Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie
PEEL, MAAS & KEMPEN Redactie-adres: Har Heijmans Narcisstraat 13
6014 A K Ittervoort
21e Jaargang, nummer 1
COLOFON “Peel, maas & Kempen” is het contact- en informatieblad van de Stichting Streekarcheologie. Deze stichting heeft als doel het bevorderen van de samenwerking tussen de amateur-archeologen onderling en het verstevigen van hun band met de tot opgraven bevoegde instanties in Nederland. Het werkgebied van de stichting is de Middenlimburgse regio die omsloten wordt door Peel, Maas en Kempen, inclusief de aangrenzende Noordbrabantse en Belgische Gemeenten. Naast veel individuele begunstigers wordt de stichting gesteund door: Archeologische Werkgroep “Philips van Horne” Archeologische Werkgroep Helden Geschiedk.-en Heemkundekring “Het Land van Thorn” L.G.O.G. kring Weert “de Aldenborgh” Stg. Studiegroep Leudal e.o. Heemkundevereniging ‘de Baronie van Cranendonck Heemkundevereniging “Medelo” Meijel Heemkundevereniging Roggel Heemkundevereniging Stramproy. Voor meer informatie en/of het doorgeven van mailadressen: Secretariaat P.M&K: Karin von Scheibler Irenelaan 66 6006 HE Weert E-Mail:
[email protected]
ISSN 0928-6160
juni 2011
In dit Nummer: Guillonpenning 2011 Munten uit Montfort 2 Een opgegraven urnenveld zonder hiërarchie Veldverkenning in Stramproy
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
Guillonpenning 2011 genomen. Op zaterdag 9 april 2011 vond tijdens de Limburgse Archeologie Dag de verkiezing van de Limburgse topvondst 2010 plaats. Als
Begonnen op een bovenkamer is het bedrijf in 30 jaar tijd uitgegroeid tot een gerenommeerde onderneming met bijna 10 man personeel, alle
onderdeel van het congres konden de ruim honderd aanwezige archeologen een keuze
hoog gekwalificeerd. De kern wordt gevormd door de oprichters Jo Kempkens en Ton
maken uit de vijf nominaties: het oudste en meest complete skelet van een edelhert van De
Lupak, een unieke combinatie. Beiden stralen rust uit en ieder heeft zijn eigen specifieke capaciteiten die in combinatie juist de
Mildert tussen Weert en Heythuysen, een vuurstenen bijl uit Swalmen gemaakt van een exotische vuursteensoort uit Frankrijk,
succesformule van het bedrijf vormen. Jo de uitvinder, de man die steeds nieuwe wegen
fragmenten van een bronzen Keltische enkelband, bijna twee miljoen stukken
inslaat en oplossingen zoekt en Ton de man van het detail, die de rust en het
gebrandschilderd glas uit Roermond en een graf met 67 paarden uit Borgharen. Tot topvondst van 2010 werd het gebrandschilderd
doorzettingsvermogen heeft waar velen allang afgehaakt zouden hebben. Jo Kempkens en Ton Lupak van Restaura doen
glas uit Roermond uitgeroepen. Ook wordt op de jaarlijkse Limburgse
meer, vooral als het om de Limburgse archeologie gaat. Ze ondersteunen amateurs en
Archeologie Dag de Guillonpenning uitgereikt als een eerbetoon aan een persoon, stichting of
verenigingen, geven adviezen en dat allemaal belangeloos. Zij spelen ook een belangrijke rol als intermediair tussen vinders en
vereniging, die zich heeft ingezet voor de Limburgse archeologie. De penning is vernoemd naar de Roermondse verzamelaar en
wetenschappers waardoor vondsten en de kennis daarover snel voor de wetenschap
amateur-archeoloog Charles Guillon. Deze notaris en politicus leefde van 1811-1873 en
beschikbaar komen. Wetenschappers op hun beurt gaan te rade bij Restaura.
bezat aan het eind van zijn leven de grootste en belangrijkste collectie oudheden uit Limburg. Zijn verzameling werd getoond in het Museé
Daarnaast zijn Ton en Jo ook nog actief binnen de Limburgse archeologie op bestuurlijk en organisatorisch vlak. Ton speelt een rol binnen
Guillon in zijn woonhuis aan de Swalmerstraat nr. 3 in Roermond.
Rura, de Heemkunde Vereniging Roerstreek (HVR) en is bestuurslid van de Archeologische
Dit jaar is het bedrijf dat de prijs krijgt. Jo Kempkens en Ton Lupak van het Haelense
Vereniging Limburg. Jo op zijn beurt is actief als bestuurslid van de HVR en mede verantwoordelijk voor de professionele vaste
restauratieatelier Restaura ontvingen de penning voor al hun verdiensten. Restaura is een firma van grote naam en faam. Het is in staat de meest ingewikkelde restauraties van archeologische voorwerpen uit te voeren. Dat doet ze niet alleen nationaal maar ook internationaal. Veel van de aansprekende voorwerpen die in onze, en buitenlandse musea staan,
zijn
door
Restaura
onderhanden
inrichting van het Roerstreekmuseum in St. Odiliënberg en de tijdelijke tentoonstellingen. Met recht zijn zij de winnaars van de Guillonpenning 2011.
