Westvoorne Sanering glastuinbouw Blindeweg / Langeweg Rockanje bestemmingsplan
Westvoorne
Sanering glastuinbouw Blindeweg / Langeweg Rockanje bestemmingsplan
Planstatus datum oktober 2015 13 oktober 2015 16 februari 2016
status ambtelijk concept voorontwerp ontwerp vastgesteld
Identificatie identificatiecode: NL.IMRO.0614.1210bpBlindewgLang-0010
Delftseplein 27b
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam postbusbv150 Delftseplein 27b 3000 AD Rotterdam Postbus 150 T: 010-20 18 555 3000 AD Rotterdam telefoon (010) E-mail: 201
[email protected] 55 E-mail:
[email protected]
1
Toelichting
Inhoudsopgave blz. 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Aanleiding Ligging plangebied Geldend bestemmingsplan Leeswijzer
5 5 5 5
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Plangebied en voorgenomen ontwikkeling Inleiding Beschrijving locatie Beschrijving voorgenomen ontwikkeling Ruimtelijke kwaliteitsverbetering
7 7 7 8
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Beleidskader Inleiding Rijksbeleid Ruimtelijk beleid provincie Gemeentelijk beleid Conclusie
9 9 9 10 11
4 4.1 4.2 4.3
Juridische planbeschrijving Inleiding Planvorm Plansystematiek
13 13 13
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13
Sectorale onderzoeken Inleiding Milieueffectrapportage Archeologie en cultuurhistorie Beeldkwaliteit en welstand Bodem Ecologie Water Wegverkeerslawaai Industrielawaai Milieuhinder en omliggende functies Luchtkwaliteit Externe veiligheid Kabels en leidingen
15 15 15 16 16 16 18 20 20 21 21 21 22
6 6.1 6.2 6.3
Uitvoerbaarheid Inleiding Economische uitvoerbaarheid Handhaving
23 23 23
7 7.1 7.2 7.3
Overleg en inspraak Inleiding Overleg artikel 3.1.1 Bro Inspraak
25 25 25
Bijlagen bij de toelichting 1. Reacties overleg artikel 3.1.1 Bro 2. Bodemonderzoek
3
4
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
Dit bestemmingsplan gaat over de sanering van twee agrarische glastuinbouwbedrijven in Westvoorne. Het tegengaan van verspreid gelegen kassencomplexen is een belangrijk uitgangspunt in het ruimtelijke beleid van zowel de provincie Zuid-Holland als de gemeente Westvoorne. Met ondersteuning van de provincie spant de gemeente zich in om het aantal verspreid liggende kassencomplexen buiten het glastuinbouwgebied Tinte te verminderen. De afgelopen jaren zijn diverse bestemmingsplannen vastgesteld voor bedrijfslocaties van glastuinbouwbedrijven, waarbij de mogelijkheden voor uitoefening van glastuinbouw weg zijn genomen. In 2009 heeft de gemeente Westvoorne mede hiervoor de structuurvisie Glasherstructurering vastgesteld. Deze visie bevat het beleid voor de glastuinbouwsector in Westvoorne. De sanering van verspreid liggende glastuinbouwbedrijven vindt op vrijwillige basis plaats. Dit is de reden dat de sanering gefaseerd wordt uitgevoerd. Een eigenaar moet immers eerst met een initiatief komen voor bedrijfsbeëindiging, waarna nog overeenstemming moet worden bereikt over de precieze voorwaarden voor sanering. Medio 2015 is overeenstemming bereikt over de sanering van de bedrijven Blindeweg 6 Rockanje en Langeweg 8 Rockanje. De afspraken over de sanering zijn vastgelegd in anterieure exploitatieovereenkomsten tussen de gemeente en de eigenaren. Om te voorkomen dat de gronden in de toekomst nog voor glastuinbouw worden gebruikt en om de planologische situatie na de sanering goed vast te leggen, is dit bestemmingsplan opgesteld.
1.2 Ligging plangebied Het plangebied bestaat uit diverse kadastrale percelen behorend bij de twee (glas)tuinbouwbedrijven. Deze percelen liggen verspreid in het buitengebied van Westvoorne, aan de noordzijde van de dorpskern van Rockanje. In paragraaf 2.2. is de huidige situatie in het plangebied uitgebreider beschreven.
1.3 Geldend bestemmingsplan Het geldende bestemmingsplan voor het plangebied is Landelijk Gebied Westvoorne. Dit bestemmingsplan is op 29 mei 2007 vastgesteld door de gemeenteraad van Westvoorne en op 9 december 2009 onherroepelijk geworden na uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne is enkele keren gedeeltelijk herzien. Daarbij zijn zowel aanpassingen aan de plankaarten als in de voorschriften vastgesteld. De 4e herziening is vastgesteld op 25 september 2012 en is op 19 november 2012 onherroepelijk in werking getreden.
1.4 Leeswijzer Deze toelichting is als volgt opgebouwd: - hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de huidige en toekomstige situatie in het plangebied. In dit hoofdstuk wordt ook de ruimtelijke kwaliteitsverbetering als gevolg van de sanering beschreven; - het relevante ruimtelijke beleidskader is beschreven in hoofdstuk 3. Daarbij is toegelicht op welke manier dit bestemmingsplan past binnen de beleidskaders van de diverse overheden; hoofdstuk 4 beschrijft de juridische opzet van dit bestemmingsplan; het onderzoek dat voor dit bestemmingsplan is uitgevoerd komt in hoofdstuk 5 aan de orde; op de economische uitvoerbaarheid en het aspect handhaving wordt in hoofdstuk 6 ingegaan; hoofdstuk 7 bevat de samenvatting en toelichting op het gevoerde overleg met de andere overheden en een toelichting op de maatschappelijke uitvoerbaarheid. Om de toelichting beknopt te houden zijn een aantal zaken als bijlage bij de toelichting gevoegd.
5
6
2
Plangebied en voorgenomen ontwikkeling
2.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de huidige situatie in het plangebied en geeft een toelichting op de voorgenomen ontwikkeling. In de laatste paragraaf is de ruimtelijke kwaliteitsverbetering beschreven.
2.2 Beschrijving huidige situatie Het plangebied van dit bestemmingsplan bestaat uit enkele deellocaties. Alle betrokken percelen zijn reeds lange tijd als agrarische (bedrijfs)percelen in gebruik. Op de bijgaande afbeelding is het plangebied van dit bestemmingsplan (rode lijnen) geprojecteerd op een luchtfoto van de bestaande situatie. Binnen het plangebied liggen twee agrarische bedrijfslocaties, Blindeweg 6 Rockanje en Langeweg 8 Rockanje. Op basis van het geldende bestemmingsplan is op deze twee locaties, binnen het daarvoor opgenomen agrarische bouwvlak, bebouwing toegestaan voor een volwaardig akkerbouw-, veeteelt-, open grond- of (glas)tuinbouwbedrijf, uitgezonderd een productiegerichte paardenhouderij. De bouwvlakken mogen onder voorwaarden volledig worden bebouwd. De toegestane kassen bij een glastuinbouwbedrijf moeten binnen het bouwvlak worden opgericht en mogen, mits aaneengesloten gebouwd, ook deels buiten het bouwvlak worden opgericht. Binnen een bouwvlak is ook een bedrijfswoning toegestaan. De agrarische bouwvlakken met de direct aangrenzende gronden beslaan in totaal circa 3,5ha. Binnen de bouwvlakken is agrarische bedrijfsbebouwing opgericht (loodsen en schuren). Aan de Blindeweg 6 is ook een bedrijfswoning aanwezig, voor de locatie Langeweg 8 is vergunning verleend voor de bouw van een bedrijfswoning. Verder zijn vanuit beide bouwvlakken kassencomplexen opgericht (totaal bestaand oppervlak circa 10.000m2) en is een waterbassin aangelegd. Ook is vergunning verleend voor uitbreiding van het areaal kassen aan de Langeweg 8. Naast de agrarische huiskavels bestaat het plangebied verder uit twee agrarische percelen, een aan de Langeweg (ruim 2ha) en een aan de Blindeweg (ruim 1,8ha). Het perceel aan de Blindeweg grenst aan de oostzijde aan een glastuinbouwbedrijf van derden. Vanuit het agrarisch bouwvlak behorend bij dat bedrijf zou het perceel in principe kunnen worden benut voor het oprichten van kassen. Op het perceel aan de Langeweg is geen substantiële bedrijfsbebouwing mogelijk.
2.3 Beschrijving voorgenomen ontwikkeling Met de eigenaren is overeengekomen dat de mogelijkheden voor het uitoefenen van een agrarisch glastuinbouwbedrijf, met de daarbij behorende bouwmogelijkheden, op de twee bedrijfslocaties permanent komt te vervallen. De glastuinbouwactiviteiten worden gestaakt en de eigenaren slopen het merendeel van de aanwezige kassencomplexen. Ook wordt een verleende vergunning voor uitbreiding van het areaal kassen ingetrokken. De agrarische bedrijven worden vervolgens voortgezet als open grond tuinbouwbedrijven. Dit betekent dat de beide agrarische bouwvlakken blijven behouden, zij het dat slechts de uitoefening van een open grond tuinbouw- of akkerbouwbedrijf wordt toegestaan. De planologische mogelijkheden voor de bedrijfsbebouwing, anders dan kassen, en de bedrijfswoningen blijven dus behouden. De mogelijkheden om per bouwvlak twee hectare kassen op te richten vervalt. Ter ondersteuning van het teeltproces van het open grond tuinbouw- of akkerbouwbedrijf is nog slechts een beperkt oppervlak kassen toegestaan. Deze kassen moeten daarnaast binnen het bouwvlak zijn gesitueerd. Ter compensatie voor de sanering en het wegbestemmen van de mogelijkheden voor de uitoefening van agrarische glastuinbouwbedrijven worden in totaal drie nieuwe burgerwoningen mogelijk gemaakt. Deze woningen worden mogelijk gemaakt op het perceel grasland aan de Langeweg, op het perceel akkerland aan de Blindeweg en op een deel van de agrarische huiskavel behorend bij Blindeweg 6. Deze laatste woning wordt ontsloten op de Korteweg. De agrarische gronden krijgen, uitgezonderd de gronden rondom de huidige agrarische bedrijfswoningen en de nieuwe burgerwoningen, een bestemming die voortzetting van het agrarisch gebruik mogelijk maakt. De bouw van kassen buiten de bouwvlakken is niet meer mogelijk.
7
2.4 Ruimtelijke kwaliteitsverbetering Het plangebied maakt deel uit van de overgangszone van het duingebied naar de open polders. De zandgronden van het (binnen)duinlandschap gaan hier via de zanderijen over in de open zeekleipolders. Van oudsher werd het gebied gekenmerkt door een diversiteit aan activiteiten. Kleinschalige agrarische bedrijven met een gemengde bedrijfsvoering werden afgewisseld met burgerwoningen. De ligging op de wat hogere zandgronden maakte een gebruik van de gronden voor tuinbouw en akkerbouw mogelijk. In e de loop van de 20 eeuw werden de tuinbouwproducten steeds vaker onder glas geteeld in kassen. Sinds medio jaren ’80 van de vorige eeuw is de omvang van het agrarische gebruik in de omgeving van het plangebied langzaam verminderd. Een groot aantal kleinschalige agrarische bedrijven is beëindigd. Toekomstperspectief en alternatieven Het toekomstperspectief voor de twee glastuinbouwbedrijven is mede door de veranderingen in de omgeving niet meer van dien aard dat sprake is van op de lange termijn duurzaam voort te zetten agrarisch bedrijven. Beide bedrijven beschikken over relatief beperkte arealen kas, waarbij de directe uitbreidingsmogelijkheden op eigen gronden beperkt zijn. Grootschalige herontwikkeling als glastuinbouwbedrijven is mede ook door de ligging nabij burgerwoningen van derden ook minder wenselijk. De locaties liggen daarnaast relatief geïsoleerd ten opzichte van de glastuinbouwgebieden bij Tinte en Vierpolders (Brielle). Ook de economische binding met greenports elders in Zuid-Holland is beperkt. Vanwege de ligging buiten het glastuinbouwgebied Tinte is uitbreiding van het areaal kassen niet wenselijk. De bedrijven zijn daarom in het gemeentelijke glastuinbouwbeleid aangewezen als op termijn te saneren glastuinbouwbedrijven, evenals in het provinciale ruimtelijke beleid (zogenaamd ‘verspreid glas’). Gelet op deze omstandigheden zijn op verzoek van de eigenaren van de bedrijven afspraken gemaakt over de permanente beëindiging van de glastuinbouwbedrijven en de sloop van het merendeel van de bedrijfsbebouwing (kassen). Beide eigenaren hebben aangegeven hun bedrijfsvoering voort te willen zetten als open grond tuinbouwbedrijf. Dit betekent dat de agrarische bestemming wordt behouden maar dat de mogelijkheden voor een glastuinbouwbedrijf worden wegbestemd. Ruimtelijke kwaliteitsverbetering en gevolgen (woon)omgeving De belangrijkste ruimtelijke kwaliteitsverbetering wordt gevonden in de blijvende sanering van de kassencomplexen en het planologisch onmogelijk maken om op deze locaties nog nieuwe glastuinbouwactiviteiten van enige omvang te ontplooien. Ten behoeve van de opkweek zijn binnen de agrarische bouwvlakken wel nog kassen toegestaan, zij het van een beperkt oppervlak (teelt-ondersteunend glas). Realisatie van grootschalige nieuwe kassencomplexen zou een sterk negatieve invloed hebben op de (beoogde) ruimtelijke kwaliteit in het gebied. Verstoring van het landschap door kassencomplexen is in dit gebied ongewenst. Door de sanering van de kassencomplexen verdwijnt ook de (potentiële) hinder voor de aangrenzende burgerwoningen (m.n. zicht). De voortzetting als open grond tuinbouwbedrijven betekent qua gebruik van de betrokken bedrijfspercelen geen noemenswaardige wijziging. Wel wordt hierdoor bijgedragen aan het in stand houden van het gemengde karakter van het gebied. Voortzetting van het agrarisch gebruik van percelen is de afgelopen decennia steeds moeilijker gebleken. Dit werd mede veroorzaakt doordat steeds meer kleinere (tuinbouw)bedrijven hun activiteiten staken. Voortzetting van het agrarisch gebruik van de percelen in het plangebied betekent dus een bijdrage aan het versterken van het afwisselende karakter van dit deel van Westvoorne. Borging en afspraken De afspraken over de sanering van de glastuinbouwactiviteiten zijn vastgelegd in anterieure exploitatieovereenkomsten tussen de gemeente en de betrokken grondeigenaren. In de overeenkomsten is onder andere vastgelegd binnen welke termijn de kassencomplexen gesloopt moeten worden. In de overeenkomsten is ook opgenomen dat bij een eventuele (gedeeltelijke) overdracht van het eigendom van de gronden de bepalingen uit de overeenkomst via een kettingbeding aan de rechtsopvolgers worden doorgelegd. Wanneer afspraken uit de overeenkomsten niet worden nageleefd kan de gemeente, naast het vorderen van naleving van de overeenkomst, ook boetes opleggen aan de eigenaren. Met het sluiten van de exploitatieovereenkomsten bestaat voldoende zekerheid over de daadwerkelijke sanering van de betrokken glastuinbouwbedrijven. De voor dit bestemmingsplan gevolgde systematiek is in het kader van de subsidieverlening voor de sanering van verspreide glastuinbouwlocaties door de provincie Zuid-Holland, afgestemd en in overleg met de provincie uitgewerkt. De werkwijze is de afgelopen jaren verder ook al in diverse andere bestemmingsplannen voor de sanering van glastuinbouw in Westvoorne toegepast.
8
3 Beleidskader 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het relevante ruimtelijke beleidskader beschreven. Achtereenvolgens komt het rijksbeleid, het provinciale beleid en het gemeentelijke beleid aan bod. Het beleid van het waterschap is verwerkt in de watertoets. De watertoets is in hoofdstuk 5 bij de sectorale onderzoeken opgenomen.
3.2 Rijksbeleid Het rijksbeleid voor de ruimtelijke ordening is vastgelegd in de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (maart 2012). Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Om dit te bereiken is een aanpak geformuleerd die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Bij deze aanpak gaat het Rijk uit van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden en eenvoudige regels. Zo ontstaat er ruimte voor maatwerk en initiatieven van burgers en bedrijven. Vertrouwen in medeoverheden is de basis voor het bepalen van verantwoordelijkheden, regelgeving en de betrokkenheid van het Rijk. De gemeente is de overheid die het dichtste bij de burger staat en in eerste instantie zorgt voor een veilige en leefbare woon-en werkomgeving. Bij de inrichting van de ruimte gaat het om de ruimtelijke ontwikkeling van stad en platteland in brede zin, waarbij onder meer de belangen van mobiliteit, milieu, natuur, water, economie en wonen worden afgewogen. In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte heeft het Rijk dertien zogenaamde ‘nationale belangen’ geformuleerd. Deze nationale belangen geven aan voor welke onderwerpen het Rijk verantwoordelijk is en waarvoor zij resultaten wil bereiken. De sanering van de betrokken glastuinbouwbedrijven is geen onderwerp vallend binnen een van die nationale belangen. Wel draagt de sanering bij aan het waarborgen en verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. Met de sanering vervallen de ruimtelijke impact en de mogelijke negatieve effecten op de kwaliteit van het milieu en de leefomgeving die gepaard (kunnen) gaan met een glastuinbouwbedrijf. Het bestemmingsplan past hiermee binnen de door het Rijk gestelde algemene doelen voor de ruimte. De uitwerking en verantwoordelijkheid voor de realisatie wordt aan de gemeentelijke overheid gelaten.
3.3 Ruimtelijk beleid provincie Provinciale structuurvisie en programma Ruimte Het relevante provinciale beleid is vastgelegd in de structuurvisie Ruimte en Mobiliteit (juli 2014). Bij deze structuurvisie hoort een programma Ruimte (juli 2014). Een belangrijk uitgangspunt in de structuurvisie is het tegengaan en actief verbeteren van de ruimtelijke situatie op plekken waar sprake is van een (dreigende) verrommeling. Daarbij moet rekening worden gehouden met de kernkwaliteiten van het landschap, natuur en cultuurhistorie en moet sprake zijn van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Binnen dit uitgangspunt past de sanering van verspreid liggende glastuinbouwlocaties. Een van de bijbehorende beleidsuitgangspunten is de aanpak van zogenaamde ‘papieren glaslocaties’. Het provinciale beleid gaat in principe uit van een beperking van de uitbreidingsmogelijkheden voor verspreid liggende glastuinbouwlocaties met een beperkte economische waarde in relatie tot de greenports. De provincie heeft daarnaast een faciliterende en stimulerende rol in de nog te realiseren sanering van verspreid liggende kassen. De inzet van de provincie verschilt per gebied. Leidend is de te bereiken verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Het behalen van de doelstelling hangt vooral af van de mate waarin gemeenten zelf actie ondernemen en de bereidheid van eigenaren om te saneren. Het voorliggende bestemmingsplan is een uitwerking van het provinciale beleid. De twee glastuinbouwbedrijven liggen buiten een aangewezen glastuinbouwgebied. Sanering van de bedrijven leidt tot een ruimtelijke kwaliteitsverbetering door het verdwijnen van de mogelijkheden voor uitoefening van een glastuinbouwbedrijf. De bedrijven zijn relatief kleinschalig en hebben een beperkte economische waarde in relatie tot de greenports in Zuid-Holland. Met de sanering neemt het gezamenlijke bebouwde oppervlak met circa 10.000m2 af. Ook vervallen de planologische mogelijkheden om (in totaal) 4ha kassen op te richten. Mede ook gelet op de ligging van de locaties is sprake van een sanering die past binnen de visie van de provincie en bijdraagt aan de provinciale doelen ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit. Provinciale verordening Naast de structuurvisie heeft de provincie ook de verordening Ruimte 2014 vastgesteld (juli 2014). In deze verordening staan de algemeen verbindende regels waaraan een gemeentelijk bestemmingsplan moet voldoen. De verordening bevat enkele regels die relevant zijn voor dit bestemmingsplan.
9
Op grond van artikel 2.2.1 zijn regels voorgeschreven met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit bij nieuwe ontwikkelingen. De criteria die aan een ontwikkeling worden gesteld zijn afhankelijk van het type ontwikkeling. In lid 1 van het artikel staat onder andere het volgende hierover: “a. de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de aard en schaal van het gebied en voldoet aan de richtpunten van de kwaliteitskaart (inpassen); b. als de ruimtelijke ontwikkeling qua aard of schaal niet past binnen het gebied (aanpassen), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft door: i. zorgvuldige inbedding van de ontwikkeling in de omgeving, rekening houdend met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart, en ii. het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen zoals bedoeld in het derde lid;” Allereerst kan worden opgemerkt dat in deze sprake is van ontwikkelingen die passen binnen de aard en schaal van het gebied (inpassen). De sanering van een glastuinbouwbedrijf en de omzetting naar open grond tuinbouwbedrijven past binnen de bestaande ruimtelijke inrichting en is feitelijk niet meer dan een omschakeling in de bedrijfsvoering. Ook onder de geldende bestemmingsplanregels was een dergelijke omschakeling mogelijk. De sloop van de kassen en het wegbestemmen van de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor een glastuinbouwbedrijf zijn in dit geval niet aan te merken als nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De voorgenomen ontwikkeling past dus in het bestaande karakter van het gebied (inpassing). De drie woningen die ter compensatie voor de sanering van de glastuinbouwactiviteiten mogelijk worden gemaakt worden ingepast in de ruimtelijke structuur van het gebied. De woningen komen aan bestaande wegen en aansluitend aan het bestaande bebouwingspatroon. Zoals beschreven is in het gebied nu reeds sprake van een gemengd karakter, met onder andere een groot aantal burgerwoningen. Omdat het plangebied in het buitengebied is gelegen, kan de motivering worden opgehangen dat met de voorgenomen bestemmingswijziging sprake is van een gebiedsvreemde ontwikkeling (aanpassen). In dat geval moet sprake zijn van een verbetering of gelijkblijvende ruimtelijke kwaliteit door een zorgvuldige inbedding van de ontwikkeling in het landschap ondersteund door het leveren van een maatschappelijke tegenprestatie. In dit geval worden de nieuwe woningen ingepast in het bestaande bebouwingslint langs de wegen. Er is dus sprake van inpassing van de nieuwe ontwikkeling in het bestaande voorkomen van het landschap. Daarnaast wordt een maatschappelijke tegenprestatie geleverd. In artikel 2.2.1, derde lid, van de verordening staan welke aanvullende maatregelen de provincie als mogelijkheden ziet. Een van de mogelijkheden voor invulling van deze maatschappelijke tegenprestatie is een substantiële sanering van bebouwing in het buitengebied, waaronder kassen. In dit geval wordt onder andere een areaal van circa 10.000m2 bestaande kassen gesaneerd, verdwijnt een waterbassin en wordt een vergunning voor uitbreiding van het areaal kassen ingetrokken. Het plangebied ligt buiten een aangewezen glastuinbouwgebied, de sanering en blijvende beëindiging van de glastuinbouwactiviteiten is vastgelegd in een anterieure exploitatieovereenkomst die is gesloten tussen de gemeente en de eigenaren van de bedrijven. In de toelichting van dit plan is verder beschreven hoe de ruimtelijke kwaliteitsverbetering wordt geborgd, onder andere in een beeldkwaliteitparagraaf. Hiermee is voldoende verzekerd dat sprake is van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied. Regionale woningmarktafspraken In 2014 hebben de colleges van de gemeenten Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Rotterdam (namens de deelgemeente Rozenburg), Spijkenisse en Westvoorne de woningmarktafspraken Voorne-PuttenRozenburg vastgesteld. Deze woningmarktafspraken zijn een nadere uitwerking van het convenant Samenwerkingsafspraken woningmarkt subregio Voorne-Putten/Rozenburg 2014-2020 zoals dat eind januari 2014 door de gezamenlijke gemeenten is getekend. De drie nieuwe woningen die met het voorliggende bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt zijn in de woningmarktafspraken benoemd als te realiseren in Westvoorne in de periode 2014-2020. Hiermee voldoet dit bestemmingsplan aan de voorwaarde van regionale afstemming van woningbouwplannen. Conclusies Gelet op deze toelichting is de conclusie dat het voorliggende bestemmingsplan voldoet aan het door de provincie in haar structuurvisie Ruimte en Mobiliteit, verordening Ruimte 2014 en programma Ruimte vastgelegde beleid en de daarbij behorende regels en uitgangspunten.
