PORTFOLIO Naam: …………………………………………………………………………………………………… Straat + nr.: ……………………………………………………………………………… POSTNUMMER + GEMEENTE: ……………………………………………………… Tel.: …………………………………………
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
DOE DE TEST! Dit is een test waarbij je voor jezelf kan nagaan of een EVC-procedure en de daarbij horende verkorte opleiding verpleegkunde 4de graad voor jou nuttig kan zijn. Het is belangrijk deze test zo eerlijk mogelijk in te vullen, anders heeft ze geen enkele waarde. De test bestaat uit 2 delen: Deel 1 heeft betrekking op je houding in (beroeps)situaties. Deel 2 peilt naar je taalkennis en je studievaardigheden Kleur het bolletje bij de uitspraak die het best bij je past. Let op: je moet bij elke vraag een keuze maken anders geeft de test een verkeerd beeld!
PORTFOLIO/DOE DE TEST
1
Deel 1 1.
Als ik een taak uitvoer:
a.
werk ik nooit met een planning;
b.
werk ik volgens een bepaalde planning maar verlies de timing uit het oog ( ik werk te lang aan taak A en heb dan te weinig tijd voor taak B);
c.
ik voer de planning uit, werk binnen de voorziene tijd de taak af en stuur de planning bij waar nodig;
2.
Wanneer ik een andere taak toegewezen krijg dan gewoonlijk en men geeft me hierover uitleg:
a.
ben ik in de war en kan ik niet meer verder werken;
b.
voer ik de nieuwe taak uit, maar heb ik wel hulp nodig om te kunnen verder werken;
c.
voer ik de nieuwe taak zelfstandig uit;
3.
Wanneer ik een verzorgende taak uitvoer:
a.
werk ik die taak vlug af, soms maak ik wel eens een foutje dat vermeden kon worden;
b.
werk ik de taak af en probeer ervoor te zorgen dat ik nauwkeurig en toch snel de verzorging kan uitvoeren;
c.
probeer ik altijd de taak snel en nauwkeurig, maar ook kwaliteitsvol uit te voeren;
4.
Wanneer in mijn werksituatie nieuwe materialen uitgeprobeerd worden:
a.
interesseert mij dit eigenlijk niet;
b.
interesseert mij dit wel, maar ik heb liefst dat anderen mij de voordelen kunnen aantonen;
c.
Interesseert mij dit en zal ik het zelf ook wel uitproberen;
5.
Bij het uitvoeren van verzorgende activiteiten:
a.
voer ik uit wat mij gezegd wordt (en soms zeg ik aan de verantwoordelijke wanneer mijn taak is afgerond) en wacht ik op een nieuwe opdracht van de verantwoordelijke;
b.
voer ik alle taken/opdrachten uit die de verantwoordelijke mij opdraagt en ga aan de verantwoordelijke melden dat mijn taak/opdracht is afgerond;
c.
voer ik spontaan de taken/opdrachten uit en vraag na wat ik nog kan doen;
6.
Ik heb ervaring met het verzorgen van personen:
a.
minder dan 6 maanden;
b.
tussen 6 maanden en drie jaar;
c.
3 jaar of meer;
PORTFOLIO/DOE DE TEST
2
Deel 2 1.
Ik lees en begrijp langere teksten(2 à 3 blz) over gezondheid en verzorging:
a.
nog niet
b.
met moeite
c.
dat lukt
2.
Ik kan na een voordracht/ uiteenzetting/ documentaire over gezondheid en verzorging de hoofdzaken en bijzaken onderscheiden en opschrijven
a.
nog niet
b.
met moeite
c.
dat lukt
3.
Ik durf in een groep mijn mening zeggen rond thema’s die met gezondheid te maken hebben
a.
nog niet
b.
met moeite
c.
dat lukt
4.
Ik kan bij een opdracht deze opdracht begrijpen, mijn taak plannen, de taak uitvoeren en achteraf mijn eigen werk evalueren
a.
nog niet
b.
met moeite
c.
dat lukt
Bereken je score: a = 0
b=1
c=3
PORTFOLIO/DOE DE TEST
3
Wat betekent deze eindscore?
Deel 1 vraag 1 a b c 2 a b c 3 a b c 4 a b c 5 a b c 6 a b c eindscore
score
Tussen 6 en 12: Een EVC- procedure met als bedoeling een verkorting van de de opleiding verpleegkunde 4 graad wordt voor jou een zware opdracht Lager ligt dan 6: Deelnemen aan een EVC-procedure met als bedoeling een de verkorting van de opleiding verpleegkunde 4 graad is niet aan te raden.
Wat betekent deze eindscore?
Deel 2 vraag 1 a b c 2 a b c 3 a b c 4 a b c eindscore
12 of meer: Je komt in aanmerking om een EVC-procedure te starten met als de bedoeling een verkorting van de opleiding verpleegkunde 4 graad.
score
8 of meer: Je beschikt waarschijnlijk over voldoende taal- en studievaardigheden om een EVC-procedure te doorlopen en een verkorte opleiding de verpleegkunde 4 graad aan te vangen. Tussen 6 en 8: Door het tekort aan taal- en/of studievaardigheden zal de EVCprocedure waarschijnlijk een zware opdracht worden. Minder dan 6: Er zijn bij je taal- en/of studievaardigheden ernstige tekorten om een EVC-procedure met succes te doorlopen.
PORTFOLIO/DOE DE TEST
4
CURRICULUM VITAE WIE BEN IK? Algemene gegevens naam voornaam geslacht straat huisnummer postcode woonplaats telefoonnummer(s) e-mail nationaliteit geboorteland geboorteplaats geboortedatum aantal jaren in België taal die ik thuis spreek
PORTFOLIO/CURRICULUM VITAE
5
WAT KAN IK? Opleidingsgegevens opleiding diploma/getuigschrift/certificaat behaald in het jaar school/instelling
naam: plaats:
opleiding diploma/getuigschrift/certificaat behaald in het jaar school/instelling
naam: plaats:
opleiding diploma/getuigschrift/certificaat behaald in het jaar school/instelling
naam: plaats:
Werkervaring nu organisatie/ instelling
naam: plaats:
soort werk aantal uren per week duur van de tewerkstelling sinds wanneer contactpersoon
naam: telefoon:
Vroegere werkervaringen werkplek 1
naam: plaats:
soort werk duur van de tewerkstelling contactpersoon(naam en tel)
naam: telefoon:
werkplek 2
naam: plaats:
soort werk duur van de tewerkstelling
PORTFOLIO/CURRICULUM VITAE
6
contactpersoon
naam: telefoon:
werkplek 3
naam: plaats:
soort werk duur van de tewerkstelling contactpersoon
naam: telefoon:
Andere ervaringen heb je ervaring met vrijwilligerswerk?
wat? waar? hoe lang?
heb je ervaring in de mantelzorg?
wat? waar? hoe lang?
Tijdsbesteding nu opleiding
soort: uren per week:
werk
uren per week:
gezin, hobby’s, sport
uren per week:
Toekomstige tijdsbesteding Tijd die ik wil besteden aan mijn studie
uren per week:
werk
uren per week:
gezin, hobby’s, sport
uren per week:
PORTFOLIO/CURRICULUM VITAE
7
WAT WIL IK? Kiezen voor verpleegkunde
Schrijf in een vijftal regels je motivatie op
Waarom kies je voor verpleegkunde?
Waarom denk je in aanmerking te komen voor een verkorte opleiding?
Hoeveel tijd denk je te kunnen besteden aan je studie?(combinatie met huidige werksituatie, gezin, …)
PORTFOLIO/CURRICULUM VITAE
8
NT2PORTFOLIO
PORTFOLIO/NT2 PORT FOLIO
9
Taalbiografie 1. Persoonlijke gegevens Naam en voornaam Geboortedatum Land en plaats van geboorte Volg je een opleiding? Welke? In welke school/centrum volg je een opleiding? Werk je? Waar? (naam + plaats) Bedrijf/instelling Ingevuld op (datum) Laatste wijziging op
2. Taalportret Spreken Voorbeeld Ik spreek
Pools
met mijn man/vrouw
Ik spreek
Engels
met de buren
Ik spreek
Nederlands
op school, in winkels…
Ik spreek Vul nu zelf in Ik spreek
met mijn man/vrouw
Ik spreek
met mijn familie
Ik spreek
met vrienden
Ik spreek
met ……………………………
Ik spreek
met ……………………………
Ik spreek
op school
Ik spreek
op mijn werk
Ik spreek
in winkels
PORTFOLIO/NT2 PORT FOLIO
10
Begrijpen Voorbeeld Ik begrijp
tv programma’s
in het Russisch
Ik lees
kranten
in het Spaans
Ik schrijf
brieven/e-mails
in het Engels
Vul nu zelf in Ik begrijp
in het
Ik lees
in het
Ik schrijf
in het
Ik begrijp
in het
Ik lees
in het
Ik schrijf
in het in het in het in het
3. Onderwijs in een andere taal dan Nederlands Voorbeeld Vak Alle vakken lagere school Alle vakken middelbare school Hoger onderwijs
Taal Tsjetsjeens
Waar Grozny Tjetsjenië
Tsetsjeens Russisch Tsetsjeens Russisch
Grozny Tjetsjenië
Taal
Waar
Grozny Tjetsjenië
Wanneer/welke leeftijd 1975 -1980 Leeftijd 6 - 12 jaar 1981 – 1985 leeftijd 12 – 17 jaar 1986 – 1989 18 – 21 jaar
Vul nu zelf in Vak
PORTFOLIO/NT2 PORT FOLIO
Wanneer/welke leeftijd
11
4. Talenkennis buiten het onderwijs opgedaan Voorbeeld
Taal Engels Engels Engels Nederlands
Luisteren? Lezen? Spreken Schrijven? Lezen Luisteren Spreken en luisteren Luisteren, lezen
Hoe
Waar
Wanneer
internet TV hulp in restaurantkeuken Poetswerk in bejaardenhuis
thuis thuis Gent
Vanaf 2002 Vanaf 1999 Vanaf 2002
Vul nu zelf in
Taal
Luisteren? Lezen? Spreken Schrijven?