De tekst is overgenomen van het Limburgs museum
21 e jaargang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
Munten uit Montfort (2) In het najaar van 2009 werd in Montfort bij de herinrichting van de Vlootbeek een Romeinse muntschat gevonden bestaande uit 65 zilveren en 6 gouden munten 1 . Over vrijwel elke munt kan een verhaal verteld worden. De oudste munt is in het jaar 122 vóór Chr. geslagen en de jongste in het jaar 69 na Chr. De munten stammen dus zowel uit de periode van de Romeinse Republiek als uit die van het Keizerrijk 2 . Jan Verlinden Een denarius en drie aurei van keizer Nero
Algemene inleiding ‘Welk een kunstenaar gaat met mij verloren’ 3 waren de laatste woorden van Nero, voordat hij, geholpen door zijn vrijgelaten slaaf Epaphroditus, een einde maakte aan zijn leven. Het was 9 juni 68. Nero was toen dertig jaar oud en al 14 jaar keizer. Met hem kwam er een einde aan de JulischClaudische dynastie 4 . Lucius Domitius Ahenobarbus Nero werd in 37 geboren als zoon van Gnaeus Domitius Ahenobarbus (gestorven in 40) en Iulia Agrippina Minor 5 . Agrippina huwde in 49 keizer Claudius en zorgde ervoor dat haar zoon het jaar erna werd geadopteerd door hem, ten nadele van diens eigen zoon Britannicus. Sindsdien luidde de naam van Nero voluit: Nero Claudius Caesar Drusus Germanicus. In 53 trouwde Nero (37-68) met Claudia Octavia, de dochter uit een eerder huwelijk van Claudius. In oktober 54 werd Nero tot keizer uitgeroepen6 , nadat Claudius door Agrippina was vergiftigd. Aanvankelijk was de verhouding van Nero met de senaat goed. Hij beloofde aan de senaat zijn voormalige bevoegdheden weer te laten uitoefenen en hij hield woord. Vele besluiten kwamen tot stand volgens vrije beschikking van de senaat. 7 1
Het project werd begeleid door RAAP o.l.v. Jan Roy mans. Een rapportage volgt. De foto’s zijn door RAAP beschikbaar gesteld. De vondst is gedaan door Huub Schmit z. Zie hiervoor: ‘Uit het moeras opgedoken, De vondst van een Ro meinse muntschat in Montfort’ in: Jaarboek 42 van Heemkundevereniging Roerstreek 2010, 7-20. 2 Dit artikel is eerder verschenen in ‘De Klepper”, kwartaalblad van Heemkundevereniging Roerstreek. 3 ‘Qualis art ifex pereo’.(Suetonius, Nero 50) 4 In hoofdletters staan de namen van de Julisch-Claudische dynastie. De adoptiefzoon van Julius Caesar was de eerste keizer Augustus (27 v.Chr.-14 na Chr), opgevolgd door Tiberius (14-37), Caligula (37-41), Claudius (41-54) en Nero (54-68).
5 Iulia Agrippina Minor werd geboren op 6 november 15 na Chr. in Oppidum Ub ioru m, dat in 50 haar naam kreeg: Colonia Claudia Ara Agrippinensium, CCAA (nu Keu len). Haar moeder was Agrippina Maior (in het bovenstaand schema Agrippina 1), de echtgenote van German icus, de populaire broer van de latere keizer Claudius. 6 In eerste instantie fungeerde Agrippina als regentes, omdat Nero (geboren 15 december 37) nog geen 17 jaar oud was.
21 e jaargang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
In 55 kreeg Nero, zeer tegen de wens van Agrippina, een heftige verhouding met een vrijgelaten slavin Acte. Om haar liet hij zijn vrouw Claudia Octavia in de steek. Agrippina probeerde met alle middelen een einde te maken aan de relatie, terwijl Burrus, de commandant van de praetorianen samen met Nero’s opvoeder, de filosoof Seneca, Nero juist aanmoedigde om aldus de invloed van Agrippina op hem te breken. Agrippina reigde toen Britannicus, de zoon van Claudius, te gaan steunen. Dit was het begin van een machtsstrijd tussen moeder en zoon. Binnen een half jaar bleek Britannicus het volgende slachtoffer van vergif 8 . Het beleid van Nero was de eerste vijf jaren van zijn keizerschap uitstekend, dankzij de invloed die Burrus en Seneca op hem hadden. Zelf bemoeide Nero zich weinig bezig met het bestuur. Vermomd in slavenkleding zwierf hij door de straten van Rome, bezocht bordelen en kroegen, en molesteerde voorbijgangers, waarbij hij zelf soms rake klappen opliep. Verder hield hij zich bezig met wagenrennen, muziek, dichtkunst, dansen en uitspattingen. In 58 kwam het tot een oorlog in Armenië tussen de Romeinen en de Parthen. De beroemde generaal Corbulo 9 maakte korte metten met koning Tiridates en in Rome werd Nero hierom eenstemmig als ‘Imperator’ begroet. In hetzelfde jaar kwam er een einde aan zijn verhouding met Acte10 , toen Nero stapelverliefd werd op Poppaea Sabina, de vrouw van zijn vriend Otho. Deze had teveel opgeschept over haar charmes. Otho werd weggepromoveerd tot gouverneur van Lusitanië (Portugal)11 . Agrippina gaf steun aan Claudia Octavia, de vrouw van Nero. Nero reageerde met het beramen van aanslagen op het leven van zijn moeder; aanvankelijk mislukten er een aantal, maar in 59 vond ze de dood 12 . Het gedrag van Nero werd steeds meer buitensporig en losbandig. Hij trad in het openbaar op als wagenmenner en citerzanger. Daarbij was het niemand toegestaan het auditorium te verlaten, voordat de voorstelling was afgelopen. De invloed van Burrus en Seneca nam sterk af. Kostbare oorlogen in Armenië en Engeland 13 leidden tot geldontwaarding en plundering van welgestelde burgers. Om aan geld te komen liet Nero een reeks processen wegens majesteitsschennis voeren, waarbij de eigendommen van de veroordeelden werden geconfisqueerd. Na de dood van Burrus in 62 viel Seneca in ongenade. Nero kwam nu onder de invloed van Tigellinus, de nieuwe commandant van de praetorianen. Nero scheidde van Claudia Octavia, stuurde haar in ballingschap en liet haar vervolgens doden. In hetzelfde jaar trouwde hij met zijn maitresse Poppaea Sabina. Zodra Nero zich machtiger voelde, maakte hij zich compleet los van de senaat. Dat blijkt uit een grote hervorming van het muntstelsel in 63, wanneer de zilveren denarius afneemt zowel in gewicht als in zilvergehalte. Dan verdwijnen op de gouden en zilveren munten de letters EX SC14 . Waarschijnlijk waren er toen personeelswisselingen in de keizerlijke munt en kwamen er nu Griekse kunstenaars om de beeldenaars te ontwerpen. In 64 leidde een catastrofale brand in Rome tot de eerste systematische christenvervolging. De christenen werden door Nero beschuldigd, toen het (mogelijk valse) gerucht de ronde deed dat hij de aanstichter was, omdat hij ruimte nodig had voor zijn nieuwe paleis, de kolossale Domus Aurea15 . Hij zou, geïnspireerd door
7
Tacitus, Annales XIII,4 Aan het keizerlijk hof werd het voedsel getest op gif door een voorproever. Vo lgens Tacitus kreeg Britannicus een drankje voorgezet, dat veel te heet was, maar wel al getest. In het water dat werd toegevoegd om de drank af te koelen, zat het gif. Vo lgens Suetonius was het drankje uitgetest op een biggetje dat bij de eerste slok dood neerviel. Toen aan het diner hetzelfde gebeurde met Britannicus, zei Nero dat deze een aanval van epilepsie had. 9 Corbulo voerde in 47 als gouverneur van Germania Inferior met succes strijd tegen de Chauci die woonden tussen de Eems en de Elbe, maar keizer Claudius riep hem terug achter de Rijn. Sindsdien vormde de Rijn de rijksgrens. Om zijn soldaten bezig te houden liet Corbulo hen in Zu id-Holland een kanaal graven tussen Rijn en Maas, de Fossa Corbulonis. 10 Acte zou Nero echter t rouw blijven en in 68 als enige, samen met 2 minnen, zorgdragen voor het lijk van Nero en de begrafenis ervan. 11 Otho zou na de dood van Nero nog 3 maanden keizer worden in het Vierkeizerjaar 69. 12 Het p lan was o m haar te verdrinken door de boot waarop ze voer tot zinken te brengen. Dat mislukte en Agrippina bereikte zwemmend de wal. Toen Nero dit te weten kwam, liet hij haar met een zwaard doorsteken. 13 Met moeite werd in 61 een einde gemaakt aan een opstand die onder leiding stond van de krijgshaftige koningin Boudicca. 14 De verklaring van deze letters volgt later in d it artikel. 15 Do mus Aurea betekent Gouden Huis. 8
21 e jaargang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
het vuur, op zijn balkon in toneelkleding de ondergang van Troje hebben bezongen 16 . Veel mensen waren hun huis kwijtgeraakt en geld voor de wederopbouw was er niet.
