Buitenveldertse Montessorischool
Ontwikkelplan 2012-2016
1. Inleiding 2. Samenvatting 3. Strategisch beleid 3.1 Visie 3.2 Bestuur en organisatie 3.3 Marktaandeel en concurrentie 3.4 Onderwijs 3.5 Zorg 3.6 Onderwijszorgprofiel 3.7 Handelingsgericht werken 3.8 Imago 3.9 Ouderenquête 3.10 Ambitie/ gewenste positie 4. ICT en Cultuurbeleid 5. Financiën 6. Onderwijskundig beleid/-concept 7. Personeelsbeleid 7.1 Doelstellingen 7.2 Middelen voor het opstellen van de formatie 7.3 Overig personeelsbeleid 7.4 Nascholing 8 Kwaliteitsbeleid Bijlagen
3 4 5 6 6 7 7 9 9 10 10 11 11 11 13 13 14 14 15 15 15
2
1. Inleiding De Buitenveldertse Montessorischool is ondergebracht binnen de Stichting de Buitenveldertse Montessorischool. Met dit ontwikkelplan willen wij een kwaliteitsdocument maken, waarin het beleid wordt geformuleerd en vastgesteld. Het uitgangspunt hiervan is: Duidelijkheid bieden aan alle betrokkenen over het te volgen traject de komende jaren. Het plan moet door alle leden van het team worden gedragen. De stand van zaken met betrekking tot onze ambities willen wij verwoorden, waarbij wij uitgaan van ontwikkelingen die voldoende geborgd zijn en die waar nog aandacht aan moet worden besteed. Dit zal aangegeven worden door maatregelen en concrete tussen en einddoelen te formuleren. Het moet een goed leesbaar werkdocument zijn, waarbinnen ruimte bestaat voor tussentijdse evaluatie en nieuwe ontwikkelingen. In de beleidsstukken die als bijlage zijn toegevoegd zal dit nader worden toegelicht. Hierbij zullen wij voldoen aan de wettelijke verplichtingen waaraan een schoolplan moet voldoen.
3
2. Samenvatting De school streeft ernaar om kwalitatief onderwijs te borgen volgens de huidige onderwijsnormen en eisen, met als leidraad het gedachtegoed van Maria Montessori. In dit verband zal een aantal vernieuwingen in gang worden gezet, die de komende jaren binnen het bovengenoemde raamwerk, geïmplementeerd en geborgd gaan worden. Het Handelingsgericht werken zal hierbij als leidraad dienen. Speerpunten bij dit proces zijn: -
Parnassys, een leerlingvolgsysteem dat wij in alle facetten willen gaan benutten en inzetten. De rekenmethode Wereld in Getallen, gefaseerd en op montessoriaanse wijze implementeren. De methode Alles in 1 en Alles apart borgen in de bovenbouw en uitbreiden naar de middenbouw. Burgerschap Ontwikkelingsperspectieven Bieden van voldoende instructiemomenten ZIEN! van Parnassys invoeren
4
3.
Strategisch beleid
3.1
Visie
Onze visie heeft verschillende aspecten: - Een kijk op de toekomst: De school heeft momenteel een stabiel leerlingenaantal. Het doel is om dit aantal de komende jaren te handhaven. Hiermee willen wij de kwaliteit van ons onderwijs borgen. De huidige setting van negen groepen, drie parallel klassen per bouw blijft hierbij een streefgetal. De implementatie van de eerder genoemde nieuwe methoden en werkwijze zal zo veel mogelijk op montessoriaanse wijze worden in/aangepast. Dit impliceert een werkwijze binnen de montessorigroep, op maat voor ieder kind. Wij streven naar een goede balans tussen de sterke kanten van de methoden en goed montessorionderwijs. Dit zal een proces zijn wat door het hele team bouwoverschrijdend moet worden ondersteund en gedragen. - Globaal, vanwege de meerjaren termijn: Gezien de ontwikkelingen die landelijk spelen op het gebied van Passend onderwijs en de clustering binnen de wijkgerichte aanpak, zullen de doelen globaal zijn en voortdurend bij gesteld worden, om de kleinschalige identiteit en het stabiele pedagogische klimaat te behouden. - De visie is een richting, geen statisch format, maar een dynamisch proces, dat houvast geeft aan de te volgen ontwikkelingen. - Inspirerend: De genoemde veranderingen moeten voor de leerkrachten naast het “ambachtelijke” deel, ook ruimte laten voor de creativiteit en de invulling op maat. - Eigentijds Wij willen graag een afspiegeling zijn van een samenleving waarin samenwerken, solidariteit en gelijkwaardigheid een streven is wat we met alle betrokkenen vorm gaan geven. Onze leerlingen ontwikkelen zich zowel cognitief als sociaal- emotioneel. Deze totale ontwikkeling stelt ons tot doel om kwalitatief goed onderwijs te verzorgen, waarbij de persoonlijke aandacht bijdraagt aan de ontplooiing van de mogelijkheden en talenten van ieder kind dat aan onze zorg is toevertrouwd. Een sfeer van geborgenheid en veiligheid is hierbij essentieel. Wij vinden het belangrijk om uitdagend onderwijs te geven, dat kinderen uitnodigt om voor hen onbekende terreinen te exploiteren.
