IBM Pensioenreglement
Versie 9–1 januari 2013. Deze uitgave vervangt alle voorgaande versies. Kijk op www.spin.nl voor de meest recente versies van reglementen. Alleen hieraan kunt u rechten ontlenen.
2 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................ 2 Algemene bepalingen ................................................................................................ 3 Artikel 1. Definities .................................................................................................................. 3 Artikel 2. Deelnemerschap ........................................................................................................ 7 Artikel 3. Dienstjaren ............................................................................................................... 7 Artikel 4. Omschrijving van pensioenaanspraken .......................................................................... 7 Artikel 5. Kosten van de pensioenregeling ................................................................................... 9
Grondslagen .......................................................................................................... 10 Artikel 6. Bruto pensioengrondslag A ......................................................................................... 10 Artikel 7. Bruto pensioengrondslag B ......................................................................................... 10 Artikel 8. Franchise ................................................................................................................. 11 Artikel 9. Netto pensioengrondslag A ......................................................................................... 11 Artikel 10. Netto pensioengrondslag B ....................................................................................... 11
Inhoud van de aanspraken ...................................................................................... 12 Artikel 11. Grootte van de pensioenaanspraken en toeslagen ........................................................ 12 Artikel 12. Bijzondere bepalingen ten aanzien van weduwen-, weduwnaars-, wezen- en partnerpensioen ..................................................................................................................... 15 A. Algemeen ................................................................................................................. 15 B.
Uitruil weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen in ouderdomspensioen ........................ 16
C. Uitruil ouderdomspensioen in weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen ........................ 16 Artikel 13. Pensionering voor of na de normale pensioendatum ..................................................... 17
Uitvoering en bijzondere bepalingen.......................................................................... 20 Artikel 14. Uitbetaling ............................................................................................................. 20 Artikel 15. Wisseling fulltime/parttime functie ............................................................................. 20 Artikel 15 A. Onbetaald verlof ................................................................................................... 21 Artikel 16. Beëindiging deelnemerschap ..................................................................................... 22 Artikel 16 A. Afkoop ................................................................................................................ 23 Artikel 17. Aansprakelijkheid .................................................................................................... 23 Artikel 18. Wijziging of beëindiging van het pensioenreglement ..................................................... 24 Artikel 19. Verplichtingen van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden ........................... 25 Artikel 20. Overdracht, inpandgeving van rechten ....................................................................... 25 Artikel 21. Geschillen .............................................................................................................. 25 Artikel 22. Achtergebleven rechten ............................................................................................ 25 Artikel 23. Ruil- en afkoopvoeten .............................................................................................. 26 Artikel 24. Inwerkingtreding ..................................................................................................... 27 Bijlage 1 bij artikel 11 lid 6f- Toeslagen ..................................................................................... 28
Geldig per 4-2-2012, eventueel korte aanvullende tekst kan je hier ook kwijt
3 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Algemene bepalingen
Algemene bepalingen Artikel 1. Definities In dit pensioenreglement wordt verstaan onder: Achtergebleven rechten: De op 31 december 1995 opgebouwde pensioenaanspraken/rechten waarvan de waarde niet per 1 januari 1996 is overgedragen aan het Fonds. Deze aanspraken/rechten zijn verzekerd bij AMEV. AOP: ArbeidsOngeschiktheidsPensioen; uitkering krachtens het voor de deelnemer geldende Arbeidsongeschiktheidspensioenreglement. AOP-reglement: Arbeidsongeschiktheidspensioenreglement van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland. AOW: Algemene Ouderdomswet. AOW-leeftijd: Leeftijd waarop de rechthebbende recht krijgt op een uitkering van ouderdomspensioen krachtens de AOW, zonder gebruik te maken van een mogelijkheid om dit AOW-ouderdomspensioen eerder of later in te laten gaan. AMEV: AMEV Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, thans genaamd ASR. Arbeidsduur: schriftelijk overeengekomen aantal uren arbeid per week. Arbeidsongeschikt(heid): status, na (ziek-)melding aan de werkgever, waarbij men wegens ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling niet in staat is om (volledig) aan het arbeidsproces deel te nemen. Bestuur: het algemeen bestuur van het Fonds Deelnemer: de persoon die deelnemer is op grond van het bepaalde in artikel 2. Directie: de personen die ingevolge de statuten van IBM als zodanig zijn aangewezen. Feitelijke pensioendatum: de datum waarop het krachtens dit reglement verkregen ouderdomspensioen daadwerkelijk tot uitkering komt. Fonds: Stichting Pensioenfonds IBM Nederland, statutair gevestigd te Amsterdam. Fulltime: arbeidsovereenkomst met normale arbeidsduur. Gepensioneerde: persoon voor wie op grond van dit pensioenreglement het ouderdomspensioen is ingegaan. Geregistreerd Partnerschap: in dit pensioenreglement wordt onder een huwelijk tevens verstaan een geregistreerd partnerschap, als bedoeld in Boek 1, Burgerlijk Wetboek; wordt onder een gehuwde tevens verstaan een geregistreerd partner, als bedoeld in Boek 1, Burgerlijk Wetboek; wordt onder een echtgenoot / echtgenote tevens verstaan een geregistreerd partner; wordt onder een weduwe casu quo weduwnaar tevens verstaan de langstlevende partner van een geregistreerd partnerschap, als bedoeld in Boek 1, Burgerlijk Wetboek, met wie de deelnemer een geregistreerd partnerschap voerde; wordt onder beëindiging van het huwelijk, casu quo echtscheiding tevens verstaan beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan door dood, vermissing of omzetting in een huwelijk.
4 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Algemene bepalingen
Gewezen deelnemer: de deelnemer, van wie het deelnemerschap in overeenstemming met artikel 2 van dit reglement, anders dan door overlijden vóór de feitelijke pensioendatum of door pensionering, is geëindigd. IBM: IBM Nederland B.V., gevestigd te Amsterdam. Inkomen: het totale bedrag dat de deelnemer uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst met IBM in een jaar heeft ontvangen wegens maandsalaris / maandinkomen, halfjaarsuitkeringen, assignmenttoeslag (tijdelijke toeslag in verband met tijdelijke overplaatsing van functie met vast/variabel inkomen naar vast inkomen), local position increase (tijdelijke toeslag in verband met tijdelijke overplaatsing binnen Nederland naar functie met hoger level), foreign position increase (tijdelijke toeslag in verband met tijdelijke overplaatsing naar een functie met hoger level buiten Nederland), ploegentoeslag en afbouwuitkering ploegentoeslag. Voor medewerkers die onder het Sales Incentive Plan (SIP) of het Management Compensation Plan (MCP) vallen, geldt ten aanzien van maandsalaris/maandinkomen het volgende: Voor zover dit voortvloeit uit het voor betrokkene van kracht zijnde SIP of MCP wordt in het pensioeninkomen opgenomen:
100% van de uitbetaalde maandsalarissen (inclusief halfjaarsuitkeringen) of uitbetaalde maandinkomens
20% van de gerealiseerde en uitbetaalde overscore tussen 100% en 120% van OF 14 x het per 1 januari van het voorafgaande jaar vastgestelde maandsalaris OF 12 x het per 1 januari van het voorafgaande jaar vastgestelde maandinkomen
alsmede 10% van de gerealiseerde en uitbetaalde overscore over het meerdere.
Ploegentoeslag telt alleen mee voor zover de werkzaamheden in ploegendienst dertien weken of langer aaneengesloten hebben geduurd. Het in de halfjaarsuitkeringen begrepen bedrag, voortvloeiende uit een ploegentoeslag, telt alleen mee voor zover de werkzaamheden in ploegendienst dertien aaneengesloten weken of langer hebben geduurd. Betalingen voor overwerk en verschoven uren, alsmede andere betalingen en emolumenten dan hierboven genoemd, maken geen deel uit van het inkomen, tenzij de directie anders bepaalt. Voor parttime medewerkers tellen de betalingen over uren gewerkt buiten het voor hen vastgestelde dienstrooster mee voor zover die vallen binnen het dienstrooster voor fulltime medewerkers in een vergelijkbare functie. Jaarsalaris: twaalf maal het laatst vastgestelde maandsalaris, indien van toepassing vermeerderd met local/foreign position increase, vermenigvuldigd met een factor 1.17. Indien een medewerker gedurende de laatste dertien aaneengesloten weken ploegentoeslag heeft ontvangen, wordt het jaarsalaris verhoogd met het laatst geldende percentage ploegentoeslag. Indien een medewerker uitkering als gevolg van de afbouwregeling ploegentoeslag ontvangt, wordt het jaarsalaris verhoogd met twaalf maal de laatst vastgestelde maandelijkse uitkering als gevolg van de afbouwregeling ploegentoeslag.
