2016
Perspectiefnota
Inleiding 2016 is het jaar waarin zware tijden aanbreken, met name voor grote gemeenten. Het financiële beleid van het Rijk treft ons hard. Kortingen stapelen zich op. Het gaat niet alleen om rechtstreekse bezuinigingen op budgetten zoals voor de hulp bij huishouden. Ook herverdelingsbesluiten op diverse geldstromen hebben forse consequenties voor onze gemeente. We noemen hierbij het budget voor de uitkeringen (BUIG) en de 2de fase van de herverdeling van het gemeentefonds. Over beide onderwerpen hebben we de raad met een raadsbrief geïnformeerd. Deze alleen al tellen op tot ca. 17 miljoen. Wij blijven bij ons uitgangspunt om onze taken op het gebied van WMO, Jeugdzorg en Participatiewet binnen de ter beschikking gestelde rijksmiddelen uit te voeren. Dit willen wij ook toepassen op de BUIG. Ook bij de exploitatie van het Sportbedrijf en de gebouwenexploitatie geldt dat het resultaat binnen de afgesproken uitgangspunten behaald moet worden. Het totaal stelt ons voor een zware financiële en inhoudelijke opgave. Realisatie van deze opgave zonder keuzes is niet mogelijk. Het dwingt ons in de voorbereiding van de programmabegroting 2016 op zoek te gaan naar financiële uitwijkmogelijkheden. We bereiden een pakket voor met opties voor bezuinigingen en lastenverzwaring voor een totaal van €10 miljoen. Wij gaan, ondanks deze financiële problemen door met onze ambities uit het coalitieakkoord. Door anders te sturen zullen we voortgang blijven boeken. Onze aangekondigde impulsen zijn uitgewerkt in programma's die we al vastgesteld hebben of binnenkort vaststellen. Wij zetten ons in om in 2016 het vestigingsklimaat en leefklimaat voor onze inwoners nog verder te verbeteren. Duurzaamheid blijft hierbij ons kompas. Samen met de stad werken aan energiebesparing, afvalreductie, groen, biodiversiteit en slimme mobiliteit. We geven talent ruimte en stimuleren kennis en creativiteit. Met de ontwikkelingen zoals in de Spoorzone, Binnenstad, Piushaven, Stappegoor, Kempenbaan en Koningsoord verandert de stad daadwerkelijk. We ondersteunen de mensen die nog onvoldoende meeprofiteren van de positieve ontwikkelingen in onze stad om hun situatie te veranderen. Onze inzet op het terrein van armoedebestrijding, onderwijs en arbeidsmarkt is hierop gericht. Goede ondersteuning garanderen we daar waar deze ook echt nodig is. Waar we zien dat er goede initiatieven uit de stad komen kijken we elke keer opnieuw hoe we als overheid daarin meegaan.
2
Sociale Stijging De decentralisaties zijn inmiddels een feit. De (jeugd)zorg is nu dichtbij geregeld. Waar nodig is er kwalitatief goede ondersteuning. Samen met (zorg)aanbieders en andere partners willen we de komende jaren doorgaan met innoveren en komen tot nieuwe samenwerkingsvormen. Doorontwikkeling van de Toegang staat centraal. Van onze inwoners verwachten we om met hulp van hun omgeving ook zelf oplossingen te vinden. De samenwerking op regionaal niveau willen we versterken en daarbij bezien of we de samenwerking verbreden naar meer terreinen, breder dan wat nu wettelijk is voorgeschreven. We hebben onszelf drie jaar de tijd gegeven om de gewenste transformatie daadwerkelijk vorm te geven. Daarbij zoeken we naar een evenwicht in de toekomstige inhoudelijke koers en de beheersing van de financiële risico's. Ons uitgangspunt blijft dat de kosten structureel binnen de middelen moeten blijven die we daarvoor van het Rijk krijgen. Door het nieuwe verdeelmodel voor de BUIG, het budget voor de uitkeringen, wordt onze begroting geraakt voor €14 miljoen. We brengen in beeld wat het betekent als we voor de BUIG ook het uitgangspunt hanteren dat we het met de middelen doen die we hiervoor ontvangen van het Rijk. We realiseren ons dat een gevolg hiervan zal zijn dat dit de druk op andere terreinen vergroot. Het vraagt om een andere benaderingswijze en productinnovaties. Richting de programmabegroting 2016 bereiden we dit verder voor zodat een integrale afweging van de gevolgen van te maken keuzes kan plaatsvinden. Over de actualisatie van het armoedebeleid en bijhorend uitvoeringsprogramma nemen we kort na de zomer 2015 een besluit. We doen dit op basis van het raadsdebat waarin diverse ontwikkelingen aan de orde komen. Het gaat daarbij onder meer om: kinderparticipatie, collectieve zorgverzekering minima in relatie tot de bijzondere bijstand, de toekomst van het Tilburgs ondersteuningsfonds, de Pollepel, monitoring en de middelen die met ingang van 2016 extra ter beschikking komen vanuit het beleidskader. We betrekken daarbij ook de afspraken die we maken in het kader van het woonconvenant en bezien of het Tilburgs ondersteuningsfonds een vehikel kan zijn om maatwerk mogelijk te maken voor mensen waarbij huurlasten niet passen bij de hoogte van het inkomen. De komende jaren liggen onze prioriteiten voor de arbeidsmarkt op stimulering en versterking langs de volgende drie lijnen: mobiliteit en duurzame inzetbaarheid (arbeidsmarkt werkenden), inclusie (arbeidsmarkt werkzoekenden) en een eigentijdse arbeidsmarktinfrastructuur. Het gaat daarbij om maximaal bij te dragen aan het aanpassingsvermogen en de innovatiekracht van de bedrijven in onze regio via het tijdig beschikbaar hebben van de juiste talenten. Ook zoveel mogelijk Tilburgers een productievere status te geven. En een eigentijdse en efficiënte infrastructuur in te richten die transities op de arbeidsmarkt (van school naar werk, van uitkering naar werk, van werk naar werk) ondersteunt en relevante arbeidsmarktinformatie breed beschikbaar stelt. Er is behoefte aan een arbeidsmarkt die ‘mee ademt’ met de