In 65 was Poppaea in verwachting en werd zij door Nero in een vlaag van woede zo hard tegen haar buik getrapt 17 , dat zij overleed. Vol spijt gaf Nero haar een staatsbegrafenis en de eretitel Diva.18 In hetzelfde jaar mislukte door verraad een aanslag van Piso: de coupplegers werden ter dood gebracht, en ook Seneca werd gedwongen een einde aan zijn leven te maken. In 66 trouwde Nero met Statilia Messalina. Hij schonk in Rome alsnog de Armeense kroon aan Tiridates 19 en stuurde Vespasianus, de latere keizer, naar het opstandige Judaea. Ook besloot de keizer een reis naar Griekenland te maken. Zijn toernee daar leverde hem 1808 zegekransen20 , veel jubel en kunstwerken op. Tevens stak Nero de eerste (gouden) spade in de grond voor het kanaal van Corinthe 21 . In Rome was de situatie intussen ernstig verslechterd. De executies van vooraanstaande Romeinen gingen door. Ook Petronius, die tot taak had gehad Nero pleziertjes te bezorgen, maakte gedwongen een einde aan zijn leven22 . Daarnaast wakkerde een hongersnood het verzet aan. Toen Nero in januari 68 terugkeerde in Rome, was het al te laat. In Gallia kwam de gouverneur Caius Iulius Vindex in opstand, in Spanje Galba en in Africa Clodius Macer. Toen de praetorianen zich daarop aan de zijde van Galba schaarden en de senaat Nero tot staatsvijand verklaarde, vluchtte deze naar een villa buiten de stad en pleegde daar op 9 juni zelfmoord. Zijn nagedachtenis werd getroffen door de damnatio memoriae 23 . Beschrijving van de munten DENARIUS24 Voorzijde
Keerzijde
Inleiding Op 13 oktober 54, de sterfdag van Claudius, werd de 16-jarige Nero uitgeroepen tot troonopvolger. Een van zijn eerste besluiten was dat Claudius onder de goden werd opgenomen25 . Dit is te zien op deze munt. Nero wordt de zoon van Divus Claudius, de vergoddelijkte Claudius, genoemd. 16
Later is in de tuin van de Do mus Aurea door keizer Vespasianus een enorm amfitheater gebouwd. Dit Amphitheatrum Flaviu m is beter bekend geraakt als het Colosseum. De naam is afko mstig van de Co lossus, een bijna 40 meter hoog standbeeld van Nero als zonnegod. 17 Volgens Suetonius had ze hem de huid volgescholden toen hij te laat van het wagenrennen was thuisgekomen. 18 Poppaea werd na haar dood vereerd als een god, zoals tevoren Julius Caesar, Augustus en Claudius. 19 Zijn vroegere overwinnaar Corbulo werd in 67 gedwongen tot zelfmoord. 20 Hij won op de Oly mpische spelen het wagenrennen, ondanks het feit dat hij van de wagen was gevallen. Niemand durfde van hem te winnen. 21 Vervolgens werd er uit alle macht verder gespit door 6000 joodse dwangarbeiders. Aan de ene kant vorderde men 2 km, aan de andere kant 1,5 km. Na de dood van Nero werd het werk gestaakt. 22 Tacitus, Annales XVI, 18-19 23 Een eervolle begrafenis werd hem dan ontzegd, zijn standbeelden werden omvergehaald en zijn naam van officiële documenten en monumenten verwijderd. 24 Foto Restaura 510cd;RIC I, 2 De denarius (zilver) en de sestertius (koper) werden de Ro meinse standaardmunten. De gouden munteenheid was de aureus. De diameter van een denarius bedraagt ca 16-18 mm; de aureus heeft dezelfde diameter, maar is zwaarder, omdat goud meer weegt dan zilver. De onderlinge waardeverhouding was: 1 aureus (goud) = 25 denarii (zilver) = 100 sestertii (koper). 21 e jaargang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
Op de voorzijde is het hoofd van een jeugdige Nero afgebeeld. Hij kijkt naar zijn moeder Agrippina. Deze draagt een hoofddoek, versierd met noppen. De (moeilijk leesbare) tekst is gedeeltelijk buiten de rand van de munt verdwenen. Aan de hand van identieke munten is het geheel te identificeren. Het omschrift luidt: AGRIPP AVG DIVI CLAVD NERONIS CAES MATER Bijna alle woorden zijn vanwege plaatsgebrek ingekort. De volledige tekst is als volgt: Agrippina Augusta Divi Claudii Neronis Caesaris Mater, d.w.z. Agrippina, Augusta 26 van de vergoddelijkte Claudius (en) moeder van de Caesar Nero 27 . Op 25 februari 50 was Nero door zijn stiefvader Claudius geadopteerd en rond dezelfde tijd kreeg Iulia Agrippina, de moeder van Nero, het agnomen28 Augusta toegekend. Nooit tevoren had de echtgenote van een nog levende keizer deze titel gekregen. Agrippina was ook de eerste vrouw die tijdens haar leven samen met de princeps - de keizer - op de voorzijde van een munt verscheen, waarbij zij bovendien in een eerste reeks op dezelfde hoogte werd geplaatst als de princeps. Wij zien haar op de munt uit Montfort zo afgebeeld. Haar naam en titels staan op de voorzijde van de munt, de titels van Nero op de keerzijde. Deze innovatie werd niet echt gewaardeerd in Rome. Kort erna verscheen een nieuwe munt waarop aan de voorzijde Nero’s profiel dat van Agrippina grotendeels afdekt en de titels van Agrippina naar de keerzijde zijn verplaatst. Op grond hiervan mag worden geconcludeerd dat de munt uit Montfort is geslagen in de periode oktober-december 54. Aan de keerzijde is afgebeeld