Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie
PEEL, MAAS & KEMPEN Redactie-adres: E. Nijsen Strateris 73, 6031 PB Nederweert Lay-out: E. Nijsen
ISSN 0928-6160
16e Jaargang, nummer 1
juni 2006
COLOF ON
In dit Nummer:
“Peel, maas & Kempen” is het contact- en informatieblad van de Stichting Streekarcheologie. Deze stichting heeft als doel het bevorderen van de samenwerking tussen de amateur-archeologen onderling en het verstevigen van hun band met de tot opgraven bevoegde instanties in Nederland.
• Archeologische begeleiding grondwerk Tungelroyse beek. • VU-archeologen presenteren Keltische vondsten in Limburgs museum • Iets onder het gras; tubula Leersumiana. • Het geheim van de Kelten. • Lateraalkanaal-west • Sierschijf van Helden
Het werkgebied van de stichting is de Middenlimburgse regio die omsloten wordt door Peel, Maas en Kempen, inclusief de aangrenzende Noordbrabantse en Belgische Gemeenten. Naast veel individuele begunstigers wordt de stichting gesteund door: Archeologische Werkgroep “Philips van Horne” Archeologische Werkgroep Helden Geschiedk.-en Heemkundekring “Het Land van Thorn” L.G.O.G. kring Weert “de Aldenborgh” Stg. Studiegroep Leudal e.o. Heemkundevereniging Budel en Cranendonck Heemkundevereniging “Medelo” Meijel Heemkundevereniging Nederweert Heemkundevereniging Roggel Heemkundevereniging Stramproy. Voor meer informatie: Secretariaat P.M&K: Karin von Scheibler Irenelaan 66 6006 HE Weert E-Mail:
[email protected]
1
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
Archeologische begeleiding grondwerk Tungelroyse beek¹ Zef Coenen
De afgelopen jaren is de Tungelroyse beek (fig. 1) onderhanden genomen om te bereiken dat verontreiniging door zware metalen werd verwijderd en de beek weer haar oude meanderende loop zou terugkrijgen. Tijdens de werkzaamheden heeft archeologische begeleiding plaatsgevonden, omdat zich mogelijk dat in het beekdal archeologische resten zouden kunnen bevinden welke wellicht door de stroming van de beek verloren zouden kunnen gaan. Twee vindplaatsen kwamen in aanmerking voor een actieve begeleiding tijdens de uitvoering van het werk. Te weten de locatie Heltenbosbrug en de vindplaats Maaseikerweg waar reeds in 1942 resten van houten palen zijn ontdekt. De Heltenbosbrug Bij de Heltenbosbrug zijn behalve 4 vuurstenen artefacten ook loden kralen en musketkogels aangetroffen. De loden kralen hadden de functie om een schrobnet te verzwaren bedoeld voor de visvangst, zodat vissen niet onder het net door konden ontsnappen. De musketkogels zijn afgevuurd door een zogenaamde voorlader waarmee wellicht op groot wild werd gejaagd.
Figuur 2. Gevonden eikenhouten palen .
Locatie Maaseikerweg Interessanter waren de vondsten bij de Maaseikerweg waar 117 eikenhouten palen zijn
2
16e jaargang nr.1
2006
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
16e jaargang nr.1
2006
Figuur 4. Reconstructie brug uit de Romeinse tijd 27 na Chr.
In de directe omgeving van de palen zijn diverse voorwerpen aangetroffen uit de Romeinse tijd zoals aardewerkfragmenten, drie fibulae, munten en botfragmenten. De Vloedmolen In de omgeving van de molenvijver van de voormalige vloedmolen in de Tungelroysebeek is een houten constructie aangetroffen welke mogelijk de functie heeft gehad van een molenstuw. De vloedmolen is reeds vermeld in een charter uit 1295 als bezitting van de graven van Horne. Door het geringe verval in de beek ter plaatse moest het water hoog worden opgestuwd met als gevolg dat eeuwenlang overlast is ontstaan door het overlopen van landerijen. De laatste molenaar en tevens bierbrouwer Michael Maes heeft uiteindelijk de maalactiviteiten gestaakt en na verkoop van het pand aan het “Waterschap van het land van Weert” is de molen in 1887 gesloopt ². Tijdens eerdere werkzaamheden aan de beek zijn dermate veel restanten verloren gegaan dat in de ondergrond van de watermolen geen belangrijke restanten meer worden verwacht.
