Pe o ple , Planet, Profit i n de supermarkt Inspirerende voorbeelden uit binnen- en buitenland van Verantwoord Ondernemen in supermarkten
People, Planet, Profit in de supermarkt Inspirerende voorbeelden uit binnen- en buitenland van Verantwoord Ondernemen in supermarkten
Stichting Natuur en Milieu Donkerstraat 17 3511 KB Utrecht NL
[email protected] T. +31 (0)30 2331328 F. +31 (0)30 2331311 www.natuurenmilieu.nl
juni 2004 Auteur: ir. Jeroom Remmers Eindredactie: drs. Jelka Both, Cathri van de Haar en Eveline de Bruin Vormgeving: Ontwerpbureau Suggestie & illusie Druk: USP bv Utrecht Foto cover: HH/Willem Mes Informatie over de Europese en Nederlandse supermarkten is verzameld door Schuttelaar & Partners in opdracht van Stichting Natuur en Milieu. De verzamelde informatie geeft inspirerende voorbeelden en inzicht in de situatie van met name december 2003. Het is een tijdsopname en heeft niet als doel volledig te zijn. Aanvullingen zijn bij de auteur altijd welkom. Aanvullende, uitgebreide, informatie over ruim 15 Europese en Nederlandse supermarkten en verantwoord ondernemen is te vinden op www.natuurenmilieu.nl Financiers zijn het ministerie van VROM, het ministerie van LNV en Stichting Natuur en Milieu. De Nationale Postcode Loterij steunt Stichting Natuur en Milieu.
Gedrukt op 100% kringlooppapier van Bührmann-Ubbens Office Papers.
Inhoudsopgave Samenvatting
4
1
6
Inleiding
2 Wat is MVO en hoe stel je prioriteiten?
8
3 Wat wil Koning Klant?
14
4 Biologische producten: wat, waarom en hoe?
16
5
20
Fair Trade en gedragscodes
6 Dierenwelzijn
23
7 Milieu als inkoopeis
26
8 Interne milieuzorg: energie, transport, afval
29
9 Prijsbeleid
31
10 Transparantie en communicatie
35
11 Samenwerking met maatschappelijke organisaties
38
12 Genetisch gemodificeerde organismen (GMO’s)
40
13 Vleesvervangers
42
14 Streekproducten en producten uit eigen land
45
15 Verantwoorde vis- en houtproducten
47
16 Nederlandse en buitenlandse supermarkten: een vergelijkend overzicht
49
17 Aanbevelingen
52
Bijlage 1 Overzicht onderzochte supermarkten en enkele bedrijfskenmerken
54
Bijlage 2 Werkwijze en uitkomsten MVO-prioriteiten van maatschappelijke organisaties
57
Bijlage 3 Literatuur- en bronnenlijst
58
Bijlage 4 Persbericht
60
Samenvatting
Dit boek hoopt een impuls te geven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) door supermarkten in Nederland. Dit door te vertellen wat MVO inhoudt, waarom het belangrijk is, waar knelpunten liggen, maar vooral door inspirerende voorbeelden te geven van Europese en Nederlandse supermarkten die hier consciëntieus mee bezig zijn. Kort gezegd, is MVO een dusdanige bedrijfsvoering dat deze zo min mogelijk negatieve effecten heeft op natuur en milieu, dierenwelzijn en mensen zowel hier, als in ontwikkelingslanden. Voor supermarkten betekent dit in ieder geval het zoveel mogelijk verkopen van biologisch voedsel, diervriendelijk geproduceerd voedsel en FairTradeproducten. Dat er ook, en misschien wel juist, voor supermarkten een verantwoordelijkheid voor MVO ligt, is niet zo gek. Enerzijds vormen zij een steeds grotere speler op de voedingsmiddelenmarkt (met op dit moment een marktaandeel van 66%). Anderzijds omdat het juist voedingsmiddelen zijn die, vergeleken met andere producten, een onevenredig zware druk op het milieu leggen. Supermarkten willen die verantwoordelijkheid ook wel degelijk nemen, maar dan stap voor stap. Er zijn dus keuzes en een prioriteitstelling nodig. Met een groot aantal maatschappelijke organisaties, die vanuit hun doelstelling liever zagen dat alles tegelijk werd aangepakt, is afgesproken om toch tot zo’n prioriteitenlijst te komen, waar de supermarkten dan vervolgens wel voortvarend uitvoering aan zouden geven. De lijst kwam er en is bovendien aangevuld met drie maatregelen die meteen al genomen kunnen worden. Die top drie ziet er als volgt uit.
4
1. Een verkleining van het prijsverschil tussen gangbaar en verantwoord geproduceerd voedsel (biologische en Fair-Tradeproducten en vleesvervangers). 2. Het beter positioneren en promoten van verantwoorde producten. 3. Vergroting van het biologische assortiment. Bij de uitwerking van maatregelen en strategieën die nodig zijn om MVO dichterbij te brengen is uitgegaan van vier rollen waarin een supermarkt opereert: inkoper (eisen stellen aan het product bij de inkoop), verkoper (assortiment, presentatie, prijs), informatieverschaffer (folders, commercials, websites, schapkaarten) en bedrijfsvoerder (interne milieuzorg: energie, afval, transport). Voor een supermarkt is de klant natuurlijk een cruciale maatstaf voor elk te voeren beleid. In dat verband is het goed te weten dat steeds meer burgers MVO belangrijk vinden. Een te noemen effect daarvan is bijvoorbeeld geweest dat geen enkele supermarkt nog eieren van legbatterijkippen verkoopt. Maar minstens zo belangrijk is de constatering dat die burger in de rol van consument niet altijd even bewust inkopen doet en toch in eerste instantie naar zijn portemonnee kijkt. Aangezien verantwoorde producten gemiddeld zo’n 50% duurder zijn dan hun gangbare tegenhangers, betekent dit een grote, zo niet de grootste, rem op MVO. Zonder ingrijpende maatregelen doet de prijzenoorlog die sinds het najaar 2003 woedt, hier een desastreuze schep bovenop. Om te zorgen dat verantwoorde producten niet nog meer als luxe nicheproduct te boek komen te staan, of liever nog om ze helemaal uit het rariteitenkabinet te verlossen, is het dichten van de prijzenkloof cruciaal. Dit heeft de Zwitserse COOP bijvoorbeeld
gedaan door een fonds op te richten voor interne kruissubsidies. Maar ook kortingsacties voor verantwoorde producten, extra spaarpunten of -zegels en de introductie van zogenaamde tussenkeurmerken (zoals de Utz-Kapehkoffie van Albert Heijn) zijn inspirerende voorbeelden van een maatschappelijk bewust prijsbeleid. Tenslotte kunnen ook alleen nog de verantwoorde varianten van een product worden verkocht, zoals bij steeds meer biologische groenten gebeurt in een aantal Nederlandse supermarkten. Ook dan verdwijnt het prijsverschil met gangbare producten. Nog tal van andere maatregelen die de verkoop van verantwoorde producten stimuleren, zijn in dit boek te vinden. In alle gevallen geldt in de eerste plaats dat transparantie en heldere communicatie absolute voorwaarden zijn. Want niet alleen maakt onbekend onbemind; eenmaal een bewuste koper, moet de klant ook weten waar hij terecht kan en kunnen zien of hij het juiste product in handen heeft. Daarnaast is een logische en noodzakelijke randvoorwaarde dat maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven op dit gebied (blijven) samenwerken. Hun gezamenlijke verantwoordelijkheid is toegenomen in een tijdsgewricht waarin de overheid terugtreedt en de politieke haalbaarheid van financiële instrumenten of morele oproepen voor dit doel klein is. Het boek besluit met een dertiental aanbevelingen aan supermarkten, die hun slaagkans al bewezen hebben, omdat ze een vertaling zijn van bestaande initiatieven. Dit boek kan u veel leesplezier en bovenal veel inspiratie bieden. Zet maatschappelijk verantwoord ondernemen nog steviger op uw agenda!
5
1
Inleiding
Dit boek wil supermarkten inspireren tot maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Het wil duidelijk maken wat MVO betekent, waarom het belangrijk is, op welke manier supermarkten er een bijdrage aan kunnen leveren en hoe je daarbij kunt leren van elkaar. Voor dat laatste is een groot aantal, hopelijk tot de verbeelding sprekende, initiatieven van supermarkten in binnen- en buitenland verzameld. Het boek verschijnt geheel onder verantwoordelijkheid van Stichting Natuur en Milieu en vloeit voort uit het project In dialoog met supermarkten over verantwoord ondernemen (april 2003 – juli 2004). Het project is bedoeld om verantwoord ondernemen bij supermarkten te bevorderen. Dit in dialoog en samenwerking met maatschappelijke organisaties. Supermarkten en de koepelorganisatie Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) vonden het belangrijk dat de organisaties gezamenlijk MVO-thema’s zouden aanreiken. Daarnaast wilden ze, middels consumentenonderzoek, weten of die onderwerpen op voldoende draagvlak konden rekenen. Uiteindelijk zouden supermarkten en organisaties samen een selectie maken van ideeën die vervolgens konden worden uitgevoerd. Dat leidde in december 2003 tot drie prioriteiten waarmee supermarkten aan de slag konden.
6
personeelsbeleid en de relatie met bewoners in de omgeving (sociale cohesiefactor) onder. Dit project, en dus ook dit boek, beperkt zich echter tot de thema’s milieu, natuur, dierenwelzijn en het belang van mensen in ontwikkelingslanden. Bij de beantwoording van de vraag wat supermarkten voor deze thema’s kunnen betekenen, is onderscheid gemaakt tussen vier rollen die een supermarkt heeft. Ze is inkoper en kan in die hoedanigheid eisen stellen aan het product dat ze koopt. Ze is ook verkoper en kan de klant dus goed of slecht bedienen als het gaat om het aanbieden van maatschappelijk verantwoorde producten. Natuurlijk is een supermarkt, net als iedere onderneming, ook bedrijfsvoerder en daarmee verantwoordelijk voor bijvoorbeeld interne milieuzorg. Tot slot is een supermarkt ook informatieverschaffer: tv-reclame, advertenties, folders, schapkaarten en websites worden volop gebruikt voor promotiedoeleinden en kunnen dus ook voorlichting geven over duurzame producten.
Naast Stichting Natuur en Milieu hebben ook de Dierenbescherming, Greenpeace, Milieudefensie, Novib, Max Havelaar en Consumentenvereniging Goede Waar & Co (en in de beginfase Wakker Dier, Solidaridad en de Consumentenbond) aan het project meegewerkt.
De inhoud van dit boek is gebaseerd op eigen onderzoek door maatschappelijke organisaties, en op onderzoek van Schuttelaar & Partners naar inspirerende voorbeelden uit Nederland en andere Europese landen. De thematische hoofdstukken 4 tot en met 15 zijn, voor wat betreft de laatste twee paragrafen over inspirerende voorbeelden, op enkele uitzonderingen na geheel gebaseerd op onderzoek van extern en onafhankelijk onderzoek van Schuttelaar & Partners. Het eerste gedeelte van deze hoofdstukken bevat de mening van Stichting Natuur en Milieu over verantwoord ondernemen in de supermarkt.
Uit de samenstelling van de groep samenwerkende organisaties valt al op te maken dat het begrip ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ is afgebakend. Ruim gedefinieerd vallen hier namelijk ook
Uit de inventarisatie van Schuttelaar & Partnerskwam een achttal Europese MVO-koplopers onder de supermarkten naar voren. Dit zijn Delhaize (België), Karstadt (Duitsland), Tesco en
Sainsbury’s (beide uit het Verenigd Koninkrijk), Carrefour (Frankrijk), Ica (Zweden), COOP en Migros (beide uit Zwitserland). De onderzochte Nederlandse supermarkten zijn Albert Heijn, Laurus (met Konmar, Super de Boer en Edah), C1000, Plus, COOP-Codis (waaronder COOPwinkels), Hoogvliet en Dirk van den Broek. Gezamenlijk vertegenwoordigen zij een marktaandeel van ruim 70%. Slechts een aantal van deze supermarktbedrijven leverde zelf actief informatie over MVO aan. De meeste informatie werd achterhaald via internet, jaarverslagen en publieke informatie. Van een aantal supermarkten – Aldi, Lidl, Nettorama, Spar, Deen, Vomar, Deen en Jumbo – was te weinig informatie beschikbaar om uitgebreid in dit boek te behandelen. Zij worden dan ook beperkt of niet genoemd. Schuttelaar & Partners hebben uit dit onderzoek ‘lessen uit Europa’ geëxtraheerd met aanbevelingen voor de Nederlandse supermarkten. De resultaten van deze inventarisatie staan samengevat in dit boek, aangevuld met conclusies en aanbevelingen van Stichting Natuur en Milieu. Meer uitgebreide resultaten, zoals een opsomming van MVO-activiteiten van Europese supermarkten per rol van de supermarkten, zijn in te zien op www.natuurenmilieu.nl. De verzamelde informatie op de website en in dit boek betreft een momentopname van met name december 2003. Het is niet de bedoeling om een volledig overzicht te geven van alle initiatieven in Nederland of Europa. Het belangrijkste doel is inspirerende voorbeelden te vinden en te presenteren. Natuur en Milieu is dan ook geïnteresseerd in aanvullende feiten op wat in dit boek of op de website staat aangegeven.
7
2
Wat is MVO en hoe stel je prioriteiten?
Wat is MVO? Hoewel veel bedrijven, overheden en organisaties zich bezighouden met maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), heeft niet iedereen hierbij hetzelfde beeld. Een groep van circa twintig maatschappelijke organisaties verzameld in het MVO-Platform, waaronder ook Natuur en Milieu, heeft wel een duidelijke visie. Het boekje MVO-Referentiekader van het platform geeft op hoofdlijnen aan wat deze organisaties en internationale instellingen (zoals de VN, de ILO en de OESO) onder verantwoord ondernemen verstaan. In breder verband zijn bedrijfsleven, overheid en maatschappelijke organisaties, vertegenwoordigd in de Sociaal Economische Raad (SER), tot overeenstemming gekomen over een redelijke definitie. Volgens de SER staat MVO voor het creëren van waarden in de dimensies people (gevolgen voor mensen, binnen en buiten de onderneming), planet (effecten op het natuurlijk leefmilieu), en profit (winst als maatstaf voor maatschappelijke waardering), alsmede voor het onderhouden van een open dialoog met stakeholders en de maatschappelijke omgeving. Een mondvol, die in de navolgende hoofdstukken concreet en toepasbaar wordt gemaakt. In elk geval moge duidelijk zijn dat maatschappelijk ondernemerschap niet louter op liefdadigheid is gebaseerd, maar tevens de core business van een bedrijf omvat. Het bevorderen van maatschappelijke welvaart, zo gaat de SER verder, vraagt van ondernemingen dat zij uit zichzelf – of samen – de negatieve externe effecten van hun handelen zoveel mogelijk beperken en de (mogelijk) positieve externe en langetermijneffecten ruimte geven en versterken. Dat ook (of juist) supermarkten hier een verantwoordelijkheid hebben is niet zo gek als je bedenkt dat zij een steeds belangrijkere speler op de voedingsmiddelenmarkt worden. Jaarlijks verkopen zij
8
voor zo’n 24 miljard euro en zij bezitten daarmee een marktaandeel van circa 66% van de levensmiddelenverkoop. Vier grote inkoopcombinaties, die voor 26 van de 38 Nederlandse supermarktketens inkopen en onderhandelen met leveranciers en boeren, ‘bepalen’ wat 85% van de Nederlanders kan kopen bij supermarkten. Daar komt bij dat we te maken hebben met een terugtredende overheid die steeds meer overlaat aan het initiatief van bedrijfsleven, consument en maatschappelijk middenveld. Vrijheid en macht brengen nu eenmaal verantwoordelijkheden met zich mee.
Niet alles tegelijk Supermarkten voelen zich soms overladen door consumenten en maatschappelijke organisaties met vragen, enquêtes en oproepen op het gebied van MVO. Hun reactie is: niet alles kan tegelijk, we hebben behoefte aan keuzes, prioriteiten. Anderzijds zijn maatschappelijke organisaties vanuit hun optiek (we zijn er nog lang niet!) begrijpelijk ongeduldig en verwachten zij van de supermarkten een actievere houding. Die uiteenlopende invalshoeken hebben tot de afspraak geleid dat maatschappelijke organisaties tot een prioriteitsstelling zouden komen (dus niet alles tegelijk) en dat de supermarkten die prioriteiten dan ook voortvarend zouden oppakken. Een aantal organisaties wilde overigens geen prioritering aangeven, omdat zij MVO per definitie beschouwen als een totaalpakket aan maatregelen. Een béétje verantwoord ondernemen bestaat in hun ogen niet. Andere organisaties hebben wel keuzes willen maken, weliswaar met de nadrukkelijke kanttekening dat dat uit pragmatische overwegingen is gebeurd en ze van mening zijn dat supermarkten uiteindelijk alle elementen van MVO moeten oppakken.
1. Openbare klanteninformatie over MVO, via bijvoorbeeld website, magazines, jaarverslagen en servicelijn, zo mogelijk in dialoogvorm. Dit kan residumetingen in voedsel behelzen, maar ook productiewijze en herkomst van verse producten. De informatie is bij voorkeur onafhankelijk geverifieerd, meetbaar en onderling vergelijkbaar. 2. Een groeiend marktaandeel FairTradeproducten (zoals Max Havelaar); gemiddeld meer dan tien per supermarktfiliaal, groot of klein. 3. Inkoopeisen voor visproducten. Alle in supermarkten verkochte vis is legaal, diervriendelijk en duurzaam gevangen (geen overbevissing). Er worden eerlijke prijzen betaald en er vindt geen bijvangst van zeldzame soorten (dolfijn, albatros) plaats. Geen giftige residuen in vis. Meer vis met het MSC-logo. 4. Groei van verkoop biologische producten: van alle voedsel dat supermarkten in 2004 verkopen is 5% biologisch en in 2010 is dit 10%. Dit in combinatie met meer promotie, een ruim assortiment en betere schapkaarten. 5. Maatregelen om het vaak grote prijsverschil tussen verantwoord en gangbaar geproduceerde voedingsmiddelen te verkleinen: uiteindelijk met minstens 15%. Boereninkomens blijven op peil. Er wordt minder gestunt met gangbaar voedsel. Gangbaar voedsel wordt vaker vervangen door biologisch. 6. Groei van verkoop van vleesvervangers (niet genetisch gemanipuleerd) en meer promotie.
Foto: HH/Willem Mes
Zo is in het kader van het project eerst een set van elf prioriteiten bepaald door de Dierenbescherming, Wakker Dier, Novib, Solidaridad, Max Havelaar, Goede Waar & Co, Stichting Natuur en Milieu en, in beperkte mate, de Consumentenbond. Het cijfer 1 heeft volgens deze groep organisaties de hoogste prioriteit (zie ook bijlage 2).
7. Langjarige keten- en leveringsafspraken voor versproducten met boeren/ voedselverwerkers en daarbij meer dan drie inkoopeisen op het gebied van maatschappelijk verantwoord produceren ten aanzien van arbeid, milieu en/of dierenwelzijn. Supermarkten betalen tenminste de kostprijs. De winst wordt niet in controversiële aandelen belegd. 8. Groei van het budget voor promotie van verantwoorde producten tot 2010 met 10% per jaar en krimp met 10% per jaar voor onduurzame producten. 9. Met het oog op dierenwelzijn stellen supermarkten inkoopeisen voor zuivelproducten (koeien hebben minstens 120 dagen minstens 8 uur per dag weidegang) en voor vlees (transport van dieren mag niet meer dan 8 uur hebben geduurd).
9
10. Duidelijke vermelding op etiketten of gentechnieken zijn gebruikt in producten en in veevoer voor voedselproducten. Geen nieuwe GMO-voedselproducten (genetisch gemodificeerde organismen) in de schappen. 11. Invoeren van interne milieuzorg door supermarkten: toepassing van groene stroom, reductie en preventie van energie, afval en transport.
Stichting Natuur en Milieu: Prijsverschillen verkleinen en houden aan afspraken
Wat kan nu al?
Gezien haar missie let Stichting Natuur en Milieu bij maatschappelijk verantwoord ondernemen vooral op:
Uit bovengenoemde prioriteiten zijn drie afspraken gedestilleerd; stappen die supermarkten al onmiddellijk (nog in 2004) kunnen zetten. Deze zijn tot stand gekomen door de prioriteiten van de maatschappelijke organisaties te vergelijken met de wensen van consumenten. Voor dat laatste is het NIPO gevraagd (september 2003) een consumentenenquête te houden (zie hoofdstuk 3). De top drie van de maatschappelijke organisaties voor de korte termijn ziet er als volgt uit. 1. Het verkleinen van het prijsverschil tussen gangbare en ‘verantwoorde’ voedingsmiddelen (bedoeld zijn biologische en Fair-Tradeproducten en vleesvervangers, die nu vaak meer dan 50% duurder zijn). 2. Het beter positioneren en promoten van deze verantwoorde producten (meer informatie verstrekken aan klanten in magazines, websites, in reclame, via kortingsacties en via kaartjes bij het schap). 3. Het oproepen van consumenten om meer biologisch voedsel te kopen en het vergroten van het assortiment biologische producten. In een persbericht op 19 december 2003 kondigde het CBL aan dat supermarkten, gezamenlijk met maatschappelijke organisaties, met deze drie thema’s aan de slag willen (zie bijlage 4).
10
• effecten van het inkoopbeleid en de bedrijfsvoering van supermarkten op milieu en natuur in Nederland en ver daar buiten; • de mate waarin 'duurzame' voedingsmiddelen zoals biologische producten in de schappen aanwezig zijn, worden gepromoot en in prijs verschillen met gangbare producten; • de inzichtelijkheid van de productiewijze van voedingsmiddelen en residuen in voedsel; • de mate waarin diervriendelijk geproduceerde zuivel- en vleesproducten te koop zijn; • de mate waarin het bedrijf werkt aan afval-, energie- en transportreductie en -preventie. Stichting Natuur en Milieu merkt dat steeds meer ondernemers in de detailhandel gelukkig inzien dat zakendoen meer is dan winst maken alleen, en dat bovengenoemde aspecten een plaats hebben in de afwegingen binnen het bedrijf. Dat is ook terecht, want supermarkten hebben een grote verantwoordelijkheid gezien hun invloed op de voedselmarkt. Sinds oktober 2003 is in Nederland echter een prijzenoorlog uitgebroken, waardoor duurzaam ondernemen moet wijken voor behoud van marktaandeel en winst. De opmars van de echte discounters, die helemaal niets doen aan verantwoord ondernemen, is weliswaar vertraagd, maar in dit klimaat krijgt verantwoord ondernemen weinig kansen. Sterker nog: supermarkten hebben naar de mening van Natuur en Milieu sinds oktober 2003 minder in plaats van meer verantwoord geproduceerd en een aantal afspraken over verantwoord ondernemen en biologische producten wordt in 2004 niet nagekomen.