3.4 Gemeentelijk beleid Het meest relevante gemeentelijke beleid voor dit bestemmingsplan is vastgelegd in de structuurvisie Glasherstructurering (na 1e herziening, april 2011). Uitgangspunt is een sanering van de verspreid liggende glastuinbouwlocaties in Westvoorne. De structuurvisie beschrijft hoe de sanering van de verspreide glastuinbouw samenhangt met de optimalisatie van het glastuinbouwgebied Tinte en de eventuele bouw van woningen. Ook geeft de structuurvisie aan wat de belangrijkste randvoorwaarden zijn bij de sanering van bedrijven. Tot slot wordt in de structuurvisie aangegeven hoe de sanering planologisch, financieel en juridisch mogelijk wordt gemaakt.
10
De financiële aspecten van de sanering zijn verder uitgewerkt in de bij de structuurvisie horende Businesscase. De Businesscase wordt jaarlijks herzien. Dit bestemmingsplan vormt de juridisch-planologische basis voor de realisering van een deel van de sanering die is aangegeven in de structuurvisie Glasherstructurering. Het bestemmingsplan draagt bij aan de realisatie van de beleidsdoelen voor het landelijk gebied van Westvoorne. Het bestemmingsplan is onderdeel van een recente reeks aan bestemmingsplannen met betrekking tot de sanering van verspreid liggende glastuinbouwbedrijven in Westvoorne.
3.5 Conclusie Het voorliggende bestemmingsplan past binnen het relevante beleid van de diverse overheden.
11
12
4 Juridische planbeschrijving 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de juridische opzet van het bestemmingsplan. Er wordt ingegaan op de gekozen planvorm en de toegepaste plansystematiek wordt toegelicht.
4.2 Planvorm Er is gekozen voor een gedetailleerde planvorm, waarbij de functies direct zijn vastgelegd op hun locatie. Hierdoor kunnen op basis van dit bestemmingsplan eventuele relevante omgevingsvergunningen worden verleend. De gekozen planvorm biedt hiermee duidelijkheid aan alle betrokkenen. Inhoudelijk is aansluiting gezocht bij de regeling in andere recente bestemmingsplannen voor de sanering van verspreid liggende glastuinbouw in Westvoorne. Waar nodig is de regeling aangepast aan het ter plaatse toegepaste maatwerk. De planregels zijn opgesteld met inachtneming van de regels uit de Wet ruimtelijke ordening en de bijbehorende wettelijke regelingen. De plansystematiek is in overeenstemming met de verplicht toe te passen Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012).
4.3 Plansystematiek Verbeelding De verbeelding is de kaart waarop te zien is welke bestemming voor welke gebieden geldt. Alle functies in dit bestemmingsplan zijn apart bestemd, waardoor het direct mogelijk is om op de verbeelding te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven. In dit plan wordt gebruikgemaakt van bestemmingsvlakken en bouwvlakken. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik is toegestaan. Een gebruik betekent niet altijd dat er ook mag worden gebouwd. Het bouwvlak is een gebied dat op de verbeelding is aangeven waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn aangegeven. In dit plan zijn zowel binnen de bestemming Agrarisch met Waarden als binnen de bestemming Wonen bouwvlakken opgenomen. Bestemmingsregels In de bij de verbeelding horende regels zijn de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de gebruiksregels en de afwijkings-en wijzigingsbevoegdheden te vinden. Begrippen en wijze van meten Het artikel Begrippen definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen. Het artikel Wijze van meten geeft aan hoe de maatvoering van bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen, waarin maten en waarden voorkomen, worden in dit artikel verklaard. Voor beide artikelen geldt dat een deel bindend is voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Agrarisch met Waarden De regels voor de bestemming Agrarisch met Waarden zijn gebaseerd op de regeling die is opgenomen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. Wel zijn de regels voor zo ver nodig aangepast aan de situatie bij de voorliggende sanering en aan de wettelijke vereisten. Wonen Met het oog op het verminderen van regeldruk is een uniforme bouwregeling voor woonbestemmingen voor het gehele grondgebied van de gemeente Westvoorne opgesteld. Deze is inmiddels doorgevoerd in bijna alle bestemmingsplannen van Westvoorne. De regeling is ook in dit plan opgenomen. Binnen de woonfunctie is het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroepen in hoofdgebouwen en bijgebouwen onder voorwaarden mogelijk. Eén van de voorwaarden is dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Of aan dit criterium wordt voldaan wordt getoetst aan de aanbevelingen van het ASVV. Het ASVV bundelt alle bestaande kennis over verkeersvoorzieningen. Om te garanderen dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft, mag ten hoogste 50 m² van het vloeroppervlak van de hoofdgebouwen, aan-, uitbouwen en bijgebouwen, worden benut voor de bedrijfsmatige activiteiten. Waarde - Archeologie (dubbelbestemming) De bestemming 'Waarde -Archeologie' is een dubbelbestemming. Om de (mogelijke) archeologische waarden in de ondergrond te beschermen, is binnen het plangebied de dubbelbestemming Waarde Archeologie van toepassing. Voor bepaalde bouw-of aanlegwerkzaamheden wordt pas toestemming verleend nadat de archeologische waarde van het betreffende gebied is vastgesteld en duidelijk is dat de activiteiten geen schade aan kunnen brengen aan de aanwezige archeologische resten.
13
Deze dubbelbestemming is, zij het met een andere naam, ook al opgenomen in het voorgaande bestemmingsplan voor het plangebied. Algemene regels In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. Een Anti-dubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De formulering van de anti-dubbeltelregel is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro). Het artikel Algemene bouwregels bevat enkele algemene regels voor het bouwen. Zo zijn er regels over parkeergelegenheid, de geringe overschrijding van bouwgrenzen of oppervlaktematen door ondergeschikte onderdelen van gebouwen. Ook wordt voorzien in een regeling voor overkappingen, luifels, overstekken en ondergrondse gebouwen, waarin wordt vastgelegd waar deze zijn toegestaan en in hoeverre deze meetellen bij de inhouds- en oppervlaktemaat van de bovengrondse gebouwen. Algemene gebruiksregels Hoewel het gebruik van gronden en bouwwerken is geregeld in de Wro, zijn voor de duidelijkheid regels opgenomen over dit gebruik. Een voorbeeld is een algemeen verbod om gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de bestemming of de bijbehorende regels. Algemene afwijkingsregels en wijzigingsregels In deze artikelen wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan kan worden afgeweken. Ook wordt een opsomming gegeven van de regels waarmee door middel van een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro het mogelijk is enige flexibiliteit in het plan aan te brengen. Het gaat hierbij om een bevoegdheid en dus geen verplichting. Werking wettelijke regelingen In de regels van een bestemmingsplan wordt in een toenemend aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het plan. Wijziging van de wettelijke regeling na de vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het bestemmingsplan kunnen betekenen. Overgangs-en slotregel In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs-en slotregel aan de orde. De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro). De slotregel bevat de titel van het plan.
14
5
Sectorale onderzoeken
5.1
Inleiding
Dit hoofdstuk bevat de motivering van het bestemmingsplan voor de diverse relevante omgevingsaspecten. Uit de onderzoeken blijkt dat het bestemmingsplan voldoet aan de relevante wet- en regelgeving.
5.2
Milieueffectrapportage
Toetsingskader In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast moet het bevoegd gezag bij de activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, nagaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden hebben betrekking op: de kenmerken van de projecten; de plaats van de projecten; de kenmerken van de potentiële effecten. Onderzoek en conclusies Het bestemmingsplan omvat feitelijk niet meer dan de omzetting van twee bestaande agrarische bedrijven naar een ander type bedrijf. Daarbij wordt circa 10.000m2 bestaand kassenareaal blijvend gesaneerd. Ook vervallen de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor glastuinbouwbedrijven ter plaatse, waaronder de bouwmogelijkheden voor (in totaal) 4ha kassen. Het aantal van drie nieuwe woningen dat ter compensatie mogelijk wordt gemaakt is relatief beperkt, zeker in relatie tot de weg te bestemmen planologische mogelijkheden. Het gaat dus om een kleinschalige ontwikkeling in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.. Gelet op de kenmerken van de aanpassing van het bestemmingsplan en de kenmerken van de potentiële effecten treden geen negatieve milieugevolgen op. Voor het merendeel van de aspecten is sprake van een verbetering van de (potentiële) gevolgen op het milieu. Voor het bestemmingsplan is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r..
5.3
Archeologie en cultuurhistorie
Beleidskader De gemeente Westvoorne onderschrijft de uitwerking van het 'Verdrag van Malta': behoud van het archeologische erfgoed waar mogelijk en documentatie waar nodig. Westvoorne heeft op 22 april 2008 een gemeentelijk archeologisch beleid vastgesteld, waarvan de Archeologische Waarden- en Beleidskaart (AWK) een belangrijk instrument vormt. De kaart toont de archeologische waarden en verwachtingen binnen Westvoorne en geeft aan hoe de gemeente daarmee omgaat. In het momenteel voor het plangebied geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne is een dubbelbestemming ter bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische waarden opgenomen. De AWK is het achterliggende beleidskader voor de motivering van die dubbelbestemming. Het wettelijk kader voor de bescherming van (archeologische) monumenten en de aanwijzing van beschermde stads- of dorpsgezichten is vastgelegd in de Monumentenwet 1988. Onderzoek en conclusies Op de bijgaande afbeelding is het plangebied geprojecteerd op een uitsnede van de AWK. Voor het plangebied geldt een redelijk hoge tot hoge archeologische verwachting (gebiedscategorie 3.2). Archeologisch onderzoek is verplicht bij ingrepen en werkzaamheden die een oppervlak beslaan van meer dan 200 m2 en die dieper reiken dan 80 cm beneden het maaiveld. Omdat er binnen het plangebied nog geen concrete bouwplannen zijn uitgewerkt is het geldende beschermingsregime in het voorliggende bestemmingsplan overgenomen.
15
Vanuit cultuurhistorisch oogpunt heeft de bestaande bebouwing en inrichting binnen het plangebied geen bijzondere beschermde waarde. In de directe omgeving bevinden zich geen aangewezen monumenten of beschermde gezichten. De beoogde wijziging in het gebruik en de sloop van bebouwing heeft een positieve invloed op het bestaande beeld van de omgeving. De bescherming van mogelijke archeologische waarden binnen het plangebied is gewaarborgd door middel van een dubbelbestemming. Het aspect cultuurhistorie vraagt geen nader beschermingsregime.
5.4
Beeldkwaliteit en welstand
De provinciale verordening Ruimte 2014 (juli 2014) geeft aan dat een beeldkwaliteitparagraaf wordt gevraagd bij aanpassingen van het bestemmingsplan voor het buitengebied wanneer er ruimtelijke effecten te verwachten zijn voor de omgeving. In deze paragraaf worden de effecten van dit plan beschreven. Dit bestemmingsplan levert een bijdrage aan de ambities die zijn aangeduid op de kwaliteitskaart van de provinciale structuurvisie. Het grondgebied van Westvoorne is op deze kaart voorzien van verschillende aanduidingen. De voor het plangebied relevante aanduidingen zijn 'natuurlijke duinen' en ‘herkenbare open zeekleipolders’. Dit bestemmingsplan voorziet in het opheffen van twee (glas)tuinbouwbedrijven en sanering van bestaande kassencomplexen. De mogelijkheid voor onder andere het oprichten van vier hectare kassen verdwijnt. Ter compensatie voor de sanering worden drie nieuwe woningen toegevoegd. De situering van deze woningen en de inpassing in de bestaande structuur van het gebied betekenen dat er geen sprake is van een aantasting van de gebiedskenmerken. De uitvoering van dit bestemmingsplan betekent vooral door de sloop van de kassencomplexen een verbetering van de beeldkwaliteit van het buitengebied en draagt bij aan de (provinciale) ambities ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit. De kwaliteit van het landschap van natuurlijke duinen en open zeekleipolders wordt verbeterd. Voor het plangebied wordt geen afzonderlijke beeldkwaliteitparagraaf (bedoeld als aanvulling op de gemeentelijke Nota ruimtelijke kwaliteit) vastgesteld. Voor de toetsing van eventuele bouwplannen in het plangebied wordt de geldende gemeentelijke Nota ruimtelijke kwaliteit van toepassing verklaard.
5.5
Bodem
Normstelling en beleid Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in verband met de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan rekening worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Voor ruimtelijke plannen moet ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, worden verricht. Wanneer uit het historisch onderzoek blijkt dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging moet het volledig verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. Onderzoek en conclusies Voor de locaties van de beoogde nieuwe woningen is een milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd (BMA Milieu Naaldwijk, rapportnummer NEN.2015.0295, 8 januari 2016). Uit het rapport blijkt de geschiktheid van de bodem voor de functie Wonen. Het onderzoek is als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd. Voor de bedrijfslocaties is geen sprake van nieuwe bouwmogelijkheden. Het agrarische gebruik wordt voortgezet, voor de omschakeling naar open grond tuinbouw is niet direct nieuwe bebouwing nodig of andere ingrepen die nader onderzoek naar de kwaliteit van de bodem op dit moment noodzakelijk maken. Het aspect bodem staat de uitvoering van het plan niet in de weg.
5.6
Ecologie
Normstelling en beleid Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De provincie Zuid-Holland heeft dit uitgewerkt in haar provinciale structuurvisie Ruimte en Mobiliteit. Soortenbescherming Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dieren plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten.
16
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen worden door het treffen van maatregelen (voor dergelijke situaties kan geen ontheffing worden verleend). De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Gebiedsbescherming Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. door de minister van EZ (voorheen EL&I/LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogelen Habitatrichtlijn; b. door de minister van EZ (voorheen EL&I/LNV) aangewezen beschermde natuurmonumenten; c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister van EZ). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingplan. Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Onderzoek en toetsing Soortenbescherming Ter plaatse van de te slopen bebouwing zijn geen vleermuizen, broedvogels of zwaar beschermde grondgebonden zoogdieren, vaatplanten, insecten, amfibieën of reptielen aanwezig. De kassen vormen geen geschikt (potentieel) leefmilieu. De Ffw vormt geen belemmering voor de sloop. Hoewel geen ontheffing nodig is voor de tabel 1-soorten van de Ffw, geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. Zo moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met het broedseizoen. Door bij de planning van werkzaamheden zorg te dragen voor beschermde planten en dieren die eventueel in de omgeving voor zouden kunnen komen wordt overtreding van de Ffw voorkomen. Gebiedsbescherming Het plangebied maakt geen deel uit van het Nationaal Natuur Netwerk (de vroegere EHS). Het bestemmingsplan heeft geen invloed op de verder weg gelegen natuurwaarden van het NNN. Het plangebied maakt evenmin deel uit van aangewezen Natura 2000-gebieden. Binnen de gemeente Westvoorne ligt het Natura 2000-gebied Voornes Duin. De kortste afstand van dit gebied tot het plangebied is ruim 250m. Het Natura 2000-gebied Voornes Duin is in februari 2008 definitief aangewezen voor diverse habitattypen en voor soorten uit de Habitat- en Vogelrichtlijn. Hoewel het gebied al in 2008 definitief is aangewezen is er nog altijd geen beheerplan vastgesteld. In april 2015 is wel het ontwerpbeheerplan in procedure gebracht. In dit ontwerpbeheerplan wordt niet specifiek ingegaan op situaties waarbij een bestaand glastuinbouwbedrijf wordt gesaneerd. De mogelijke effecten van het bestemmingsplan zijn daarom afzonderlijk beoordeeld op de effecten op de instandhoudingdoelstellingen voor het gebied. Voor de habitattypen zijn kritische depositiewaarden voor stikstofdepositie bepaald. De kritische depositiewaarde is de waarde waarboven het risico aanwezig is dat de kwaliteit van het habitattype significant wordt aangetast door de verzurende en/of vermestende invloed van atmosferische stikstof. Op dit moment is er in het Voornes Duin sprake van een door stikstof overbelaste situatie. De achtergrondconcentratie stikstof is hoger dan de kritische depositiewaarde. Als gevolg van dit bestemmingsplan verdwijnt de bouwmogelijkheid voor in totaal 40.000m2 kassen. Ook wordt circa 10.000m2 daadwerkelijk aanwezige agrarische bebouwing gesloopt. Door de sanering valt een belangrijke (potentiële) bron van stikstofdepositie weg. Het toevoegen van drie nieuwe woningen leidt niet tot een substantiële toename aan verkeersbewegingen of andersoortige uitstoot van schadelijke stoffen. Het bestemmingsplan leidt dus niet tot een toename van de (stikstof)depositie op Voornes Duin. Ook voor de andere mogelijk relevante aspecten uit de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied heeft het bestemmingsplan geen negatieve effecten. De realisatie van dit bestemmingsplan heeft dus geen negatief, maar waarschijnlijk een positief, effect op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Voornes Duin. Gelet op de aard van het plan, in combinatie met de afstand tot overige Natura 2000 gebieden en de instandhoudingdoelstellingen hiervoor, is evenmin sprake van negatieve effecten op deze gebieden.
17
Conclusies Het bestemmingsplan heeft geen negatieve effecten op beschermde (natuur)gebieden. De relevante weten regelgeving staan de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg. Ook is voor de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt geen ontheffing op grond van de Ffw noodzakelijk. De (mogelijke) verstorende invloeden van de glastuinbouwbedrijven verdwijnen met dit bestemmingsplan. De gemeente Westvoorne levert met dit bestemmingsplan een bedrage aan de (mogelijkheden voor een) duurzame instandhouding van het op Europees niveau beschermde gebied Voornes Duin. Het aspect ecologie is geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
5.7
Water
Bij ruimtelijke plannen moet in een vroeg stadium met de waterbeheerder worden overlegd over nieuwe ontwikkelingen. Hiermee wordt voorkomen dat deze ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta, dat verantwoordelijk is voor het waterkwantiteit- en waterkwaliteitsbeheer. In de voorbereiding van dit bestemmingsplan is op 18 september 2015 de watertoets uitgevoerd. Hiervoor is de website www.dewatertoets.nl gebruikt. De dossiercode is 20150918-39-11591. De uitgangspuntennotitie die als resultaat van de watertoets is ontvangen is gebruikt bij de opstelling van deze waterparagraaf. In deze waterparagraaf is de indeling aangehouden zoals die in de uitgangspuntennotitie is opgenomen. Naast de informatie uit de uitgangsnotitie is aangegeven op welke manier in het voorliggende bestemmingsplan met dit punt wordt omgegaan en hoe dit in verhouding staat tot het waterschapsbeleid. Allereerst wordt een korte beschrijving gegeven van de huidige en toekomstige situatie in het plangebied, specifiek voor de diverse relevante wateraspecten. Huidige situatie Het plangebied bestaat uit diverse percelen verspreid in het buitengebied van Westvoorne. Het totale plangebied beslaat een oppervlak van ruim 70.000m2. Het plangebied is deels bebouwd met kassen en andere bedrijfsbebouwing. Het totale oppervlak (aaneengesloten) verharding binnen het plangebied bedraagt in de bestaande situatie circa 13.000m2 (kassen, bedrijfsbebouwing, waterbassin, etc.). De onverharde gronden binnen het plangebied worden gebruikt als tuin, erf, grasland en voor open grond tuinbouw en akkerbouw. Het plangebied valt geheel binnen het peilbesluit Groot Voorne West, de bodem bestaat uit zand en zeeklei (overgangszone). De deellocatie Langeweg 8 ligt, met een deel van het perceel grasland aan de Langeweg, in peilgebied 125 met een vast peil van NAP -0,55 m. De rest van het plangebied valt in peilgebied 127, met een vast peil van NAP -0,75 m. Door het plangebied (maar niet binnen dit bestemmingsplan) loopt een hoofdwatergang. Langs deze watergang ligt een beschermingszone waar beperkingen gelden voor bouwen en aanleggen om het onderhoud aan de watergangen mogelijk te houden. De in de omgeving aanwezige (overige) watergangen behoren niet tot de Kaderrichtlijn Water-lichamen (KRW). Het plangebied ligt niet in de kern-/beschermingszone van een (regionale) waterkering. Het plangebied is aangesloten op een gemengd rioolstelsel. Ontsluiting van het plangebied op de openbare weg vindt plaats via een aantal uitwegen op de Langeweg, Korteweg en Blindeweg. Al deze wegen zijn in beheer en onderhoud bij het waterschap. De wegen zelf, inclusief de bermen, vallen buiten het plangebied van dit bestemmingsplan. Toekomstige situatie Als gevolg van dit bestemmingsplan vervallen op de twee bedrijfslocaties de agrarische bouwvlakken voor zover dit ziet op de mogelijkheden voor uitoefening van een glastuinbouwbedrijf. De bestaande kassencomplexen worden grotendeels gesloopt. In totaal wordt circa 10.000m2 bebouwd oppervlak blijvend gesaneerd. Tevens vervallen de mogelijkheden voor het oprichten van (maximaal) 40.000m2 kassen. Verder worden binnen het plangebied drie nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat bij het volledig benutten van de bouwmogelijkheden na wijziging van het bestemmingsplan, het bebouwde oppervlak als gevolg van de woningen met ten hoogste 900m2 kan toenemen. Na de sanering van de kassencomplexen is dus ook na nieuwbouw van de compensatiewoningen sprake van een forse afname aan verhard oppervlak. De functie van het plangebied wijzigt deels van agrarisch gebruik naar wonen (waaronder tuin en erf). Voor het merendeel blijven de agrarische gronden echter voor dat doel in gebruik (open grond tuinbouw). Veiligheid Hoog water vanuit zee en de rivier vormt een reële bedreiging voor de veiligheid op de Zuid-Hollandse eilanden. Waterkeringen beschermen tegen deze bedreiging. Het waterschap wil de veiligheid ook in de toekomst blijven waarborgen. Door te werken aan veilige, robuuste en duurzame waterkeringen anticipeert het waterschap op sociale ruimtelijke, economische en klimatologische ontwikkelingen.