Hoe
Waar
Wanneer
5. Contact met Nederlands buiten de taalles Zet een kruisje in elk vakje dat voor jou van toepassing is In het gezin Met buren Met vrienden Op de school van de kinderen Tv en radio Post, reclame
PORTFOLIO/NT2 PORT FOLIO
veel
af en toe nooit
12
6. Gevolgde opleidingen Nederlands wat
niveau
waar
wanneer
Aantal uren Bewijs ja/neen
7. Mijn taalvaardigheidsniveau Nederlands nu Op de volgende bladzijde vind je een schema waarin je je kennis van het Nederlands kunt aanduiden. Dit schema is opgebouwd volgens het Europees Referentiekader CEF (= Common European Framework of reference for Languages) en wordt overal in Europa gebruikt om aan te duiden hoe goed je een taal kent. Er zijn 3 niveau’ s waarop je een taal kunt beheersen. Dat niveau wordt aangeduid met een letter. A = basisgebruiker B = onafhankelijk gebruiker C = vaardig gebruiker. Elk niveau is onderverdeeld in 1 en 2 en dit zowel voor luisteren, lezen, spreken, gesprekken voeren en schrijven. Om te weten wat jouw niveau is gebruik je de bladen met de beschrijving van alle niveau’ s. Je vindt die beschrijving achteraan in dit dossier. Je begint dus te lezen bij bv Luisteren A1. Kan je wat daar staat in het Nederlands dan kleur je dat vakje in het schema. Daarna lees je luisteren A2. Als je dat kunt dan kleur je ook dat vak. Ga zo verder tot jouw niveau. Vind je het moeilijk om met dit schema te werken dan kan een checklist je misschien helpen. Je vindt een checklist op www.taalportfolio.nl. Klik op ‘docent’, klik op ‘checklists taalvaardigheid’. Misschien lukt het nu makkelijker om je taalniveau in te vullen.
PORTFOLIO/NT2 PORT FOLIO
13
Moedertaal(en) Andere talen
Zelf-assessment
Taal
Luisteren
Gesprekken voeren
Lezen
Spreken
Taal A1
Taal
Schrijven
A2
B1
B2
C1
C2
A2
B1
B2
C1
C2
Nederlands A1
PORTFOLIO/NT2 PORT FOLIO
14
Checklists voor mijn kennis van het Nederlands Hoe goed kan ik luisteren in het Nederlands? Niveau A1
Ik begrijp iemand als hij langzaam en duidelijk praat. Ik begrijp korte eenvoudige instructies. Ik versta namen en begrijp getallen en bekende woorden in korte, duidelijk gesproken teksten.
Niveau A2
Ik begrijp waar een gesprek tussen twee mensen over gaat als er langzaam en duidelijk gesproken wordt. Ik begrijp aankondigingen, instructies of een korte uitleg. Ik begrijp de hoofdzaken van het tv-nieuws als er ook beelden van gebeurtenissen bij getoond worden.
Niveau B1
Ik kan een korte beschrijving of uiteenzetting volgen in verband met gezondheidszorg. Ik begrijp alles wat op het werkoverleg aan bod komt. Ik begrijp de hoofdpunten van een uiteenzetting in verband met mijn vakgebied.
Niveau B2
Ik kan een gesprek tussen Nederlandstaligen volgen en begrijpen. Ik begrijp de hoofdzaak van lezingen, voordrachten, verslagen over onderwerpen uit mijn vakgebied, ook als het taalgebruik ingewikkeld is. Ik kan de meeste radio- en tv-programma’s (documentaires, nieuwsuitzendingen, talkshows..) volgen als er Algemeen Nederlands gesproken wordt. Ik begrijp gedetailleerde aankondigingen en mededelingen.
Niveau C1
Ik begrijp gesprekken tussen Nederlandstaligen gemakkelijk, ook over onderwerpen waar ik minder vertrouwd mee ben. Ik kan lezingen, discussies en debatten vrij gemakkelijk volgen, ook als ze niet zo duidelijk gestructureerd zijn.
Niveau C2
Ik heb geen problemen met het begrijpen van gesproken Nederlands in om het even welke vorm.
Hoe goed kan ik lezen in het Nederlands? Niveau A1
Ik begrijp teksten met korte zinnen en veel bekende namen en woorden. Ik begrijp eenvoudige, alledaagse aankondigingen. Ik begrijp korte, eenvoudig geschreven instructies.
Niveau A2
Ik begrijp eenvoudige teksten over bekende onderwerpen, vb. rond mijn werk. Ik kan iets opzoeken in een lijst, advertentiepagina of catalogus. Ik begrijp eenvoudige schriftelijke instructies, vb. van een parkeerautomaat, bankautomaat…
Niveau B1
Ik begrijp teksten in verband met mijn beroep voldoende. Ik kan specifieke informatie opzoeken in langere teksten en informatie verzamelen uit verschillende teksten. Ik begrijp duidelijk geschreven instructies.
PORTFOLIO/NT2 PORT FOLIO
15
Niveau B2
Ik kan lange en moeilijke teksten snel doorlezen en de details vinden die voor mij belangrijk zijn. Ik kan vaktijdschriften doornemen en artikels die mij interessant lijken doorlezen en begrijpen. Ik begrijp moeilijke handleidingen en werkinstructies binnen mijn werkgebied.
Niveau C1
Ik begrijp allerlei lange en moeilijke teksten in detail. Ik begrijp lange, ingewikkelde instructies helemaal.
Niveau C2
Ik lees zonder moeite alle vormen van geschreven taal, ook abstracte, structurele teksten, gespecialiseerde artikelen en literaire werken.
Hoe goed kan ik gesprekken voeren in het Nederlands? Niveau A1
Ik kan groeten, afscheid nemen en een kort gesprekje voeren. Ik kan (en durf) eenvoudige vragen stellen en over bekende onderwerpen een antwoord geven.
Niveau A2
Ik kan op eenvoudige manier contact leggen en onderhouden. Ik kan ( en durf) met vrienden en collega’s praten over hobby’s, het werk… Als iemand op een bijeenkomst om mijn mening vraagt kan ik die geven. Ik kan waar nodig (winkel, post, bibliotheek…) zeggen en vragen wat ik nodig heb. Ik kan korte informatie uitwisselen over alledaagse zaken.
Niveau B1
Ik kan (en durf) op het werk meepraten in gewone gesprekken over alledaagse zaken: familie, sport, film… Ik kan ( en durf) aan een gesprek of discussie deelnemen en mijn mening geven binnen mijn persoonlijke belangstelling. Ik kan eenvoudige gesprekken voeren om zaken te regelen.
Niveau B2
Ik neem vlot en met gemak deel aan informele gesprekken. Ik kan problemen bespreken en breng mijn ideeën en argumenten naar voor. Ik voer langere gesprekken over onderwerpen die niet direct met mijn beroep of vakgebied te maken hebben.
Niveau C1
Ik druk me in gezelschap vloeiend een spontaan uit zonder merkbaar naar mijn woorden te moeten zoeken. Ik neem gemakkelijk deel aan gesprekken en groepsdiscussies met meerdere deelnemers, ook als het om ingewikkelde onderwerpen gaat.
Niveau C2
Ik neem zonder moeite deel aan om het even welk gesprek. Ik druk me vloeiend uit en geef de juiste betekenis en nuances precies weer.
PORTFOLIO/NT2 PORT FOLIO
16
Hoe goed kan ik spreken in het Nederlands? Niveau A1
Ik kan ( en durf) eenvoudige informatie of een beschrijving over mezelf of anderen geven. Ik kan de tijd noemen met behulp van uitdrukkingen als volgende week, vorige vrijdag, in februari, om vier uur… Ik kan mensen iets vragen en mensen iets aanbieden.
Niveau A2
Ik kan ( en durf) vragen stellen en vertellen over vrije tijd en dingen die ik vroeger gedaan heb. Ik kan in eenvoudige, korte, vooraf ingeoefende zinnen iets aankondigen of meedelen of een praatje houden voor een groep. Ik kan ( en durf) mijn mening geven over praktische zaken wanneer mij dat gevraagd wordt en als iemand mij helpt bij het formuleren van het antwoord.
Niveau B1
Ik kan ( en durf) onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over bekende onderwerpen. Ik kan ( en durf) over films, tv-programma’s, boeken… met anderen van gedachten wisselen. Ik kan in functie van mijn werk praten met mensen over gevoelens als blij, bedroefd of onverschillig zijn.
Niveau B2
Ik kan vlot praten zonder naar mijn woorden te moeten zoeken en andere mensen begrijpen mij altijd goed. Ik kan een duidelijke uiteenzetting geven over onderwerpen uit mijn eigen interessesfeer of werkgebied en daarin voor- en nadelen en verschillende standpunten naar voor brengen.
Niveau C1
Ik kan een lang verhaal vertellen, iets uitgebreid beschrijven, een gebeurtenis vertellen. Ik kan mijn mening en ideeën voorstellen en verdedigen in een vergadering of werkgroep.