5
3.2
Bestuur en organisatie
De Buitenveldertse Montessorischool is een Stichting, met een bestuur wat bestaat uit ouders van schoolgaande kinderen. Dit bestuur heeft maandelijks overleg met elkaar en de directeur. De directeur is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en veel taken zijn hiervoor door het bestuur gemandateerd. Naast het bestuur is de MR het aanspreekpunt voor de ouders en leerkrachten. Het bestuur is een samenwerking aangegaan met zes algemeen bijzondere scholen in Amsterdam Centrum en Zuid, het zogenaamde Cluster AB-scholen zuid. De deelnemende scholen zijn de Cornelis Vrijschool, de Amsterdamse Montessorischool, de 1e en 2e Openluchtschool, de Asvo en de Willemsparkschool. Deze samenwerking is bekrachtigd door het tekenen van een convenant. Naar aanleiding van de ontwikkelingen van Passend Onderwijs zal deze formule in de toekomst mogelijk met meerdere eenpitters uitgebreid worden. Intern is het management team de spil op organisatorisch gebied. Dit team bestaat uit drie bouwcoördinatoren, de IB-er en de directeur. Na de bouwvergaderingen filteren de coördinatoren de bespreekpunten voor de teamvergadering en brainstormen met de directeur en de IB-er, inhoudelijk over de voortgang en bewaking van onze onderwijskwaliteit. De BMS is aangesloten bij de PO raad en de hieraan verbonden klachtencommissie. Daarnaast heeft de school, gezamenlijk met de bovengenoemde cluster een onafhankelijke externe vertrouwenspersoon. Intern is er voor de leerkrachten en de kinderen een contactpersoon.
3.3
Marktaandeel en concurrentie
De Buitenveldertse Montessorischool is een school met een door de jaren heen constant leerlingenaantal. De school telt ongeveer 215 leerlingen. Er zijn geen leerlingen met een wegingsfactor op grond van sociaal -economische of culturele achtergrond. Onze populatie bestaat voor het grootste deel uit ouders met een gemiddeld tot bovengemiddeld opleidingsniveau. Het streven van de school is om het leerlingenaantal en de formatie van de groepen stabiel te houden. Momenteel is er in onze wijk een grotere vraag dan ons aanbod, waar wij ons aanname beleid op aanpassen. Belangrijke criteria voor aanname zijn: -bewuste keus voor montessorionderwijs -broertjes/ zusjes hebben voorrang
6
-kinderen wonen in de buurt De Buitenveldertse Montessorischool wil zich onderscheiden door de Montessoriidentiteit, de kleinschaligheid, de adequate zorgstructuur en het socciaal-pedagogisch klimaat.
3.4
Onderwijs
Onderwijsinspectie De school heeft naar aanleiding van het laatste bezoek, het vertrouwen van de Inspectie van het Onderwijs behouden en behoudt een basis toezicht arrangement. De inspectie heeft een aantal verbeterpunten benoemd, waar wij de komende periode aan gaan werken. Om de opbrengsten van onze zorg en begeleiding beter te kunnen monitoren, hebben wij het administratiesysteem Parnassys aangeschaft. Hierdoor zijn wij in staat om beter te kunnen reflecteren op de behaalde resultaten en te kunnen anticiperen op toekomstige onderwijsstrategieën. Opbrengstgericht werken en onderwijsperspectieven zullen de komende jaren speerpunten zijn. Opbrengsten De eindopbrengsten van de Buitenveldertse Montessorischool liggen gedurende meerdere achtereenvolgende schooljaren bovengemiddeld. De achtergrond van de leerlingen op de school is hiervan een aspect, maar ons eigen onderwijsaanbod is hier mede oorzaak van. Wij hebben een aanbod gemaakt voor meer/ hoogbegaafde kinderen en de kinderen die extra hulp nodig hebben in verband met leerproblemen zijn een voortdurende bron van aandacht. Deze beide componenten dragen bij aan het optimaliseren van de opbrengsten.