Dit roept de vraag op of het niet tijd wordt voor een Duurzaamheids Autoriteit, die net als de Mededingings Autoriteit (NMA) en de Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA) middelen en bevoegdheden krijgt om bedrijven die zich niet aan privaatrechtelijke of convenantsafspraken inzake milieu, dierenwelzijn en Fair Trade houden en daardoor het level playing field en verantwoord ondernemen ondermijnen, te waarschuwen en boetes op te leggen. Ook het monitoren van MVO-producten, activiteiten en de mate van naleving van afspraken over MVO kan een taak zijn voor een nieuwe Duurzaamheids Autoriteit. Mocht dit niet haalbaar zijn, dan kunnen deze taken wellicht worden ondergebracht bij de VWA. Door de prijzenoorlog groeiden de prijsverschillen tussen gangbare en verantwoorde producten nog verder. Bovendien werden het assortiment en de promotiefrequentie van verantwoorde producten verminderd, ook bij voorloper Albert Heijn. Als gevolg van de prijzenoorlog hebben supermarkten volgens deskundigen al zo’n 500 miljoen euro verloren. Er zijn al talrijke ontslagen aangekondigd. Concurreren op de laagste prijs levert blijkbaar in de handel vooral verliezers op. Concurreren op kwaliteit en op verantwoord ondernemen zou wel eens veel meer winnaars kunnen opleveren. Natuur en Milieu pleit er dan ook voor dat supermarkten de prijsverschillen tussen duurzame en andere producten actief verkleinen. Dat kan door interne kruissubsidies, interne fondsvorming ten gunste van prijsverlagingen van verantwoorde producten, extra bonuspunten bij spaarpasjes of complete vervanging in de schappen van gangbare producten door verantwoorde producten. Het maken van prijsafspraken tussen supermarkten ligt gevoelig; toch staat de NMA onder strikte voorwaarden bepaalde prijsafspraken wel toe. Mocht dat toch te beperkend zijn, dan vindt Natuur en Milieu aanpassing van de Mededingingswet nodig om zo via prijsafspraken het stimuleren van duurzame consumptie mogelijk te maken.
Novib: Gedragscode doorvoeren in bedrijfsvoering Zoals bekend, zijn de arbeidsomstandigheden voor miljoenen werknemers wereldwijd (onder wie veel vrouwen) uitermate slecht. Volgens Oxfam/Novib wordt dit verergerd doordat supermarkten een steeds snellere en goedkopere aanvoer eisen van nieuwe en verse producten. De huidige prijzenoorlog tussen supermarkten in Nederland voert die druk nog verder op. Hoewel veel supermarkten gedragscodes hanteren die hun leveranciers verantwoordelijk stellen voor de lokale arbeidsomstandigheden, maakt bovengenoemde inkooppraktijk het voor die leveranciers vaak onmogelijk zich aan de codes te houden. Vandaar dat Novib supermarkten vraagt om de gedragscode ook door te voeren in het eigen inkoopbeleid en na te gaan of zowel de leveranciers als de eigen inkopers aan de eisen voldoen. Zo heeft Novib-partner Women on Farms uit Zuid-Afrika, die arbeidsters op de wijn- en fruitboerderijen vertegenwoordigt, dit voorjaar gesprekken gevoerd met wijnimporteurs. Natuurlijk zijn hier niet alleen gedragsveranderingen van supermarkten nodig, maar ook van overheden die niet meewerken aan een behoorlijke sociale wetgeving en van de consument die hier in zijn merkkeuze rekening mee kan houden.
11
Greenpeace: De macht van de super: stel milieuvriendelijke eisen
Dierenbescherming: Meer diervriendelijke producten in supermarkten De Dierenbescherming is met bijna 200.000 leden, duizenden actieve vrijwilligers en ruim 110 regionale afdelingen de grootste organisatie in Nederland die opkomt voor de belangen van alle dieren. Dit doet zij bijvoorbeeld door misstanden in de intensieve veehouderij aan de kaak te stellen en voor verbeteringen in de veehouderij te ijveren. Door met de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming verwaarlozing en dierenmishandeling aan te pakken. Of door het opvangen van duizenden ‘dakloze’ huisdieren in een van de ruim honderd bij haar aangesloten asielen. De Dierenbescherming werkt ook hard aan verbetering van de (Europese) dierenwelzijnswetgeving. Het publiek en de detailhandel tracht de Dierenbescherming te stimuleren tot diervriendelijker (in)koopgedrag. Hiertoe geeft ze onder andere voorlichting over scharrel-, biologische en vegetarische producten. In 2004 voert de Dierenbescherming voor de tweede maal een onderzoek uit naar de verkrijgbaarheid van diervriendelijkere producten in supermarkten met behulp van haar zogenaamde Meetlat Supermarkten. De lokale en landelijke bekendmaking van de resultaten helpt consumenten de producten te vinden en moet supermarkten stimuleren hun aanbod diervriendelijker te maken. De Dierenbescherming staat open voor een constructieve dialoog met de supermarkten. Zij verwacht van hen dat al hun producten, ook die van buiten de Europese Unie, tenminste voldoen aan de hier geldende wettelijke minimum dierenwelzijnseisen, dat supermarkten hun klanten ook producten aanbieden die aan hogere dierenwelzijnseisen voldoen en dat zij meehelpen het mogelijk te maken dat het dierenwelzijn in de hele veehouderij (geleidelijk) omhoog gaat.
12
Supermarkten zijn net als andere bedrijven verantwoordelijk voor ‘de maatschappij’. Vanzelfsprekend hoort daarbij de zorg voor een goed milieu. Geen schadelijke verpakkingen, gifvrije groenten en fruit, betaalbaar biologisch voedsel en producten die niet genetisch zijn gemanipuleerd. Juist voor supermarkten is een belangrijke rol weggelegd: zij kunnen bepalen of toeleveranciers milieuvriendelijke (voedsel)producten leveren. Gelukkig realiseren steeds meer supermarkten zich hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ze maken schapruimte vrij voor biologisch voedsel, weigeren genetisch gemanipuleerde producten of eisen milieuvriendelijke verpakkingen. Het gezamenlijke besluit van supermarkten om PVC-verpakkingen te weigeren was van groot belang. Maar volgens Greenpeace moeten de winkelketens veel meer doen. Want biologische producten zijn nog ver in de minderheid en vaak erg duur. Genetisch gemanipuleerde ingrediënten zitten onherkenbaar verstopt in talloze producten. En supermarkten verzetten zich met hand en tand tegen (nieuwe) statiegeldflessen. De invloed van supermarkten strekt zich via de leverancier uit tot de hele productieketen. Zonder een goede plek in de schappen kan geen boer biologische producten verbouwen. Greenpeace wil dat supermarkten deze macht en de verantwoordelijkheid die ze als supermarkten hebben, ook – goed – gebruiken. Greenpeace spreekt bedrijven – en dus ook supermarkten – aan op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. We vragen: welke stoffen of ingrediënten bevatten uw producten? En als die schadelijk zijn voor het milieu, wanneer stopt u daar dan mee? Greenpeace maakt die informatie openbaar, op www.greenpeace.nl. Een productenlijst biedt een overzicht van producten met en zonder genetisch gemanipuleerde ingrediënten. En op een speciale website laat Greenpeace zien welke producenten giftige stoffen weren uit hun consumentenartikelen.
Consumentenbond: Vermelden van voedingswaarde van producten is ook MVO De missie van de Consumentenbond is ervoor te zorgen dat de consument beter en makkelijker keuzes kan maken in een duurzame en sociaal verantwoorde samenleving. Vanuit deze missie is het duidelijk dat de Consumentenbond er een voorstander van is dat ondernemingen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Dat geldt uiteraard ook voor de retail. Supermarkten horen te weten wat de herkomst is van de producten in het schap, op welke wijze ze zijn geproduceerd, en moeten consumenten in staat stellen op basis van eerlijke informatie een verantwoorde keuze te maken. Onder de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de supermarkten valt ook het leveren van een bijdrage aan het terugdringen van het groeiende overgewicht en andere aan ongezonde voeding gerelateerde aandoeningen als hart- en vaatziekten. Bijvoorbeeld op het vlak van inrichting en logistiek van de supermarkt. Op weg naar de kassa wordt de consument voortdurend verleid met chocolade, snoep en andere ongezonde producten. Maar supermarkten kunnen nog veel meer doen: Albert Heijn laat zien dat de retail zijn verantwoordelijkheid kan nemen door op producten het totaal aantal calorieën per portie te vermelden. De Consumentenbond is blij met dergelijke initiatieven, maar wijst er wel op dat een groot aantal consumenten het etiket niet goed leest. Het Britse Tesco heeft daarom al een ‘gezond’ symbool ontwikkeld voor producten die voldoen aan bepaalde eisen met betrekking tot suiker, zout en vet. De Consumentenbond hoopt dat ook Nederlandse supermarkten met symbolen gaan werken en pleit voor een kleurcodering in drie categorieën. De consument kan dan in een oogopslag zien of een product bij voorkeur, als middenweg of met mate zou moeten worden geconsumeerd. Verschillende supermarkten hebben inmiddels aangegeven dat zij bereid zijn hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen, ook bij het terugdringen van overgewicht. De Consumentenbond roept de retail op de daad bij het woord te voegen door te beginnen met het plaatsen van een kleurcode op producten, waarmee klanten gemakkelijker een gezonde keuze kunnen maken.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV): Dialoog is belangrijk Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen staat binnen het ministerie van LNV hoog in het vaandel. Enerzijds kan MVO bijdragen aan de versterking van de concurrentiepositie van de Nederlandse agrofoodsector en anderzijds kan MVO bijdragen aan het realiseren van publieke doelen, zoals een duurzame samenleving en een andere verdeling van verantwoordelijkheid tussen overheid en het bedrijfsleven (dus met meer verantwoordelijkheid voor het bedrijfsleven). Het ministerie van LNV brengt MVO onder de aandacht door kennis over MVO te verspreiden, ‘voorlopers’ in het zonnetje te zetten en ‘volgers’ te stimuleren. Ten aanzien van de levensmiddelensector vindt LNV het van groot belang dat consumenten kunnen kiezen voor maatschappelijk verantwoorde voedingsmiddelen en dranken. LNV juicht het dan ook toe dat steeds meer detaillisten in hun assortiment biologische producten, Fair-Tradeproducten en vleesvervangers opnemen. Daarmee worden consumenten gestimuleerd om duurzaam te consumeren, hetgeen een positief signaal uitstraalt naar het agrobedrijfsleven om duurzaam te produceren. LNV is verder verheugd dat supermarkten in dialoog zijn getreden met NGO’s om te kijken in hoeverre meer verantwoorde producten in de supermarkt verkocht kunnen worden. Het voeren van een dergelijke ‘stakeholdersdialoog’ getuigt van moed en welwillendheid bij de betrokken partijen. Temeer omdat binnen de supermarktsector en agrofoodsector nog nauwelijks ervaring met dit soort dialogen is opgedaan. Daarmee heeft het project In dialoog met supermarkten over MVO in ieder geval nieuwe (proces)kennis opgeleverd. Met belangstelling zal LNV de praktische uitwerking van de dialoog volgen met daarbij de wens dat de dialoog op vruchtbare wijze wordt voortgezet.
13
3
Wat wil Koning Klant?
Burger of consument? Consumenten bepalen de markt: de klant is koning. Als een grote groep iets anders wil, dan zullen supermarkten daarop inspelen. Steeds meer consumenten vinden maatschappelijk verantwoord ondernemen en de bijbehorende deelthema’s belangrijk. Wel bestaat er een kloof tussen ‘burgers’ en ‘consumenten’. Burgers
kunnen verantwoord ondernemen heel belangrijk vinden, maar gedragen zich daar als consument niet altijd naar, zeker niet als voor verantwoorde producten veel meer moet worden betaald. Desondanks stellen meer consumenten vragen over verantwoord ondernemen en zijn zij steeds vaker bereid om (duurdere) verantwoorde producten te
mvo-prioriteiten voor supermarkten van nederlanders van 15 jaar en ouder Belang
Prioriteit
Combinatie
Belang
Prioriteit
Combinatie
9=max
1=max
100=max
rang
rang
rang
• Prijsverschil verkleinen tussen verantwoord geproduceerd en gewoon
7,28
3,95
59
1-2
1
1
• Eerlijk en maatschappelijk verantwoord omgaan met leveranciers en klanten
7,28
4,2
56
1-2
2
2
• Duidelijk zichtbaar of producten genetisch gemodificeerd zijn of niet
7,21
5,15
51
4
4
3
• Milieuvriendelijk werken
6,74
4,97
46
6
3
4
• Eisen stellen aan en betalen voor het welzijn van dieren
7,02
5,58
46
5
6
5
• Consumenten en de maatschappij goed informeren over wat de supermarkt doet
6,68
5,48
43
7
5
6
• Eisen stellen bij het inkopen van visproducten
7,23
6,55
40
3
7
7
• Twee keer zoveel biologische producten verkopen
6,61
6,87
35
8
9
8
• Twee keer zoveel Fair-Tradeproducten verkopen
6,5
6,79
34
9
8
9
• Meer promotie voor maatschappelijk verantwoorde producten
6,35
7,01
32
10
• Twee keer zoveel vleesvervangers verkopen
4,9
9,43
14
11
Bron: TNS-NIPO, 2003, zie voor de uitgebreide onderzoeksresultaten www.natuurenmilieu.nl
14
10
10 11
11
Foto: HH/Mariette Carstens
kopen. Een voorbeeld van de omslag in het gedrag van supermarkten dankzij consumentendruk is het uitbannen van de legbatterijeieren uit de schappen en het zoveel mogelijk weren van voedsel dat genetisch is gemodificeerd. De mening van consumenten/burgers is dus belangrijk voor het beleid van supermarkten. Maar hoe luidt die mening precies?
2003) blijkt dat consumenten in dit kader het volgende van het bedrijfsleven verwachten. 1. Verantwoorde producten goedkoper maken/prijs verlagen 2. Betere voorlichting/informatie 3. Meer promoten/reclame 4. Minder/ander verpakkingsmateriaal 5. Milieubewuster produceren
25% 19% 13% 11% 9%
Portemonnee voorop Uit onderzoek van TNS-NIPO in opdracht van Stichting Natuur en Milieu blijkt dat consumenten het vooral belangrijk vinden dat verantwoorde producten ten opzichte van vaak spotgoedkope gangbare producten in prijs moeten dalen (zie hieronder). Eerlijk en verantwoord omgaan met leveranciers (ketenverantwoordelijkheid) staat ook op een zeer hoge plaats. Het zichtbaar maken of producten genetisch gemodificeerd zijn of niet, milieu en dierenwelzijn scoren eveneens opvallend hoog. Al met al wijkt de prioriteitenvolgorde behoorlijk af van die van maatschappelijke organisaties. Op basis van een eerder NIPO-onderzoek in opdracht van het ministerie van VROM (mei
Deze uitslag geeft aan dat consumenten veel meer dan maatschappelijke organisaties kijken naar de prijs van maatschappelijk verantwoorde producten en pas in de tweede plaats naar meer voorlichting of verruiming van het assortiment. Zij ervaren de hogere prijs als een ‘afstraffing’ van hun verantwoorde gedrag. Zo’n 40% van de consumenten geeft aan geen verantwoorde producten te kopen omdat de prijs te hoog is; 28% zou meer verantwoorde producten kopen als de prijs zou dalen. Conclusie is dat verantwoorde producten, zoals biologisch voedsel en Max-Havelaarproducten, door de grens van een nicheproduct (momenteel circa 2% marktaandeel) kunnen breken wanneer de prijzen omlaag zouden gaan.
15
4
Biologische producten: wat, waarom en hoe?
Wat is biologisch?
Waarom biologisch?
Kenmerken van biologische landbouwbedrijven zijn: • geen gebruik van kunstmest, chemische bestrijdingsmiddelen en gentechnieken; • bevorderen van bodemvruchtbaarheid en voorkómen van ziekten en plagen; • herstel en behoud van natuur en landschap (natuurlijke kringloop herstellen); • voldoende leefruimte voor dieren (twee tot drie keer meer ruimte dan in de gangbare varkens- en pluimveehouderij) en een verbod op snavelknippen, staartcouperen, preventieve antibiotica en groeibevorderaars; • geen chemische conserveermiddelen en synthetische geur-, kleur- en smaakstoffen; • controle door SKAL, die het EKO-keurmerk verleent en toeziet op strenge EU-regels voor biologische producten.
De biologische landbouw is van groot belang, ook voor toekomstige generaties. Het bevordert schoon grond- en oppervlaktewater, een schone bodem, het welzijn van koeien, varkens en kippen, natuurschoon en een rijk gevarieerde flora en fauna, werkgelegenheid (arbeidsintensieve teeltwijze) en volksgezondheid. Daarom steunt een groot aantal maatschappelijke organisaties de biologische landbouw. In 2004 uit zich dat in de actie Nederland gaat biologisch, die consumenten oproept om vaker biologische producten te kopen. Een gemiddelde Nederlander at in 2003 maar voor 25 euro per jaar biologisch en de actie roept op dit minstens te verdubbelen. Nederland gaat biologisch wordt gesteund door onder andere Natuurmonumenten, Dierenbescherming, FNV-Bondgenoten, Greenpeace, VEWIN, Kerk in Actie en Stichting Natuur en Milieu. Ook de overheid en de huidige regering streven naar een groter areaal biologische landbouw, namelijk 10% van het landbouwoppervlak in 2010.
Foto: Biologica
Feiten en cijfers
16
Supermarkten hebben in vijf jaar tijd steeds meer biologische producten verkocht. Bedroeg de jaaromzet in 1999 nog 70 miljoen euro (30% van alle verkochte biologische producten), volgens de EKO-monitor 2003 van Biologica was de omzet in 2003 al gegroeid tot 182,5 miljoen euro en waren zij met 46% van alle verkochte biologische producten, het belangrijkste afzetkanaal in Nederland. Ten opzichte van 2002 is echter nauwelijks vooruitgang geboekt (maar 2,5 miljoen euro meer omzet) en groeide de verkoop bij de natuurvoedingswinkels juist weer harder. Hoewel supermarkten in 2001 een convenant onder-
Land – supermarkt
Aantal biologische producten
Omzetaandeel biologische producten
Zwitserland – COOP
1.100
7% (vlees 2%)
Zwitserland – Migros
840
3%
1.000
n.b.
700-1.000
2,5%
Verenigd Koninkrijk - Waitrose
n.b.
6%
Zweden – COOP
n.b.
7,5%
Zweden – ICA
450
2,5%
Duitsland – Karstadt
532
n.b.
Duitsland – Tegut
n.b.
9%
Frankrijk – Carrefour
160
n.b.
België – Delhaize
650
3%
ca. 700
4,6%
Nederland - Albert Heijn
250- 275 *)
2,2% *)
Nederland - Konmar/Super de Boer/Edah
178/110/22
n.b.
Nederland C1000
ca. 150 **)
n.b.
ca. 147
< 2,2%
Verenigd Koninkrijk – Tesco Verenigd Koninkrijk – Sainsbury’s
Ongewogen gemiddelde Europese koplopers
Ongewogen gemiddelde ‘MVO-koplopers NL’
*) Albert Heijn verkocht in 2003 275 biologische producten, maar volgens een EKO-telling van Milieudefensie in dat jaar was het daadwerkelijk aangetroffen aantal biologische producten in 60 AH-filialen gemiddeld 124; er werden maximaal 221 biologische producten bij een AH-filiaal aangetroffen. Op de website van Albert Heijn staat 250 i.p.v. 275 producten. Het omzetaandeel biologisch bij Albert Heijn bedroeg volgens de EKO-monitor 2003 van Biologica 2,2% (cijfer afkomstig van onderzoeksinstituut Fibl, Zwitserland). **) Mondelinge mededeling C1000.
tekenden om dit marktaandeel in Nederland eind 2004 op te voeren tot 5%, bedroeg dit in 2003 nog slechts 1,6%. Belangrijke indicatoren voor de mate waarin biologische producten succesvol in de schappen liggen, zijn het aantal per filiaal aanwezige biologische producten, het omzetaandeel ervan, het prijsverschil met gangbare voedingsmiddelen en de mate waarin met klanten over biologisch voedsel wordt gecommuniceerd.
Bovenstaande tabel geeft de eerste twee indicatoren weer voor een aantal Europese en Nederlandse supermarktketens (cijfers over 2002). Hieruit blijkt dat de omzet aan biologische producten bij de grote buitenlandse supermarkten ruim tweemaal hoger is dan bij de drie grootste Nederlandse supermarkten. Het aantal biologische producten is in Nederland ruim vier keer zo klein als in de buitenlandse supermarkten. Marktleider Albert Heijn heeft in 2004 juist het assortiment ‘gerationaliseerd’ en gestabiliseerd.
