Pensioenreglement Vroegpensioen
Pensioenreglement Vroegpensioen - 2014
STICHTING DOUWE EGBERTS PENSIOENFONDS
PENSIOENREGLEMENT VROEGPENSIOEN
bepalingen betreffende premievrije aanspraken van deelnemers geboren tussen 1 januari 1950 en 1 januari 1961 voor wie per 1 januari 2014 geen conversie heeft plaatsgevonden alsmede bepalingen betreffende ingegane Vroegpensioenuitkeringen.
1 januari 2014
Postbus 2, 3500 CA Utrecht
Pensioenreglement Vroegpensioen - 2014
INHOUDSOPGAVE Artikel
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Omschrijving
Pagina
Inhoudsopgave Definities Deelnemers Aanspraken Berekeningsgrondslagen Ingangsdatum van het vroegpensioen Hoogte van het vroegpensioen Aanpassing van het vroegpensioen wegens afwijkende ingangsdatum Samenloop Verevening pensioenrechten bij scheiding Deeltijd dienstverband Uitkering van het vroegpensioen Aanpassing ingegane pensioenen van gepensioneerden en uitgestelde aanspraken van gewezen deelnemers Aanpassing pensioenaanspraken van actieve deelnemers Bijdragen Beëindiging van de deelneming voor de pensioendatum Overdracht van waarde Verplichtingen van de (gewezen) deelnemers Overige bepalingen Overgangsbepalingen Inwerkingtreding Bijlage
1 2 4 5 6 6 7 7 7 8 9 9 10 10 11 11 12 12 13 15 16
1
Artikel 1
DEFINITIES
In dit reglement wordt verstaan onder: Stichting
:
Stichting Douwe Egberts Pensioenfonds
Bestuur
:
het bestuur van de Stichting;
Werkgever
:
elke van de aangesloten ondernemingen, omschreven in artikel 1 van de statuten van de Stichting, waarmee een uitvoeringsovereenkomst is gesloten;
Werknemer
:
ieder persoon in dienst van de werkgever voor wie de C.A.O van toepassing is, dan wel voor wie deze pensioenregeling in de arbeidsovereenkomst van toepassing is verklaard;
Deelnemer
:
de werknemer, die ingevolge artikel 2 van dit pensioenreglement deelneemt aan de in dit pensioenreglement opgenomen pensioenregeling;
Gewezen deelnemer
:
de persoon wiens deelneming is beëindigd anders dan door overlijden en die bij de beëindiging van de deelneming recht heeft op een nog niet ingegaan Vroegpensioen;
Gepensioneerde
:
de persoon voor wie het bij de Stichting opgebouwd Vroegpensioen is ingegaan;
Normpensioendatum
:
de eerste dag van de maand, waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 62 jaar bereikt;
Ingangsdatum
:
de dag, waarop de uitkering van het Vroegpensioen, als bedoeld in dit reglement, aanvangt;
Einddatum
:
de eerste dag van de maand, waarin de gepensioneerde de leeftijd van 65 jaar bereikt;
C.A.O.
:
de geldende Collectieve Arbeidsovereenkomst Coffee and Tea;
2
Structurele collectieve inkomensontwikkeling bij de werkgever
:
de collectieve inkomensontwikkeling bij de werkgever welke het gevolg is van de veranderingen van die elementen van het jaarinkomen welke in het C.A.O.-overleg ter zake als structureel zijn vastgesteld;
Loonindex
:
de ontwikkeling van de in het jaarinkomen van het desbetreffende jaar verwerkte structurele collectieve inkomensontwikkeling bij de werkgever op basis van het bepaalde in de C.A.O.;
Salarisperiode
:
de periode, waarover bij de werkgever salarissen worden uitbetaald;
Jaarinkomen
:
het maandsalaris, vermenigvuldigd met de factor 12 en verhoogd met de daaraan verbonden vakantie-uitkering, de eindejaarsuitkering, de ploegentoeslag . en andere vaste functietoeslagen.
Prijsindex
:
Toeslagreserve actieven (Tra)
Leidraad actieven toeslag (Lat)
Pensioenreglement 65
het door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde afgeleide consumentenprijsindexcijfer ‘alle huishoudens’ over de referte periode 1 oktober van het voorafgaande jaar en 1 oktober van het daaraan voorafgaande jaar; :
:
bestemde reserve ten behoeve van aanvullende toeslagverlening voor actieve deelnemers. fictieve dekkingsgraad voor actieven, waarbij in de teller rekening wordt gehouden met som van de Tra en het pro rata deel van actieven in zowel de algemene reserve als de voorziening en in de noemer rekening wordt gehouden met het pro rata deel van actieven in de voorziening. Als wegingsfactor voor het pro rata deel wordt de Voorziening Pensioenverplichtingen gebruikt;
:
het Pensioenreglement 65 van de Stichting met pensioenrichtleeftijd 65 jaar, dat een voortzetting is van de tot 1 januari 2014 geldende Pensioenreglementen A, zoals die sindsdien zijn gewijzigd;
3
Pensioenreglement 67
:
het Pensioenreglement 67 van de Stichting met pensioenrichtleeftijd 67 jaar;
Pensioenovereenkomst
:
hetgeen tussen de werkgever en de werknemers is overeengekomen betreffende pensioen. De pensioenovereenkomst die is vastgelegd in dit reglement is een uitkeringsovereenkomst zoals bedoeld in de Pensioenwet.
Artikel 2 DEELNEMERS
1.