3.5
Zorg
Zorgmonitor Op schoolniveau monitoren wij de kwaliteit van de zorg door het evalueren van de afgenomen LVS toetsen van CITO. Op basis van deze evaluaties worden nieuwe lijnen uitgezet of gecontinueerd. Op groepsniveau vindt iedere maand een zorgoverleg (leerkracht/zorgcoördinator) plaats, dat gekoppeld is aan een bepaald vakgebied (spelling, lezen, rekenen) of een toetsmoment. Op deze manier worden de kinderen jaarlijks allemaal besproken en komen de verschillende vakgebieden aan de orde. In een zorgoverleg is ook altijd ruimte om een kind te bespreken betreffende een ander vakgebied (begrijpend lezen, werkhouding), alsmede het plan van individuele kinderen op een bepaald vakgebied.
7
Naar aanleiding van het zorgoverleg kan besloten worden in welke (sub)groep een kind geplaatst wordt en of er eventueel een hulpplan moet worden opgesteld. Mocht een kind ondanks de beargumenteerde keuze voor een bepaalde aanpak toch niet goed functioneren, dan kan er het volgende gebeuren op individueel niveau:
de planperiode wordt afgemaakt en het kind blijft in dezelfde (sub-)groep: het kan zo zijn dat het kind nog aan de aanpak moet wennen en dat er verwacht wordt dat verbetering spoedig zal optreden. In deze periode wordt er door de leerkracht regelmatig aanvullend materiaal uit de klas gebruikt om het aanbod te ondersteunen, maar nog niet volgens een vooropgezet plan. • er wordt tussentijds besloten dat het kind een andere aanpak gaat volgen: het kan zo zijn dat de leerkracht een verkeerde beslissing heeft gemaakt en hier op terugkomt. In de (sub)groep blijven tot de planperiode voorbij is, zou zonde zijn. Deze optie heeft niet de voorkeur, het geeft namelijk aan dat de fase van het waarnemen en begrijpen wellicht niet zorgvuldig genoeg is uitgevoerd. • een hulpplan in de klas: Er wordt een periode gewerkt aan hetzelfde programma als in de klas (reteaching), eventueel met aanvullende materialen uit de klas of de orthotheek. Hulp binnen de klas verloopt altijd volgens een hulpplan en duurt maximaal 1 periode van ongeveer 8 weken. •
Indien er niet voldoende verbetering optreedt, kan er gekozen worden voor een andere subgroep of een hulpplan buiten de klas. Dit gebeurt altijd in overleg met de intern begeleider.
een hulpplan buiten de klas: Er wordt eerst een periode gewerkt aan hetzelfde programma als in de klas (preteaching/ reteaching), eventueel met aanvullende materialen uit de orthotheek. Hulp buiten de klas verloopt altijd volgens een hulpplan en duurt maximaal 2 periodes (meestal van vakantie tot vakantie). •
Indien er niet voldoende verbetering optreedt, kan er gekozen worden voor een volledig remediërend programma. Dit gebeurt altijd in overleg met de intern begeleider. Ouders worden hiervan altijd op de hoogte gesteld. • externe hulp: Indien wordt ervaren dat door extra hulp binnen (en eventueel buiten) de klas niet de gewenste verbetering optreedt en er bij zowel de ouders als de school vragen zijn omtrent de ontwikkeling van een kind, kan er worden gekozen om een extern onderzoek te laten doen. De aanvraag hiervan wordt altijd samen met de ouders gedaan. In deze fase is er geen hulp buiten de klas, in afwachting van het onderzoek. Het kind werkt in de (sub)groep waarin het het beste past, eventueel met een hulpplan binnen de groep.
8
•
individuele leerlijn binnen de groep: Na toetsen, observaties , een gesprek met ouders/ kind of een eventueel extern onderzoek kan er besloten worden dat een kind voor één of meerdere vakgebieden een eigen leerlijn gaat volgen. Dit gebeurt in de klas volgens een hulpplan. Dit gebeurt altijd in overleg met de zorgcoördinator. Ouders worden hier altijd van op de hoogte gesteld.
Bovenstaande geeft niet een volgorde aan van hoe de zorg in stappen na elkaar volgt. Gewenst is natuurlijk dat er eerst in de klas en buiten de klas extra hulp is geboden alvorens een onderzoek wordt ingezet. Maar het kan voorkomen, bijvoorbeeld bij gedrags- of werkhoudingsproblemen, dat hulp buiten de klas uitblijft en er eerder een extern onderzoek wordt ingezet teneinde eerder te kunnen aansluiten bij de onderwijsbehoeften van het kind. Een individuele leerlijn volgt ook niet altijd per se na een extern onderzoek. Het kan voorkomen dat kinderen door middel van ‘doortoetsen’ laten zien dat zij bepaalde leerstof zo gemakkelijk aan kunnen, dat er wordt besloten hen (individueel) een verrijkings- en verdiepingsprogramma aan te bieden.