17
Inspiratie uit Europa In België voert de met Albert Heijn vergelijkbare supermarkt Delhaize al sinds 1985 een opvallend beleid met betrekking tot biologische producten. Er is momenteel een zeer groot assortiment van 650 biologische producten, waarvan 300 onder het eigen BIO-label. Zo’n 3% van de totale omzet aan voeding is biologisch, 29% van het rundvlees is biologisch. Volgens Delhaize zijn succesfactoren: het grote assortiment; transparantie; en consumentencampagnes. Een ander inspirerend voorbeeld is de Zwitserse, op één na grootste, supermarkt COOP. Deze keten verkoopt sinds 1993 biologische producten onder het merk Naturaplan. COOP verkoopt in Zwitserland 22% van het voedsel en 50% van het biologische voedsel, met 1.100 biologische producten in het schap. Het omzetaandeel biologisch is op de totale voedselverkoop 7% en van alle melk die verkocht wordt, is bijvoorbeeld 45% biologisch. Kern van dit succes is het al jarenlange commitment van directie en management, waarbij niet de winstmaximalisatie op korte termijn, maar op lange termijn vooropstaat. Dit vertaalt zich in: • fondsen van 65.000 euro per jaar om de meerprijs van bepaalde verantwoorde producten omlaag te brengen (1996-1998) en een nieuw fonds van 650.000 euro per jaar voor onderzoek en nieuwe projecten op het gebied van verantwoord ondernemen; • intensieve samenwerking met maatschappelijke organisaties en onafhankelijke instituten; • ambitieuze doelstellingen voor de toekomst, die leiden tot langjarige investeringen in biologische producten en de promotie daarvan; • een zeer ruim assortiment biologische producten (waardoor de klant het 'normaal' gaat vinden); • 'paraplulabels' voor verantwoorde producten, die de herkenbaarheid vergroten; • artikelen over biologische producten en recepten in de huis aan huis verspreide COOPkrant;
18
• extra spaarpunten bij biologische producten en veel aanbiedingen; • een consequente keuze voor de strengste, bovenwettelijke normen voor biologische producten, ook al verhoogt dit de kostprijs en accepteert de concurrent lagere 'biologische' eisen; • een voorkeursbeleid voor Zwitserse biologische producten; • het organiseren van open dagen bij onder andere biologische boeren voor klanten en personeel; • een uitgebreide strategie van COOP om medewerkers te identificeren met hun bedrijf en met biologische en verantwoorde producten.
Inspirerende voorbeelden uit Nederland Konmar was in Nederland de pionier met een groot assortiment biologische producten; vanwege het toenmalige assortiment van 300 producten, werd het gekozen tot 'Groene supermarkt van het jaar 1998'. Albert Heijn was de eerste grote landelijke supermarktketen die begon met biologische producten. Inmiddels wordt 30% van de biologische producten in Nederland verkocht bij Albert Heijn. Albert Heijn zegt zelf de afgelopen jaren ongeveer 75% van het biologische voedsel te verkopen dat in Nederlandse supermarkten wordt verkocht. In 2003 hield Albert Heijn driemaal een actieweek met 25% korting op het assortiment biologische producten. Ook in andere supermarkten groeit de verkoop van biologisch voedsel. Zo heeft Laurus in 2002 het biologische huismerk ‘Mens en Natuur’ (momenteel 30 producten) geïntroduceerd bij Super de Boer en Konmar. Laurus vervangt steeds meer groenten door biologische producten. C1000 heeft naar eigen zeggen een assortiment van 150 biologische producten en experimenteerde drie maanden met prijsverlagingen tot het niveau van gangbare producten. Ook regionale supermarkten zoals Plus, Dekamarkt en Vomar trekken hard aan de verkoop van biologische producten. Vomar had volgens de Dierenbescherming in 2003 bijvoorbeeld gemiddeld per
Foto: HH/Rob Huibers
supermarktfiliaal een groter assortiment biologisch rund- en varkensvlees en kip dan AlbertHeijnfilialen. Dekamarkt heeft bijvoorbeeld een bijzonder groot assortiment biologische aardappelen, groente en fruit (agf), waarbij soms gangbare groenten niet meer verkocht worden. Ook Plus heeft een ruime keus aan biologisch vlees en voert campagne met tv-spotjes. Daarnaast zijn er regelmatig kortingsacties. Verder heeft Plus veertien gangbare groenten vervangen door hun biologische variant zonder daarvoor een hogere prijs te berekenen.
Top 8 Supermarkten en biologisch In het najaar van 2003 heeft Milieudefensie het aantal biologische producten in de schappen van verschillende supermarkten geteld. In totaal is in 326 supermarkten van 44 verschillende ketens het assortiment geïnventariseerd. Het grootste assortiment had Albert Heijn, hoewel het assortiment 10% kleiner was dan in 2002.
Supermarktketen
Gemiddeld aantal EKO-producten per filiaal
1. Albert Heijn
130
2. Vomar
119
3. COOP
96
4. Konmar
88
5. Jumbo
83
6. Dekamarkt
81
7. Jan Linders
67
8. Plus
64
19
5
Fair Trade en gedragscodes
Wederzijds respect Eerlijke handel is gebaseerd op wederzijds respect en draagt bij tot voordeel voor beide partijen. Supermarkten kopen over het algemeen hun producten in bij boerderijen en fabrieken over de hele wereld tegen de laagste prijs. Veel van de producten die in supermarkten op de schappen liggen, komen uit ontwikkelingslanden (koffie, thee, rijst, tabak, cacao en steeds vaker ook fruit, groente en bloemen) omdat die goedkoper zijn. Daar werken echter wel miljoenen vrouwen, mannen en kinderen vaak zonder (of met hooguit kortlopende) contracten, tegen een laag loon, zonder arbeidsrechten en in ongezonde omstandigheden. De inkoopstrategie van supermarkten, gericht op zo laag mogelijke kosten en just-in-time-leveringen hangt hier nauw mee samen. Fabrikanten en boeren in ontwikkelingslanden moeten soms noodgedwongen hun werknemers ‘uitknijpen’ om nog te mogen leveren tegen de laagste tarieven.
Fair Trade: Max Havelaar Om deze misstanden te voorkomen is de FairTradebeweging opgericht met onder andere het Max-Havelaarkeurmerk. Dit garandeert dat aan alle voorwaarden voor eerlijke handel is voldaan. • Rechtstreekse inkoop bij boerenorganisaties. • Een gegarandeerde prijs die de productiekosten van de boeren dekt. • Een toeslag (Fair-Tradepremie) voor sociale programma's en milieuzorg (bijvoorbeeld voor verzekeringen, pensioenen of investeringen). • Productievoorwaarden voor arbeid en milieu. • Langdurige handelsrelaties. • Een faire prijs is een goede afspiegeling van alle kosten, inclusief de milieu- en sociale kosten (kosteninternalisatie in plaats van afwenteling op mens en milieu). Max-Havelaarkoffie had in 2001 in heel Nederland een marktaandeel van 2,7%. In 2003 bedroeg de omzet 25 miljoen euro. Daarvan is 5 miljoen euro
20
(extra inkomsten) voor de producenten. In totaal (dat is inclusief bananen, thee, honing, cacao en sinaasappelsap) zette Max Havelaar in Nederland in 2003 ruim 30 miljoen euro om. De Fair-Tradeorganisatie wil ook met oosterse kant-en-klaarmaaltijden op de markt komen.
Gedragscodes Een andere ontwikkeling die bovengenoemde misstanden wil voorkomen, is die van gedragscodes. Steeds meer supermarkten onderschrijven standaarden van de Mensenrechtenverklaring van de Verenigde Naties, de OESO-richtlijnen voor multinationale bedrijven en van de International Labour Organisation (ILO). De ILO heeft in een aantal conventies gedragscodes opgesteld, zoals: • geen dwang- en kinderarbeid; • geen excessief aantal arbeidsuren; • arbeidsloon wordt betaald; • vrijheid van vakvereniging en recht op collectieve arbeidsonderhandelingen; • antidiscriminatiebeleid op het werk en gelijke beloning; • minimale sociale en arbeidscondities van plantagearbeiders; • recht op veilige en gezonde arbeidscondities. Supermarkten kunnen deze gedragscodes doorvertalen in basisvoorwaarden voor hun leveranciers verderop in de productieketen (zoals Sainsbury's: zie hierna). Wel is hier oplettendheid geboden om te zorgen dat onafhankelijke en transparante controles plaatsvinden en dat de inkopers de gedragscodes ook handhaven. Uit onderzoek van de Consumentenbond uit 2003 blijkt dat geen enkele supermarkt sancties oplegt als leveranciers zich niet aan de regels van gedragscodes en het MVO-beleid van een supermarkt houden. Of dit klopt en of dit in 2004 nog zo is, kon in het kader van dit onderzoek niet geverifieerd worden. Een gedragscode moet zich uiteraard doorvertalen via het eigen inkoop-
gedrag van supermarkten naar leveranciers. Het risico bestaat dat toenemende eisen van inkopers met betrekking tot prijs en flexibiliteit leiden tot ondermijning van de gedragscode en tot afwenteling naar werknemers en primaire producenten (minder vaste contracten, lager loon, langer werken). Een andere manier om misstanden in de Derde Wereld tegen te gaan, is productgericht afspraken maken met boeren over betere sociale programma's, investeringen, langdurige inkoop en de toeslag op wereldmarktprijzen. Een voorbeeld hiervan is Albert Heijn met Utz-Kapehkoffie (zie hierna). Tot slot zijn er de lokale ontwikkelingsprojecten, gecombineerd met voedselproductie voor supermarkten. Zo heeft Carrefour een garnalenproject in Brazilië dat zorgt voor onderwijs en medische ondersteuning van 1.350 mensen.
Hoe maak je handel eerlijker? Wat hebben supermarkten nodig voor een ‘integere en eerlijke handel’? • Commitment bij topmanagement en inkopers aan integere handel met leveranciers en primaire producenten (hoeveel personen in het bedrijf zijn verantwoordelijk voor dit thema?; wat zijn de beleidsuitgangspunten?). • Toepassing van gedragscodes voor relaties met leveranciers (tijdige betaling, geen
Aantal Fair-Tradeproducten Migros
In onderstaande tabel is een aantal van deze indicatoren uitgewerkt voor zes Europese supermarkten en Albert Heijn. Hierbij vallen met name Delhaize en COOP op. Sainsbury’s heeft een bijzonder grote omzet aan Fair-Tradeproducten. Gegevens over marktaandeel en omzet aan Fair-Tradeproducten bij Nederlandse supermarkten waren niet beschikbaar, zelfs niet voor Stichting Max Havelaar. Deze gegevens waren over de Max-Havelaaromzet wel voor heel Nederland beschikbaar.
Omzet in 2002 Fair Trade (in € mln.) 28,8
COOP
ICA
prijsverlagingen achteraf, toepassen VN-, OESO- en ILO-codes over sociale rechten). Onafhankelijke controle van naleving van deze codes, transparantie over resultaten, aandeel en omzet van de voedingsmiddelen waarop de codes van toepassing zijn. • Bereidheid om geen hogere winstmarges te hanteren voor Fair-Tradeproducten dan voor gangbare producten; niet stunten met alternatieven voor Fair-Tradeproducten zoals gangbaar geproduceerde bananen en koffie, waardoor prijsverschillen onaanvaardbaar groeien en Fair-Tradeproducten uit de markt worden geprijsd. • Beschikbaarheid en promotie van Fair-Tradeproducten zoals Max Havelaar en Utz Kapeh. • Een vergroting van het marktaandeel en aantal Fair-Tradeproducten.
40,4
0,4% (alle voedsel) 0,46% (alle voedsel) 30% bananen 16% honing 15% sinaasappelsap 13% snijbloemen 7% koffie 2-3% bananen 1% koffie
14-16
Karstadt
1% (alle voedsel)
Delhaize
30
Sainsbury’s
25
Albert Heijn
15-20 (schatting)
Nederland (Max Havelaar in alle supermarkten en natuurvoedingswinkels
Marktaandeel Fair-Tradeproducten
3,7% (sept ’02-’03) 72,5
30 (2003)
2,7% koffie Max Havelaar
21
Foto: Frans Schellekens
Inspiratie uit Europa De Zwitserse COOP is veruit koploper als het om Max Havelaar gaat. Als relatief kleine supermarkt verkoopt ze voor maar liefst 40 miljoen euro aan Fair-Tradeproducten, waarvan er bijna 8 miljoen tevens biologisch zijn. In Engeland heeft Sainsbury’s voor haar eigenmerkleveranciers een gedragscode ontwikkeld in 1998, met de naam Social Responsible Resourcing. Deze code omvat issues als gezondheid en veiligheid van werknemers bij de leveranciers, gelijke rechten en bescherming van kinderen. De gedragscode is gebaseerd op ILOconventies. Het Zweedse ICA doet iets vergelijkbaars. Zij verzoekt leveranciers zich met SA 8000 te certificeren (Social Accountability Certification, bijvoorbeeld geen kinderarbeid), gebaseerd op United Nations overeenkomsten over arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden tijdens het productieproces. Karstadt verplicht leveranciers om sociaal verantwoorde en milieubewuste producten aan te bieden. Sociale criteria daarbij zijn onder meer verbod op discriminatie en dwang- en kinderarbeid, en een adequate uitbetaling. Er wordt jaarlijks gecontroleerd, zoals in 2001 bijvoorbeeld in Indonesië, Bangladesh en India. Ook van het Belgische Delhaize valt veel te leren. Zo grijpt dit bedrijf de jaarlijkse Nationale week van de Fair Trade aan om haar dertig Fair-Tradeproducten in de kijker te zetten en proeverijen te organiseren. Delhaize werkt nauw samen met Max Havelaar België en koopt ook in bij de Oxfam-wereldwinkels. Biologische bananen van het keurmerk Max Havelaar kosten bij Delhaize evenveel als de gangbare Chiquita’s. Sindsdien verloopt de verkoop zeer succesvol! In Engeland bestaat net als in België de Fair Trade Fortnight. Tijdens de eerste twee weken van maart besteden supermarkten en andere winkels,
22
tv-programma’s en de schrijvende pers extra aandacht aan Fair Trade. Een andere aanpak is die van Carrefour, die alleen al in 2001 166 lokale ontwikkelingsprojecten steunde met 1,37 miljoen euro in alle landen waar zij werkzaam is.
Inspirerende voorbeelden uit Nederland Vrijwel alle Nederlandse supermarkten verkopen volgens de website van Max Havelaar koffie, thee en bananen met dit keurmerk. Alleen Edah ontbreekt op het lijstje voor koffie en bananen. Konmar en Super de Boer verkopen ook instant cacao. MaxHavelaarhoning en -vruchtensappen worden nog niet in supermarkten verkocht. Het AH-koffiehuismerk Perla verkoopt inmiddels vers gebrande en gemalen koffie die voldoet aan de Utz-Kapehproductie- en -gedragscode. Het keurmerk Utz Kapeh is ondergebracht in een stichting die erop toeziet dat de sociale normen en milieustandaarden worden nageleefd en in de gaten houdt of de meerprijs in de toekomst moet veranderen. De meerprijs is niet zo hoog als die van Max Havelaar maar beter dan de extreem lage wereldmarktprijs. Het voordeel van deze aanpak is dat het om grote volumes gaat omdat Perla een zeer groot marktaandeel heeft binnen de koffieverkoop van Albert Heijn. Van alle koffie die in Nederland wordt verkocht, voldoet nu 10% aan de eisen van Utz-Kapeh. Verder werkt de grootgrutter aan een fruitproject in Ghana. Hier koopt ze verse ananassen, mango’s en papaja’s in, die lokaal bewerkt en gekoeld zijn en zo vers mogelijk in Nederland worden verkocht. Albert Heijn werkt hier samen met enkele commerciële bedrijven en de kerkelijke ontwikkelingsorganisatie ICCO. Er zijn plannen voor een vervolgproject, maar dan met cosmeticaproducten. Dit project kan werk bieden aan 10.000 vrouwen. Soortgelijke projecten zijn er met mango’s in Burkina Faso, Zuid-Afrika en Equador. Moederbedrijf Ahold (onder andere Albert Heijn, C1000 en het Zweedse ICA) erkent de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als algemene standaard en streeft ernaar deze in al haar werkgebieden te realiseren. Hetzelfde geldt voor de OESOrichtlijnen voor multinationale ondernemingen, waaronder de belangrijkste ILO-conventies.
6
Dierenwelzijn
Bewustzijn groeit Mede door de uitbraak van dierziekten zoals varkenspest, MKZ en vogelpest is het maatschappelijk belang van een beter dierenwelzijn voor varkens, koeien en kippen in Nederland snel gegroeid. Inmiddels is het algemeen geaccepteerd dat de zogenaamde ‘vijf vrijheden’ uitgangspunt moeten zijn voor het dierenwelzijnsbeleid. Dieren zijn: • vrij van honger, dorst en onjuiste voeding; • vrij van thermaal en fysiek ongerief; • vrij van pijn, verwonding en ziekte; • vrij van angst en chronische stress; • vrij om hun natuurlijk gedrag te vertonen. Vooral de laatste twee ‘vrijheden’ zijn in de gangbare veehouderij nog geen vanzelfsprekendheid. Mede dankzij nieuw onderzoek groeit de overeenstemming over het omzetten van de ‘vrijheden’ in normen voor huisvesting en verzorging van dieren. Voorbeelden hiervan zijn: ruimte voor dieren om te wroeten, te scharrelen en te fladderen. Verder gaat het bijvoorbeeld om groepshuisvesting voor vleesvarkens en zeugen, geen kooihuisvesting voor legkippen, uitloop voor dieren naar buiten, bijvoorbeeld minstens honderd dagen per jaar weidegang voor melkkoeien en een beperking van de transportafstand en -duur van landbouwhuisdieren. In de praktijk voldoet naar schatting meer dan 80% van het varkens- en kippenvlees dat in Nederland gekocht wordt niet aan de ‘vijf vrijheden’.
Prioriteiten Als aan de Dierenbescherming, Wakker Dier en Stichting Natuur en Milieu gevraagd wordt naar de prioriteiten binnen het thema dierenwelzijn, dan zijn dat – afgezien van biologische producten en vleesvervangers – de volgende. 1. Bovenwettelijke welzijnseisen: zuivel met weidegang voor de koe; maximaal acht uur transport voor slacht- en mestvee. 2. Geïmporteerde dierlijke producten worden aan dezelfde dierenwelzijnseisen onderworpen als Nederlandse producten. Dit om goedkope
import te vermijden van dieronvriendelijke producten en investeringen in dierenwelzijn door Nederlandse veehouders niet te ondergraven. 3. Bovenwettelijke welzijnseisen: diervriendelijke eieren, langzamer groeiende kippen. 4. Bovenwettelijke welzijnseisen voor varkens-, rund- en kalfsvlees zoals meer groepshuisvesting, strooisel- of afleidingsmateriaal, meer ruimte per dier et cetera. Opvallend is de hoge score voor de wens dat zuivelproducten die in supermarkten verkocht worden, afkomstig zijn van koeien die in de lente en zomer buiten kunnen grazen. Bijna alle Nederlanders vinden dat koeien weidegang horen te krijgen en een meerderheid zegt er iets extra’s voor te willen betalen. Supermarkten kunnen aan zuivelcoöperaties de eis stellen dat bijvoorbeeld in 2006 alle zuivelproducten die zij inkopen, komen van koeien met jaarlijks minstens 120 dagen van acht uur weidegang. Door deze extra voorwaarde worden zuivelproducten niet of nauwelijks duurder, omdat circa 90% van de koeien in Nederland aan deze eis voldoet. De melk van koeien zonder weidegang moet wel apart opgehaald en verwerkt worden. Supermarkten zouden ten minste van zuivelcoöperaties mogen eisen dat de volumes verwerkte melk van koeien die nooit buiten komen, niet verder groeien. Weidegang is niet alleen van belang voor het dierenwelzijn en de diergezondheid maar ook voor behoud van landschap, recreatie en natuur inclusief weidevogels, milieu (lagere ammoniakuitstoot), gezondheid van de melk (meer onverzadigde vetzuren), en het imago van de melkveehouderij (geen bio-industrie).
Meer dierenwelzijn Supermarkten die een groter dierenwelzijn van landbouwhuisdieren belangrijk vinden, kunnen overwegen met een of meer van de volgende aanbevelingen en indicatoren aan de slag te gaan.
23
• Het op schrift hebben van een dierenwelzijnsbeleid met bijbehorende doelstellingen en een aangewezen persoon die hiervoor verantwoordelijk is. • Aandeel van de totale uitgaven aan verkooppromotie van kip, rundvlees, varkensvlees, eieren en zuivelproducten besteed aan de promotie van producten uit buitenuitloop-, scharrel- en biologische veehouderijsystemen (per categorie). • Mate waarin legbatterijeieren zijn verwerkt in producten van huismerken en overige merken (zoals in koekjes, mayonaise, kant-enklaarmaaltijden en dergelijke). • Maximale reistijd en transportafstand van boerderij naar slachthuis die de supermarktketen toestaat (met name rundvee, schapen, varkens, mest- en fokvee). • Assortimentsaantal en marktaandeel vleesvervangers en diervriendelijk, scharrel- en biologisch vlees, eieren en zuivel. Bovenwettelijke welzijnsnormen als standaardinkoopeis voor dierlijke producten. • Het niet meer inkopen van dierlijke producten waar het dierenwelzijnsniveau niet voor 100% gegarandeerd voldoet aan de zogenaamde ‘vijf vrijheden’ en waar dieren hun diereigen gedrag niet kunnen vertonen.