aangetroffen (Fig.2en 3) welke dienst hebben gedaan als fundering voor een brug . De palen hebben een doorsnede variërend van 6 tot 20 cm en enkele exemplaren zijn meegenomen voor dendrochronologisch onderzoek. De zwaarste palen bevinden zich in het beekdal. Op een enkele uitzondering na zijn de palen aangepunt en waarschijnlijk met een voorhamer of heiblok de grond in gedreven. Uitgaande van de twee palenrijen met een hart op hart afstand van ca 2 meter is hier mogelijk sprake geweest van een brugconstructie (fig.4) van zo’n 60 meter lengte. De paalconstructie is haaks op het beekdal georiënteerd en moet gedateerd worden in de Romeinse tijd.
.
Bronvermelding: ¹ RAAP rapport Archeologische begeleiding grondwerk t.b.v. ecologische verbindingszone Tungelroysebeek in voorbereiding. ² Tösse Wel en Pelmersheij door Silv. Joosten Reconstructie brug: RAAP Foto’s: Geer de Vries
Figuur 3. Rij eikenhouten palen in het vlak.
3
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
16e jaargang nr.1
2006
Amsterdam (ACVU) er in december 2005 een kleine opgraving uit, in de hoop nog intacte resten van het oorspronkelijke graf te vinden. Dit leverde alleen enkele losse stukjes brons en verbrand bot op; het oorspronkelijke graf was helemaal verploegd.
VU-archeologen presenteerden Keltische vondsten in Limburgs Museum Rijk Keltisch vrouwengraf ontdekt in Koningsbosch In Koningsbosch in Limburg is een rijk Keltisch vrouwengraf uit de derde eeuw v. Chr. ontdekt. Donderdag 19 januari 2006 werd deze vondst gepresenteerd in het Limburgs Museum te Venlo. Ook enkele andere ongepubliceerde Keltische topvondsten uit Nederland zijn die dag voor het eerst getoond. Archeologie-onderzoekers van de Vrije Universiteit presenteerde welke conclusies ze aan de vondsten verbinden. De objecten uit het graf maken deel uit van de tentoonstelling ‘Het geheim der Kelten’, vanaf 21 mei 2006 van start gaat.
1. De vondsten uit het vrouwengraf van Koningsbosch. Foto Restaura.
Alle gevonden stukken zijn voor Nederland unieke vondsten. Ze vormen een belangrijke verrijking van het kleine bestand aan kunstvoorwerpen uit de Keltische La Tène-cultuur (500-15 v. Chr.) dat ons land rijk is. Enerzijds wijzen ze op externe contacten met zuidelijker gelegen kerngebieden van de La Tène-cultuur, met name Bohemen, de Bovenrijnse regio en het Middenrijn/Moezelgebied. Uit deze regio’s zijn voorwerpen gevonden, maar het blijft onduidelijk of deze door handel, geschenkuitwisseling of immigratie in ons land terechtgekomen zijn. Anderzijds leveren de nieuwe vondsten ook aanwijzingen voor het bestaan van een lokaal bronsatelier in de Midden-Limburgse Maasvallei, dat producten vervaardigde in de Keltische zogenaamde ‘plastische stijl’.
Inmiddels was na zorgvuldige restauratie van de metaalvondsten vastgesteld dat het een voor Nederland unieke vondst betrof: de resten van een rijk Keltisch vrouwengraf uit de late derde eeuw v. Chr. De inventaris van het graf bestaat uit de volgende stukken (zie fig. 1 en 2): • Een versierde, langgerekt driehoekige gordelhaak van gegoten brons (9 cm. lang). De versiering bestaat uit horizontale en S-vormige ribbels in combinatie met halfbolvormige knoppen. Het uiteinde van de naar binnen omgeslagen haak heeft de vorm van een gestilee rde dierenkop. De gordelhaak was oorspronkelijk gemonteerd op het uiteinde van een leren riem. • Twee aaneengehechte kleine bronzen ringen, oorspronkelijk wellicht bevestigd op het andere uiteinde van bovengenoemde riem. • Twee plastisch versierde armbanden of beenringen van gegoten brons. De versiering bestaat uit een reeks buitensporig grote (6 cm), ovale knoppen. • Een grote ijzeren draadvormige kledingspeld. • Enkele kleine, niet determineerbare bronsfragmenten.