marktbehoefte en die zoveel mogelijk mensen de mogelijkheid biedt om hun talenten in te schakelen. Dit vraagt om een dynamisch onderwijsveld dat aansluit op de behoefte van bedrijven. We willen komen tot een arbeidsmarkt- en kennisinfrastructuur die de ontwikkeling en toepassing van kennis als belangrijkste productiefactor ziet en zoveel mogelijk middelen direct inzet op mensen en bedrijven. De verbeteringen in de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt beschrijven we in een programma onderwijsarbeidsmarkt waarbij de inhoud van de Lokaal Educatieve Agenda en de stimuleringsagenda Economie en Arbeidsmarkt de basis vormen om verder uit te werken of op voort te bouwen. Nieuwe samenwerkingsvormen maken onderdeel uit van het programma. Ontwikkelingen rond het Vakcollege, de samenwerking van het ROC met het ziekenhuis en andere initiatieven bieden aanknopingspunten. De impuls op onderwijs rollen we verder uit met de nieuwe Lokaal Educatieve Agenda. We doen dit in een volwaardige partnerschap met het onderwijsveld. Talentontwikkeling en innovatie staan hoog op de gezamenlijk agenda. De agenda kent vier thema's: talentontwikkeling en internationalisering, doorgaande leerlijnen vanuit integrale locatieplannen, aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt waaronder extra kansen voor kwetsbare jongeren en aansluiting passend onderwijs - jeugdhulp
3
Onze verantwoordelijkheid in het sociale domein is fors toegenomen. Naast onze uitvoerende rol, is een eigen integrale visie noodzakelijk. Dit vraagt zoals we ook bij de Jaarstukken 2014 hebben aangegeven om een overkoepelende agenda op het sociale domein voor de middellange termijn. Uiteraard stellen we deze in samenspraak met onze partners in de stad op. Voor de periode van transitie naar transformatie hebben we de betreffende budgetten als het ware onder een koepel gezet om risico's af te dekken en innovatie mogelijk te maken. Op termijn moeten we meer werk maken van het ontschotten van budgetten, ook in relatie tot bestaande budgetten in andere domeinen. Daarmee creëren we meer kansen voor de opgaven waarvoor we ons gesteld zien.
Vestigingsklimaat Vergroting van de werkgelegenheid is een van de belangrijkste doelen binnen het programma Vestigingsklimaat. Onze stimuleringsagenda op het terrein van economie en arbeidsmarkt ronden we voor de zomer 2015 af. Met deze agenda brengen we meer focus en samenhang aan in onze inzet. Van sectorstimulering gaan we naar het stimuleren van crossovers en innovaties. We doen dit langs drie sporen: bevordering van een modern industrieel en logistiek cluster, bevordering van innovatieve stedelijke economie en verbinding met het arbeidsmarktbeleid. Kennis en creativiteit zijn dragers van onze stedelijke economie. Belangrijk is dat we kennis binden aan onze stad op alle onderwijsniveaus (MBO, HBO en WO). We actualiseren het programma voor Tilburg studentenstad. De onlangs vrijgegeven ontwerp-Omgevingsvisie geeft ons richting en houvast als het gaat om de (ruimtelijke) ontwikkeling van de stad. De visie bevat geen uitgewerkte plannen. Hierdoor kunnen we in blijven spelen op initiatieven vanuit de markt en andere partijen in de samenleving. Voor de Spoorzone en met name voor de Werkplaats (o.a. LocHal, Gebouw 88, mediacluster en Tradecenter) zien we de belangstelling toenemen. We zien mogelijkheden om in de Spoorzone meer industrieel erfgoed te behouden. Dit betekent dat we voornemens zijn het masterplan voor de Werkplaats te herzien en daarbij te kiezen voor een benadering die meer recht doet aan het bestaand industrieel erfgoed èn inhoudelijk ambities voor het gebied. De verdere afronding van de planvorming op en rond het Stadhuisplein in relatie tot de renovatie van het Stadskantoor 1 en de lokale Retailagenda, maakt dat de versterking van het winkelrondje daadwerkelijk vorm krijgt. In de Woonvisie kondigen we aan dat we willen zorgen voor voldoende betaalbare en middeldure woningen. Vanwege de urgente problematiek op de (huur)woningmarkt denken we concreet aan het toevoegen van 1.000 betaalbare huurwoningen aan de sociale woningvoorraad. In het verlengde van de Woonvisie werken we dit in een specifiek programma uit waaraan we onze partners committeren. Met de nog vast te stellen Impulsagenda Cultuur 2015-2016 formuleren we culturele ambities die horen bij de zesde stad van het land en de erkenning van het feit dat Tilburg een makersstad is. De cultuuragenda werken we samen met de stad uit. We zetten extra in op ruimte voor talent en verrassende verbindingen. De Cultuuralliantie is hierbij een belangrijke samenwerking voor het realiseren van vernieuwende projecten. Een onderdeel van de agenda is het creëren van een beter productieklimaat bijvoorbeeld door meer oefenruimtes voor muzikanten te organiseren en meer tijdelijke plekken voor makers en toptalenten, ook als zij van buiten komen (artist in residence). Naast de impulsagenda zijn de verbouwing van 013 en de ontwikkeling van de Bibliotheek van de toekomst belangrijke ankerpunten. De impulsagenda is ook het startpunt voor de nieuwe Cultuuragenda 2017-2020 waarmee we beter kunnen aansluiten op de kunstenplanperiode van het Rijk. Voor mobiliteit komt er in 2016 een werkprogramma op basis van een "Sustainable Urban Mobility Plan" (SUMP). Dit houdt in dat onze ambities voor het Wilhelminakanaal, de A58, de ringbanen, fietsen/fastlanes en hoogwaardig openbaar vervoer een meer integraal onderdeel moeten gaan vormen van een totaalplan voor mobiliteit. We stellen daarbij de gebruiker centraal, om vervolgens op een innovatieve manier met mobiliteit om te gaan.