Inspiratie uit Europa Tesco in Groot-Brittannië hanteert strenge normen in de dierlijke productieketen vanaf de geboorte van het dier tot en met de slacht. Hiervoor zijn Codes of Practice opgesteld voor dierenwelzijn, dierentransport, diervoeders (zonder genetisch gemodificeerde ingrediënten) en medicijngebruik. Daarnaast heeft Tesco samen met het Farm Animal Welfare Council het zogenaamde Five-Freedoms-concept’ ontwikkeld. Leveranciers die aan de gedragscode voldoen, kunnen verder nog labellen met bijvoorbeeld het RSPCA Freedom-Food-label (producten moeten voldoen aan hogere eisen voor dierenwelzijn) en de British Farm Standard (een label dat staat voor hygiënische voedselproductie en een aantal milieu- en diervriendelijke criteria). Tesco verkoopt Peter’s Farm-kalfsvlees uit Nederland, vanwege strenge eisen ten aanzien van dierenwelzijn, kwaliteit, voedselveiligheid en
24
traceerbaarheid. Via een code en een website kunnen klanten achterhalen van welk bedrijf het stukje kalfsvlees afkomstig is. Kalveren lopen in grote groepen met veel ‘sjeesruimte’ en krijgen voldoende ijzer in hun voer (geen witvlees). Geen van Tesco’s eigenmerken is getest op dieren. Migros in Zwitserland heeft sinds 2000 een bovenwettelijke standaard ontwikkeld voor vlees met de naam 7-Punkte-Fleisch-Garantie. Dit label grijpt aan op zeven punten: dierselectie, herkomst, huisvesting, voeding, transport, veredeling en controle. Inhoudelijke eisen zijn onder andere: diervriendelijke stallen, verbod op het aanbinden van dieren, verplichte buitenuitloop, dieren worden geboren in Zwitserland en groeien uitsluitend daar op (korte transportafstanden) en het voer is vrij van genetisch gemodificeerde bestanddelen. Er is een strenge controle door IP-Suisse en veehouders krijgen een hogere prijs dan voor gangbaar vlees. Het ‘Zeven Punten Vlees’ is een tussenmerk tussen biologisch vlees en gangbaar geproduceerd vlees (die beide ook in kleine hoeveelheden worden verkocht). In 2002 werd in Migros 60% van alle vleesproducten onder dit label verkocht. Er werkten 3.998 veehouders aan mee. Tijdens het door minister Veerman van LNV gestarte debat in 2003 over de toekomst van de veehouderij, is meermaals door supermarkten (Albert Heijn) en slachterijen (Dumeco) gesproken over de noodzaak en mogelijkheid om ook in Nederland met tussenmerken op de markt te komen. Vlees van zo’n tussenmerk richt zich op welzijnsverbetering in veel opzichten, grote groepen consumenten en beperkte meerprijzen boven gangbaar vlees. Overigens heeft ook de Zwitserse COOP een dergelijk ‘tussenmerk’ van diervriendelijk vlees, met hetzelfde koepelmerk (Naturaplan) als voor biologisch vlees. Het aandeel Naturaplanvlees is 40%.
Inspirerende voorbeelden uit Nederland Alle Nederlandse supermarkten verkopen momenteel geen tafeleieren meer afkomstig uit de legbatterij. Hierdoor hebben miljoenen legkippen een beter leven gekregen. Albert Heijn heeft veel geïnvesteerd in de verkoop van biologisch varkensvlees en is momenteel de grootste verkoper van biologisch varkensvlees in Nederland. Ook aan marketing wordt veel aandacht
besteed (zoals folders over biologisch scharrelvlees, goede schapkaartjes en tv-spotjes). Hoewel de doelstelling van 15% marktaandeel in 2004 bij lange na niet is waargemaakt, heeft Albert Heijn de afgelopen jaren contracten afgesloten met Dumeco/Groene Weg zodat aangesloten varkenshouders zeker waren van meerjarige afname en een vaste, kostendekkende prijs. Helaas moest in 2004 een aantal biologische varkenshouders met hun onderneming stoppen omdat de vraag naar biologisch vlees minder snel groeide dan voorzien. Desondanks stijgt de verkoop van biologisch vlees bij Albert Heijn de laatste jaren sterk: in 2003 met 40% ten opzichte van 2002. Het aandeel biologisch varkensvlees bedroeg in 2003 5%, het aandeel biologisch vlees (inclusief rundvlees en kip) 3%. Albert Heijn schat dat een aandeel van 7-9% haalbaar is. Om aan de vraag van biologisch kippenvlees te voldoen, is Albert Heijn in samenwerking met haar kipleverancier Pingo Poultry (onderdeel van Nutreco) een keten met biologische pluimveehouderijen gestart. Bij 24 boerenbedrijven in de Ardennen werd in 2002 een nieuwe stal gebouwd. Het streven was om in 2003 van 50 boerderijen biologische kippen te betrekken. Begin 2004 werd de prijs van biologische kipfilet met ruim 10% verlaagd (vaste lagere prijs). Ook supermarkt Plus heeft net als Albert Heijn veel in biologisch varkensvlees geïnvesteerd, met bijbehorende afnamecontracten voor biologische varkenshouders. Het omzetaandeel ligt dicht in de buurt van dat van Albert Heijn. Na een tvreclame steeg de omzet met een factor drie. Ook werden 25%-kortingsacties gehouden. Gezien de
kleine volumes en de hoge derving was dit soort investeringen (nog) niet winstgevend. De winst wordt vooral gezien in het betere imago van Plus als kwaliteitssupermarkt. Samen met Nutreco startte Laurus in 2003 een keten voor biologisch varkensvlees onder huismerk. Was dit vlees vanaf het derde kwartaal van 2003 al te koop in 30 filialen van Super de Boer, vanaf het voorjaar van 2004 is het in alle filialen van Konmar en Super de Boer verkrijgbaar. In de winkels van de aangesloten zelfstandige ondernemers is nu nog biologisch vlees verkrijgbaar van twee andere leveranciers. Het ligt in de bedoeling ook deze winkels van het door Nutreco geleverde biologische huismerkvlees te gaan voorzien. Laurus wil voor medio 2004 tot één preferred supplier voor biologisch vlees komen. De distributie van biologisch vlees zal in 2004 centraal via de eigen distributiecentra geregeld gaan worden. Bovendien zal Laurus overstappen op het runderras Limousin, dat een betere kwaliteit bio-rundvlees biedt. Ook de aanwezigheid van een intensief promotieprogramma en van een schappenplan maakt duidelijk dat biologisch vlees op weg is zich een vaste plek binnen de Laurusformules te verwerven. Ook C1000 heeft sinds 2003 meer biologisch vlees in de schappen en houdt soms een aanbiedingsactie met reclame. In 2004 is een activiteitenplan in werking gegaan. Regionale supermarkten zoals Vomar, Jumbo, COOP, Dekamarkt en Deen verkopen eveneens relatief veel biologische vleesproducten en diervriendelijke producten, zoals blijkt uit de Meetlat Supermarkten 2003 van de Dierenbescherming.
supermarkt top 10: gemiddeld aantal diervriendelijker producten Supermarktketen
totaal vestigingen
% onderzocht
gemiddeld aantal diervriendelijker producten
698
14%
73,6
1. Albert Heijn 2. Vomar
38
2%
41,5
3. Konmar
126
19%
36,0
4. Jumbo
54
11%
36,2
5. COOP
36,2
6. Dekamarkt
84
13%
27,2
7. Deen
34
6%
27,0
8. Super de Boer
369
9. Plus
215
10%
24,3
44
7%
19,3
10. Jan Linders Bron: Meetlat Supermarkten 2003, Dierenbescherming
26,5
25
7
Milieu als inkoopeis
Ketenverantwoordelijkheid Supermarkten kiezen steeds vaker voor het invoeren van (bovenwettelijke) milieueisen bij de inkoop van voedingsmiddelen en non-food. Het gaat hierbij om het tonen van verantwoordelijkheid voor de hele productieketen: productie, gebruik en afval, waar ook ter wereld. Een levenscyclusanalyse (LCA) is een goed hulpmiddel om te analyseren waar zich in de keten de grootste milieuproblemen bevinden. Motieven om milieueisen te stellen bij de inkoop van producten kunnen variëren van maatschappelijke betrokkenheid bij milieuproblemen tot eigenbelang (kostenreductie afvalverwijdering, energierekeningen) en voedselveiligheid (minder residuen van bestrijdingsmiddelen in groenten en fruit). In de Domeinverkenning Voeden (2000) is in opdracht van het ministerie van VROM onderzocht waar de hoogste milieudruk ligt bij de voedselketen en welke verschuivingsmogelijkheden er zijn die de milieudruk kunnen verlagen. Hieruit bleek dat vlees en veevoer de milieudruk sterk verhogen en dat in de levenscyclus van voedsel 40% van het voedsel verloren gaat en daardoor een hoge milieudruk oplevert. Zo’n 20% verlies treedt op in de primaire landbouw, 0-9% bij de voedselproducenten en 2-5% in de detailhandel (overschrijding THT-datum [ten minste houdbaar tot], schade bij transport et cetera). Zo’n 1015% verlies treedt op bij consumenten en bij afvalverwerking. Uit onderstaande tabel blijkt dat juist voedingsmiddelen een onevenredig zware druk op het milieu leggen. Belangrijke nog op te lossen milieuproblemen zijn het gebruik van bestrijdingsmiddelen, meststoffen (bij plantaardige producten) en de productie van mest en ammoniak bij dierlijke
producten. Ook wateronttrekking is een probleem. Door verzuring, vermesting en verdroging neemt de biodiversiteit (het aantal plant- en diersoorten) in Nederland sterk af. Een andere beruchte milieukwestie is de stijging van de temperatuur door hoge concentraties broeikasgassen in de lucht, zoals CO2, methaan en lachgas. Uitstoot van CO2 wordt weer veroorzaakt door het gebruik van (fossiele) energie (olie, kolen, gas). Zoals bekend, heeft dit een ongunstige klimaatverandering en zeespiegelstijging tot gevolg, die grote economische en ecologische schade kunnen aanrichten. Ook het opraken van grondstoffen, het verdwijnen van landbouwgrond door erosie, de enorme afvalberg en schadelijke emissies door chemische stoffen verdienen onze aandacht.
aandeel van voeding in de totale milieubelasting
Klimaatverandering
30%
Verzuring
40%
Vermesting
71%
Bestrijdingsmiddelen
70%
Ruimtebeslag
56%
Watergebruik
53%
Hout-/papiergebruik
24%
Smogvorming
20%
Geluid wegverkeer Besteding aan voedsel
(RIVM, Milieudruk consumptie in beeld, 2003)
26
9% 22%
Inspiratie uit Europa Ten slotte is het verdwijnen van tropisch regenwoud zeer zorgelijk. Dit kan voorkomen worden door gebruik te maken van FSC-hout, en door bij de inkoop van producten eisen te stellen aan herkomst en duurzaamheid (veel oerwoud wordt gekapt of verbrand om plaats te maken voor de teelt van soja of voor palmolieplantages). Meer in algemene zin is het beschermen van wilde flora en fauna van groot belang. Supermarkten kunnen dit stimuleren door het ‘straffen’ respectievelijk belonen van landbouwbedrijven al naar gelang hun bedrijfsvoering. Vooral de Engelse supermarkten hebben hier veel ervaring mee.
Milieubewust inkopen Voor een milieuverantwoord inkoopbeleid zijn de volgende richtlijnen van belang. • Supermarkten sluiten zich aan bij Eurep-Gap (formuleert standaarden voor verminderd verbruik van chemicaliën en voor andere milieu-items) en streven naar aanscherping van milieunormen. Hiermee propageren zij een goede landbouwpraktijk door boeren en eisen zij dat moderne, kostenefficiënte milieutechnieken gebruikt worden. • Supermarkten stellen milieueisen aan de verschillende leveranciers en letten op dat de leveranciers zich daaraan houden. • Leveranciers van groente en fruit mogen de wettelijke residunormen voor bestrijdingsmiddelen niet overschrijden; hierop worden zij regelmatig gecontroleerd. • Externe milieuverslaggeving met absolute, genormaliseerde en vergelijkbare data en trends per tijdeenheid en per sector/productgroep. • Aantoonbare reductie van het gebruik van bestrijdingsmiddelen en meststoffen per hectare landbouwgrond. • Aantoonbare daling van residugehalten in voedingsmiddelen; toename van het aantal voedingsmiddelen dat residuvrij is.
Het Franse Carrefour stelt al jaren eisen aan producenten, industrie en winkels. Al in 2002 had het in ‘thuisland’ Frankrijk 118 zogeheten Quality Lines en in heel Europa 178. Uitgangspunten hierbij zijn: • langdurige handelsrelaties (met een eerlijke prijsstelling) door heel de keten; • commitment aan originele smaak en echtheid om zo regionale landbouw te promoten; • milieugevolgen reduceren (extensieve productie, bescherming natuurlijke bestaansbronnen, grondstoffenbeheer, weren van chemische bestrijdings- en desinfecterende middelen, gewasrotatie, geleidelijk kunstmestgebruik); • controles op productie-input, bodemcontaminaties, erosierisico's en watergebruik; • controles op afvalwater, CO2-emissies, inzameling en recycling van afvalproducten. Deze doelstellingen worden per productlijn vertaald in een Actueel Actie Plan, met specifieke eisen en te nemen maatregelen per productgroep. Sainsbury’s heeft voor al haar 991 eigenmerkleveranciers milieurichtlijnen opgesteld onder de noemer Raising the Standard. In 2002 waren 454 leveranciers betrokken bij milieu-initiatieven en leverden meer milieuvriendelijke producten. Migros heeft samen met het WWF criteria ontwikkeld voor duurzame palmolie (duurzaam gekapt, goede arbeidsvoorwaarden, milieuvriendelijke, biologische en transparante productiewijze). De planning was dat eind 2003 alle palmolie die Migros produceert voldoet aan de criteria, bijvoorbeeld voor diverse margarinesoorten. In Ghana en Colombia zijn twee nieuwe duurzame plantages betrokken. De meerprijs is 225 dollar per ton duurzame palmolie.
27
Inspirerende voorbeelden uit Nederland Laurus oefent invloed uit op leveranciers om duurzaam te ondernemen en heeft met Stichting Natuur en Milieu een overeenkomst gesloten in het kader van het project Economie Light. Doel hiervan is om Laurus-breed een meer duurzame bedrijfsvoering en productontwikkeling te bevorderen (efficiënter omgaan met energie, afval en materialen en reductie van bestrijdingsmiddelen). Het accent ligt op verse voedingsmiddelen, omdat de productie hiervan een hoge milieubelasting met zich meebrengt. Eerst wordt onderzocht hoe en in welke mate Laurus het milieu belast (ook ver terug in de keten). Op basis van die analyse worden verbeterpunten, doelen en een plan van aanpak geformuleerd. Verder krijgt de klant meer informatie over productiemethoden van de verkochte versproducten. Daarnaast onderzoekt Laurus, samen met Stichting Reinwater, de mogelijkheden om de toepassing van chemische stoffen in producten als wasmiddelen en deodorants te verminderen en dit vervolgens te stimuleren bij producenten en leveranciers. Ook neemt Laurus producten af met het Milieukeur, zoals aardappelen, uien en penen. Voor deze producten zijn relatief weinig bestrijdingsmiddelen, meststoffen en energie gebruikt. Albert Heijn accepteert voor haar eigenmerken al meer dan tien jaar alleen producten die voldoen aan kwaliteitseisen ten aanzien van teelt- en productiemethoden. Dit programma, Aarde en Waarde, richt zich op een verminderd gebruik van pesticiden en kunstmest in de fruit- en groenteteelt en op betere omgang met dier en milieu in de varkenshouderij (bijvoorbeeld door een verbod op preventief gebruik van antibiotica in voer) en een diervriendelijker transport. Met telers maakt Albert Heijn afspraken over milieunormen, die per gewas verschillen. Verder heeft Albert Heijn zich sterk gemaakt voor Europees geharmoniseerde bovenwettelijke milieunormen van supermarkten bij de inkoop van verse producten. Dit door actief lid te zijn van Eurep-Gap.
28
8
Interne milieuzorg: energie, transport, afval
Schep een gunstig klimaat
Indicatoren voor interne milieuzorg
Behalve inkoper en verkoper is de supermarkt natuurlijk ook bedrijfsvoerder en daarmee verantwoordelijk voor de interne milieuzorg: energie-, transport- en afvalreductie. Op die manier kan ze een bijdrage leveren aan de oplossing van belangrijke milieuproblemen. De opwarming van de aarde door broeikasgassen bijvoorbeeld. Deze kan ontwrichtende gevolgen hebben voor miljoenen mensen. Nederland moet vanwege het Kyotoverdrag de uitstoot van broeikasgassen in de periode 20082012 met 6% terugbrengen ten opzichte van 1990. Supermarkten kunnen hieraan bijdragen door bewust om te gaan met vrachtvervoer. Steeds vaker immers wordt, om kosten te besparen, gekocht in lagelonenlanden duizenden kilometers verderop en vindt de aanvoer per vliegtuig plaats. Hierdoor stijgen de transportkilometers en de CO2-emissie per aangekocht voedingsmiddel aanzienlijk. Ook het afvalprobleem is deels te herleiden tot een energie- en klimaatprobleem. Daarom zijn afvalpreventie en recycling van verpakkingsmaterialen nodig. Ook hier kunnen supermarkten een grote rol spelen. Het gaat dan niet alleen om afvalinzameling en -verwerking, maar ook om verkoop van producten met recyclebare, afbreekbare, of materiaalarme verpakkingen en een bewust beleid voor voedsel dat de uiterste verkoopdatum dreigt te overschrijden.
Voor een goed milieumanagement in supermarkten is aandacht voor de volgende items onontbeerlijk. • CO2-emissie en energiegebruik per m2 verkoopoppervlak en per supermarktketen per jaar. • Transport per trein in plaats van vrachtwagen, LPG in plaats van diesel, efficiënte belading, terugdringing van het aantal vrachtkilometers per jaar, minder luchttransport. • Afvalreductie (denk aan afbreekbare en herbruikbare verpakkingen) en -recycling (bijvoorbeeld papier/karton, glas, PET/ plastic). • Hergebruik van voedsel (bij overschrijding van de THT-datum) en donatie aan voedselbankprojecten. • Waterverbruik per supermarktketen en per m2 verkoopoppervlak per jaar (is er bijvoorbeeld regenwateropvang?).
29
Inspiratie uit Europa Bij het Duitse Karstadt kunnen consumenten 25 afvalsoorten inleveren zoals papier, glas, plastic, hout, metaal, olie, composteerbaar materiaal, koelkasten, computers, elektrische apparaten, tl-buizen, meubels en matrassen. 95% Van het ruwe ingezamelde materiaal kan herwonnen worden. Karstadt heeft 70% van de bezorgingen aan winkels via het wegennet omgezet naar vervoer per spoor, en dankzij een actief reductiebeleid is de CO2emissie via luchttransport in 2001 37,3% gedaald ten opzichte van 1998. Verder nam Karstadt het initiatief om met andere warenhuizen gezamenlijk huis-aan-huisproducten te bezorgen. Carrefour, de grootste Europese retailer, heeft in haar Belgische vestigingen 1.500 vrachtwagenritten en 10.000 liter diesel per jaar uitgespaard door non-foodproducten tussen Antwerpen en Brussel niet meer via de weg maar per boot te vervoeren. Dit bleek overigens ook rendabeler. De Zwitserse Migros zet zich al sinds 1975 in voor energiebesparing. De CO2-uitstoot per m2 vloeroppervlak is de laatste tien jaar met 45% gedaald en de absolute CO2-uitstoot met 20%. Zo’n 75% van de goederen wordt per trein vervoerd (80-130 wagons per dag). Er rijden negen vrachtwagens rond op biogas, dat afkomstig is van 100% biomassa-afval. Dat bespaart 200.000 liter diesel per jaar. Alle diepvriesvakken worden of zijn afgedekt. Een grote Belgische supermarktketen verkoopt voedsel met verpakkingsschade of voedsel rond de THT-datum tegen 10% van de verkoopwaarde aan huishoudens met een zeer laag inkomen. Dit heeft uiteraard een sociale doelstelling, maar voorkomt tevens dat veel voedsel wordt weggegooid.
Inspirerende voorbeelden uit Nederland Een Super de Boer in Heeze heeft de Re-Vendor ingevoerd. Deze scant streepjescodes van ingeleverde verpakkingen, waarna ze worden geselecteerd, versnipperd en verdeeld over afvalzakken. De klant krijgt voor de ingeleverde verpakkingen punten waarmee hij cadeaus kan sparen. Milieuvoordelen gaan hier hand in hand met klantenbinding. Verder heeft deze Super de Boer een
30
milieustraat met glas- en batterijbakken en inleverpunten voor medicijnen en vieze luiers. In de eerste actieweken kregen klanten voor elke vieze luier een schone terug. De investering voor het geheel bedroeg 100.000 euro, inclusief een overheidssubsidie van 15.000 euro. Albert Heijn heeft een logistiek systeem ingevoerd in combinatie met vier regionale distributiecentra. Het aantal vrachtwagens dat producten bij de winkels aflevert, is sinds 1994 met een kwart verminderd. Het aantal kilometers dat de vrachtwagens voor Albert Heijn in de stad afleggen is zelfs met de helft afgenomen. Albert Heijn heeft als doel 5% aandeel duurzame energie op het totale verbruik en heeft in 2002 10.000 kWh duurzame energie ingekocht. Ook voor afvalpreventie zet Albert Heijn zich in. In alle winkels en distributiecentra worden karton, papier en folie apart ingezameld. Overtollige voedselproducten worden voor 75% herbestemd. Niet-vleeshoudende producten worden tot varkensvoer verwerkt. Door het structureel invoeren van ‘energiezorg’ in de organisatie – technische, organisatorische en gedragsmatige maatregelen om het gebruik van energie te minimaliseren – kan Laurus over 2003 aantoonbare besparingen op energiegebruik melden. Metingen geven aan dat door het plaatsen van energiezuinige installaties in verbouwde of nieuw gebouwde supermarktvestigingen het energieverbruik daar met gemiddeld 7 procent per jaar daalt. Laurus bespaart niet op groene stroom. Sinds 2002 neemt Laurus bij Nuon het maximumpercentage groene stroom af dat Nuon kan bieden, opgewekt uit biomassa en kleinschalige waterkracht. In 2002 werd er per winkel 50.000 kWh groene stroom ingekocht, bij elkaar goed voor circa 10 procent van het totaalverbruik aan elektriciteit. In 2003 werd dit verhoogd naar 100.000 kWh per winkel, goed voor circa 20 procent.