5 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Algemene bepalingen
Indien een medewerker een assignmenttoeslag ontvangt wordt het jaarsalaris verhoogd met twaalf maal de laatst vastgestelde maandelijkse uitkering als gevolg van de assignmenttoeslag. Betalingen voor overwerk en verschoven uren, alsmede andere betalingen en emolumenten dan hierboven genoemd, maken geen deel uit van het jaarsalaris, tenzij de directie anders bepaalt. Langdurend onbetaald verlof: een onbetaald verlof periode, gedurende 6 aaneengesloten maanden of langer, zoals schriftelijk met IBM overeengekomen onder de arbeidsvoorwaarden van IBM. Leeftijd: een bepaalde leeftijd wordt geacht te zijn bereikt op de eerste van de maand volgende op de desbetreffende verjaardag van de medewerker. Maandinkomen: het maandsalaris vermenigvuldigd met een factor 1,17. Maandsalaris: het bruto salaris dat met de werknemer is overeengekomen, dat per maand wordt uitbetaald, inclusief local/foreign/international position increase (LPI/FPI/IPI), maar exclusief ploegentoeslag, overwerkvergoeding en andere emolumenten. Medewerker: de persoon die een arbeidsovereenkomst met IBM is aangegaan voor bepaalde dan wel onbepaalde duur met uitzondering van medewerkers die een arbeidsovereenkomst met IBM zijn aangegaan na 31 december 1997 en die voorafgaand aan dat arbeidsovereenkomst in dienst waren van een dochteronderneming van IBM of een andere tot de IBM Corporation behorende onderneming. Normale arbeidsduur: veertig uren per week. Normale pensioendatum: de eerste van de maand volgende op de zestigste verjaardag van de (gewezen) deelnemer. Onbetaald verlof: periode waarin, onder voorwaarden, de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst met IBM gehandhaafd blijft, maar waarin voor (een deel van) de overeengekomen arbeidsduur geen arbeid wordt verricht. De voorwaarden worden schriftelijk met IBM overeengekomen. Partner: de persoon, die geen huwelijk of geregistreerd partnerschap is aangegaan, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de rechte lijn en bij diens overlijden met de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde samenwoont en een gezamenlijke huishouding voert, met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, die geen huwelijk of geregistreerd partnerschap is aangegaan, een samenlevingsverband is aangegaan op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract waarin de partner als begunstigde voor het partnerpensioen is aangewezen. De gezamenlijke huishouding dient te zijn begonnen voor de feitelijke pensioendatum en voor de feitelijke pensioendatum ten minste zes maanden onafgebroken te hebben geduurd. Indien een notarieel verleden samenlevingscontract wordt gewijzigd in die zin dat de partner als de begunstigde voor het partnerpensioen wordt aangewezen, dan geldt de datum van het tot stand komen van de wijziging voor de toepassing van dit reglement als de datum van tot stand komen van het notarieel verleden samenlevingscontract. Indien een notarieel verleden samenlevingscontract wordt gewijzigd in die zin dat de partner niet langer geldt als begunstigde voor het partnerpensioen, dan geldt de datum van het tot stand komen van de wijziging voor de toepassing van dit reglement als de datum van beëindiging van het samenlevingsverband. Een (gewezen) deelnemer of gepensioneerde kan voor dit pensioenreglement slechts één partner hebben.
6 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Algemene bepalingen
Parttime: arbeidsovereenkomst met een arbeidsduur afwijkend van de normale arbeidsduur. Pensioengerechtigde: persoon voor wie op grond van dit pensioenreglement het pensioen is ingegaan. Pensioenovereenkomst: overeenkomst tussen IBM en de werknemer betreffende pensioen op basis van dit pensioenreglement. Samenlevingsverband: de gemeenschappelijke huishouding, anders dan een geregistreerd partnerschap van de ongehuwde (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en de ongehuwde partner die is vastgelegd in een notarieel verleden samenlevingscontract. Dit contract, dan wel een notarieel uittreksel daaruit, dient bij indiensttreding dan wel daarna indien de akte nadien wordt verleden aan het Fonds te worden overgelegd. Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt de gemeenschappelijke huishouding geacht te zijn begonnen op de datum van het verlijden van de notariële akte. Tevens dient een uittreksel uit het bevolkingsregister te worden overgelegd waaruit blijkt dat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en de partner ten minste zes maanden onafgebroken op hetzelfde adres woonachtig zijn. Het samenlevingsverband wordt voor de toepassing van dit pensioenreglement geacht te zijn geëindigd op de datum waarop: 1. een van de partners bij het samenlevingsverband overlijdt; 2. beëindiging van de samenleving anders dan door dood of vermissing, schriftelijk door de deelnemer, gewezen deelnemer, gepensioneerde, partner of gewezen partner aan het Fonds wordt meegedeeld; 3. de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde in het huwelijk treedt, een geregistreerd partnerschap aangaat, of een ander samenlevingsverband aangaat; 4. de (gewezen) partner in het huwelijk treedt, een geregistreerd partnerschap, als bedoeld in Boek 1, Burgerlijk Wetboek, aangaat, of een ander samenlevingsverband aangaat. Ingeval uit een uittreksel uit het bevolkingsregister blijkt dat het samenlevingsverband eerder is geëindigd dan op de bovenbedoelde datum van overlijden dan wel de datum van de bovenbedoelde schriftelijke mededeling, dan geldt die eerdere datum als datum van beëindiging van het samenlevingsverband. Scheidingsdatum: de datum van de echtscheiding of van de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, datum beëindiging van het geregistreerd partnerschap, dan wel van de beëindiging van het samenlevingsverband anders dan door dood, vermissing of omzetting in een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Waardeoverdracht: Overdracht van de waarde van verworven pensioenaanspraken is mogelijk, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet. De vaststelling van de waarde van de over te dragen aanspraken op pensioen en de procedure aangaande de waardeoverdracht geschieden conform de bij of krachtens de Pensioenwet vastgestelde reken- en procedureregels. WAO: Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. WAO/WIA-uitkering: enige uitkering ingevolge de WAO of WIA, voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst met IBM. Weduwe: de vrouw met wie de deelnemer of gewezen deelnemer ten tijde van zijn overlijden gehuwd was.
7 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Algemene bepalingen
Weduwnaar: de man met wie de deelnemer of gewezen deelnemer ten tijde van haar overlijden gehuwd was. Wezen: Onder wezen wordt verstaan a)
kinderen die op het moment van overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking tot de overledene staan;
b) stief- en pleegkinderen, van wie ten genoegen van het Fonds wordt aangetoond dat zij in het gezin van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde waren opgenomen en tot het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde als eigen kinderen werden onderhouden en opgevoed. WIA: Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen ZW: Ziektewet
Artikel 2. Deelnemerschap 1. Deelnemer is degene die op 31 mei 2006 deelnemer was aan het toen geldende IBM Pensioenreglement, die geboren is voor 1 januari 1950 en van wie het deelnemerschap na die datum niet is beëindigd. Medewerkers die deelnemer zijn in de zin van het FlexPensioenreglement of een ander pensioenreglement van het Fonds zijn geen deelnemer. 2 . Het deelnemerschap eindigt bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de deelnemer met IBM, bij overlijden vóór de feitelijke pensioendatum, maar in ieder geval op de normale pensioendatum of de eerdere feitelijke pensioendatum.
Artikel 3. Dienstjaren 1. Voor de berekening van de pensioenaanspraken tellen als dienstjaren mee alle in ononderbroken arbeidsovereenkomst met IBM doorgebrachte jaren gerekend vanaf het moment van indiensttreding tot de datum van beëindiging van het deelnemerschap, doch uiterlijk tot de normale pensioendatum. De arbeidsovereenkomst wordt berekend in maanden nauwkeurig waarbij een gedeelte van een maand als een volle maand wordt beschouwd. 2. Indien waardeoverdracht naar het Fonds plaats vindt, zullen extra dienstjaren aan de deelnemer worden toegekend. Hierbij gelden de wettelijke reken- en procedureregels. 3. Het aantal dienstjaren zal door het Fonds worden geadministreerd, evenals het aantal toegekende extra dienstjaren, zoals genoemd in artikel 3 lid 2.
Artikel 4. Omschrijving van pensioenaanspraken 1. Met inachtneming van de bepalingen van dit reglement geeft het deelnemerschap recht op: a) ouderdomspensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemer, ingaande op de feitelijke pensioendatum en eindigend bij overlijden van de gepensioneerde; b) weduwen- casu quo weduwnaarspensioen ten behoeve van de weduwe casu quo weduwnaar van de (gewezen) deelnemer of van de gepensioneerde met ingang van de dag van overlijden van die (gewezen) deelnemer casu quo gepensioneerde en eindigend bij overlijden van de weduwe casu quo weduwnaar;
8 van 28
c)
IBM Pensioenreglement versie 9 | Algemene bepalingen
wezenpensioen ten behoeve van de wezen met ingang van de dag van overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en eindigend in overeenstemming met het bepaalde betreffende de uitbetaling in artikel 14;
d) wezenpensioen voor postuum geboren kinderen met ingang van de dag van hun geboorte en eindigend in overeenstemming met het bepaalde betreffende de uitbetaling in artikel 14; e) partnerpensioen ten behoeve van de partner van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met ingang van de dag van overlijden van die (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en eindigend bij overlijden van de partner; f)
tijdelijk ouderdomspensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemer, ingaande op de normale pensioendatum en eindigend op de eerste van de maand volgende op de vijfenzestigste verjaardag van de (gewezen) deelnemer of bij eerder overlijden van de gepensioneerde gewezen deelnemer.
Het karakter van de pensioenovereenkomst op grond van dit reglement is een uitkeringsovereenkomst, zoals bedoeld in de Pensioenwet. 2. Jaarlijks verstrekt het bestuur van het Fonds, voor zover van toepassing, iedere deelnemer een opgave van: a) de hoogte van de pensioenaanspraken welke de deelnemer kan bereiken indien hij/zij tot de normale pensioendatum deelnemer blijft; b) de hoogte van de pensioenaanspraken welke de deelnemer reeds heeft bereikt; c)
een opgave van de aan het desbetreffende of voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken in overeenstemming met artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen;
d) informatie over de toeslagverlening. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 16 lid 2 verstrekt het Fonds op verzoek aan de (gewezen) deelnemer binnen drie maanden na dat verzoek een opgave van de hoogte van de opgebouwde aanspraken. 4. Bij pensioeningang en daarna jaarlijks verstrekt het bestuur van het Fonds, voor zover van toepassing, aan de pensioengerechtigden: a) een opgave van de hoogte van de pensioenaanspraken van de pensioengerechtigde; b) een opgave van de opgebouwde aanspraken op nabestaandenpensioen wanneer de pensioenregeling daarin voorziet; c)
informatie over de toeslagverlening;
d) overige informatie zoals is voorgeschreven bij of krachtens de Pensioenwet. 5. Bij beëindiging van de deelneming en daarna jaarlijks verstrekt het bestuur van het Fonds, voor zover van toepassing, aan iedere gewezen deelnemer: a) een opgave van de hoogte van de pensioenaanspraken welke de gewezen deelnemer reeds heeft bereikt; b) informatie over de toeslagverlening; c)
overige informatie zoals is voorgeschreven bij of krachtens de Pensioenwet.