Niveau C2
Ik kan een duidelijke presentatie geven over een onderwerp met een logische structuur en in een stijl die past bij de context.
Hoe goed kan ik schrijven in het Nederlands Niveau A1
Ik kan een kort briefje, kaart of e-mail schrijven. Ik kan gegevens invullen op eenvoudige formulieren, vb. persoonlijke gegevens in een agenda, aanvraag bus- of treinabonnement… Ik kan in eenvoudige zinnen schrijven over mezelf.
Niveau A2
Ik kan een eenvoudig, persoonlijk briefje of e-mail schrijven vb een verontschuldiging, een dankbriefje… Ik kan korte eenvoudige mededelingen en nota’s opschrijven. Ik kan een kort stukje schrijven over wat er gebeurd is, wat ik gedaan heb of wat ik heb meegemaakt.
Niveau B1
Ik kan berichten schrijven waarin ik eenvoudige informatie doorgeef aan mensen in mijn omgeving. Ik kan korte verslagen schrijven volgens een opgegeven stramien Ik kan korte rapporten schrijven in een standaardformaat met daarin informatie en actiepunten.
PORTFOLIO/NT2 PORT FOLIO
17
Niveau B2
Ik kan een verslag maken of informatie doorgeven waarin ik voor- en nadelen bij een standpunt formuleer. Ik kan in functie van mijn eigen functioneren op het werk mijn gevoelens noteren, vb. in een evaluatieverslag…
Niveau C1
Ik kan duidelijk en goed gestructureerde teksten schrijven in een persoonlijke stijl waarbij ik rekening houd met de lezer.
Niveau C2
Ik kan een heldere en vloeiend lopende tekst in een gepaste stijl schrijven.
PORTFOLIO/NT2 PORT FOLIO
18
QUICK SCAN
PORTFOLIO/QUICK SCAN
19
VOORBEELD Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je werkt met een verpleegkundige visie Je benoemt enkele visies op verpleegkundige zorg. Je legt uit wat een dynamische mensvisie betekent. Je hanteert de volgende principes: hygiëne, veiligheid, ergonomie, economie, ecologie, comfort, beleving, zelfzorg en inspraak.
Je werkt met een verpleegkundige visie Je benoemt het verband tussen een maatschappelijke visie en een gezondheidsbeleid. Je legt uit wat: ziek en gezond zijn, verzorgen, geneeskunde en verpleegkunde vroeger betekenden en nu betekenen. Je beoordeelt je eigen handelen. Je legt de gevolgen van je handelen uit.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg Je werkt met een verpleegkundige visie Je hanteert een visie op verpleegkundige zorg.
Module Toegepaste Verpleegkunde Je werkt met een verpleegkundige visie Je handelt volgens een verpleegkundige visie.
Ik kan dit
Ik kan dit
Ik kan dit niet
Ik kan dit niet nee
Nummer van het bewijs: 1 Ik vind dit een goed bewijs omdat: omdat het aantoont dat ik hygiënisch, ergonomisch, veilig en ecologisch kan werken Ik wil ook nog zeggen dat: Vink ELK niveau waarop je iets kan aan: zie voorbeeld. Vergeet zeker niet te vermelden als je een bewijs hebt. Als bewijs gelden: diploma’s en getuigschriften, stageverslagen, lijsten met gekende vaardigheden, verklaringen afgelegd door een werkgever of verantwoordelijke, …………………………….. Soms wordt hetzelfde bevraagd voor de modules Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg en Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg. Dan vind je één vak voor de twee modules. Als je hierop scoort doe je dat voor de twee modules.
PORTFOLIO/QUICK SCAN
20
Vanaf hier volgt het gedeelte dat je dient in te vullen C1 De verpleegkundige kan zich ontplooien tot een optimaal functionerende verpleegkundige Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je werkt met een verpleegkundige visie Je benoemt enkele visies op verpleegkundige zorg. Je legt uit wat een dynamische mensvisie betekent. Je hanteert de volgende principes: hygiëne, veiligheid, ergonomie, economie, ecologie, comfort, beleving, zelfzorg en inspraak.
Je werkt met een verpleegkundige visie Je legt het verband uit tussen een maatschappelijke visie en een gezondheidsbeleid. Je legt uit wat: ziek en gezond zijn, verzorgen, geneeskunde en verpleegkunde vroeger betekenden en nu betekenen. Je beoordeelt je eigen handelen. Je legt de gevolgen van je handelen uit. Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg Je werkt met een verpleegkundige visie Je hanteert een visie op verpleegkundige zorg.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Module Toegepaste Verpleegkunde Je werkt met een verpleegkundige visie Je handelt volgens een verpleegkundige visie.
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
21
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je handelt deontologisch Je benoemt je eigen rechten en plichten. Je weet wat “recht”, “plicht”, “verantwoordelijkheid”, “aansprakelijkheid” en “beroepsgeheim” wil zeggen. Ik kan dit Ik kan dit niet
Je handelt deontologisch Je past het beroepsgeheim toe. Je neemt je verantwoordelijkheid.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je handelt deontologisch en Je handelt deontologisch reflecteert over ethische vraqen Je handelt deontologisch. Je legt uit hoe een ethische Je zoekt op wat de wet voorschrijft. commissie werkt. Je verwoordt verschillende standpunten rond ethische vragen. Je bespreekt ethische problemen in een team. Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
22
C2 De verpleegkundige is in staat om tijdens het verpleegkundig handelen gepaste methoden te gebruiken, ze te evalueren en zo nodig aan te passen Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je werkt methodisch Je voert op een systematische wijze opgelegde taken uit in een vooropgestelde zorgsituatie. Je weet hoeveel tijd je nodig hebt om een taak systematisch uit te voeren. Je verwoordt de stappen tot systematisch handelen. Ik kan dit Ik kan dit niet
Je werkt methodisch Je werkt systematisch in een vooropgestelde zorgsituatie. Je herkent een verpleegprobleem. Je stelt een verpleegkundige diagnose Je maakt een verpleegplan.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je werkt methodisch Je werkt methodisch Je kan een verpleegplan opmaken, invullen en evalueren. Je stelt een verpleegplan op en Je werkt volgens een systeem van verpleegkundig past het toe. handelen (bijvoorbeeld SVH). Je past een systeem van verpleegkundig handelen toe (bijvoorbeeld SVH).
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
23
C3 De verpleegkundige formuleert verbeterpunten in verband met de kwaliteit en de professionalisering van het verpleegkundig beroep Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je gebruikt informatiebronnen Je vult de gegevens van de zorgvrager in op de juiste plaats en op de juiste manier. Ik kan dit Ik kan dit niet
Je gebruikt informatiebronnen Je gebruikt standaardprocedures en protocollen. Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg Je gebruikt informatiebronnen Je raadpleegt vakliteratuur.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Module Toegepaste Verpleegkunde Je gebruikt informatiebronnen Je handelt volgens de wettelijke verplichtingen en deontologische normen. Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
24
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je werkt mee aan onderzoek en ontwikkeling op het gebied van verpleegkunde Je voert door de overheid opgelegde registratiemethodes uit. Je benoemt de voorwaarden waaraan moet voldaan worden om de zorgkwaliteit te verbeteren. Je werkt mee aan de evaluatie van kwaliteitszorg. Je werkt mee in samenwerkingsinitiatieven. Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
25
C4 De verpleegkundige kan rapporteren, registreren en de bijbehorende administratieve taken uitvoeren Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je gebruikt een verpleegdossier Je leest gegevens uit een dossier Je vult standaardgegevens in een dossier in. Ik kan dit Ik kan dit niet
Je gebruikt een verpleegdossier Je vult de gegevens van de zorgvrager in een dossier in. Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs: ja Nummer van het bewijs:
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je gebruikt een Je gebruikt een verpleegdossier verpleegdossier Je maakt voor de zorgvrager een verpleegdossier. Je beheert een verpleegdossier.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
26
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je observeert en rapporteert
Je observeert en rapporteert
Je geeft de bouw en werking weer van: het ademhalingsstelsel het spijsverteringsstelsel de cel het uitscheidingsstelsel het hart en bloedvatenstelsel de spieren, beenderen en gewrichten het urinestelsel Je omschrijft de structuur en de functie van de huid. Je observeert de algemene toestand van de zorgvrager voor, tijdens en na de zorg en maakt hier een verslag van.
Je benoemt de ontwikkeling van een mens in de verschillende levensfasen. Je geeft de bouw en wer-king weer van: het zenuwstelsel het endocrinologisch stelsel de zintuigen het voortplantingsstelsel het hormonale stelsel Je interpreteert observatiegegevens. Je vult observatie-schema’s in.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg Je observeert en rapporteert
Je beschrijft ziektebeelden van het maag-darmstelsel. Je beschrijft chirurgische ingrepen aan het maagdarmstelsel. Je beschrijft de gevolgen van ziek-zijn op fysiek, psychisch en sociaal vlak. Je beschrijft de gevolgen van chirurgische ingrepen op fysiek, psychisch en sociaal vlak. Je beschrijft bij deze ziektebeelden de meest voorkomende behandelingen. Je beschrijft het verloop van een zwangerschap en een normale bevalling. Je beschrijft gewone postpartumzorg aan moeder en kind. Je beschrijft de meest voorkomende aandoeningen bij pasgeborenen en kinderen.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Module Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg Je observeert en rapporteert
Je legt het normale verouderingsproces uit. Je herkent de fysieke, psychische en sociale problematiek bij ouderen. Je beschrijft de meest voorkomende fysieke en psychische aandoeningen bij ouderen. Je beschrijft de gevolgen op fysiek, psychisch en sociaal vlak van aandoeningen bij ouderen. Je herkent de signalen van psychisch ziek-zijn. Je beschrijft de meest voorkomende aandoeningen in de geestelijke gezondheidszorg met telkens de meest voorkomende behandelingen. Je legt de demografische gevolgen van het vergrijzingsproces uit.