een eikenkrans, sinds Augustus het symbool van de keizer. Binnenin de krans staan de letters EXSC, Ex Senatus Consulto d.w.z. volgens het besluit van de senaat. De tekst van het omschrift is weer slecht leesbaar en ontbreekt gedeeltelijk. De complete tekst luidt: NERONI CLAVD DIVI F CAES AVG GERM IMP TR P: Neroni Claudii Divi Filio Caesari Augusto Germanico Imperatori Tribunicia Potestate, d.w.z. Aan Nero, zoon van de vergoddelijkte Claudius, Caesar, Augustus, Germanicus 29 , Imperator, bekleed met de Tribunicia Potestas 30 . Legenda van de voorzijde Links is afgebeeld het hoofd van Nero, naar rechts kijkend naar zijn moeder Agrippina, die een hoofddoek draagt. [AGRIPP AVG] DIVI CLAVD NERO[NIS CAES] MAT[ER] AGRIPP(INA) AVG(VSTA) DIVI CLAVD(II) NERONIS CAES(ARIS) MATER Agrippina Augusta van de vergoddelijkte Claudius (en) moeder van de Caesar Nero 25
Fik Meijer, Keizers sterven niet in bed, A msterdam 2008, 44. Augusta (de Verhevene) is te vertalen met ‘keizerin’. 27 De belangrijkste titel van een keizer was Augustus (letterlijk: de Verhevene). Andere erfelijke titels van de keizer, die zich officieel princeps civium - de eerste van de burgers - noemde, waren Caesar (aanvankelijk de familienaam, of preciezer het cognomen van de keizerlijke familie, maar vanaf keizer Claudius een erfelijke titel van de keizer) en Imperator (opperbevelhebber). 28 Agnomen betekent letterlijk bijnaam in het Latijn. Een agno men kreeg men op basis van persoonlijke verd iensten en niet door vererving, zoals een cognomen. Gewoonlijk had een Ro mein drie namen: een voornaam, een familienaam en een cognomen, de erfelijke bijnaam van de familie. Bijvoorbeeld: C. Julius Caesar. Van hem is de voornaam C (afko rting voor Gaius), de familienaam Julius en het cognomen Caesar. Caesaries betekent ‘dik hoofdhaar’. Mogelijk had een voorouder een fraaie haardos, maar het zou ook spottend bedoeld kunnen zijn. Ju lius Caesar droeg graag een lauwerkrans o mdat hij al vroeg kalend was, en dat zou ook een ken merk van de familie kunnen zijn geweest. 29 Letterlijk: Overwinnaar van de Germanen. Deze naam had Nero gekregen bij zijn adoptie door Claudius. 30 Een t ribunus plebis (volkstribuun) had van oudsher de taak o m de plebejers, de lagere stand in Ro me, te beschermen tegen willekeur van de rijke patriciërs. Als belangrijkste machtsmiddelen had hij daartoe het vetorecht op beslissingen van andere magistraten en het recht om de senaat bijeen te roepen. De Ro meinse keizers behoorden tot de patriciërs en hadden dus eigenlijk geen recht om volkstribuun te zijn. Vanaf keizer Augustus was de keizer weliswaar geen volkstribuun, maar had wel alle bevoegdheden van dat ambt. Vandaar dat we op de munten aantreffen TR P of TR POT. Dit betekent: Tribunicia Potestate, dwz bekleed met de macht van volkstribuun. Deze bevoegdheid vormt in feite de constitutionele basis van het keizerschap. 26
21 e jaargang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
Legenda van de keerzijde Eikenkrans met aan binnenzijde de letters EX SC EX S(enatus) C(onsulto) Volgens het besluit van de Senaat NERO[NI CLAVD DIVI F CAES AVG] GERM IMP TR P Aan Nero, zoon van de vergoddelijkte Claudius, Caesar, Augustus, Germanicus, Imperator, bekleed met de Tribunicia Potestas. De munt is geslagen in Rome 31 . Dat blijkt uit de letters EX SC. AUREUS32 1 Voorzijde
Keerzijde
Inleiding Deze munt is identiek aan de volgende aureus, maar het omschrift is compleet. Sinds het begin van de keizertijd in 27 v.Chr vinden we op munten de titels van de keizers terug. Augustus33 was de belangrijkste keizerlijke titel. Een vaste titel is ook Caesar. Op de voorzijde is Nero hier afgebeeld met lauwerkrans. Vanaf 66 wordt in het omschrift de naam Nero voorafgegaan door de titel Imperator. Deze titel ontbreekt hier. Daarom is de munt waarschijnlijk geslagen in 65, het jaar van de mislukte aanslag op Nero door Piso. De kin van Nero wordt hier opgesierd door een duidelijk weergegeven ringbaardje. De portretten zijn geen realistische weergave van het uiterlijk van de keizer, maar tonen hem zoals hij wenst gezien te worden34 . Hij draagt een lauwerkrans als imperator, de zegevierende veldheer. Op de keerzijde is Iupiter afgebeeld, gezeten op een troon met in zijn rechterhand een bliksem, en in zijn linkerhand een scepter. Volgens Tacitus 35 had Flavius Scaevinus, een van de medeplichtigen aan de samenzwering van Piso, een dolk ontvreemd uit de tempel van Salus 36 met de bedoeling daarmee Nero van kant te maken. Hij gaf zijn vrijgelatene Milichus opdracht de dolk te slijpen. Deze kreeg lucht van het complot en gaf zijn informatie en de dolk als bewijs door aan Nero. Nero in eigen persoon wijdde die dolk op het Capitool in de tempel van Iupiter Optimus Maximus met de inscriptie: Iovi Vindici (aan Iupiter de Wreker) 37 . Iupiter, de oppergod, was de schutspatroon bij uitstek van keizer en rijk 38 . De munt is geslagen in de keizerlijke munt van Rome. Legenda van de voorzijde Nero met lauwerkrans, naar rechts kijkend NERO CAESAR AVGVSTVS Nero Caesar Augustus 31