9 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Algemene bepalingen
Artikel 5. Kosten van de pensioenregeling 1. De kosten van de pensioenregeling en die welke verbonden zijn aan de uitvoering en het beheer daarvan, met uitzondering van de eigen bijdrage van de deelnemers, worden gedragen door IBM. 2. De eigen bijdrage van de deelnemers in de kosten van de pensioenregeling is vastgesteld op vijf procent (5%) van het pensioengevende inkomen in enig jaar. De eigen bijdrage zal maandelijks worden ingehouden in overeenstemming met onderstaande omschrijving: a) per één januari van enig jaar wordt de voor dat jaar geldende franchise vastgesteld (zie artikel 8); b) bij elke (maandelijkse) salarisuitbetaling zal het pensioenpremieplichtige bedrag worden bepaald door het totaal van de in die maand uitbetaalde ouderdomspensioen gevende inkomens te verminderen met een/twaalfde deel van de voor dat jaar vastgestelde franchise; c)
vervolgens zal het percentage pensioenpremie worden ingehouden over het aldus bepaalde pensioenpremieplichtige bedrag.
Geen eigen bijdrage zal worden ingehouden over het deel van de salarisuitbetaling dat bestaat uit een uitkering krachtens het arbeidsongeschiktheidspensioenreglement en een daarmee verband houdende uitkering krachtens de WAO of de WIA. 3. De financiering van de pensioenaanspraken geschiedt zodanig dat deze bij beëindiging van deelnemerschap, zoals omschreven in artikel 16, steeds volledig afgefinancierd zijn. Daarnaast zal IBM de nodige premies voldoen ter dekking van de overlijdensrisico's. IBM is verplicht de aan het Fonds verschuldigde bedragen, waarin begrepen de door IBM op het salaris van de deelnemers in te houden bedragen, jaarlijks te voldoen aan het Fonds. IBM zal binnen een maand na afloop van elk kalenderkwartaal aan het Fonds voldoen één/vierde gedeelte van het voor dat jaar verwachte jaarbedrag, zoals zo nauwkeurig mogelijk vastgesteld door het Fonds. Bij tussentijdse herziening van het verschuldigde jaarbedrag wordt het kwartaalbedrag dienovereenkomstig aangepast. De definitieve jaarbijdrage dient binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar te zijn bepaald en betaald. 4. IBM behoudt zich het recht voor om, op grond van artikel 12 lid 1 Pensioenwet, tot vermindering of beëindiging van haar bijdrage aan de pensioenregeling over te gaan, met onmiddellijke ingang, indien zich een ingrijpende wijziging van omstandigheden voordoet. Hierbij wordt verwezen naar artikel 37 lid1. Zodra IBM van dit voorbehoud gebruik maakt, zal het Fonds degenen van wie het pensioen of de aanspraak op pensioen daardoor worden getroffen hier direct schriftelijk over informeren.
10 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Grondslagen
Grondslagen Artikel 6. Bruto pensioengrondslag A (Voor het ouderdomspensioen)
1. De bruto pensioengrondslag A is het gemiddelde van de inkomens van de laatste vijf dienstjaren. 2. Voor de deelnemer die onder het Sales & Incentive Plan valt, wordt voor de bepaling van het pensioengevend inkomen het "maandsalaris”, zoals dit op dat moment was vastgesteld, genomen indien dit resulteert in een hogere bruto pensioengrondslag A. 3. Indien de bruto pensioengrondslag A als gevolg van een wijziging of het vervallen van assignmenttoeslag, local casu quo foreign position increase, ploegentoeslag, afbouwuitkering ploegentoeslag of uitbetalingen voor zover deze voortvloeien uit het voor betrokkene van kracht zijnde S&IP of MCP, lager is dan de op 1 januari laatstleden voor de desbetreffende deelnemer berekende bruto pensioengrondslag A, geldt de per die eerste januari laatstleden vastgestelde grondslag. 4. Indien een medewerker met een fulltime functie overgaat naar een parttime functie - of omgekeerd - dan wel indien voor een medewerker met een parttime functie de arbeidsduur wijzigt, dan dient, voordat getoetst wordt in overeenstemming met lid 3, de bruto pensioengrondslag A per de eerste januari laatstleden te worden herleid naar evenredigheid van de gewijzigde arbeidsduur per week conform het bepaalde in artikel 15. 5. Voor medewerkers die na de normale pensioendatum werkzaam blijven voor IBM, wordt uitgegaan van de bruto pensioengrondslag A geldend op de normale pensioendatum. Per 1 januari van elk jaar zal het totale opgebouwde ouderdomspensioen worden aangepast in overeenstemming met artikel 11 lid 6. Wanneer de normale pensioendatum op 1 januari valt, zal bedoelde aanpassing eerst per 1 januari van het daaraan volgende jaar plaats vinden.
Artikel 7. Bruto pensioengrondslag B (Voor weduwen-, weduwnaars-, wezen- en partnerpensioen) 1. De bruto pensioengrondslag B wordt tot het bereiken van de 60-jarige leeftijd bepaald en is gelijk aan het laatst vastgestelde jaarsalaris ( tot uiterlijk de 60-jarige leeftijd). 2. Voor de deelnemers met een vast/variabel inkomen is de bruto pensioengrondslag B het gemiddelde van de inkomens van de voorafgaande drie jaar. Indien uit de berekening volgens lid 1 een hogere pensioengrondslag B resulteert dan volgens dit lid, wordt de berekening volgens lid 1 toegepast. 3. Indien de bruto pensioengrondslag B als gevolg van een wijziging of het vervallen van assignmenttoeslag, local casu quo foreign position increase, ploegentoeslag, afbouwuitkering ploegentoeslag of uitbetalingen voor zover deze voortvloeien uit het voor betrokkene van kracht zijnde S&IP of MCP, lager is dan de op 1 januari laatstleden voor de desbetreffende deelnemer berekende bruto pensioengrondslag B, geldt de per die eerste januari laatstleden vastgestelde grondslag. 4. Indien een medewerker met een fulltime functie overgaat naar een parttime functie - of omgekeerd - dan wel indien voor een medewerker met een parttime functie de arbeidsduur is
11 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Grondslagen
gewijzigd, dan dient, voordat getoetst wordt in overeenstemming met lid 3 de bruto pensioengrondslag B per de eerste januari laatstleden te worden herleid naar evenredigheid van de gewijzigde arbeidsduur per week conform het bepaalde in artikel 15.
Artikel 8. Franchise (Pensioengrondslagaftrek) 1. Per 1 januari 2013 is de franchise vastgesteld op € 10.887,90. Per 1 januari van elk hierop volgend jaar zal, mits en voor zover toegestaan in de (fiscale) weten regelgeving, de franchise worden aangepast in overeenstemming met de systematiek van artikel 11 lid 6. 2. Voor de deelnemer die een parttime functie in dienst van IBM vervult, wordt per 1 januari van elk kalenderjaar de franchise naar evenredigheid vastgesteld door vermenigvuldiging met een als volgt te bepalen breuk. De teller van deze breuk bedraagt het percentage dat het aantal uren van de arbeidsduur deel uitmaakt van de normale arbeidsduur en de noemer is honderd.
Artikel 9. Netto pensioengrondslag A 1. De grondslag voor de berekening van het ouderdomspensioen is de netto pensioengrondslag A. 2. De netto pensioengrondslag A is de bruto pensioengrondslag A verminderd met de franchise.
Artikel 10. Netto pensioengrondslag B 1. De grondslag voor de berekening van het weduwen-, weduwnaars-, wezen- en partnerpensioen is de netto pensioengrondslag B. 2. De netto pensioengrondslag B is de bruto pensioengrondslag B verminderd met de franchise.
12 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Inhoud van de aanspraken
Inhoud van de aanspraken Artikel 11. Grootte van de pensioenaanspraken en toeslagen 1. Ouderdomspensioen Het op de normale pensioendatum ingaande ouderdomspensioen per jaar bedraagt 2% van de netto pensioengrondslag A voor ieder dienstjaar tot de 60-jarige leeftijd. 2. Weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen a) Het weduwen -, weduwnaars - en partnerpensioen per jaar bedraagt 1,2% (60% van 2%) van de netto pensioengrondslag B voor ieder dienstjaar. Bij overlijden van een deelnemer wordt bij de berekening van het weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen de diensttijd vastgesteld in de veronderstelling dat de deelnemer, was deze in leven gebleven, tot de normale pensioendatum in dienst van IBM zou zijn geweest onder behoud van de op het tijdstip van overlijden geldende netto pensioengrondslag B. Bij overlijden van een deelnemer zal het weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen echter niet lager zijn dan het bedrag op basis van het pensioenreglement zoals dit tot 1 januari 2000 luidde. b) Voor de deelnemer die reeds deelnemer was aan de door IBM voor 1 januari 1968 in stand gehouden pensioenregeling wordt, indien en zolang het weduwenpensioen berekend volgens lid a, lager is dan het weduwenpensioen dat verkregen wordt door vermenigvuldiging van de diensttijd (onder het aannemen dat de deelnemer tot de normale pensioendatum in dienst van IBM zou zijn gebleven) met 0,78% van de bruto pensioengrondslag B, het weduwenpensioen gesteld op de uitkomst van voornoemd product. 3. Tijdelijk ouderdomspensioen (TOP) Het op de normale pensioendatum ingaande tijdelijk ouderdomspensioen (TOP) per jaar bedraagt 5% van de TOP-grondslag, per dienstjaar gelegen vanaf de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de 40-jarige leeftijd van de deelnemer. De TOP-grondslag wordt per 1 januari van elk jaar vastgesteld en is gelijk aan het jaarlijks wettelijk uitkeringsbedrag volgens de AOW voor twee gehuwden van wie de echtgeno(o)t(e) vijfenzestig jaar of ouder is. Tot en met het jaar 2004 zal de TOP-grondslag worden bepaald op basis van de vóór-Oortse AOW-bedragen. Op 1 januari 2005 zal de TOP-grondslag worden vastgesteld door de TOPgrondslag, die het laatste in 2004 is vastgesteld, aan te passen in overeenstemming met de systematiek van artikel 11 lid 6. Per 1 januari van elk op 2005 volgend jaar zal de TOPgrondslag worden aangepast in overeenstemming met de systematiek van artikel 11 lid 6. Voor de deelnemer die een parttime functie in dienst van IBM vervult, wordt de opbouw van TOP naar evenredigheid vastgesteld door vermenigvuldiging met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het, vanaf het begin van de opbouwperiode gemiddelde, percentage dat het aantal uren van de arbeidsduur uitmaakt van de normale arbeidsduur en de noemer gelijk is aan honderd.