Vanaf 1 januari 2012 vindt op basis van dit pensioenreglement geen nieuwe pensioenopbouw meer plaats. De (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden per 31 december 2011 met opgebouwde rechten blijven deelnemen op basis van de bepalingen van dit reglement, met inachtneming van het in lid 2 bepaalde.
2.
De deelneming eindigt: a. terstond na het overlijden van de deelnemer; b. op de ingangsdatum, echter uiterlijk de normpensioendatum; c. bij het beëindigen van het dienstverband met de werkgever Voor de voormalige deelnemers die geboren zijn op of ná 1 januari 1950 is de opbouw in dit reglement geëindigd per 31 december 2005 en is het gestelde in artikel 19 lid 3 van toepassing.
3.
De werkgever kan – indien en voor zover mogelijk binnen de (fiscale) wettelijke kaders – de deelneming bij beëindiging van het dienstverband al dan niet voor beperkte tijd voortzetten, mits de aanspraken niet meer zullen bedragen dan de aanspraken welke gebaseerd zijn op het jaarinkomen ten tijde van beëindiging van het dienstverband met de werkgever, jaarlijks verhoogd op basis van de loonindex. De werkgever blijft de bijdragen verschuldigd ingevolge artikel 14 van dit reglement.
4.
Het bestuur zal, op verzoek van de werkgever, voor individuele deelnemers, gewezen deelnemers of gepensioneerden van de bepalingen van dit reglement afwijken, mits de afwijking in het voordeel van de betrokken deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde is en niet strijdig is met de bepalingen in de Pensioenwet of met het bepaalde ter zake van het begrip pensioenregeling in artikel 11 van de Wet op de loonbelasting 1964, en mits de werkgever de daartoe afzonderlijk benodigde bijdragen aan de Stichting voldoet.
4
Artikel 3 AANSPRAKEN 1.
Met inachtneming van de bepalingen van dit reglement heeft de (gewezen) deelnemer aan deze regeling aanspraak op vroegpensioen. Het vroegpensioen wordt uitgekeerd vanaf de ingangsdatum tot de einddatum, dan wel tot en met de maand waarin de (gewezen) deelnemer eerder komt te overlijden.
2.
De Stichting stelt de belanghebbenden in staat desgewenst van de geldende statuten en de reglementen kennis te nemen. De Stichting informeert de werknemer binnen drie maanden na een wijziging in de pensioenovereenkomst over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op de vragen bij de Stichting.
3.
Jaarlijks verstrekt de Stichting aan de deelnemers een opgave van a. de hoogte van het tot en met dat jaar opgebouwde pensioen; b. het te bereiken pensioen als de pensioenopbouw ongewijzigd wordt voortgezet tot de normpensioendatum; c. informatie over de toeslagverlening als bedoeld in artikel 13;
4.
Een keer in de drie jaar verstrekt de Stichting aan de gewezen deelnemer en de gewezen partner een opgave van: a. de hoogte van het tot en met dat jaar opgebouwde pensioen; b. informatie over de toeslagverlening als bedoeld in artikel 12. De Stichting informeert de gewezen deelnemer en de gewezen partner binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagenbeleid over deze wijziging.
5.
Jaarlijks verstrekt de Stichting aan de gepensioneerde: a. een opgave van zijn pensioenuitkering; en b. informatie over toeslagverlening als bedoeld in artikel 12. De Stichting informeert de gepensioneerde binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over deze wijziging.
6.
De Stichting verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner en de gepensioneerde op verzoek: a. het pensioenreglement; b. het jaarverslag en de jaarrekening van de Stichting; c. de uitvoeringsovereenkomst; d. de voor hem relevante informatie over beleggingen; en e. andere in de lagere regelgeving op grond van de Pensioenwet opgenomen onderwerpen.
7.
De Stichting verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer en de gewezen partner op verzoek informatie die specifiek voor hem relevant is.
8.
De Stichting verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van zijn opgebouwde pensioenaanspraken.
9.
De Stichting registreert de deelnemingsjaren van de deelnemers en verstrekt hierover informatie aan de (gewezen) deelnemers bij en krachtens het bepaalde in de Pensioenwet.
5
10. Voor zover de Pensioenwet deze mogelijkheid openlaat, kan de Stichting een vergoeding vragen voor de in dit artikel genoemde informatie. 11. De Stichting verstrekt de informatie schriftelijk tenzij de deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde of gewezen partner instemt met elektronische verstrekking. 12. De pensioenen en de aanspraken op pensioen ingevolge dit pensioenreglement kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet. Artikel 4 BEREKENINGSGRONDSLAGEN 1.
Het vroegpensioen waarop over enig jaar van deelneming aanspraak ontstaat, wordt gebaseerd op het jaarinkomen van de deelnemer.
2.
Het jaarinkomen wordt voor het eerst vastgesteld per de datum van opneming in deze regeling. Vervolgens wordt het jaarinkomen jaarlijks per 1 januari vastgesteld. Salariswijzigingen, die gedurende het jaar plaatsvinden worden per de eerstvolgende 1 januari verwerkt in het jaarinkomen. Indien sprake is van wijziging van de deeltijdfactor of de van toepassing zijnde ploegenregeling gedurende het kalenderjaar, dan zal aanpassing per de eerste van de maand volgend op deze wijziging plaatsvinden.
Artikel 5 INGANGSDATUM VAN HET VROEGPENSIOEN 1.
Als ingangsdatum geldt de normpensioendatum, dan wel de latere datum waarop het dienstverband wordt beëindigd. De ingangsdatum kan door de deelnemer in afwijking van de normpensioendatum worden vastgesteld met inachtneming van het in de volgende leden bepaalde.
2.