18
Binnen het plangebied zijn geen waterkeringen aanwezig. Binnen het plangebied worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die invloed kunnen hebben op de waterveiligheid in de omgeving. Voldoende water – wateroverlast en watertekort Het waterschap wil een robuust watersysteem dat voorbereid is op de effecten van toekomstige klimaatveranderingen en bodemdaling. Zo’n systeem kan het water, conform de daarvoor vastgestelde normen en zonder overlast te veroorzaken, verwerken tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Aan de ene kant gaat het om het opvangen van gevolgen van meer extreme neerslag en stijging van de zeespiegel. Aan de andere kant zullen echter ook vaker extreem droge periodes voor komen. Het watersysteem moet hier op voorbereid zijn. Het bestemmingsplan brengt geen wijzigingen aan in het bestaande watersysteem. Wel wordt het oppervlak verhard oppervlak binnen het plangebied als gevolg van de sanering verminderd. Hierdoor wordt de (potentiële) piekbelasting in de afvoer van het watersysteem ter plaatse minder groot. Ook wordt het oppervlak beschikbare grond voor directe (natuurlijke) infiltratie van regenwater vergroot. Voldoende water - Goed functionerend watersysteem Het watersysteem zorgt in normale situaties voor een goede doorstroming en afwatering in het beheergebied en maakt het realiseren van het (maatschappelijk) Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR) mogelijk. Het waterschap streeft er naar dat de feitelijke situatie van het watersysteem overeenkomt met de legger. Op die manier kan het waterschap weloverwogen anticiperen op en reageren in extreme situaties. Het waterschap beheert het watersysteem en probeert daarbij de aan- en afvoer van water soepel te laten verlopen. Zij zorgt ervoor dat het water van een goede kwaliteit is en dat er geen problemen ontstaan door wateroverlast of wateronderlast. Een van de taken is het beheer van het oppervlaktewaterpeil. Een goed peilbeheer is een middel om de bovenstaande situatie te faciliteren. Het watersysteem moet daarnaast robuust genoeg zijn om hevige neerslag binnen het peilgebied te kunnen opvangen alvorens af te wentelen op naburig gebied. Voor de oevers langs open water wordt gestreefd naar een onderhoudsvriendelijke inrichting (inclusief bereikbaarheid). Een hoofdwatergang moet voorzien zijn van een obstakelvrije werkstrook van minimaal 5 meter breed. Het voorliggende bestemmingsplan heeft in principe geen gevolgen voor het watersysteem. Er zijn geen aanpassingen in het peilbeheer noodzakelijk. Door de afname aan oppervlakteverharding wordt de (potentiële) piekbelasting in de afvoer van het watersysteem ter plaatse minder groot. Ook wordt het oppervlak grond wat benut kan worden voor directe (natuurlijke) infiltratie van regenwater vergroot. De obstakelvrije werkstrook langs de hoofdwatergangen is op grond van de Keur vereist. De Keur heeft op grond van haar wettelijke status werkingskracht ongeacht de bepalingen in een bestemmingsplan. Het is daarom niet noodzakelijk in het bestemmingsplan aanvullende voorwaarden op te nemen. De betrokken grondeigenaren zijn over de (mogelijke) beperkingen op grond van de Keur geïnformeerd. Hierbij is verder relevant dat de hoofdwatergangen grenzen aan percelen waar verder geen nieuwe compenserende bouwmogelijkheden binnen de werkstroken worden beoogd. Schoon water Het waterschap streeft naar goede leef-, verblijf- en voortplantingsmogelijkheden voor de watergebonden flora en fauna. De chemische toestand van de wateren vormt hier geen belemmering voor. Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. In overeenstemming met de Leidraad Riolering en het geldend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden: I. hemelwater vasthouden voor benutting; II. (in)filtratie van afstromend hemelwater; III. afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater; IV. afstromend hemelwater afvoeren naar RWZI. Het bestemmingsplan brengt geen wijzigingen aan in het bestaande watersysteem. De huidige situatie in de watergangen blijft in principe gehandhaafd. Door de sanering van de agrarische bedrijven vermindert het potentiële risico op verstoring of vervuiling van het oppervlaktewater als gevolg van de agrarische bedrijfsvoering in kassen. Voor dit bestemmingsplan zijn voor de verwerking van hemelwater voornamelijk stap II en III van belang. De nieuwe woningen worden aangesloten op het bestaande systeem van waterafvoer door middel van een gescheiden rioolstelsel. Deze aansluiting moet in overleg met het waterschap conform haar eisen worden aangelegd. De betrokken initiatiefnemers zijn hiervan op de hoogte.
19
Doordat een groter deel van het plangebied onverhard is, nemen de mogelijkheden voor infiltratie van hemelwater toe. Wegen Het waterschap streeft naar een afdoende bereikbaarheid van alle bestemmingen binnen het beheersgebied. Een optimale verkeersveiligheid en een goede doorstroming op de wegen die bij het waterschap in beheer en onderhoud zijn daar bij essentieel. Het functioneren van het huidige wegsysteem mag door de planuitvoering niet verslechteren. Dit betekent onder andere dat de wegbermen zo veel mogelijk vrij moeten blijven van obstakels (objecten die geen functionele bijdrage hebben aan de werking van de weg). Het plangebied wordt in de huidige situatie via diverse uitwegen ontsloten op bestaande wegen. Deze situatie verandert niet. Bij de nieuwe woningen zullen aanvullend wellicht enkele nieuwe kavelontsluitingen worden gerealiseerd. Deze moeten in overleg met het waterschap conform haar eisen worden aangelegd. Ook voor eventuele werkzaamheden in de wegbermen, het aanbrengen van constructies of obstakels etc. is tot een afstand van 4,5m van de verkeersbanen een vergunning van het waterschap nodig. De betrokken initiatiefnemers zijn hiervan op de hoogte. Conclusies De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. De belangen van het waterschap, en het watersysteem ter plaatse, worden niet geschaad. De betrokken grondeigenaren zijn geïnformeerd over de (mogelijke) beperkingen en voorwaarden die er bij een herinrichting van het perceel op grond van de Keur van toepassing kunnen zijn. De grondeigenaren is geadviseerd bij de voorbereiding van eventuele toekomstige plannen zo vroeg mogelijk in overleg te treden met de het waterschap over de diverse relevante aspecten.
5.8
Wegverkeerslawaai
Normstelling en beleid In het plangebied worden drie nieuwe woningen gerealiseerd. Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder geluidsgevoelige functies waarvoor akoestisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Belangrijk is daarbij de voorkeurswaarde van 48dB bij nieuwe geluidsgevoelige functies. Onderzoek en conclusies Het plangebied ligt binnen de onderzoeksplichtige geluidszone van de Langeweg, de Korteweg en de Blindeweg. Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de voorkeurswaarde van 48dB bij de Langeweg en de Korteweg op respectievelijk 18,5m en 28m uit de as van de weg ligt. Bij de bepaling van de bouwvlakken voor de nieuwe woningen langs deze wegen wordt met deze afstanden rekening gehouden. Dit betekent dat de woningen niet dichter dan deze afstand op de weg kunnen komen en dat voorkeurswaarde voor wegverkeerslawaai ter plaatse niet kan worden overschreden. Nadere maatregelen of toekenning van hogere grenswaarden zijn daarom niet noodzakelijk. De derde nieuwe woning is geprojecteerd aan de Blindeweg, een doodlopende weg. Wegverkeer ter plaatse van deze woning is afkomstig van eigen verkeersbewegingen en van verkeer van en naar een burgerwoning en een agrarisch bedrijf met een bedrijfswoning ten oosten van de nieuwe woning. Het aantal verkeersbewegingen per dag is uiterst beperkt. Daarnaast wordt het bouwvlak van de nieuwe woning op enige afstand van de Blindeweg geprojecteerd, vergelijkbaar met de afstand zoals die wordt gebruikt aan de Langeweg. Gelet op het veel beperktere aantal verkeersbewegingen op de Blindeweg kan met zekerheid worden gesteld dat de voorkeurswaarde voor wegverkeerslawaai ter plaatse van de nieuwe woning op het perceel aan de Blindeweg evenmin wordt overschreden. Het bestemmingsplan voldoet voor het aspect wegverkeerslawaai aan de Wet geluidhinder.
5.9
Industrielawaai
Normstelling en beleid Volgens de Wet geluidhinder moeten alle industrie- en bedrijventerreinen, waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, gezoneerd zijn. Voor Westvoorne zijn de gezoneerde industrieterrein Europoort-Maasvlakte en Maasvlakte II relevant. Onderzoek en conclusies Het plangebied ligt buiten de geluidszones van gezoneerde industrieterreinen, nader onderzoek naar industrielawaai is dan ook niet noodzakelijk. Het bestemmingsplan voldoet dus voor dit aspect aan de Wet geluidhinder.
20
5.10
Milieuhinder en omliggende functies
Normstelling en beleid In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet in ruimtelijke plannen rekening worden gehouden met afstemming tussen gevoelige functies en milieuhinderlijke functies. Uitgangspunt daarbij is dat nieuwe en bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De afstemming beperkt zich tot de volgende milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. Onderzoek en conclusies Het bestemmingsplan voorziet in het wegbestemmen van enkele glastuinbouwbedrijven en de omzetting van de bestaande bedrijfsvoering naar open grond tuinbouw. Ook worden drie nieuwe (burger)woningen toegevoegd. De omzetting van de bedrijven Blindeweg 6 en Langeweg 8 naar open grond tuinbouwbedrijven heeft geen directe gevolgen voor (agrarische) bedrijven in de nabijheid. Hierbij is mede relevant dat het deze bedrijven ook reeds in hun activiteiten zijn beperkt door andere, dichterbij gelegen woningen van derden. De drie nieuwe compensatiewoningen worden op dusdanige afstand geprojecteerd van bestaande agrarische bedrijven dat deze niet in hun bedrijfsvoering worden geschaad. De afstand tot het bedrijf Langeweg 7 bedraagt minimaal 100m, de afstand tot het bedrijf Blindeweg 15 minimaal 25m. Dit betekent ook dat voor de nieuwe woningen sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat. Voor de beide bestaande glastuinbouwlocaties geldt dat de situatie voor de bestaande burgerwoningen rondom de huidige bedrijven (woningen buiten het plangebied) verbeterd. Het merendeel van de bestaande kassen verdwijnt, waardoor de kwaliteit van het landschap verbetert. Het aspect milieuhinder en omliggende functies vormt dan ook geen belemmering voor het bestemmingsplan.
5.11
Luchtkwaliteit
Toetsingskader Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door titel 5.2 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaaren daggemiddelde) van belang. De vaststelling van een bestemmingsplan mag niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden. Toetsing aan de grenswaarden is niet nodig wanneer een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht. Dit laatste is geregeld in het Besluit niet in betekenende mate (nibm). In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen, uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid, ook rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Onderzoek en conclusies De omzetting van glastuinbouw naar open grond tuinbouw geeft geen toename van verkeer aantrekkende activiteiten. De bestemming van drie nieuwe woningen leidt voor wat betreft het effect op de luchtkwaliteit in geen geval tot meer dan 3% toename van de jaargemiddelde grenswaarden voor PM10 en NO2. Dit mede gelet op de verspreide ligging van de drie nieuwe woningen in het gebied. Omdat geen sprake is van een toename is het Besluit niet in betekenende mate van toepassing. Een toetsing aan de grenswaarden kan achterwege blijven. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool die op de www.nsl-monitoring.nl te raadplegen is. Hieruit blijkt dat de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs de wegen nabij het plangebied ruim onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer liggen.
5.12
Externe veiligheid
Toetsingskader Voor externe veiligheid moet naar verschillende aspecten worden gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen. Onderzoek en conclusies In de omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen gelegen en vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg, het spoor, het water of via buisleidingen. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
21
5.13
Kabels en leidingen
Afwegingskader Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen moeten in een ruimtelijk plan worden geborgd. Ook moet rond dergelijke leidingen rekening worden gehouden met zones waarbinnen beperkingen kunnen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn de volgende leidingen: gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen; aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18”; defensiebrandstoffen; warmte en afvalwater, ruwwater of halffabrikaat voor de drink- en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18 inch. Onderzoek en conclusies Er zijn geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig binnen het plangebied of in de directe nabijheid. Met eventuele planologisch gezien niet-relevante leidingen (zoals rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) in of nabij het plangebied hoeft in het bestemmingsplan geen rekening te worden gehouden. Het aspect kabels en leidingen staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
22
6
Uitvoerbaarheid
6.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een korte toelichting gegeven op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Naast de economische uitvoerbaarheid wordt ook ingegaan op de handhaving van het bestemmingsplan.
6.2
Economische uitvoerbaarheid
De ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan worden beoogd, vinden plaats in het kader van de concentratie van glastuinbouwactiviteiten in het glastuinbouwgebied bij Tinte en de sanering van de verspreide glastuinbouwbedrijven in het overige deel van het buitengebied van Westvoorne. Het glastuinbouwbee leid is vastgelegd in de structuurvisie Glasherstructurering (na 1 herziening). De financiële aspecten zijn verder uitgewerkt in de daarvoor bij de structuurvisie opgestelde Businesscase. Met de eigenaren van de agrarische bedrijven uit het voorliggende bestemmingsplan zijn anterieure exploitatieovereenkomst gesloten. Met deze overeenkomsten en de borging in de Businesscase is sprake van een volledig kostenverhaal, waardoor het niet nodig is om een exploitatieplan vast te stellen. De gesloten exploitatieovereenkomsten bevatten specifieke informatie in relatie tot de financiële belangen van de betrokken grondeigenaren. Deze informatie is alleen van belang voor de afspraken tussen gemeente en grondeigenaren en wordt daarom aangemerkt als vertrouwelijk. De gemeente is niet als grondeigenaar betrokken bij de bestemmingswijzigingen. Tevens vindt de sanering van de bedrijven plaats voor rekening en risico van de betrokken eigenaren. De financiële aspecten vormen geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
6.3
Handhaving
Het college van burgemeester en wethouders is het bevoegd gezag voor de handhaving van het bestemmingsplan. De gemeente heeft een beginselplicht tot handhaving. Ook in Westvoorne is de afgelopen decennia de handhaving steeds meer tot ontwikkeling gekomen. Door de vroegere Inspectie VROM is vastgesteld dat de gemeente Westvoorne adequaat reageert op geconstateerde overtredingen en op eventuele klachten van burgers. In het Beleidsplan toezicht en handhaving is het handhavingsbeleid voor ruimtelijke ordening en bouwen neergelegd. In het beleidsplan wordt aangegeven hoe de gemeente handhavend optreedt tegen overtredingen van de regelgeving. Het formuleren en vaststellen van het handhavingsbeleid biedt onder andere meer duidelijkheid (intern en extern), bevordert de rechtszekerheid en voorkomt rechtsongelijkheid. Het plan vormt een beleidsmatige onderlegger voor een jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma. Het uitvoeringsprogramma is een schriftelijke vastlegging van alle uit te voeren handhaving activiteiten in het aankomende jaar. Bij nieuw op te stellen bestemmingsplannen wordt bovendien een handhaving paragraaf opgenomen, waarin beschreven staat hoe en met welke middelen wordt gehandhaafd. Handhavingmiddelen De gemeente heeft verschillende instrumenten tot haar beschikking om handhavend op te treden. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen bestuursrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten. De bestuursrechtelijke handhaving staat in het Beleidsplan toezicht en handhaving centraal. De bestuursrechtelijke instrumenten kunnen onderverdeeld worden in preventieve en repressieve instrumenten. Preventieve instrumenten hebben tot doel het begaan van overtredingen te voorkomen. Hierbij moet niet alleen worden gedacht aan het houden van goed toezicht, maar onder andere ook aan het tijdig actualiseren en handhaafbaar houden van bestemmingsplannen en het verstrekken van juiste informatie en gerichte voorlichting aan inwoners en eigenaren. Met behulp van repressieve instrumenten kan worden opgetreden tegen geconstateerde overtredingen. De gemeente is bijvoorbeeld bevoegd een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te leggen om te bewerkstelligen dat de strijdige situatie wordt beëindigd.
23
24
7
Overleg en inspraak
7.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het gevoerde overleg beschreven.
7.2
Overleg artikel 3.1.1 Bro
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is afstemming nodig met de vooroverlegpartners. De ontvangen overlegreacties zijn als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd. In deze paragraaf staat kort een samenvatting van de reacties gegeven en is aangegeven hoe de reacties eventueel in het plan zijn verwerkt. Rijksoverheid Zoals in hoofdstuk 3 is toegelicht zijn er bij dit bestemmingsplan geen rijksbelangen in het geding. De verantwoordelijkheid voor de voorgenomen bestemmingswijziging ligt bij de gemeente. Er is geen specifieke afstemming met het Rijk nodig. Om die reden is het voorontwerp bestemmingsplan niet afzonderlijk in het kader van het vooroverleg aan rijksdiensten toegezonden. Provincie Zuid-Holland Omdat het (voorontwerp) bestemmingsplan voldoet aan het provinciale beleid is het voorontwerp in het kader van het vooroverleg niet afzonderlijk aan de provincie toegezonden. Wel is de planvoorbereiding via het digitale aanbiedingsformulier bij de provincie bekend gemaakt. Waterschap Hollandse Delta Het voorontwerp van het bestemmingsplan is aan het waterschap Hollandse Delta toegestuurd. Het waterschap heeft aangegeven dat er geen waterstaatkundige bezwaren zijn tegen het bestemmingsplan. Een tekstuele suggestie is verwerkt in de toelichting. Conclusies Het wettelijk vooroverleg geeft geen aanleiding tot aanpassingen in het plan, anders dan een aanvulling van de toelichting.
7.3
Inspraak
De sanering van de verspreid liggende glastuinbouwbedrijven buiten het glastuinbouwgebied Tinte is onderdeel van het algemene beleid ten aanzien van de glastuinbouw in Westvoorne. De afgelopen jaren zijn diverse bestemmingsplannen vastgesteld waarin dit beleid is verwerkt en uitgevoerd. Het voorliggende bestemmingsplan heeft geen betrekking op nieuwe beleidsvoornemens en betekent voor de omliggende percelen een verbetering van de ruimtelijke situatie. Daarnaast hecht de gemeente veel waarde aan een snelle uitvoering van de sanering. Om deze redenen is geen afzonderlijke inspraakprocedure gevolgd. Een ieder is in het kader van de wettelijke procedure in de gelegenheid gesteld een zienswijze te geven op het ontwerpbestemmingsplan.
25
26
bijlagen bij de Toelichting
Bijlage 1 Reacties overleg artikel 3.1.1 Bro
Solle, Henk Jan Onderwerp:
vooroverleg 3.1.1 Bro bp Sanering glastuinbouw Blindeweg / Langeweg Rockanje
Van: Regina Muilenburg-Troost Verzonden: woensdag 25 november 2015 14:06 Aan: Henk Jan Solle; Div CC: Martin Brouwer Onderwerp: RE: vooroverleg 3.1.1 Bro bp Sanering glastuinbouw Blindeweg / Langeweg Rockanje Betreft dossier D0031368 Beste Henk Jan, Wij hebben onder ons kenmerk D0031368, het voorontwerpbestemmingsplan ‘Sanering glastuinbouw Blindeweg/Langeweg Rockanje’ ontvangen en beoordeeld. Het plangebied bestaat uit diverse percelen verspreid in het buitengebied van Westvoorne en betreft deels een wijziging van functie van agrarisch gebruik naar wonen. In de voorbereiding is voor het plangebied een digitale watertoets uitgevoerd. Uit deze toets is gebleken dat er geen waterstaatkundige bezwaren zijn tegen deze planontwikkeling. De vraag is echter wat wordt bedoeld met: ‘De nieuwe woningen worden aangesloten op het bestaande systeem van waterafvoer’ Beleid geeft aan dat een gescheiden rioolstelsel aangebracht moet worden. Dit zou duidelijker in de tekst opgenomen kunnen worden. Er is voldoende rekening gehouden met de waterstaatkundige belangen. Verzoek om bij alle correspondentie over dit plan het bovengenoemd dossiernummer te vermelden.
Met vriendelijke groet, Regina Muilenburg-Troost Vakspecialist | Afdeling Vergunningverlening | waterschap Hollandse Delta Handelsweg 100, Postbus 4103, 2980 GC Ridderkerk t | e | i www.wshd.nl | Twitter @hollandsedelta
1
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Opdrachtgever
:
Adviesbureau Steur T.a.v. dhr. J. Noordermeer Blindeweg 6 3235 NE ROCKANJE
Rapportnummer
:
NEN.2015.0295
Datum
:
8 januari 2016
Verkennend bodemonderzoek Blindeweg / Langeweg Rockanje Gemeente Westvoorne
BMA Milieu B.V. l Zuidweg 75 l Postbus 16 l 2670 AA Naaldwijk Tel. (0174) 63 07 43 l E-mail:
[email protected] l www.bma-milieu.nl Rabobank: 34.29.79.736 l IBAN: NL97 RABO 0342 9797 36 l BIC: RABONL2U BTW nr. 805523868B01 l KvK nr. 272.40.966
BMA Milieu B.V.
