Ontwikkelplan Jeugdafdeling VV Rockanje
Versie 1.0 24-02-2014
Opleidingsplan KNVB / Rockanje / JVBP
Stap 0
Idee
Stap 1
Werkgroep
Stap 2
Huidige situatie
Stap 3
Doelstellingen formuleren
Stap 4a
Plan van Aanpak
Stap 5
Uitwerken van plannen / hoofdstukken
Stap 6
Beoordelen van stappen / hoofdstukken
Stap 7
Presenteren
Stap 4b
Evaluatie
De Droom -
genoeg kader discipline trainers leiders minder verbaal “ geweld” ouders 1 lijn qua opleiding meer jeugdleden respect veel voetbalplezier
Voorwaarden voor succes 1: 2: 3: 4: 5:
goede communicatie (intern/extern / club-breed) enthousiasme draagvlak genoeg vrijwilligers plezier
WAT IS VOETBALLEN? -Spel -Winnen -Veld -Medespelers -Tegenstanders -Bal -Scoren -Regels -Richting
Algemene Voorwaarden : -
Plan Richtlijnen per lettergroep Structuur bieden Overleg Begeleiding / Ondersteuning Opleiding / Scholing Samenwerking tussen LG Plezier / Goede sfeer Werving / Indeling
MP – Leren beheersen van de bal Doelstellingen: Spelenderwijs de eerste beginselen van het spel aanleren. Het accent vooral op het spelenderwijs leren in spelvormen en daarnaast op het aanleren van de basistechnieken en voetbalhandelingen. Vooral plezier hebben in het spelen met een voetbal. Daarbij leren: - wat het is om samen met de bal te spelen - wat het verschil is tussen de rechtervoet en de linkervoet en beide leren gebruiken - welke raakvlakken de voet heeft (wreef, binnenkant en buitenkant voet en de hak) - in welke richting ze moeten voetballen - wat het doel is waarin ze de bal moeten schieten en waarom niet in het eigen doel - wat penalty schieten is - de bal naar elkaar toe te schieten - de bal te stoppen Algemeen: - Gebruik geen ingewikkelde voetbaltermen - Probeer positief te coachen - Geen conditietraining - Geen kopoefeningen Waar moet een voetbaltraining aan voldoen: Leren beheersen van de bal: - Aannemen - Passen - Dribbelen - Schieten Verdedigen (= doelpunten voorkomen) - Doel afschermen - Schot blokkeren - Tegenstander achterna zitten - Bal afpakken Samenwerking (= winnen of verliezen met zijn allen) - Proces van vallen en opstaan - Alle spelers doen mee - Snelle omschakeling balbezit-balverlies Een training bevat veel herhalingen (dit vergroot de herkenbaarheid bij kinderen):
-
Veel oefenbeurten Geen lange wachtrijen Goede planning, organisatie Voldoende ballen en goed materiaal
F – Doelgericht leren handelen met de bal Kenmerken, wie zijn dit? - snel afgeleid - pingelen - 1 richting (naar voren) - kluitje - eigenwijs - niet luisteren Welke handelingen: dribbelen /drijven / aannemen schieten pass geven techniek - aannemen - dribbelen - mikken /richten / schieten Doelstellingen • • • • • •
spelenderwijs met bal leren voetballen inspelen op de fantasiewereld van het kind met veel afwisseling in de training en veel herhalingen van de leerstof voor iedereen is een bal beschikbaar ruime ervaring op laten doen met het beheersen van de bal, vooral individueel veel balcontacten de tijd optimaal benutten: geen lange wachtrijen (bv. bij afr``onden); groep indien nodig splitsen in 2 of meer subgroepjes rekening houden met de specifieke leeftijdskenmerken van een F-pupil, zoals weinig concentratievermogen en individuele gerichtheid.