Caligula (37-41) heeft waarschijn lijk vanaf 38 in Ro me weer gouden en zilveren munten laten slaan. Tevoren had Augustus (27 v Chr-14 na Chr.) deze munten uitsluitend door de keizerlijke munt van Lugdunum (Lyon) laten maken. In elk geval was er een keizerlijke munt in Ro me ten tijde van de troonsbestijging van Nero in 54. Tot 63 staat op de gouden en zilveren munten van Nero die in Ro me zijn geslagen altijd EX SC. De munt van Lugdunum bleef bestaan. Waarschijnlijk was er zo’n nauwe samen werking dat er geen duidelijk verschil in stijl bestaat tussen de respectievelijke munten. 32 Foto Restaura 521cd; RIC I 52 (Niet RIC II 63. Op die munt wordt de naam Nero voorafgegaan door IMP) 33 Zie voor meer u itleg over deze naam: Munten uit Montfort (1). 34 Zadoks e.a., Muntwijzer voor de Ro meinse tijd, Bussum, b lz. 40 35 Tacitus (Annales XV, 53-74) geeft een uitgebreid verslag van de samenzwering van Piso en de gevolgen ervan. 36 Uitleg volgt bij de bespreking van de laatste munt. 37 Tacitus vervolgt: ‘Destijds sloeg men daarop geen acht: na de rebellie van Iu lius Vindex wilde men daarin lezen een voorteken en een voorspelling van toekomstige wraak.’ Vindex kwam in 68 in opstand tegen Nero. 38 Zadoks ea, Muntwijzer voor de Ro meinse tijd, Bussum 1974 p. 42 21 e jaargang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
Legenda van de keerzijde Tronende Iupiter, naar links kijkend, met bliksem en scepter IVPITER CVSTOS Iupiter de Beschermer AUREUS 239 Voorzijde
Keerzijde
Inleiding Dit is dezelfde munt als de vorige Aureus, maar van deze munt valt het omschrift enigszins buiten de rand. Legenda van de voorzijde Nero met lauwerkrans, naar rechts kijkend NERO CAESAR AVGVSTVS Nero Caesar Augustus Legenda van de keerzijde Tronende Iupiter, naar links kijkend, met bliksem en scepter IVPITER CVSTOS Iupiter de Beschermer AUREUS 340 Voorzijde
Keerzijde
Inleiding Op de voorzijde is Nero afgebeeld met lauwerkrans. Op de keerzijde houdt Salus, de personificatie van het Welzijn, een offerschaal in de rechterhand. Zij giet daaruit een plengoffer op een slang. Ten tijde van keizer Augustus en Tiberius verwees Salus nog naar het algemene welzijn of de positie (niet de persoon) van de keizer. Na de aanslag van Piso op Nero in 65 werd het openbare welzijn vereenzelvigd met het welzijn van de persoon van Nero. De senaat nam toen ook het besluit om een nieuwe tempel voor Salus te bouwen in de plaats van die, waaruit Scaevinus zijn dolk had gehaald. De munt is in Rome geslagen in 65. Legenda van de voorzijde Nero met lauwerkrans, naar rechts kijkend NERO CAESAR AVGVSTVS Nero Caesar Augustus Legenda van de keerzijde Tronende Salus, naar links kijkend, met patera (offerschaal) en slang SALVS Welzijn 39 40
Foto Restaura 455cd; RIC I 52 Foto Restaura 454cd; RIC I 59 21 e jaargang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
Een opgegraven urnenveld zonder hiërarchie Het is een koude februarimiddag in het Brabantse Geldrop als Willie naar huis fietst. Als hij langs de wijk Genoelshuis rijdt, ziet hij dat van een groot stuk land de zwarte bovengrond is verwijderd. De remmen werden ingeknepen, de fiets aan de kant gezet en truifeltje en boterhamzakjes uit fietstas gehaald, verteld hij ons later. Als een ware amateurarcheoloog kan hij het niet nalaten nog even over het terrein te struinen dat inmiddels deels bouwrijp gemaakt is voor de geplande nieuwbouwwijk. Geheel tegen de verwachting in stuit hij op enkele verbrande botfragmenten en wat prehistorisch aardewerk dat hij met de metaaldetector oppiept. Omdat hij niet zeker weet of de grondwerkzaamheden de
Afb. 1 Het urnenveld binnen de grenzen van het opgegraven areaal
In Nederland is de urnenveldperiode van grofweg de Late-Bronstijd tot in de Midden IJzertijd. Doden werden gecremeerd op een brandstapel, waarna de
e
volgende dag verder gaan, begint hij hier en daar wat zand weg te schaven en realiseert zich al gauw dat er een graf ligt. De opwinding is groot en het is al donker als hij, na inschakeling van andere amateur-archeologen, een prachtige, complete urn uit de Vroege IJzertijd heeft uitgegraven. De gemeente en de RACM worden benaderd over de vondsten. Kort daarna wordt het terrein archeologisch onderzocht door het projectbureau van het Amsterdams Archeologisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam. Van de sporen uit de Bronstijd tot en met de Nieuwe tijd die er zijn aangetroffen, was het grafveld uit de IJzertijd spectaculair. Het bleek te gaan om een urnenveld uit de Vroege IJzertijd afb.1.
botresten werden verzameld en bewaard. Men deed de overblijfselen in een pot of zak die in een grafkuil werd gelegd. Ook konden de resten los in een kuil gedeponeerd worden. In de meeste gevallen werd echter een urn gebruikt, die in de grond werd bijgezet.