13 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Inhoud van de aanspraken
4. Wezenpensioen Het wezenpensioen per jaar bedraagt, indien de deelnemer een op pensioen recht hebbende wees nalaat, 30% van het volgens lid 2 vastgestelde weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen. Bij twee wezen wordt dit percentage 55% voor de wezen gezamenlijk, bij drie wezen 75% voor de wezen gezamenlijk. Bij vier wezen 90% voor de wezen gezamenlijk, en bij vijf of meer wezen 100% voor de wezen gezamenlijk. Recht op een verdubbeling van het wezenpensioen heeft een kind dat ouderloos is geworden. Onder ouderloos kind wordt hier verstaan een kind, van wie beide natuurlijke ouders of, indien sprake is van adoptie, beide adoptieouders, zijn overleden. Indien de aanspraken op weduwen- casu quo weduwnaarspensioen ten gevolge van een echtscheiding van de deelnemer over meerdere belanghebbenden zijn verdeeld, en zodra naast het wezenpensioen een van deze gedeelten van het weduwen- casu quo weduwnaarspensioen niet wordt uitgekeerd, beslist het Fonds van geval tot geval voor welke wezen de uitkering inzake het wezenpensioen wordt verdubbeld, afhankelijk van de gezinssituatie. Het bepaalde in de vorige zin vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van partnerpensioen. 5. Maximering Bij pensionering vóór de normale pensioendatum mag het totaal van pensioenuitkeringen, gedaan door het Fonds, en wettelijke uitkeringen (ZW, WAO/WIA, ANW) niet meer bedragen dan het laatst verdiende jaarsalaris, verminderd met een bedrag ter grootte van de AOWuitkering voor een gehuwde met een partner, ouder dan de voor de partner geldende AOWleeftijd. Bij ingang van weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen dient 70% van deze bedragen te worden genomen. Bij verandering van omstandigheden wordt het pensioen herberekend alsof de nieuwe situatie bestond bij het ingaan van het pensioen. Voor de deelnemer die gedurende (een deel) van zijn diensttijd een parttime functie heeft vervuld, wordt voor voornoemde vergelijking het jaarsalaris door het Fonds herrekend naar rato van de parttime/fulltime arbeidsduur over de gehele arbeidsovereenkomst met IBM; hiertoe wordt het jaarsalaris vermenigvuldigd met een breuk waarbij de teller wordt gevormd door de werkelijke diensttijd vermenigvuldigd met de daarbij behorende percentages arbeidsduur en de noemer door de werkelijke diensttijd vermenigvuldigd met het laatste percentage arbeidsduur.
6. Toeslagen a) Het bestuur heeft de ambitie om op de pensioenrechten van pensioengerechtigden en pensioenaanspraken van gewezen deelnemers jaarlijks per 1 januari een toeslag te verlenen volgens de hierna aangegeven methode. b) De basis voor de jaarlijkse toeslag is de mutatie van het maandprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (CPI) - alle huishoudens, gepubliceerd door het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). De mutatie van de CPI wordt bepaald door de procentuele verandering van het indexcijfer van de maand september van het voorgaande kalenderjaar ten opzichte van het indexcijfer van de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Indien uit de berekeningen een negatieve toeslag volgt, wordt de toeslag op nul gesteld. c) De toeslag is voorwaardelijk. Er bestaat geen recht op toeslag en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Voor deze voorwaardelijke toeslag toezegging is geen bestemmingsreserve gevormd. In de premie voor de financiering van de jaarlijkse pensioenopbouw is een component opgenomen die dient als bron voor voorwaardelijke toeslag. Deze toeslagcomponent in de premie wordt berekend op basis van de aanname dat deze dient om financiële ruimte te scheppen voor toekomstige voorwaardelijke toeslagverlening van de pensioenen opgebouwd in het betreffende jaar tot het niveau van 75% van de in lid 6b bedoelde CPI.
14 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Inhoud van de aanspraken
d) Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de in artikel 11 lid 6a bedoelde pensioenen en pensioenaanspraken worden aangepast. Een besluit om in enig jaar op basis van dit artikel een toeslag te verlenen, vormt geen garantie voor in toekomstige jaren te verlenen toeslagen. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van de dekkingsgraad van het Fonds. De dekkingsgraad wordt bepaald door de marktwaarde van het pensioenvermogen van het Fonds per 31 december van het voorafgaande jaar uit te drukken als percentage van de marktwaarde van de technische voorzieningen. De marktwaarde wordt bepaald exclusief de voorziening van het Defined Contribution-kapitaal, zijnde de verplichtingen van het Fonds uit hoofde van door IBM gestorte premies, waardeoverdrachten en bijdragen van de (gewezen) deelnemers aan het FlexPensioenreglement en het BasisPensioenreglement, inclusief het rendement. Indien de dekkingsgraad van het Fonds: hoger of gelijk is aan 110%, is de toeslag gelijk aan 75% van de stijging van de CPI; hoger of gelijk is aan 105%, maar lager is dan 110% is de toeslag gelijk aan een pro rata deel van 75% van de stijging van de CPI; lager is dan 105% is de toeslag nihil. Indien de dekkingsgraad van het Fonds, na de reguliere toeslagverlening: hoger of gelijk is aan 115%, is de inhaaltoeslag gelijk aan 100% van de in te halen toeslag; hoger is dan 110%, maar lager is dan 115%, is de inhaaltoeslag gelijk aan een pro rata deel van de in te halen toeslag. lager of gelijk is dan 110%, is de inhaaltoeslag nihil. De inhaaltoeslag wordt beperkt tot een niveau waarbij, na toekenning, geen lagere dekkingsgraad resulteert dan 110%. Een besluit dat in enig jaar inhaaltoeslag kan plaatsvinden, vormt geen garantie voor in de toekomstige jaren toe te kennen aanpassingen en houdt geen beperking in van de beleidsvrijheid die het bestuur ter zake heeft. e) Een gedetailleerde uitwerking van de actuariële grondslagen voor de berekening van de marktwaarde van de technische voorzieningen en het pensioenvermogen is opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) van het Fonds. f)
Voor degene die op 31 december 1995 gepensioneerd was of als slaper over een premievrijgemaakte polis beschikte en die per 1 januari 1996 de waarde van zijn op 31 december 1995 opgebouwde pensioenaanspraken/rechten per 1 januari 1996 heeft overgedragen van AMEV naar het Fonds geldt niet de toeslagregeling als vermeld in lid 6 a tot en met e, maar de toeslagregeling in bijlage 1 van dit pensioenreglement. Op deze pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend op basis van de afgeleide consumenten-prijsindex (CPIa) reeks CPI-alle huishoudens. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening wordt een buffer berekend en deze wordt gebaseerd op onder andere overrendementen.
7. Wet verevening pensioenrechten bij scheiding a) Op (tijdelijk) ouderdomspensioen is de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS) van toepassing. Op het aan de vereveningsgerechtigde al dan niet als eigen aanspraak uit te betalen bedrag aan (tijdelijk) ouderdomspensioen is met ingang van 1
15 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Inhoud van de aanspraken
januari 2004 zowel in de uitstelfase als in de uitkeringsfase het bepaalde in lid 6 van dit artikel (Toeslagen) van overeenkomstige toepassing. Indien op grond van de WVPS een gedeelte van het (tijdelijk) ouderdomspensioen wordt uitbetaald door het Fonds aan de vereveningsgerechtigde, wordt het (tijdelijk) ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer verminderd met dat bedrag (inclusief toeslagen in overeenstemming met lid 6), indien en voor zolang de vereveningsgerechtigde in leven is. Indien op grond van de WVPS ten behoeve van de vereveningsgerechtigde een gedeelte van het (tijdelijk) ouderdomspensioen wordt geconverteerd in een eigen aanspraak op (tijdelijk) ouderdomspensioen, wordt het (tijdelijk) ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer permanent verminderd met dat bedrag. b) Bij beëindiging van het samenlevingsverband vindt er geen verevening van pensioenaanspraken plaats, tenzij de partners zulks in het notarieel verleden samenlevingscontract zijn overeengekomen, en het Fonds tegen verrekening geen bezwaar heeft.