Keltisch vrouwengraf Koningsbosch (Limburg) In 2004 vond Jan Hansen uit Linne tijdens het wandelen over een geploegde akker in het Limburgse Koningsbosch wat onopvallende bronsfragmenten. Later vond hij er ook fragmenten gecorrodeerd ijzer en wat gecremeerde menselijke botresten. Na melding van de vermoedelijke grafvondsten voerden de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) uit Amersfoort en het Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit
4
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
16e jaargang nr.1
2006
(verloren gegaan) inlegsel van glaspasta of emaille hebben bevat. De speld van Dreumel vormt een meesterstuk van Keltische siersmeedkunst dat gedateerd kan worden in de late vierde eeuw v. Chr. De beste parallellen zijn bekend van grafvondsten uit Zwitserland en een uit de omgeving van Frankfurt. De speld is dan ook vrijwel zeker een importstuk uit het Bovenrijnse gebied. De spelden werden daar gedragen door vrouwen uit de sociale bovenlaag. Een interessant gegeven is dat de Dreumelse fibula niet uit een graf afkomstig is, maar uit de bedding van een rivier. De kans is klein dat iemand het sieraad toevallig verloor; waarschijnlijk is het bewust als offer in de rivier gegooid.
2. Reconstructie van de draagwijze van de grafvondsten uit Koningsbosch. Tekening Bert Brouwenstijn, ACVU.
Andere gepresenteerde vondsten Zeldzame Keltische pronkspeld uit de Waal bij Dreumel (Gelderland) Onlangs is een rijk versierde Keltische kledingspeld of fibula bekend geworden die enkele jaren geleden gevonden is tijdens baggerwerkzaamheden langs de Waal in Dreumel. Het is een in één stuk gegoten bronzen speld met een plastisch versierde beugel en een brede voetschijf (fig. 3). De voetschijf was oorspronkelijk ingelegd met koraal (zoals bekend van een aantal verwant e spelden), maar dit inlegsel is verloren gegaan. Het ornament op de beugel bestaat uit gestileerde plantmotieven. Bovendien zijn op de beugel negen holten aanwezig, die een
3. Keltische pronkspeld uit Dreumel. Tekening VU.
Keltische sierspeld met vogelkoppen en koraalinleg uit Andelst (Gelderland) Enige jaren geleden vond Danny Jansen uit Wijchen een mooie Keltische pronkfibula op een akker in Andelst. Het is een symmetrisch vormgegeven, zogeheten ‘dubbele
5
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
vogelkopfibula’ (fig. 4). De ogen van de watervogels (eenden) en de beugel van de speld zijn ingelegd met witte koraal. Deze speld is vrijwel zeker een importstuk uit het Middenrijn/Moezelgebied, waar een aantal exemplaren bekend is uit rijke elitegraven uit de vijfde eeuw v. Chr. Opmerkelijk is nog dat deze sierspeld waarschijnlijk deel uitmaakt van een verploegd grafensemble van een elitair persoon. Hierop wijzen enkele andere bronzen objecten die op dezelfde vindplaats zijn verzameld.
16e jaargang nr.1
2006
toevalstreffer’. De eigenaar van de grond noemde de naam van de ROB, maar het adres van die dienst bleek toen niet zo snel voorhanden. Na deskundig advies in het programma ‘Tussen Kunst & Kitsch’ kwam de vinder bij de ROB terecht. In februari 2004 was de vinder betrokken bij het onderzoek dat de ROB ter plekke uitvoerde. Daarbij kwamen nog vier fragmentjes tevoorschijn.
4. Foto van de Keltische sierspeld met vogelkoppen uit Andelst. Foto VU.
Op zoek naar restanten van de bronzen plaat
Metaaldetectie De vondst van de bronzen plaat te Leersum heeft een enorme betekenis voor de archeologische wetenschap. Deze is niet verloren gegaan omdat de betreffende amateur deze vondst heeft aangemeld bij de ROB. Door de vondsten te melden, leveren de metaaldetector amateurs dan ook een waardevolle bijdrage aan ons verhaal over het verleden en de archeologische monumentenzorg.