Inhoud • • • • • • •
dribbelen, drijven, stoppen, aannemen jongleren, passen, mikken (met de binnenkant van de voet), schieten diverse combinatie- en afrondingsvormen (bv. dribbelen en passen/schieten) veel scoringselementen (bv. poortjes mikken) veel kleine partijspelen (4-4): spelers krijgen meer ruimte om te voetballen dan bij grote partijtjes (minder weerstand), waardoor zij de bal beter leren beheersen en hun technische vaardigheden goed kunnen ontwikkelen bij balbezit: scoren, bij balverlies: doelpunten voorkomen (aanvallen,verdedigen & omschakelen) geen conditietraining
Tips begeleiding / training: • als je iets wil uitleggen, doe het dan meteen voor. Zet de spelers van te voren daar waar je ze wilt hebben en houd de uitleg kort
• •
•
ga niet te lang met de stof door, maar zorg voor voldoende variatie benadruk het spel en niet de wedstrijd of onderlinge strijd. Het gaat hen niet om de punten, maar om de beleving. Bewaar het speelse in ze, zodat ze niet gehinderd worden om te presteren. Het prestatie-element komt vanzelf, wanneer ze zich met anderen willen gaan meten houdt rekening met het taalgebruik. Gebruik geen moeilijke woorden als aanbieden, vrije ruimte, diep gaan of positie, etc. Probeer hun taal te spreken: houd de bal goed bij je, zorg dat je hem niet kwijt raakt, probeer de bal af te pakken, spekkie enz….
E – Samen doelgericht leren spelen 1: -
Wie zijn dit? snel afgeleid karaktertjes (haantjes) speels leergierig voorkeur voor een positie (meestal aanval)
-
Welke handelingen? aanname’s vragen om de bal positiespel afstandschoten scoringsdrang beleving
-
Aanvallen: samenspel / overspelen als een ander er beter voorstaat goed vrijlopen als team aanvallen rust, bal aannemen wannneer mogelijk
-
Verdedigen: als team verdedigen (meeverdedigen aanvaller/middenvelder) opbouwen ( niet teveel de bal wegschieten) keeper ?! storen /afjagen door aanvallers
2:
3:
4:
Doel en aandachtspunten trainingen E-pupillen: Het ontwikkelen van inzicht en het herkennen van de spelbedoelingen en algemene uitgangspunten binnen de zogenaamde "basisvormen": - spelbedoeling en algemene uitgangspunten duidelijk maken; - ontwikkelen technische vaardigheid; - leren spelen binnen een organisatievorm (zowel voor als achter, dit rouleren).
Basisvormen zijn vereenvoudigde voetbalsituaties waarbij door de spelbedoeling, de organisatievorm en de regels voorwaarden worden gerealiseerd voor een optimaal voetballeerklimaat.
Het gaat in deze categorie vooral om het ontwikkelen van individuele technische vaardigheden. Dit, binnen en middels vereenvoudigde voetbalsituaties (basisvormen, 4 tegen 4 en 7 tegen 7). De coaching zal vooral gericht zijn op het verbeteren van de technische vaardigheid en de algehele lichaamscoördinatie.
Om hieraan optimaal inhoud te kunnen geven zal voortdurend moeten worden bewaakt of het spel nog wordt gespeeld, er nog plezier is en of er nog wat wordt geleerd. De coach moet dan ook kunnen omgaan met het aanpassen van de weerstanden aan het niveau van de spelers.