4
Vanuit de Omgevingsvisie zetten we in op meer groen als de verbindende schakel tussen stad en platteland te laten zijn. De impuls rond de stad zal vooral in het teken staan van het Stadsbos en de ecologische verbindingszones aan de westzijde van de stad. We werken hier samen met het waterschap en de provincie aan. Andere projecten zijn het Bijenlint Bels Lijntje (stapstenen), de Reeshofweide (natuurontwikkeling en beekherstel) en het Vorstelijk Landschap van Allure (Baksevenweg, Moerenburg en Koningshoeven). Niet alleen het vestigingsklimaat is van belang voor het aantrekken van werkgelegenheid, we moeten we voldoende ruimte houden, zodat bedrijven zich hier kunnen vestigen. Nog in 2015 maken we afspraken met de regio en de provincie over de bedrijventerreinenplanning. De voorbereidingen zijn daarvoor gestart. Voor ons staat vraaggericht ontwikkelen centraal. Een verantwoorde fasering en met voldoende kwaliteit is daarbij van belang voor de markt, voor onze vastgoedpositie en voor zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. We starten de ontwikkeling van Wijkevoort als locatie voor bedrijven. Maar niet zonder compenserende ecologische en landschappelijke maatregelen. Gelijktijdig zetten we in op intensivering van herstructurering van de bestaande voorraad aan bedrijvenlocaties, evenals op het omzetten van beschikbare capaciteit in kleinschalige verkaveling naar grootschalige verkaveling. In de bedrijventerreinenplanning en de afspraken daarover moet de samenhang tussen deze gewenste ontwikkelingen verder tot uiting komen.
Leefbaarheid Veiligheid beschouwen wij als een basisvoorwaarde voor de leefbaarheid in onze stad. Bestrijding van criminaliteit die de veiligheid onder druk zet is niet iets wat bij de gemeentegrens stopt. Veiligheid is steeds meer zaak van regionale samenwerking. Belangrijk is dat we inzetten op de zaken die ingrijpend zijn voor de directe levenssfeer van mensen. We zetten in op meer aandacht voor straatroof, geweldsincidenten en fietsendiefstal. Daarnaast komen we met een actieplan gericht op de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Het Zorg- en Veiligheidshuis moet zich verder door ontwikkelen waarbij het nog beter aansluit op de T-Aanpak. In de wijkaanpak loopt de uitvoering van de actieplannen voor de focus- en aandachtswijken. Nog in 2015 maken we de balans op om te beoordelen hoe de uitvoering loopt, wat het oplevert en om de gewenste vervolgstappen te bepalen. Met de groenimpuls richten we ons op groot onderhoud van groen in de stad, onderhoud van bossen en nieuw groen. Bij nieuw groen gaat het onder meer om projecten voor het substantieel vergroenen van schoolpleinen, het stimuleren van buurtinitiatieven, het verbeteren van de toegankelijkheid en uitstraling van het Stadspark en het versterken van de bomenstructuur van oude linten/herdgangen. Ook zal extra geïnvesteerd worden in de versterking van de biodiversiteit door omvorming naar ecologisch beheer van bermen, groenstroken en parken. Voor de komende jaren kunnen we deze impuls telkens incidenteel binnen het Meerjarenprogramma openbare ruimte (MJP) invullen. We maken er werk van om van Tilburg een duurzame stad te maken en hierop ook een voorhoedepositie in te blijven nemen. Zowel de aanleg van 48.000m2 zonnepanelen op de daken van gemeentelijke panden als de ontwikkelingen voor windenergie op de Spinder zijn hiervan invullingen. Het stimuleren van minder afval en vooral het verminderen van de hoeveelheid restafval blijft de nodige inspanning vragen. Ook drankkartons huis-aan-huis inzamelen is bijvoorbeeld een goede optie. Hiervoor zijn door de verpakkingsindustrie en het Rijk reeds afspraken gemaakt over inzamelvergoedingen. Het op orde krijgen van de sportexploitatie zal ons in de komende jaren nog voor vergaande maatregelen plaatsen. We verwachten dat we de financiële taakstelling voor 2016 halen zoals in de programmabegroting 2015 opgenomen. In 2015 actualiseren we ons vigerend sportbeleid en specifiek zal er meer zicht komen op welke wijze de sportexploitatie verder geoptimaliseerd kan worden. De uitkomst hiervan wordt betrokken bij de Perspectiefnota 2017 en Programmabegroting 2017. Dan moet helder zijn welke keuzes nodig zijn om de sportexploitatie duurzaam op orde te krijgen. De optimalisatie van de voetbalcomplexen komt hierin terug. De ontwikkeling bij de verenigingen Longa en Were-Di zorgt dat de herontwikkeling van het complex aan de Spoordijk (Longa) en het vervolgens uit de
5
exploitatie halen van het complex aan de Moerenburgseweg (Were-Di) om separate besluitvorming vraagt. Dit loopt parallel aan deze Perspectiefnota.