Inhoudsopgave
blz.
1.
Inleiding en doel van het onderzoek 1.1 Algemeen 1.2 Aanleiding en doelstelling 1.3 Referentiekader 1.4 Opbouw van het rapport
1 1 1 1 1
2.
Vooronderzoek, onderzoekshypothese en onderzoeksopzet 2.1 Vooronderzoek 2.2 Onderzoekshypothese 2.3 Onderzoeksopzet
2 2 4 4
3.
Veldwerkzaamheden 3.1 Uitgevoerde werkzaamheden 3.2 Samenstelling van de bodem 3.3 Zintuiglijke waarnemingen 3.4 Grondwater 3.5 Afwijkingen BRL 2000, protocol 2001/2002
5 5 5 5 5 5
4.
Laboratoriumonderzoek 4.1 Uitgevoerde analyses 4.2 Toetsingscriteria grond en grondwater 4.3 Interpretatie van de analyseresultaten grond en grondwater 4.4 Bespreking resultaten
6 6 6 7 7
5.
Evaluatie 5.1 Algemeen 5.2 Conclusies en aanbevelingen
9 9 9
Literatuurlijst Tabellen Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Tabel 4 Tabel 5 Tabel 6
Informatiebronnen Onderzoeksopzet Uitgevoerde werkzaamheden Metingen grondwater Samenstelling monsters en uitgevoerde analyses Overzicht gemeten verontreinigingen in grond en grondwater
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10
Regionale situatie Locatie en boringen Toetsing analyseresultaten Analysecertificaten Bodemprofielen Fotoblad Historische informatie Procescertificaat protocol 2001, 2002, 2003 en 2018 Functiescheiding Verklarende tekst toetsingscriteria en parameters
10
2 4 5 5 6 7
BMA Milieu B.V.
1.
Inleiding en doel van het onderzoek
1.1 Algemeen De heer J. Noordermeer van Adviesbureau Steur verzocht aan milieuadviesbureau BMA Milieu B.V. een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 te verrichten op een locatie gelegen aan de Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne. De regionale ligging en een overzicht van de onderzoekslocatie zijn weergegeven in respectievelijk bijlage 1 en 2.
1.2 Aanleiding en doelstelling Aanleiding tot het uitvoeren van het verkennend bodemonderzoek is de voorgenomen aanvraag omgevingsvergunning voor de bouw van een drietal woningen. Doel van het verkennend bodemonderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem.
1.3 Referentiekader BMA Milieu B.V. is ISO-9001: 2008 gecertificeerd voor bodemonderzoek en milieuadviezen. Het managementsysteem van BMA Milieu B.V. is door Eerland Certification geëvalueerd en goedgekeurd volgens de Beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek BRL SIKB 2000 (protocollen 2001, 2002, 2003 en 2018). Onder de activiteiten van deze procescertificaten vallen het plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en waterpassen (2001), het nemen van grondwatermonsters (2002) en veldwerk bij milieuhygiënisch waterbodemonderzoek (2003), de locatie-inspectie en monsterneming van asbest in bodem (2018) en de overdracht van de monsters, inclusief de daarbij behorende veldwerkregistratie, aan een erkend laboratorium of de opdrachtgever. Het procescertificaat is opgenomen in bijlage 8. Volledigheidshalve moet gemeld worden dat onderhavig bodemonderzoek, zoals ieder milieukundig bodemonderzoek, steekproefsgewijs is uitgevoerd. Dit betekent dat het onderzoek gebaseerd is op het verrichten van een beperkt aantal boringen en het nemen van een beperkt aantal monsters voor onderzoek in het laboratorium. Het is niet uitgesloten dat er lokaal afwijkingen in de bodem voorkomen, welke op de plaats van de uitgevoerde boringen niet zijn waargenomen. Het uitgevoerde bodemonderzoek heeft geen betrekking op onderzoek naar asbest conform de NEN 5707. Tevens dient opgemerkt te worden dat het bodemonderzoek een momentopname is en derhalve een bepaalde tijd geldig is (afhankelijk van het onderzoek en het bevoegd gezag). Met name op plaatsen waar tijdens bedrijfsactiviteiten verontreinigende stoffen worden gebruikt, gevormd of opgeslagen, kan de bodemkwaliteit worden beïnvloed. Als onafhankelijk adviesbureau is BMA Milieu B.V. op geen enkele juridische, financiële of andere wijze verbonden met de onderzoekslocatie.
1.4 Opbouw van het rapport De resultaten van het vooronderzoek, de onderzoekshypothese en de onderzoeksopzet zijn beschreven in hoofdstuk 2. De veldwerkzaamheden en het laboratoriumonderzoek worden beschreven in hoofdstukken 3 en 4. De evaluatie, alsmede toetsing van de hypothese, is opgenomen in hoofdstuk 5.
NEN.2015.0295 Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne 8 januari 2016
1
BMA Milieu B.V.
2.
Vooronderzoek, onderzoekshypothese en onderzoeksopzet
2.1 Vooronderzoek Voor de opzet van het vooronderzoek is de NEN 5725 als uitgangspunt gehanteerd. Voor het verkrijgen van benodigde informatie zijn de in tabel 1 vermelde informatiebronnen geraadpleegd. De in de tabel genoemde bronnen zijn niet altijd volledig. BMA Milieu B.V. is wel afhankelijk van deze informatiebronnen. Hoewel het vooronderzoek naar beste eer en geweten is uitgevoerd, kan geen garantie worden gegeven over de juistheid en volledigheid van de gegevens. De informatie, verkregen tijdens het vooronderzoek, wordt door ons als voldoende beschouwd voor het doel van het onderzoek. Tabel 1
Informatiebronnen
informatiebronnen opdrachtgever DCMR Milieudienst Rijnmond locatie-inspectie bodemloket bodembeheersnota bodemkwaliteitskaart explosievenkaart luchtfoto’s historisch kaartmateriaal eerder verricht bodemonderzoek
datum toelichting 17-12-2015 dhr. J. Noordermeer van Adviesbureau Steur 22-12-2015 uitvoeringsdienst milieutaken voor o.a. gemeente Westvoorne (bodem-, tank- en vergunningenarchief) 22-12-2015 door BMA Milieu B.V. bodeminformatiepunt nota bodembeleid Regio Voorne-Putten (kenmerk: 238400.17, d.d. 18 december 2012) bodemkwaliteitskaart Regio Voorne-Putten (kenmerk: 239392, d.d. november 2012) AtlantikWall platform 2005, 2013 1899, 1924, 1940, 1955, 1959, 1963, 1968, 1973, 1981, 1986, 1990, 1995, 2015 onderzoekslocatie geen rapporten/onderzoeken bekend directe omgeving verkennend (nulsituatie) bodemonderzoek Blindeweg 15, kenmerk: 2032351, d.d. 1 juni 1999, uitgevoerd door CBB.
Onderhavig onderzoek heeft betrekking op drie deellocaties. De onderzoeksdeellocaties hebben elk een oppervlakte van maximaal 1.000 m2 en staan kadastraal bekend als gemeente Westvoorne, sectie B, nummers 101 (Langeweg), 127 (Blindeweg) en 1068 (Blindeweg nabij Korteweg) (allen gedeeltelijk). Voormalig bodemgebruik Uit het (historisch) kaartmateriaal blijkt dat de onderzoekslocatie evenals de directe omgeving, in het verleden, een agrarisch gebruik (akkerland / weiland) heeft gehad. Het historisch kaartmateriaal is opgenomen in bijlage 7. Er zijn vanuit het verleden (tot aan heden) geen handelingen met grond en verhardingsmaterialen en activiteiten zoals bedrijfsmatig gebruik van asbest, toepassing van bouwstoffen, stortingen van afval en/of calamiteiten bekend. Er zijn geen voormalige en huidige potentieel bodembelastende bedrijfsactiviteiten op de locatie bekend. Er zijn geen voormalige kelders, funderingen, kabels en leidingen, slootdempingen en/of stortplekken bekend. Er zijn op onderhavige onderzoekslocatie geen ondergrondse olietanks bekend. Onderhavige onderzoekslocatie wordt, op basis van de AtlantikWall Platform, als niet verdacht beschouwd voor niet gesprongen explosieven. Huidig bodemgebruik Onderhavige deellocaties zijn momenteel in gebruik als glasland (Langeweg), akkerland (Blindeweg) en agrarisch huiskavel behorende bij Blindeweg 6. Enkele foto’s van de locatie zijn opgenomen in bijlage 6. NEN.2015.0295 Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne 8 januari 2016
2
BMA Milieu B.V.
Er zijn geen kelders en andere ondergrondse kunstwerken bekend. Er zijn op de locatie geen tanks, kabels en leidingen en overige bodembedreigende activiteiten bekend Er wordt geen aanwezigheid van asbest in en op de bodem verwacht. Toekomstig bodemgebruik De locatie zal in gebruik worden genomen ten behoeve van woondoeleinden (één woning per onderzoeksdeellocatie). Geologie en hydrologie Er is geen informatie over de opbouw en kwaliteit van de antropogene (veroorzaakt door menselijk handelen) ophooglaag bekend. Het freatisch grondwater had ten tijde van het onderzoek een stijghoogte van circa 0,8 meter minus maaiveld (m-mv). Volgens informatie van de Dienst Grondwaterverkenning van TNO heeft de deklaag een dikte van circa 22 meter en bestaat uit (zandige) klei, veen en afwisselend zand- en kleilaagjes. Onder de deklaag wordt het eerste watervoerend pakket aangetroffen met een dikte van circa 16 meter. Het eerste watervoerend pakket bestaat uit matig fijn tot en met uiterst grof grindig zand en de stromingsrichting van het grondwater is globaal noordwest gericht. Onder het eerste watervoerend pakket wordt op een diepte van 37 meter minus NAP een slecht doorlatende laag aangetroffen. Onder deze laag wordt een tweede watervoerend pakket aangetroffen. Naar de stromingsrichting van het freatisch grondwater is geen onderzoek gedaan. Naar verwachting wordt deze beïnvloed door lokale factoren zoals oppervlaktewater, drainages en (lekke) rioleringen. Het onderzoeksgebied bevindt zich buiten de 25-jaarbeschermingszone van een waterwingebied. Onderhavige onderzoekslocatie ligt op ruim 30 kilometer ten zuidwesten en westen van de dichtstbijzijnde grondwaterbeschermingsgebieden. Ter plaatse van onderhavige onderzoekslocatie is sprake van kwel (opwaartse grondwaterstroming). Eerder verricht bodemonderzoek Onderzoekslocatie Van onderhavige onderzoeksdeellocaties zijn geen eerder verrichte bodemonderzoeken bekend. Directe omgeving Ter plaatse van de Blindeweg 15 is door CBB een verkennend (nulsituatie) bodemonderzoek verricht (kenmerk: 2032351, d.d. 1 juni 1999). Dit onderzoek heeft geen betrekking op onderhavige onderzoekslocatie. Bodembeheersnota en bodemkwaliteitskaart Regio Voorne-Putten Uit de bodembeheersnota van Regio Voorne-Putten blijkt dat onderhavige onderzoekslocatie in bodemfunctieklasse overig/natuur valt. De boven- en ondergrond van de locatie staat over het algemeen bekend als bodemfunctieklasse achtergrondwaarde. Informatie afkomstig van DCMR Milieudienst Rijnmond en Bodemloket Bij de geraadpleegde bronnen is, buiten de reeds hiervoor verwerkte informatie, geen informatie aangetroffen welke relevant is voor het onderhavige bodemonderzoek. De informatie welke is verkregen via DCMR Milieudienst Rijnmond (omgeving in kaart) en Bodemloket is opgenomen in bijlage 7. (financieel-) Juridische aspecten: De onderzoekslocatie staat plaatselijk bekend als Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne. De locatie staat kadastraal bekend als gemeente Westvoorne, sectie B, nummers 101 (Langeweg), 127 (Blindeweg) en 1068 (Blindeweg nabij Korteweg) (allen gedeeltelijk). NEN.2015.0295 Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne 8 januari 2016
3
BMA Milieu B.V.
Er is geen calamiteit of overtreding van voorschriften in het kader van de Wet Milieu en/of de Wet bodembescherming en/of andere milieuregelgeving bekend. Er is ter plaatse van onderhavige locatie geen bodemverontreiniging bekend. De regionale ligging en een overzicht van de onderzoekslocatie zijn weergegeven in respectievelijk bijlage 1 en 2.
2.2 Onderzoekshypothese Volgens de strategie van de NEN 5740 (Nederlandse norm 5740) dient voorafgaand aan de uitvoering van het veld- en laboratoriumonderzoek op basis van de verkregen informatie een hypothese te worden opgesteld. Het betreft een aanname omtrent het al dan niet aanwezig zijn van bodemverontreiniging op de te onderzoeken locatie. Op basis van de resultaten uit het vooronderzoek wordt de onderzoekslocatie als ‘onverdacht’ beschouwd. Dit wil zeggen dat het vermoeden bestaat dat in de bodem (grond en grondwater) de gemeten stoffenconcentraties beneden of rond de desbetreffende achtergrond- / streefwaarden, dan wel beneden of rond de regionale achtergrondgehalten liggen.
2.3 Onderzoeksopzet In tabel 2 wordt een systematische beschrijving weergegeven van de uit te voeren veldwerkzaamheden en de te verrichten analyses. Tabel 2
Onderzoeksopzet deellocatie
Langeweg (B 101)* Blindeweg (B 1068)* Blindeweg (B 127)* basispakket grond basispakket grondwater *
boring tot 0,5 m-mv 4 4 4
veldwerk boring tot 2,0 m-mv 1 1 1
analyses boring met peilbuis 1 1 1
grond 2x basispakket 2x basispakket 2x basispakket
grondwater 1x basispakket 1x basispakket 1x basispakket
barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, som PAK, som PCB’s, minerale olie, lutum en organisch stofgehalte barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, vluchtige aromatische en gehalogeneerde koolwaterstoffen en minerale olie onderzoeksstrategie ONV uit de NEN 5740, oppervlakte maximaal 1.000 m2
Tijdens de uitvoering van het veldwerk zal de veldwerkploeg alert zijn op ‘asbestverdachte’ materialen.
NEN.2015.0295 Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne 8 januari 2016
4
BMA Milieu B.V.
3.
Veldwerkzaamheden
3.1 Uitgevoerde werkzaamheden Het veldwerk is op 22 december 2015 door gecertificeerde medewerkers van BMA Milieu (dhr. R. Barendrecht en dhr. J. de Zeeuw) uitgevoerd. Ter plaatse van de drie onderzoeksdeellocaties zijn elk zes boringen uitgevoerd, waarvan één boring is afgewerkt als peilbuis. In tabel 3 staan de uitgevoerde boringen vermeld. Voor nadere gegevens over de plaats van de boringen en de peilbuizen wordt verwezen naar bijlage 2. Tabel 3
Uitgevoerde werkzaamheden deellocatie
boringnummers
peilbuisnummers
Langeweg (B 101) 01 t/m 06 Blindeweg (B 1068) 101 t/m 106 Blindeweg (B 127) 201 t/m 206 bovenkant filter is 0,5 meter minus grondwaterspiegel geplaatst
filterstelling m-mv 1,50 - 2,50 1,50 - 2,50 1,50 - 2,50
Pb 4 Pb 103 Pb 202
3.2 Samenstelling van de bodem Voor een indruk van de samenstelling van de bodemopbouw ter plaatse wordt verwezen naar de boorbeschrijvingen (bijlage 5). Over het algemeen wordt in de bovengrond klei of zand aangetroffen. In de ondergrond wordt klei, zand en veen aangetroffen. 3.3 Zintuiglijke waarnemingen Tijdens de uitvoering van het veldwerk zijn geen afwijkingen (bijvoorbeeld, puin, koolas, olie, slib, ‘asbestverdachte’ materialen, e.d.) aan het bodemmateriaal waargenomen. 3.4 Grondwater De grondwatermonsters zijn op 30 december 2015 door een gecertificeerde medewerker van BMA Milieu (dhr. M. van der Knaap) genomen. Om representatieve grondwatermonsters te verkrijgen is na het plaatsen van de peilbuizen en voor de monstername een hoeveelheid water afgepompt gelijk aan minimaal vijfmaal de inhoud van het filterdeel van de peilbuis. Tevens wordt hierbij gestreefd naar een stabiel geleidingsvermogen. De grondwatermonsters zijn in voorbehandelde flessen opgeslagen. Van het grondwater is de grondwaterstand (m-mv), de zuurgraad (pH), het geleidingsvermogen (EC) en de troebelheid (NTU) bepaald (tabel 4). Tabel 4
Metingen grondwater
peilbuisnummer Pb 4 Pb 103 Pb 202
grondwaterstand m–mv 0,80 0,85 0,70
pH 8,0 6,7 8,1
EC µs/cm 5.420 1.350 2.710
troebelheid NTU 199 357 52
pompdebiet ml/min 200 200 200
Bij voorkeur dient de troebelheid < 10 NTU te bedragen. In onderhavig geval is hier echter van afgeweken. Er is ruimschoots vijfmaal de inhoud van het filterdeel van de peilbuis (circa 3,1 liter) afgepompt (3,5 tot 5 liter). 3.5 Afwijkingen BRL 2000, protocol 2001/2002 Ten aanzien van de monsterneming zijn geen afwijkingen ten opzichte van BRL 2000, protocol 2001 en/of 2002, te vermelden. NEN.2015.0295 Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne 8 januari 2016
5
BMA Milieu B.V.
4.
Laboratoriumonderzoek
4.1 Uitgevoerde analyses Ten behoeve van de analyses zijn de monsters bij het laboratorium van Omegam B.V. te Amsterdam aangeleverd. Dit laboratorium is geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie conform ISO/IEC 17025:2005 onder nr. L 086. De monsters zijn conform AS3000 voorbehandeld en geanalyseerd. Het mengen van de monsters heeft plaatsgevonden in het laboratorium. De samenstelling van de (meng)monsters en de uitgevoerde analyses staan vermeld in tabel 5. Tabel 5
Samenstelling monsters en uitgevoerde analyses
analysemonsters Langeweg (B 101) bovengrond MM1 ondergrond MM2 grondwater Pb 4 Blindeweg (B 1068) bovengrond MM3 ondergrond MM4 grondwater Pb 103 Blindeweg (B 127) bovengrond MM5 ondergrond MM6 grondwater Pb 202 basispakket grond basispakket grondwater
deelmonster(s)
analyse
01, 02, 04, 05, 06 (0,00 - 0,50), 03 (0,00 - 0,40)
basispakket
03 (0,40 - 0,90), 04 (0,50 - 1,00)
basispakket
-
basispakket
101, 102, 103, 104, 105, 106 (0,00 - 0,50)
basispakket
103, 104 (0,50 - 1,00)
basispakket
-
basispakket
201, 202, 203, 204, 205, 206 (0,00 - 0,50)
basispakket
202 (0,50 - 1,00), 204 (0,50 - 0,80)
basispakket
-
basispakket
barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, som PAK, som PCB’s, minerale olie, lutum en organisch stofgehalte barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, vluchtige aromatische en gehalogeneerde koolwaterstoffen en minerale olie
De analysemonsters zijn samengesteld op basis van de zintuiglijke waarnemingen. Op basis van deze waarnemingen zijn de meest verdachte monsters geselecteerd en geanalyseerd. In het kader van integriteit en transparantie bieden wij u de mogelijkheid de juistheid en authenticiteit van de analysecertificaten, die in het kader van dit project zijn uitgevoerd, te controleren. U kunt dit doen door met de opdrachtverificatiecode, links onder op het analysecertificaat van Omegam Laboratoria, via de website www.omegam.nl een verificatie uit te voeren.
4.2 Toetsingscriteria grond en grondwater De analyseresultaten zijn getoetst aan de Circulaire bodemsanering en Besluit Bodemkwaliteit. Om de mate van verontreiniging weer te geven wordt in dit rapport de onderstaande terminologie gebruikt: - Niet verontreinigd: De gemiddelde gehalten van de gemeten stoffen overschrijden niet de bijbehorende achtergrondwaarde voor grond of streefwaarde voor grondwater. - Lichte verontreinigingen zijn verontreinigingen waarbij de gemiddelde gehalten van één of meer stoffen de bijbehorende achtergrondwaarde voor grond of streefwaarde voor grondwater overschrijden. - Matige verontreinigingen zijn verontreinigingen waarbij de gemiddelde gehalten van één of meer stoffen de bijbehorende tussenwaarde overschrijden. NEN.2015.0295 Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne 8 januari 2016
6
BMA Milieu B.V.
-
-
De tussenwaarde is de helft van de som van de achtergrondwaarde en de interventiewaarde voor grond of de helft van de som van de streefwaarde en de interventiewaarde voor grondwater. Overschrijding van de tussenwaarde is het criterium voor het uitvoeren van nader onderzoek. Sterke verontreinigingen zijn verontreinigingen waarbij de gemiddelde gehalten van één of meer stoffen de bijbehorende interventiewaarde overschrijden. De achtergrond-, streef-, en interventiewaarden zijn opgenomen in Bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit en de Circulaire bodemsanering. Er is sprake van een nieuw geval van bodemverontreiniging indien deze is ontstaan na 1 januari 1987. Voor een ‘nieuw’ geval van bodemverontreiniging geldt normaliter een saneringsplicht. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien meer dan 25 m3 grond en/of het grondwater in een bodemvolume van meer dan 100 m3 gemiddeld boven de interventiewaarde is verontreinigd. In enkele specifieke situaties, bij gevoelige functies, kan bij gehalten onder de interventiewaarde ook sprake zijn van een geval van ernstige verontreiniging.