21 Jaa rgang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
Als grafmonument werd vaak een heuvel opgeworpen op de urn, met een kringgreppel er omheen. In ons land zijn inmiddels 500 van dergelijke urnenveldlocaties bekend, maar dat aantal moet veel groter zijn geweest. Waarschijnlijk zijn veel grafvelden door middeleeuwse ontginningen vernietigd. Elk grafveld kende zijn eigen gebruiken en rituelen, waardoor de locale gemeenschappen een eigen identiteit hadden binnen de groep waar ze deel van uitmaakten. Hoe was het Genoelshuis? Het grafveld moet indertijd hebben bestaan uit tientallen grafheuvels. De archeologische sporen die restten van de crematiegraven met heuvel waren voornamelijk de kringgreppels die om de heuvel werden aangelegd met de crematiegraven er middenin. Tijdens het onderzoek zijn 35 ronde grafheuvels met kringgreppels aangetroffen. De kringgreppels hadden een opening in het zuidoosten, wat soms geassocieerd wordt met de opkomst van de zon. Aan de noordelijke zijde van het grafveld is een cluster van 25 begravingen aangetroffen zonder enige vorm van grafmonument. Althans, de resten van een grafmonument zijn door de archeologen niet herkend. Wellicht waren de graven in het verleden gemarkeerd door een struik of door losse stenen. Graven zonder (herkend) monument worden vlakgraven genoemd. Dit cluster vlakgraven vormt de oudste kern van het urnenveld van Genoelshuis. Er is geen zogenaamd “stichtersgraf” aan te wijzen, noch een andere opvallende kern binnen het opgegraven deel van het grafveld. Het lijkt er dus op dat de oprichting van het Genoelse grafveld niet gepaard is gegaan met een opvallende afbakening of ingebruikname van het
e
terrein als grafveld, zoals dat wel gesuggereerd is voor andere urnenvelden. Sterke nog, het feit dat het cluster vlakgraven – die doorgaans veel minder opvallend in het landschap zullen zijn geweest dan de markante grafheuvels – de oudste kern vormt, duidt er willicht op dat de oprichting van het grafveld tamelijk bescheiden is geweest. De aard van de graven De doden zijn hoofdzakelijk bijgezet in aardewerken urnen Slechts eenmaal is een zogenaamd beenderblok opgegraven. De crematieresten zijn niet in een urn gestopt, maar vermoedelijk in een doek gewikkeld. Het valt op dat de botten bijzonder schoon zijn, alsof de resten gewassen zijn om ze te ontdoen van as en houtresten. Tweemaal is er sprake van een zogenaamd brandafvalgraf. Daarbij zijn de verbrandingsresten (zowel verbrande botten als houtskool en asresten) los in een kuil gegooid, tezamen met enkele, losse potscherven. Het opwerpen van een grafheuvel en het inrichten en aankleden van het steeds groter wordende grafveld gedurende decennia geeft aan dat het grafveld buiten een primaire functie als begraafplaats, een meer symbolische functie gehad moet hebben. Naast een locatie met een grote herinneringwaarde aan de overledenen wordt ook wel gesteld dat urnenvelden gediend hebben als zogenaamde territorial markers, als een middel om het land te claimen. Ook op het Genoelse grafveld urnenveld zijn elementen aanwezig die pleiten voor beide functies van de begraafplaats. Met de aangetroffen sporen op de urnenveld locatie kan een beeld geschetst worden van het urnenveld zoals dat er na verloop van tijd uitgezien moet hebben. De sporen wijzen op een bonte
21 Jaa rgang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
samenstelling van grafmonumenten die het grafveld na verloop van tijd een gevarieerd aanzien zal hebben gegeven. De variatie in omvang en hoogte van de grafheuvels, de aanwezigheid van verschillende palenkransen, losse palen naast het graf, een dodenhuisje, mogelijk figuren van steen, bewust geplante struiken en vele vuurplaatsen maken het grafveld tot een locatie die een bijzondere uitstraling gehad moet hebben. De kringgreppels zijn gemiddeld ca. 5,5 meter in doorsnede, de kleinste is 2,6 en de grootste 8 meter. In zes kringgreppels heeft een palenkrans gestaan, bestaande uit 30 tot 50 paaltjes. Twee van deze kringgreppels hebben aan de rand van het grafveld gestaan, de andere vier bevonden zich niet op een opvallende locatie binnen het grafveld. In het noordwesten van het onderzochte terrein zijn vier grote, geïsoleerde kringgreppels gevonden. Deze wijken af van de rest omdat deze, met een diameter van circa 7 meter, gemiddeld groter zijn. Ook stonden in twee van deze kringgreppels palenkransen. Richting het zuidoosten verdicht het grafveld zich. Hier bevonden zich in totaal 45 crematiegraven een 33 kringgreppels. Hier werden urnen aangetroffen die de man uit de inleiding ontdekte. Ook zijn er vele sporen gevonden van kleine vuurtjes die mogelijk tijdens verschillende rituelen op het grafveld zijn gestookt. De aangetroffen graven lagen verspreid over de zuidwestelijke flank van een dekzandrug, over een lengte van minimaal 165 meter en een breedte van ten minste 7 meter in het noordwesten en 30 meter in het noordoosten. De totale oppervlakte van het onderzochte deel van het grafveld is 4000 m². Van de graven was een deel wel en een ander deel niet beschadigd. Een verklaring
e
is de onregelmatige diepte van de ingravingen. Tijdens het veldonderzoek zijn graven aangetroffen die soms helemaal beschadigd waren door ploegwerkzaamheden in het verleden, terwijl van andere graven door de graafmachine de bovenrand werd geraakt. Maar soms ook zaten ze zelfs nog dieper dan het niveau waarop het vlak werd aangelegd en werd bij het couperen van de sporen alsnog een complete urn aangetroffen. Hoe groot het grafveld precies is, kon niet met worden vastgesteld. De noordgrens van het grafveld is tijdens het onderzoek aangetroffen, maar het grafveld loopt buiten het onderzoeksterrein richting het oosten en het zuiden door en de westzijde van het grafveld is verstoord door recente afgravingen. Slechts enkele honderden meters ten noorden en noordoosten van het grafveld zijn, tijdens eerdere opgravingen en verkennende onderzoeken, bewoningssporen aangetroffen uit diezelfde periode. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit de boerderijen waren van de locale gemeenschap die haar doden hier op het Genoelse grafveld heeft begraven. Verschillende daterings methoden De datering van het grafveld is grofweg in de Vroege-IJzertijd (van 800 tot 500 voor Chr.). Deze datering is gebaseerd op aardewerktypologie en dan met name Harpstedt- urn. De zuidoostelijke opening in de kringgreppels is ook een aanwijzing voor een datering in de Vroege-IJzertijd. Daarnaast is een aantal graven gedateerd met de 14C-dateringsmethode. Ook op grond hiervan wordt het grafveld in de Vroege-IJzertijd gedateerd. En in het kader van experimenteel onderzoek naar de
21 Jaa rgang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
mogelijkheden van de techniek van de optisch gestimuleerde lumicentiedatering zijn enkele zandmonsters uit de urnen en kringgreppels gedateerd. Met deze methode kan berekend worden wanneer de zandkorrels voor het laatst daglicht hebben gezien. Helaas zijn vijf van de acht uitkomsten niet helemaal betrouwbaar, omdat het zand tekort aan het daglicht is blootgesteld, voordat het in de urn belandde. De datering van twee zandmonsters uit de kringgreppels plaatsen de graven in de Midden-IJzertijd.