9
Prijsbeleid
Nichemarkt De grootste rem op een doorbraak van maatschappelijk verantwoorde producten is dat zij gemiddeld per kilo meer dan 50% duurder zijn dan hun gangbare tegenhangers. Hierdoor worden de verantwoorde producten nu nog steeds nauwelijks gekocht en dreigen zij een nichemarkt te blijven met een marktaandeel van minder dan 5%. Volgens marktdeskundigen mag verantwoord voedsel maximaal 20% duurder zijn om een marktaandeel van 15 tot 20% te realiseren. In Nederland zijn de prijsverschillen tussen gangbare en biologische producten overigens groter dan het EU-gemiddelde (80% versus 61% in 2001, zie tabel, waarschijnlijk omdat gangbaar voedsel in Nederland intensief wordt geteeld en relatief goedkoop is). Deze verschillen kunnen deels verklaren dat in 2002 het marktaandeel biologisch voedsel in Nederland slechts 1,6% bedroeg, terwijl dit in de EU hoger was. In ieder geval tonen ze aan dat hoe groter de prijsverschillen zijn, hoe minder con-
sumenten biologisch voedsel kopen. Hoewel de prijzenoorlog bij supermarkten een ander signaal geeft, lijkt er in Nederland ruimte te zijn bij de consument voor duurdere, milieuverantwoorde producten, omdat in vergelijking tot andere EUlanden de uitgaven aan voedsel per inwoner laag zijn (in 2002 in België, Duitsland, Engeland 15% hoger, Frankrijk, Denemarken, Italië, Zweden 30% hoger; Eurostat, 2002). Momenteel lijken Nederlandse supermarkten en leveranciers biologische producten te beschouwen als luxe nichemarktproducten waarbij relatief hoge marges gehanteerd kunnen worden (meer dan 30%). De weinige echt gemotiveerde consumenten hebben het geld er toch wel voor over. Deze strategie is vanuit het bedrijfsleven verklaarbaar en heeft ook bepaalde voordelen (waaronder hogere prijzen voor boeren), maar staat haaks op de consumentenwens tot kleinere prijsverschillen.
consumentenprijzen biologisch t.o.v. gangbaar in % in eu en nederland in 2001 EU-gemiddelde Volkoren brood
61%
Nederland 45%
Muesli
57%
102%
Aardappelen
91%
273%
Tomaten/uien/komkommers/wortels
73%
128%
Appelen/sinaasappelen
55%
59%
Melk
39%
33%
Witte yoghurt
73%
38%
Vruchtenyoghurt
69%
127%
Boter/kaas
53%
50%
Eieren
48%
94%
Vlees (5 soorten)
60%
62%
Wijn (rood/wit)
58%
46%
Babyvoeding in glazen potjes
36%
-1%
Gemiddelde meerprijs biologisch (23 producten)
61%
80%
(U. Hamm e.a., Analysis of the European market of organic food, 2002; onderzoek in 10 winkels in alle EU-lidstaten, naar rato van relatief belang, dus zowel supermarkten als speciaalzaken; prijsverschillen worden ook beïnvloed door nationale uiteenlopende BTW-tarieven, verkoopkanaal en concurrentie met de gangbare sector).
31
marktaandelen biologisch voedsel v. prijsverschillen prijsverschil biologisch versus gangbaar voedsel aanbod
toegewijde en carrièremaker
1,5 omslagpunt
kosmopoliet
1,2 traditioneel
1,0 25%
10%
relatief marktaandeel biologisch
Bovenstaande grafiek is volgens onderzoekers van TNO en het Expertisecentrum LNV een redelijke afspiegeling van de werkelijkheid. Hij laat zien dat hoe kleiner het prijsverschil wordt tussen gangbare en biologische producten, hoe meer consumenten het product zullen kopen, uitgaande van een goede verkrijgbaarheid in de winkel. In de grafiek is ook te zien dat er twee soorten consumenten bestaan: een klein, toegewijd aantal dat bereid is om meer dan 50% prijsverschil te accepteren (circa 4% van de consumenten) en een veel grotere, minder gemotiveerde groep die niet meer dan 20% wil bijpassen. Uit de grafiek blijkt verder dat het voor de supermarkten uit oogpunt van een optimale winst alleen interessant is om ofwel 50% ‘winst’ te maken op circa 4% bio-marktaandeel, ofwel 20% op circa 20% bio-marktaandeel. Alles daartussenin levert minder winst op. Producten kunnen dus duur verkocht worden aan een kleine groep, of goedkoop aan een grote groep. Volgens onderzoekers van TNO kiezen supermarkten nu voor de eerste manier en laten zij hogere omzetten aan biologische producten liggen, omdat dat minder winst oplevert. Pas als het omslagpunt bereikt is, zullen supermarkten genoegen nemen met lagere prijzen voor biologische producten en stromen nieuwe kopers toe. Voorwaarde hiervoor is wel dat biologische producten ruim voorradig zijn, en dat is nog niet altijd het geval.
De rol van de overheid Het thema van de lagere prijs voor verantwoorde producten is heel lastig, ook al omdat de Nationale Mededingingsautoriteit (NMa) prijsafspraken niet toestaat. Supermarkten kunnen dus niet op een goed moment afspreken om de prijzen van alle
32
gangbare producten met bijvoorbeeld 10% te verhogen. Toch staat de NMa onder heel strikte voorwaarden bepaalde prijsafspraken wel toe. Bovendien kan de overheid de Mededingingswet aanpassen en voor duurzame producten, onder voorwaarden, een uitzondering maken. Ten slotte kan de overheid heffingen en subsidies invoeren om de verantwoorde producten uit het rariteitenkabinet te verlossen. In theorie zijn hier voldoende mogelijkheden voor. Er zou een heffing kunnen komen op niet-duurzaam geproduceerde voedingsmiddelen met een vrijstelling voor de verantwoorde producten (vergelijk de energieheffing met vrijstelling voor groene stroom). Ook kan de overheid een lager BTW-tarief hanteren voor verantwoorde voedingsmiddelen of deze subsidiëren, via de boeren of rechtstreeks aan de detailhandel. Bij een jaarlijkse beschikbaarheid van zo’n 50 miljoen euro subsidie, kan de prijs van verantwoorde producten met 25% dalen en de verkoop ervan mogelijk verdubbelen. Al deze maatregelen zijn echter op dit moment politiek niet haalbaar en dus niet op korte termijn te verwachten. Wel wordt een subsidie op de prijs van biologische producten onderzocht.
De prijzenoorlog Op 20 oktober 2003 ontketende Albert Heijn een prijzenoorlog met de aankondiging van vaste prijsverlagingen (circa 10-15%) van 1.250 merkproducten. Andere supermarkten volgden. De biologische en Fair-Tradevarianten zijn echter, op enkele uitzonderingen na, niet vast in prijs verlaagd. Bij Albert Heijn ging een aantal biologische producten ook in prijs omlaag, maar vaak drie keer zo weinig als vergelijkbare gangbare producten. Zie tabel hieronder. Hierdoor zijn de prijsverschillen tussen gangbare en biologische producten, in 2003 toch al circa 55%, opgelopen tot gemiddeld 60-70% in 2004 bij grotere supermarkten (onderzoek uit februari en april 2004 naar circa dertig veel gekochte biologische producten en huismerken). Het Convenant Marktontwikkeling Biologische Landbouw uit 2001, waarin is afgesproken dat het marktaandeel biologisch voedsel eind 2004 5% bedraagt (in 2003 slechts 1,6%), lijkt hiermee behoorlijk onder vuur te liggen. Hetzelfde geldt voor de afspraak tussen het CBL en een aantal maatschappelijke organisaties (19 december 2003) dat de prijsverschillen
Foto: BHH/Bert Spiertz
tussen biologisch en gangbaar voedsel in 2004 zullen dalen. Als supermarkten echt willen dat biologische en Fair-Tradeproducten een succes worden, dan zullen zij de prijsverschillen met gangbare producten niet moeten vergroten, zoals het afgelopen jaar gebeurde, maar sterk moeten verkleinen. Dat zou tevens overeenstemmen met de eerste prioriteit op het wensenlijstje van de consument als het verantwoord ondernemen betreft bij de supermarkt (zie hoofdstuk 3.).
Een verantwoord prijsbeleid Een prijsbeleid in het voordeel van verantwoorde producten kan er als volgt uitzien. • Kortingsacties op verantwoorde producten (met 25% of 33% korting). De ervaring leert dat de omzetten in de weken erna ongeveer een factor 5 hoger zijn en hoger blijven. • Extra spaarpunten bij verantwoorde producten in loyaltyprogramma's. • Een fonds om in de introductiefase van verantwoorde producten het prijsverschil met gangbare producten te kunnen verkleinen, of anderszins de introductie tot een groter succes te maken. • Het op zo'n grote schaal inkopen van verantwoorde producten (en minstens een
of twee jaar vooruit plannen) dat in- en verkoopprijzen door schaal- en logistieke voordelen dalen. • Het introduceren van ‘tussenmerken’ tussen keurmerk- en gangbare producten. • In geval van stunts of reclame, dit in dezelfde mate doen voor vergelijkbare verantwoorde producten. • Genoegen nemen met een lagere winstmarge op verantwoorde producten, te compenseren door hogere marges op de andere producten (interne kruissubsidies).
prijsverschillen gangbare en biologische zuivel bij albert heijn voor en na prijzenslag 17-11-2003 Product Gangbare zuivelproducten AH halfvolle melk (De Molen), liter AH magere yoghurt, liter AH volle yoghurt, liter AH karnemelk, liter Gemiddelde prijsdaling gangbare zuivelproducten na prijzenslag Biologische zuivelproducten AH biologische halfvolle melk, liter AH biologische magere yoghurt, liter AH biologische volle yoghurt, liter AH biologische karnemelk, liter Gemiddelde prijsdaling biologische zuivelproducten na de prijzenslag Prijsverschil bio/gangbare zuivel voor 17-11-2003 na 17-11-2003
Oude prijs
Nieuwe vaste lage prijs
Prijsverschil
0,55 0,75 0,93 0,70
0,49 (Zaanse Hoeve) 0,61 0,81 0,57
-11% -18,6% -13% -18,6% -15%
0,90 0,98 1,16 0,90
0,85 0,95 1,09 0,85
-5,5% -3% -6% -5,5% -5%
37% 53%
33
• In vakjargon wordt ook wel gepleit voor ‘marges in centen in plaats van in procenten’. Supermarkten hanteren per inkoopprijs van het product procentuele marges, meestal zo'n 30%, vanwege de onkosten en een beperkte winstmarge. Omdat de inkoopprijs van verantwoorde producten zo'n 50% hoger is, is de winstmarge per product in principe ook hoger. Als supermarkten dezelfde winstmarge zouden accepteren als bij gangbare producten (dus in centen), zouden verantwoorde producten waarschijnlijk goedkoper in het schap komen te liggen. • Supermarkten verkopen alleen maar verantwoorde producten zodat het prijsverschil met de gangbare producten niet meer bestaat.
Inspiratie uit Europa Delhaize in België organiseert, als gezegd, jaarlijks een Fair-Tradeweek waarin consumenten kortingen op verantwoorde producten krijgen en extra spaarpunten kunnen verdienen. Met de COOP-supercard (Zwitserland) zijn bij aankoop van verantwoorde, gelabelde producten van het huismerk extra spaarpunten te verdienen (8,75% van de omzet van COOP bestaat uit deze producten). Bovendien zijn ze regelmatig in de aanbieding, al vele jaren lang. Op internet is te zien welke producten er in de aanbieding zijn en hoeveel punten ermee gespaard kunnen worden. Ook concurrent Migros werkt met spaarpunten (Cumulus Punkte). COOP had tussen 1996 en 1998 een sociaal fonds van ongeveer 65.500 euro per jaar, waardoor de prijs van bepaalde verantwoorde producten kon dalen en de introductie ervan aldus een groot succes werd (dit gold bijvoorbeeld voor een biologische katoenen kledinglijn; Zwitserse supermarkten verkopen namelijk vaak kleding). Voor de jaren 2003-2013 heeft COOP 6,5 miljoen euro (een vertienvoudiging!) beschikbaar om verantwoorde producten een impuls te geven (onderzoek, nieuwe projecten en dergelijke). COOP en Migros hebben verder de tussenkeurmerken bij dierlijke producten tot een groot succes gemaakt, waardoor diervriendelijk vlees daar een marktaandeel heeft gekregen van 50 tot 65%.
34
Carrefour geeft aan het WWF-Frankrijk voor elk verkocht bioproduct dat meer dan 1 kilo weegt 30 eurocent en voor elk bioproduct dat 500 gram weegt 15 eurocent. Hierdoor worden bioproducten wel duurder, maar ook aantrekkelijker door steun aan een goed doel. Het netto-effect van deze actie is niet bekend.
Inspirerende voorbeelden uit Nederland De Konmar geeft regelmatig een weeklang 33% korting op het hele assortiment Mens en Natuur, het nieuwe biologische merk van zowel de Konmar als van Super de Boer. Ook de Plus organiseert kortingsweken op biologische producten met 25% korting. C1000 heeft drie maanden lang geëxperimenteerd met het verlagen van de prijs van tien biologische droge kruidenierswaren tot de prijs van gangbare producten (bijvoorbeeld Bio- en Honig-macaroni). De effecten vielen overigens wel wat tegen. Misschien was het beter gelukt met verse producten, zoals vlees, zuivel en groente. Klanten kiezen namelijk opvallend vaak voor verse biologische producten en veel minder voor biologische droogwaren. Albert Heijn organiseerde in 2003 driemaal een actieweek waarin 25% korting werd gegeven op alle biologische producten. Die kortingsweken zijn ondanks het succes in 2004 niet meer ingepland. Verder heeft Albert Heijn, zoals gezegd, UtzKapehkoffie van het merk Perla: de duurzaamheidsnormen gaan minder ver dan bij Max Havelaar, maar de meerprijs is dan ook navenant lager en het marktaandeel van Utz-Kapehkoffie is navenant groter dan het Max-Havelaarmarktaandeel. Albert Heijn verlaagde tijdens de prijzenoorlog de prijzen van gangbare zuivel- en vleesproducten maar verlaagde tevens de prijzen van biologische zuivel- en vleesproducten om het prijsverschil niet te groot te laten worden. De prijs van AH-halfvolle melk daalde om die reden niet in prijs. De biologische kipfilet werd ruim 10% goedkoper (vaste lage prijs). Soms geeft Albert Heijn extra Bonuspunten op biologische producten. Hetzelfde geldt voor andere supermarktketens die spaarprogramma’s hebben.
10
Transparantie en communicatie
Laten zien wat je hebt Transparantie is een absolute voorwaarde om duurzaam consumeren mogelijk te maken. Immers, een bewuste consument kan alleen kiezen voor het verantwoorde product als hij weet welk product dat is. Nu zit niet elke consument te wachten op eindeloze details over de productiewijze, teeltmethoden, gebruikte grondstoffen, toevoegingsmiddelen en residuen. Toch is, zo blijkt uit onderzoek, (maximaal) de helft van de consumenten geïnteresseerd in meer informatie over duurzaamheid van voedsel. In de praktijk is er vooral belangstelling voor informatie over kant-en-klaarmaaltijden en dierlijke producten, voor de thema’s dierenwelzijn, voedselveiligheid (samenstelling en herkomst) en voor de vraag of er kinderarbeid aan het product te pas kwam. Het zou dus een enorme stimulans betekenen voor het verantwoord ondernemen als informatie over productie en producten openbaar was. Extra prikkelend is het om terug te koppelen naar de klant (via de aankoopbon bijvoorbeeld, of via overzichten van gespaarde punten) hoeveel verantwoorde producten hij heeft gekocht. Overigens is informatie over de keten ook van belang voor de handel zelf, in het kader van tracking and tracing voor voedselveiligheid. Zo helpt transparantie niet alleen bewust te kiezen, maar brengt het ook zaken aan het licht die wellicht minder verantwoord zijn, zodat die vervolgens kunnen worden aangepakt. Dit kan het imago van de supermarkt veel goed doen.
Houd het simpel en helder Informatie voor consumenten moet zo eenvoudig en toegankelijk mogelijk zijn. Het idee van minister Veerman (LNV) om met één informatiesysteem op
de verpakking te komen voor dierlijke producten, verdient dan ook aanbeveling. De mate van dierenwelzijn valt dan bijvoorbeeld op een stippensysteem van 1 tot 10 af te lezen, waarbij halverwege bij het cijfer 5 de grens ligt van ‘minimaal welzijnsniveau en het kunnen uiten van diereigen gedrag’. Er bestaan voldoende meetlatten voor het welzijn van koeien, varkens en kippen om tot dergelijke aanduidingen te komen. Uiteraard blijven keurmerken als EKO en scharrelvlees bestaan (en deze zullen vast hoog scoren). De Consumentenbond wijst er in dit verband op dat veel consumenten de etiketten of verpakking niet goed lezen en dat daarom symbolen de voorkeur verdienen. De bond pleit voor een kleurcodering in drie categorieën, zodat de consument in een oogopslag kan zien of een product bij voorkeur, als middenweg of met mate geconsumeerd zou moeten worden wanneer het om de gezondheid van producten gaat (bijvoorbeeld vet- en suikergehalte). Ook het saneren van pseudo-keurmerken, bijvoorbeeld bij eieren, zou de helderheid aanzienlijk bevorderen. Wat zeggen immers polder-, maïsof viergraneneieren over het welzijnsniveau van de kip? Verder verdient transparantie aandacht bij de verslaglegging waar elke onderneming toe verplicht is. Momenteel zijn de richtlijnen van het Global Reporting Initiative (GRI) uit 1997 een belangrijke standaard voor duurzaamheidsverslaglegging (zie www.globalreporting.org/GRIGuidelines/). Rapportages moeten actueel, begrijpelijk, juist en volledig zijn, met toereikende toelichtingen en vergelijkbaarheid in de tijd en tussen bedrijven (dochterondernemingen en toeleveranciers).
35
Communicatiemogelijkheden op een rij Indicatoren voor transparantie kunnen leiden tot de volgende maatregelen. • Publicatie van een milieu- of duurzaamheidsjaarverslag dat MVO-prestaties en andere aspecten eerlijk weergeeft en voldoet aan internationale criteria. • Klantenmagazines, folders en andere media berichten over verantwoorde producten. • Supermarkten verstrekken openbare klanteninformatie over bijvoorbeeld productiewijze van vers én verwerkt voedsel, de herkomst ervan (traceerbaarheid tot bepaalde boerderijen) en residumetingen in voedsel. • Aparte labels en keurmerken die het omzetpercentage van verantwoorde producten verhogen. • Op de verpakking staat de informatie waartoe de Warenwet verplicht, de naam van de producent, zijn telefoonnummer en internetadres. • De producent en/of de supermarkt beantwoordt vragen over het product juist en tijdig. Uit een onderzoek van Stichting Natuur en Milieu (Van grond tot mond – transparantie van de voedselmarkt, februari 2004) bleken niet alle supermarkten op dit punt te voldoen. • Bij risico's voor gezondheid en/of veiligheid is de producent of supermarkt in staat om de relevante partijen uit de keten/markt te halen. • Supermarkten nemen de informatieverschaffing over van de producent wanneer het een huismerk of merkloos product betreft of indien de producent alleen in het buitenland te bereiken is. • Informatie en opleiding van het eigen personeel over MVO-producten en -activiteiten.
Inspiratie uit Europa Migros heeft al haar tien verantwoorde labels ondergebracht in een nieuw paraplulabel met de naam Engagement. Op elk van deze producten zijn op de verpakking en op de schapkaart nu twee logo’s afgebeeld: een van het Engagement-logo en een van de tien ethische logo’s. Het koepellabel vergroot de herkenbaarheid voor de consument en de gezamenlijke promotie. Het label staat voor milieuvriendelijke, diervriendelijke en onder sociaal verantwoorde omstandigheden geprodu-
36
ceerde producten. Op de website www.miosphere.ch documenteert Migros sinds 2000 al haar externe en interne ecologische activiteiten. Consumenten kunnen hier van alle biologische vleessoorten de herkomst achterhalen. Tesco geeft sinds 1985 via de Healthy Eating Campaign informatie over gezond eten, waarbij veel producten voorzien zijn van een Healthy-Livinglogo. Deze producten zijn gezonder omdat ze bijvoorbeeld minder vet, suiker of zout bevatten. Veel van Tesco’s eigenmerkproducten zijn voorzien van het logo. Ook over de verantwoorde productiewijze van voedsel geeft Tesco veel informatie aan klanten via informatieborden en promotie in de winkel en op de website. Het Zweedse ICA is elk jaar medeorganisator van de Milieuweek. Hier promoot zij onder andere biologische producten en zijn deze in de aanbieding. Dit laatste gebeurt door het jaar heen uiteraard ook vaker. Ook via tv-reclames en folders informeert ICA over haar MVO-producten. ICA heeft 360 speciale Environmental Stores, de grotere supermarktfilialen die samen 70% van de omzet van ICA in Zweden verzorgen. Hier zijn MVO-producten nog ruimer aanwezig en wordt er nog meer informatie over gegeven. Het Duitse Karstadt organiseert de Ecologische Landbouw Actiedagen en het jaarlijkse Ecologisch Herfstfeest met landelijke kortingen op biologische producten. Carrefour is medeorganisator van de Wereld Milieu Dag op 22 april en grijpt deze aan om uitgebreid te communiceren over haar aanpak van milieu-issues, onder andere via het Carrefour Magazine. In haar winkels en magazines besteedt Carrefour veel aandacht aan consumentenbewustzijn en educatie, in de hoop verantwoord winkelen te stimuleren. Ook voert ze campagnes voor kinderen. De Engelse CO-OP, met drieduizend filialen, maakt de meetgegevens over residugehalten in groenten en fruit (ook overschrijdingen van wettelijke normen) openbaar voor klanten via het internet met een uitleg hoe het bedrijf deze overschrijdingen gaat aanpakken. Hoewel klanten er weinig naar kijken, maakt het de supermarkt betrouwbaar (unique selling point). De supermarkt hanteert een lange lijst van verboden bestrijdingsmiddelen voor toeleverende telers, omdat ze giftig, hormoonverstorend of slecht afbreekbaar zijn. Marks & Spencer, een
Foto: Jelka Both
andere Britse supermarkt, hanteert een vergelijkbaar beleid als CO-OP. De Britse overheid publiceert overigens voor alle supermarkten de resultaten van metingen van bestrijdingsmiddelen, inclusief namen van bedrijven die wettelijke normen overschrijden.
Inspirerende voorbeelden uit Nederland Hoogvliet introduceerde in een filiaal in Zoetermeer de ‘infoscan’. Deze geeft op een laagdrempelige manier informatie over producten en biedt ook recepten, waaronder vegetarische. Supermarkt Plus stimuleert haar klanten sinds 2003 zeer actief om meer biologische producten te kopen. Het maandelijkse full colour huis-aan-huismagazine Keukenblad besteedt ruim aandacht aan deze producten met achtergrondartikelen, biologische recepten, aanbiedingen en kortingsacties op biologisch vlees. Ook maakt Plus gebruik van tvreclame, folders, advertenties, een website én haar medewerkers om over biologische producten te communiceren.