4.3 Interpretatie van de analyseresultaten grond en grondwater De analyseresultaten van de grond(meng)monsters zijn vergeleken met de berekende bodemspecifieke toetsingswaarden. Voor de gehanteerde lutum- en organische stof percentages wordt verwezen naar de volledige toetsing welke is opgenomen in bijlage 3. De analysecertificaten zijn opgenomen in bijlage 4. Een overzicht van de gemeten verontreinigingen is weergegeven in tabel 6. Tabel 6
Overzicht gemeten verontreinigingen in grond en grondwater
analysemonsters
³ achtergrondwaarde (AW2000) grond ³ streefwaarde (S) grondwater
Langeweg (B 101) bovengrond MM1 kwik ondergrond MM2 grondwater Pb 4 barium Blindeweg (B 1068) bovengrond MM3 ondergrond MM4 grondwater Pb 103 barium Blindeweg (B 127) bovengrond MM5 ondergrond MM6 grondwater Pb 202 barium, molybdeen - : analytisch geen verontreiniging aangetoond
³ tussenwaarde (T) (matig verontreinigd)
³ interventiewaarde (I) (sterk verontreinigd)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
4.4 Bespreking resultaten Langeweg (B 101) Bovengrond Mengmonster MM1 van de bovengrond, bestaande uit de zintuiglijk niet verontreinigde deelmonsters 01, 02, 04, 05, 06 (0,00 - 0,50) en 03 (0,00 - 0,40), is analytisch licht verontreinigd met kwik.
NEN.2015.0295 Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne 8 januari 2016
7
BMA Milieu B.V.
Ondergrond Mengmonster MM2 van de ondergrond, bestaande uit de zintuiglijk niet verontreinigde deelmonsters 03 (0,40 - 0,90) en 04 (0,50 - 1,00), is analytisch niet verontreinigd met de geanalyseerde parameters. Grondwater Het grondwater afkomstig uit peilbuis Pb 4 is analytisch licht verontreinigd met barium. Blindeweg (B 1068) Bovengrond Mengmonster MM1 van de bovengrond, bestaande uit de zintuiglijk niet verontreinigde deelmonsters 101, 102, 103, 104, 105 en 106 (0,00 - 0,50), is analytisch niet verontreinigd met de geanalyseerde parameters. Ondergrond Mengmonster MM2 van de ondergrond, bestaande uit de zintuiglijk niet verontreinigde deelmonsters 103 en 104 (0,50 - 1,00), is analytisch niet verontreinigd met de geanalyseerde parameters. Grondwater Het grondwater afkomstig uit peilbuis Pb 103 is analytisch licht verontreinigd met barium. Blindeweg (B 127) Bovengrond Mengmonster MM1 van de bovengrond, bestaande uit de zintuiglijk niet verontreinigde deelmonsters 201, 202, 203, 204, 205 en206 (0,00 - 0,50), is analytisch niet verontreinigd met de geanalyseerde parameters. Ondergrond Mengmonster MM2 van de ondergrond, bestaande uit de zintuiglijk niet verontreinigde deelmonsters 202 (0,50 - 1,00) en 204 (0,50 - 0,80), is analytisch niet verontreinigd met de geanalyseerde parameters. Grondwater Het grondwater afkomstig uit peilbuis Pb 202 is analytisch licht verontreinigd met barium en molybdeen.
NEN.2015.0295 Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne 8 januari 2016
8
BMA Milieu B.V.
5.
Evaluatie
5.1 Algemeen De heer J. Noordermeer van Adviesbureau Steur verzocht aan milieuadviesbureau BMA Milieu B.V. een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 te verrichten op een locatie gelegen aan de Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne. De regionale ligging en een overzicht van de onderzoekslocatie zijn weergegeven in respectievelijk bijlage 1 en 2. Aanleiding tot het uitvoeren van het verkennend bodemonderzoek is de voorgenomen aanvraag omgevingsvergunning voor de bouw van een drietal woningen. Doel van het verkennend bodemonderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. De werkzaamheden uit onderhavig onderzoek zijn door BMA Milieu B.V. uitgevoerd onder het procescertificaat ‘Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek’ BRL SIKB 2000 en bijbehorend protocol 2001 ‘het plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en waterpassen’ en protocol 2002 ‘het nemen van grondwatermonsters’.
5.2 Conclusies en aanbevelingen Gezien de resultaten van het onderzoek wordt geconcludeerd dat de opgestelde hypothese ‘onverdacht’ niet juist is. Ter plaatse zijn in de grond en in het grondwater overschrijdingen van de achtergrond- en streefwaarde vastgesteld. Voor lichte verontreinigingen behoeft echter geen nader onderzoek te worden aanbevolen. Ons inziens vormen de resultaten van dit onderzoek milieuhygiënisch gezien geen belemmering voor het afgeven van een omgevingsvergunning voor de bouw van een drietal woningen. Aanbevolen wordt onderhavige rapportage af te stemmen met DCMR Milieudienst Rijnmond (ODH, uitvoeringsdienst milieutaken voor o.a. gemeente Westvoorne). De mogelijk bij bouwactiviteiten vrijkomende of aan te voeren grond is voor hergebruik onderhevig aan wettelijke bepalingen (Besluit Bodemkwaliteit). De gemeente waar de grond wordt toegepast is in dergelijke gevallen het bevoegd gezag.
NEN.2015.0295 Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne 8 januari 2016
9
BMA Milieu B.V.
Literatuurlijst 1.
NEN 5725, Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek, Nederland Normalisatie-instituut, januari 2009.
2.
NEN 5740, Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek – Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond, Nederland Normalisatie-instituut, januari 2009.
3.
NEN 5707, Protocol voor onderzoek naar asbest in bodem, Nederland Normalisatie-instituut, augustus 2015.
4.
Besluit bodemkwaliteit (Bbk), 22 november 2007.
5.
Regeling bodemkwaliteit (Rkb), 9 april 2009 (inclusief wijzigingen van 1 januari en 1 juli 2013 en 1 januari 2014).
6.
Circulaire bodemsanering; 1 juli 2013.
7.
Beleidsbrief asbest in bodem, grond en puin(granulaat), Directoraat-Generaal Milieu (ministerie van VROM), kenmerk: BWL/2004000321.
8.
NTA 5755, Strategie voor het uitvoeren van nader onderzoek – Onderzoek naar de aard en omvang van bodemverontreiniging, Nederland Normalisatie-instituut, juli 2010.
9.
Nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2014-2017, 2013.
10. Provinciale milieuverordening Zuid-Holland, Provincie Zuid-Holland, 2007. 11. SIKB BRL 2000: Veldwerk milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek, versie 5, 12 december 2013. 12. Protocol 2001, 'Plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en waterpassen', versie 3.2, 12 december 2013. 13. Protocol 2002, 'Het nemen van grondwatermonsters', versie 4, 12 december 2013. 14. Protocol 2018, 'Locatie-inspectie en monsterneming van asbest in bodem', versie 3.1, 12 december 2013. 15. Wet houdende regelen inzake bescherming van de bodem (Wet bodembescherming – Wbb), 3 juli 1986 en Wet houdende wijziging van de Wet bodembescherming en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het beleid inzake bodemsaneringen, 15 december 2005.
NEN.2015.0295 Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne 8 januari 2016
10
BMA Milieu B.V.
Bijlage 1 Regionale situatie
BMA Milieu B.V.
Projectnummer : 2015.0295
Regionale situatie
Opdrachtgever : Adviesbureau Steur Project
: Blindeweg / Langeweg te Rockanje
Schaal
: 1:25.000
BMA Milieu B.V.
Bijlage 2 Locatie en boringen
BMA Milieu B.V.
Bijlage 3 Toetsing analyseresultaten
Project
2015.0295-Blindeweg / Langeweg te Rockanje
Certificaten
567709
Toetsing
T.12 - Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb
Toetsversie
BoToVa 2.0.0
Toetsdatum: 4 januari 2016 09:58
Monsterreferentie
5256299
Monsteromschrijving
MM1 01 (0-50) 02 (0-50) 03 (0-40) 04 (0-50) 05 (0-50) 06 (0-50)
Analyse
Eenheid
Analyseres.
Gestand.Res. Toetsoordeel
AW
T
I
Lutum/Humus Organische stof
% (m/m ds)
2.4
10
Lutum
% (m/m ds)
17.1
25
%
83.3
83.3
@
Droogrest droogrest
Metalen ICP-AES barium (Ba)
mg/kg ds
22
30
@
cadmium (Cd)
mg/kg ds
< 0.2
< 0.19
-
0.6
6.8
13
kobalt (Co)
mg/kg ds
4.8
6.4
-
15
102.5
190
koper (Cu)
mg/kg ds
10
13
190
kwik (Hg) FIAS/Fims
mg/kg ds
0.15
0.17
lood (Pb)
mg/kg ds
16
20
molybdeen (Mo)
mg/kg ds
< 1.5
nikkel (Ni)
mg/kg ds
13
zink (Zn)
mg/kg ds
-
40
115
0.15
18.075
36
-
50
290
530
< 1.0
-
1.5
95.75
190
17
-
35
67.5
100
52
69
-
140
430
720
mg/kg ds
< 35
< 100
-
190
2595
5000
naftaleen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
fenantreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
anthraceen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
fluoranteen
mg/kg ds
0.15
0.15
benzo(a)antraceen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
chryseen
mg/kg ds
0.07
0.07
benzo(k)fluoranteen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(a)pyreen
mg/kg ds
0.07
0.07
benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
indeno(1,2,3-cd)pyreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
mg/kg ds
0.54
0.54
-
1.5
20.75
40
PCB - 28
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
PCB - 52
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
PCB - 101
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
PCB - 118
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
PCB - 138
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
PCB - 153
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
PCB - 180
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
mg/kg ds
0.005
< 0.020
-
0.02
0.51
1
AW
T
I
1.2 AW(WO)
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up)
Polycyclische koolwaterstoffen
Sommaties som PAK (10)
Polychloorbifenylen
Sommaties som PCBs (7) Monsterreferentie
5256300
Monsteromschrijving
MM2 03 (40-90) 04 (50-100)
Analyse
Eenheid
Analyseres.
Gestand.Res. Toetsoordeel
Lutum/Humus Organische stof
% (m/m ds)
1.2
10
Lutum
% (m/m ds)
22.4
25
%
78.4
78.4
Droogrest droogrest
Pagina 1 van 5
@
Pagina 2 van 5 Metalen ICP-AES barium (Ba)
mg/kg ds
< 20
< 15
@
cadmium (Cd)
mg/kg ds
< 0.2
< 0.18
-
0.6
6.8
13
kobalt (Co)
mg/kg ds
5.1
5.5
-
15
102.5
190
koper (Cu)
mg/kg ds
5
6.1
-
40
115
190
kwik (Hg) FIAS/Fims
mg/kg ds
0.1
0.11
-
0.15
18.075
36
lood (Pb)
mg/kg ds
10
11
-
50
290
530
molybdeen (Mo)
mg/kg ds
< 1.5
< 1.0
-
1.5
95.75
190
nikkel (Ni)
mg/kg ds
14
15
-
35
67.5
100
zink (Zn)
mg/kg ds
33
38
-
140
430
720
mg/kg ds
< 35
< 120
-
190
2595
5000
naftaleen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
fenantreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
anthraceen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
fluoranteen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(a)antraceen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
chryseen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(k)fluoranteen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(a)pyreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
indeno(1,2,3-cd)pyreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
mg/kg ds
0.35
< 0.35
-
1.5
20.75
40
PCB - 28
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 52
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 101
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 118
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 138
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 153
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 180
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
mg/kg ds
0.005
< 0.024
-
0.02
0.51
1
T
I
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up)
Polycyclische koolwaterstoffen
Sommaties som PAK (10)
Polychloorbifenylen
Sommaties som PCBs (7) Monsterreferentie
5256301
Monsteromschrijving
MM3 101 (0-50) 102 (0-50) 103 (0-50) 104 (0-50) 105 (0-50) 106 (0-50)
Analyse
Eenheid
Analyseres.
Gestand.Res. Toetsoordeel
AW
Lutum/Humus Organische stof
% (m/m ds)
2.2
10
Lutum
% (m/m ds)
11.9
25
%
83.4
83.4
@
Droogrest droogrest
Metalen ICP-AES barium (Ba)
mg/kg ds
< 20
< 24
@
cadmium (Cd)
mg/kg ds
< 0.2
< 0.21
-
0.6
6.8
13
kobalt (Co)
mg/kg ds
3.5
5.9
-
15
102.5
190
koper (Cu)
mg/kg ds
7.2
11
-
40
115
190
kwik (Hg) FIAS/Fims
mg/kg ds
0.1
0.12
-
0.15
18.075
36
lood (Pb)
mg/kg ds
17
23
-
50
290
530
molybdeen (Mo)
mg/kg ds
< 1.5
< 1.0
-
1.5
95.75
190
nikkel (Ni)
mg/kg ds
9
14
-
35
67.5
100
zink (Zn)
mg/kg ds
42
66
-
140
430
720
mg/kg ds
< 35
< 110
-
190
2595
5000
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up)
Pagina 2 van 5
Pagina 3 van 5 Polycyclische koolwaterstoffen naftaleen
mg/kg ds
< 0.05
fenantreen
mg/kg ds
0.06
< 0.035 0.06
anthraceen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
fluoranteen
mg/kg ds
0.12
0.12
benzo(a)antraceen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
chryseen
mg/kg ds
0.06
0.06
benzo(k)fluoranteen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(a)pyreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
indeno(1,2,3-cd)pyreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
mg/kg ds
0.48
0.48
PCB - 28
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0032
PCB - 52
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0032
PCB - 101
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0032
PCB - 118
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0032
PCB - 138
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0032
PCB - 153
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0032
PCB - 180
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0032
mg/kg ds
0.005
< 0.022
Sommaties som PAK (10)
-
1.5
20.75
40
-
0.02
0.51
1
AW
T
I
Polychloorbifenylen
Sommaties som PCBs (7) Monsterreferentie
5256302
Monsteromschrijving
MM4 103 (50-100) 104 (50-100)
Analyse
Eenheid
Analyseres.
Gestand.Res. Toetsoordeel
Lutum/Humus Organische stof
% (m/m ds)
0.8
10
Lutum
% (m/m ds)
15.4
25
%
81.6
81.6
@
Droogrest droogrest
Metalen ICP-AES barium (Ba)
mg/kg ds
< 20
< 20
@
cadmium (Cd)
mg/kg ds
< 0.2
< 0.20
-
0.6
6.8
13
kobalt (Co)
mg/kg ds
3.3
4.7
-
15
102.5
190
koper (Cu)
mg/kg ds
<5
< 5.0
-
40
115
190
kwik (Hg) FIAS/Fims
mg/kg ds
0.05
0.06
-
0.15
18.075
36
lood (Pb)
mg/kg ds
< 10
<9
-
50
290
530
molybdeen (Mo)
mg/kg ds
< 1.5
< 1.0
-
1.5
95.75
190
nikkel (Ni)
mg/kg ds
9
12
-
35
67.5
100
zink (Zn)
mg/kg ds
< 20
< 20
-
140
430
720
mg/kg ds
< 35
< 120
-
190
2595
5000
naftaleen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
fenantreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
anthraceen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
fluoranteen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(a)antraceen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
chryseen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(k)fluoranteen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(a)pyreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
indeno(1,2,3-cd)pyreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
mg/kg ds
0.35
< 0.35
-
1.5
20.75
40
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up)
Polycyclische koolwaterstoffen
Sommaties som PAK (10)
Pagina 3 van 5
Pagina 4 van 5 Polychloorbifenylen PCB - 28
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 52
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 101
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 118
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 138
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 153
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 180
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
mg/kg ds
0.005
< 0.024
Sommaties som PCBs (7)
-
0.02
Monsterreferentie
5256303
Monsteromschrijving
MM5 201 (0-50) 202 (0-50) 203 (0-50) 204 (0-50) 205 (0-50) 206 (0-50)
Analyse
Eenheid
Analyseres.
Gestand.Res. Toetsoordeel
AW
0.51
1
T
I
Lutum/Humus Organische stof
% (m/m ds)
2.4
10
Lutum
% (m/m ds)
5.8
25
%
82.2
82.2
@
barium (Ba)
mg/kg ds
< 20
< 37
@
cadmium (Cd)
mg/kg ds
< 0.2
< 0.22
-
0.6
6.8
13
kobalt (Co)
mg/kg ds
<3
< 5.2
-
15
102.5
190
koper (Cu)
mg/kg ds
8.4
15
-
40
115
190
kwik (Hg) FIAS/Fims
mg/kg ds
< 0.05
< 0.05
-
0.15
18.075
36
lood (Pb)
mg/kg ds
13
19
-
50
290
530
molybdeen (Mo)
mg/kg ds
< 1.5
< 1.0
-
1.5
95.75
190
nikkel (Ni)
mg/kg ds
6
13
-
35
67.5
100
zink (Zn)
mg/kg ds
24
47
-
140
430
720
mg/kg ds
< 35
< 100
-
190
2595
5000
naftaleen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
fenantreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
anthraceen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
fluoranteen
mg/kg ds
0.08
0.08
benzo(a)antraceen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
chryseen
mg/kg ds
0.07
0.07
benzo(k)fluoranteen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(a)pyreen
mg/kg ds
0.07
0.07
benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
indeno(1,2,3-cd)pyreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
mg/kg ds
0.46
0.46
-
1.5
20.75
40
PCB - 28
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
PCB - 52
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
PCB - 101
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
PCB - 118
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
PCB - 138
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
PCB - 153
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
PCB - 180
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0029
mg/kg ds
0.005
< 0.020
-
0.02
0.51
1
AW
T
I
Droogrest droogrest
Metalen ICP-AES
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up)
Polycyclische koolwaterstoffen
Sommaties som PAK (10)
Polychloorbifenylen
Sommaties som PCBs (7) Monsterreferentie
5256304
Monsteromschrijving
MM6 202 (50-100) 204 (50-80)
Analyse
Eenheid
Analyseres.
Gestand.Res. Toetsoordeel
Lutum/Humus Organische stof
% (m/m ds)
0.4
10
Lutum
% (m/m ds)
1.5
25
Pagina 4 van 5
Pagina 5 van 5 Droogrest droogrest
%
82.3
82.3
@
Metalen ICP-AES barium (Ba)
mg/kg ds
< 20
< 54
@
cadmium (Cd)
mg/kg ds
< 0.2
< 0.24
-
0.6
6.8
13
kobalt (Co)
mg/kg ds
<3
< 7.4
-
15
102.5
190
koper (Cu)
mg/kg ds
<5
< 7.2
-
40
115
190
kwik (Hg) FIAS/Fims
mg/kg ds
< 0.05
< 0.05
-
0.15
18.075
36
lood (Pb)
mg/kg ds
< 10
< 11
-
50
290
530
molybdeen (Mo)
mg/kg ds
< 1.5
< 1.0
-
1.5
95.75
190
nikkel (Ni)
mg/kg ds
<4
<8
-
35
67.5
100
zink (Zn)
mg/kg ds
< 20
< 33
-
140
430
720
mg/kg ds
< 35
< 120
-
190
2595
5000
naftaleen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
fenantreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
anthraceen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
fluoranteen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(a)antraceen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
chryseen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(k)fluoranteen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(a)pyreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
indeno(1,2,3-cd)pyreen
mg/kg ds
< 0.05
< 0.035
mg/kg ds
0.35
< 0.35
-
1.5
20.75
40
PCB - 28
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 52
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 101
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 118
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 138
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 153
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
PCB - 180
mg/kg ds
< 0.001
< 0.0035
mg/kg ds
0.005
< 0.024
-
0.02
0.51
1
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up)
Polycyclische koolwaterstoffen
Sommaties som PAK (10)
Polychloorbifenylen
Sommaties som PCBs (7) Legenda @
Geen toetsoordeel mogelijk
x AW(WO)
x maal Achtergrondwaarde (Wonen)
-
<= Achtergrondwaarde
Pagina 5 van 5
Project
2015.0295 - Blindeweg / Langeweg te Rockanje
Certificaten
567938
Toetsing
T.13 - Beoordeling kwaliteit van grondwater volgens Wbb
Toetsversie
BoToVa 1.1.0
Toetsdatum: 5 januari 2016 12:25
Monsterreferentie
5355439
Monsteromschrijving
Pb 4
Analyse
Eenheid
Analyseres.
Toetsoordeel
S
T
I
625
Metalen ICP-MS (opgelost) barium (Ba)
µg/l
280
5.6 S
50
337.5
cadmium (Cd)
µg/l
< 0.2
-
0.4
3.2
6
kobalt (Co)
µg/l
<2
-
20
60
100
koper (Cu)
µg/l
<2
-
15
45
75
Kwik (Hg) niet vluchtig
µg/l
< 0.05
-
0.05
0.175
0.3
lood (Pb)
µg/l
<2
-
15
45
75
molybdeen (Mo)
µg/l
<2
-
5
152.5
300
nikkel (Ni)
µg/l
<3
-
15
45
75
zink (Zn)
µg/l
< 10
-
65
432.5
800
µg/l
< 50
-
50
325
600
benzeen
µg/l
< 0.2
-
0.2
15.1
30
ethylbenzeen
µg/l
< 0.2
-
4
77
150
naftaleen
µg/l
< 0.02
-
0.01
35.005
70
styreen
µg/l
< 0.2
-
6
153
300
tolueen
µg/l
< 0.2
-
7
503.5
1000
xyleen (ortho)
µg/l
< 0.1
xyleen (som m+p)
µg/l
< 0.2
µg/l
0.2
-
0.2
35.1
70
dichloormethaan
µg/l
< 0.2
-
0.01
500.005
1000
1,1-dichloorethaan
µg/l
< 0.2
-
7
453.5
900
1,2-dichloorethaan
µg/l
< 0.2
-
7
203.5
400
1,1-dichlooretheen
µg/l
< 0.1
-
0.01
5.005
10
1,2-dichlooretheen (trans)
µg/l
< 0.1
1,2-dichlooretheen (cis)
µg/l
< 0.1
1,1-dichloorpropaan
µg/l
< 0.2
1,2-dichloorpropaan
µg/l
< 0.2
1,3-dichloorpropaan
µg/l
< 0.2
trichloormethaan
µg/l
< 0.2
-
6
203
400
tetrachloormethaan
µg/l
< 0.1
-
0.01
5.005
10
1,1,1-trichloorethaan
µg/l
< 0.1
-
0.01
150.005
300
1,1,2-trichloorethaan
µg/l
< 0.1
-
0.01
65.005
130
trichlooretheen
µg/l
< 0.2
-
24
262
500
tetrachlooretheen
µg/l
< 0.1
-
0.01
20.005
40
vinylchloride
µg/l
< 0.2
-
0.01
2.505
5
som C+T dichlooretheen
µg/l
0.1
-
0.01
10.005
20
som dichloorpropanen
µg/l
0.4
-
0.8
40.4
80
< 0.2
@
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up)
Vluchtige aromaten
Sommaties aromaten som xylenen
Vluchtige chlooralifaten
Sommaties
Vluchtige gehalogeneerde alifaten - divers tribroommethaan
µg/l
Toetsoordeel monster 5355439:
Overschrijding Streefwaarde
Monsterreferentie
5355440
Monsteromschrijving
Pb 103
Analyse
Pagina 1 van 3
630
Eenheid
Analyseres.