Leeftijdskenmerken Inzicht: E-pupillen begrijpen het voetbalspel al wat beter dan F-pupillen, maar zijn absoluut nog niet in staat de voetbalbedoelingen als team na te streven. Vooral jonge E-pupillen spelen nog erg voor zichzelf, weten nog niet goed wat vrijlopen is, dus laat staan dat ze goed kunnen samenspelen. Heel belangrijk is dat je als jeugdtrainer of -begeleider accepteert dat dit zo is en geduld opbrengt om samen te moeten voetballen. Hun gedrag is vaak erg spontaan en zo voetballen ze ook. Ze overzien de complexe speelsituatie slecht en doen wat hun spontaniteit hen ingeeft. Balverlies wisselt zich snel af met balverovering. Enerzijds komt dit door een beperkte balvaardigheid, anderzijds door het beperkte inzicht in het spel. Op de trainingen zal op de balvaardigheden veel getraind moeten worden, het inzicht door veel kleine partijtjes. Concentratie: De spelers op deze leeftijd hebben nog maar een beperkte concentratie. De aandacht is zo weg, ze zijn zeer snel afgeleid. Dit moet niet als negatief gezien worden. Het is juist belangrijk dat ze open voor alle invloeden. Hierdoor leren ze de wereld kennen en ontwikkelen ze zich veelzijdig. Luisteren is dan ook een grote opgave voor ze. Ze leren veel meer door te doen en te kijken dan te luisteren. Stilstaan is nog een groot probleem voor ze.
Dynamisch: E-pupillen zijn erg beweeglijk en zijn constant bezig met lijf en leden. Ook dit is heel positief, zo doen ze net als de F-pupillen veel bewegingsdrang op en leren de mogelijkheden van hun eigen lijf kennen. De coördinatie is al wat beter dan bij de F'jes het geval is. Dit zie je aan het trappen van de bal en het meenemen ervan. Bij een groot aantal zie je al functionele passeerbewegingen ontstaan. Laat ze dit ten volle uitproberen, ook al zou zo'n speler beter over moeten spelen volgens de voetbalwetten. Dus: veel laten spelen! Ze hebben een drang tot nabootsen. Iedere nieuwe beweging komt gedeeltelijk tot stand op grond van nabootsing. Voorbeelden zijn daarom van groot belang. Geef als trainer, indien mogelijk, goede voorbeelden. Goed voorbeeld doet goed volgen!
Motivatie: E-pupillen zijn ten opzichte van elkaar al een stuk socialer. Ze hebben al gevoel voor een opdracht. Voor hen wordt geldingsdrang en individuele prestatie al belangrijk, ze willen laten zien wat ze kunnen.
Trainingsstof Aandachts-/uitgangspunten:
Spelers leren door hen veel aan de bal te laten Ideale leeftijd voor het aanleren van nieuwe bewegingen: veel trainen op technische vaardigheden Vervolgens trainen op veldbezetting en teamorganisatie (voor, achter, links, rechts: laten rouleren) Oefeningen uitvoeren in vereenvoudigde wedstrijdsituaties: veel spel- en basisvormen Inspelen op belevingswereld van de E-pupil en zingeving oefeningen en regels duidelijk maken Inhoud:
Afhankelijk van niveau geen of geringe weerstand invoeren Basistechnieken en traptechnieken 1-1 duels en 1-2 combinaties Positiespel met accent op nauwkeurige passing en balverwerking veldbezetting: bij balbezit vrijlopen, bij balverlies tegenpartij dekken en bal veroveren (voor, achter, links, rechts) geen conditietraining !!!!!!