elkaar; voor geen van hen was een aparte plaats gereserveerd. Ook wat betreft het verschil in graftypen en grafmonumenten in relatie tot de mannen, vrouwen en kinderen kan bijna niets met zekerheid gezegd worden. Bij de vlakgraven komen zowel mannen, vrouwen als kinderen voor en ook onder de grafheuvels zijn mannen als kinderen bijgezet.
Geen Hierarchie Het urnenveld lijkt behoord te hebben aan een kleine, locale gemeenschap van twee of drie kernfamilies. Afgaand op de rituelen en de symboliek die uit de archeologische resten van het grafveld herleid kunnen worden, Betreft het een vrij egalitaire samenleving. Zoals gezegd ontbreken een stichtersgraf of een graf dat aan een leider toebehoord kan hebben. Het grafveld is bijzonder vondstarm en er lijken geen verschillen te zijn in het grafritueel voor mannen en vrouwen of kinderen. Het enige onderscheid dat herkend kon worden, was het feit dat kinderen binnen een kleinere kringgreppel lagen dan volwassenen. Van schets 28 graven kon nog iets over het geslacht of de leeftijd van de dode gezegd worden. Dit hoeft uiteraard geen representatieve weerslag te zijn van het gehele grafveld, maar het lijkt erop dat de personen in het grafveld een evenwichtige populatie van mannen, vrouwen en kinderen weerspiegelen. Zo zijn er elf graven met kinderen aangetroffen, vijf volwassenen mannen, zes volwassen vrouwen en zes volwassenen waarvan het geslacht niet meer bepaald kon worden. Mannen, vrouwen en kinderen lagen door
e
Afb. 2 crematieresten van een kind
Alle crematieresten van het grafveld zijn onderzocht door fysisch antropoloog E. Smits. Uit 48 graven resteerden verbrande botresten, in het gewicht variërend van 1 tot 965 gram. Bij onderzoek van het botmateriaal is gekeken naar de fragmentatie- en verbrandingsgraad van het botmateriaal, naar het geslacht, de leeftijd en zichtbare ziekteverschijnselen, en naar de aanwezigheid van dierlijk botmateriaal tussen de menselijke crematieresten. De botten bleken goed tot zeer goed verbrand te zijn, bij een temperatuur van minimaal 650°C tot boven de 800°C. Het gemiddelde gewicht van de verbrande botresten van een volwassen persoon varieert van 1,5 tot 2,5 kilo. Tijdens de opgraving in Genoelshuis zijn elf urnen compleet geborgen; er wordt vanuit gegaan dat de overgebleven
21 Jaa rgang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
botresten in deze urnen derhalve ook compleet zijn (althans niet door latere verstoringen gereduceerd zijn). Botresten van zeven volwassenen bleken gemiddeld maar 611 gram te wegen. Het lijkt erop dat na de verbranding van de dode slechts een deel van de overgebleven verbrande botresten verzameld werd. Om te onderzoeken of de botresten op een bepaalde manier in de urnen zijn gelegd, is de urn-inhoud laagsgewijs geanalyseerd. Er bleek echter geen sprake te zijn van een volgorde in depositie. Helaas was het aantal te onderzoeken individuen te klein om uitspraken te kunnen doen over de gehele populatie van het grafveld. Van de onderzochte personen bleek het sterftepatroon natuurlijk te zijn; de kindersterfte was hoog, evenals de sterfte in de leeftijdsklasse van 20 tot 40 jaar.
Afb. 3 en 4 urnen met een donkere verkleuring en verfstrepen op de hals
Zo zijn de losse, verbrande potscherven wellicht de restanten van vaatwerk waarin etenswaar gezeten heeft voor de doden in het hiernamaals; of van vaatwerk waarin tijdens de crematie- of begrafenisritueel wellicht een riekende incense-olie heeft gebrand. Daarnaast kunnen bepaalde voorwerpen ook als grafgift aan de dode meegegeven zijn. Zo kan het zijn dat de dode met zijn of haar eigen sieraden om verbrand is, waarna de restanten van deze sieraden ook uit de brandstapel verzameld zijn en met het verbrande botmateriaal in een urn gestopt zijn. Er zijn nauwelijks grafgiften meegegeven, althans geen grafgiften die archeologisch nog traceerbaar waren. Een opvallende vondst is een ijzeren haarspeld uit een vrouwengraf; het betreft een bijzonder exemplaar, 15 cm lang, dubbel getordeerd en met een kroonvormige kop.
Vondsten uit het grafveld – anders dan de urnen en verbrande botresten – zijn meestal als onderdeel van het crematie- en begrafenisritueel op het grafveld terecht gekomen. In die hoedanigheid kunnen zij iets vertellen over deze rituelen.