Module Toegepaste Verpleegkunde Je observeert en rapporteert Je beschrijft wat een thuis verblijvende zorgvrager typeert. Je beschrijft ziektebeelden in verband met: hematologie hart en bloedvaten mobiliteit traumatologie het ademhalingsstelsel neurologie de zintuigen Je beschrijft chirurgische ingrepen in verband met: hart en bloedvaten mobiliteit traumatologie het ademhalingsstelsel neurologie de zintuigen Je beschrijft behandelingen in verband met: hematologie hart en bloedvaten mobiliteit traumatologie het ademhalingsstelsel neurologie de zintuigen Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
27
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Je doet afdelingsadministratie Je legt het doel van de registratie van Minimale Psychiatrische Gegevens (MPG) en Minimale Verpleegkundige Gegevens (MVG) uit. Je voert de registratie van Minimale Verpleegkundige Gegevens (MVG) uit.
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je doet afdelingsadministratie Je doet afdelingsadministratie Je stelt een verpleegkundig dossier samen. Je maakt gebruik van de registratie- en communicatiemiddelen van een dienst. Je voert administratief werk op een dienst uit.
Ik kan dit Ik kan dit niet Ik heb een bewijs:
ja
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
28
C5 De verpleegkundige kan ondersteunende basiszorg voorbereiden, toedienen en evalueren. Hij/zij kan de uitgevoerde observaties en/of acties mondeling toelichten en schriftelijk rapporteren Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je doet verpleegkundige acties
Je doet verpleegkundige acties
Je biedt hulp aan een zorgvrager in een vooropgestelde zorgsituatie met betrekking tot hygiëne mobiliteit eten en drinken uitscheiding Je verwijdert manueel fecalomen. Bij een genezen stoma verwijder je het stomazakje en breng je een nieuw zakje aan. Je hanteert prothesen. Je meet bij een zorgvrager pols- en ademhalingsfrequentie temperatuur lengte gewicht bloeddruk urinedebiet Je past de uitrusting van een kamer aan de zorgvrager aan. Je reinigt en ontsmet verzorgingsmaterialen. Je neemt maatregelen ter preventie van letsels en ter bevordering van rust, slaapcomfort en veiligheid.
Je voert basisprincipes van zorg bij zorgvragers uit. Je past de regels van ziekenhuishygiëne toe. Je oefent Activiteiten van het Dagelijks Leven (ADL)met de zorgvrager. Je voert een lijktooi uit. (Voor meer uitleg zie bijlage 1: lijst verpleegkundige acties module Verpleegkundige Basiszorg)
PORTFOLIO/QUICK SCAN
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je doet verpleegkundige acties Je doet verpleegkundige acties Je past zorg toe. Je voert verpleegkundige acties uit aan: Je past zorg toe bij de meest het bloedsomloopstelsel voorkomende algemene het spijsverteringsstelsel geneeskundige en medische het metabolisme specialiteiten. de huid en de zintuigen Je past zorg toe bij de meest het ademhalingsstelsel voorkomende chirurgische het uro-genitaal stelsel specialiteiten. Je voert verpleegkundige acties uit bij voedsel- en Je past bijzondere verpleegkundige vochttoediening. interventies toe. Je voert verpleegkundige acties uit die verband houden Je past verpleegkundige met het stellen van de diagnose. interventies aan de thuissituatie aan. (Voor meer uitleg zie bijlage 4: lijst verpleegkundige acties module Toegepaste Verpleegkunde.)
29
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs:
ja
Je voert basiszorg uit. Je verzorgt een pasgeboren baby. Je geeft een kinderbad. (Voor meer uitleg zie bijlage 2: lijst verpleegkundige acties module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg.) Ik kan dit Ik kan dit niet
Je voert basiszorg uit bij ouderen. Je voert basiszorg uit bij een psychisch zieke zorgvrager. (Voor meer uitleg zie bijlage 3: lijst verpleegkundige acties module Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg.) Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
30
C6 De verpleegkundige beschikt over de nodige kennis om diagnostische taken, technisch-verpleegkundige prestaties gericht op curatieve zorg en toevertrouwde medische handelingen voor te bereiden, toe te dienen en te evalueren. Hij/zij kan de observaties en acties mondeling en schriftelijk rapporteren Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Je voert technischverpleegkundige acties uit Je plaatst een rectale canule. Je voert een lavement uit. Je brengt kousen en verbanden ter preventie en / of behandeling van veneuze aandoeningen aan. Je voert therapeutische baden uit. Je past warmte- en koudetherapie toe.
Je voert technischverpleegkundige acties uit Je voert een eenvoudige wondzorg uit. Je neemt op niet steriele wijze stalen en verzamelt secreties. Je beschrijft sterilisatiemethoden. Je hanteert steriel materiaal. (Voor meer uitleg zie bijlage 5: lijst technisch-verpleegkundige acties module Verpleegkundige Basiszorg.)
Je voert technisch-verpleegkundige acties uit Je voert technisch-verpleegkundige acties uit aan: het ademhalingsstelsel het urogenitaal stelsel het bloedsomloopstelsel het spijsverteringsstelsel het metabolisme de huid en de zintuigen Je voert technisch- verpleegkundige acties uit die verband houden met het stellen van de diagnose bij voedsel-en vochttoediening bij fysische beveiliging
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs:
ja
Je voert technischverpleegkundige acties voor assistentie bij medische handelingen uit (Voor meer uitleg zie bijlage 6: lijst technisch-verpleegkundige acties module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg.) Ik kan dit Ik kan dit niet
Module Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg
Je voert psychiatrischverpleegkundige acties uit (Voor meer uitleg zie bijlage 7: lijst technischverpleegkundige acties module Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg.) Ik kan dit Ik kan dit niet
Module Toegepaste Verpleegkunde Je voert technisch-verpleegkundige acties uit Je beschrijft apparatuur voor observatie van functiestelsels. Je past verpleegkundige interventies toe aan het ademhalingsstelsel het bloedsomloop-stelsel het spijsverterings-stelsel het urogenitaal stelsel het metabolisme de huid en de zintuigen Je past verpleegkundige interventies toe bij voedsel- en vochttoediening bij fysische beveiliging (Voor meer uitleg zie bijlage 8: lijst technisch-verpleegkundige acties module Toegepaste Verpleegkunde.)
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
31
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je past hulp toe in crisissituaties Je voert de techniek van Basic Life Support uit Je biedt eerste hulp aan een zorgvrager in nood Ik kan dit Ik kan dit niet
Je past hulp toe in crisissituaties Je voert een neus-, oog- en oorspoeling uit Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je past hulp toe in crisissituaties Je past hulp toe in crisissituaties Je voert eerstehulptechnieken uit Je voert de techniek van Basic Life Support uit en maakt hierbij gebruik van een beademingsballon en / of technische hulpmiddelen Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
32
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je gaat om met medicatie Je raadpleegt een compendium Je definieert medicatie Je bewaart medicatie op een correcte wijze
Je gaat om met medicatie Je dient voorgeschreven medicatie op een correcte wijze toe: subcutaan intramusculair oraal rectaal percutaan via luchtweg
Ik kan dit Ik kan dit niet
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je gaat om met medicatie Je gaat om met medicatie Je dient door de arts voorgeschreven medicatie toe op de Je beheert medicatie volgens het verschillende wijzen waarop een verpleegkundige dit medicatiebeleid van de afdeling en mag. de instelling.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs:
ja
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
33
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
ja
Ik heb een bewijs:
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je assisteert bij medische handelingen Je assisteert bij medische handelingen. Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat: Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je past interventies toe in verband met het stellen van de diagnose Je past verpleegkundige interventies toe die verband houden met het stellen van de diagnose. Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat: PORTFOLIO/QUICK SCAN
34
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je past verpleegkundige thuiszorg toe Je past zorg aan huis toe, rekening houdend met de thuissituatie en de omgeving van de zorgvrager. Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
35
C7 De verpleegkundige beschikt over de nodige kennis om verpleegkundige prestaties gericht op palliatieve zorg voor te bereiden, toe te dienen en te evalueren. Hij/zij bespreekt de observaties en uitgevoerde acties en kan er een schriftelijk verslag van maken Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Je werkt mee aan palliatieve zorg Je legt uit dat het belangrijk is een stervend iemand te begeleiden.
Ik kan dit Ik kan dit niet Ik heb een bewijs:
ja
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je werkt mee aan palliatieve zorg Je beschrijft het eigene van palliatieve zorg. Je beschrijft de werking van een palliatief team. Je doet aan stervensbegeleiding. Je helpt mee aan palliatieve zorgverlening. Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
36
C8 De verpleegkundige is in staat om acties te coördineren binnen de eigen zorgverstrekking en binnen een multidisciplinair team. De verpleegkundige kan haar kennis en kunde delen met zijn/haar professionele omgeving. Hij/zij kan de professionele omgeving begeleiden en coachen Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je coördineert de zorg Je coördineert de zorg. Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
37
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je werkt in een team Je participeert als volwaardig lid in een taakgerichte groep: je kent je eigen plaats in de groep. je kent de plaats van de anderen in de groep. je leeft afspraken na je neemt deel aan een vergadering. je werkt met anderen samen.