In 2004 start C1000 met informatie over biologisch voedsel op haar internetsite, met herkenbare schaplabels voor het EKO-merk. Biologisch krijgt tweemaal per jaar aandacht in de receptenfolder Eten zonder fratsen en in iedere uitgave van Het Vak (tienmaal per jaar). Hiermee creëert zij meer bewustzijn en draagvlak voor deze producten en worden werknemers aangesproken als consument en ambassadeur. Albert Heijn communiceert via het blad Allerhande (oplage 2,1 miljoen, 3,7 miljoen lezers) regelmatig over milieuzaken, verantwoord ondernemen en biologische producten, maar ook via tv- en radiocommercials, receptkaarten, etiketten, de AH-bonusfolder, de servicelijn, internet en in-storepromotiemateriaal. Albert Heijn verkoopt Peter’s-Farm-kalfsvlees. Alle Peter’s-Farm-boerderijen staan met hun naam en foto op de Peter’s-Farm-internetsite en hebben op die manier contact met de consument. Klanten kunnen zien dat de kalveren hier relatief veel ruimte hebben en in groepen zijn gehuisvest.
37
11
Samenwerking met maatschappelijke organisaties
Gat dichten Sinds de overheid steeds meer beslissingen overlaat aan ‘de markt’, wordt van bedrijven en maatschappelijke organisaties vaker verwacht dat zij onderling samenwerken of afspraken maken om het gat te dichten dat de overheid achterlaat. Dit vergt het oppakken van nieuwe verantwoordelijkheden en taken die nog niet altijd even vertrouwd zijn. Supermarkten in een aantal Europese landen om ons heen laten zien dat samenwerking voor beide partijen voordeel kan hebben. Ook Nederland krijgt hier steeds meer ervaring mee. Indicatoren voor samenwerking met maatschappelijke organisaties zijn het aantal maatschappelijke organisaties waarmee een supermarkt per jaar overleg voert en het aantal maatschappelijke organisaties waarmee een supermarkt ook extern samenwerkt in projecten of promotie van producten.
Inspiratie uit Europa Carrefour werkt nauw samen met maatschappelijke organisaties om lokale milieuprojecten en sociale programma’s van de grond te krijgen. In 2001 werden 166 projecten met 1,3 miljoen euro gesteund op het gebied van educatie, gezondheid en armoedebestrijding. Carrefour België sponsort al jaren de Week van de Biologische Landbouw, waarbij open dagen bij boeren en kortings- en promotieacties in winkels centraal staan. Via haar Franse Champion keten werkt Carrefour nauw samen met WWF-Frankrijk om het Fresh Water Programme te ondersteunen. Ook het Zwitserse Migros en de COOP hebben al jaren een samenwerkingsverband met het WWF, maar dan voor duurzame palmolie in Ghana en
38
Colombia. Verder stelde Migros samen met de Schone Kleren Campagne (een platform van maatschappelijke organisaties) een gedragscode op voor verantwoorde kleding en verkoopt die nu op grote schaal. Intussen is de gedragscode uitgebreid tot alle non-foodleveranciers en bevat deze meer dan 1.000 arbeidsvoorwaarden, met onafhankelijke controle en rapportage. Al 80% van de leveranciers heeft de Code of Conduct ondertekend. Samen met de Duitse Bond voor Milieu en Natuurbescherming (BUND, zusterorganisatie van Milieudefensie), is Karstadt een project gestart om het milieubewustzijn van 600.000 kinderen te vergroten, onder andere door het uitbrengen van een stripboek en een campagne voor milieuvriendelijke schoolartikelen. BUND en Karstadt geven ook een folder uit over energiebesparing thuis. COOP Zwitserland bereikte door veel te investeren in een goede samenwerking met maatschappelijke organisaties en onafhankelijke instituten een grote geloofwaardigheid en een positief imago. Dit heeft veel nieuwe klanten opgeleverd en haalde MVOproducten uit de nichemarkt.
Supermarkten en 36 maatschappelijke organisaties (samen 6 miljoen leden) werken in 2004 samen om de verkoop van biologische producten te vergroten in de actie Nederland gaat biologisch, waar bijvoorbeeld Natuurmonumenten, Dierenbescherming, FNVBondgenoten en Kerk-in-Aktie aan meedoen. Stichting Natuur en Milieu is initiatiefnemer en houdt een website bij met de naam www.nederlandgaatbiologisch.nl. Op de site zijn acties en aanbiedingen van supermarkten met biologische producten te zien en kunnen verkooppunten gezocht worden.
Foto: Hans Roggen
Inspirerende voorbeelden uit Nederland
Op 14 april ging de actie Nederland gaat biologisch van start met het uitdelen van biologische taart in Amsterdam.
Stichting Natuur en Milieu en Laurus hebben een overeenkomst getekend in het kader van het project Economie Light. Hierbij ondersteunt Natuur en Milieu Laurus bij het ‘vergroenen’ van het assortiment, met name bij de verse groenten en fruit. Ook zijn afspraken gemaakt over communicatie. Zoals gezegd, onderzoekt Laurus samen met Stichting Reinwater hoe producten als deodorants en wasmiddelen minder milieubelasting kunnen veroorzaken en betrekt hierbij ook de leveranciers. Ook de Utz-Kapehkoffie van Albert Heijn kwam op de markt door samenwerking, namelijk met ontwikkelingsorganisatie Solidaridad. Albert Heijn werkt met ICCO samen aan een project met tropisch vers fruit in Ghana.
39
12
Genetisch gemodificeerde organismen (GMO’s)
Terughoudendheid geboden Bij de techniek van genetische modificatie (ook wel manipulatie genoemd), worden DNA-eigenschappen veranderd met de bedoeling producten te verbeteren en worden soortgrenzen tussen diverse organismen doorbroken. In de landbouw gaat het hierbij meestal om aanpassingen in zaden vanwege een hogere opbrengst per hectare, maar soms ook om milieuzaken of het veranderen van ingrediënten ten behoeve van de gezondheid. De techniek is echter zeer omstreden omdat de claims vaak niet waargemaakt worden of evengoed op een andere manier, maar dan goedkoper en met minder maatschappelijke gevolgen, gerealiseerd kunnen worden. Maatschappelijke organisaties vinden dat het voorzorgsprincipe uitgangspunt moet zijn bij alle beslissingen en activiteiten die genetisch gemanipuleerde organismen betreffen. Aan genetische manipulatie kleeft echter nogal wat wetenschappelijke onzekerheid. In de landbouw is vooral verspreiding van genetisch gemanipuleerde gewassen in het milieu een groot probleem, omdat bepaalde GMO-zaden en pollen zich over kilometers kunnen verspreiden en zodoende GMO-vrije teelten besmetten. Biologische boeren kunnen hun producten hierdoor niet meer als ‘biologisch’ verkopen en verliezen zo hun inkomen. In landen waar al veel GMO-gewassen aanwezig zijn, zoals in de VS en Canada, gebeurt dit regelmatig. Ook wilde plantensoorten kunnen daardoor besmet raken, zodat de biodiversiteit afneemt.
40
Genetische vervuiling is onherroepelijk en de gevolgen zijn onvoorspelbaar. Daarom willen veel maatschappelijke organisaties dat deze gewassen van het veld en uit de winkel verdwijnen. Ook pleiten zij voor het helemaal gentechvrij maken van veevoer, zolang de gevolgen van genetische manipulatie voor mens en milieu onduidelijk zijn. Als eerste stap in die richting moeten genetisch gemanipuleerde soja en maïs duidelijk gescheiden worden van de niet-gemanipuleerde gewassen, zodat boeren en consumenten een keuze hebben. Ook moet er een etiketteringsplicht komen. Genetisch gemanipuleerde vis geeft eveneens een onacceptabel milieurisico. Deze vis vormt een bedreiging voor wilde vissoorten en de biodiversiteit.
Indicatoren voor GMO-beleid Beleidsaanbevelingen voor supermarkten ten aanzien van GMO’s zijn: • het voeren van een GMO-vrij beleid voor huismerken en overige merken; • zorgen dat leveranciers van huismerken en overige merken voor hun dierlijke producten geen gebruik maken van GMO-grondstoffen in veevoeders; • wettelijke etiketteringsregels voor GMObevattende producten nakomen; • het aantal producten per supermarkt of huismerk dat GMO-ingrediënten bevat verminderen.
Foto: GP/Gilabert
Inspiratie uit Europa Carrefour, Migros, COOP, Delhaize, Tesco, Sainsbury’s en ICA eisen dat hun huismerken GMO-vrij zijn. Dit geldt met uitzondering van ICA ook voor GMOvrij veevoer voor de verkoop van vlees, eieren en zuivelproducten. Zo eisen zij van leveranciers van melk, boter en kaas dat koeien geen gentechsoja en -maïs eten.
Inspirerende voorbeelden uit Nederland Bij Albert Heijn liggen nog vijf huismerkproducten met GMO’s op het schap (dit staat overigens wel op de verpakking vermeld): Euroshopperhalvarine, -margarine en -frituurvet en AH-maïskiemolie en -slaolie.
Van de circa 5.000 huismerken (onder de namen, Super, Edah en Interall) bevatten volgens Laurus 9 producten genetisch gemodificeerd materiaal. Laurus werkt aan een plan van aanpak voor honderd procent GMO-vrije huismerken en heeft een onderzoek in gang gezet om te komen tot GMO-vrij veevoer. C1000 heeft de gentechvrij-verklaring van haar huismerken ingetrokken, toen bleek dat dit niet voor alle huismerken waargemaakt kon worden. Nog steeds zijn de meeste C1000 huismerken echter GMO-vrij.
41
13
Vleesvervangers
Lekker, gezond, goedkoop Minder vlees en meer vleesvervangers eten is een dier- en milieuvriendelijke beslissing. Bovendien is dit gezonder en goedkoper. Vleesvervangers zijn eiwitrijke plantaardige producten, die met name bedoeld zijn om de functie van vlees als maaltijdcomponent bij de warme maaltijd te vervangen. Ze bestaan ook in de vorm van broodbeleg of snacks. Er komen steeds meer lekkere vleesvervangers op de markt, in tal van varianten (van groenteburger tot knakworst, shoarmareepjes en loempia’s). Een kansrijke ontwikkeling is de toepassing in pizza’s, snacks en soepen, op basis van de eiwitrijke erwt, die goed in West-Europa te verbouwen is en waarvoor dus ook geen soja nodig is. Vleesvervangers worden in toenemende mate gekocht door de groep ‘vleesminderaars’ (18% van de bevolking), de parttimevegetariërs (5%) en de volledige vegetariërs (3,5%). Een kwart van de bevolking koopt gemiddeld zeven keer per jaar een vleesvervanger, met name de rijke tweeverdieners in de randstad die met gezondheid bezig zijn. Door de opeenvolgende dierziektencrises van de afgelopen jaren kiest nog maar een kwart van de bevolking dagelijks voor vlees. Vijf jaar geleden was dat nog de helft.
Vlees: milieubelaster bij uitstek Vleesalternatieven op basis van soja en tarwe zijn bijna zeven keer milieuvriendelijker dan varkensvlees, aldus een VROM-onderzoek uit 1999. Als ze biologisch zijn, is dit zelfs een factor vijftig. Vleesvervangers op basis van schimmels, zoals van fabrikant Quorn, zijn veertien keer milieuvriendelijker. Het rapport stelt dat vlees een van de meest milieubelastende onderdelen van voeding is, wat in latere rapporten is bevestigd (Domeinverkenning voeden, 2000; Consumentenbond, september 2003). Vleesalternatieven scoren op alle milieuaspecten beter. Ook besparen ze veel energie en CO2. De productie
42
van dierlijk eiwit levert in vergelijking met plantaardig eiwit veel milieuproblemen op in de landen waar veehouderij en veevoerproductie plaatsvinden. In Nederland is de problematiek van mestoverschotten en ammoniak bekend, die door de grote veestapel wordt veroorzaakt, terwijl de veevoerproductie in ontwikkelingslanden milieuproblemen oplevert met onder andere pesticiden, ontbossing en bodemonvruchtbaarheid. Bovendien kost het veevoertransport veel energie en CO2-emissies.
Meervoudig onverzadigd Vleesvervangers doen qua voedingswaarde niet onder voor vlees. Ze zijn niet per se gezonder dan vlees, maar een overmatige vleesconsumptie kan bijvoorbeeld wel tot zwaarlijvigheid leiden. Een te hoge consumptie van verzadigde vetten via de vleesconsumptie verhoogt de kans op hart- en vaatziekten en kanker. Bewezen is dat zo’n 25 gram soja-eiwit per dag het cholesterolgehalte in het bloed kan verlagen. Vleesvervangers blijken gemiddeld evenveel vet te bevatten als vlees, maar qua meervoudig onverzadigd vet komen ze beter uit de bus. Vleesvervangers lijken beter te scoren op aanwezige vitaminen, mineralen en voedingsvezels. Ze bevatten echter minder vitamine B12 en ijzer dan vlees, tenzij ze zijn toegevoegd door de fabrikant.
Om het geld hoef je het niet te laten Volgens de Consumentengids van september 2003 is minder vlees eten goedkoper. Consumenten die veel biologische (prijzige) producten kopen, zijn toch goedkoper uit dan consumenten die dit niet doen. De verklaring is dat zij minder vlees eten: 278 gram per week tegen 634 gram. Verwacht mag worden dat deze consumenten regelmatig vleesvervangers eten, die overigens per kilo duurder zijn dan vlees. Blijkbaar is zelfs dat nog voordeliger dan (veel) vlees eten.
Wat ligt er in de supermarkt?
Lang leve het dier Het dierenwelzijn van varkens, runderen en kippen wordt momenteel nog aangetast door de gangbare productie van vlees, zuivel en eieren. Als er minder vlees gegeten zou worden, zouden er ook minder landbouwhuisdieren problematisch gehuisvest zijn. Er zijn natuurlijk meer diervriendelijker vormen van veehouderij (scharrel, biologisch), maar de echte vegetariërs zullen opmerken dat ook deze dieren geslacht moeten worden ruim voor hun natuurlijke dood, al kunnen zij langer leven dan hun gangbare lotgenoten.
De Dierenbescherming voerde in 2003 onderzoek uit naar het aanbod van diervriendelijke producten in Nederlandse supermarkten, en ook naar het aanbod vleesvervangers. De meest voorkomende merken zijn Tivall, Quorn, Vivera, Planet Green en Good Bite. Op Aldi en Lidl na verkopen alle onderzochte 24 supermarktketens vleesvervangers. Opvallend was een vaak heel breed aanbod van circa vijftig vleesvervangers in de grotere filialen van Albert Heijn, Konmar en Super de Boer. Het gemiddelde aanbod vleesvervangers per filiaal ligt echter rond de tien. In 2001 werd in Nederland voor 40 miljoen euro besteed aan vleesvervangers. Dat is 1,5% van de uitgaven aan vlees en vleeswaren. Dit lage percentage komt ook door de hoge prijs: vleesvervangers zijn per kilo gemiddeld 65% duurder dan vlees. Overigens liggen de productiekosten vaak lager dan die van vlees. Ergens in de keten wordt er dus veel aan vleesvervangers verdiend.
Vlees eten: een kostbare omweg De productie van vlees is uiterst inefficiënt. Voor een kilo vleeseiwit is, afhankelijk van de vleessoort en de slimheid van de boer, 3 tot 5 kilo plantaardig eiwit nodig zoals soja, raapzaad, tapioca, erwten of maïs. Wanneer we dat eiwit direct tot ons nemen en niet via het mesten van dieren, scheelt dat de helft van de landbouwgrond op aarde. De vleesconsumptie stijgt wereldwijd steeds meer doordat de bevolking groeit en rijker wordt, ook in landen als China en Brazilië. Wanneer alle wereldbewoners net zoveel vlees willen eten als Nederlanders nu doen, is er drie keer zoveel landbouwgrond nodig! In Brazilië neemt de oppervlakte aan oerwoud en savanne drastisch af ten gunste van de veevoerproductie. Dit heeft desastreuze gevolgen voor natuur, rivieren (kanalisering) en inheemse bevolking (verlies van traditionele vis- en land- en bosbouwgronden).
Indicatoren voor vleesvervangers in supermarkten Hoewel hierboven al grotendeels geschetst, zetten we de belangrijkste aandachtspunten nog even op een rij. • Het aantal vleesvervangers gemiddeld per filiaal. • De omzet aan vleesvervangers. • Het marktaandeel ten opzichte van vlees. • De fair share van vleesvervangers (het aanbod dat op grond van het marktaandeel verwacht kan worden als elke supermarkt evenveel van dit product zou verkopen). • Het prijsverschil tussen vleesvervangers en vlees per kilo product. • Een stijgende verkoop van vleesvervangers en een dalende verkoop van vleesproducten ten opzichte van het vorige jaar.
43
Inspiratie uit Europa In Engeland koopt driekwart van de bevolking wel eens een vleesvervanger. Dat is drie keer zoveel als in Nederland. De markt is in Engeland al veel verder ontwikkeld. Supermarkten hebben daar zeker aan bijgedragen, maar ook dierenbeschermingsorganisaties met antivleescampagnes. Het marktaandeel vleesvervangers bij supermarkten als Tesco en Sainsbury's ligt hoger dan bij Nederlandse supermarkten. Met name het assortiment diepvriesvleesvervangers is hier erg groot.
Inspirerende voorbeelden uit Nederland Albert Heijn, met gemiddeld 24 soorten vleesvervangers, heeft volgens onderzoeksbureau Aurelia het grootste marktaandeel. Albert Heijn zou naar schatting in 2001 55% van alle vleesvervangers in Nederland verkopen, terwijl het marktaandeel van de supermarkt veel kleiner is (27%). Dit betekent dat Albert Heijn ver boven de zogenaamde fair share zit. Fair share is een begrip in de supermarktwereld dat het aanbod van een bepaald product weergeeft in een supermarkt, dat op grond van het marktaandeel van die supermarkt verwacht kan worden (bijvoorbeeld: als Albert Heijn 27% marktaandeel zou hebben, zou de fair share voor zuivelproducten ook 27% zijn). Naar verwachting haalt de Konmar de eigen fair share, en mogelijk ook Super de Boer, Deen, Dekamarkt, Jumbo en COOP, met een redelijk groot assortiment in de meeste filialen. C1000, die zich vooral als ‘grootste slager van Nederland’ afficheert, zit naar verwachting en op grond van de Meetlat Supermarkten van de Dierenbescherming onder zijn fair share voor vleesalternatieven.
44
14
Streekproducten en producten uit eigen land
Moeizame weg Door producten in te kopen in dezelfde regio als waar ze verwerkt en verkocht worden, worden zeer veel transportkilometers bespaard en dus ook kosten en milieuvervuiling. Bovendien kunnen hierdoor juist kenmerkende producten voor een bepaalde streek behouden blijven en wordt de regionale economie gestimuleerd. Denk bijvoorbeeld aan Waddenproducten of producten van de Zeeuwse Vlegel. In Nederland is een (klein) deel van de streekproducten aangesloten bij Stichting Streekeigen Producten Nederland (SPN), met een landelijk keurmerk voor streekproducten, dat wordt aangepast om
het toegankelijker te maken voor meer streekproducten. Het gaat bij streekproducten niet alleen om de herkomst van grondstoffen en producten en verwerking van de regio, maar ook om aanvullende eisen op het gebied van natuur en milieu en dierenwelzijn, die samen met regionale natuur- en milieuorganisaties tot stand zijn gekomen. Veel streekproducten zijn tevens biologisch (EKO) of voldoen bijna aan de eisen van het Milieukeur. Er zijn talloze initiatieven met streekproducten, die echter maar heel moeizaam de weg vinden naar een grootschaliger verkoop in het supermarktkanaal. Noodgedwongen zoeken deze initiatiefnemers hun heil in huisverkoop, boerenwinkels, buurtwinkels, internetbestellingen en abonnementsystemen, waardoor de verkoop het kleinschalige circuit niet overstijgt.
Indicatoren voor de verkoop
Foto: Zeeuwse vlegel
Het is daarom van belang om: • aantal, marktaandeel en omzet aan streekproducten te verhogen; • aantal, marktaandeel en omzet aan versproducten uit eigen land (per voedselcategorie) te verhogen.
45
Inspiratie uit Europa In de dertig (!) landen waar Carrefour filialen heeft, promoot zij streekproducten. In België worden deze onder de noemer ‘s Lands Souvenirs gepromoot. Zij werpen zich op tot een ware standaard inzake smaak en kwaliteit. Het merk omvat al meer dan negentig streekproducten, vervaardigd volgens aloude recepten. Veel supermarkten in Engeland hebben zich aangesloten bij de campagne Buy British. Deze campagne ondersteunt Britse boeren omdat deze te lijden hadden onder lage prijzen en toenemende goedkope importen. Tesco betrekt haar producten waar mogelijk lokaal. In de lokale Tesco-winkels zijn al 7.000 regionale producten te vinden. De schappen van Sainsbury’s telden in 2003 3.500 lokale/regionale producten.
Inspirerende voorbeelden uit Nederland Nederland kent relatief veel regionale supermarkten, zoals het Noord-Hollandse Deen, Jumbo (vooral in Zuid-Nederland), Hoogvliet (in de randstad) en een aantal supermarkten die sterk zijn in Friesland en Groningen. Aangenomen mag worden dat deze supermarkten relatief meer producten uit de eigen streek verkopen dan supermarkten met een landelijke spreiding zoals Albert Heijn. Volgens Stichting Streekproducten Nederland (SPN) zijn dit inderdaad voornamelijk regionale supermarkten zoals Jan Linders, COOP-Codis en Deen. De levering van streekproducten (ook zonder het SPN-keurmerk) aan deze regionale supermarkten verloopt meestal op winkelniveau (afzonderlijke filiaalhouders of franchisenemers) en niet op het niveau van het landelijke distributiecentrum. C1000-winkels in Limburg verkopen streekproducten waarbij aloude tradities en recepten worden gecombineerd met nieuwe inzichten in verwerking en hygiëne. De C1000 in Raalte overweegt ‘Sallands biovlees’ te gaan verkopen. LIA Vers (gedeelte van de inkoopafdeling van Laurus dat verantwoordelijk is voor vers) probeert zoveel mogelijk producten van de lokale markt in te kopen, waardoor er minder afhankelijkheid bestaat van de import.