Op het eerste oog is het aardewerk niet bijzonder. Het bestaat voor een groot deel uit de zogenaamde Harpstedt-urnen. Daarnaast is er een Schäghalsexemplaar gevonden, een kom en enkele gladwandige, buikige, hoge potten.
e
21 Jaa rgang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
Afb. 5 De ijzeren haarspeld met detailopname van de kop
Het aardewerk is niet van opvallend hoge kwaliteit en er zitten geen mooie of bijzondere potvormen tussen. Toch is het grafveldaardewerk van Gedrop Genoelshuis uitzonderlijk te noemen. Een opmerkelijk fenomeen is het feit dat een groot deel van de urnen is besmeerd met een donkere substantie. De scherven zijn door het Instituut Collectie Nederland onderzocht, onder andere door middel van een zogenaamde gaschromatografiemassaspectrometrie. Deze chemische analyse heeft helaas niet kunnen uitwijzen wat de donkere substantie op het aardewerk is. Gedacht werd aan bloed, omdat dit ooit eerder als verf is aangetroffen op prehistorisch aardewerk. Het onderzoek heeft echter geen aanwijzingen voor bloed opgeleverd. Het grafveld in recenter tijd In de omgeving van het grafveld zijn veel bewoningssporen van na de MiddenIJzertijd gevonden. Door deze latere bewoners is het grafveld opvallend ongemoeid gelaten, in tegenstelling tot andere opgegraven ijzertijd urnenvelden. De reden voor het in onbruik raken van het grafveld is niet duidelijk. Gezien de grote lege zone aan de noordwestzijde van het grafveld, was er geen sprake van ruimtegebrek. Wellicht heeft de lokale gemeenschap zich aangesloten bij een andere groep en daarmee besloten een
e
ander grafveld te gebruiken. Het terrein van het grafveld is vervolgens ongebruikt gebleven tot in de Late-Middeleeuwen, toen het ontgonnen werd voor akkerbouw. Deze ontginning heeft enerzijds tot gevolg gehad dat een deel van de graven is beschadigd, anderzijds is het grafveld ten gevolge van de ontginning juist afgedekt door een beschermend plaggendek. De boer die er de grond bewerkte, moet van het bestaan van het grafveld hebben geweten. Hij zal regelmatig tijdens het ploegen een urn hebben geraakt. Een spoor van een kuil lijkt dit te bevestigen; de kleur van de vulling doet vermoeden dat de boer er de resten van een verstoord graf in terug heeft gestopt. Al met al heeft het grafveld in Genoenhuis nog zeker 1500 jaar ongestoord in het landschap gelegen. Nu verrijst er een nieuwbouwwijk in dit deel van Geldrop, waardoor de resten van het grafveld definitief verloren dreigden te gaan. Dankzij het oplettend oog van Willie kon er net op tijd archeologisch onderzoek uitgevoerd worden, wat veel waardevolle en interessante gegevens opgeleverd heeft. De bewoningsgeschiedenis van Geldrop (en met name Genoenhuis) kon verder gereconstrueerd worden. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw zijn grote opgravingen gedaan. Begraafplaatsen zijn echter nooit aangetroffen, waardoor dit aspect van de bewoningsgeschiedenis aldus onderbelicht bleef. De vondst van het urnenveld in Genoenhuis heeft het beeld van het Geldropse verleden ruimschoots aangevuld.
21 Jaa rgang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
SAMENVATTING
In de nieuwbouwwijk Genoenhuis in Geldrop werd bij het bouwrijpmaken per toeval een aantal ijzertijdurnen gevonden. De vinder, een oplettende amateurarcheoloog, meldde zijn vondsten bij de gemeente wat uiteindelijk leidde tot een interessante opgraving. Het Projectenbureau van het Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) legde er een
urnenveld vrij uit de Vroege-IJzertijd. Op de site werden tientallen graven gevonden die voornamelijk bestonden uit een urn met grafheuvel. Opvallend was het feit dat er geen enkele hiërarchie of onderscheid te herkennen was in de graven voor mannen, vrouwen en kinderen. Daarnaast was het aardewerk bijzonder te noemen. Op enkele urnen was een substantie op de hals en rand aangebracht. Was het misschien bloed?
Het artikel is al eerder verschenen in het vaktijdschri ft Vitruvius M.E. HISSEL/C.L. NYST – ARCHEOLOGEN BIJ HET AAC/PROJECTENBUREAU VAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
Reconstructie van het grafveld
e
21 Jaa rgang nr. 1
Informatie bulletin streekarcheologie Peel, Maas& Kempen
Veldverkenning Savelveld te Stramproy Op zaterdag 26 februari organiseerde Peel, Maas en Kempen een veldverkenning voor haar donateurs. Vooraf de veldverkenning werd toestemming gevraagd aan grondeigenaren en pachters. Ondanks de tegenvallende weerberichten mochten we dertien
personen verwelkomen. Nadat uitleg werd gegeven over het doel van de ochtend werden de velden systematisch afgelopen. Har liet in de pauze enkele vuurstenen gebruiksvoorwerpen zien zodat de leden bekend waren met het materiaal waar we naar zochten.
Het resultaat van de ochtend, naast de gezelligheid, was wat betreft steentijd een opgewerkt kernsteentje. De late middeleeuwen waren met tientallen fragmenten aardewerk uit Raeren, Siegburg en Westerwald aanwezig. Ook waren er enkele fragmenten van het zogenaamde ringeloren aardewerk en een halve spinsteen uit die periode is ook gevonden. Verder is er nog een musketsteen aangetroffen gemaakt van de Franse Grand Pressigny vuursteen. Musketstenen werden gebruikt om door middel van een hamertje op het geweer wat tegen de musketsteen aansloeg het kruit te
ontsteken. Musketgeweren waren van ongeveer 1600 tot 1850 in gebruik. De percelen met een oppervlakte van ongeveer 6ha zijn belopen met een redelijk tot goede zichtbaarheid en er zijn ook metaaldetectoren ingezet, deze kunnen in deze tijdspanne niet het gehele zoekgebied bestrijken, maar ook met de metaaldetectoren werden geen noemenswaardige vondsten gedaan. Als er weinig of geen vondsten worden gedaan is dit ook relevante informatie. Het gevonden materiaal is summier desalniettemin een leuke ochtend die zeker voor herhaling vatbaar is. Bouke Kouters
21 e jaargang nr. 1