Je werkt in een team Je kent je plaats in een multidisciplinair team. Je neemt aan de teamvergadering deel. Je voert opdrachten van andere zorgverstrekkers uit.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je werkt in een team Je werkt in een team Je brengt verslag uit in een verpleegkundig team. Je werkt samen met andere Je brengt verslag uit in een multidisciplinair team. zorgverleners in een multidisciplinair team.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs:
ja
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
38
C9 De verpleegkundige kan een vertrouwensrelatie opbouwen, een therapeutisch klimaat scheppen voor één of meerdere zorgvragers en de nodige animatie voorzien Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je past communicatievaardigheden toe
Je past communicatie-vaardigheden toe
Je communiceert met anderen vanuit een kijk op jezelf: je houdt privé en werk gescheiden je kent je eigen mogelijkheden en beperkingen je benoemt je waarden en normen je benoemt je eigen gevoelens je stelt je voor je luistert je stelt vragen je kent het belang van vertrouwen in een relatie je kent verschillende relatiewijzen je gaat respectvol om met anderen je kan een relatie beginnen, onderhouden en beëindigen je gaat om met gepaste en ongepaste intimiteiten je verwoordt moeilijkheden in de communicatie Ik kan dit Ik kan dit niet Ik heb een bewijs:
Je communiceert met een zorgvrager vanuit een kijk op jezelf: je beheerst het eigen non-verbaal gedr ag je luistert empathisch je kan omgaan met feedback je voert een eenvoudig gesprek je herkent moeilijkheden en conflicten je bent assertief je stelt je voor aan een zorgvrager je bent respectvol je bouwt een vertrouwensrelatie op je benoemt je eigen mogelijkheden en beperktheden in verband met een zorgvrager je benoemt je eigen waarden en normen in verband met een zorgvrager je benoemt je eigen gevoelens in verband met een zorgvrager je verwoordt het non-verbale gedrag van de zorgvrager je legt de invloed van het zelfbeeld op het gedrag van de zorgvrager uit je legt de invloed van de leefwereld en de omgeving op het gedrag van de zorgvrager uit je beschrijft de beleving van de zorgvrager bij ontslag je beschrijft de gevolgen van een opname, ziek zijn en behandeling voor de zorgvrager Ik kan dit Ik kan dit niet ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg Toegepaste en Geestelijke Verpleegkunde Gezondheidszorg
Je past communicatie-vaardigheden toe
Je gaat om met de belevingswereld van een zorgvrager Je benoemt gedrag. Je voert een hulpverlenend gesprek.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Je past communicatievaardigheden toe
Je gaat om met de meest voorkomende fysische, psychische en sociale problemen in de thuiszorg. Je begeleidt een zorgvrager bij opname,tijdens verblijf en bij ontslag.
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
39
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je voert technisch-verpleegkundige acties uit Je voert technischverpleegkundige acties uit Je voert therapeutische benaderingswijzen uit Je past therapeutische (Voor meer uitleg zie bijlage 9: technischbenaderingswijzen toe. verpleegkundige acties: therapeutische (Voor meer uitleg zie bijlage 10: benaderingswijzen module Oriëntatie Algemene lijst technisch-verpleegkundige Gezondheidszorg en module Oriëntatie Ouderenzorg en acties: therapeutische Geestelijke Gezondheidszorg.) benaderingswijzen module Toegepaste Verpleegkunde) Ik kan dit Ik kan dit Ik kan dit niet Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
40
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg Je werkt met een groep zorgvragers Je werkt met een groep zorgvragers Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs:
ja
Module Toegepaste Verpleegkunde Je werkt met een groep zorgvragers Je gaat om met een groep zorgvragers met fysieke en / of psychische aandoeningen. Je gaat om met het sociale netwerk. Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
41
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg Je gaat om met een therapeutisch leefmilieu Je beschrijft psychiatrische thuiszorg. Je gaat om met een therapeutisch leefmilieu. Je gaat om met de vrijetijdsbesteding van de zorgvrager. Je staat in voor animatie. Ik kan dit Ik kan dit niet
Module Toegepaste Verpleegkunde Je gaat om met een therapeutisch leefmilieu Je gaat om met gedragsproblemen. Je past gesprekstechnieken toe.
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
42
C10 De verpleegkundige is in staat om effectief gebruik te maken van het gezondheidszorgsysteem (wat betreft zichzelf, de zorgvrager en zijn omgeving). De verpleegkundige is in staat om zorg, gericht op de ondersteuning van het psychologisch functioneren en het aanpassen van de levensstijl voor te bereiden, toe te dienen en te evalueren. De verpleegkundige is in staat om zorg, gericht op de ondersteuning van de familie en omgeving voor te bereiden, toe te dienen en te evalueren. De verpleegkundige kan deelnemen aan gezondheidsopvoeding van zorgvragers en hun omgeving en kan hen individueel of in groep advies geven. Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je gaat om met organisaties van gezondheids-en welzijnszorg Je beschrijft de organisatie van gezondheids- en welzijnszorg.
Je gaat om met organisaties van gezondheids-en welzijnszorg Je legt de wetgeving van de gezondheids- en welzijnszorg uit. Je geeft weer hoe de taak en de verantwoordelijkheid van de verpleegkundige wettelijk gedefinieerd zijn. Je legt de wet op de verpleegkunde en technische prestaties uit. Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je gaat om met organisaties van Je gaat om met organisaties van gezondheids-en welzijnszorg gezondheids-en welzijnszorg Je legt de structuur en organisatie van de gezondheidsJe schakelt het sociale netwerk bij en welzijnszorg uit. de zorg in. Je verwijst naar instanties en diensten, bevoegd omtrent organisatie en wetgeving.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
43
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Je past preventieve handelingen en Gezondheids Voorlichting en – Opvoeding (GVO) / Patiënten Voorlichting en-Opvoeding (PVO)toe Je verwoordt de organisatie van preventie. Je verwoordt de organisatie van gezondheidsvoorlich-ting en -opvoeding Je benoemt maatregelen die hospitalisatie voorkomen. Ik kan dit Ik kan dit niet
Je past preventieve handelingen en Gezondheids Voorlichting en – Opvoeding (GVO) / Patiënten Voorlichting en-Opvoeding (PVO)toe Je past preventieve maatregelen toe tijdens de zorgverlening. Je neemt maatregelen ter preventie van stress en burn-out.
Je past preventieve handelingen en Gezondheids Voorlichting en – Opvoeding (GVO) / Patiënten Voorlichting en-Opvoeding (PVO)toe Je past gezondheidsvoorlichting en -opvoeding en patiëntenvoorlichting en -opvoeding toe wat betreft preventieve onderzoeken, vaccinaties en voedingszorg.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs:
ja
Ik kan dit Ik kan dit niet
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je past preventieve Je past preventieve handelingen handelingen en en Gezondheids Voorlichting en Gezondheids –Opvoeding (GVO) / Patiënten Voorlichting en – Voorlichting en-Opvoeding Opvoeding (GVO) / (PVO)toe Patiënten Voorlichting Je past gezondheids-voorlichting en-Opvoeding (PVO)toe en –opvoeding en preventie toe. Je past gezondheidsJe past voedingszorg toe. voorlichting en -opvoeding en patiëntenvoorlichting en -opvoeding toe wat betreft voedingszorg.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
44
Module Initiatie Verpleegkunde
Module Verpleegkundige Basiszorg
Je gaat om met de gewoonten en gebruiken van de zorgvrager en zijn omgeving Je houdt rekening met de gewoonten en gebruiken van de zorgvrager. Je houdt rekening met multiculturele aspecten in de zorgverlening.
Je gaat om met de gewoonten en gebruiken van de zorgvrager en zijn omgeving Je beschrijft de sociale context en het sociale netwerk rond een zorgvrager.