Tips begeleiding / training: Als je iets wil uitleggen, doe het dan meteen voor. Zet de spelers van te voren daar waar je ze wilt hebben en houd de uitleg kort Ga niet te lang met de stof door, maar zorg voor voldoende variatie Benadruk het spel en niet de wedstrijd of onderlinge strijd. Bij lang niet elke E-pupil gaat het al om de punten maar om de beleving. Het willen of moeten winnen staat vaak een ontwikkeling van het spel in de weg
Houdt rekening met het taalgebruik van het kind. Gebruik geen moeilijke woorden als knijpen, kort, in de rug, positie houden, vrije ruimte etc D – Leren spelen vanuit een basistaak -
voor het eerst op een groter veld zuiver passen / aannemen positiespel> sneller passen positiespel > t.o.v. de bal, maar ook de tegenstander buitenspel vrijlopen aansluiten en meebewegen koppen schieten nadoen ( van de TV) individueel aanvallen /storen/verdedigen
Een elftal bestaat uit elf posities. Maar wat moet je eigenlijk kunnen als je keeper, rechtsback of linksbuiten bent? Hier staan alle posities uitgelegd. Keeper Keepers zijn een beetje gek, wordt er wel eens gezegd. Daar klopt niets van. Keepers zijn hele normale mensen, maar hebben op het veld wel een aparte rol. Als enige van het team mogen zij namelijk hun handen gebruiken. Keepers moeten ballen vangen, wegtikken, stompen, trappen of koppen. Hoe maakt niet uit, als de bal maar niet in het doel komt. Rechtsback Je moet zorgen dat jouw tegenstander niet gevaarlijk is. Dat klinkt makkelijk, maar dat is het eigenlijk niet. Want een rechtsback staat bijna altijd tegenover een linksbuiten en dat zijn, zoals je weet, heel goede voetballers. Zij kunnen dribbelen, zijn snel en kunnen goed passeren. Voorstopper Een hele belangrijke en ook een hele leuke positie is dit. Want je staat recht tegenover de spits van de tegenpartij. Die denkt dat hij gaat scoren, maar dan ga jij hem tegenhouden. Door goed te verdedigen, scherpe tackles te maken en geconcentreerd te zijn. Want een goede spits heeft soms maar één kans nodig om te scoren. Laatste man Deze speler wordt ook de vrije verdediger genoemd en kan meer dan alleen verdedigen. Hij moet ook kunnen aanvallen. Kijk maar hoe vaak de keeper de bal uitrolt naar de dichtstbijzijnde verdediger die vervolgens de aanval begint. Dat kan met een korte pass naar een middenvelder of vleugelverdediger, maar ook met lange bal direct naar de spitsen. Linksback Best vreemd, maar vaak zijn de beste linksbacks ter wereld vroeger aanvallers geweest. De positie van vleugelverdediger is best moeilijk, omdat de tegenstander vaak snelle trucjes doet om er langs te komen. Als je vroeger aanvaller was, kun je de tegenstander gemakkelijker tegenhouden omdat je al die trucjes al kent. Rechtshalf De rechtshalf, ook wel rechtermiddenvelder genoemd, speelt aan de rechterkant van het middenveld. Een middenvelder hoeft niet altijd heel snel te zijn, maar moet wel goed kijken wanneer hij de bal naar voren kan spelen. Als je een middenvelder bent moet je vanalles kunnen, want je helpt de verdedigers achter je en de aanvallers voor je. Centrale middenvelder De centrale middenvelder moet het spel goed verdelen. Hij helpt iedereen zodat de spelers
weten wat ze moeten doen. Een bekende centrale middenvelder was Zinedine Zidane. Een bekende Nederlandse voetballer die op het centrale middenveld speelt is Wesley Sneijder. Linkshalf De linkshalf staat aan de linkerkant van het middenveld. Als de tegenstander gaat aanvallen moet je proberen om de bal zo snel mogelijk af te pakken. Je helpt dan de verdedigers. En als jouw team gaat aanvallen, help je door de bal zo snel mogelijk naar de aanvallers te schieten. Rechtsbuiten Een rechtsbuiten speelt altijd voorin. De spits staat naast de rechtsbuiten en achter hem staat een middenvelder. Wat de rechtsbuiten