Artikel 12. Bijzondere bepalingen ten aanzien van weduwen-, weduwnaars-, wezen- en partnerpensioen A. Algemeen 1. Geen aanspraak op weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen ontstaat, indien de gepensioneerde na de feitelijke pensioendatum in het huwelijk treedt of een samenlevingsverband aangaat. Geen aanspraak op wezenpensioen ontstaat voor kinderen geboren uit of opgenomen in dit huwelijk. 2. Indien een (gewezen) deelnemer meer dan vijftien jaar ouder is dan diens echtgeno(o)t(e) of partner, zal het volgens artikel 11 berekende weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen op het moment van aanvang van het huwelijk/samenlevingsverband worden verminderd met 3% voor elk jaar dat het leeftijdsverschil meer dan 15 jaar was. Dit kortingspercentage wordt gedurende de eerste vijf jaren van het huwelijk/samenlevingsverband gelijkmatig naar nul afgebouwd. Indien het overlijden van de (gewezen) deelnemer plaatsvindt gedurende de eerste vijf jaar van het huwelijk/samenlevingsverband zal de levenslange korting van het weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen naar evenredigheid worden vastgesteld. 3. Indien het huwelijk van de deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, verkrijgt de gewezen echtgenote casu quo echtgenoot een zodanige aanspraak op weduwen- casu quo weduwnaarspensioen als de deelnemer, op grond van het bepaalde in artikel 11 lid 2 ten behoeve van de weduwe casu quo weduwnaar zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van de echtscheiding of van de ontbinding van het huwelijk de deelneming zou zijn beëindigd wegens beëindiging van de arbeidsovereenkomst met IBM (artikel 16). Indien het samenlevingsverband van de deelnemer eindigt, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op partnerpensioen als de deelnemer, op grond van het bepaalde in artikel 11 lid 2, ten behoeve van de partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van de beëindiging van het samenlevingsverband de deelneming zou zijn beëindigd wegens beëindiging van de arbeidsovereenkomst met IBM (artikel 16), mits de deelnemer en de gewezen partner zulks bij de aanvang van het samenlevingsverband zijn overeengekomen in het notarieel verleden samenlevingscontract. De gewezen echtgenote, echtgenoot of partner ontvangt een premievrije aanspraak ten laste van het Fonds. Hem/haar wordt een bewijs van die aanspraak verstrekt. Met ingang van 1 januari 2004 is het bepaalde in artikel 11 lid 6 (Toeslagen) van overeenkomstige toepassing op de in dit lid bedoelde premievrije aanspraak.
16 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Inhoud van de aanspraken
4. Het in lid 3 bedoelde weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen wordt verminderd in overeenstemming met het bepaalde in lid 2 voor zover van toepassing. 5. Het in de leden 3 en 4 bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen waarop een gewezen deelnemer of gepensioneerde, die ten tijde van zijn uitdiensttreding gehuwd was, dan wel samenleefde, aanspraak heeft verkregen bij beëindiging van zijn deelneming. In dit geval ontstaan geen nieuwe aanspraken op weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen. 6. Wordt bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding, dan wel de beëindiging van het samenlevingsverband, een andere aanspraak dan ingevolge dit artikel bepaald, dan wel tussen echtgenoten casu quo partners overeengekomen, dan dient dit ten genoegen van het Fonds te worden aangetoond. De overeenkomst is slechts geldig indien het Fonds heeft verklaard een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. 7. Het volgens artikel 11 berekende weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen ten behoeve van de weduwe, weduwnaar of partner van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde wordt verminderd met het pensioen casu quo de pensioenen als bedoeld in artikel 12 lid 3. Het wezenpensioen blijft gebaseerd op het volgens artikel 11 berekende pensioen, voordat de in de vorige zin bedoelde vermindering is toegepast.
B. Uitruil weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen in ouderdomspensioen 1. Personen die op of na 1 januari 2002 deelnemers zijn aan deze pensioenregeling hebben het recht om éénmalig op de feitelijke pensioendatum de op het moment van pensionering vastgestelde aanspraak op weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen om te zetten in een aanspraak op een hoger levenslang ouderdomspensioen ten behoeve van de deelnemer. 2. De uitruil is onherroepelijk en zal plaatsvinden op basis van de door het Fonds, met inachtneming van de wettelijk vereiste collectieve actuariële neutraliteit, vastgestelde ruil- en afkoopvoeten, die voor mannen en vrouwen gelijk zijn (artikel 23). 3. Het aldus verkregen extra levenslange ouderdomspensioen gaat samen met het voor de uitruil al aanwezige levenslange ouderdomspensioen in op de feitelijke pensioendatum. 4. De (gewezen) deelnemer dient drie maanden voor de gewenste feitelijke pensioendatum schriftelijk aan het Fonds mede te delen dat hij uitruil wil toepassen. 5. Voor de uitruil van weduwen- weduwnaars- of partnerpensioen in ouderdomspensioen is goedkeuring van de echtgeno(o)t(e) of de partner van de (gewezen) deelnemer vereist. 6. Geen uitruil is mogelijk van het bijzonder partnerpensioen waarop een gewezen partner recht heeft behouden ingevolge artikel 12 A.
C. Uitruil ouderdomspensioen in weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen 1. De (gewezen) deelnemer heeft bij beëindiging van het deelnemerschap en op de feitelijke pensioendatum het recht om in plaats van het ouderdomspensioen of een deel van het ouderdomspensioen te kiezen voor weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen.
17 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Inhoud van de aanspraken
2. De uitruil vindt plaats op basis van de door het Fonds, met inachtneming van de wettelijke vereiste collectieve actuariële neutraliteit, vastgestelde ruil- en afkoopvoeten, die voor mannen en vrouwen gelijk zijn (artikel 23). 3. De hoogte van het weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen bedraagt maximaal 70 % van het na uitruil resterende ouderdomspensioen. De uitruil mag niet leiden tot een ouderdomspensioenuitkering onder de afkoopgrens van € 420,69 (in 2010). 4. Het Fonds biedt de deelnemer bij beëindiging van het deelnemerschap en in het laatste jaar voor de feitelijke pensioendatum standaard de mogelijkheid tot uitruil aan. 5. Artikel 12 A lid 2 is van overeenkomstige toepassing. 6. De (gewezen) deelnemer dient drie maanden voor de gewenste feitelijke pensioendatum schriftelijk aan het Fonds mede te delen dat hij uitruil wil toepassen.
Artikel 13. Pensionering voor of na de normale pensioendatum 1. Pensionering voor de normale pensioendatum Pensionering voor de normale pensioendatum is uitsluitend toegestaan voor deelnemers, onder de volgende cumulatieve voorwaarden: a) de deelnemer heeft de leeftijd van ten minste vijfenvijftig jaar bereikt; b) de deelnemer heeft een schriftelijk verzoek tot vervroegd pensioen ingediend bij de directie niet eerder dan achttien maanden en niet later dan twaalf maanden voor de gewenste ingangsdatum van het vervroegd pensioen; op verzoek van de deelnemer kan met toestemming van de directie van de periode van twaalf maanden worden afgeweken. Vervroeging van de pensioendatum kan alleen plaatsvinden indien en voor zover een arbeidsovereenkomst of het verrichten van betaalde werkzaamheden wordt beëindigd; c) tot aan de feitelijke pensioendatum heeft de deelnemer een arbeidsovereenkomst met IBM. Het TOP en het ouderdomspensioen gaan gelijktijdig in op de vastgestelde feitelijke pensioendatum. Bij pensionering vóór de normale pensioendatum wordt het ouderdomspensioen verlaagd met 0,25% voor elke maand die de feitelijke pensioendatum is gelegen voor de normale pensioendatum. Bij pensionering vóór de normale pensioendatum, wordt het TOP verlaagd met 0,7% voor elke maand die de feitelijke pensioendatum is gelegen voor de normale pensioendatum. 2. Pensionering na de normale pensioendatum Bij pensionering na de normale pensioendatum worden het ouderdomspensioen en het tijdelijk ouderdomspensioen verhoogd op basis van door het Fonds, met inachtneming van de wettelijk vereiste collectieve actuariële neutraliteit, vastgestelde ruil- en afkoopvoeten die voor mannen en vrouwen gelijk zijn (artikel 23). Doorwerkvereiste Uitstel van de pensioendatum kan alleen plaatsvinden indien en voor zover een arbeidsovereenkomst of het verrichten van betaalde werkzaamheden wordt voortgezet. Voor (gewezen) deelnemers, geboren voor 1 januari 1950, is dit doorwerkvereiste niet van toepassing. Bij pensionering na de normale pensioendatum, gaat het ouderdomspensioen uiterlijk in: a) op de eerste van de maand volgend op het bereiken van de AOW-leeftijd, dan wel
18 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Inhoud van de aanspraken
b) de eerdere datum waarop het ouderdomspensioen samen met het tijdelijk ouderdomspensioen, de in lid 3 van dit artikel omschreven fiscale maximering heeft bereikt, dan wel c)
de eerdere eerste dag van de maand waarin de arbeidsovereenkomst van de (gewezen) deelnemer wordt beëindigd.
Het TOP gaat gelijktijdig in met het ouderdomspensioen, behalve wanneer het ouderdomspensioen ingaat op of na de eerste van de maand volgende op de vijfenzestigste verjaardag van de deelnemer. Het TOP kan door uitstel niet hoger worden dan de in artikel 11 lid 3 beschreven TOP-grondslag. Een verzoek om uitstel van het ouderdomspensioen wordt uitsluitend in behandeling genomen indien het verzoek ten minste twaalf maanden maar niet eerder dan achttien maanden vóór de normale pensioendatum is ingediend bij de directie. Dit lid is niet van toepassing indien en voor zover de (gewezen) deelnemer arbeidsongeschikt is en uit dien hoofde een WAO of WIA-uitkering en/of arbeidsongeschiktheidspensioen ontvangt van het Fonds dan wel bij voortdurende arbeidsongeschiktheid gaat ontvangen. 3. Fiscale maximering bij pensioenuitstel Het ouderdomspensioen en het tijdelijk ouderdomspensioen kunnen ieder afzonderlijk en gezamenlijk, vanaf de AOW-leeftijd samen met een bedrag ter grootte van de AOW-uitkering voor een gehuwde gerechtigde met een partner ouder dan de voor de partner geldende AOWleeftijd, nooit meer bedragen dan 100% van het laatste inkomen van de deelnemer. Bij toepassing van deze maximering worden een door de betrokken deelnemer genoten WAO of WIA-uitkering of door de deelnemer ontvangen doorbetaald loon wegens ziekte, die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst met IBM, geacht te behoren tot het ouderdomspensioen. Bij (dreigende) overschrijding van de in dit lid beschreven maximering van het (tijdelijk) ouderdomspensioen kan een deel van de contante waarde naar keuze van de deelnemer sekseneutraal worden aangewend voor inkoop bij het Fonds van extra ouderdomspensioen (zo mogelijk) of extra weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen. Het weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen kan worden aangevuld tot een bedrag dat maximaal gelijk is aan 50% van het laatste inkomen van de deelnemer. Vanaf de eerste dag van de maand van het bereiken van de AOW-leeftijd wordt het aldus berekende maximale weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen verminderd met de AOW-uitkering voor een gehuwde gerechtigde met een partner ouder dan de voor de partner geldende AOW-leeftijd. 4. Aanvullend TOP ter verkrijging van een gelijkmatig pensioeninkomen Indien de deelnemer zulks ten minste een maand voor de feitelijke pensioendatum bij het Fonds verzoekt, zal, onder verlaging van het ouderdomspensioen, een aanvullend TOP worden vastgesteld, zodanig dat vanaf de feitelijke pensioendatum een zo gelijkmatig mogelijk pensioeninkomen wordt verkregen. a)
Het aanvullend TOP begint op de feitelijke pensioendatum en eindigt op de eerste van de maand volgend op het bereiken van de AOW-leeftijd of bij eerder overlijden.
b)
Het aanvullend TOP wordt door het Fonds vastgesteld. Het op de feitelijke pensioendatum ingaande ouderdomspensioen wordt zodanig verlaagd, dat met behulp van de vrijvallende waarde het aanvullend TOP kan worden gekocht. Indien de waarde begrepen in het ouderdomspensioen ontoereikend is om een gelijkmatig pensioeninkomen te verkrijgen, dan wordt de in het ouderdomspensioen begrepen waarde in zijn geheel aangewend voor een alsdan onvolledig aanvullend TOP.