Toetsoordeel
S
T
I
Pagina 2 van 3 Metalen ICP-MS (opgelost) barium (Ba)
µg/l
78
1.6 S
50
337.5
cadmium (Cd)
µg/l
< 0.2
-
0.4
3.2
625 6
kobalt (Co)
µg/l
<2
-
20
60
100
koper (Cu)
µg/l
<2
-
15
45
75
Kwik (Hg) niet vluchtig
µg/l
< 0.05
-
0.05
0.175
0.3
lood (Pb)
µg/l
<2
-
15
45
75
molybdeen (Mo)
µg/l
<2
-
5
152.5
300
nikkel (Ni)
µg/l
6.6
-
15
45
75
zink (Zn)
µg/l
17
-
65
432.5
800
µg/l
< 50
-
50
325
600
benzeen
µg/l
< 0.2
-
0.2
15.1
30
ethylbenzeen
µg/l
< 0.2
-
4
77
150
naftaleen
µg/l
< 0.02
-
0.01
35.005
70
styreen
µg/l
< 0.2
-
6
153
300
tolueen
µg/l
< 0.2
-
7
503.5
1000
xyleen (ortho)
µg/l
< 0.1
xyleen (som m+p)
µg/l
< 0.2
µg/l
0.2
-
0.2
35.1
70
dichloormethaan
µg/l
< 0.2
-
0.01
500.005
1000
1,1-dichloorethaan
µg/l
< 0.2
-
7
453.5
900
1,2-dichloorethaan
µg/l
< 0.2
-
7
203.5
400
1,1-dichlooretheen
µg/l
< 0.1
-
0.01
5.005
10
1,2-dichlooretheen (trans)
µg/l
< 0.1
1,2-dichlooretheen (cis)
µg/l
< 0.1
1,1-dichloorpropaan
µg/l
< 0.2
1,2-dichloorpropaan
µg/l
< 0.2
1,3-dichloorpropaan
µg/l
< 0.2
trichloormethaan
µg/l
< 0.2
-
6
203
400
tetrachloormethaan
µg/l
< 0.1
-
0.01
5.005
10
1,1,1-trichloorethaan
µg/l
< 0.1
-
0.01
150.005
300
1,1,2-trichloorethaan
µg/l
< 0.1
-
0.01
65.005
130
trichlooretheen
µg/l
< 0.2
-
24
262
500
tetrachlooretheen
µg/l
< 0.1
-
0.01
20.005
40
vinylchloride
µg/l
< 0.2
-
0.01
2.505
5
som C+T dichlooretheen
µg/l
0.1
-
0.01
10.005
20
som dichloorpropanen
µg/l
0.4
-
0.8
40.4
80
< 0.2
@
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up)
Vluchtige aromaten
Sommaties aromaten som xylenen
Vluchtige chlooralifaten
Sommaties
Vluchtige gehalogeneerde alifaten - divers tribroommethaan
µg/l
Toetsoordeel monster 5355440:
Overschrijding Streefwaarde
Monsterreferentie
5355441
Monsteromschrijving
Pb 202
Analyse
630
Eenheid
Analyseres.
Toetsoordeel
S
T
I
625
Metalen ICP-MS (opgelost) barium (Ba)
µg/l
77
1.5 S
50
337.5
cadmium (Cd)
µg/l
< 0.2
-
0.4
3.2
6
kobalt (Co)
µg/l
<2
-
20
60
100
koper (Cu)
µg/l
2.1
-
15
45
75
Kwik (Hg) niet vluchtig
µg/l
< 0.05
-
0.05
0.175
0.3
lood (Pb)
µg/l
<2
-
15
45
75
molybdeen (Mo)
µg/l
7.5
1.5 S
5
152.5
300
nikkel (Ni)
µg/l
4.6
-
15
45
75
zink (Zn)
µg/l
32
-
65
432.5
800
µg/l
< 50
-
50
325
600
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up)
Pagina 2 van 3
Pagina 3 van 3 Vluchtige aromaten benzeen
µg/l
< 0.2
-
0.2
15.1
30
ethylbenzeen
µg/l
< 0.2
-
4
77
150
naftaleen
µg/l
< 0.02
-
0.01
35.005
70
styreen
µg/l
< 0.2
-
6
153
300
tolueen
µg/l
< 0.2
-
7
503.5
1000
xyleen (ortho)
µg/l
< 0.1
xyleen (som m+p)
µg/l
< 0.2
µg/l
0.2
-
0.2
35.1
70
dichloormethaan
µg/l
< 0.2
-
0.01
500.005
1000
1,1-dichloorethaan
µg/l
< 0.2
-
7
453.5
900
1,2-dichloorethaan
µg/l
< 0.2
-
7
203.5
400
1,1-dichlooretheen
µg/l
< 0.1
-
0.01
5.005
10
1,2-dichlooretheen (trans)
µg/l
< 0.1
1,2-dichlooretheen (cis)
µg/l
< 0.1
1,1-dichloorpropaan
µg/l
< 0.2
1,2-dichloorpropaan
µg/l
< 0.2
1,3-dichloorpropaan
µg/l
< 0.2
trichloormethaan
µg/l
< 0.2
-
6
203
400
tetrachloormethaan
µg/l
< 0.1
-
0.01
5.005
10
1,1,1-trichloorethaan
µg/l
< 0.1
-
0.01
150.005
300
1,1,2-trichloorethaan
µg/l
< 0.1
-
0.01
65.005
130
trichlooretheen
µg/l
< 0.2
-
24
262
500
tetrachlooretheen
µg/l
< 0.1
-
0.01
20.005
40
vinylchloride
µg/l
< 0.2
-
0.01
2.505
5
som C+T dichlooretheen
µg/l
0.1
-
0.01
10.005
20
som dichloorpropanen
µg/l
0.4
-
0.8
40.4
80
< 0.2
@
Sommaties aromaten som xylenen
Vluchtige chlooralifaten
Sommaties
Vluchtige gehalogeneerde alifaten - divers tribroommethaan
µg/l
Toetsoordeel monster 5355441: Legenda @
Geen toetsoordeel mogelijk
-
<= Streefwaarde
xS
x maal Streefwaarde
Pagina 3 van 3
Overschrijding Streefwaarde
630
BMA Milieu B.V.
Bijlage 4 Analysecertificaten
BMA Milieu T.a.v. de heer J.J.C. Luiten Zuidweg 75 2671 MP NAALDWIJK
Uw kenmerk : Ons kenmerk : Validatieref. : Opdrachtverificatiecode : Bijlage(n) :
2015.0295-Blindeweg / Langeweg te Rockanje Project 567709 567709_certificaat_v1 LHNH-XRYU-DWVV-FZZM 3 tabel(len) + 6 oliechromatogram(men) + 1 bijlage(n)
Amsterdam, 4 januari 2016 Hierbij zend ik u de resultaten van het laboratoriumonderzoek dat op uw verzoek is uitgevoerd in de door u aangeboden monsters. De resultaten hebben uitsluitend betrekking op de monsters, zoals die door u voor analyse ter beschikking werden gesteld. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door Eurofins Omegam volgens de methoden zoals ze zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat L086 en/of in de bundel "Analysevoorschriften Eurofins Omegam". De in dit onderzoek uitgevoerde onderzoeksmethoden van de geaccrediteerde analyses zijn in een aparte bijlage als onderdeel van dit analyse-certificaat opgenomen. De methoden zijn, voor zover mogelijk, ontleend aan de accreditatieprogramma's/schema's en NEN- EN- en/of ISO-voorschriften. Ik wijs u erop dat het analyse-certificaat alleen in zijn geheel mag worden gereproduceerd. Ik vertrouw erop uw opdracht volledig en naar tevredenheid te hebben uitgevoerd. Heeft u naar aanleiding van deze rapportage nog vragen, dan verzoek ik u contact op te nemen met onze klantenservice. Hoogachtend, namens Eurofins Omegam,
Ing. J. Tukker Manager productie
Op dit certificaat zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Dit analyse-certificaat mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.
Eurofins Omegam B.V. H.J.E. Wenckbachweg 120 NL-1114 AD Amsterdam-Duivendrecht Nederland
T +31-(0)20-597 66 80 F +31-(0)20-597 66 89
[email protected] www.omegam.nl
IBAN NL 16 BNPA 0227667980 BIC BNPANL2A BTW nr. NL8139.67.132.B01 KvK nr. 34215654
Tabel 1 van 3 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 567709 : 2015.0295-Blindeweg / Langeweg te Rockanje : BMA Milieu
Monsterreferenties 5256299 = MM1 01 (0-50) 02 (0-50) 03 (0-40) 04 (0-50) 05 (0-50) 06 (0-50) 5256300 = MM2 03 (40-90) 04 (50-100) 5256301 = MM3 101 (0-50) 102 (0-50) 103 (0-50) 104 (0-50) 105 (0-50) 106 (0-50) Opgegeven bemonsteringsdatum Ontvangstdatum opdracht Startdatum Monstercode Matrix
: : : : :
Monstervoorbewerking S AS3000 (steekmonster) S gewicht artefact S soort artefact S voorbewerking AS3000
g
Algemeen onderzoek - fysisch S droogrest % S organische stof (gec. voor lutum) % (m/m ds) S lutumgehalte (pipetmethode) % (m/m ds) Anorganische parameters - metalen S barium (Ba) mg/kg ds S cadmium (Cd) mg/kg ds S kobalt (Co) mg/kg ds S koper (Cu) mg/kg ds S kwik (Hg) FIAS/Fims mg/kg ds S lood (Pb) mg/kg ds S molybdeen (Mo) mg/kg ds S nikkel (Ni) mg/kg ds S zink (Zn) mg/kg ds Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds
23/12/2015 24/12/2015 24/12/2015 5256299 Grond uitgevoerd <1 nvt uitgevoerd
23/12/2015 24/12/2015 24/12/2015 5256300 Grond uitgevoerd <1 nvt uitgevoerd
23/12/2015 24/12/2015 24/12/2015 5256301 Grond uitgevoerd <1 nvt uitgevoerd
83,3 2,4 17,1
78,4 1,2 22,4
83,4 2,2 11,9
22 < 0,20 4,8 10 0,15 16 < 1,5 13 52
< 20 < 0,20 5,1 5,0 0,10 10 < 1,5 14 33
< 20 < 0,20 3,5 7,2 0,10 17 < 1,5 9 42
< 35
< 35
< 35
Organische parameters - aromatisch Polycyclische koolwaterstoffen: S naftaleen mg/kg ds S fenantreen mg/kg ds S anthraceen mg/kg ds S fluoranteen mg/kg ds S benzo(a)antraceen mg/kg ds S chryseen mg/kg ds S benzo(k)fluoranteen mg/kg ds S benzo(a)pyreen mg/kg ds S benzo(ghi)peryleen mg/kg ds S indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kg ds S som PAK (10) mg/kg ds
< 0,05 < 0,05 < 0,05 0,15 < 0,05 0,07 < 0,05 0,07 < 0,05 < 0,05 0,54
< 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 0,35
< 0,05 0,06 < 0,05 0,12 < 0,05 0,06 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 0,48
Organische parameters - gehalogeneerd Polychloorbifenylen: S PCB -28 mg/kg ds S PCB -52 mg/kg ds S PCB -101 mg/kg ds S PCB -118 mg/kg ds S PCB -138 mg/kg ds S PCB -153 mg/kg ds S PCB -180 mg/kg ds S som PCBs (7) mg/kg ds
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: LHNH-XRYU-DWVV-FZZM
Ref.: 567709_certificaat_v1
Tabel 2 van 3 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 567709 : 2015.0295-Blindeweg / Langeweg te Rockanje : BMA Milieu
Monsterreferenties 5256302 = MM4 103 (50-100) 104 (50-100) 5256303 = MM5 201 (0-50) 202 (0-50) 203 (0-50) 204 (0-50) 205 (0-50) 206 (0-50) 5256304 = MM6 202 (50-100) 204 (50-80) Opgegeven bemonsteringsdatum Ontvangstdatum opdracht Startdatum Monstercode Matrix
: : : : :
Monstervoorbewerking S AS3000 (steekmonster) S gewicht artefact S soort artefact S voorbewerking AS3000
g
Algemeen onderzoek - fysisch S droogrest % S organische stof (gec. voor lutum) % (m/m ds) S lutumgehalte (pipetmethode) % (m/m ds)
23/12/2015 24/12/2015 24/12/2015 5256302 Grond uitgevoerd <1 nvt uitgevoerd
23/12/2015 24/12/2015 24/12/2015 5256303 Grond uitgevoerd <1 nvt uitgevoerd
23/12/2015 24/12/2015 24/12/2015 5256304 Grond uitgevoerd <1 nvt uitgevoerd
81,6 0,8 15,4
82,2 2,4 5,8
82,3 0,4 1,5
Anorganische parameters - metalen S barium (Ba) mg/kg ds S cadmium (Cd) mg/kg ds S kobalt (Co) mg/kg ds S koper (Cu) mg/kg ds S kwik (Hg) FIAS/Fims mg/kg ds S lood (Pb) mg/kg ds S molybdeen (Mo) mg/kg ds S nikkel (Ni) mg/kg ds S zink (Zn) mg/kg ds
< 20 < 0,20 3,3 < 5,0 0,05 < 10 < 1,5 9 < 20
< 20 < 0,20 < 3,0 8,4 < 0,05 13 < 1,5 6 24
< 20 < 0,20 < 3,0 < 5,0 < 0,05 < 10 < 1,5 <4 < 20
Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds
< 35
< 35
< 35
Organische parameters - aromatisch Polycyclische koolwaterstoffen: S naftaleen mg/kg ds S fenantreen mg/kg ds S anthraceen mg/kg ds S fluoranteen mg/kg ds S benzo(a)antraceen mg/kg ds S chryseen mg/kg ds S benzo(k)fluoranteen mg/kg ds S benzo(a)pyreen mg/kg ds S benzo(ghi)peryleen mg/kg ds S indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kg ds S som PAK (10) mg/kg ds
< 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 0,35
< 0,05 < 0,05 < 0,05 0,08 < 0,05 0,07 < 0,05 0,07 < 0,05 < 0,05 0,46
< 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 0,35
Organische parameters - gehalogeneerd Polychloorbifenylen: S PCB -28 mg/kg ds S PCB -52 mg/kg ds S PCB -101 mg/kg ds S PCB -118 mg/kg ds S PCB -138 mg/kg ds S PCB -153 mg/kg ds S PCB -180 mg/kg ds S som PCBs (7) mg/kg ds
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: LHNH-XRYU-DWVV-FZZM
Ref.: 567709_certificaat_v1
Tabel 3 van 3 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 567709 : 2015.0295-Blindeweg / Langeweg te Rockanje : BMA Milieu
Opmerkingen m.b.t. analyses Opmerking(en) algemeen Organische stof gehalte (gecorrigeerd voor lutum en vrij ijzer in de vorm van Fe2O3) Het organische stofgehalte is gecorrigeerd voor het in het analysecertificaat gerapporteerde lutumgehalte. Indien het lutumgehalte niet is gerapporteerd is de correctie uitgevoerd met een lutumgehalte van 5,4% (gemiddeld lutumgehalte Nederlandse bodem, AS3010/AS3210, prestatieblad organische stofgehalte in grond/waterbodem). Indien het vrij ijzergehalte is bepaald en groter is dan 5 % m/m, is bij de berekening van het organische stof gecorrigeerd voor dat gehalte aan vrij ijzer. Sommatie van concentraties voor groepsparameters De sommatie is uitgevoerd volgens AS3000 paragraaf 2.5.2 en bijlage 3.
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: LHNH-XRYU-DWVV-FZZM
Ref.: 567709_certificaat_v1
Oliechromatogram 1 van 6
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
5256299 2015.0295-Blindeweg / Langeweg te Rockanje MM1 01 (0-50) 02 (0-50) 03 (0-40) 04 (0-50) 05 (0-50) 06 (0-50) minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: <35 mg/kg ds
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: LHNH-XRYU-DWVV-FZZM
Ref.: 567709_certificaat_v1
Oliechromatogram 2 van 6
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
5256300 2015.0295-Blindeweg / Langeweg te Rockanje MM2 03 (40-90) 04 (50-100) minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: <35 mg/kg ds
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: LHNH-XRYU-DWVV-FZZM
Ref.: 567709_certificaat_v1
Oliechromatogram 3 van 6
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
5256301 2015.0295-Blindeweg / Langeweg te Rockanje MM3 101 (0-50) 102 (0-50) 103 (0-50) 104 (0-50) 105 (0-50) 106 (0-50) minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: <35 mg/kg ds
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: LHNH-XRYU-DWVV-FZZM
Ref.: 567709_certificaat_v1
Oliechromatogram 4 van 6
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
5256302 2015.0295-Blindeweg / Langeweg te Rockanje MM4 103 (50-100) 104 (50-100) minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: <35 mg/kg ds
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: LHNH-XRYU-DWVV-FZZM
Ref.: 567709_certificaat_v1
Oliechromatogram 5 van 6
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
5256303 2015.0295-Blindeweg / Langeweg te Rockanje MM5 201 (0-50) 202 (0-50) 203 (0-50) 204 (0-50) 205 (0-50) 206 (0-50) minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: <35 mg/kg ds
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: LHNH-XRYU-DWVV-FZZM
Ref.: 567709_certificaat_v1
Oliechromatogram 6 van 6
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
5256304 2015.0295-Blindeweg / Langeweg te Rockanje MM6 202 (50-100) 204 (50-80) minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: <35 mg/kg ds
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: LHNH-XRYU-DWVV-FZZM
Ref.: 567709_certificaat_v1
Bijlage 1 van 1 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 567709 : 2015.0295-Blindeweg / Langeweg te Rockanje : BMA Milieu
Analysemethoden in Grond (AS3000) AS3000 In dit analysecertificaat zijn de met 'S' gemerkte analyses uitgevoerd volgens de analysemethoden beschreven in het "Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek (AS SIKB 3000)". Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens de onderstaande analysemethoden. Deze analyses zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat met bijbehorende verrichtingenlijst L086 van Eurofins Omegam BV. Samplemate Droogrest Organische stof (gec. voor lutum) Lutumgehalte (pipetmethode) Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg)
: : : : : : : : :
Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn) Minerale olie (florisil clean-up) PAKs PCBs
: : : : : : :
Conform AS3000 en NEN-EN 16179 Conform AS3010 prestatieblad 2 Conform AS3010 prestatieblad 3 Conform AS3010 prestatieblad 4; gelijkwaardig aan NEN 5753 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN-ISO 16772 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 7 Conform AS3010 prestatieblad 6 Conform AS3010 prestatieblad 8
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: LHNH-XRYU-DWVV-FZZM
Ref.: 567709_certificaat_v1
BMA Milieu T.a.v. de heer J.J.C. Luiten Zuidweg 75 2671 MP NAALDWIJK
Uw kenmerk : Ons kenmerk : Validatieref. : Opdrachtverificatiecode : Bijlage(n) :
2015.0295 - Blindeweg / Langeweg te Rockanje Project 567938 567938_certificaat_v1 HQBJ-KKHV-HTHO-OGFY 2 tabel(len) + 3 oliechromatogram(men) + 1 bijlage(n)
Amsterdam, 5 januari 2016 Hierbij zend ik u de resultaten van het laboratoriumonderzoek dat op uw verzoek is uitgevoerd in de door u aangeboden monsters. De resultaten hebben uitsluitend betrekking op de monsters, zoals die door u voor analyse ter beschikking werden gesteld. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door Eurofins Omegam volgens de methoden zoals ze zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat L086 en/of in de bundel "Analysevoorschriften Eurofins Omegam". De in dit onderzoek uitgevoerde onderzoeksmethoden van de geaccrediteerde analyses zijn in een aparte bijlage als onderdeel van dit analyse-certificaat opgenomen. De methoden zijn, voor zover mogelijk, ontleend aan de accreditatieprogramma's/schema's en NEN- EN- en/of ISO-voorschriften. Ik wijs u erop dat het analyse-certificaat alleen in zijn geheel mag worden gereproduceerd. Ik vertrouw erop uw opdracht volledig en naar tevredenheid te hebben uitgevoerd. Heeft u naar aanleiding van deze rapportage nog vragen, dan verzoek ik u contact op te nemen met onze klantenservice. Hoogachtend, namens Eurofins Omegam,
Ing. J. Tukker Manager productie
Op dit certificaat zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Dit analyse-certificaat mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.
Eurofins Omegam B.V. H.J.E. Wenckbachweg 120 NL-1114 AD Amsterdam-Duivendrecht Nederland
T +31-(0)20-597 66 80 F +31-(0)20-597 66 89
[email protected] www.omegam.nl
IBAN NL 16 BNPA 0227667980 BIC BNPANL2A BTW nr. NL8139.67.132.B01 KvK nr. 34215654
Tabel 1 van 2 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 567938 : 2015.0295 - Blindeweg / Langeweg te Rockanje : BMA Milieu
Monsterreferenties 5355439 = Pb 4 5355440 = Pb 103 5355441 = Pb 202 Opgegeven bemonsteringsdatum Ontvangstdatum opdracht Startdatum Monstercode Matrix
: : : : :
30/12/2015 30/12/2015 30/12/2015 5355439 Grondwater
Anorganische parameters - metalen Metalen ICP-MS (opgelost): S barium (Ba) µg/l S cadmium (Cd) µg/l S kobalt (Co) µg/l S koper (Cu) µg/l S Kwik (Hg) niet vluchtig µg/l S lood (Pb) µg/l S molybdeen (Mo) µg/l S nikkel (Ni) µg/l S zink (Zn) µg/l
280 < 0,2 <2 <2 < 0,05 <2 <2 <3 < 10
Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) µg/l
< 50
Organische parameters - aromatisch Vluchtige aromaten: S benzeen µg/l S ethylbenzeen µg/l S naftaleen µg/l S styreen µg/l S tolueen µg/l S xyleen (ortho) µg/l S xyleen (som m+p) µg/l S som xylenen µg/l Organische parameters - gehalogeneerd Vluchtige chlooralifaten: S dichloormethaan µg/l S 1,1-dichloorethaan µg/l S 1,2-dichloorethaan µg/l S 1,2-dichlooretheen (trans) µg/l S 1,1-dichlooretheen µg/l S 1,2-dichlooretheen (cis) µg/l S 1,1-dichloorpropaan µg/l S 1,2-dichloorpropaan µg/l S 1,3-dichloorpropaan µg/l S trichloormethaan µg/l S tetrachloormethaan µg/l S 1,1,1-trichloorethaan µg/l S 1,1,2-trichloorethaan µg/l S trichlooretheen µg/l S tetrachlooretheen µg/l S vinylchloride µg/l S som C+T dichlooretheen µg/l S som dichloorpropanen µg/l Vluchtige gehalogeneerde alifaten - divers: S tribroommethaan µg/l
30/12/2015 30/12/2015 30/12/2015 5355440 Grondwater
78 < 0,2 <2 <2 < 0,05 <2 <2 6,6 17 < 50
30/12/2015 30/12/2015 30/12/2015 5355441 Grondwater
77 < 0,2 <2 2,1 < 0,05 <2 7,5 4,6 32 < 50
< 0,2 < 0,2 < 0,02 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,2 0,2
< 0,2 < 0,2 < 0,02 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,2 0,2
< 0,2 < 0,2 < 0,02 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,2 0,2
< 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,2 < 0,1 < 0,2 0,1 0,4
< 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,2 < 0,1 < 0,2 0,1 0,4
< 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,2 < 0,1 < 0,2 0,1 0,4
< 0,2
< 0,2
< 0,2
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: HQBJ-KKHV-HTHO-OGFY
Ref.: 567938_certificaat_v1
Tabel 2 van 2 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 567938 : 2015.0295 - Blindeweg / Langeweg te Rockanje : BMA Milieu
Opmerkingen m.b.t. analyses Opmerking(en) algemeen Sommatie van concentraties voor groepsparameters De sommatie is uitgevoerd volgens AS3000 paragraaf 2.5.2 en bijlage 3.