doet is goede ballen voorzetten voor de spits zodat hij kan scoren. Het is dus belangrijk dat je heel snel bent! Spits Eigenlijk willen we allemaal wel stiekem een spits zijn! Dan mag je leuke acties maken en scoren. Spitsen kunnen speciale dingen doen waarmee ze verdedigers voorbij lopen. Ze doen dan mooie trucjes en maken mooie doelpunten. Maar dat kunnen ze niet alleen. Ze krijgen natuurlijk ook hulp van het team, want anders lukt het niet. Linksbuiten Als je linksbuiten bent, speel je vaak heel mooi. Spelers op deze positie vinden mooie acties soms leuker dan scoren. Meestal voetballen ze voornamelijk met hun linkerbeen. Ze kunnen de tegenstander opzoeken, een mooie actie maken, de tegenstander heel snel passeren en een goede voorzet geven op de spits. C – Afstemmen van basistaken binnen het team -
zuiver passen / aannemen positiespel> sneller passen positiespel > t.o.v. de bal, maar ook de tegenstander buitenspel vrijlopen aansluiten en meebewegen koppen vaker breed Samenspel Puberen
B – Spelen als een team Algemeen: • • • • • •
Spelconcept 1 : 4 : 3 : 3, vanwege optimale veldbezetting en het oppakken ervan Ontwikkelen van de juiste wedstrijdinstelling, individueel en als teamspeler. Meer bewuste individuele en tactische trainingen (specifieke kwal. tot taak en functie) Trap en koptechniek zijn belangrijke onderdelen. Het team staat borg voor optimale prestatieniveau, individualisme “uitbannen” Teamtactische strategieën kunne uitvoeren.
Voor individuele ontwikkeling: 1. hogere handelingssnelheid 2. beter in- en overzicht 3. meer en meer taaktechnische vaardigheden
4. fysieke kwaliteiten: snelheid, duelkracht, sprongkracht 5. wedstrijdmentale kwaliteiten die nodig zijn om de grotere weestanden aan te kunnen: scherpte, incasseren, durf, duelkracht, team discipline, in dienst leren spelen van medespelers. Voortgezet teambuilding proces: 1. Meer en meer gebondenheid aan basistaak binnen de organisatie en in relatie tot de spelstijl. 2. Meer inzicht in samenhang bij verdedigen, opbouwen en aanvallen vanuit de specifieke en aanvullende rol daarin 3. Beter positiespel en meer drang tot efficiënter combinatiespel 4. Bewustwording van de algemene teamtactische richtlijnen
A – Presteren als team in de competitie Algemeen: • • • • • •
Spelconcept 1 : 4 : 3 : 3, vanwege optimale veldbezetting en het oppakken ervan Ontwikkelen van competitierijpheid Leren om te winnen, om niet te verliezen Teamtactische richtlijnen voor alle spelers worden nu opgelegd door de trainer Het naar eigen beleven interpreteren van taak en functie is voorbij. Het aanpassen aan de tegenstander als coach dat nodig vindt, komt meer en meer voor. • Als je op de bank zit moet je daarmee leren omgaan. • A-spelers moeten zich elke training en wedstrijd waarmaken. Individuele ontwikkelingen: 1. handelingssnelheid zal nog dwingender worden. Vooral ook de toenemende defensieve druk. Ook de verantwoordelijkheid ten aanzien van het resultaatsbelang verhoogt de mentale druk. 2. Gevoel ontwikkelen voor de timing van de acties, met en zonder bal, zal bij coaching en zingeving een belangrijke rol spelen (bewustmaking). 3. Zelfdiscipline bij de levensstijl is op deze leeftijd geen eenvoudige zaak. De invloed van de coach in deze fase is groot. Voor de teamtactische ontwikkeling: 1. Naast de algemeen teamtactische richtlijnen doen bij A-junioren de specifiek tactische richtlijnen hun intrede. Meer en meer heeft de speler te maken met het opleggen van teamtactische opdrachten voor een bepaalde wedstrijd. 2. De mentale belasting neemt toe. Hij moet leren incasseren, bijv. bij beslissingen van de coach die hem niet zinnen. Maar ook leren gedragsregels te aanvaarden. In dit opzicht zakt menig jeugdspeler door de mand. Hij mist dan de nodige hardheid en doorzettingsvermogen.