19 van 28
c)
IBM Pensioenreglement versie 9 | Inhoud van de aanspraken
De bij letter b beschreven verlaging geschiedt op basis van de door het Fonds, met inachtneming van de wettelijk vereiste collectieve actuariële neutraliteit, vastgestelde ruil- en afkoopvoeten die voor mannen en vrouwen gelijk zijn (artikel 23).
5. Verrekening uitkeringen Indien en zolang bij/tijdens pensionering de gepensioneerde uitkeringen ontvangt krachtens de WAO/WIA of recht heeft op loondoorbetaling wegens ziekte, voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst met IBM, wordt het totaal van ouderdomspensioen en TOP met het totaalbedrag van genoemde uitkeringen verminderd. De gepensioneerde is in deze gevallen verplicht het Fonds daarvan in kennis te stellen krachtens het in artikel 19 bepaalde. De gepensioneerde is verplicht zich te houden aan de voorschriften van het uitvoeringsorgaan. Indien de gepensioneerde in aanmerking zou kunnen komen voor een WAO/WIA-uitkering is deze verplicht zodanige uitkering onverwijld aan te vragen en voorts alle maatregelen te nemen, die voor het verkrijgen en behouden daarvan noodzakelijk zijn. 6. Wijziging van de Algemene Ouderdomswet Mochten: a)
de AOW-uitkeringen zodanig worden gewijzigd dat de AOW-uitkering over een langere periode dan een maand gaat samenvallen met het TOP dan behoudt de directie zich het recht voor met onmiddellijke ingang de termijn waarover het TOP wordt uitgekeerd in overeenstemming met te bekorten;
b)
de AOW-uitkeringen in enig jaar met meer dan 10% stijgen ten opzichte van de uitkering van het voorafgaande jaar, dan behoudt de directie zich het recht voor met onmiddellijke ingang het TOP afwijkend aan te passen, met dien verstande dat het TOP in dit geval met ten minste 10% wordt verhoogd.
20 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Uitvoering en bijzondere bepalingen
Uitvoering en bijzondere bepalingen Artikel 14. Uitbetaling 1. Uitbetaling van alle pensioenen geschiedt door of namens het Fonds bij nabetaling per maand. De uitkeringen van het ouderdomspensioen en tijdelijk ouderdomspensioen eindigen aan het eind van de maand van overlijden van de gepensioneerde. De uitkeringen van het weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen gaan in op de eerste van de maand volgende op de dag van overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en eindigen aan het einde van de maand van overlijden van de rechthebbende. Het wezenpensioen gaat in op de eerste van de maand volgende op de dag van overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde (voor postuum geboren kinderen niet eerder dan op de dag van hun geboorte) en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de wees de achttienjarige leeftijd bereikt, doch uiterlijk tot en met de maand van zijn eerder overlijden. 2. Voor het kind: a) dat ten gevolge van ziekte of gebreken vermoedelijk in het eerstkomende jaar buiten staat zal zijn om de helft te verdienen van wat lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen, die overigens in gelijke omstandigheden verkeren, kunnen verdienen, of b) wiens voor werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of een beroepsopleiding, wordt het wezenpensioen ook na de achttiende verjaardag uitgekeerd, indien en zolang het onder a of b gestelde het geval is, doch uiterlijk tot zijn zevenentwintigste verjaardag of tot de dag van zijn eerder overlijden. 3. Voor iedere uitbetaling behoren aan het Fonds, indien deze zulks verlangt, de stukken te worden overgelegd, waaruit het recht op uitkering blijkt. 4. De pensioenen worden aan de rechthebbenden in euro´s uitgekeerd tegen behoorlijke kwijting en onder inhouding van de verschuldigde belastingen en wettelijke heffingen. Het Fonds kan eventuele kosten van betaling naar het buitenland in mindering brengen op de betreffende pensioenuitkering.
Artikel 15. Wisseling fulltime/parttime functie 1. Indien een deelnemer met een fulltime functie een parttime functie gaat vervullen, wordt voor de berekening van de grootte van de pensioenaanspraken zoals vermeld in artikel 11 de deelnemer beschouwd als een deelnemer die altijd een parttime functie heeft vervuld. Hierbij wordt de diensttijd, over de periode waarin de fulltime functie werd vervuld, als volgt herleid. De desbetreffende diensttijd wordt vermenigvuldigd met een hierna te bepalen breuk. De teller van deze breuk bedraagt honderd en de noemer het percentage dat de arbeidsduur van de parttime functie uitmaakt van de normale arbeidsduur op het moment van overgang. Tevens worden de inkomens van de laatste vijf dienstjaren, voorafgaande aan het moment van overgang, herleid door vermenigvuldiging met de reciproke van laatst genoemde breuk. 2. Indien een deelnemer met een parttime functie een fulltime functie gaat vervullen, wordt voor de berekening van de grootte van de pensioenaanspraken zoals vermeld in artikel 11 de deelnemer beschouwd als een deelnemer die altijd een fulltime functie heeft vervuld.
21 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Uitvoering en bijzondere bepalingen
3. Hierbij wordt de diensttijd in de periode dat een parttime functie wordt vervuld herleid door vermenigvuldiging met een hierna te bepalen breuk. 4. De teller van deze breuk bedraagt het percentage dat de arbeidsduur van de parttime functie uitmaakt van de normale arbeidsduur op het moment van overgang. De noemer bedraagt honderd. Tevens worden de inkomens van de laatste vijf dienstjaren voorafgaande aan het moment van overgang herleid door vermenigvuldiging met de reciproke van laatst genoemde breuk. 5. Indien een deelnemer met een parttime functie een andere parttime functie gaat vervullen, worden diensttijd en inkomens herrekend volgens lid 1 van dit artikel, met dien verstande dat het getal honderd wordt vervangen door het percentage, dat de arbeidsduur in de vorige parttime functie uitmaakt van de normale arbeidsduur.
Artikel 15 A. Onbetaald verlof 1. Gedurende een onbetaald verlof periode (hierna te noemen: verlof) zal, mits en voor zover toegestaan in de (fiscale) wet- en regelgeving, de verzekering van het weduwen-, weduwnaars-, wezen- en partnerpensioen, zoals bedoeld in artikel 11 lid 2 en 4, worden gecontinueerd, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel. De kosten hiervan zullen worden voldaan door IBM. 2. Indien de deelnemer na afloop van een langdurend onbetaald verlofperiode nog tenminste zes maanden deelnemer blijft, geldt het volgende. Mits en voor zover toegestaan in de (fiscale) wet- en regelgeving, kan de deelnemer voor eigen rekening over het onbetaalde verlof - met een maximum van 12 maanden per verlof - ouderdomspensioenaanspraken verkrijgen, vastgesteld conform het bepaalde van artikel 11 lid 1 en 3 van dit reglement. Indien de deelnemer deze ouderdomspensioenaanspraken wenst te verkrijgen, dient de deelnemer dit vanaf de zesde doch uiterlijk in de zevende maand na afloop van het onbetaalde verlof schriftelijk aan het Fonds op te geven door middel van een daartoe op initiatief van het Fonds aan de deelnemer verstrekte opgave. De deelnemer dient daarbij zowel de volledige werkgeverspremie als de volledige eigen bijdrage over de verlofperiode te voldoen. 3.
Indien de deelnemer na afloop van een onbetaald verlofperiode, anders dan langdurend onbetaald verlof, nog ten minste zes maanden deelnemer blijft, geldt het volgende. Mits en voor zover toegestaan in de (fiscale) wet- en regelgeving, kunnen over het onbetaalde verlof met een maximum van 12 maanden per verlof - ouderdomspensioenaanspraken verkregen worden, vastgesteld conform het bepaalde van artikel 11 lid 1 en 3 van dit reglement. Indien de deelnemer deze ouderdomspensioenaanspraken wenst te verkrijgen, dient de deelnemer dit vanaf de zesde doch uiterlijk in de zevende maand na afloop van het onbetaalde verlof schriftelijk aan het Fonds op te geven door middel van een daartoe op initiatief van het Fonds aan de deelnemer verstrekte opgave.