46
15
Verantwoorde vis- en houtproducten
Internationale afspraken niet effectief Zoals bekend, worden de zeeën steeds vaker ‘leeggevist’ en verdwijnen tropische bossen door kap of bosbranden om meer landbouwgronden te ontwikkelen (met name voor veevoerproductie en andere exportproducten zoals palmolieplantages). Internationale afspraken om deze ontwikkelingen tegen te gaan blijken vaak weinig of helemaal niet effectief. Illegale houtkap is aan de orde van de dag en ook vissers houden zich lang niet altijd aan afspraken en quota. Het wordt daarom steeds belangrijker dat supermarkten die ook veel vis-, en palmolieproducten en ook soms houtproducten afnemen, zelf eisen stellen aan de manier waarop vis wordt gevangen, hout gekapt en palmolie gewonnen. Ook zullen supermarkten moeten controleren of leveranciers en producenten zich aan gemaakte afspraken houden.
Wat te doen? Via de volgende indicatoren kunnen supermarkten zelf zorgen voor een verantwoord vis- en houtbeleid. • Aantal, marktaandeel en omzet aan MSCvisproducten. • Aantal, marktaandeel en omzet aan FSChoutproducten. • Aantal, marktaandeel en omzet aan producten afkomstig van duurzame palmolieplantages. • Het aanwezig zijn van ‘duurzame’ gedragscodes voor leveranciers van vis- en houtproducten, mate waarin de leveranciers die codes onderschrijven, toepassen en geweerd zijn wegens schending van de codes.
Inspiratie uit Europa Carrefour, Migros, COOP, Delhaize, Tesco, Sainsbury's en ICA verkopen verantwoorde vis- en houtproducten met respectievelijk het MSC- en het FSC-logo. Migros is lid van de Marine Stewardship Council, verkocht in 2002 voor 9,42 miljoen euro aan MSCproducten en levert een bijdrage aan duurzame visserij dankzij de Migros ‘tien geboden’ voor vis. Zo moeten visleveranciers voldoen aan quotaregelingen en gebruikmaken van verantwoorde vangstmethoden. Verder verkoopt Migros alleen verse, zuivere vis en mijdt de verkoop van haaiproducten. Migros koopt alleen nog maar duurzame palmolie in. Carrefour heeft zich in 2002 gecommitteerd aan de bescherming van bossen. Hiervoor heeft ze een statuut opgesteld en schrijft ze leveranciers voor duurzaam hout te leveren met gegarandeerde traceerbaarheid. Met WWF-Frankrijk is een samenwerking aangegaan om alleen FSC-papier te gebruiken voor haar publicaties en er worden FSC-tuinmeubelen verkocht in Frankrijk, Turkije, Zwitserland, Spanje en Mexico. In 2002 was 12% van het aangekochte hout FSC-gelabeld. Tesco verkoopt producten met het MSC-label, waaronder wilde Alaska-zalm en Thames-haring. Sainsbury’s heeft als eerste retailer toegezegd dat voor 2010 alle eigenmerkvisproducten betrokken worden van duurzame visserij. De supermarkt sponsort drie jaar lang het MSC/Sainsbury’s Tonijn Initiatief. Tot nu toe is 2% van alle Sainsbury’s visproducten MSC-gecertificeerd. Momenteel zijn alle eigenmerkhoutproducten van Sainsbury’s FSCgecertificeerd. Sainsbury’s beschermt niet alleen vissen en bossen, maar ook de biodiversiteit via Farm Biodiversity-action Plans (FBP).
47
Foto: GP/Beltra
In Delhaize-winkels worden FSC-gelabelde producten, zoals papier, potloden en schriften verkocht. Het afgelopen jaar heeft Delhaize tijdens de campagne Groen naar school FSC-gelabelde producten gepromoot en consumenten geïnformeerd over duurzaam bosbeheer.
Inspirerende voorbeelden uit Nederland In tegenstelling tot in andere Europese landen verkopen Nederlandse supermarkten nog geen houtproducten zoals tuinmeubelen. Maar ook hier groeit de verkoop van non-foodartikelen bij supermarkten. Hierbij zitten ook producten zoals papier en potloden, die ook met het FSC-keurmerk verkocht zouden kunnen worden. Voorzover bekend, verkopen Nederlandse supermarkten geen FSC-hout en MSC-visproducten. Wel voert Albert Heijn een beleid om te voorkomen dat zij bijdraagt aan het leegvissen van zeeën. Zo verkoopt zij voortaan tussen begin januari en begin april geen verse tong en schol meer. In deze periode smaken deze vissen trouwens vet en waterig. Kabeljauw is wel het hele jaar verkrijgbaar. Deze komt uit de buurt van IJsland waar strenge regels ervoor zorgen dat de visvangst het voortbestaan van de soort niet bedreigt.
48
Verdwijnen van tropisch regenwoud kan worden voorkomen door gebruik te maken van FSC-hout.
16
Nederlandse en buitenlandse supermarkten: een vergelijkend overzicht
Wanneer we de acht onderzochte Nederlandse en buitenlandse supermarktketens naast elkaar zetten, dan valt een aantal zaken op.
Algemeen De onderzochte buitenlandse supermarktketens zijn binnen hun land vooral de ‘grote jongens’ en tevens koplopers op het gebied van MVO. Bij de Nederlandse supermarktketens zijn ook kleinere, regionale of lageprijzensupermarktketens onderzocht (Edah, Plus, Hoogvliet, COOP). Een reële vergelijking is alleen mogelijk met twee of drie Nederlandse MVO-koplopers. De grotere buitenlandse supermarkten doen, vaak al sinds de jaren tachtig, vrij veel op het gebied van verantwoord ondernemen. Vooral de Zwitserse supermarkten boeken opmerkelijke MVOresultaten, maar de Zwitserse markt is moeilijk met de Nederlandse te vergelijken. Maar ook in landen die wel goed met Nederland te vergelijken zijn, is het MVO-niveau bij de onderzochte supermarkten hoog (zoals in Engeland, Duitsland en België). Nederlandse supermarkten zijn grotendeels pas in de jaren negentig met verantwoord ondernemen gestart. Albert Heijn, Laurus (vooral Super de Boer en Konmar) en C1000 zijn hier de MVO-koplopers. Er is een kleine middenmoot en een grote groep ‘achterblijvers’. De voorlopers bleken overigens graag aan dit onderzoek mee te werken. De middenmoot en de achterblijvers waren moeilijker te bereiken.
Het assortiment elders in Europa is vele malen groter dan het assortiment in Nederlandse supermarkten (Sainsbury’s heeft 10.000 eigenmerkproducten, C1000 bijvoorbeeld 350). Een ruimer assortiment biedt ook meer kansen aan MVOproducten. De Europese supermarkten hebben meer te investeren en lopen dus minder risico, ook met MVO. Toch kunnen we niet zomaar concluderen dat hoe groter de supermarktketen is, hoe meer deze aan MVO-activiteiten doet. Dit geldt niet alleen voor Europa. Ook in Nederland zijn het vaak de kleine supermarktketens (bijvoorbeeld Plus, Konmar) die relatief veel investeren in verantwoord ondernemen. Omgerekend naar percentage marktaandeel en omzet aan biologische en andere verantwoorde producten, moeten we concluderen dat de Europese MVO-koplopers onder de supermarkten ongeveer tweemaal zoveel aan MVO doen als de Nederlandse top drie (Albert Heijn, Laurus en C1000). Het aantal MVO-activiteiten per supermarktketen ligt bij de buitenlandse MVO-koplopers ongeveer vijftig procent hoger dan bij de Nederlandse koplopers.
Effecten van de prijzenoorlog De prijzenoorlog heeft de Nederlandse supermarkten sinds september 2003 naar schatting al 500 miljoen euro gekost, geld dat anders aan verantwoord ondernemen besteed had kunnen worden.
49
Laurus heeft inmiddels het schrappen van bijna dertienhonderd fte’s moeten aankondigen. In een dergelijke situatie dreigen MVO-investeringen of cofinanciering van overheidssubsidies erbij in te schieten. Daar komt nog bij dat de makkelijkste kostenbesparende activiteiten (zoals energie-, transport- en afvalpreventie) veelal al gerealiseerd zijn. Dat betekent dat MVO juist een steeds bewustere inspanning vereist. De ‘oorlog’ woedt overigens in vrijwel heel Europa en heeft dus Europa-breed een remmende werking op MVO-activiteiten en verkoopcijfers van verantwoorde producten. Toch blijft het marktaandeel verantwoorde producten elk jaar groeien, zij het soms iets minder hard dan in de jaren negentig. Wel lijkt de focus op lage prijzen in Nederland groter te zijn dan in Zwitserland, Frankrijk, Engeland en Scandinavië, hoewel ook zij uiteraard scherpe aanbiedingen hebben. Nederlanders geven veel minder geld aan voedsel uit dan mensen in omringende Europese landen.
In de rol van verkoper De Nederlandse MVO-koplopers vallen op door een ruim assortiment en aandeel van vleesvervangers en door een verbod op het verkopen van eieren uit de legbatterij. Geen enkele Nederlandse supermarkt verkoopt deze meer. Ook opmerkelijk is de vervangingsstrategie van Nederlandse supermarkten in het project Focus op biologisch. Hierbij worden bepaalde gangbare producten voor 100% vervangen door biologische. Een ander opvallend Nederlands initiatief is het al vaak gememoreerde tussenmerk van Albert Heijn, de Utz-Kapehkoffie. Alle Europese MVO-koplopers, behalve Carrefour, hebben ofwel meer dan 450 biologische producten in het schap ofwel een biologisch marktaandeel van meer dan 2,5%. Nederlandse supermarkten zitten hier alle onder. Uit onderzoek kan geconcludeerd worden dat landen waarin minstens twee grote supermarktketens een zeer ruim assortiment biologische voedsel hebben, tevens de landen
50
zijn met een relatief hoge consumptie van biologische producten. Met name de Zwitserse, Belgische, Engelse, Zweedse en Duitse supermarkten verkopen veel Fair-Tradeproducten, zoals Max Havelaar. Ook komen hier steeds meer producten in het schap die zowel Max Havelaar als biologisch zijn (bij ICA zelfs alle, bij Karstadt al 60% van de Fair-Tradeproducten). Nederlandse supermarkten lijken qua Max-Havelaarassortiment en -marktaandeel in de middenmoot te zitten. Ook de promotie van Fair-Tradeproducten, MSC-vis en FSC-hout heeft elders in Europa meer om het lijf dan in Nederland. Vooral Zwitserse en Engelse supermarkten verkopen veel diervriendelijk geproduceerd scharrelvlees. Dit keurmerk zit tussen gangbaar en biologisch vlees in en heeft een marktaandeel van meer dan 40%. Zoals gezegd, is de Zwitserse markt echter lastig met Nederland te vergelijken. Ten opzichte van buitenlandse MVO-koplopers doen de Nederlandse supermarkten weinig met streekproducten, afgezien van enkele regionale kleinere supermarktketens. Ook worden geen campagnes gehouden voor ‘Nederlands voedsel’ (zoals de Engelse Buy-British-campagne).
In de rol van inkoper Alle Europese MVO-koplopers werken in toenemende mate met extra eisen aan leveranciers of gedragscodes op het gebied van sociale normen en (VN-) mensenrechten voor voedsel afkomstig uit arme landen, zoals arbeidsnormen uit de ILOconventie. In Nederland is alleen van Albert Heijn bekend dat ze op dit gebied actief is met een aantal geselecteerde producten. Alle onderzochte buitenlandse supermarkten werken met inkoopeisen op het gebied van milieu en meestal ook dierenwelzijn, met name bij de eigenmerken. Vijf van de onderzochte supermarkten hebben ook dierproefvrije eigenmerken. Van Laurus is bekend dat zij hier wel aan werkt. Alle Europese MVO-koplopers hebben GMO-vrije
eigenmerken en mijden bijna allemaal ook GMOveevoer. In Nederland streven Albert Heijn, C1000 en Laurus naar GMO-vrije huismerken. Geen enkele Nederlandse supermarkt verkoopt zuivel- en vleesproducten met GMO-vrij veevoer.
In de rol van informatieverschaffer Vrijwel alle onderzochte supermarkten in Europa en Nederland benutten de mogelijkheden van klantenmagazines, websites en in-store-promotie voor overdracht van informatie over verantwoorde producten aan klanten en vergroting van het milieubewustzijn. Ook organiseren ze regelmatig promotieacties. Veel supermarkten geven regelmatig extra spaarpunten op verantwoorde producten. Van belang is dat veel supermarkten ook hun eigen personeel goed informeren en opleiden op het gebied van verantwoorde producten en het MVObeleid. Goede voorbeelden hiervan zijn COOP, Laurus en C1000. Vrijwel alle Europese MVO-koplopers werken zeer nauw samen met maatschappelijke organisaties, ook in de externe communicatie, bijvoorbeeld bij promotie van verantwoorde producten, steun aan goede doelen en programma’s om het milieubewustzijn te vergroten. Nederlandse MVO-koplopers doen dat minder en meer achter de schermen. Transparantie en beschikbare informatie bleken in het onderzoek zeer wisselend aanwezig, met name als het gaat om kerngetallen van verantwoord ondernemen (bijvoorbeeld omzetaandelen of harde cijfers over succes en falen van MVO-activiteiten). De Nederlandse supermarkten zijn minder transparant dan de Europese. Sainsbury’s, COOP en Migros zijn het meest open over omzet en verkoopcijfers van verantwoorde producten.
In de rol van bedrijfsvoerder Verantwoord ondernemen kan ook buiten het schap: alle onderzochte supermarkten in Europa en Nederland nemen hun rol als bedrijfsvoerder
serieus als het gaat om interne milieuzorg en zetten zich in voor afvalhergebruik, energiebesparing en inkoop van groene energie. Een aantal supermarkten is daarnaast zeer actief met experimenten voor transportpreventie en -reductie. In Nederland gebeurt dit nog minder vaak. Veel Europese MVOkoplopers stimuleren klanten zeer actief om veel verschillende soorten afval in te zamelen; in Nederland gebeurt dit minder. Wel werken de Nederlandse supermarkten mee aan het initiatief Houd Nederland schoon, dat wegwerpgedrag (zwerfvuil) moet tegengaan.
Vanwaar die verschillen? Uit consumentenonderzoek blijkt dat Nederlandse klanten van supermarkten als het om verantwoord ondernemen gaat één prioriteit kennen: het verkleinen van prijsverschillen tussen gangbare en verantwoorde voedingsmiddelen (biologische , FairTrade- en vleesvervangende producten). De prijsverschillen tussen gangbaar en biologisch voedsel waren in 2001 in Nederland circa 20% groter dan in andere EU-landen (zie tabel in hoofdstuk 9). Dit is zeker niet de enige verklarende factor voor de relatief lage verkopen van biologisch voedsel in Nederlandse supermarkten. Mogelijke oorzaken zijn de Nederlandse consument (prijskoper) en een minder krachtige verkoopstrategie van Nederlandse supermarkten (kleiner assortiment, minder investeringen in promotie, vaak later met biologisch begonnen). In Zwitserland, Zweden en Engeland waren in 2001 de prijsverschillen tussen biologisch en gangbaar voedsel kleiner dan in Nederland. Dat kan deels een verklaring zijn voor de relatief hoge marktaandelen van biologisch voedsel bij de hier onderzochte supermarkten. Anderzijds verkopen Tegut en Karstadt meer biologisch voedsel dan Nederlandse supermarkten, ondanks grotere prijsverschillen met gangbaar voedsel in Duitsland.
51
17
Aanbevelingen
Voor een succesvol MVO-beleid maken supermarktdirecties, -managers, en -inkopers belangrijke keuzes, zoveel is wel gebleken. Deze succesvolle keuzes, hieronder samengevat, zijn tevens te beschouwen als aanbevelingen.
Commitment aan MVO verankeren Directie en (inkoop)management moeten zich vele jaren achtereen committeren aan duurzame voeding en verantwoord ondernemen. Vaak blijkt dit van persoonlijke belangstelling van betrokkenen af te hangen. In functieprofielen voor nieuwe vacatures van directieleden en inkopers zou daarom kunnen staan: ‘aantoonbare affiniteit met verantwoord ondernemen en duurzame voeding’.
Een groot assortiment werkt Kies voor een zeer ruim assortiment verantwoorde producten, zodat klanten er niet omheen kunnen en de geïnteresseerde heavy users niet teleurgesteld naar beter gesorteerde winkels gaan. Haal om die reden ook geen belangrijke verantwoorde producten van het schap nadat ze eenmaal zijn ingevoerd. Een groot assortiment kan bovendien tot hogere winstmarges leiden. Liggen de verantwoorde producten op een aantrekkelijke manier goed in het zicht, dan belanden ze vaak al in de winkelwagen voordat deze de meer verscholen gangbare varianten aandoet. Dit levert meer winst op dan de omgekeerde strategie.
Meer diervriendelijke producten in de schappen Concurreer vaker op kwaliteit in plaats van prijs Winstmaximalisatie op lange termijn en niet die op korte termijn moet vooropstaan, want MVO rendeert op de lange termijn. Haal nieuwe klanten (met hogere inkomens) binnen door te investeren in een groot assortiment verantwoorde producten (concurreer met andere supermarkten vaker op kwaliteit in plaats van op prijs).
Maak MVO tot missie Neem verantwoord ondernemen, voorzover dat nog niet is gebeurd, op in de missie van het bedrijf en stel doelstellingen op voor de omzet aan biologische en andere verantwoorde producten; stem hier langjarige investeringen en promotie op af.
Verklein het prijsverschil Klanten die verantwoord voedsel willen kopen, vinden niets zo hinderlijk als de soms zeer grote prijsverschillen met gangbare producten. Supermarkten die dit prijsverschil terugbrengen zijn dan ook succesvoller.
52
Consumenten en maatschappelijke organisaties vragen van supermarkten vooral om te zorgen voor zuivelproducten van koeien met weidegang. Maar er lijkt ruimte op de markt te zijn voor meer biologische producten en voor ‘tussenkeurmerken’. Op verpakkingen van vlees kan een stippensysteem komen dat de mate van dierenwelzijn aangeeft. Nog beter is het natuurlijk om dieronvriendelijke producten helemaal niet meer in te kopen, zoals dat ook is gebeurd met legbatterijeieren.
Meer Fair-Tradeproducten Fair-Tradeproducten in Nederlandse supermarkten zouden een grotere vlucht kunnen nemen als net zoals bij biologische producten vaker actieweken georganiseerd worden waarin deze producten in het zonnetje staan met extra promotie en kortingen. Om dit tot een succes te maken, zou het nog vrij beperkte assortiment vergroot kunnen worden, net als in Belgische, Zwitserse en Engelse supermarkten.
Paraplulabels voor MVO-producten
Werk aan een eigenmerk
‘Paraplulabels’ zorgen voor een betere herkenbaarheid. Ze helpen consumenten om in het woud van duizenden producten en tientallen keurmerken en claims een eenduidige keus te maken. Bovendien kunnen promotie-, spaar- en kortingsacties efficiënter (minder versnipperd) plaatsvinden. Voorwaarde is wel dat kleurige schapkaartjes de verantwoorde producten consequent en blijvend markeren.
Huismerken bieden erg veel mogelijkheden voor verantwoord ondernemen omdat de supermarkten hierbij zelf de inkoopvoorwaarden (MVO-eisen) kunnen bepalen. Ook worden eigenmerken vaker gepromoot en ze kunnen dus substantieel bijdragen aan MVO-beleid.
Stimuleer de klant Informeer klanten via klantenmagazines, reclame, folders en website regelmatig over de verantwoorde producten en MVO-activiteiten, want onbekend maakt onbemind. Beloon kopers van MVO-producten bovendien regelmatig! Geef bijvoorbeeld kortingen of extra spaarpunten. Koppel terug naar de klant in welke mate al MVOproducten zijn gekocht. Dit kan bijvoorbeeld via de kassabon of via jaarlijkse overzichten van gespaarde spaarpunten.
Gedragscodes voor leveranciers Verplichte gedragscodes voor leveranciers werken goed, zo blijkt uit verschillende buitenlandse voorbeelden. Zorg wel voor onafhankelijke controle op de naleving van de gedragscode en sluit leveranciers uit in geval van overtreding.
Samenwerking met maatschappelijke organisaties Naarmate meer wordt geïnvesteerd in (externe) samenwerking met maatschappelijke organisaties en onafhankelijke instituten is het MVO-succes groter en geloofwaardiger.
Geef transparante informatie Zorg dat de verpakking van het product informatie bevat waartoe de Warenwet verplicht, alsmede de naam van de producent/leverancier, zijn telefoonnummer en internetadres. Beantwoord vragen over het product juist en tijdig. Geef via de website informatie over producten en hun herkomst.
Rapporteer over de vorderingen Het verdient aanbeveling dat supermarkten (half)jaarlijks rapporteren over wat er gebeurt om Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen te bevorderen en ook te rapporteren welke hinderpalen en valkuilen daarbij zijn ondervonden. Dit is zowel voor supermarkten als hun stakeholders belangrijke informatie.
53
Bijlage 1 Overzicht onderzochte supermarkten en enkele bedrijfskenmerken
Delhaize, België De Delhaize Group is actief in 12 landen en drie continenten (Europa, Azië en USA). Eind 2001 waren er wereldwijd meer dan 2.500 verkooppunten. De Delhaize Group omvat verschillende winkelformules als Delhaize-supermarkten, Delhaize-de-Leeuw-winkels, AD Delhaize, Proxy Delhaize (buurtwinkels), Superettes, Delhaize City (snelle gemakswinkels) en Tom & Go (dierenwinkels). Alle winkelformules tezamen tellen 707 vestigingen, waarvan 23 in Luxemburg. In België bevinden zich 450 winkels die voeding verkopen, waaronder zich verschillende formules bevinden. Schatting omzet en schatting omzet MVO-producten: Delhaize België draaide in 2002 een omzet van 3,4 miljard euro. 3% Van de omzet betrof biologische producten en 3,7% Fair-Tradeproducten (tussen september 2002 en september 2003)
Tesco, Groot-Brittannië Tesco heeft supermarkten in 11 verschillende landen (in onder andere het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Hongarije, Polen, Tsjechië, Zuid-Korea, Taiwan en Maleisië). Binnen Europa is Tesco de op twee na grootste verkoper van voedselproducten en in het Verenigd Koninkrijk de grootste. Tesco staat bekend als een grote inkoper van lokale landbouwproducten. Er worden meer dan 7.000 regionale producten in de winkels van Tesco verkocht. Deze producten worden voorzien van een speciaal label. Onder de noemer doing our bit heeft Tesco diverse initiatieven gestart op het gebied van milieu, landbouw en boeren, educatie, lokale gemeenschappen en gezonde leefstijlen. Tesco heeft 1.982 vestigingen in het Verenigd Koninkrijk en 2.291 wereldwijd. Schatting omzet: 26,25 miljard euro.