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: HQBJ-KKHV-HTHO-OGFY
Ref.: 567938_certificaat_v1
Oliechromatogram 1 van 3
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
5355439 2015.0295 - Blindeweg / Langeweg te Rockanje Pb 4 minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: <50 µg/l
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: HQBJ-KKHV-HTHO-OGFY
Ref.: 567938_certificaat_v1
Oliechromatogram 2 van 3
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
5355440 2015.0295 - Blindeweg / Langeweg te Rockanje Pb 103 minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: <50 µg/l
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: HQBJ-KKHV-HTHO-OGFY
Ref.: 567938_certificaat_v1
Oliechromatogram 3 van 3
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
5355441 2015.0295 - Blindeweg / Langeweg te Rockanje Pb 202 minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: <50 µg/l
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: HQBJ-KKHV-HTHO-OGFY
Ref.: 567938_certificaat_v1
Bijlage 1 van 1 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 567938 : 2015.0295 - Blindeweg / Langeweg te Rockanje : BMA Milieu
Analysemethoden in Grondwater (AS3000) AS3000 In dit analysecertificaat zijn de met 'S' gemerkte analyses uitgevoerd volgens de analysemethoden beschreven in het "Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek (AS SIKB 3000)". Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens de onderstaande analysemethoden. Deze analyses zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat met bijbehorende verrichtingenlijst L086 van Eurofins Omegam BV. Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) niet vluchtig Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn) Minerale olie (florisil clean-up) Aromaten (BTEXXN) Styreen Chlooralifaten Vinylchloride
: : : : : : : : : : : : : :
Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 5 Conform AS3130 prestatieblad 1 Conform AS3130 prestatieblad 1 Conform AS3130 prestatieblad 1 Conform AS3130 prestatieblad 1
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: HQBJ-KKHV-HTHO-OGFY
Ref.: 567938_certificaat_v1
BMA Milieu B.V.
Bijlage 5 Bodemprofielen
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10 Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen
ongeroerd monster
zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
overig bijzonder bestanddeel
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
peilbuis blinde buis
casing
hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand
bentoniet afdichting
filter
Projectnaam: Blindeweg / Langeweg te Rockanje Projectcode: 2015.0295 Boring:
01
Boring:
02
Datum:
23-12-2015
Datum:
23-12-2015
Boormeester:
R. Barendrecht
Boormeester:
R. Barendrecht
0
0
Klei, matig humeus, zwak zandig, donkerbruin, Edelmanboor
0
Klei, matig humeus, zwak zandig, donkerbruin, Edelmanboor
A
A -50
50
-50
50
Boring:
03
Boring:
04
Datum:
23-12-2015
Datum:
23-12-2015
Boormeester:
R. Barendrecht
Boormeester:
J. de Zeeuw
0
0
0
Klei, zwak humeus, zwak zandig, neutraalbruin, Edelmanboor
A
0
0
Klei, zwak humeus, zwak zandig, neutraal grijsbruin, Edelmanboor A
-40
Klei, matig zandig, matig gleyhoudend, gebiedseigen, licht grijsbruin, Edelmanboor
50 B
-50
50
Klei, zwak zandig, zwak siltig, zwak gleyhoudend, gebiedseigen, licht grijsbruin, Edelmanboor
B -90
100
C -120
Klei, matig siltig, zwak veenhoudend, gebiedseigen, Edelmanboor
-100
100
Klei, zwak zandig, zwak siltig, zwak gleyhoudend, gebiedseigen, lichtgrijs, Edelmanboor
C
Veen, donkerbruin, Edelmanboor
-140
D 150
Veen, donkerbruin, Edelmanboor, Klei laagjes
150 -160
E -200
200
D
Klei, sterk siltig, neutraalgrijs, Edelmanboor 200
E
-250
250
Boring:
05
Boring:
06
Datum:
23-12-2015
Datum:
23-12-2015
Boormeester:
R. Barendrecht
Boormeester:
R. Barendrecht
0
0
Klei, matig humeus, zwak zandig, donkerbruin, Edelmanboor
0
A 50
0
Klei, matig humeus, zwak zandig, donkerbruin, Edelmanboor A
-50
50
-50
Projectnaam: Blindeweg / Langeweg te Rockanje Projectcode: 2015.0295 Boring:
101
Boring:
102
Datum:
23-12-2015
Datum:
23-12-2015
Boormeester:
R. Barendrecht
Boormeester:
R. Barendrecht
0
0
Klei, uiterst zandig, matig humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
0
A
Klei, uiterst zandig, matig humeus, neutraalbruin, Edelmanboor A
-50
50
-50
50
Boring:
103
Boring:
104
Datum:
23-12-2015
Datum:
23-12-2015
Boormeester:
J. de Zeeuw
Boormeester:
R. Barendrecht
0
0
Klei, matig humeus, sterk zandig, neutraalbruin, Edelmanboor
0
A
Klei, zwak zandig, zwak siltig, licht grijsbruin, Edelmanboor
Zand, matig kleiïg, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
Klei, uiterst zandig, lichtbruin, Edelmanboor
-100
100
C
Klei, uiterst zandig, zwak siltig, neutraalgrijs, Edelmanboor C
-150
Klei, sterk zandig, matig siltig, neutraalgrijs, Edelmanboor
150
D
D -200
200
-50
B -100
150
Klei, matig humeus, sterk zandig, neutraalbruin, Edelmanboor
50
B 100
0
A -50
50
0
Klei, sterk zandig, sterk siltig, neutraalgrijs, Edelmanboor
-200
200
E -250
250
Boring:
105
Boring:
106
Datum:
23-12-2015
Datum:
23-12-2015
Boormeester:
R. Barendrecht
Boormeester:
R. Barendrecht
0
0
Klei, uiterst zandig, matig humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
0
A 50
0
Klei, uiterst zandig, matig humeus, neutraalbruin, Edelmanboor A
-50
50
-50
Projectnaam: Blindeweg / Langeweg te Rockanje Projectcode: 2015.0295 Boring:
201
Boring:
202
Datum:
23-12-2015
Datum:
23-12-2015
Boormeester:
R. Barendrecht
Boormeester:
J. de Zeeuw
0
0
Zand, matig grof, matig humeus, matig kleiïg, donkerbruin, Edelmanboor
A -50
50
0
0
Zand, matig grof, sterk kleiïg, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor
A -50
50
Zand, matig grof, zwak siltig, matig gleyhoudend, gebiedseigen, licht grijsbruin, Edelmanboor
B -100
100
Klei, zwak siltig, zwak zandig, zwak gleyhoudend, gebiedseigen, neutraalgrijs, Edelmanboor
C -150
150
Klei, zwak siltig, matig veenhoudend, gebiedseigen, donkergrijs, Edelmanboor
D -190
Veen, donkerbruin, Edelmanboor
200 E -230
-250
250
Boring:
203
Boring:
204
Datum:
23-12-2015
Datum:
23-12-2015
Boormeester:
R. Barendrecht
Boormeester:
R. Barendrecht
0
0
Zand, matig grof, matig humeus, matig kleiïg, donkerbruin, Edelmanboor
A -50
50
0
Klei, zwak siltig, zwak zandig, neutraalgrijs, Edelmanboor
0
Zand, matig grof, sterk kleiïg, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor
A -50
50 B
-80
Zand, matig grof, zwak siltig, matig gleyhoudend, gebiedseigen, lichtbruin, Edelmanboor Klei, neutraalgrijs, Edelmanboor
100
C -130
150
Klei, zwak siltig, matig veenhoudend, gebiedseigen, donkerbruin, Edelmanboor
D -170
Veen, donkerbruin, Edelmanboor -200
200
Boring:
205
Boring:
206
Datum:
23-12-2015
Datum:
23-12-2015
Boormeester:
R. Barendrecht
Boormeester:
R. Barendrecht
0
0
Zand, matig grof, matig humeus, matig kleiïg, donkerbruin, Edelmanboor
A 50
-50
0
0
Zand, matig grof, matig humeus, matig kleiïg, donkerbruin, Edelmanboor
A 50
-50
BMA Milieu B.V.
Bijlage 6 Fotoblad
BMA Milieu B.V.
Langeweg (B 101)
Blindeweg (B 1068)
Blindeweg (B 127) 2015.0295 Blindeweg / Langeweg te Rockanje in de gemeente Westvoorne
BMA Milieu B.V.
Bijlage 7 Historische informatie
Datum afdruk: 22-12-2015
Waarschuwing:
Dit rapport geeft de resultaten weer van uw zoekopdracht. Alleen de door u gekozen thema's worden getoond. De zoekopdracht is gebaseerd op een punt en niet op een vlak. Dit kan betekenen dat er (meer) relevante resultaten zijn voor het door u gezochte adres die niet automatisch zijn geselecteerd. Selecteer in dat geval op de kaart de items handmati en maak een nieuw of extra rapport. http://www.dcmr.nl/proclaimer
Bodeminformatie Verdachte locaties (Ondergrondse) tanks Onderzoekslocaties
Vergunningen / Meldingen Vergunningen (definitief) Vergunningen (ontwerp aanwezig) Meldingen
Verdachte locaties
Geen data gevonden voor verdachte locaties
(Ondergrondse) tanks
Woonhuis Adres
Woonhuis Blindeweg 11 Rockanje
Opslagtanks Soort tank
Vloeistof
Capaciteit(l) Plaatsingsdatum Saneringdatum Saneringswijze
Bovengronds (algemeen) Huisbrandolie 625
01-01-1966
Onderzoekslocaties
Geen data gevonden voor onderzoekslocaties
Vergunningen (definitief)
Geen data gevonden voor vergunningen (definitief)
Vergunningen (ontwerp aanwezig)
Geen data gevonden voor vergunningen (ontwerp aanwezig)
Meldingen
Geen data gevonden voor meldingen
Datum afdruk: 22-12-2015
Waarschuwing:
Dit rapport geeft de resultaten weer van uw zoekopdracht. Alleen de door u gekozen thema's worden getoond. De zoekopdracht is gebaseerd op een punt en niet op een vlak. Dit kan betekenen dat er (meer) relevante resultaten zijn voor het door u gezochte adres die niet automatisch zijn geselecteerd. Selecteer in dat geval op de kaart de items handmati en maak een nieuw of extra rapport. http://www.dcmr.nl/proclaimer
Bodeminformatie Verdachte locaties (Ondergrondse) tanks Onderzoekslocaties
Vergunningen / Meldingen Vergunningen (definitief) Vergunningen (ontwerp aanwezig) Meldingen
Verdachte locaties
Geen data gevonden voor verdachte locaties
(Ondergrondse) tanks
Geen data gevonden voor (ondergrondse) tanks
Onderzoekslocaties
Blindeweg 15 (AA061400009) Adres
Beoordeling verontreiniging Vervolg
Blindeweg 15 Blindeweg 15 ROCKANJE (Westvoorne) Potentieel Ernstig uitvoeren NO
Rapporten Datum 1 01-06-1999
Soort onderzoek
Adviesbureau Rapportnummer
Verkennend onderzoek NVN 5740 CBB
(Historische) bedrijfsactiviteiten Bedrijf
Beginjaar Eindjaar
bloemenkwekerij
1980
heden
stookolietank (bovengronds)
onbekend
heden
hbo-tank (bovengronds)
onbekend
heden
bestrijdingsmiddelenopslagplaats
onbekend
heden
glastuinbouw
onbekend
heden
ophooglaag met kolengruis en/of sintels onbekend
heden
WM318738 (niet downloadbaar)
Vergunningen (definitief)
Geen data gevonden voor vergunningen (definitief)
Vergunningen (ontwerp aanwezig)
Geen data gevonden voor vergunningen (ontwerp aanwezig)
Meldingen
Geen data gevonden voor meldingen
Bodemloket rapport geprint op Dec 22, 2015 9:48 AM
Rapport AA061400009 Locatie ID Locatiecode BIS Locatie Adres Gegevensbeheerder Bevoegd gezag Statusinformatie Beschikking ernst en risicobepaling Vervolg Saneringsinformatie Type sanering Start Eind Verontreinigende (onderzochte) activiteiten Omschrijving
Start
Eind
stookolietank (bovengronds) (631305)
onbekend
huidig
hbo-tank (bovengronds) (631302)
onbekend
huidig
bestrijdingsmiddelenopslagplaats (631298)
onbekend
huidig
glastuinbouw (011218)
onbekend
huidig
ophooglaag met kolengruis en/of sintels (900073)
onbekend
huidig
bloemenkwekerij (011214)
1980
huidig
AA061400009 Blindeweg 15 Blindeweg 15 3235NE ROCKANJE Milieudienst Rijnmond Milieudienst Rijnmond
uitvoeren NO
Onderzoeksrapporten Type
Auteur
Nummer
Datum
Verkennend onderzoek NVN 5740
CBB
2032351
1999-06-01
Besluiten Besluit
Besluitdatum
Kenmerk
Beschikte kadastrale percelen Code Contact DCMR Milieudienst Rijnmond Bodemtelefoon: 010 2468140
[email protected] Online bodeminformatie
Sectie
Perceel
Legenda Locatie
Beschikbaarheid gegevens
Voortgang onderzoek
Mijnsteengebieden
Disclaimer:
De gegevens op het Bodemloket zijn met de grootste zorg samengesteld. Toch kan het voorkomen dat de informatie op deze website verouderd is, onvolledig is of onjuistheden bevat. De organisatie achter Bodemloket.nl noch de data-eigenaren (gemeenten en provincies) zijn aansprakelijk voor enigerlei schade die het directe of indirecte gevolg is van of in verband staat met het gebruik van de op deze website beschikbare informatie. U helpt de overheid door eventuele geconstateerde fouten of gebreken te melden. De provincies en gemeenten die op de kaart van Nederland groen gekleurd zijn, leveren informatie aan voor het Bodemloket. Ook andere instanties - zoals kleinere gemeenten - hebben soms bodeminformatie, maar deze vindt u voorlopig nog niet op deze website. Wilt u een compleet beeld? Neem dan zeker óók contact op met uw gemeente. Staat een locatie (nog) niet vermeld op de kaart? Dan hebben we daar geen informatie over. Op bodemloket.nl vindt u per plaats een overzicht van de bevoegde instanties. De contactgegevens vindt u op de website van de desbetreffende gemeente of provincie.
BMA Milieu B.V.
Bijlage 8 Procescertificaat protocol 2001, 2002, 2003 en 2018
BMA Milieu B.V.
BMA Milieu B.V.
BMA Milieu B.V.
Bijlage 9 Functiescheiding
BMA Milieu B.V.
De monsternemer van BMA Milieu B.V. de heer J. de Zeeuw
verklaart dat het veldwerk onafhankelijk van de opdrachtgever is uitgevoerd conform de eisen van BRL SIKB 2000 en de daarbij horende protocollen, waarbij gebruik is gemaakt van interne functi functiescheiding onder de voorwaarden die het Besluit bodemkwaliteit hieraan stelt.
BMA Milieu B.V.
De monsternemer van BMA Milieu B.V. de heer M. van der Knaap
verklaart dat het veldwerk onafhankelijk van de opdrachtgever is uitgevoerd conform de eisen van BRL SIKB 2000 en de daarbij horende protocollen, waarbij gebruik is gemaakt van interne functi functiescheiding onder de voorwaarden die het Besluit bodemkwaliteit hieraan stelt.
BMA Milieu B.V.
De monsternemer van BMA Milieu B.V. de heer R. Barendrecht
verklaart dat het veldwerk onafhankelijk van de opdrachtgever is uitgevoerd conform de eisen van BRL SIKB 2000 en de daarbij horende protocollen, waarbij gebruik is gemaakt van interne functiescheiding onder de voorwaarden die het Besluit bodemkwaliteit hieraan stelt.
BMA Milieu B.V.
Bijlage 10 Verklarende tekst toetsingscriteria en parameters
BMA Milieu B.V.
Toetsingscriteria Achtergrondwaarden: De achtergrondwaarden zijn bij regeling van Onze Ministers vastgestelde gehalten aan chemische stoffen voor een goede bodemkwaliteit, waarvoor geldt dat er geen sprake is van belasting door lokale verontreinigingsbronnen. Bij overschrijding van de achtergrondwaarde [AW2000] is sprake van een lichte verontreiniging in de grond. Streefwaarden: De streefwaarden geven het niveau aan waarbij sprake is van een duurzame bodemkwaliteit. Dit betekent dat de streefwaarden het niveau aangeven waarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, dier en plant heeft. Bij overschrijding van de streefwaarden [S] is sprake van een lichte verontreiniging in het grondwater. Tussenwaarde Wanneer deze waarde overschreden wordt voor een of meerdere stoffen gaat men er vanuit dat zich een risico van blootstelling aan mens of milieu zou kunnen voordoen met mogelijk schadelijke gevolgen. Dit houdt in dat een nader onderzoek in principe noodzakelijk is. Bij overschrijding van de 1/2 som achtergrond- en interventiewaarden is er sprake van een matige verontreiniging in de grond. In het grondwater is sprake van een matige verontreiniging bij overschrijding van de 1/2 som streef- en interventiewaarden. De 1/2 som achtergrond-/streefen interventiewaarde wordt ook wel de tussenwaarde [T] genoemd. Interventiewaarden: Bij overschrijding van de interventiewaarden [I] is het wenselijk een saneringsonderzoek met daaropvolgend een sanering uit te voeren. Immers de interventiewaarden bodemsanering geven het concentratieniveau voor grond en grondwater aan waarboven ernstige vermindering optreedt van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Bij overschrijding van de interventiewaarden is er sprake van een sterke verontreiniging. Volgens het beleid is er sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging wanneer in minimaal 25 m3 grond of 100 m3 grondwater voor ten minste één stof de gemiddelde concentratie hoger is dan de interventiewaarde. De streef- en interventiewaarden in grond/sediment variëren met het bodemtype. Veel verontreinigende stoffen worden namelijk gebonden aan bodembestanddelen. Binding treedt met name op aan lutum [fractie < 2 m] en organisch stof [gloeiverlies als percentage van het totale drooggewicht]. De streef- en interventiewaarden in grond/sediment zijn afhankelijk gesteld van beide genoemde bodemparameters. Voor het op de onderhavige locatie aanwezige bodemtype zijn de toetsingswaarden berekend volgens de in bovengenoemde circulaire opgenomen formules. De toetsingswaarden voor grondwater zijn onafhankelijk gesteld van het bodemtype. Toelichting streefwaarden Bij het vaststellen van de streefwaarden is voor een aantal stoffen uitgegaan van achtergrondgehalten die van nature aanwezig zijn of die zijn veroorzaakt door diffuse verontreiniging via de atmosfeer. Hierbij zijn bovengrenzen genomen van achtergrondgehalten die in natuurgebieden zijn gevonden. Voor andere stoffen zijn de streefwaarden berekend uitgaande van een verwaarloosbaar risico. Daarbij is rekening gehouden met milieuhygiënische randvoorwaarden vanuit andere beleidsterreinen [zoals drinkwater- en warenwetnormen]. De streefwaarden zijn met name bij curatieve [bodemsanerende] en preventieve [bodembeschermende] maatregelen van belang. Voor deze beide soorten maatregelen geven de streefwaarden respectievelijk het uiteindelijk te bereiken en het te handhaven kwaliteitsniveau aan.
BMA Milieu B.V.
Toelichting interventiewaarden De interventiewaarden zijn gebaseerd op een uitgebreide RIVM-studie naar zowel humaantoxicologische [risico voor de mens] als ecotoxicologische risico's [risico voor planten- en dierenleven] van bodemverontreinigende stoffen. Deze waarden geven het concentratieniveau voor verontreinigingen aan, waarboven ernstige vermindering dreigt van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant en dier. Blootstelling aan een verontreiniging kan via een groot aantal routes in verschillende mate plaatsvinden. Dit is afhankelijk van lokale factoren [bijv. het voorkomen van verhardingen] en bij de mens van het gedrag [bijv. consumptie van vis uit oppervlaktewater met verontreinigde waterbodem]. Voor de afleiding van de algemeen geldende interventiewaarden is uitgegaan van een "standaard" gedragspatroon, waarbij alle blootstellingsroutes een rol spelen. Gezien het bovenstaande is het mogelijk dat uit de toetsing blijkt dat er sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging, zonder dat er bij het huidige gebruik een ontoelaatbaar risico aanwezig is. Dit is het geval als de blootstellingsroutes die tot dit risico aanleiding geven momenteel niet van toepassing zijn. Na de toetsing aan de interventiewaarden kan dan ook alleen worden aangegeven of er een saneringsnoodzaak is. De saneringsurgentie is afhankelijk van de actuele risico's.