De ingangsdatum kan zijn gelegen vóór de normpensioendatum indien en voor zover het dienstverband op de beoogde ingangsdatum wordt beëindigd. De ingangsdatum dient samen te vallen met de eerste dag van een kalendermaand en kan niet eerder zijn dan de eerste dag van de maand, waarin de deelnemer de leeftijd van 60 jaar bereikt. De deelnemer dient een ingangsdatum gelegen vóór de normpensioendatum tenminste zes maanden voorafgaande aan de ingangsdatum schriftelijk kenbaar te maken aan de Stichting.
3.
De ingangsdatum kan zijn gelegen ná de normpensioendatum indien en voor zover het dienstverband met de werkgever wordt voortgezet. Vanaf de normpensioendatum vindt geen verdere opbouw van het vroegpensioen plaats.
4.
De deelnemer heeft uitsluitend het recht op de in dit artikel genoemde mogelijkheid tot wijziging ten opzichte van de normpensioendatum indien hij op het moment van gebruikmaking van deze mogelijkheid volledig arbeidsgeschikt is.
6
Artikel 6 HOOGTE VAN HET VROEGPENSIOEN Het jaarlijks op te bouwen vroegpensioen bedroeg tot en met uiterlijk 31 december 2011 4,71% van de in het betreffende jaar van deelneming voor de deelnemer vastgestelde jaarinkomen. Indien de deelneming in enig jaar aanvangt of eindigt op een andere datum dan op 1 januari wordt het pensioen in dat jaar opgebouwd naar evenredigheid. Het vroegpensioen is gelijk aan de som van de jaarlijks opgebouwde aanspraken op vroegpensioen. Het bestuur kan op de opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers jaarlijks per 1 januari een basistoeslag en/of een aanvullende toeslag verlenen conform het bepaalde in artikel 13. Op ingegane pensioenen van gepensioneerden en uitgestelde aanspraken van gewezen deelnemers wordt toeslag verleend conform het bepaalde in artikel 12, rekening houdend met het bepaalde in artikel 19 lid 3. Een pensioengerechtigde die in het voorgaande jaar actieve deelnemer was en na 1 januari een salarisverhoging als gevolg van een C.A.O. aanpassing heeft ontvangen en direct voorafgaand aan de ingang van het pensioen een arbeidsovereenkomst had waarop de C.A.O. van toepassing was wordt voor de toeslagverlening eenmalig als actieve deelnemer behandeld. Artikel 7 AANPASSING VAN HET VROEGPENSIOEN WEGENS AFWIJKENDE INGANGSDATUM 1.
Indien de ingangsdatum niet gelijk is aan de normpensioendatum wordt het vroegpensioen bij eerdere ingang verlaagd en bij uitstel verhoogd aan de hand van een voor een bepaalde periode vastgestelde tabel welke in een bijlage bij dit reglement is opgenomen. De in deze tabel opgenomen ruilverhoudingen zijn op basis van sekseneutrale collectieve actuariële gelijkwaardigheid vastgesteld door de adviserend actuaris. Voor alle deelnemers die nog geen schriftelijk verzoek tot aanpassing van de ingangsdatum bij de Stichting hebben gedaan, kan het in de eerste volzin genoemde percentage na afloop van de in de bijlage vermelde periode door het bestuur worden gewijzigd na ingewonnen actuarieel advies. De resulterende vroegpensioenuitkering mag niet uitgaan boven hetgeen volgens de fiscale regelgeving toelaatbaar is.
2.
Indien door toepassing van de in het vorige lid genoemde tabel de hoogte van het vroegpensioen meer bedraagt dan 100% van het laatst vastgestelde jaarinkomen, zal de uitkering uit hoofde van deze regeling nimmer meer bedragen dan 100% van het laatst vastgestelde jaarinkomen.
3.
Het gedeelte van het pensioen, dat door toepassing van het vorige lid niet wordt uitgekeerd als vroegpensioen uit hoofde van deze regeling, zal door het bestuur, overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 lid 7 , worden omgezet in een aanspraak op ouderdomspensioen en partnerpensioen conform de bepalingen in het pensioenreglement 65.
Artikel 8 SAMENLOOP Indien de gepensioneerde gedurende de uitkeringsperiode van het vroegpensioen recht kan doen gelden op enige uitkering krachtens de Ziektewet, Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, Wet Werk en
7
Inkomen naar Arbeidsvermogen of enige andere ziekte- of arbeidsongeschiktheidsuitkering, wordt de uitkering vroegpensioen gecedeerd aan de werkgever. Het vroegpensioen zal verminderd worden met een bedrag ter grootte van de genoten uitkering(en)als bedoeld in de eerste volzin tot maximaal het bedrag aan vroegpensioen. Artikel 9 VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ SCHEIDING 1.
In geval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed of beëindiging van het geregistreerd partnerschap hierna aangeduid met scheiding, op of na 1 mei 1995 vindt pensioen verevening plaats conform de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, indien binnen twee jaren na het tijdstip van de scheiding hiervan mededeling is gedaan aan de Stichting door middel van het daarvoor bestemde formulier dat bij de Stichting te verkrijgen is. Op grond van deze wet ontstaat voor de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner jegens de Stichting een recht op uitbetaling van een deel van het vroegpensioen ter grootte van vijftig procent van het tijdens het huwelijk tot de datum van scheiding of tijdens het geregistreerd partnerschap opgebouwde vroegpensioen.
2.