4. Voor het bepalen van de pensioenaanspraken als genoemd in de leden 1, 2 en 3, en de hoogte van de eigen bijdrage als bedoeld in lid 5, wordt het inkomen gebaseerd op het direct aan het verlof voorafgaande inkomen, dat in overeenstemming met de voor de overige werknemers van toepassing zijnde algemene loonronden wordt aangepast. 5. Indien de deelnemer kiest voor het verkrijgen van de pensioenopbouw gelden de volgende regels: a) de deelnemer ontvangt na indiening van het verzoek als bedoeld in lid 2 een opgave van de verschuldigde eigen bijdrage, voor zover van toepassing verhoogd met een door het Fonds vastgestelde rentevergoeding, alsmede een opgave van de door de verkrijging ontstane pensioenaanspraken;
22 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Uitvoering en bijzondere bepalingen
b) alle berekeningen vinden plaats op basis van de door het bestuur vastgestelde en gepubliceerde (reken-)regels; 6. Onbetaald verlofperiode langer dan 18 maanden a) Indien de deelnemer overlijdt in de periode dat hij langer dan 18 maanden met verlof is, wordt voor de berekening en de opbouw van het weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen uitgegaan van een overlijdensdatum gelegen op de laatste dag van de 18e maand van het verlof. Daarbij geldt dat voor de bepaling van de dienstjaren, de periode vanaf de eerste dag van de 19e maand van het verlof tot de datum waarop het verlof zou eindigen, niet meetelt. b) Indien de deelnemer overlijdt en gedurende zijn arbeidsovereenkomst met IBM verlof heeft genoten dat langer dan 18 maanden heeft geduurd, geldt dat voor de bepaling van de dienstjaren, de periode van het verlof na de 19e maand voor de berekening en de opbouw van het weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen, niet meetelt.
Artikel 16. Beëindiging deelnemerschap 1. Een deelnemer heeft bij de beëindiging van zijn deelnemerschap recht op: a) ouderdomspensioen, ingaande op de normale pensioendatum. De grootte van dit ouderdomspensioen wordt bepaald op de wijze zoals omschreven in artikel 11 lid 1. Indien het aantal dienstjaren op het moment van ontslag kleiner is dan vijf, dan wordt de bruto pensioengrondslag A berekend over de werkelijke diensttijd; b) weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen met inbegrip van de eventueel reeds eerder ter zake van artikel 12, lid 3 toegekende aanspraken op weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen. De grootte van dit pensioen wordt bepaald op de wijze zoals omschreven in artikel 11 lid 2. c) wezenpensioen, dat van het onder b bepaalde weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen wordt afgeleid op de wijze zoals in artikel 11 lid 4, is aangegeven. d) tijdelijk ouderdomspensioen, ingaande op de normale pensioendatum, mits het deelnemerschap eindigt na de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de 40-jarige leeftijd van de deelnemer. De grootte van dit tijdelijk ouderdomspensioen wordt bepaald op de wijze zoals omschreven in artikel 11 lid 3. Aan de gewezen deelnemer wordt een bewijs van onder sub a tot en met d omschreven premievrije aanspraken verstrekt. 2. In geval van uitdiensttreding zal de waarde van de bij het Fonds opgebouwde pensioenaanspraken bij beëindiging van deelnemerschap kunnen worden overgedragen naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. Hierbij gelden de wettelijke reken- en procedureregels. Een aanspraak op wezenpensioen heeft geen waarde, wordt niet overgedragen en komt te vervallen direct na afronding van de waardeoverdracht. Als waardeoverdracht heeft plaatsgevonden zijn IBM en het Fonds tegenover de gewezen deelnemer en de na te laten betrekkingen van de gewezen deelnemer ontslagen van de verplichtingen die voor IBM en het Fonds uit dit pensioenreglement voortvloeien. 3. Alle restricties en bepalingen vervat in dit pensioenreglement zijn op de pensioenen, waarop de vertrokken deelnemer recht heeft gekregen, van overeenkomstige toepassing.
23 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Uitvoering en bijzondere bepalingen
Artikel 16 A. Afkoop 1. Afkoop ouderdomspensioen a) Indien het jaarlijkse ouderdomspensioen bij beëindiging van het deelnemerschap het jaarlijkse bedrag als genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet (in 2013: € 451,22) op de normale pensioendatum niet te boven gaat, heeft het Fonds gedurende zes maanden na afloop van een periode van 2 jaar na beëindiging van het deelnemerschap het recht het pensioen af te kopen, tenzij de gewezen deelnemer binnen twee jaar na beëindiging van het deelnemerschap een procedure tot waardeoverdracht is gestart. Bij de afkoop van ouderdomspensioen wordt ook de eventueel daarbij behorende aanspraak op weduwen-, weduwnaars-, of partnerpensioen afgekocht. De afkoopwaarde wordt als eenmalige uitkering uitbetaald aan de gewezen deelnemer. b) Indien de normale pensioendatum ligt voor het verstrijken van de in de leden 1 a genoemde 2 jaar, heeft het Fonds gedurende 6 maanden na de normale pensioendatum het recht om de pensioenaanspraken, zoals beschreven in lid 1 a af te kopen. 2. Indien het jaarlijkse (bijzonder) weduwen-, weduwnaars-, of partnerpensioen bij ingang respectievelijk op de scheidingsdatum het bedrag als genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet (in 2013: € 451,22) op de pensioendatum niet te boven gaat, heeft het Fonds gedurende zes maanden het recht dit (bijzonder) weduwen-, weduwnaars-, of partnerpensioen af te kopen. De afkoopwaarde wordt als eenmalige uitkering uitbetaald aan de betreffende weduwe, weduwnaar of partner. Deze regeling is overeenkomstig van toepassing wanneer een wezenpensioen bij ingang lager is dan het bedrag genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet. 3. Het Fonds kan na de termijn van zes maanden als bedoeld in de vorige leden over gaan tot afkoop indien de gewezen deelnemer respectievelijk de (gewezen) weduwe, weduwnaar of partner of wees daarmee instemt. 4. Het Fonds is bevoegd om over te gaan tot afkoop van het deel van de pensioenaanspraken die fiscaal bovenmatig zijn. 5. De eenmalige uitkering, bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel, wordt berekend naar door het bestuur op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid, vastgestelde grondslagen. De afkoopvoeten zijn opgenomen in de bijlage bij dit pensioenreglement en kunnen jaarlijks door het bestuur van het Fonds worden gewijzigd (artikel 23). 6. Als een aanspraak op ouderdomspensioen wordt afgekocht, worden ook de eventueel meeverzekerde aanspraken op weduwen-, weduwnaars- partner- of wezenpensioen afgekocht. 7. Bij de uitbetaling van de afkoopwaarde worden de wettelijke inhoudingen in mindering gebracht.
Artikel 17. Aansprakelijkheid 1. De deelnemers hebben uitsluitend aanspraken jegens het Fonds en niet jegens IBM. 2. Indien het Fonds om enigerlei reden de pensioenen niet uitkeert, kunnen de deelnemers ten aanzien van de niet door het Fonds uitgekeerde bedragen generlei aanspraak jegens IBM doen gelden.
24 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Uitvoering en bijzondere bepalingen
3. Het Fonds is niet gehouden pensioenen uit te keren, indien door de deelnemer relevante onjuiste inlichtingen zijn verstrekt of de verplichting tot uitkering het gevolg is van diens nalatigheid in het geven van inlichtingen.
Artikel 18. Wijziging of beëindiging van het pensioenreglement 1. Het Fonds heeft het pensioenreglement ingevoerd met de bedoeling het voor onbepaalde tijd te handhaven, maar het Fonds behoudt zich het recht voor om het pensioenreglement te wijzigen of aan te passen met inachtneming van het bepaalde in de statuten van het Fonds. Van een dergelijke wijziging of beëindiging zullen de deelnemers onverwijld in kennis worden gesteld, onverminderd het bepaalde in de statuten van het Fonds. Wijziging of beëindiging van het pensioenreglement zal echter niet van invloed zijn op reeds verworven pensioenaanspraken. Het Fonds behoudt zich in ieder geval het recht voor tot wijziging of beëindiging van het pensioenreglement, indien zich een ingrijpende wijziging van omstandigheden voordoet. Onder een ingrijpende wijziging van omstandigheden wordt in elk geval verstaan:
faillissement van IBM;
surseance van betaling van IBM;
executoriaal beslag ten laste van IBM op een aanzienlijk deel van het vermogen van IBM of een ten laste van IBM gelegd conservatoir beslag op een aanzienlijk deel van het vermogen van IBM dat overgaat in een executoriaal beslag of financieel onvermogen van IBM;
een ingrijpende wijziging in de sociale verzekeringswetten, waardoor zonder aanpassing van de pensioenregeling extra (onoverkomelijke) financiële verplichtingen voor IBM zouden ontstaan;
de verplichting om deel te nemen in een bedrijfstakpensioenfonds, waarvoor IBM geen vrijstelling heeft kunnen verkrijgen;
de gevallen waarin het Fonds de belangen van IBM in geval van wijzigingen in wet- of regelgeving en/of jurisprudentie onvoldoende behartigt en daarmee aantoonbaar handelt in strijd met artikel 105 lid 2 van de Pensioenwet en IBM daardoor niet langer competitief in Nederland kan opereren en na 6 maanden geen overeenstemming is bereikt over een evenwichtige oplossing.
2. Het Fonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen uitsluitend verminderen indien: a) de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt; b) het Fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, gewezen partners of IBM onevenredig worden geschaad; en c) alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het kortetermijnherstelplan. 3. Ingeval het Fonds besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen, informeert het Fonds de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en IBM schriftelijk over dit besluit.
25 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Uitvoering en bijzondere bepalingen
4. De vermindering, bedoeld in lid 2 kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, IBM en de Nederlandsche Bank hierover zijn geïnformeerd, worden gerealiseerd.