3.6 Onderwijszorgprofiel Het instrument dat hiervoor gehanteerd zal gaan worden, wordt aangeleverd door de KPC-groep. Afhankelijk van de ontwikkelingen rondom Passend Onderwijs in de regio Amsterdam Zuid en het eventueel nieuw te vormen Platform Eenpitters zal het tijdpad gekozen worden.
3.7 Handelingsgericht werken In schooljaar 2010-2011 zijn wij als school gestart met de invoering van Handelingsgericht werken. Het instrument hiervoor is de 1-zorg Route (WSNS+). Het speerpunt lag in eerste instantie op rekenen met de nieuwe methode Wereld in Getallen (groep 3t/m 8) en werkhouding (groep 1 en 2). Met deze vakgebieden wilden wij het Handelingsgericht werken aanleren, om van hieruit uit te breiden naar de andere vakken. De groepsplannen en individuele hulpplannen worden gemaakt en geëvalueerd in Parnassys. De komende jaren zullen hier de vakgebieden rekenen (OB), spelling, (begrijpend) lezen (OB) en werkhouding (MB, BB) gefaseerd aan toegevoegd worden. Naar verwachting zullen wij in schooljaar 2017-2018 volledig handelingsgericht werken.
9
Wellicht zal het aantal groepsplannen per schooljaar op basis van onze ervaringen de komende jaren worden aangepast. Wij zullen jaarlijks evalueren hoeveel groepsplannen per vakgebied per schooljaar wenselijk zijn. In het groepsplan geeft de leerkracht doelgericht aan op welke manier hij de komende periode met de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen omgaat. De subgroepen krijgen allen zoveel mogelijk de aandacht en zorg aangeboden die vereist is. Een enkele leerling kan een individueel plan volgen. Hiermee willen wij het onderwijs zoveel mogelijk afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Ook willen wij hiermee een voor de leerkracht haalbare, realistische onderwijssetting neerzetten. De omslag is hiermee gemaakt naar preventief en proactief kijken naar welke kinderen de komende periode extra aandacht nodig hebben, in plaats van remedial teaching achteraf. De positieve aspecten van de leerling, leerkracht en ouders zijn hierbij van belang, om dát wat góed gaat verder uit te bouwen. Communicatie, afstemming en samenwerking met ouders is hierbij erg belangrijk. Bij het vaststellen van de vorm van begeleiding proberen we zoveel mogelijk te kijken naar ‘dit kind, in deze groep, bij deze leerkracht, in deze school, met deze ouders’, om tot een betere afstemming van het onderwijs te komen. De zorg voor de leerlingen wordt door de invoering van het handelingsgericht werken zoveel mogelijk binnen de klas geboden, waarbij de leerling indien mogelijk actief wordt betrokken bij de zorg die aan hem/ haar geboden wordt.
3.8 Imago De BMS betrekt haar populatie voor een groot deel uit de buurt, maar daarnaast komt een deel uit Zuid, de Rivierenbuurt en aanliggende gemeenten die geen montessorionderwijs bieden (Ouderkerk en Abcoude). Wij zijn dus niet per definitie een buurtschool. Aangezien de school gelegen is op de grens met Amstelveen, komt ook een deel van onze leerlingen uit deze gemeente. De ouders hebben veelal een bewuste keus voor de school gemaakt. Hierbij zijn het pedagogisch klimaat en de kleinschaligheid, die een persoonlijke, kindvriendelijke omgeving mogelijk maken, belangrijke criteria. Daarnaast worden de constante goede eindresultaten als belangrijke overweging meegenomen. Tevens is de eigen identiteit van de BMS als eenpitter, met een bestuur bestaande uit ouders een keuzecriterium.
10
3.9 Ouderenquête Om de kwaliteit te monitoren en te waarborgen gebruiken wij een kwaliteitsonderzoek. De school heeft gekozen voor het onderzoeksinstrument van Beekveld en Terpstra. Dit instrument heeft een variant die speciaal voor het montessorionderwijs is gemaakt. Uit het onderzoek onder de ouders kwam een eindcijfer 7,1. Daarnaast filtert het onderzoek een aantal op en aanmerkingen, waar wij mee aan de slag kunnen. Deze waren voornamelijk gericht op verbeteringen voor het gebouw en de openheid in de financiën. Daarnaast streven wij ernaar om ons onderwijsconcept zo transparant mogelijk te presenteren. Dit zullen wij naar de ouders toe helder en open communiceren.