Parameters Zware metalen; komen van nature in geringe hoeveelheden in de bodem voor, vrijwel altijd als verbinding. Verhoogde gehaltes aan zware metalen in grond en grondwater kunnen worden veroorzaakt door een groot scala aan activiteiten. Over het algemeen zijn zware metalen slecht uitloogbaar. Aromaten; worden veel gebruikt als oplosmiddel, het zijn meestal vrij vluchtige stoffen die vetten en vetachtige stoffen goed oplossen. Door de redelijke oplosbaarheid van vluchtige aromaten in water worden deze stoffen zowel in grond als grondwater aangetroffen. Benzeen, Tolueen, Ethylbenzeen en Xylenen komen voor in benzine en diesel. Polycyclische aromatische koolwaterstoffen; PAK omvatten een groot aantal verbindingen die met name in teerprodukten worden aangetroffen, of bij verbranding van bijv. steenkool ontstaan. Alifatische chloorkoolwaterstoffen; worden veelal toegepast als oplosmiddel en als ontvettingsmiddel. Bekende voorbeelden hiervan zijn trichlooretheen (Tri) en tetrachlooretheen (Per). PCB’s; werden veelal toegepast als isolatie vloeistof in transformatoren en condensatoren, als hydraulische vloeistof, koelvloeistof, smeermiddel en weekmaker in kunststoffen en verder in verf, inkt, lak, kit en lijm. Minerale olie; de schadelijkheid van minerale olie is op zich niet groot, maar indien olie in grote hoeveelhe den in de bodem aanwezig is, is een normaal bodemleven of plantengroei door zuurstofgebrek niet mogelijk. De eventuele toxiciteit wordt voornamelijk bepaald door de aanwezigheid van toxische nevenbestanddelen (aromaten, fenolen en lood). Als gevolg van permeatie door kunststof waterleidingbuizen van polyethyleen kan minerale olie aanleiding geven tot verontreiniging van het drinkwater.
Regels
3
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
5
Artikel 1
Begrippen
5
Artikel 2
Wijze van meten
12
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
13
Artikel 3
Agrarisch met waarden
13
Artikel 4
Wonen
17
Artikel 5
Waarde - Archeologie
19
Hoofdstuk 3
Algemene regels
21
Artikel 6
Antidubbeltelregel
21
Artikel 7
Algemene bouwregels
22
Artikel 8
Algemene gebruiksregels
24
Artikel 9
Algemene afwijkingsregels
25
Artikel 10
Algemene wijzigingsregels
26
Artikel 11
Overige regels
27
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
29
Artikel 12
Overgangsrecht
29
Artikel 13
Slotregel
30
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
4
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
5
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
1.1 plan het bestemmingsplan Sanering Glastuinbouw Blindeweg / Langeweg Rockanje van de gemeente Westvoorne.
1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0614.1210bpBlindewgLang-0010 met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 achtererf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
1.7 agrarisch bedrijf een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, welke een wezenlijke bijdrage levert aan de inkomensvorming.
1.8 akkerbouwbedrijf een agrarisch bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het telen van akkerbouwgewassen in de open grond.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
6
1.9 archeologisch deskundige een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie.
1.10 archeologisch onderzoek onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.11 archeologische waarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.12 bebouwing een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.13 bedrijf een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.14 bedrijfs- of dienstwoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.15 beroepsmatige activiteiten in een woning het in een woning door een bewoner, al dan niet in samenwerking met anderen, op beroepsmatige wijze verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.16 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.17 bestaande bouwwerken bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of nog kunnen komen en met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.18 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
7
1.19 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.20 bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.21 bijgebouw een niet voor bewoning bestemd vrijstaand, in ruimtelijk en functioneel opzicht van de hoofdbouwmassa te onderscheiden gebouw, ten dienste van de functie van de hoofdbouwmassa.
1.22 bouwen plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
1.23 bouwgrens de grens van een bouwvlak.
1.24 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.25 bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel.
1.26 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.27 bouwvlakgrens een grens van een bouwvlak.
1.28 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.29 dakkapel een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
8
1.30 detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren aan personen, die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.31 erfbebouwing aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.
1.32 extensieve recreatie vormen van recreatief (mede)gebruik in een gebied, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandelen, fietsen, paardrijden en vissen.
1.33 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.34 hoofdbouwmassa hoofdgebouw, aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw aangebouwde overkappingen tezamen, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
1.35 hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.36 kampeermiddel een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen, geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.37 kamperen recreatief buitenverblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen.
1.38 kassen agrarische bedrijfsgebouwen van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering.
1.39 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten het in een woning door een bewoner, al dan niet in samenwerking met anderen, op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, zoals een kapsalon, een nagelstudio of een hoefsmid, waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past en de aard en omvang van de activiteiten zodanig zijn dat deze geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
9
1.40 landschappelijke waarde de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.
1.41 landschapsdeskundige een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van natuur en landschap.
1.42 Nederlandse Grootte Eenheid (NGE) economische maatstaf voor het bepalen van de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van agrarische bedrijven.
1.43 nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.44 onderkomen voor verblijf geschikt, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuig, ark, kampeermiddel en soortgelijk verblijfsmiddel, voor zover deze niet als bouwwerk is aan te merken.
1.45 open grond tuinbouwbedrijf een agrarisch bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het telen van tuinbouwgewassen in de open grond.
1.46 overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.47 paardenbak een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.
1.48 permanente bewoning onder permanente bewoning wordt verstaan het gebruik als hoofdverblijf.
1.49 peil a. in het geval van gebouwen: 1. indien de afstand van een gebouw tot de kant van de openbare weg meer dan 5 m bedraagt: de afgewerkte begane grondvloer met een maximum van 30 cm boven de gemiddelde hoogte van het aansluitende terrein, vóór het eventueel bouwrijp maken van dit terrein; 2. indien de afstand van een gebouw tot de kant van de openbare weg ten hoogste 5 m bedraagt: de afgewerkte begane grondvloer met een maximum van 30 cm boven de gemiddelde hoogte van de kruin van de weg, ter plaatse van het bouwwerk; b. in het geval van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
10
1.
2.
indien de afstand van het bouwwerk tot de kant van de openbare weg meer dan 5 m bedraagt: de gemiddelde hoogte van het aansluitende terrein, vóór het eventueel bouwrijp maken van dit terrein; indien de afstand van het bouwwerk tot de kant van de openbare weg ten hoogste 5 m bedraagt: de gemiddelde hoogte van de kruin van de weg, ter plaatse van het bouwwerk.
1.50 seksinrichting een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval begrepen: a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon; b. een seksbioscoop of sekstheater; c. een seksautomatenhal; d. een seksclub of parenclub; e. al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel.
1.51 straatmeubilair bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts)voorzieningen, zoals: a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken; b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame; c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een hoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen; d. afvalinzamelsystemen.
1.52 volwaardig (agrarisch bedrijf) een agrarisch bedrijf met een arbeidsomvang van ten minste één volledige arbeidskracht die binding heeft met het agrarische bedrijf; bij de beoordeling van volwaardigheid zijn belangrijk: arbeidsinkomen, veebezetting, grondareaal, totale omvang en tijdsbesteding en de verwachte ontwikkeling van deze factoren in de (nabije) toekomst.
1.53 voorgevel de gevel(s) van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.54 voorgevelrooilijn de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
1.55 woning een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
11
1.56 zijerf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
12
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstand de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn. 2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie; b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie. 2.3 bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren. 2.5 goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.6 inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.7 oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
13
Hoofdstuk 2
Artikel 3
Bestemmingsregels
Agrarisch met waarden
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. agrarisch gebruik: ter plaatse van de aanduiding 'akkerbouw' volwaardige akkerbouwbedrijven en open grond tuinbouwbedrijven; b. behoud, versterking en ontwikkeling van landschappelijke waarden; c. bedrijfswoningen; d. extensief recreatief medegebruik; e. water en groen; f. de bij deze bestemming behorende voorzieningen. 3.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 3.2.1 Kassen en bedrijfsgebouwen a. kassen en bedrijfsgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van kassen bedraagt ten hoogste 5 m; c. de goothoogte van overige bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; d. de bouwhoogte van overige bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 9 m; e. de totale oppervlakte van kassen binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 300 m²; f. met inachtneming van het bepaalde onder e mag het hele bouwvlak worden bebouwd; g. alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen of vernieuwen van een bedrijfsgebouw te verlenen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de agrarische deskundige met betrekking tot de vraag, of het bouwplan in overeenstemming is met de toegestane bedrijfsvoering van een volwaardig agrarisch bedrijf, een en ander gelet op: 1. de volwaardigheid van het bedrijf; 2. de omvang van het bedrijf naar oppervlakte van Nederlandse Grootte Eenheden (NGE's); 3. de continuïteit van het bedrijf, mede gelet op de leeftijd van de aanvrager en/of de opvolgingssituatie; 4. het beroep van de aanvrager en het al dan niet hebben van een volledige dagtaak in het betreffende bedrijf. h. advies als bedoeld onder g hoeft niet te worden ingewonnen, indien het bouwplan betrekking heeft op: 1. een bouwwerk, geen gebouw zijnde; 2. vernieuwing, verandering of uitbreiding van een bedrijfswoning, ten dienste van het bedrijf waarvan die woning deel uitmaakt; 3. de oprichting of vergroting van overige bedrijfsgebouwen met een oppervlak van 200 m² of minder; 4. herbouw van door een calamiteit verwoeste gebouwen of silo's ter voortzetting van het betrokken bedrijf.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
14
3.2.2 Bedrijfswoningen a. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan; b. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 4 m; c. de bouwhoogte van de bedrijfswoning van bedraagt ten hoogste 9 m; d. het gezamenlijk grondoppervlak van de bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen en vrijstaande overkappingen per woning bedraagt ten hoogste 190 m². 3.2.3 Bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij bedrijfswoningen a. bijgebouwen en vrijstaande overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; c. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m; d. de bouwhoogte van vrijstaande overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m; e. bijgebouwen en vrijstaande overkappingen worden ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn opgericht; f. ten aanzien van het maximaal toegestane oppervlak geldt hetgeen bepaald in lid 3.2.2 sub d. 3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en vrijstaande overkappingen zijnde a. openluchtzwembaden worden uitsluitend binnen het bouwvlak op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn gerealiseerd, met dien verstande dat de afstand van de openluchtzwembaden tot de perceelsgrenzen ten minste 5 m bedraagt; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 3 m; c. de bouwhoogte van erfafscheidingen buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 1,5 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 5 m e. de bouwhoogte van overige bouwwerken buiten het bouwvlak ten hoogste 1,5 m; f. mestsilo's, sleufsilo's, voedersilo's, mestplaten en mestzakken zijn niet toegestaan, met uitzondering van een mestplaat van ten hoogste 20m2 binnen het bouwvlak ten behoeve van hobbymatig gebruik. 3.3 Afwijken van de bouwregels 3.3.1 Overschrijding bouwvlak Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het vereiste dat binnen het bouwvlak moet worden gebouwd, zoals bepaald in lid 3.2.1 sub a, indien: a. de overschrijding van het bouwvlak voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is; b. de overschrijding niet meer bedraagt dan 25% van de oppervlakte van het bouwvlak; c. de overschrijding wordt gerealiseerd in een vanuit landschappelijk oogpunt geschikte richting, ten behoeve waarvan het advies van een landschapdeskundige zal worden ingewonnen. Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning zoals bedoeld in de aanhef te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de agrarische deskundige met betrekking tot de vraag, of het bouwplan in overeenstemming is met de toegestane bedrijfsvoering van een volwaardig agrarisch bedrijf, een en ander gelet op: d. de volwaardigheid van het bedrijf; e. de omvang van het bedrijf naar oppervlakte van Nederlandse Grootte Eenheden (NGE's); f. de continuïteit van het bedrijf, mede gelet op de leeftijd van de aanvrager en/of de opvolgingssituatie; g. het beroep van de aanvrager en het al dan niet hebben van een volledige dagtaak in het betreffende bedrijf. 3.4 Specifieke gebruiksregels Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels: a. per bouwvlak wordt ten hoogste één agrarisch bedrijf gevestigd;
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
15
b. c.
d.
e. f. g.
nieuwe bebouwing is uitsluitend toegestaan indien deze - mede gelet op de aard, de omvang, de inrichting en de continuïteit van het bedrijf - noodzakelijk is voor een volwaardig bedrijf; het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen binnen het bouwvlak is toegestaan onder de voorwaarden dat: 1. niet meer dan 5 kampeermiddelen per bouwvlak worden geplaatst; 2. het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen uitsluitend tussen 15 maart en 31 oktober plaatsvindt; in afwijking van het bepaalde sub d is het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen buiten het bouwvlak toegestaan, indien is aangetoond dat hiertoe binnen het bouwvlak geen mogelijkheden bestaan; waterbassins en mestbassins zijn buiten het bouwvlak niet toegestaan; het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan; beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in de bedrijfswoning, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; 2. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 50 m² van het grondoppervlak van de hoofdbouwmassa bedraagt; 3. bijgebouwen niet voor deze activiteiten worden aangewend; 4. er wordt geparkeerd op eigen terrein; 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer; 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: de geldende bestemming; de belangen van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven; de beleidsdoelstellingen met betrekking tot landschappelijke en/of natuurwaarden 7. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd aan de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk 3.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; b. het beplanten van gronden met bomen of andere houtopstanden; c. het scheuren van grasland ten behoeve van de permanente omzetting in bouwland; d. het aanbrengen van oppervlakteverharding met een oppervlakte groter dan 100 m² per agrarisch bedrijfsperceel; e. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van grond, tenzij de grond wordt verhoogd of verlaagd over een oppervlakte van niet meer dan 20 m² en met niet meer dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld; f. het vellen, rooien of beschadigen van houtopstanden en houtgewassen. 3.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod Het verbod van lid 3.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan. 3.5.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de landschappelijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, waarbij - ten behoeve van de beoordeling van voorgaande - advies kan worden gevraagd aan de landschapsdeskundige en de agrarisch deskundige.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
16
3.6 Wijzigingsbevoegdheid 3.6.1 Van Agrarisch met waarden naar Wonen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan in die zin te wijzigen, dat zij bij algehele bedrijfsbeëindiging de bestemming van een bestemmingsvlak, zoals bedoeld in lid 3.1, waarop bedrijfswoningen aanwezig zijn, geheel of gedeeltelijk kunnen wijzigen in de bestemming 'Wonen' als bedoeld in artikel 4 onder de voorwaarden dat: a. de bestemming 'Agrarisch met waarden' van het gehele bouwvlak behorende bij het betreffende bedrijf wordt verwijderd; b. uitsluitend woningen zijn toegestaan ter plaatse van reeds met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gebouwde en op het tijdstip waarop het wijzigingsbesluit in ontwerp ter inzage wordt gelegd aanwezige woningen; c. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de in de omgeving van het betrokken perceel gelegen agrarische bedrijven; d. geen sprake is van onaanvaardbare risico's in verband met nabijgelegen leidingen, propaantanks of andere risicofactoren in het kader van externe veiligheid; e. de bestemming van de gronden die niet bij het woonperceel worden betrokken, wordt gewijzigd in een bij het betreffende gebied aansluitende bestemming.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
17
Artikel 4
Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen daaronder begrepen beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, parkeervoorzieningen en toegangswegen. 4.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 4.2.1 Hoofdbouwmassa a. de hoofdbouwmassa wordt binnen het bouwvlak gebouwd; b. het aantal woningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal; c. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' worden hoofdgebouwen vrijstaand gebouwd; d. de goothoogte van de hoofdbouwmassa bedraagt ten hoogste 4 m; e. de bouwhoogte van de hoofdbouwmassa bedraagt ten hoogste 10 m; f. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijperceelsgrens bedraagt ten minste 3 m; er geldt geen afstand tot de achterperceelsgrens; g. in geval van vervangende nieuwbouw van de woning mag de voorgevel van de nieuw te bouwen woning ten hoogste 10 m naar voren of naar achteren worden verplaatst ten opzichte van de bestaande voorgevel; h. het gezamenlijk grondoppervlak van gebouwen en overkappingen per woning bedraagt ten hoogste 300 m². 4.2.2 Bijgebouwen en vrijstaande overkappingen a. bijgebouwen en vrijstaande overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; c. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 6 m; d. de bouwhoogte van vrijstaande overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m; e. bijgebouwen en vrijstaande overkappingen worden ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn opgericht; f. ten aanzien van het maximaal toegestane oppervlak geldt hetgeen bepaald in lid 4.2.1 sub h. 4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. openluchtzwembaden worden uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn gerealiseerd, met dien verstande dat de afstand van de openluchtzwembaden tot de perceelsgrenzen ten minste 5 m bedraagt; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1,25 m; c. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; d. de bouwhoogte van toegangshekken/-palen als onderdeel van de erfafscheiding, bedraagt ten hoogste 2,5 m over een breedte van ten hoogste 4 meter; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen erfafscheidingen en geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m. 4.3 Specifieke gebruiksregel Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels: a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan; b. beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
18
2.
c.
het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 50 m² van het grondoppervlak van de hoofdbouwmassa en bijgebouwen bedraagt; 3. bijgebouwen niet voor deze activiteiten worden aangewend; 4. er wordt geparkeerd op eigen terrein; 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer; 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: de geldende bestemming; de belangen van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven; de beleidsdoelstellingen met betrekking tot landschappelijke en/of natuurwaarden; 7. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd aan de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel; Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het gebruik van bijgebouwen bij woningen voor een gastenverblijf of bed & breakfast indien wordt voldaan aan de op moment van aanvraag van toepassing zijnde beleidsregel 'verruiming gebruik bijgebouwen'.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
19
Artikel 5
Waarde - Archeologie
5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 5.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 4': een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 200 m² of waarvoor geen bouwwerkzaamheden (waaronder begrepen: heien en het slaan van damwanden) worden verricht die dieper reiken dan 0,8 m beneden het maaiveld. 5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van 5.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; c. het graven en/of verbreden van sloten, vijvers en andere wateren; d. het verlagen of verhogen van het waterpeil; e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. 5.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod Het verbod van 5.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 4': een oppervlakte beslaan van ten hoogste 200 m² of niet dieper reiken dan 0,8 m beneden maaiveld; b. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 5.2 in acht is genomen; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; e. normaal beheer en onderhoud betreffen;
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
20
f.
worden uitgevoerd in bestaande weg- en leidingcunetten.
5.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 5.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige. 5.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde Archeologie geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
21
Hoofdstuk 3
Artikel 6
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
22
Artikel 7
Algemene bouwregels
7.1 Voldoende parkeergelegenheid a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie. 7.2 a.
b. c.
Bestaande maten Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden; 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
7.3 Overschrijding bouwgrenzen De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt; b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt. 7.4 Overkappingen, luifels en overstekken Indien een gebouw voorzien is van een overkapping, wordt het oppervlak onder deze overkapping mede als oppervlakte van het gebouw berekend, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op overkappingen, luifels en dakoverstekken met een diepte van minder dan 1 m. 7.5 Ondergrondse gebouwen Ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd op alle gronden waar ingevolge de bestemming gebouwen toelaatbaar zijn, met dien verstande dat het bebouwingsoppervlak van ondergrondse gebouwen uitsluitend wordt meegerekend bij het bebouwingsoppervlak van bovengrondse gebouwen, indien en voor zover ze niet onder een bovengronds gebouw gelegen zijn. 7.6 Afstandsmaten 7.6.1 Afstanden tot perceelsgrenzen Tenzij anders bepaald in hoofdstuk 2 bedraagt de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zij- en achterperceelsgrenzen ten minste 3 m.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
23
7.6.2 Afwijkingsregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. lid 7.6.1 voor het bouwen op kleinere afstand van de zij- en/of achterperceelsgrenzen dan wel op de zij- en/of achterperceelsgrenzen, indien de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen niet onevenredig wordt aangetast.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
24
Artikel 8
Algemene gebruiksregels
8.1 Bijzondere gebruiksregels a. Het is in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor: 1. het storten c.q. lozen en/of het opslaan van bagger, grondspecie, puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; 2. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, containers, oude en nieuwe bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen hiervan, afval, puin, zand, grind en brandstoffen; 3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens; 4. paardenbakken; 5. het opslaan van mest, anders dan voor de aanwending ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering van de betreffende agrarische bedrijven. b. Onverminderd het bepaalde in sub a is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor seksinrichting en voor detailhandelsdoeleinden, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan in gevolge de bestemmingsbepalingen. c. Het is niet toegestaan om woningen ten behoeve van bed & breakfast te gebruiken indien daarvoor meer dan 1 kamer binnen de woning wordt aangewend. 8.2 Uitzonderingen bijzonder gebruiksverbod a. Het in lid 8.1 sub a bepaalde is niet van toepassing op: 1. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden; 2. opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering; 3. het plaatsen van onderkomens overeenkomstig het bepaalde in de gebruiksbepalingen binnen de bestemmingsbepalingen in hoofdstuk 2 van deze regels; 4. het opslaan of storten van afvalstoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen; 5. de stalling van één toercaravan op de bij een woning behorende grond gelegen naast of achter de woning. b. Het in lid 8.1 sub b bepaalde is niet van toepassing op detailhandel in goederen, voor zover zulks een ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel vormt van de bedrijfsvoering van de in het plan toegestane bestemmingen.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
25
Artikel 9
Algemene afwijkingsregels
9.1 Afwijkingsregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor: a. het oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een bovengrondse grondoppervlakte van ten hoogste 20 m² en een goothoogte van ten hoogste 4 m; b. afwijkingen van maten met ten hoogste 15%; c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag niet met meer dan 10% worden vergroot. 9.2 Beoordeling Omgevingsvergunningen als bedoeld in lid 9.1 kunnen slechts worden verleend indien: a. geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. het beoogde stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt aangetast; c. zich daartegen geen overige dringende redenen verzetten.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
26
Artikel 10
Algemene wijzigingsregels
10.1 Algemeen Wijziging nutsvoorzieningen/bestemmingsgrenzen Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een bovengrondse grondoppervlakte van ten hoogste 40 m² en een goothoogte van ten hoogste 4 m, voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 9, Algemene afwijkingsregels, niet kunnen worden gebouwd; b. de wijziging van in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen ten behoeve van de overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag niet met meer dan 10% worden vergroot.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
27
Artikel 11
Overige regels
Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
28
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
29
Hoofdstuk 4
Artikel 12
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 12.2 Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113
30
Artikel 13
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan 'Sanering glastuinbouw Blindeweg / Langeweg Rockanje'.
Rho adviseurs voor leefruimte
061400.20160113