Op het deel van het vroegpensioen dat toekomt aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner als bedoeld in lid 1, is artikel 12 van overeenkomstige toepassing. Dit gedeelte van het vroegpensioen wordt door de Stichting aan de gewezen echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner uitgekeerd vanaf de datum waarop aan de (gewezen) deelnemer vroegpensioen wordt uitgekeerd. Dit gedeelte wordt uitbetaald tot het einde van de maand, waarin de (gewezen) deelnemer overlijdt, dan wel tot het einde van de maand, waarin de gewezen echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner overlijdt. In het laatste geval vloeit het betreffende deel van het vroegpensioen terug naar de (gewezen) deelnemer.
3.
De kosten van een pensioenverevening kan de Stichting in gelijke delen aan de betrokken partijen in rekening brengen. De Stichting is bevoegd de kosten in mindering te brengen op de netto pensioenuitkering. De kosten vormen geen negatief loon, zijn niet vrijgesteld van loonheffing en vormen geen aftrekbare post.
4.
Bij huwelijkse voorwaarden, bij voorwaarden van geregistreerd partnerschap of bij schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding kan worden bepaald dat: - het deel van het vroegpensioen waarvoor de gewezen echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner recht op uitbetaling heeft op een andere wijze wordt berekend; - het recht op verevening wordt uitgesloten. De (gewezen) deelnemer of de (gewezen) echtgeno(o)t(e) dan wel gewezen geregistreerde partner dient aan de Stichting een gewaarmerkt afschrift of uittreksel van de huwelijkse voorwaarden of de overeenkomst te verstrekken.
5.
De aanspraak op vroegpensioen van een (gewezen) deelnemer kan zonder toestemming van diens echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner niet bij overeenkomst tussen die (gewezen) deelnemer en de Stichting of de werkgever worden verminderd, tenzij de echtgenoten ) of gewezen geregistreerde partner het recht op pensioenverevening ingevolge de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten.
8
Artikel 10 DEELTIJD DIENSTVERBAND 1.
De bepalingen in dit artikel zijn van toepassing op deelnemers die minder werken dan de in de C.A.O. bepaalde normale arbeidsduur.
2.
Het jaarinkomen van de deelnemer met een deeltijd dienstverband wordt voor de berekening van het vroegpensioen herleid tot een jaarinkomen, dat de deelnemer zou hebben gehad, indien hij wel de in de C.A.O. bepaalde normale arbeidsduur zou werken.
3.
De deeltijdfactor wordt berekend door het aantal uren dat de deelnemer conform zijn dienstverband werkzaam is in enig jaar te delen door het aantal uren dat hij werkzaam zou zijn geweest indien hij wel de in de C.A.O. bepaalde normale arbeidsduur zou werken. Bij wijziging van de deeltijdfactor per de eerste dag van de maand wordt de pensioenopbouw aangepast per het tijdstip waarop deze wijziging van kracht is. Bij wijziging gedurende de maand vindt aanpassing plaats per de eerste van de maand volgend op de wijziging.
4.
Voor de berekening van het vroegpensioen geldt voor de deelnemer met een deeltijd dienstverband dat de pensioenopbouw wordt vermenigvuldigd met de geldende deeltijdfactor.
Artikel 11 UITKERING VAN HET VROEGPENSIOEN 1. Het vroegpensioen zal worden uitgekeerd aan de gepensioneerde, tenzij nadere afspraken zijn gemaakt over cedering van de uitkering. 2. De uitbetaling geschiedt tegen overlegging van een bewijs van in leven zijn van de rechthebbende ten genoege van de Stichting. 3. Alle uitkeringen geschieden in Nederland in euro’s. Op verzoek van de pensioengerechtigde kan de uitkering ook in andere lidstaat van de Europese Unie worden betaald in euro’s. De Stichting behoudt zich het recht voor de bijbehorende transactiekosten op de uitkering in mindering te brengen. 4. De uitkeringen zullen worden verminderd met die belastingen en sociale verzekeringspremies, welke de Stichting ingevolge bestaande of in de toekomst uit te vaardigen wetten of besluiten verplicht is in te houden. 5. De uitkeringen geschieden maandelijks bij achteraf betaling.
9
Artikel 12 AANPASSING INGEGANE PENSIOENEN VAN GEPENSIONEERDEN EN UITGESTELDE AANSPRAKEN VAN GEWEZEN DEELNEMERS 1.
Indien en voor zover de middelen van de Stichting naar het oordeel van het bestuur, gehoord de adviserend actuaris, dit toelaten, kan het bestuur per 1 januari een toeslag verlenen op de ingegane pensioenen en uitgestelde aanspraken van gewezen deelnemers, met inachtneming van het in de volgende leden bepaalde.
2.
De toeslag op de ingegane pensioenen en uitgestelde aanspraken van gewezen deelnemers als bedoeld in lid 1 van dit artikel bedraagt maximaal de prijsindex. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre ingegane pensioenen en uitgestelde aanspraken van gewezen deelnemers als bedoeld in lid 1 worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
3.
Het bestuur is bevoegd verwachtingen betreffende de kostenontwikkeling van de pensioenregeling als geheel, of van onderdelen daarvan, in toekomstige jaren in haar beoordeling mee te wegen. Dit houdt in dat het bestuur te allen tijde bevoegd is haar besluit over de mate waarin de toeslag verleend kan worden voor de in lid 1 bedoelde groepen aan de omstandigheden aan te passen. Financiële toereikendheid van de Stichting is voor de toeslagverlening een vereiste. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er is geen recht op een toeslag en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslag verleend zal worden.
Artikel 13 AANPASSING OPGEBOUWDE PENSIOENAANSPRAKEN VAN ACTIEVE DEELNEMERS 1.