Bestuur De strategische agenda voor de samenwerking binnen de regio Hart van Brabant wordt vernieuwd. De uitvoering daarvan zal veelal in 2016 vorm moeten krijgen. Belangrijk is dat we Tilburg en de regio stevig blijven verankeren in BrabantStad. Ook voor BrabantStad komt er een nieuw werkprogramma. Het Rijk is op zoek naar het vergroten van de innovatiekracht van steden en stedelijke netwerken. Met BrabantStad kunnen we hieraan invulling geven. Onze inzet op Europa en internationale samenwerkingen blijven we ten dienst stellen van onze ambities. Waar nodig en zinvol zoeken we verbinding met Europese/internationale partners voor uitwisseling en samenwerking We geven verder invulling aan onze rollen vanuit de gedachte van een participerende overheid. De conferentie die we voor de zomer organiseren moet aanknopingspunten bieden voor hoe we als organisatie, college en raad onze rol invullen in verschillende processen en initiatieven. We stoppen met het fonds voor burgerparticipatie. Per portefeuille bekijken we hoe we ruimte vinden voor initiatieven die zich aan dienen. Van belang is dat we hierbij ook onze eigen budgetten durven te ontschotten, waardoor het makkelijker moet zijn om budget vrij te maken voor vernieuwende initiatieven. Ontschotting van budgetten is sowieso van belang voor een overheid die in de uitvoering steeds meer wil schakelen met de stad en haar burgers. Voor de organisatie is het van belang dat we het aangekondigde strategisch HRM-beleid concreet vorm gaan geven. Hiermee moeten we borgen dat de organisatie goed blijft toegerust voor de uitdagingen waarvoor we staan. Belangrijke thema's binnen dit beleid zijn flexibele inzet van medewerkers, rekening houdend met onze snel veranderende opgaven en de competenties die daarvoor nodig zijn. Een nadere analyse van de organisatiekosten en een plan van aanpak is noodzakelijk om op dit punt een duurzaam sluitende begroting te realiseren. Naast het strategisch HRM-beleid willen we ook Het Nieuwe Werken verder invoeren op het moment dat het ontwerp en de uitvoering van de renovatie van Stadskantoor 1 en 2 verder vorm heeft gekregen. Op basis van de nieuwe visie op dienstverlening 2016-2020 ontwikkelen we onze gemeentebrede dienstverlening in 2016 verder door. De geplande decentrale stadswinkels openen we in 2015. In Tilburg Noord is dit weliswaar nog een tijdelijke locatie. Na de openingen zoeken we naar meer samenwerking met en aansluiting van andere partijen. Ook werken we er aan een verdere doorontwikkeling op ICT gebied.
6
Financieel beeld Het actuele financieel beeld voor de jaren 2016 tot en met 2019 is als volgt: Bedragen in mln. euro's (N = nadeel, V = voordeel)
2016
2017
2018
2019
Uitkomst Programmabegroting 2015
V 1,9
V 0,2
V 0,8
V 0,8
Structurele effecten Jaarrekening 2014
N 0,1
N 0,1
N 0,1
N 0,1
Uitgangspositie financieel beeld
V 1,8
V 0,1
V 0,7
V 0,7
Ontwikkeling uitkering gemeentefonds
V 2,7
V 2,0
V 1,6
V 1,9
Nominale ontwikkelingen
N 0,9
N 0,9
N 0,9
N 0,9
0
0
0
N 0,1
Stelpost herijkingen
N 1,0
N 1,0
N 1,0
N 1,0
Actueel financieel beeld
V 2,6
V 0,2
V 0,4
V 0,6
Autonome ontwikkelingen
Een toelichting op de gebruikte uitgangspunten voor dit beeld en ontwikkelingen is opgenomen in de bijlage.
Risico's en ontwikkelingen Het actuele financiële beeld wordt in de aanloop naar de programmabegroting 2016 nog beïnvloed door een aantal risico's en ontwikkelingen, waarvan we de belangrijkste in het onderstaande kort beschouwen. Effecten meicirculaire/ontwikkelingen Gemeentefonds Zodra de meicirculaire ons nader inzicht geeft over de gevolgen voor onze financiële positie informeren wij de raad hierover. Het is op dit moment moeilijk uitspraken te doen over het effect van deze circulaire op het financieel beeld. In de bijlage zijn een aantal ontwikkelingen opgenomen die deel gaan uitmaken van de de meicirculaire. Eind maart hebben wij de raad reeds geïnformeerd over de 2 fase van de herverdeling van het gemeentefonds en het nadelige effect voor onze gemeente dat is geraamd op €2,9 miljoen structureel. Of er in de meicirculaire ontwikkelingen zitten die dit effect nog zullen dempen is niet in te schatten. Raming BUIG Met ingang van 1 januari 2015 wordt het landelijke macrobudget voor de gebundelde uitkeringen (BUIG) via een nieuw model verdeeld, het zogenaamde Multi-niveaumodel ontwikkeld door het SCP. Een nieuw verdeelmodel gaat onherroepelijk gepaard met herverdeeleffecten. Ook over deze effecten hebben wij de raad eerder geïnformeerd. Om de herverdeeleffecten die gepaard gaan met de overgang naar een nieuw model te beperken en de financiële gevolgen voor de gemeenten beheersbaar te houden, is door het Rijk besloten tot een overgangsregeling voor de eerste drie jaren. Het meerjarig beeld met betrekking tot de BUIG is moeilijk te voorspellen. Zoals gesteld is er voor de inkomsten voor de jaren 2015 – 2017 sprake van een overgangsregeling. Vanaf 2018 vindt de financiering volledig plaats op basis van het nieuwe verdeelmodel. Het verdeelmodel wordt de komende jaren nog verbeterd en daarnaast worden de variabelen in het verdeelmodel jaarlijks geactualiseerd. Daarnaast is ook de ontwikkeling op de uitgaven moeilijk ver vooruit te voorspellen. We zijn hier onder andere afhankelijk van landelijke en lokale ontwikkelingen op het gebied van conjunctuur en beleid. In de hoogte van het risico is rekening gehouden met de aanpassing van de vangnetregeling. De vangnetregeling compenseert het tekort tussen de 7,5% en 12,5% via een glijdende schaal en volledig bij een tekort groter dan 12,5%. Hoewel de nieuwe afspraak over de vangnetregeling enkel voor 2015 geldt, gaan we er vooralsnog van uit dat deze meerjarig gehandhaafd blijft. Bij de inhoudelijke accenten voorin deze Perspectiefnota hebben we onze ambitie verwoord om ook voor de BUIG het uitgangspunt te gaan hanteren dat we het doen met de middelen die we krijgen. De gevolgen die dat met zich meebrengt brengen we in beeld. Hierbij realiseren we ons dat het gaat om een forse inspanning.