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik kan dit Ik kan dit niet
Ik heb een bewijs:
ja
Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg
Module Module Oriëntatie Ouderenzorg en Toegepaste Verpleegkunde Geestelijke Gezondheidszorg Je gaat om met de gewoonten en Je gaat om met de gewoonten en gebruiken van de zorgvrager en zijn omgeving gebruiken van de zorgvrager en zijn omgeving Je geeft aandacht aan het woon-en leefklimaat van de Je schakelt het sociale netwerk bij zorgvrager. de zorg in. Je verwijst mantelzorgverstrekkers door. Je verwijst naar instanties en diensten, bevoegd omtrent organisatie en wetgeving. Je legt de werking van een spoedgevallendienst uit. Je legt de werking van een dienst intensieve zorgen uit. Ik kan dit Ik kan dit Ik kan dit niet Ik kan dit niet nee
Nummer van het bewijs: Ik vind dit een goed bewijs omdat: Ik wil ook nog zeggen dat:
PORTFOLIO/QUICK SCAN
45
Bijlage 1
LIJST VERPLEEGKUNDIGE ACTIES Module Verpleegkundige Basiszorg antisepticagebruik bedslede plaatsen / toezicht buis-en netverband aanleggen drukverband aanleggen isolatiemaatregelen MRSA maatregelen overledenen : zorg sterilisatietechnieken vaginale spoeling vulvatoilet vulvaspoeling wondzorg : droog aseptisch verband ziekenhuisinfecties voorkomen zuurstof: bevochtiging zwachtelverband aanleggen
PORTFOLIO/QUICK SCAN
46
Bijlage 2
LIJST VERPLEEGKUNDIGE ACTIES Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg colostomie zorg: steriel decubitus: zorg flesvoeding toedienen gastrostomie : verzorging incubator : zorg en toezicht kleefverband aanleggen pré-operatief scheren schedelomtrek meten wondzorg: gesloten geïnfecteerde wonde open geïnfecteerde wonde redonbokaal wisselen redondrain zorg / toezicht steristrips aanbrengen wonde met drain wonde met haakjes wonde met hechtingen wonde met lamel wonde met wiek wondspoeling
PORTFOLIO/QUICK SCAN
47
Bijlage 3
LIJST VERPLEEGKUNDIGE ACTIES Module Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg afzondering ( psychiatrische pat.) Bobath principes toepassen (Neuro Development Training) fixeren (psychiatrische pat.) immobilisatiemaatregelen meatus urethrae : verzorging Minimale Psychiatrische Gegevens registratie urostomie verzorging
PORTFOLIO/QUICK SCAN
48
Bijlage 4
LIJST VERPLEEGKUNDIGE ACTIES Module Toegepaste Verpleegkunde aspiratie: endotracheaal nasotracheale oraal-nasopharyngeale tracheostomie CT: voorbereiding en nazorg crisissituaties : omgaan met echografie: voorbereiding en nazorg endoscopie van: voorbereiding en nazorg gipsverband: toezicht kunstmatige ventilatie: observatie luchtbevochtiging MR: voorbereiding en nazorg onderzoek RX: voorbereiding en nazorg onderzoek tracheacanule: vervangen interne canule tracheostomiecanule: reinigen tracheostomiecanule: zorg en toezicht traktie : zorg en toezicht
PORTFOLIO/QUICK SCAN
49
Bijlage 5
LIJST TECHNISCH-VERPLEEGKUNDIGE ACTIES Module Verpleegkundige Basiszorg medicatietoediening: aërosol toedienen ( inhalatietherapie) intra musculaire-injectie insulinepen neusindruppeling oogindruppeling oorindruppeling subcutane injectie vaginaal sputum:cultuur voor bacil van Koch urine: staalname voor bacteriologisch onderzoek zuurstoftoediening via bril zuurstoftoediening via masker zuurstoftoediening via sonde
PORTFOLIO/QUICK SCAN
50
Bijlage 6
LIJST TECHNISCH-VERPLEEGKUNDIGE ACTIES Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg bloedafname via arteriële catheter bloedafname via capillaire punctie bloedafname via veneuze punctie colonirrigatie via stoma decubitus: debrideren wonde gastrointestinale drainage: actief gastrointestinale drainage: passief gastrointestinale sonde: plaatsen gastrointestinale sonde: verwijderen gastrointestinale sonde: zorg en toezicht glucometrie hemocultuur afnemen kathetertip gebruiken voor cultuur medicatie toedienen: IV injectie via drain via infuusleiding parenterale voeding toedienen PEG sonde : voedseltoediening PEG-sonde: zorg en toezicht perfusievloeistoffen klaarmaken perifeer veneus infuus plaatsen perifeer veneus infuus: zorg en toezicht perifeer veneus infuus: verwijderen perifeer veneus infuus: wisselen sputum:cultuur voedingspomp : aansluiten,toezicht, afsluiten wondzorg: drain inkorten drain verwijderen gesloten drainage haakjes verwijderen hechtingen verwijderen lamel inkorten lamel verwijderen larven plaatsen, verwijderen medicatie aanbrengen open drainage redondrain verwijderen steristrips verwijderen wiek inbrengen wiek inkorten wiek vervangen wiek verwijderen wondcultuur PORTFOLIO/QUICK SCAN
51
Bijlage 7
LIJST TECHNISCH-VERPLEEGKUNDIGE ACTIES Module Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg blaasinstillatie via suprapubissche sonde blaasinstillatie via verblijfsonde blaassondage : éénmalig : man blaassondage : éénmalig :vrouw blaassondage : verblijfssonde : man blaassondage : verblijfssonde : vrouw blaassonde : verwijderen blaassonde : zorg en toezicht blaasspoeling maagaspiratie maagsonde: plaatsen maagsonde: verwijderen maagsonde: voedseltoediening: spuit, drip maagsonde: zorg en toezicht maagspoeling maagtubage: gefractioneerd maagtubage: nuchter maagtubage: steriel medicatie toedienen via gastro-intestinale catheter microsonde: plaatsen microsonde: verwijderen microsonde : voedseltoediening microsonde: zorg en toezicht suprapubissonde: verwijderen suprapubissonde: zorg en toezicht urethersonde : spoeling urine: staalname voor microscopisch onderzoek urine: staalname via de verblijfssonde
PORTFOLIO/QUICK SCAN
52
Bijlage 8
LIJST TECHNISCH- VERPLEEGKUNDIGE ACTIES Module Toegepaste Verpleegkunde aderlating arteriële druklijn: hanteren arteriële druklijn: ijken arteriële druklijn: prikplaats verzorgen arteriële drukzak: klaarmaken arteriële drukzak: vervangen arteriële katheter verwijderen assistentie verlenen bij : anesthesie bronchiaal toilet CV catheter:plaatsen, verwijderen defibrillatie ECG afname EEG afname electroshocktoediening epidurale catheter: plaatsen extubatie intubatie operatie in het OK PEG sonde: plaatsen pleuraspoeling punctie scopie steriele interventies thoraxdrain: plaatsen, verwijderen beademingsballon: gebruik bloed en bloedderivaten toedienen centraal veneuze catheter: zorg en toezicht centraal veneuze lijn : wisselen chirurgische handhygiëne CPR met technische hulpmiddelen CVD-meting cutane test aflezen drainage intra-cerebraalvocht ECG afname EEG afname epidurale katheter verwijderen extubatie: zorg en toezicht femorale arteriële sheat verwijderen gipsverband: verwijderen hemodialyse: uitvoering hemodialyse: voorbereiding hemodialyse: toezicht hemoperfusie: uitvoering PORTFOLIO/QUICK SCAN
53
hemoperfusie: voorbereiding hemoperfusie: toezicht IC-drukmeting uitvoeren IC-drainagesysteem installeren IC-drainage toezicht ( neurologie ) infuuspomp:gebruik en toezicht intradermotesten aflezen intubatie: zorg en toezicht IV heparinisatie medicatie toediening: analgesie via catheter: epiduraal analgesie via catheter: intrathecaal analgesie via cath.: intraventriculair analgesie via catheter: plexus cytostaticagebruik instillatie via endotracheale tube via pleurale drain via poortsysteem mayocanule: zorgen operatiekwartier: omloop peritoneale dialyse: voorbereiding peritoneale dialyse: uitvoering peritoneale dialyse: toezicht plasmaferese: toezicht plasmaferese: uitvoering plasmaferese: voorbereiding poortsysteem: aanprikken poortsysteem: zorg en toezicht spuitpomp: gebruik en toezicht stamcelferese: aanprikken stamcelferese: toezicht stamcelferese: afsluiten Swan-Ganzkatheter verzorging thoraxdrain: staalname via de drain zorg en toezicht wondzorg: bloedzuigers plaatsen, verwijderen
PORTFOLIO/QUICK SCAN
54
Bijlage 9
LIJST TECHNISCH-VERPLEEGKUNDIGE ACTIES THERAPEUTISCHE BENADERINGSWIJZEN Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg Module Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg animatie slaapdeprivatie therapeutische lichtbronnen aanwenden time-out
PORTFOLIO/QUICK SCAN
55
Bijlage 10
LIJST TECHNISCH-VERPLEEGKUNDIGE ACTIES THERAPEUTISCHE BENADERINGSWIJZEN Module Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg Module Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg animatie slaapdeprivatie therapeutische lichtbronnen aanwenden time-out
PORTFOLIO/QUICK SCAN
56
Persoonlijk Ontwikkel plan
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
Stappenplan voor het opmaken van een Persoonlijk Ontwikkelplan Wat is een POP? In het portfolio is een Persoonlijk OntwikkelPlan opgenomen dat je wil helpen om je eigen ontwikkeling met behulp van een analyse en een plan van aanpak te sturen, bij te stellen en vast te leggen. Je kan je POP gebruiken om gedurende je verdere leven/ je opleiding/ je loopbaan je eigen ontwikkeling vast te leggen. Bij het gebruik van een POP leer je: jezelf kennen door kritische vragen te stellen zicht krijgen over hoe je omgeving over je denkt je eigen leerproces vastleggen uit je eigen fouten je eigen keuzes kritisch bekijken je eigen ontwikkeling sturen en vastleggen
Hoe maak ik mijn POP? Bij het opmaken van een POP doorloop je een aantal stappen die overeenkomen met de onderdelen van de POP. Je doorloopt chronologisch alle stappen. Om je POP op een doordachte manier in te vullen, kan je gebruik maken van een aantal hulpmiddelen: de ingevulde Quick Scan; eventueel het NT2-portfolio. met behulp van een persoonlijke sterkte/zwakte-analyse krijg je inzicht in je eigen sterkten en zwakten, de kansen en bedreigingen die voor jou belangrijk kunnen zijn; een scorelijst over je eigen sleutelvaardigheden. Sleutelvaardigheden zijn vaardigheden, attitudes, persoonlijkheids- en gedragskenmerken die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van een beroep; een reflectieschema dat je helpt om je eigen handelen kritisch te bekijken en ontwikkeldoelen voorop te stellen.