Indien en voor zover de middelen van de Stichting naar het oordeel van het bestuur, gehoord de adviserend actuaris, dit toelaten, kan het bestuur per 1 januari een basistoeslag en als overgangsmaatregel een aanvullende toeslag verlenen op de opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers, met inachtneming van het in de volgende leden bepaalde.
2.
Het totaal van de basistoeslag en aanvullende toeslag als bedoeld in lid 1 van dit artikel is maximaal de loonindex. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre opgebouwde pensioenen van actieve deelnemers als bedoeld in lid 1 worden aangepast met een basistoeslag en/of aanvullende toeslag.
3.
Voor de basistoeslag geldt dat geen reserve is gevormd en geen premie wordt betaald. De verlening van de basistoeslag wordt uit de beleggingsrendementen gefinancierd.
4.
Ten aanzien van de aanvullende toeslag geldt dat het bestuur rekening houdt met het niveau van de Lat in plaats van de dekkingsgraad. Voor de financiering van de aanvullende toeslag is een bestemde reserve gevormd: de Tra en worden in de toekomst geen premies betaald. De Tra wordt uitsluitend aangewend voor het verlenen van aanvullende toeslagen aan deelnemers en het financieren van kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van de beleggingen uit hoofde van de Tra, Het bestuur kan in geval van een dekkingstekort niet zonder een positief advies van de adviserend actuaris en verklaring van geen bezwaar van De Nederlandsche Bank een aanvullende toeslag toekennen.
10
5.
Het bestuur is bevoegd verwachtingen betreffende de kostenontwikkeling van de pensioenregeling als geheel, of van onderdelen daarvan, in toekomstige jaren in haar beoordeling mee te wegen. Dit houdt in dat het bestuur te allen tijde bevoegd is haar besluit over de mate waarin de toeslag verleend kan worden voor de in lid 1 bedoelde groepen aan de omstandigheden aan te passen. Financiële toereikendheid van de Stichting respectievelijk de Tra is voor de verlening van de basistoeslag respectievelijk de aanvullende toeslag een vereiste. De toeslagverlening ten behoeve van actieve deelnemers is voorwaardelijk. Er is geen recht op een basistoeslag of aanvullende toeslag en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslagen verleend zullen worden.
Artikel 14 BIJDRAGEN 1.
De werkgever voldoet de kosten van deze regeling aan de Stichting zoals is vastgesteld in de tussen Stichting en werkgever aangegane Uitvoeringsovereenkomst. De deelnemer is conform de C.A.O voor deze regeling geen bijdrage verschuldigd.
2.
Indien de werkgever van mening is dat voor het handhaven van de bepalingen van dit reglement de lid 1 bedoelde bijdrage niet of niet in dezelfde mate noodzakelijk is, danwel dat zijn financiële toestand van dien aard is, dat hij niet in staat is de in lid 1 bedoelde bijdrage te voldoen of de overheid maatregelen treft op pensioengebied, ten gevolge waarvan het handhaven van de in lid 1 bedoelde bijdrage niet meer of in dezelfde mate gevergd kan worden, zal de werkgever na overleg met de werknemersorganisaties maatregelen nemen ter vermindering of beëindiging van zijn bijdrage. Het bestuur zal, na een mededeling hieromtrent van de werkgever, gehoord de adviserend actuaris, een besluit nemen ten aanzien van de gevolgen voor de pensioenaanspraken. Een dergelijk besluit wordt na overleg met de werkgever genomen. De verkregen pensioenaanspraken over verstreken dienstjaren zullen zoveel als mogelijk onverlet blijven. Daarnaast kan het gestelde in artikel 18 lid 9 van toepassing zijn.
3.
Indien een situatie als bedoeld in lid 2 zich voordoet, zullen de deelnemers hiervan onverwijld schriftelijk in kennis worden gesteld.
4.
De pensioenen worden gefinancierd conform het systeem zoals opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota van de Stichting.
Artikel 15 BEËINDIGING VAN DE DEELNEMING VOOR DE PENSIOENDATUM 1.
Bij beëindiging van de deelneming anders dan door overlijden of het bereiken van de normpensioendatum, behoudt de deelnemer aanspraken op het op dat moment op grond van het pensioenreglement opgebouwde vroegpensioen, onverminderd het bepaalde in artikel 8.
2.
Indien het jaarlijks vroegpensioen twee jaar na het einde van het deelnemerschap het bedrag als genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet (in 2013: € 451,22) op de pensioendatum niet te boven gaat, heeft de Stichting gedurende 6 maanden het recht het pensioen af te kopen, tenzij de gewezen
11
deelnemer binnen twee jaar na beëindiging van de deelneming heeft gemeld aan de Stichting dat er een procedure tot waardeoverdracht is gestart. De afkoopsom wordt ter hand gesteld van de gewezen deelnemer. Indien de pensioendatum ligt voor het verstrijken van de genoemde termijn van twee jaar, heeft de pensioenuitvoerder het recht om bij de ingang van het vroegpensioen een aanspraak op vroegpensioen af te kopen, indien de uitkering van het vroegpensioen op de ingangsdatum minder bedraagt dan het in de eerste volzin genoemde bedrag. De Stichting kan na de termijn van twee jaar en zes maanden overgaan tot afkoop indien de gewezen deelnemer daarmee instemt. De uitkering wordt op basis van sekseneutrale collectieve actuariële gelijkwaardigheid vastgesteld. Het bestuur stelt hiertoe op advies van de adviserend actuaris jaarlijks een tabel afkoopfactoren vast, welke in de bijlage bij dit reglement is opgenomen. 3.