7
Bovendien dempt de vangnetregeling het nadelig effect, wat omgekeerd betekent dat de eerste maatregelen die we nemen om het tekort terug te dringen zich nog niet direct vertalen in het terugdringen van het effect, omdat dan de bijdrage uit de vangnetregeling ook lager wordt. De afgelopen jaren, en in de huidige begroting hebben we structureel rekening gehouden met een bijdrage uit eigen middelen van bijna €6 miljoen. Met het nieuwe verdeelmodel zal deze eigen bijdrage verder omhoog moeten als we geen bijstelling doen in de uitvoering. In totaal wordt onze begroting door het nieuwe verdeelmodel geraakt voor €14 miljoen. Reden voor ons bezwaar te maken tegen het model en de uitkomsten ervan. Indien het bezwaar geen effect heeft en wij geen maatregelen zouden treffen dan moeten we rekening houden met bedragen zoals opgenomen in onderstaande tabel. Bedragen x 1.000 euro's (N = nadeel, V = voordeel)
2016
2017
2018
2019
N 6.328
N 10.126
N 13.923
N 13.923
0
V 1.746
V 5.184
V 5.184
Saldo
N 6.328
N 8.380
N 8.738
N 8.738
Huidige raming BUIG
N 5.791
N 5.913
N 5.913
N 5.913
Risico BUIG
N 537
N 2.467
N 2.825
N 2.825
Nieuwe raming BUIG Compensatie vangnetregeling (o.b.v. meerjarig handhaven nieuwe afspraak )
Organisatiekosten In de jaarrekening 2014 hebben we een tekort van €3,7 miljoen gemeld op de organisatiekosten. Sinds 2012 zien we deze overschrijding. Uit nadere analyse blijkt dat deze overschrijding wordt veroorzaakt door schaalfricties, boventalligen, de flexibele schil en de zogenaamde max-2 systematiek. Bij deze systematiek wordt de raming van de salariskosten gebaseerd op 2 tredes lager dan de maximale functieschaal. Het structurele beeld op deze max-2 systematiek ontwikkelt zich negatief. Het tekort op de genoemde onderdelen ramen we op dit moment voor 2016 op € 5,6 miljoen. De afgelopen jaren zijn kosten van boventalligheid, schaalfricties en max-2 opgevangen binnen de bedrijfsvoering. Door langjarige bezuinigingen en door het effectief inzetten van vacaturevoordeel is dat inmiddels niet meer mogelijk. Ten behoeve van een structurele oplossing van deze onbalans tussen middelen en kosten voor personeel ronden wij vóór de begroting 2016 een grondige analyse af zodat wij dan tot een reële raming van de genormeerde personeelskosten kunnen komen. Gebouwenexploitatie Reeds een aantal jaar hebben wij de gebouwenexploitatie een verkooptaakstelling meegegeven. Deze is structureel in onze begroting opgenomen voor een bedrag van €0,7 miljoen. In de komende jaren raakt de verkoopbare voorraad ten einde. Wij geven het Vastgoedbedrijf de opdracht om in beeld te brengen of en op welke wijze het resultaat van gebouwenexploitatie geoptimaliseerd kan worden, zodat op het moment dat de verkooptaakstelling niet meer realiseerbaar is het resultaat op een ander wijze gehaald kan worden. Uiteraard moeten we daarvoor een beeld hebben van de gevolgen (voor huurprijzen of beheer/onderhoud). Bij het opstellen van de Perspectiefnota 2017 betrekken we de uitkomst van deze opdracht. Voorop staat dat de slag die is gemaakt met het project Gebouwen op orde om de veiligheid van onze gebouwen te waarborgen, niet ter discussie staat. Financiering/rente-omslag In het kader van "Scherper aan de wind II" brengen we sinds de begroting 2014 het positieve financieringsresultaat structureel ten gunste van de algemene middelen. Hierbij realiseerden we ons dat dit gevolgen heeft voor ons risicoprofiel. In het huidige financieel beeld is een structureel financieringsvoordeel van € 3,1 miljoen opgenomen. In 2014 zien we dat er op jaarbasis sprake is van een nadeel van € 0,3 miljoen, waarvan een nadeel van € 1,5 miljoen als gevolg van renteafrekening met de grondexploitatie. Bij de Tussenrapportage 2015 zal de doorwerking naar 2016 hiervan bekend zijn.