Stap 1
Leer jezelf kennen
Leer aan de hand van een aantal scorelijsten je eigen sterke en zwakke punten kennen en neem je eigen functioneren onder de loep. Maak je eigen sterkte/zwakte-analyse aan de hand van het document MIJN PERSOONLIJKE SWOT (bijlage 1). Vul de scorelijst SLEUTELVAARDIGHEDEN in(bijlage 2). Gebruik de ingevulde Quick Scan en eventueel het ingevulde NT2-portfolio. Maak een afdruk van zowel de scorelijst sleutelvaardigheden als van de Quick Scan of een deel ervan en vraag een collega en/of je stagementor en/of je stagebegeleidster, …om aan de hand van deze documenten jouw functioneren in te schatten. Deze feedback kan je helpen om je eigen functioneren duidelijker te zien. Om nog een beter zicht te krijgen op je manier van leren kan je voor jezelf ook een leerstijlentest uitvoeren. Je kan een leerstijlentest vinden op www.ond.vlaanderen.be/dbo kies bij ‘projecten’ voor ‘Venus’.
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
58
Stap 2
Zoek je werkpunten
Werkpunten zijn competenties/vaardigheden die je nog niet voldoende bereikt hebt en die je hinderen bij het verder uitbouwen van je beroepsbekwaamheid of je opleiding en waar je dringend verandering wil in brengen. Bepaal de punten waar je aan wil werken met behulp van de scorelijst sleutelvaardigheden en de Quick Scan. Maak een top 5 van deze werkpunten op basis van volgende overwegingen: o wat heb ik voor mezelf eerst nodig o wat is het belangrijkst voor mijn opleiding/ loopbaan
Stap 3
Bepaal je ontwikkeldoelen
Ontwikkeldoelen zijn doelen die je vooropstelt om aan te werken. Je bepaalt zelf/of in overleg met je begeleider, wat je wil bereiken. Je gaat na hoe je de doelen wil bereiken, wat je noden zijn om je doel te bereiken en binnen welke tijd je ze wil bereiken . Formuleer bij elk werkpunt een concrete situatie waar deze competentie/ sleutelvaardigheid reeds voorkwam. Doorloop bij ieder werkpunt/situatie het REFLECTIESCHEMA (bijlage 3: punt 1 tot punt 4). Formuleer aan de hand van deze reflecties je ontwikkeldoelen en schrijf ze in je POP. Maak bij elk ontwikkeldoel concreet: wat je wil bereiken = resultaat hoe je er aan wil werken = actie overweeg hierbij ook of je dit wil doen in een nieuwe situatie of in dezelfde situatie wat je denkt extra nodig te hebben om je doel te bereiken = middel of begeleiding hoe lang je er zal aan werken = timing
o o o o
Stap 4
Probeer je gedrag uit en evalueer
Werk gedurende de vooropgestelde tijd aan je doel zoals je in het POP geformuleerd hebt. Evalueer of je het vooropgestelde doel bereikt hebt aan de hand van het reflectieschema(punt 5). Schrijf in het POP neer wat je bereikt hebt = evaluatie. Je kan deze fasen telkens opnieuw doorlopen, afhankelijk van de timing die je vooropgesteld hebt. Zorg er echter steeds voor dat je aan maximum vijf ontwikkeldoelen tegelijk werkt. Meer ontwikkeldoelen vooropstellen maakt het voor jezelf moeilijk om er intensief aan te werken.
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
59
PERSOONLIJK ONTWIKKELPLAN ONTWIKKELDOEL
RESULTAAT
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
ACTIE INTERVENTIE
MATERIAAL BEGELEIDING
TIMING
EVALUATIE
60
MIJN PERSOONLIJKE SWOT Datum: …………………………………… Positief Je zwakten
intern
Je sterkten
Negatief
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
61
Positief
Bedreigingen voor je studie/loopbaan
extern
Kansen voor je studie/loopbaan
Negatief
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
62
MIJN PERSOONLIJKE SWOT 1 Maak je persoonlijke SWOT aan de hand van volgend schema. Ontdek je sterke en zwakke punten, je kansen en de moeilijkheden die zich voordoen bij het verdere verloop van je studie/ loopbaan. Beantwoord de vragen in het schema en vul je eigen SWOT-analyse in.
Positief intern
Negatief
Je sterkten
Je zwakten
•
•
• • • • • •
waar vind je zelf dat je goed in bent op gebied van: - werk - gezin - vrije tijd - omgang met mensen waarover krijg je complimenten van je partner, kinderen, vrienden, familie, collega’s…. noteer 5 eigenschappen waar je trots op bent. Je kan hiervoor het hulpmiddel 1 gebruiken. wat doe je graag? op welke prestatie in je leven ben je het meest trots? welke verklaringen heb jij voor je succes? waarom ben je aan deze studie/tewerkstelling begonnen en welke motieven dragen bij aan je succes?
• • •
benoem 5 eigenschappen van jezelf waar je niet zo trots op bent. Je kan hiervoor het hulpmiddel 2 gebruiken. denk je dat je hier nog iets aan kan veranderen ? Indien ja, wat/wie heb je nodig om te kunnen veranderen ? hoe kan je veranderen ? op welke manier worden je prestaties beïnvloed door je zwakten ? op welke aspecten van je persoonlijkheid krijg je dikwijls commentaar van anderen ?
Bij het formuleren van je sterkten en zwakten kan je denken aan: jezelf en je opleiding, je werkervaring, je gespecialiseerde vakkennis, je sociale vaardigheden, je communicatieve vaardigheden, je professionele vaardigheden, je persoonlijkheid, … 1
* SWOT staat voor S: Strenghts W: Weaknesses O: Opportunities T:Threats Sterkten Zwakten Kansen Bedreigingen
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
63
Positief extern
Negatief
Kansen voor je studie/loopbaan
Bedreigingen voor je studie/loopbaan
•
•
• • •
welke mogelijkheden zie je op het gebied van: werk zoeken een opleiding volgen herscholing volgen welke kansen heb je met je huidige opleiding, waar kan je terecht? zie je ontwikkelingen in de samenleving waar je aan zou kunnen bijdragen met je huidige kennis en vaardigheden? welke doelen heb je gesteld ten aanzien van je studie/loopbaan?
zie je bepaalde moeilijkheden voor het verdere verloop van je studie en/of werkloopbaan? Je kan hiervoor het hulpmiddel 3 gebruiken.
Bij het formuleren van de kansen kan je denken aan: de kansen die de combinatie van jouw kennis en vaardigheden je oplevert voor je studie/je loopbaan, een werkveld dat bij jou past, … Bij het formuleren van de bedreigingen kan je denken aan: je gezinssituatie, gezondheidsproblemen,…
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
64
Hulpmiddel 1 Ontdek je sterke punten voor de SWOT-analyse Kies uit onderstaande lijst 5 woorden die het beste bij je passen. Geef daarna een motivering/voorbeelden waarom je net die woorden gekozen hebt. 1…………………omdat:
2…………………..omdat:
3…………………..omdat:
4……………………omdat:
5……………………omdat:
zelfverzekerd – enthousiast – rustig – bescheiden – geduldig – doorzetter – kan relativeren – creatief – nuchter – initiatiefrijk – eerlijk – betrouwbaar – makkelijke prater – vrolijk – doelgericht – serieus – verdraagzaam – open – ijverig – levendig – zorgzaam – oplettend – veelzijdig – meelevend – speels – flexibel – humoristisch – zorgvuldig – vriendelijk – belangstellend – gevoelig – weet te overtuigen – eenvoudig – bemiddelaar – evenwichtig – idealistisch –handig – toegewijd – ordelijk – spontaan – behulpzaam – gemoedelijk – tactvol zelfstandig – gedisciplineerd – verantwoordelijk – tevreden – intelligent – nieuwsgierig – respectvol – ambitieus – avontuurlijk – smaakvol – weerbaar – praktisch – organisator
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
65
Hulpmiddel 2 Ontdek je zwakke punten voor de SWOT-analyse Zoek in onderstaande lijst 5 woorden die bij je passen, maar waar je niet zo trots op bent. Geef daarna een woordje uitleg waarom je precies deze vijf gekozen hebt. 1…………………………….omdat:
2……………………………..omdat:
3…………………………….omdat:
4……………………………..omdat:
5…………………………….omdat:
negatief – opdringerig – onverschillig – ligt dwars – slijmerig – egoïstisch – verlegen – gemeen – lui – streng – cynisch – ongeduldig – bot – onhandig – waait met alle winden mee gesloten – verward – aarzelend – stijf – traag – overmoedig – onvoorzichtig – wantrouwig – wispelturig – kritisch – ongedisciplineerd – lichtgeraakt – brutaal – hebberig – fanatiek – onredelijk – opschepperig – somber – bemoeizuchtig – overbezorgd – geremd – jaloers – ontevreden – onrustig – humeurig – klagerig – haatdragend – agressief – angstig – arrogant overgevoelig – zweverig – naïef – loslippig – koppig – krenterig – slordig – onverdraagzaam bazig – bevooroordeeld – oppervlakkig – hard – stug – verkwistend – kortzichtig – onzelfstandig
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
66
Hulpmiddel 3 Ontdek de bedreigingen voor SWOT-analyse 1. Vervoer Over welk vervoermiddel beschik je? Heb je een rijbewijs? Wat is de maximale afstand dat je je wil verplaatsen? 2. Kinderopvang Heb je kinderopvang? Waar kunnen je kinderen terecht als de reguliere opvang gesloten is? 3. Werktijden Hoeveel en op welke tijdstippen wil je werken? Voltijds – deeltijds – in ploegen – ’s nachts – in het weekend 4. Financieel Zijn er financiële elementen waar je rekening mee moet houden? 5. Gezondheid Ben je allergisch? Heb je rugklachten? Mag je zwaar tillen? Hoeveel keer per jaar ben je ziek? Hoe schat je je emotionele weerbaarheid in (= trek je je alles erg aan?) 6. Thuissituatie Staat je partner achter je? Wat denken de kinderen van je plannen? Wat moet je organisatorisch nog regelen om thuis alles vlot te laten verlopen? Aan welke van deze randvoorwaarden moet je nog werken? Hoe ga je dat doen? Wie of wat kan je daarbij helpen?