Indien de deelneming voor het bereiken van de pensioendatum wordt beëindigd wegens het overlijden van de deelnemer vervallen alle aanspraken op pensioen uit hoofde van dit reglement.
Artikel 16 OVERDRACHT VAN WAARDE 1.
De deelnemer wordt bij beëindiging en aanvang van de deelneming aan de pensioenregeling terstond namens het bestuur geïnformeerd over zijn recht op waarde-overdracht. Indien de deelnemer te kennen geeft gebruik te willen maken van het recht om de waarde over te dragen, dan zal deze waarde-overdracht gerealiseerd worden overeenkomstig het daartoe gestelde in artikel 76 van de Pensioenwet van toepassing zijnde regelgeving.
2.
Op de aanspraken die zijn verworven in het kader van een overdracht van waarde is het bepaalde in artikel 6 en artikel 12 van overeenkomstige toepassing.
3.
Het bestuur is bevoegd uitvoering te geven aan overige vormen van waardeoverdracht die in de Pensioenwet zijn opgenomen. Hierbij zal het bepaalde in de betreffende artikelen in acht worden genomen.
Artikel 17 VERPLICHTINGEN VAN DE (GEWEZEN) DEELNEMERS 1.
De (gewezen) deelnemer is verplicht aan het bestuur binnen een daartoe te stellen termijn de inlichtingen te verstrekken, alsmede de bescheiden te overleggen, welke door het bestuur nodig wordt geoordeeld voor een goede uitvoering van de statuten en dit reglement inzake vroegpensioen. De pensioengerechtigde voor wie de werkgever tijdens de uitkeringsperiode vroegpensioen nog C.A.O. bepalingen dient uit te voeren dan wel voor wie tijdens de uitkeringsperiode een arbeidsongeschiktheidsuitkering van toepassing is, is verplicht op verzoek van de Stichting een machtiging te ondertekenen, waarmee de uitkering vroegpensioen gecedeerd wordt aan de
12
werkgever. De werkgever zal in dat geval, indien van toepassing na uitvoering van artikel 8, de uitbetaling van het vroegpensioen, inclusief de betreffende C.A.O. bepalingen, uitvoeren. 2.
De deelnemer is verplicht, op verzoek van het bestuur, medewerking te verlenen aan een geneeskundig onderzoek indien de deelnemer voor een vroegere ingangsdatum opteert dan de normpensioendatum en voor zover dit een wijziging betekent van een eerder gemaakte keuze terzake van de ingangsdatum.
3.
De Stichting behoudt zich het recht voor de verzekering en/of de uitkering te staken of op te schorten, zodra de (gewezen) deelnemer niet aan zijn verplichtingen voldoet, indien en voorzover de Stichting hierdoor wordt benadeeld, zulks ter beoordeling van het bestuur.
4.
De Stichting is niet aansprakelijk indien vroegpensioen niet of niet juist is verzekerd doordat de (gewezen) deelnemer niet, niet goed of niet tijdig aan de uit dit reglement voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan.
Artikel 18 OVERIGE BEPALINGEN 1.
Wanneer toepassing van enige bepaling in dit reglement inzake vroegpensioen ten opzichte van een (gewezen) deelnemer tot een onbillijkheid zou leiden, is het bestuur, gehoord de adviserend actuaris, bevoegd voor die (gewezen) deelnemer een bijzondere voorziening te treffen, rekening houdend met de van toepassing zijn (fiscale) wet- en regelgeving. Hierbij is het gestelde in lid 10 van dit artikel van overeenkomstige toepassing.
2.
In alle gevallen, waarin dit reglement strijdig of niet verenigbaar is met één of meer bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten of met bepalingen van overheidswege, heeft het bestuur, met goedkeuring van de werkgever, de bevoegdheid om het pensioenreglement zodanig te wijzigen, dat de strijdigheid wordt opgeheven, rekening houdend met van toepassing zijnde (fiscale) wet- en regelgeving. Hierbij is het gestelde in lid 10 van dit artikel van overeenkomstige toepassing.
3.
Voor zover door overdracht, inpandgeving of enig andere handeling een derde recht op enig vroegpensioen kan doen gelden, wordt de betaling van de pensioenuitkering opgeschort.
4.
Het recht op vroegpensioen wordt opgeschort in geval van faillissement van de gerechtigde of wanneer en voor zover onder de Stichting te diens laste op enige uitkering krachtens dit reglement beslag wordt gelegd. Het bestuur beslist wanneer het recht op vroegpensioen zal herleven. Het recht herleeft in elk geval zodra de oorzaak, waardoor het recht is vervallen, is opgeheven.
5.
In afzonderlijke gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, is het bestuur, gehoord de adviserend actuaris, bevoegd het reglement naar analogie toe te passen.
6.
De deelnemer heeft het recht om voor een gedeelte met vroegpensioen te gaan, indien de normale arbeidsduur gelijktijdig evenredig wordt verminderd en het verzoek ten minste zes maanden voorafgaande aan de ingangsdatum bij de Stichting wordt ingediend. Het deeltijdpensioen kan niet eerder ingaan dan op de 60-jarige leeftijd van de deelnemer. De keuze
13
van de deelnemer om met deeltijdpensioen te gaan is eenmalig en kan niet door de deelnemer of de werkgever worden herroepen. Bij vervroegd deeltijdpensioen is het bepaalde in artikel 10 van overeenkomstige toepassing. 7.