8
De rentevisie voor maximaal een jaar vooruit geeft aan dat de marktrente laag blijft. Op dit moment is nog niet aan te geven wat de consequenties hiervan zijn voor het renteresultaat. Hiervoor zijn geactualiseerde ramingen nodig van met name de investeringsuitgaven. Deze worden eerst bij de Tussenrapportage opgesteld. De structurele effecten van beide componenten worden meegenomen bij het opstellen van de Programmabegroting 2016. Simulatie financieel beeld incl risico's/ontwikkelingen Bedragen in mln. euro's (N = nadeel, V = voordeel)
2016
2017
2018
2019
Actueel financieel beeld
V 2,6
V 0,2
V 0,4
V 0,6
PM
PM
PM
PM
Herverdeling gemeentefonds 2 fase
N 1,6
N 2,9
N 2,9
N 2,9
Risico BUIG
N 0,5
N 2,5
N 2,8
N 2,8
Organisatiekosten
PM
PM
PM
PM
Financiering / Renteomslag
PM
PM
PM
PM
Simulatie financieel beeld incl. risico's /ontwikkelingen
PM
PM
PM
PM
Effecten meicirculaire de
Uitwijkpakket met ruimtescheppende maatregelen Bovenstaande simulatie laat enerzijds zien dat we nog veel onzekerheden kennen aangaande het actuele financieel beeld. Anderzijds dat de mogelijke consequenties van de genoemde ontwikkelingen en risico's ook een fors nadelig financieel beeld kunnen opleveren. Wij brengen voor de begroting een uitwijkpakket met ruimtescheppende maatregelen in beeld. Dit pakket bestaat uit opties voor zowel bezuinigingen als lastenverzwaring. Wij realiseren ons dat een dergelijk pakket uit maatregelen zal bestaan die voor de stad merkbaar zijn. Ter voorbereiding van de programmabegroting 2015 hadden we een pakket van mogelijke bezuinigingsopties in beeld gebracht dat ruimer was dan uiteindelijk nodig. Het restant van dat pakket houden we opnieuw tegen het licht bij het samenstellen van het nieuwe pakket.
Reserves Algemene reserve De verwachte stand van de algemene reserve bedraagt per ultimo 2015 € 19,1 miljoen. Hierbij is reeds rekening gehouden met de afboeking van het negatieve begrotingssaldo 2015 ad € 4,1 miljoen. De huidige normering van de algemene reserve bedraagt 8% van de uitkering Gemeentefonds (excl. Integratieuitkering Sociaal Domein) en de opbrengst OZB. Voor 2016 zijn de bandbreedtes: Norm 8%
€ 21,2 miljoen
Bovenbandbreedte
€ 23,9 miljoen
Onderbandbreedte
€ 18,6 miljoen
De verwachte stand ultimo 2015 ligt nog net boven de onderbandbreedte. De huidige verwachte stand van de algemene reserve ten opzichte van de normstelling is aanleiding om zowel de systematiek van de normstelling alsmede de hoogte van het weerstandsvermogen in relatie tot de
9
geïnventariseerde risico's te herijken. Het voornemen is om hieraan bij de programmabegroting 2016 invulling te geven. Egalisatiereserve 3D's Bij de jaarrekening 2014 is aanvullend een bedrag van € 1,1 miljoen aan deze reserve toegevoegd. Hierdoor bedraagt de stand van de reserve per 1 januari 2015 € 12,9 miljoen. Gelet op de reeds gemaakte reserveringen bedraagt de vrije ruimte in deze reserve € 10,5 miljoen. Reserve Grootschalige Investeringen (RGI) De stand van de RGI per 1 januari 2015 is, incl. resultaatbestemming 2014 € 71,9 miljoen. Na onttrekking van de voorziene bestedingen en rekening houdende met het risico Escrow Essent is in 2016 een vrije ruimte van € 3,08 miljoen beschikbaar. In de bijlage is extra informatie opgenomen over het risico Escrow Essent
Grondexploitatie In de Jaarrekening 2014 is aangegeven dat het geactualiseerde resultaat van de totale gemeentelijke grondexploitatie € 113,7 miljoen negatief bedraagt. Ten opzichte van de beschikbare reserves en voorzieningen, die zijn berekend op een bedrag van € 121,4 miljoen, is de vrij besteedbare reserve grondexploitatie daarmee toegenomen tot €7,7 miljoen. Na toevoeging van de vrijvallende middelen uit de bommenregeling (€8,8 miljoen)en de onttrekking ten behoeve van het ophogen van de rentereservering materiele vaste activa resteert er per saldo een vrij besteedbaar bedrag van €13,5 miljoen in de algemene reserve grondexploitatie. Parameters Jaarlijks worden bij de Perspectiefnota de parameters beschouwd en door de raad vastgesteld. Deloitte Real Estate is gevraagd om haar advies over de kostenontwikkeling en opbrengstenstijging te actualiseren. De gehanteerde opbrengstenparameter is ten opzichte van de Programmabegroting 2015 gewijzigd. In de Programmabegroting 2015 werd er nog vanuit gegaan dat de opbrengsten t/m 2017 niet zouden stijgen en daarna met 1% per jaar zouden toenemen. Op basis van het onlangs ontvangen advies van Deloitte Real Estate wordt deze parameter nu voor de jaren na 2019 verder verhoogd naar 1,5%. Door de aanpassing van deze parameter wordt het verwachte resultaat met een netto contante waarde van € 0,9 miljoen verhoogd. Parameter
2015
bron
Rentepercentage
3,5%
Perspectiefnota 2015 en begroting 2015
Kosten verwerving, bouwen woonrijp maken (indexering)
2,0%
Prijsontwikkeling GWV afgelopen 10 jaar en gemiddelde CPI vanaf 1985
Opbrengstenstijging (indexering) tot en met 2017 0,0% - ná 2017 1,0% - ná 2019 1,5%
Advies Deloitte Real Estate, ontwikkeling netto besteedbaar huishoudinkomen 1991 - 2030
Programma De gehanteerde programma's zijn ten opzichte van de Programmabegroting 2015 niet gewijzigd; gemiddeld 850 woningen per jaar en een gemiddelde uitgifte van 10,5 hectare per jaar aan bedrijventerreinen.