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
67
SCORELIJST SLEUTELVAARDIGHEDEN Datum: ……………………………………
1.Persoonlijke attitudes en vaardigheden 1.1 Zin voor initiatief Ik zie werk en neem initiatief. Ik voer opdrachten uit en zet me in. Ik begin meteen aan een taak als ze me wordt toegewezen. Ik meld als ik klaar ben met mijn werk. . 1.2 Doorzettingsvermogen Ik doe wat nodig is. Ik werk altijd stevig door. Ik werk een taak zo goed mogelijk af. Ik laat mij niet afleiden van het werk.
Bijna nooit
Af en toe
vaak
Bijna altijd
1.3 Kritische ingesteldheid Ik denk na en stel vragen bij wat ik doe en bij de informatie die ik krijg. Ik stel regelmatig kritische vragen rond wat er in mijn omgeving, in de wereld gebeurt. 1.4 Flexibiliteit Ik kies een andere werkaanpak als dat nodig is. Ik ben bereid taken uit te voeren die niet tot mijn takenpakket behoren. Ik kan omgaan met een wijziging in de opdracht. Ik sta open voor anderen en hun ideeën/ voor andere ideeën. 1.5 Creativiteit Ik kom met eigen ideeën en oplossingen. Ik zoek alternatieven. Ik probeer nieuwe dingen uit. 1.6 Omgaan met stress Ik kan een verhoogde tijds-en/of werkdruk aan. Ik blijf rustig en vriendelijk in stress-situaties. Ik kan onder stress relativeren en hoofd- en bijzaken onderscheiden. 1.7 Zelfvertrouwen Ik geloof in wat ik kan. Ik vat kritiek op als iets waarvan ik kan leren. 1.8 Accuratesse Ik voer mijn taken binnen de opgelegde tijd uit. Ik werk mijn taken nauwkeurig af. 1.9 Imagobewustzijn Ik zie er graag netjes en verzorgd uit. Ik heb aandacht voor de manier waarop ik bij anderen overkom. Ik besteed aandacht aan hygiëne.
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
68
Datum: ……………………………………
2. Organisatorische attitudes en vaardigheden 2.1 Kwaliteitsbewustzijn Ik controleer/evalueer mijn eigen werk. Ik zie fouten of onvolledigheden. Ik weet op welke vlakken ik nog kan verbeteren.
Bijna nooit
Af en toe
vaak
Bijna altijd
2.2 Resultaatgerichtheid Ik probeer foutloos te werken. Ik werk nauwkeurig en snel. Ik lever kwaliteitsvol werk. 2.3 Veiligheids- en milieubewustzijn Ik sorteer afval. Ik recycleer waar ik kan. Ik houd materialen en werkruimten op orde. Ik leef veiligheidsinstructies na. Ik ben me bewust van mogelijke veiligheidsrisico’s. 2.4 Problemen onderkennen en oplossen Ik zie problemen en ik meld ze. Ik kan problemen herkennen en beschrijven. Ik zorg voor informatie en hulpmiddelen die mij kunnen verder helpen bij problemen. Ik kan een oplossingswijze kiezen en toepassen. Als ik een probleem heb opgelost ga ik na of ik het probleem goed heb opgelost en of de oplossing voldoet. 2.5 Een werkplan kunnen maken Ik kan een grote opdracht in stapsgewijze deeltaken opsplitsen en uitvoeren. Ik kan een onderscheid maken tussen prioritaire en nietprioritaire taken. Ik kan een planning bijsturen. Ik kan een geschikte werkwijze kiezen in functie van het resultaat. 2.6 Inzicht in de arbeidsorganisatie Ik zie de logische samenhang tussen de activiteiten binnen het bedrijf/instelling.
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
69
Datum: …………………………………… 3.Sociale attitudes en vaardigheden 3.1 Empathie Ik kan mij inleven in de mensen waarmee ik samenwerk. Ik houd rekening met verscheidenheid. Ik doe voorstellen om collega’s op te vangen na ziekte.
Bijna nooit
Af en toe
vaak
Bijna altijd
3.2 Zin voor samenwerking Ik kan samenwerken met collega’ s. Bij een ruzie zal ik de eerste stap zetten om het bij te leggen. Ik wil bemiddelen als er onenigheden zijn tussen collega’s. Ik geef spontaan informatie door. Ik leef afspraken na. Ik zoek hoe ik met anderen kan samenwerken. 3.3 Verantwoordelijkheidszin Ik voel me verantwoordelijk voor heel de werking, niet alleen voor mijn deel. Als ik iets verkeerd heb gedaan, zal ik het toegeven. Ik doe wel eens iets, ook al is het mijn taak niet. 3.4 Beslissingsvermogen Ik kan een gemotiveerde beslissing nemen. Ik zoek met collega’s naar een goede oplossing voor iedereen. 3.5 Assertiviteit Ik durf mijn mening zeggen in een groep. Ook als ik een andere mening heb durf ik die te vertellen. Ik kan opbouwende kritiek geven. 3.6 Contactvaardigheid Ik ben nogal verlegen en blijf liever op de achtergrond. Ik ben vriendelijk en beleefd. Ik leg vlot contact met collega’s en begeleiders. Ik kan mij makkelijk uitdrukken tegenover meerderen. 3.7 Productieve taalvaardigheid Nederlands (= spreken en schrijven) Ik breng mijn ideeën vlot onder woorden. Ik beantwoord vlot vragen die mij gesteld worden. Mijn taalgebruik is aangepast aan de situatie. Ik kan mijn ideeën schriftelijk verwoorden. Ik kan na een voordracht/uiteenzetting de hoofd- en bijzaken onderscheiden en opschrijven. 3.8 Receptieve taalvaardigheid Nederlands ( =lezen en luisteren) Ik begrijp schriftelijke instructies. Ik lees en begrijp langere teksten. Ik kan na een voordracht/uiteenzetting de hoofd- en bijzaken onderscheiden. Ik begrijp een mondelinge instructie. 3.9 Loyauteit Ik voel mij sterk betrokken bij het bedrijf/instelling. Ik zal nooit iets slecht zeggen over het bedrijf/de instelling waar ik werk. 3.10 Solidariteit Als er iets oneerlijks gebeurt, zal ik hier tegenin gaan. Ik kom op voor de rechten van een ander, ook al heb ik er geen voordeel bij. Ik neem taken over van collega’s bij ziekte of in probleemsituaties.
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
70
Datum: ……………………………………
4. Cognitieve attitudes en vaardigheden 4.1 Leergierigheid Ik heb interesse voor het werk en stel hierover vragen. Ik sta open voor suggesties en feedback. Ik heb interesse voor nieuwe informatie en recente evoluties.
Bijna nooit
Af en toe
vaak
Bijna altijd
4.2 Leerbekwaamheid Ik kan zelfstandig informatie verwerken. Ik leer uit mijn fouten. Ik stippel mijn eigen leertraject uit. Ik deel mijn kennis met anderen. 4.3 Kunnen omgaan met informatie Ik kan informatie opzoeken en selecteren. Ik kan de informatie die ik opzocht en las in mijn eigen woorden vertellen, schrijven en/of verwerken. Ik kan informatie die ik gevonden heb overbrengen naar anderen. 4.4 Abstract denken Ik leg verbanden tussen verschillende soorten informatie. Ik analyseer een proces, een taak, een project, een opdracht, een doelstelling. Ik weeg alternatieven tegenover elkaar af. Ik redeneer logisch en kom tot conclusies. 4.5 Planmatig denken Ik kan verschillende taken tegelijk organiseren. Ik verzamel systematisch informatie om een probleem op te lossen. Als ik ergens aan begin heb ik vooraf een plan bedacht. 4.6 Problemen onderkennen en oplossen Ik stel logisch en methodisch vast waar een fout zit en bepaal de oorzaak ervan. Ik maak bij de analyse van een probleem een onderscheid tussen informatie over de feiten en interpretaties of veronderstellingen. Ik formuleer een oplossing op basis van veelzijdige informatie.
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
71
REFLECTIESCHEMA
1. je eigen handelen/ ervaring in een bepaalde situatie
2. terugkijken: wat was de situatie? wat wilde ik? wat wilde de andere? wat voelde ik? wat voelde de andere? wat dacht ik? wat dachten de anderen? wat deed ik? wat deden de anderen?
5. uitproberen: 3. evalueren: wat heb ik geleerd? wat was goed? waarom was het goed? wat wil ik veranderen? hoe wil ik er aan werken?
een nieuw gedrag in dezelfde situatie: o wat liep goed? o wat liep fout? een nieuw gedrag in een andere situatie o wat liep goed? o wat liep fout?
4. alternatieven formuleren: op welke manier kan ik het beter doen? hoe zou het beter kunnen? hoe ga ik te werk om het anders te doen? wat kunnen de gevolgen zijn van de nieuwe aanpak? moet ik eerst nog iets anders leren?
PORTFOLIO/Persoonlijk Ontwikkelplan
72
Verantwoordelijke uitgever: Daniël Samyn, Dienst Beroepsopleiding, departement Onderwijs en Vorming
Samenstelling: Dienst Beroepsopleiding, departement Onderwijs en Vorming Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel www.ond.vlaanderen.be/dbo
[email protected]