De deelnemer kan ervoor kiezen om (een gedeelte van) het vroegpensioen in te laten gaan op de pensioendatum als bedoeld in het pensioenreglement A en uit te laten keren als een in dat reglement opgebouwd ouderdomspensioen. Een dergelijke keuze dient uiterlijk zes maanden vóór de normpensioendatum schriftelijk aan de Stichting te worden kenbaar gemaakt. De omzetting geschiedt aan de hand van een voor een bepaalde periode vastgestelde tabel welke in een bijlage bij dit reglement is opgenomen. De in deze tabel opgenomen ruilverhoudingen zijn op basis van sexeneutrale collectieve actuariële gelijkwaardigheid vastgesteld door de adviserend actuaris. Voor alle deelnemers die nog geen gebruik hebben gemaakt van de keuzemogelijkheid, kan de in de eerste volzin genoemde tabel na afloop van de in de bijlage vermelde periode door het bestuur worden gewijzigd na ingewonnen actuarieel advies.
8.
De Stichting heeft een financieel tekort indien de financiële situatie van de Stichting zodanig is dat de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt In deze situatie kan het bestuur besluiten de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen. Hiertoe zal het bestuur slechts besluiten indien is gebleken dat de Stichting niet in staat is binnen een redelijke termijn het financiële tekort op andere wijze op te lossen zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad en bovendien alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het kortetermijnherstelplan, bedoeld in artikel 140 van de Pensioenwet. Ingeval het bestuur besluit tot korting van de rechten informeert de Stichting de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten. De bedoelde vermindering kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden, de werkgever en De Nederlandsche Bank hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
9.
Indien in enig kalenderjaar de beoogde opbouw van pensioenaanspraken niet kan worden gefinancierd uit de ontvangen betreffende pensioenpremie, dan zal het bestuur dit melden bij de werkgever. Het bestuur zal hierbij aangeven welk verlaagde opbouwpercentage in dat geval van toepassing zou worden en de planning van het bestuursbesluit hiertoe vermelden. Indien geen oplossing tot stand komt, zal het bestuur het besluit effectueren, het reglement indien noodzakelijk aanpassen en de deelnemers dienovereenkomstig informeren. Niet toegekende pensioenaanspraken kunnen uitsluitend op basis van een bestuursbesluit in volgende jaren alsnog worden toegekend.
10. Bij het opstellen van dit reglement is van de veronderstelling uitgegaan dat de hierbij toegekende rechten aanspraken zijn ingevolge een pensioenregeling in de zin van artikel 11 van de Wet op de loonbelasting 1964. Mocht deze veronderstelling onjuist blijken te zijn, dan zal de werkgever na overleg met de werknemersorganisaties maatregelen nemen om het reglement, zo nodig met terugwerkende kracht, in zoverre aan te passen.
14
Artikel 19 OVERGANGSBEPALINGEN 1.
Voor de deelnemers die zowel op 31 december 2003 als op 1 januari 2004 deelnemer waren, geldt het volgende: per 31 december 2003 worden de opgebouwde aanspraken vastgesteld, alsof de deelneming van de deelnemer per die datum is beëindigd; deze aanspraken worden vervolgens behandeld als opgebouwde aanspraken als bedoeld in artikel 6 en gedurende de periode van deelneming – voor het eerst op 1 januari 2004 – op basis en voorwaarden van artikel 6 jaarlijks verhoogd met de loonindex.
2.
De per 31 december 2005 opgebouwde rechten op vroegpensioen betreffen de rechten uit hoofde van pensioenreglement B van de Stichting alsmede de aanspraken op vroegpensioen die per 31 december 2005 zijn opgebouwd bij Stichting Pensioenfonds Sara Lee/DE Household and Body Care en Stichting Excedentpensioenfonds Douwe Egberts. Opbouw heeft plaatsgevonden vanaf de eerste dag van de maand, waarin de werknemer de leeftijd van 45 jaar bereikte, dan wel bij indiensttreding na die datum op de eerste dag van de maand van indiensttreding bij de werkgever. Deelnemers die op 1 januari 1998 aan alle vereisten voldeden hebben op dat moment een inkoop van het vroegpensioen over verstreken opbouwjaren ontvangen.
3.
Voor de gewezen deelnemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950 en die op 31 december 2005 deelnemer waren aan het voor hen per 31 december 2005 beëindigde Pensioenreglement B, geldt het volgende: per 31 december 2005 zijn de opgebouwde aanspraken vastgesteld, alsof de deelneming van de deelnemer per die datum is beëindigd. Hierbij was het recht op waardeoverdracht zoals vermeld in artikel 15 niet van toepassing; indien de gewezen deelnemer per 1 januari 2014 deelnemer van het pensioenreglement 67 wordt en de per 31 december 2013 opgebouwde aanspraken op vroegpensioen zijn ingebracht in het pensioenreglement 67, dan zijn daarmee de aanspraken op vroegpensioen vervallen. indien de gewezen deelnemer niet per 1 januari 2014 deelnemer van het pensioenreglement 67 is geworden, dan wel bezwaar heeft gemaakt tegen de conversie, dan zijn de toeslagen voor de achtergebleven aanspraken tot ingangsdatum vroegpensioen afhankelijk van de status van de betreffende gewezen deelnemer bij de Stichting ten aanzien van de opbouw van ouderdomspensioen:
Indien de status aldaar actieve deelnemer is, worden de aanspraken vroegpensioen behandeld als opgebouwde aanspraken als bedoeld in artikel 6 en gedurende de periode van deelneming – voor het eerst op 1 januari 2006 – op basis en voorwaarden van artikel 6 jaarlijks verhoogd met de loonindex.