Sainsbury’s, Groot-Brittannië Sainsbury’s is food retailer in het Verenigd Koninkrijk, maar opereert ook in de Verenigde Staten. In het Verenigd Koninkrijk bevinden zich Sainsbury’s supermarkten en Sainsbury’s banken en in de
54
Verenigde Staten de Shaw’s supermarkten. 40% Van de verkochte producten van de Sainsbury’s supermarkten zijn eigenmerkproducten. Sainsbury’s supermarkten in het Verenigd Koninkrijk nemen veel lokaal af. Sainsbury’s is aangesloten bij Eurep-Gap en doet mee aan het Engelse Race-tothe-top-project. Sainsbury’s heeft 463 vestigingen in het Verenigd Koninkrijk. Schatting omzet: 18.198 miljoen pond (Sainsbury’s Group, Sainsbury’s banken en supermarkten, Shaw’s supermarkten). Omzet Sainsbury’s supermarkten: 14,860 miljoen pond.
Carrefour, Frankrijk In Europa is Carrefour de grootste retailer en wereldwijd de op twee na grootste. In totaal heeft de Carrefourketen meer dan 9.632 winkels in 30 verschillende landen. In Europa zit de Carrefourketen in 11 landen (in onder andere Frankrijk, Spanje, Italië, Turkije, en Polen). Voedselproducten zorgen voor 80% van de omzet. In Europa heeft Carrefour 8.796 vestigingen. In Frankrijk zijn er 178 hypermarkets, 547 supermarkten, 487 discountwinkels en 126 andere winkelformules. Totaal aantal Carrefourwinkels is 1.338. Schatting omzet: Omzet Franse Carrefour formules 35.101 miljoen euro (hypermarkten, supermarkten, discountwinkels). Wereldwijd heeft Carrefour een omzet van 68,7 miljard euro.
Karstadt, Duitsland KarstadtQuelle is de koepelorganisatie waaronder onder andere Karstadt Warenhaus AG valt. Karstadt Warenhaus AG is een warenhuisketen die naast voedsel, ook niet-voedselproducten als meubels, huishoudelijke artikelen en elektrische apparaten verkoopt. Karstadt had met haar warenhuizen 2001 een marktaandeel van 38%. Schatting omzet en schatting omzet MVO-producten: Omzet van de Karstadt groep is 7 miljard euro. 1% Van de omzet betrof Fair-Tradeproducten (ten opzichte van alle voedselverkopen).
COOP, Zwitserland
ICA, Zweden
COOP in Zwitserland is de op een na grootste detailhandelketen in Zwitserland (marktaandeel voedsel 21,9%) met een uniek assortiment aan milieuvriendelijke, diervriendelijke en Fair-Tradeproducten. Op het gebied van ecologische en Fair-Tradeproducten is COOP in Zwitserland en in Europa een marktleider, dit geldt voor voedsel en niet-voedselproducten. Talrijke eigenmerkproducten zijn afkomstig uit eigen productiebedrijven. Met de lancering van de merken COOP Naturaplan, COOP Naturaline, COOP Oecoplan en Max Havelaar (vier MVO-labels met een omzet aandeel van 8,75% van de totale verkoopcijfers) zet COOP Zwitserland zich neer als een van de marktleiders binnen Zwitserland als het gaat om MVO-producten. Wereldwijd is het de grootste verkoper van Fair-Tradeproducten. COOP heeft ongeveer 1.600 vestigingen in Zwitserland. Schatting omzet en schatting omzet MVO-producten: De omzet van COOP is meer dan 8,4 miljard euro. Met 0,76 miljard euro omzet van de vier MVO-labels bedraagt het omzetpercentage 8,75% van de totale omzet. Het totale omzetaandeel van Naturaplanproducten (biologisch, diervriendelijk) in de voedselverkoop is 13,4%.
ICA Ahold is onderdeel van Royal Ahold (50%) in Nederland, ICA Förbundet Invest AB (30%) en Canica AS uit Noorwegen (20%). ICA Ahold heeft een sterke positie op de Zweedse markt en is bezig zich neer te zetten op de Noorse markt en in de Baltische landen. ICA Handlarnas AB is de detailhandeltak van ICA Ahold. ICA is aangesloten bij Eurep-Gap en participeert in het Global Food Safety Initiative (GFSI). ICA heeft 1764 vestigingen in Zweden. Schatting omzet en schatting omzet MVOproducten: De omzet is 2,05 biljoen euro. 2-3% Van de bananen en 1% van de koffie is Fair Trade. Biologische producten hebben een omzetpercentage van 2,5%.
Migros, Zwitserland Migros omvat naast supermarkten ook vakmarkten en speciaalzaken (Fachmarkten, Spezialfilialen). Van een groot aantal producten, zoals chocola en cosmetica, is Migros eigen producent. In eigen land is Migros een voorloper als het gaat om MVO. Volgens onafhankelijk onderzoek uit 2001 is Migros marktleider met ethische en ecologische producten in Zwitserland. Migros heeft ongeveer 526 supermarkten. Schatting omzet en schatting omzet MVOproducten: Omzet is ongeveer 10,8 miljard euro, waarvan 6,20 miljard voor voedsel. Ongeveer 1,7 miljard Zwitserse franken. Dat was in 2002 ± 10% van de totale omzet van Migros (en ook voor voedingsmiddelen). In 2002 was de verkoop van deze MVO-producten met 13% gegroeid ten opzichte van 2001.
Albert Heijn, Nederland Ahold is actief in 28 landen. Ahold heeft ongeveer 9.000 winkels (hyper- en supermarkten, convenience-winkels) in Europa, de Verenigde Staten, Azië en Latijns-Amerika waarin het eigenmerk wordt verkocht. In Europa heeft Ahold 6.500 winkels in 13 landen. Albert Heijn, Nederlands grootste supermarktonderneming, heeft vier winkeltypes: wijkwinkel, AH to go, AH XL en Albert. Ongeveer 4.500 producten dragen het Albert-Heijnmerk, dat staat voor topkwaliteit. Ook heeft Albert Heijn ongeveer 250 Euroshopperproducten in haar winkels staan. Het Euroshopperassortiment bestaat uit alledaagse producten, die in grote hoeveelheden tegen een lage inkoopprijs ingekocht zijn. Ahold heeft een belang van 74% in Schuitema. Ahold heeft 2.300 vestigingen in Nederland, waaronder marktleider Albert Heijn en speciaalwinkels als Gall & Gall en Etos. Daarvan zijn onder andere 700 wijkwinkels en 30 AH to go’s. Schatting omzet en schatting omzet MVO-producten: In 2001 had Ahold een omzet van 66,6 miljard euro, waarvan 21,8 euro in Europa. Het omzetpercentage biologische producten bedraagt volgens de Ekomonitor 2003 2,2%.
55
Laurus (Konmar, Super de Boer, Edah), Nederland Laurus profileert zich in Nederland met de Konmar, Super de Boer en Edah als multi-formuleretailer. In de winkels van Super de Boer (374 winkels, eind 2002) wordt grote waarde gehecht aan de service en de kwaliteit van het assortiment. Het marktaandeel van Super de Boer is 8,8%. De supermarkten van Edah (263 winkels, eind 2002) zijn complete en voordelige supermarkten voor de dagelijkse boodschappen. Als echte lageprijzenwinkel onderscheidt Edah zich door een breed assortiment met bekende merken en ruim gesorteerde versafdelingen. Daarnaast heeft Edah meer dan 1.900 artikelen van het Edahmerk. Het marktaandeel van de Edah is 5,5%. Konmar (134 winkels waarvan 89 supermarkten, 45 superstores, eind 2002) exploiteert full-servicesupermarkten met een gevarieerd en compleet assortiment levensmiddelen, waarbij de nadruk wordt gelegd op verse producten en service. Van de drie winkelformules van Laurus Nederland hebben de Konmar Superstores het meest uitgebreide assortiment. Het marktaandeel van de Konmar is ongeveer 4,5%. Schatting omzet: Geconsolideerde netto omzet Laurus 5,5 miljard euro. De identieke omzet van Super de Boer in 2002 was 1,767 miljard euro. Bij de Edah bedroeg de identieke omzet 1,213 miljard euro. De identieke omzet van de Konmar bedroeg 1,179 miljard euro in 2002.
ment. Vers, voordeel, kwaliteit en service zijn de basisvoorwaarden van het Plus-concept. Sinds 2001 is het Plus-merk geïntroduceerd. Dit merk staat garant voor topkwaliteit tegen een aantrekkelijke prijs. Naast het Plus-merk zijn de meeste versproducten met een Plus-verslabel voorzien van een herkenbare afzender. Plus-supermarkten worden gerund door zelfstandig ondernemers, die ondersteund worden door de Sperwer Groep. Plus heeft ongeveer 220 vestigingen. Schatting omzet: 5,2 miljoen euro, gebaseerd op een gemiddelde weekomzet van 100.000 euro in 2002.
COOP, Nederland COOP-Codis is een levensmiddelenorganisatie waarin zelfstandige ondernemers hun eigen filialen runnen. Veel zelfstandige supermarktondernemers kiezen voor COOP-Codis en dragen de COOP-supermarktformule uit. In 2002 werden Volumemarkt- en E-marktwinkels omgebouwd naar COOP-vestigingen. In 2002 werd gekozen voor het voeren van een formulenaam: COOP. Binnen deze formule bestaan COOP full-service-winkels en COOPCompact-buurtwinkels. Bij beide concepten speelt vers een dominante rol. Uniek is het eigen kwaliteitsmerk Les Landes voor verse producten. Deze producten zijn alleen in COOP winkels te koop. Ongeveer 300.000 klanten beschikken over een COOPClubCard. Schatting omzet: de consumentenomzet van COOPSupermarkten (2002) bedroeg 238 miljoen euro.
C1000, Nederland C1000 bereikt met haar winkels 46% van de Nederlandse huishoudens. De belangrijkste randvoorwaarde voor het succes van de C1000 blijft de strategie waarin het versterken van de lage prijspositionering in combinatie met het hoge kwaliteitsimago centraal staat. De komende jaren zal het eigenmerkbeleid, C1000 Selectie, met kracht worden voortgezet. Het marktaandeel van Schuitema lag in 2002 op 15,1%. Het marktaandeel van C1000 lag op 14,5%. Ruim 500 C1000 supermarkten zijn aangesloten bij Schuitema. Schatting omzet: De C1000 consumentenomzet in 2002 was 3,49 miljard euro.
Plus, Nederland Plus supermarkten zijn door heel Nederland verspreid. De Plus-formule is de topformule van de Sperwer Groep en positioneert zich als een complete supermarkt in het kwaliteits- en serviceseg-
56
Hoogvliet, Nederland Omschrijving: Hoogvliet B.V. is een supermarktketen met 38 moderne winkels in Zuid-Holland, NoordHolland, Utrecht en Gelderland. Het Service- en Distributiecentrum bevindt zich in Alphen aan den Rijn. Op dit moment bestaat het Hoogvliet-concern uit een keten van 38 supermarkten en 23 slijterijen (gevestigd in Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland). In het eigen opleidingscentrum in het servicecentrum in Alphen aan den Rijn volgt iedere nieuwe medewerker enkele interne cursussen om zo goed mogelijk voorbereid in de winkel aan de slag te gaan. Hoogvliet heeft 38 winkels.
Bijlage 2 Werkwijze en uitkomsten MVO-prioriteiten van maatschappelijke organisaties
In hoofdstuk 2 staat een lijst van de belangrijkste elf MVO-thema’s, zoals gekozen door acht maatschappelijke organisaties. Dat hebben ze gedaan op basis van een enquête die Natuur en Milieu heeft opgesteld in overleg met de collega-clubs. De prioritering is in zekere zin arbitrair. Ten eerste is MVO per definitie een totaalpakket; een béétje verantwoord ondernemen bestaat niet. Prioriteren betekent daarom kiezen voor wat het meest urgent is. Alle andere thema’s behoren wel degelijk ook te worden opgepakt. Ten tweede hangt de keuze af van de criteria, bijvoorbeeld: kan er grote winst door duurzaamheid worden geboekt?; kan een supermarkt een doorslaggevende rol spelen? Deze criteria zijn meegewogen, maar het belang waar de organisatie voor staat is ook van groot gewicht. De Dierenbescherming bijvoorbeeld legt uiteraard meer gewicht bij dierenwelzijn. Ten derde hangt de prioritering sterk af van het detailniveau: kies je voor ‘dierenwelzijn’, voor ‘inkoopeisen op gebied van pluimvee’ of voor ‘geen legbatterijeieren in de schappen’?
De Consumentenbond laat verder inhoudelijk prioriteren binnen MVO-thema’s over aan belangenorganisaties. Andere organisaties – Milieudefensie en Greenpeace – willen niet prioriteren omdat zij alle MVO-thema’s even belangrijk vinden. Zij hebben de enquête niet ingevuld. Zij willen dat supermarkten alle MVO-thema’s aan de orde stellen. En steeds zullen milieu-, dierenwelzijnsen ontwikkelingsorganisaties hun eigen ‘sectorale’ belangen ook het meest scherp in het oog houden. Desondanks hebben de organisaties wel nadrukkelijk gezamenlijk gekozen voor een drietal kortetermijnprioriteiten. Dat zijn de elementen van MVO waar supermarkten zich de komende twee jaar kunnen bewijzen.
De enquête was zo vormgegeven dat hoofdthema’s (bijvoorbeeld: milieu) en meer gedetailleerde subthema’s (bijvoorbeeld: bovenwettelijke inkoopeisen op milieugebied) gekozen konden worden. Daardoor ontstond een lijst prioritaire hoofdthema’s en een lijst prioritaire subthema’s, die onderling deels verschilden. Uiteindelijk zijn de prioriteiten uit de beide lijsten samengevoegd tot de lijst die in hoofdstuk 2 staat. Die geeft dan ook een aardig beeld van de gemeenschappelijke prioriteiten. Ondanks deze gezamenlijk keuzes blijven organisaties hun eigen prioriteiten houden. De Consumentenbond heeft bijvoorbeeld in de enquête maar één prioriteit gekozen: transparantie, voor de bond de belangrijkste voorwaarde voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en consumeren.
57
Bijlage 3 Literatuur- en bronnenlijst
• Consumentenbond: Supers schuiven verantwoordelijkheid af, in: Consumentengids juli 2003. • H. Willer en M. Yussefi: The World of Organic Agriculture – statistics and emerging trends, 2004, Fibl/Söl. • N. van der Grijp en F. den Hond: Green supply chain initiatives in the European food and retailing industry. • W. Berends: Van grond tot mond – transparantie van de voedselmarkt, Stichting Natuur en Milieu, 2004. • Ministerie van LNV: Grensverleggend ondernemen – maatschappelijk verantwoord ondernemen in internationaal perspectief, 2003. • Ministerie van EZ: Maatschappelijk verantwoord ondernemen – statusrapport 2002. • Ministerie van LNV: Ondernemen met meer waarde – gesprekken over maatschappelijk verantwoord ondernemen, 2002. • Ministerie van LNV: LNV, de burger en de consument – een verkenning in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, 2002, • Consumentenbond: Maatschappelijk verantwoord ondernemen, ook een consumentenzaak, 2001, 4 p. • Ministerie van LNV: Consumentenplatform – waar komt mijn vlees vandaan?, 2003. • Sociaal Economische Raad (SER): De winst van waarden – advies over maatschappelijk verantwoord ondernemen, 2000. • Oxfam/Novib: Trading away our rights – women working in global supply chains, 2004.
58
• MVO-Platform: MVO-referentiekader, 2002. • Ministerie van VROM: Hoe kan Maatschappelijk Verantwoord Consumeren worden bevorderd? – onderzoek en advies voor de DuProCo-strategie, TNS-NIPO, 2003. • Ministerie van VROM: Een vergelijking van de milieubelasting van vlees en vleesalternatieven en de aantrekkelijkheid van de alternatieven voor consumenten, 1999. • NOVEM: Duurzaam voeden, een marketing aanpak voor de reductie van indirecte energie in voeding, 2002. • Aurelia: Vleesvervangers in Nederland 2002, 2003. • International Institute for Environment and Development (IIED, UK): Race to the top, Tracking Supermarket Progress Towards a Fairer & Greener Food System - Supermarket questionnaire 2003, www.racetothetop.org, 2003. • Dierenbescherming: Resultaten 2003 meetlat supermarkten, 2003. • Biologica: EKO monitor – cijfers en trends, jaarrapport 2003, 2004. • Vereniging Milieudefensie: EKO-telling 2003, 2003. • Stichting Natuur en Milieu: Britse supermarkt bepleit maximale openheid, in: Natuur en Milieu, nr. 5, mei 2004. • Hoofdbedrijfsschap Detailhandel: Praktijkboek maatschappelijk verantwoord ondernemen in de detailhandel, 2001.
• Stichting Natuur en Milieu: Een eerlijke prijs voor duurzaam voedsel, 2003. • Schuttelaar & Partners: Domeinverkenning voeden – ingrediënten voor een gezond milieu, 2000. • Schuttelaar & Partners: MVO in de supermarkt – Europese en Nederlandse verkenning, 2003/2004. • M. Willems, Universiteit van Tilburg: Communicatie tussen Onderneming & Samenleving – onderzoek binnen de voedingsmiddelenketen naar implementatie- en communicatieaspecten voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, 2003. • J. Oldenziel e.a. (SOMO), in opdracht van NIDO: Samenwerking tussen bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties – ervaringen met multi-stakeholder initiatieven, 2003. • Stichting DuVo: Duurzaamheid vraagt om openheid, 2003. • VBDO: Gespreksverslagen beursgenoteerde supermarkten en lijst criteria duurzame aandelenfondsen, 2002. • VBDO: Corporate duurzaamheidsverslagen langs de GRI-meetlat, 2002. • TNS-NIPO: Opinieonderzoek thema’s maatschappelijk verantwoord ondernemen, in opdracht van Stichting Natuur en Milieu, 2003. • CBL: Jaarverslagen 2001 t/m 2003. • CBL, SNM: Meer verantwoorde producten in de supermarkt, persbericht 19 december 2003. • CBL: Supermarkten laten duurzaamheid niet varen in: Forum, december 2003.
59
Bijlage 4 Persbericht
Utrecht, 19 december 2003
gezamenlijk persbericht van centraal bureau levensmiddelenhandel en stichting natuur en milieu Meer verantwoorde producten in de supermarkt Het verkleinen van het prijsverschil tussen ‘verantwoorde’ en gangbare voedingsmiddelen, het beter positioneren en promoten van deze verantwoorde producten en het oproepen van consumenten om meer biologisch voedsel te kopen. Dat zijn thema’s waar supermarkten en maatschappelijke organisaties in 2004 gezamenlijk mee aan de slag gaan. De koepelorganisatie van supermarkten Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) en een aantal maatschappelijke organisaties onder aanvoering van Stichting Natuur en Milieu, zijn dit overeengekomen. De afspraken zijn een uitvloeisel van een dialoog de afgelopen maanden tussen het CBL en maatschappelijke organisaties, waaronder Stichting Natuur en Milieu, Milieudefensie, Dierenbescherming, Novib, Max Havelaar en Consumentenvereniging Goede Waar & Co. Bij CBL zijn (vrijwel) alle grote en kleinere supermarkten aangesloten. Zowel biologische producten, Fair-Tradeproducten zoals Max Havelaar, als vleesvervangers vallen onder de afspraken. ‘Verantwoorde’ voedingsmiddelen zijn nu vaak duurder dan gewoon voedsel. Een meerderheid van consumenten wil deze voedingsmiddelen graag kopen, als de prijs maar wat omlaag gaat. Individuele supermarkten kunnen zich inzetten om dit prijsverschil – elk op een eigen manier – te verkleinen. Ook zullen supermarkten de ‘verantwoorde’ producten beter positioneren door meer informatie erover aan de klanten te verstrekken in magazines, op websites, in reclame, via kortingsacties en via kaartjes bij het schap. Speciale aandacht krijgen de biologische producten. Het is van belang dat supermarkten het aanbod biologische producten vergroten en meer aan promotie doen. Supermarkten en een aantal maatschappelijke organisaties gaan consumenten oproepen
60
meer biologisch te kopen. De komende tijd zullen meerdere gesprekken tussen supermarkten en maatschappelijke organisaties naar verwachting leiden tot een betere verstandhouding en meer begrip voor elkaars positie en afwegingen. De activiteiten van het CBL en van supermarkten moeten leiden tot een beter milieu, meer dierenwelzijn en rechtvaardiger leefomstandigheden van boeren in ontwikkelingslanden. De keuze voor bovenstaande drie prioriteiten voor 2004 werd mede bepaald door opinieonderzoek (oktober 2003, TNS-NIPO) over verantwoord ondernemen in supermarkten. Hieruit blijkt dat consumenten het verkleinen van het prijsverschil tussen duurzaam en gangbaar voedsel de hoogste prioriteit geven.
Stichting
Donkerstraat 17
T. +31 (0)30 233 1328
Natuur en Milieu
3511 KB Utrecht NL
F. +31 (0)30 233 1311
[email protected]
www.natuurenmilieu.nl
Stichting Natuur en Milieu is een onafhankelijke organisatie. Zij werkt aan een schoon milieu en een rijke natuur via dialoog, lobby, juridische actie en publicitaire druk. Overheid en politiek zijn belangrijke gesprekspartners, maar ook bedrijfsleven, wetenschap en andere maatschappelijke organisaties, nationaal en internationaal. U kunt het werk van Stichting Natuur en Milieu steunen als donateur en met giften. Wilt u meer informatie ontvangen dan kunt u bellen of mailen naar Stichting Natuur en Milieu.