Iets onder het gras; tabula Leersumiana Mevr. Mr. Gerda de Bruijn (ROB)
Een niet met naam te noemen detectorzoeker is voornamelijk geïnteresseerd in het gebied van de oude verbinding tussen Arnhem en Utrecht, die over o.m. Leersum loopt. ‘Een mooie vrijetijdsbesteding in een prachtige natuur’. Ook in het voorjaar van 2003 bevond hij zich in dat specifieke gebied. Zijn hobby was toen nog pril. Met een eenvoudige detector liep hij over een veld. ‘Ik had geen speciale verwachting, je weet immers nooit of je wat vindt. Toen het apparaat begon te piepen, bleek net onder het gras wat in het zand te zitten. En even verderop ook nog iets. Ik zag direct aan de letters in de bronzen fragmenten die ik aantrof dat deze van Romeinse origine moesten zijn.’
Niet elke detectoramateur is ermee bekend dat dit, op grond van de Monumentenwet, een wettelijke plicht is. Vondsten moeten in principe aangemeld worden bij de provinciaal archeoloog. Deze meldingsplicht is niet in het leven geroepen, omdat de overheid in bezit wil komen van de vondsten en ze wil “afpakken” van de vinder, maar vanwege de wetenschappelijke informatiewaarde die uit de aanwezigheid van vondsten kan worden afgeleid. Mede aan de hand van de vondsten kan de ROB namelijk een inschatting maken of er in het betreffende gebied archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.
Binnen een half uur had hij op een beperkt aantal m² een aantal stukken bij elkaar gevonden. Gelet op wat hij tot nog toe aantrof, noemt de vinder zijn vondst bijzonder: ‘Het is een enorme
6
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
16e jaargang nr.1
2006
Expositie in het Limburgs Museum in Venlo
Niet opgraven
HET GEHEIM VAN DE KELTEN
Het zoeken van archeologische bodemschatten met behulp van een metaaldetector is een spannende en uitdagende hobby, waarin de geschiedenis zich manifesteert in concrete vondsten. Een hobby die echter niet moet uitmonden in woeste schatgraverij, waarbij er ongezien veel van het bodemarchief verloren gaat. Het bodemarchief bestaat namelijk niet alleen uit concrete voorwerpen of delen daarvan, maar ook uit archeologische grondsporen. Deze sporen vertellen het archeologisch verhaal. Helaas is het ook zo, dat eenmaal uit de bodem verwijderd, de vondst niet meer in deze context bekeken kan worden. Het is daarom in de Monumentenwet verboden om op te graven. Het verrichten van werkzaamheden met het doel om archeologische monumenten te onderzoeken of op te sporen, waardoor verstoring van de bodem optreedt, is voorbehouden aan deskundige archeologie bedrijven of instellingen die in het bezit zijn van een opgravingsvergunning.
Op vrijdag 21 mei start in het Limburgs Museum in Venlo de groots opgezette expositie Het geheim van de Kelten die alle museale topstukken uit Nederland, België en het aan Limburg grenzende Duitse gebied samenbrengt. Al heel lang worstelt de wetenschap met vragen als: ‘Wie waren de prehistorische Kelten nu precies?, ‘’Waar woonden ze? ’, ‘Hoe was hun samenleving gestructureerd? ‘ en: ‘Hoe is mogelijk dat de Keltische cultuur 2.500 tot 3.000 jaar geleden zo’n grote verspreiding over Europa kreeg?’ Door opgravingen en taalonderzoek zijn talrijke vragen beantwoord, maar veel van de geheimen van de Kelten blijven nog wel even een geheim.
Toegestaan Is het dan ook verboden om met een metaaldetector over het land te lopen? Neen, mits de gebruiker van de detector de bodem niet verstoort. Het zoeken aan de oppervlakte, in de bouwvoor, in storthopen, bouwputten waar het archeologisch onderzoek is afgerond, is dus toegestaan. Het zoeken op andermans grond is natuurlijk alleen toegestaan als de eigenaar hiervoor toestemming heeft afgegeven. Worden er vondsten opgepiept, dan zijn de vinder en grondeigenaar samen eigenaar. Zoeken op archeologische monumenten, of meehelpen bij opgravingen is alleen mogelijk als er toestemming is van een verantwoordelijke archeoloog en er gelden afwijkende regels over de eigendom van vondsten. Overigens hebben enkele gemeentes in hun Algemene Plaatselijke Verordening een volledig verbod opgenomen voor metaaldetectie waardoor er dus ook niet in de bovengenoemde gevallen met een metaaldetector naar archeologische vondsten gezocht kan worden.