11
3.10 Ambitie/ gewenste positie De BMS wil voor de komende jaren pas op de plaats maken wat betreft aanwas. De identiteit zoals die bij het imago is neergezet willen wij de komende jaren, indien de financiën het toelaten zoveel mogelijk behouden. De ontwikkelingen van de Zuidas zijn hierbij belangrijk. Wij streven ernaar om de klassengrootte onder de dertig leerlingen te houden, om zodoende de hoge kwaliteit van de school te behouden. Uitgangspunt zal zijn: het borgen van gemaakte werkafspraken met betrekking tot het werken met de methoden binnen ons montessorionderwijs, om mogelijk uit te breiden naar het label excellente school. 4. ICT, cultuurbeleid en burgerschap 4.1 ICT Er is het afgelopen jaar een inhaalslag gemaakt op het gebied van materiaal: -Smartboards in 6 klassen ivm het aanbieden van digibordsoftware bij de nieuwe methodes -1 iPad voor iedere groep ivm met het bijhouden van de administratie op Parnassys -2/3 computers in iedere klas die draaien op de schoolserver en beschikken over de benodigde software bij de methodes -9 laptops voor gebruik in de bovenbouw die draaien op de schoolserver en beschikken over de benodigde software bij de methodes -2 kleine notebooks voor individueel gebruik door kinderen met speciale onderwijsbehoeften De komende periode zal het speerpunt zijn: -leerkrachten instrueren bovengenoemde materialen volledig te benutten (workshops) -voortdurende communicatie met onze systeembeheerder over eventuele vernieuwingen van het materiaal -zorgen dat alle materialen optimaal blijven functioneren
4.2 Cultuurbeleid De BMS opteert voor projectmatig cultuuronderwijs, dat financieel voor een groot deel mogelijk wordt gemaakt door het MOCCA-budget. Dit zal ingevuld worden door een meerjarencyclus die er als volgt uitziet: Een keer per 3 jaar een project voor de hele school waarbij de keuze gericht zal zijn op zoveel mogelijk creatieve, muzikale, dansante activiteiten. Daarnaast zal er jaarlijks per bouw een dergelijk project gekozen worden uit het MOCCA-aanbod. Aanvullend neemt de school deel aan de activiteiten van het Concertgebouw, musea en de Kunstkijkdag voor groep 8.
12
4.3 Burgerschap In het kader van burgerschap streven wij voor de kinderen de volgende doelen na: -ontwikkeling van bewustzijn, identiteit, zelfrespect en wil (tezamen ontwikkeling persoonlijkheid) -verwerven van bekwaamheid om in het dagelijks, sociale en maatschappelijke leven en verdere studie te kunnen functioneren -een persoonlijke, creatieve, onafhankelijke en verantwoordelijke rol te leren vervullen in de samenleving van nu en morgen.
13
5. Financiën Onze school vraagt van de ouders een bijdrage, naast de reguliere financiering vanuit de overheid om de kwaliteit van ons specifieke onderwijs op voldoende niveau te kunnen aanbieden. Een groot deel van deze bijdrage gaat naar de formatie. Hierdoor kunnen wij vooralsnog de klassengrootte binnen onze kwaliteitsnorm behouden. Daarnaast worden hiervan een vakleerkracht bewegingsonderwijs voor alle leerlingen, een docent ballet en een schaakinstructeur bekostigd. Het afgelopen jaar heeft de school fors geïnvesteerd in de modernisering van ons onderwijsaanbod en het gebouw. De volgende zaken zijn ondermeer aangeschaft/ gerealiseerd: -6 verrijdbare Smartboards -Wereld in Getallen 4 -uitbreiding materialen Veilig leren lezen -Pennenstreken groep 3 -Alles in 1 -Alles Apart -Parnassys -11 iPads ter ondersteuning van de klassenadministratie -nieuwe aanbouw zijvleugel -klimaatregelsysteem -dubbele beglazing -energiezuinige verlichting Deze investeringen hebben ervoor gezorgd dat er de komende jaren, financieel, pas op de plaats wordt gehouden.
14
6. Onderwijskundig beleid Onderwijsconcept Onze school werkt volgens de principes van Maria Montessori, aangevuld met de eerder genoemde hedendaagse methoden. De school heeft 9 groepen. Per bouw zijn er 3 parallel groepen en binnen deze groepen zijn 2 of 3 leerjaren geclusterd. Het werktempo en het niveau van leren wordt voor ieder kind zoveel mogelijk op maat aangeboden, waarbij de kwantiteit en kwaliteit van de instructie centraal staan. Teneinde onze nieuwe rekenmethode zorgvuldig en gedegen te implementeren, hebben wij de afgelopen twee schooljaren gewerkt in jaargroepen. Hierdoor hebben de leerkrachten de leerlijnen van de methode zich goed eigen kunnen maken. Het komende schooljaar zal er in zowel midden- als bovenbouw met de opgedane kennis en ervaring weer terug worden gegaan naar het aanbieden van rekenen binnen de eigen groepen. Dit sluit beter aan bij het montessorionderwijs dat wij beogen te bieden. De bovenbouw heeft een nieuwe methode : Alles in 1, gecombineerd met Alles Apart. Deze methodes dekken gezamenlijk de kerndoelen van alle vakken, behalve rekenen, bewegingsonderwijs en schrijfontwikkeling. De komende jaren zal dit projectmatige aanbod op een montessoriaanse wijze worden verwerkt in zowel MB als BB.