Woonlasten De onroerende zaakbelastingen wordt, tezamen met de afvalstoffenheffing, de rioolheffing (rioolaansluitrecht + rioolafvoerrecht) gerekend tot de gemeentelijke woonlasten. In het Coalitieakkoord 2014-2018 hebben we afgesproken om de kosten van kwijtschelding toe te rekenen aan de tarieven. De hierdoor hogere woonlasten worden in de eerste jaren gedempt via de inzet van de
10
egalisatiereserve afvalstoffenheffing, daarna via lagere afvalverwerkingskosten als gevolg van de nieuwe aanbesteding met ingang van 2017. Onderstaande bedragen zijn gebaseerd op het actuele financiële beeld voor 2016. Belasting/heffing
Onroerende zaakbelastingen (eigenaar) Rioolheffing Afvalstoffenheffing Totaal woonlasten Stijging t.o.v. 2015
2013
2014
2015
Indicatie 2016;
€ 188,69
€ 192,18
€ 193,58
€ 195
€ 114,55 € 242,14 € 545,38
€ 109,54 € 230,68 € 532,40
€ 111,73 € 252,95 € 558,26
€ 129 € 275 € 599 + 7,3%
Inzet egalisatie reserve
Indicatie 2016; incl. inzet reserve € 195
-/- € 15 -/- € 20 -/- € 35
€ 114 € 255 € 564 + 1,0%
Conform de huidige gedragslijn wordt de stijging van de rioolheffing beperkt tot 2% door inzet van de egalisatiereserve rioolheffing voor een bedrag van € 1.852.000,-. De inzet vanuit de egalisatiereserve afvalstoffenheffing bedraagt € 1.860.000,-. Dit is conform het coalitieakkoord. De gemiddelde Tilburgse woonlasten zitten hierdoor op dit moment ruim €100,- onder het landelijke gemiddelde ten opzichte van de andere grote steden.
11
Bijlage Toelichting op actueel financieel beeld, ontwikkelingen meicirculaire en ontwikkelingen RGI Actueel financieel beeld De vertrekpositie voor het actueel financieel beeld is de vastgestelde Programmabegroting 2015 en de structurele doorwerking van de Jaarrekening 2014. Vervolgens is de vastgestelde Programmabegroting 20152018 op hoofdlijnen geactualiseerd. Hierbij is uitgegaan van de spelregels "Budgetbijstelling, zo doen we dat in Tilburg" (raadsbesluit 13 december 2013). Ook zijn de afspraken uit het Coalitieakkoord 2014-2018 verwerkt. Voor het actueel financieel beeld 2016 opgenomen in deze Perspectiefnota hebben we de volgende uitgangspunten gehanteerd: - De decentralisaties worden uitgevoerd met de middelen die hiertoe overkomen; - De interne omslagrente bedraagt 3,5%; - Het verschil tussen de interne omslagrente en de berekende omslagrente komt structureel ten gunste van de exploitatie; - De prijsgevoelige budgetten worden geïndexeerd met de BBP-index op basis van de meest recente publicatie van het Centraal Plan Bureau (CPB). Er vindt nacalculatie plaats over de voorafgaande twee begrotingsjaren; - Voor de loongevoelige budgetten hanteren we ontwikkelingen inzake de CAO en sociale lasten. Ook hier vindt nacalculatie plaats over de twee voorafgaande begrotingsjaren; - De opbrengst OZB wordt geïndexeerd met de BBP-index; - De kosten van kwijtschelding worden met ingang van 2015 verrekend in de woonlasten. De effecten voor de totale woonlasten worden in 2015 en 2016 gedempt via de inzet van de egalisatiereserve afvalstoffenheffing. Vanaf 2017 is sprake van lagere afvalverwerkingskosten als gevolg van de nieuwe aanbesteding van het contract. - Bij de zgn. gebonden tarieven (afvalstoffenheffing, rioolheffing, bouwleges en hondenbelasting) gaan we uit van 100% kostendekkendheid; - De stijging van de rioolheffing wordt beperkt tot 2% per jaar door inzet van de egalisatiereserve rioolheffing; - De overige tarieven van leges en belastingen worden verhoogd met de BBP-index; - Meerjarige accressen gemeentefonds ramen we voor 50%. Ontwikkeling uitkering gemeentefonds De algemene uitkering is doorgerekend op basis van de decembercirculaire 2014. Belangrijke ontwikkelingen zijn de bijstelling van de accressen (voordelig € 2,4 miljoen in 2016 tot € 2,9 miljoen in 2019), 100% raming toevoeging plafond BTW-compensatiefonds (voordelig € 0,8 miljoen in 2016), overheveling decentralisatieuitkering Centra voor Jeugd en Gezin naar gemeentefonds met ingang van 2015 (nadelig € 0,1 miljoen). Verder is tranche 2019 in verband met de lagere apparaatskosten (opschaling) verwerkt (nadelig € 0,8 miljoen). Conform de huidige systematiek zijn ook de diverse maatstaven, zoals aantal inwoners, aantal bijstandsgerechtigden en dergelijke voor het jaar 2016 geactualiseerd. Voor nieuwe en vervallen taken gaan we uit van evenredige budgetbijstellingen. Met betrekking tot de decentralisaties is uitgegaan van de huidige beleidslijn "we voeren de decentralisaties uit met de middelen die hiertoe overkomen". Dit houdt in dat de effecten neutraal verwerkt zijn. Ook de mutaties met betrekking tot integratie- en decentralisatie-uitkeringen zijn neutraal verwerkt. Nominale ontwikkelingen De nominale ontwikkelingen worden bijgesteld op basis van het CEP 2015 (d.d. 5 maart 2015). Voor het onderdeel prijzen hanteren we de index prijs bruto binnenlands product (pBBP). Voor 2016 wordt uitgegaan van 0,8%. Over de jaren 2014 en 2015 vindt een bijstelling plaats van 0%. Voor de loonkostenstijging 2016 wordt eveneens uitgegaan van de index pBBP van 0,8%. De bijstelling over 2015 is becijferd op -0,90%. Voor 2014 bedraagt de bijstelling -0,20%. De bijstelling voor de gesubsidieerde instellingen bedraagt +0,8% (incl. bijstelling over 2014 en 2015). De OZB-inkomsten stijgen met € 0,3 miljoen door het toepassen van de index pBBP van 0,8%.