Artikel 19. Verplichtingen van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden 1. Indien het Fonds zulks verlangt, dient de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde alle verlangde gegevens en/of stukken welke verband houden met of van invloed geacht worden te zijn op de uit zijn deelnemerschap voortvloeiende rechten en verplichtingen, te overleggen. 2. De deelnemer dient, indien zijn huwelijk eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, dan wel zijn samenlevingsverband eindigt, IBM en het Fonds hiervan onverwijld in kennis te stellen. 3. Indien niet binnen dertig dagen wordt voldaan aan verplichtingen, opgelegd door dit pensioenreglement, kan het Fonds pensioenaanspraken of recht, waarmede de verzuimde verplichtingen verband houden, voor de deelnemer en/of zijn rechtsopvolgers geheel of ten dele vervallen verklaren, tenzij ten genoegen van het Fonds wordt aangetoond, dat het niet hebben voldaan aan die verplichtingen de deelnemer en/of zijn rechtsopvolgers redelijkerwijs niet verweten kan worden. 4. De deelnemer dient bij aanvang van het samenlevingsverband, doch niet eerder dan de aanvangsdatum van de arbeidsovereenkomst, een afschrift van het notarieel verleden samenlevingscontract of een notarieel uittreksel daaruit en een uittreksel uit het bevolkingsregister te overleggen. 5. Het Fonds is bevoegd eens in ten minste drie jaar het samenlevingsverband van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde en de partner gezamenlijk te laten bevestigen door overlegging van een verklaring ter zake, onder bijvoeging van een uittreksel uit het bevolkingsregister, waaruit blijkt dat de betrokkenen ten tijde van de afgifte van de verklaring op hetzelfde adres woonachtig waren.
Artikel 20. Overdracht, inpandgeving van rechten Een (gewezen) deelnemer heeft niet het recht de hem door middel van dit pensioenreglement of enig gedeelte daarvan verleende pensioenaanspraken of pensioenrechten te vervreemden, te belenen, te verpanden, te veranderen, prijs te geven, af te kopen, op een eerder tijdstip dan is bepaald te doen uitkeren anders dan in de gevallen voorzien in dit reglement of bij of krachtens de Pensioenwet, of op een andere manier tekort te doen aan de bedoelingen van het pensioenreglement.
Artikel 21. Geschillen De beslechting van geschillen tussen het Fonds en de belanghebbenden bij het Fonds vindt plaats op de wijze als bepaald in artikel 20 van de statuten van het Fonds.
Artikel 22. Achtergebleven rechten Bijzondere regelingen inzake pensioenaanspraken waarvan de op 31 december 1995 opgebouwde pensioenrechten niet per 1 januari 1996 zijn overgedragen aan het Fonds.
26 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Uitvoering en bijzondere bepalingen
1. De op 31 december 1995 opgebouwde pensioenrechten blijven verzekerd bij AMEV. Voor deze rechten zullen de deelnemers uitsluitend aanspraken casu quo rechten hebben jegens AMEV en niet jegens IBM en/of het Fonds. 2. De in overeenstemming met dit reglement berekende pensioenrechten zullen worden verminderd met de achtergebleven rechten. 3. Wijzigingen in het pensioenreglement zullen, tenzij het Fonds uitdrukkelijk anders bepaalt niet van toepassing zijn op de achtergebleven rechten. Elk jaar per 1 januari zullen de bij AMEV achtergebleven rechten van de huidige en de toekomstige gewezen deelnemers en gepensioneerden alsmede hun nagelaten betrekkingen op de volgende wijze worden aangepast. De verhoging zal gelijk zijn aan de stijging van het maandprijsindexcijfer volgens de afgeleide consumentenprijsindex (CPI) reeks CPI-alle huishoudens, gepubliceerd door het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS), over de periode oktober tot en met september gelegen voor de verhogingsdatum. De som van de vanaf 1 januari 1996 verleende toeslagen en inhaaltoeslagen zullen cumulatief niet meer bedragen dan maximaal 1,75% toeslag per jaar (berekend vanaf 1 januari 1996). In het geval dat er sprake is van een daling van genoemd prijsindexcijfer is de verhoging nihil. De eerstkomende verhoging zal worden toegekend nadat het prijsindexcijfer hoger is dan ten tijde van de laatste verhoging en wel op een zodanige wijze dat het pensioen het prijsindexcijfer volgt. 4. In tegenstelling tot hetgeen vermeld is in artikel 11 lid 2 zal voor de vaststelling van de hoogte van het partnerpensioen, ten aanzien van deelnemers met achtergebleven rechten, uitsluitend die diensttijd, die vanaf 1 januari 1996 doorgebracht is, meetellen. Er zal dus geen partnerpensioen worden toegekend over diensttijd, doorgebracht voor 1 januari 1996. 5. Bij uitdiensttreding zal de deelnemer een bewijs ontvangen van zijn pensioenrechten in overeenstemming met artikel 16. Achtergebleven rechten worden daarbij niet in aanmerking genomen. 6. In het geval van waardeoverdracht in overeenstemming met artikel 16 lid 3 zullen uitsluitend de in overeenstemming met lid 2 van dit artikel berekende pensioenrechten worden overgedragen. 7. Uitbetaling van de achtergebleven rechten zal geschieden door AMEV bij nabetaling per kalenderkwartaal met een eventuele pro rata uitkering bij aanvang, alsmede met een pro rata uitkering tot de dag van beëindiging. 8. Alle uit dit reglement volgende verplichtingen voor de deelnemers zullen voor wat betreft de achtergebleven rechten in overeenstemming met van toepassing zijn jegens AMEV.
Artikel 23. Ruil- en afkoopvoeten De actuariële berekeningen, zoals genoemd in dit reglement, worden gebaseerd op de jaarlijks door het bestuur met inachtneming van de wettelijk vereiste collectieve actuariële neutraliteit, vastgestelde ruil- en afkoopvoeten, die voor mannen en vrouwen gelijk zijn. De ruil- en afkoopvoeten worden op de intranetsite van het Fonds gepubliceerd en op verzoek aan de (gewezen) deelnemer toegezonden.
27 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Uitvoering en bijzondere bepalingen
Artikel 24. Inwerkingtreding Dit pensioenreglement is in werking getreden op 1 juni 2006. Dit pensioenreglement is gewijzigd bij:
bestuursbesluit van 18 december 2002. Deze daarbij terzake van de wijze van opbouw van het ouderdomspensioen en het tijdelijk ouderdomspensioen doorgevoerde wijzigingen treden voor de per 1 januari 2000 aanwezige deelnemers met terugwerkende kracht in werking en vloeien voort uit gewijzigde dwingendrechtelijke bepalingen van de Pensioen- en spaarfondsenwet terzake van de evenredige opbouw van die pensioenen. Voor degenen die per 1 januari 2000 reeds gewezen deelnemer waren of gepensioneerd gelden de ingevoerde wijzigingen terzake van de wijze van opbouw van het ouderdomspensioen en het tijdelijk ouderdomspensioen niet.
bestuursbesluit van 25 juni 2003. De daarbij doorgevoerde wijzigingen hebben gelijke gelding als hierboven is bepaald voor de wijzigingen die bij bestuursbesluit van 18 december 2002 zijn doorgevoerd;
bestuursbesluit van 24 september 2003. De daarbij doorgevoerde wijzigingen worden geacht deel uit te maken van de bij bestuursbesluit van 25 juni 2003 doorgevoerde wijzigingen;
bestuursbesluit van 17 december 2003. De daarbij doorgevoerde wijzigingen treden in werking per de datum van dat besluit;
bestuursbesluit van 22 september 2004. De daarbij doorgevoerde wijzigingen treden in werking per de datum van dat besluit;
bestuursbesluit van 30 juni 2006. De daarbij doorgevoerde wijzigingen treden in werking per 1 juni 2006;
bestuursbesluit van 18 december 2006. De daarbij doorgevoerde wijzigingen treden in werking per 1 juni 2006.
bestuursbesluit van 17 juni 2010. De daarbij doorgevoerde wijzigingen treden in werking per 1 januari 2008.
Bestuursbesluit van 8 juni 2011. De daarbij doorgevoerde wijzigingen treden in werking per 1 januari 2011.
Bestuursbesluit van 16 maart 2012. De daarbij doorgevoerde wijzigingen treden in werking per 1 januari 2012.
Bestuursbesluit van 13 juni 2014. De daarbij doorgevoerde wijzigingen treden in werking per 1 januari 2013. De wijzigingen in artikel 11 lid 6 sub f en Bijlage 1 treden in werking per 1 januari 2007.
28 van 28
IBM Pensioenreglement versie 9 | Uitvoering en bijzondere bepalingen
Bijlage 1 bij artikel 11 lid 6f- Toeslagen Voor degene die 1. op 31 december 1995 gepensioneerd was of als slaper over een premievrijgemaakte polis beschikte en 2. die per 1 januari 1996 de waarde van hun op 31 december 1995 opgebouwde pensioenaanspraken/-rechten per 1 januari 1996 heeft overgedragen van AMEV naar het Fonds geldt ten aanzien van de berekening van de toeslag de volgende regeling . a) Elk jaar per 1 januari zullen de premievrije aanspraken op pensioen en rechten op ingegaan pensioen, als bedoeld in dit reglement, en die op 31 december van het voorafgaande jaar reeds premievrij dan wel ingegaan waren, op de volgende wijze worden aangepast. De verhoging is gebaseerd op de stijging van het maandprijsindexcijfer volgens de afgeleide consumenten-prijsindex (CPIa) reeks CPI-alle huishoudens, gepubliceerd door het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS), over de maand september van het voorgaande kalenderjaar ten opzichte van het indexcijfer van de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. In het geval dat er sprake is van een daling van genoemd prijsindexcijfer is de verhoging nihil. De eerstkomende verhoging zal worden toegekend nadat het prijsindexcijfer hoger is dan ten tijde van de laatste verhoging en wel op een zodanige wijze dat het pensioen het prijsindexcijfer volgt. b) De jaarlijkse verhoging zal echter niet hoger zijn dan mogelijk is op grond van de hiervoor gevormde indexatiebuffer. Deze indexatiebuffer wordt gevormd door het overrendement op de beleggingen en maakt deel uit van de reserves. Indien de indexatiebuffer de bovengenoemde verhoging van de premievrije aanspraken en ingegane pensioenen niet toelaat dan zal in de drie eerstvolgende jaren bekeken worden of de verhoging toegekend wordt, mits de indexatiebuffer dat alsnog toelaat. Mocht een toeslag volgens het vorenstaande niet mogelijk zijn, dan zal het fonds desondanks bezien of deze alsnog mogelijk is.