7. Personeelsbeleid 7.1 Doelstellingen Het is uiteraard heel belangrijk dat het team bestaat uit leerkrachten van niveau, die als team een hecht samenwerkingsverband vormen. Aandacht voor de kwaliteit van een stabiele teamcultuur heeft grote prioriteit. Binnen het team wordt van de leerkrachten verwacht dat zij: - Goed in hun vak zijn en blijven - Vakdeskundigheid bezitten en levendig houden - Een collectieve ambitie of verandering ondersteunen - Zorg dragen voor de onderwijsmiddelen en de werkomgeving - Inzet tonen - Openstaan voor collegiale intervisie
15
Van de directeur wordt verwacht: -
Stimulering van de motivatie van de leerkrachten Open staan voor het geestelijk welzijn van het team Vertrouwen hebben in de betrokkenheid en inzet van de leerkrachten Daar waar nodig is, aansturing geeft en knopen doorhakt. Zorg draagt voor de logistiek en outillage.
De school heeft binnen het kader van de functiemix een management team gecreëerd, bestaande uit de directeur; de zorgcoördinator en drie bouwcoördinatoren. Dit team heeft maandelijks overleg, waarbij het als denktank functioneert, om de ontwikkelingen in de school te initiëren en vinger aan de pols te houden. Daarnaast wordt alles wat er in het team speelt gefilterd naar de directeur, die door deze constructie ondersteund wordt. De profielen van dit team zijn expliciet benoemd. De komende jaren zal er in het kader van de functiemix geopteerd worden voor de benoeming van excellente leerkrachten in plaats van functies. Hierbij blijven wij binnen de wettelijke marges in verband met de subsidieregelingen. Per 1 augustus 2014 zal het streefgetal van 40% (4.66 fte) bereikt zijn. Het gezamenlijk opgestelde functieboek van ons cluster zal hierbij als leidraad voor de aanstellingen dienen, waarbij de opgestelde criteria van Van Beekveld & Terpstra de richtlijn zijn.
7.2 Middelen voor het opstellen van de formatie Voor de inzet van personeel zijn de volgende financieringsbronnen beschikbaar: -
Lumpsum gelden LGF- middelen Subsidies Ouderbijdragen
7.3 Overig personeelsbeleid Het personeelshandboek is een leidraad voor overige personeelszaken. Hierin zijn afspraken en regels vastgelegd. Dit document is tevens bedoeld om nieuwe leerkrachten duidelijkheid te bieden over het reilen en zeilen binnen de school.
16
7.4 Nascholing De ontwikkelingsdoelstellingen van de school en de daaraan verbonden professionalisering van de leerkrachten zijn hieraan gekoppeld. Scholing kan zowel teambreed als individueel ( afhankelijk van POP en afspraken binnen de gesprekkencyclus) worden ingezet.
8. Kwaliteitsbeleid In de tabel (bijlage) is weergegeven welk beleid en welke middelen de school gaat inzetten voor de verbetering van het onderwijs. Bij ieder doel is vastgesteld hoe we dit gaan invoeren en binnen welk tijdspad. Vervolgens bespreken we stelselmatig met het team de voortgang en realisatie, op basis van tussentijdse evaluaties. De doelstellingen worden jaarlijks uitgewerkt en eventueel bijgesteld. Zie bijlage: Tabel Kwaliteitsbeleid
17
Bijlagen -functieomschrijving bouwcoördinator -functieomschrijving zorgcoördinator -tabel Kwaliteitsbeleid
18
Bijlage 1: Functiebeschrijving bouwcoördinator De bouwcoördinator is de eerst aanspreekbare persoon voor de medewerkers die in de betreffende bouw werkzaam zijn, voor zaken die op de bouw betrekking hebben. Hij/zij zorgt samen met de directie voor de organisatorische aansturing, welke het functioneren van de bouw aangaan. Tevens draagt de BC zorg voor de pedagogische en onderwijskundige voortgang binnen de bouw.
Organisatie: •
De bouwcoördinator maakt deel uit van het managementteam en legt
verantwoording af aan de directeur over de gevoerde werkzaamheden. •
De bouwcoördinator wordt aangestuurd door de directie.
Werkzaamheden: •
voorbereiden en leiden en plannen van de bouwvergaderingen.