12
Autonome ontwikkelingen Rekening is gehouden met toenemende kosten en opbrengsten als gevolg van de bijstelling van het aantal woonruimten en overige areaalontwikkelingen (2019 € 0,2 miljoen). Door toevoeging van de jaarschijf 2019 (toename aantal woningen) is sprake van hogere OZB-opbrengsten (€ 0,3 miljoen). In 2019 zullen twee verkiezingen georganiseerd worden (€ 0,3 miljoen nadeel). Doordat bij de riool- en afvalstoffenheffing het uitgangspunt 100% kostendekking van toepassing is, zijn de hogere opbrengsten budgettair neutraal. De overige autonome ontwikkelingen zijn bijgesteld conform de spelregels budgetbijstelling. Stelpost herijkingen Voor overige herijkingen wordt een inschatting van € 1,0 miljoen nadelig verwerkt. Hierin zijn begrepen de effecten van collegebesluiten tot en met maart 2015.
Effecten meicirculaire/ontwikkelingen Gemeentefonds Accres 2014 In de Decembercirculaire 2014 heeft geen bijstelling van het accres 2014 plaatsgevonden. In de media wordt echter gesproken over een onderuitputting over 2014 van ca. € 60 miljoen, voor Tilburg betekent dit een korting van ca. € 750.000,-. De afrekening hiervan komt eerst in de meicirculaire 2015. Dan zal ook duidelijk zijn hoe de structurele doorwerking uitpakt. e
Groot onderhoud (herverdeling) gemeentefonds 2 fase Voor ruim 75% van het gemeentefonds is het groot onderhoud met ingang van 2015 doorgevoerd (€ 4,- positief per inwoner). Met ingang van 2016 wordt de tweede fase van het groot onderhoud uitgevoerd. Dit betreft het cluster Werk en Inkomen en de clusteronderdelen Brandweer en rampenbestrijding en Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing. Naar aanleiding van het VNG-advies over het groot onderhoud is tevens het onderdeel Onderwijshuisvesting opnieuw bezien. Op 23 maart jl. zijn de voorlopige uitkomsten van deze tweede ronde per gemeente bekend gemaakt. In de totale herverdeeleffecten is een duidelijk patroon waarneembaar; de tweede fase leidt tot een verschuiving van middelen van grote naar kleine gemeenten. Voor Tilburg is het structurele effect (o.b.v. standen 2014) geraamd op negatief € 2,9 miljoen (€ 14,- negatief per inwoner). In het kader van de overgangsregeling ontvangen we in 2016 een suppletie-uitkering van € 1,3 miljoen. Deze cijfers moeten nog geactualiseerd worden naar het jaar 2016. De definitieve cijfers worden gepubliceerd in de komende meicirculaire gemeentefonds. De positie van gemeenten met studentenflats en zorginstellingen in relatie tot het gebruik van de BAG is ook bezien in deze tweede fase van het groot onderhoud, echter nog zonder gewenst resultaat. Getracht wordt door het Rijk alsnog een oplossing te vinden en deze te publiceren in de septembercirculaire 2015. Plafond BTW-compensatiefonds De ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds en het bijbehorende plafond leiden met ingang van 2015 tot een toe- of afname van de algemene uitkering, zo is vastgelegd in het Financieel Akkoord Rijk/VNG/IPO. Bij de septembercirculaire 2014 is de ruimte tot het plafond herrekend. Voor 2016 komt dit uit op € 116 miljoen. De eerste daadwerkelijke afrekening over het BTW-compensatiefonds komt pas in de Meicirculaire 2016. Conform onze systematiek hebben wij deze toevoeging in 2015 en 2016 voor 100% in de raming verwerkt. Voor de latere jaren is 50% geraamd. Opschaling In het regeerakkoord is een opschalingskorting oplopende tot € 975 miljoen in 2025 overeengekomen. Tot en met 2019 is in het gemeentefonds een korting van € 300 miljoen (€ 60 miljoen per jaar) verwerkt. En dus ook in ons financieel beeld. De resterende korting van € 675 miljoen zal in een versneld tempo worden verrekend. Om welk bedrag per jaar het gaat is nu nog ongewis. Als het resterende bedrag van € 675 miljoen op dezelfde wijze wordt doorbelast als nu, betekent dit voor onze gemeente nog een aanvullende korting oplopend tot € 8,5 miljoen in 2025
13
De gemeenten, vertegenwoordigd in de VNG verzetten zich sterk tegen deze korting, aangezien de beoogde (verplichte) opschaling van gemeenten zoals vastgelegd in het regeerakkoord geen doorgang vindt. Ontwikkelingen potentiële stortingen RGI Escrow Essent Bij de Programmabegroting 2013 is in verband met de vrijval van de tweede tranche van de escrow Essent in 2015 een bedrag ingeboekt van € 15 miljoen in de RGI. Dit was gebaseerd op het gegeven dat binnen de escrow nog een bedrag van € 440 miljoen resteert dat per 30 september 2015 vrijvalt. Recente informatie geeft aan dat er voorlopige claims zijn ingediend tot € 113 miljoen. Daarnaast is er een mogelijke claim van € 25 miljoen. Na 30 september 2015 kunnen geen claims meer ingediend worden. Het bestuur van Verkoop Vennootschap BV verwacht dat de uitkering minimaal € 300 miljoen zal zijn. Voor Tilburg betekent dit een uitkering van € 11,19 miljoen. Gezien de huidige ontwikkelingen is het dus onzeker of we de volledige € 15 miljoen zullen ontvangen. Nabetaling Brabant Water Een eventuele nabetaling van Brabant Water aan de TWM groep inzake de reproductiewaarde en de hieruit mogelijk volgende financiële bate voor Tilburg is op dit moment nog onbekend; zowel het tijdstip waarop als de hoogte van het bedrag.
14