-
Indien de status aldaar inactieve deelnemer is, is de mogelijkheid van waardeoverdracht als vermeld in artikel 15 van toepassing; Indien er geen gebruik wordt gemaakt van het recht op waardeoverdracht, dan worden de aanspraken vroegpensioen behandeld als premievrije aanspraken als bedoeld in artikel 12 en gedurende de periode van deelneming – voor het eerst op 1 januari nadat de status van inactieve deelnemer is ontstaan – op basis van de voorwaarden van artikel 12 aangepast. vanaf ingangsdatum vroegpensioen is het bepaalde in artikel 12 van toepassing.
15
Artikel 20 INWERKINGTREDING Dit reglement is inwerking getreden op 1 januari 2000 en is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2014.
16
Bijlage, laatst bijgewerkt per 1 januari 2014 Algemeen In deze bijlage zijn twee groepen te onderscheiden: A. Flexibiliseringsfactoren B. Bedragen en afkoopfactoren De geldigheidsduur van flexibiliseringsfactoren is 1 jaar, maar kan jaarlijks bij bestuursbesluit ongewijzigd met een jaar worden verlengd. Reeds uitgebrachte offertes zullen niet worden aangepast aan nieuwe Flexibiliseringsfactoren. De bedragen en afkoopfactoren worden ieder jaar worden aangepast en per jaar vermeld. Voor zolang de cijfers niet bij bestuursbesluit zijn aangepast, worden deze na afloop van de afgesproken periode telkens voor een periode van één jaar verlengd. Indien daartoe aanleiding bestaat, gehoord de adviserend actuaris en ter beoordeling van het bestuur, kan het bestuur de percentages en factoren ook tussentijds aanpassen. A1. Vervroeging of uitstel van het vroegpensioen Bij toepassing van artikel 7 lid 1 van dit reglement wordt de aanspraak herrekend op basis van de volgende tabel:
Leeftijd 60 61 62 63 64
Percentage van het opgebouwde vroegpensioen bij vervroeging of uitstel 59,0% 74,5% 100% 151,0% 304,4%
Let op: op fiscale gronden mag het vroegpensioen (door uitstel) nooit meer bedragen dan 100% van het laatst vastgestelde jaarinkomen. In dat geval wordt, indien en voor zover mogelijk, een resterende waarde overgedragen naar het ouderdomspensioen en partnerpensioen. A2. Omzetting vroegpensioen op de pensioendatum in een hoger ouderdomspensioen Bij toepassing van artikel 18 lid 7 van dit reglement wordt het ouderdomspensioen (exclusief partnerpensioen) herrekend op basis van de volgende tabel: Leeftijd 62/65
Uitruilfactor 19,6%
De deelnemer kan van het extra ouderdomspensioen een deel in partnerpensioen omzetten conform de daartoe geldende bepalingen van het pensioenreglement 65 respectievelijk pensioenreglement 67.
17
B1. Bedragen Afkoopgrens
2009 417,74
2010 420,69
2011 427,29
2012 438,44
2013 451,22
2014 458,06
B2. Afkooptarieven Bij afkoop als bedoeld in artikel 14 lid 2 wordt de volgende tabel gehanteerd: De tabel voor 2014 zal in het eerste kwartaal van 2014 worden vastgesteld. Leeftijd 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62
2010 Vroegpensioen 0,621 0,641 0,662 0,683 0,704 0,723 0,743 0,764 0,786 0,808 0,831 0,854 0,878 0,904 0,932 0,964 0,997 1,031 1,068 1,108 1,149 1,195 1,241 1,292 1,348 1,410 1,477 1,547 1,621 1,701 1,785 1,875 1,969 2,067 2,168 2,273 2,379 2,490 2,603 2,716 2,827 2,931 3,021
2011 Vroegpensioen 0,965 0,988 1,011 1,034 1,055 1,076 1,096 1,116 1,137 1,158 1,179 1,201 1,223 1,246 1,271 1,296 1,323 1,350 1,379 1,411 1,447 1,486 1,525 1,567 1,614 1,666 1,721 1,778 1,839 1,904 1,973 2,047 2,123 2,203 2,285 2,369 2,454 2,538 2,623 2,704 2,780 2,850 2,913
2012 Vroegpensioen 0,922 0,948 0,975 1,002 1,029 1,055 1,082 1,109 1,137 1,166 1,196 1,226 1,257 1,288 1,318 1,348 1,378 1,409 1,440 1,473 1,508 1,545 1,582 1,621 1,665 1,712 1,763 1,815 1,871 1,932 1,999 2,070 2,144 2,221 2,299 2,379 2,460 2,542 2,626 2,708 2,784 2,851 2,912
2013 Vroegpensioen 0,797 0,830 0,864 0,899 0,935 0,973 1,012 1,052 1,093 1,136 1,180 1,226 1,273 1,320 1,369 1,417 1,466 1,515 1,564 1,614 1,663 1,712 1,759 1,806 1,852 1,899 1,947 1,996 2,049 2,107 2,171 2,239 2,310 2,384 2,459 2,535 2,609 2,683 2,753 2,816 2,869 2,913 2,949
2014 Vroegpensioen 0,730 0,760 0,791 0,823 0,856 0,890 0,926 0,963 1,001 1,040 1,080 1,122 1,164 1,208 1,253 1,298 1,343 1,389 1,436 1,483 1,531 1,579 1,627 1,675 1,724 1,776 1,830 1,886 1,946 2,011 2,081 2,156 2,233 2,314 2,396 2,480 2,562 2,642 2,720 2,792 2,856 2,908 2,950
Bij afkoop in de periode gelegen tussen het bereiken van de aangegeven leeftijd en de opvolgende leeftijd wordt het afkooptarief naar rato, door interpolatie, toegepast,
18
Pensioenreglement Vroegpensioen2014
19