•
opstellen jaarplan bouw : doelen
: begroting : vergaderrooster opstellen met vastgestelde onderwerpen en zorg dragen voor de inhoud en de verspreiding van de bijbehorende notulen. •
zorg dragen voor de uitvoering van de in de bouw genomen besluiten.
•
stimuleren en mede organiseren didactische zaken
•
aanspreekpunt leerkrachten
•
deelnemen aan de sollicitatieprocedure bij de aanstelling van een nieuwe
leerkracht. •
coachen van nieuwe leerkrachten aangestuurd door de zorgcoördinator.
•
ondersteunen beleid van de directie.
Bevoegdheden •
De BC heeft de bevoegdheid om extra bouwvergaderingen, buiten het
rooster om uit te schrijven. •
De BC heeft de bevoegdheid om leerkrachten aan te spreken op afspraken
en zaken , die voortvloeien uit de besluiten van de bouwvergadering en de teamvergadering, dan wel zaken met betrekking tot het schoolbelang. •
De BC heeft de bevoegdheid om namens de directie in samenspraak met
de leerkrachten beslissingen te nemen die in het verlengde liggen van vastgesteld schoolbeleid.
19
•
De BC heeft de bevoegdheid om leerkrachten op niet nagekomen
afspraken en bij afwezigheid van de directie de noodzakelijk geachte acties te ondernemen. •
De BC heeft de bevoegdheid om bij extra activiteiten voor de
taakverdeling zorg te dragen. •
De BC heeft de bevoegdheid om roosters met betrekking tot praktische
uitvoerende taken die de bouw betreffen. Lid van de sollicitatiecommissie bij nieuwe benoeming De uiteindelijke bevoegdheden en beslissingen zijn de verantwoordelijkheid van de directie. Selectieprocedure: •
Leerkrachten die voor de taak van bouwcoördinator in aanmerking willen
komen, maken dit kenbaar aan de directeur •
De directeur kan collega’s uit het team polsen of men de taak ambieert.
•
De directeur stelt samen met het bestuur een sollicitatiecommissie
samen, waarbij de O-MR kan aanzitten tijdens de daarop volgende sollicitatiegesprekken. •
De commissie maakt een keuze uit de geschikte kandidaten.
•
Het bestuur benoemt.
20
Bijlage 2: Functiebeschrijving zorgcoördinator De zorgcoördinator heeft een ondersteunende, begeleidende en coördinaterende functie, met als doel het zorgbeleid in de school te optimaliseren, op school-, leerkracht- en leerlingniveau.
Resultaatgebieden: 1 • • •
Coördineren van zorginitiatieven op schoolniveau. verantwoordelijkheid nemen voor de werking van de school aanspreekpunt zijn voor zorgvragen van leerlingen, leerkrachten, ouders en externe hulpverleners. samenhang tussen schoolinterne en schoolexterne zorgparticipanten stimuleren door:
. ouderbetrokkenheid stimuleren en communicatie met ouders bevorderen . netwerkwerk uitbouwen van scholen, personen en diensten waarmee samengewerkt kan worden en/of waar ondersteuning kan gevonden worden via: informatiebundels en adressenlijsten contacten met hulpverlenende instanties overleg met collega’s zorgcoördinatoren -
Zorgbeleid ontwikkelen vanuit een door het schoolteam gedragen visie met aandacht voor: gezamenlijke doelgerichtheid binnen het zorgbeleid : gelijkgerichtheid bij de aanpak binnen de school : bespreekbaar maken van pedagogisch-didactische knelpunten : kwaliteitsbewaking van het eigen zorgbeleid verzorgen
: het gevoerde zorgbeleid evalueren aan de hand van gegevens uit de leerlingen – en toetsbesprekingen : organiseren van onderzoek en hulp : efficiënt dossierbeheer : regelmatig gestructureerd overleg met de directie -
ZAT/ZBO : overlegkalender opstellen en bewaken : waar nodig extra overleg organiseren met of zonder externe hulpverleners. : overleg voorzitten
21
: procedures en afspraken met betrekking tot overleg opstellen en bewaken. -
Leerlingvolgsysteem (LVS) :introduceren en gebruik ervan ondersteunen : registratiesysteem organiseren en toegankelijk maken : procedures en richtlijnen opstellen voor het gebruik van LVS : toetskalender opstellen : toetsafname voorbereiden en waar nodig ondersteunen : toetsresultaten registreren en bespreken in ZO : uitwerken van didactische suggesties op basis van leerling- of groepsresultaten
• •
Beheren van de orthotheek Suggesties formuleren betreffende nascholing en aankopen zorgmateriaal
2 Collegiaal coachen en ondersteunen van het handelen van leerkrachten : Lesgevende taken, op verschillende fronten, daar waar dat voor de zorg in de school noodzakelijk wordt geacht. : Didactische suggesties geven op het gebied van omgaan met diversiteit, met zorgkinderen : Participeren bij observatie en probleemanalyses : Handelingsplannen ondersteunen van probleemanalyse samen zoeken naar oplossingen en interventie evalueren van de algemene aanpak : Hulpmiddelen aanreiken betreffende signalering en probleemanalyse : Leerkrachten informeren betreffende de orthotheek en materialen : Leerkrachten stimuleren tot professionalisering en het uitproberen van nieuwe werkvormen : Leerkrachten ondersteunen in het verwerven van basisvaardigheden om te signaleren, te plannen, uit te voeren en te evalueren : Leerkrachten coachen vanuit collegiaal overleg te zoeken naar aanpakmogelijkheden voor leerlingen met specifieke zorgvragen. : Leerkrachten ondersteunen in hun zoektocht naar geschikte differentiatiematerialen : Collegiaal overleggen rond het voorkomen en aanpakken van probleemgedrag : Observeren van klassensituaties in functie van hulpvraag
22
3 Leerling betrokken taken Het begeleiden van leerlingen is in eerste instantie een taak van de leerkracht. Indien nodig, kan de zorgcoördinator: : hulp bieden bij leer/gedragsproblemen aan individuele of groepen kinderen : handelingsplannen mede uitvoeren : acties ondernemen om het welbevinden van leerlingen en groepen te vergroten. : mogelijkheden zoeken om preventief te werken op klas- en schoolniveau. : initiatieven nemen in innovatieve veranderingen met betrekking tot het didactische en sociaal-emotioneel functioneren van de leerlingen
4 Professionalisering Deskundigheid van leerkrachten bevorderen door samen oplossingen te zoeken,dingen uit te proberen en ervaringen uit te wisselen. : expertise uitbouwen via netwerking, door op regelmatige basis op scholen -
Elkaar te ondersteunen Ervaringen werkvormen en materialen uit te wisselen Gezamenlijke aankopen voor de scholengroep voor te bereiden Gemeenschappelijke initiatieven uit te werken Expertise verbreden via opleiding Effectieve leerlingenbespreking
Competentieprofiel 1. Vakbekwaamheden •
• • •
Ontwikkelingsdoelen, eindtermen en leerplannen kunnen raadplegen en gebruiken, er de krachtlijnen van kunnen omschrijven en vertalen naar de praktijk en dit alles kunnen verwerken en kaderen in de benodigde planningsdocumenten. Basisinzichten hebben in de werking van het Basisonderwijs. Beschikken over een brede algemene kennis en ontwikkeling. Kunnen omgaan met nieuwe technologieën en de bereid vertonen zich hieromtrent bij te scholen
2. Persoonlijke bekwaamheden
-
Kindgerichtheid: Gericht kunnen observeren en inspelen op de klassensituatie, in overleg met de klassenleerkracht
23
-
-
-
Geduld: Op een rustige manier kunnen omgaan met de kinderen en hun ouders, met collega’s en directie, ook in moeilijke onvoorziene omstandigheden. Organisatietalent: In staat zijn om taken op een planmatige en doeltreffende wijze te organiseren Flexibiliteit: Open staan voor andere meningen, functioneren onder veranderende omstandigheden. Zich assertief en diplomatiek kunnen gedragen tegenover alle schoolparticipanten Geloof in eigen kunnen: Zelfvertrouwen en gepaste autoriteit uitstralen. Betrokkenheid: Zich ten volle willen engageren voor het schoolgebeuren. Verantwoordelijkheidsgevoel Observatievermogen: In staat zijn om zowel verbale als non-verbale signalen op te pikken en actief te zoeken naar achtergronden van problemen. Vernieuwingsgerichtheid Relatiebekwaam: In staat zijn om, naar gelang de noodzaak, informele en formele contacten te onderhouden met leerlingen, ouders, externe instanties en zich in die contacten assertief en diplomatiek te gedragen. Communicatie: Verzekeren van een relevante communicatie met externe personen en instanties i.v.m. kinderen of schoolwerking. De zorgcoördinator hanteert een loyale houding t.o.v. de school en de collega’s in gesprekken met externen.
-
Selectieprocedure: Leerkrachten die voor de taak van zorgcoördinator in aanmerking willen komen, maken dit kenbaar aan de directeur. De directeur kan collega’s uit het team polsen of men de taak ambieert. De directeur stelt samen met het bestuur een sollicitatiecommissie samen, waarbij de O-MR kan aanzitten tijdens de daarop volgende sollicitatiegesprekken. De commissie maakt een keuze uit de geschikte kandidaten. Het bestuur benoemt.
24