In de tentoonstelling wordt ingezoomd op de Kelten tussen Rijn en Noordzee. Hoewel ver verwijderd van de kerngebieden, die in Oostenrijk en Zwitserland waren gesitueerd, spiegelden lokale leiders hier zich aan voorbeelden uit MiddenEuropa. Ze werden begraven in grote grafmonumenten en kregen rijke grafgiften mee. Daarbij blijken ook paarden een belangrijke rol te hebben gespeeld. Zij werden voor vierwielige wagens gespannen waarmee de leiders naar hun laatste rustplaats zijn gebracht. De vorsten zijn alleen bekend van grafvondsten, in nederzettingen uit de IJzertijd is geen spoor van hen te vinden.
Vondsten in het werkgebied van Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen kunnen gemeld worden bij Har Heijmans
[email protected] Deze zal dan zorgen voor een correcte melding.
Tussen Rijn en Noordzee zijn veel Keltische voorwerpen gevonden. Er werd Keltisch gesproken, maar dan nog blijft de vraag: woonden hier ook Kelten? Volgens de Romeinse geschiedschrijvers wel. Maar die hebben de hebbelijkheid alle barbaren op één hoop te vegen. De identiteit van
7
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
16e jaargang nr.1
2006
mensen die last hebben van zwaarlijvigheid en diabetes. De vorst was dus een dikkerdje. In de grafheuvel werd een met goud ingelegd zwaard aangetroffen. Het wapentuig was perfect gebogen. Veel archeologen hebben zich afgevraagd hoe dat kunstje uitgevoerd is. IJzertijdsmid Thijs van den Manakker uit het Limburgse Helenaveen sloeg onlangs aan het experimenteren en kwam met de oplossing. Neem een ijzertijd-zwaard en verhit het tot het gloeiend heet is. Vervolgens hou je het tegen een boomstam, klopt erop met een hamer en zie: het zwaard krult zich om de boom in dezelfde gebogen vorm als bekend uit Oss. Rest natuurlijk de vraag waarom al die moeite voor een zwaard dat je aan de aarde toevertrouwd? Dat blijft nog even een geheim van de Kelten.
een groep kan niet door archeologen of taalkundigen teruggevonden worden. In onze streken trekt er in ieder geval geen nieuw volk binnen. Tradities die van generatie op generatie waren overgeleverd, blijven gehandhaafd. De tentoonstellingsmakers in Venlo trekken de conclusie, dat de Keltische voorwerpen gevonden tussen Rijn en Noordzee gezien kunnen worden als het resultaat van een ‘keltisering’ van de samenleving. Sommige gebruiken werden wel overgenomen andere niet. In de ene periode gebeurde het in sterkere mate dan in een andere.
Grafinventaris vorst van Oss
Er dient zich een parallel aan met onze tijd. In hoog tempo ‘veramerikaniseren’ wij. Als de kinderen op de achterbank gaan jengelen, stoppen we bij een McDrive, Coca Cola wordt gedronken als water. De jeugd draagt sneakers, het media-landschap met voorop televisie dijt tot Amerikaanse proporties uit waarbij de programma’s vaak op Amerikaanse zijn leest geschoeid. Amerikaanse muziek is in, we zeggen ‘okay’ als we iets willen bevestigen en straattaal lijkt sowieso steeds meer op slang gesproken in een film over jeugdgangs in New York die elkaar naar het leven staan. De invloed van Amerika op Europa is enorm. Maar wie het waagt ons Amerikanen te noemen, kan de wind van voren verwachten. Wij zijn Nederlanders, Duitsers, Fransen, Italianen, noem maar op maar Amerikanen? Nee, dank je wel!
Goudschat Ambiorix
De raadselachtige Kelten spreken nog steeds tot de verbeelding. Tegenwoordig zelfs meer dan ooit. Overal om ons heen zien we hun sporen. Er zijn Keltische sieraden, kunstvoorwerpen en tatoeages. We luisteren naar Keltische muziek, ruiken hun kruiden en drinken Keltenbier. Sommigen van ons leven als Kelt, gebruiken een natuurkalender en trouwen volgens oeroude riten. Ook voor het bovennatuurlijke zijn de Kelten een belangrijke inspiratiebron. De belangstelling voor de Kelten en de nabootsen van hun levensstijl heeft de laatste jaren zo’n omvang genomen dat er sprake is van een heuse ‘celtomania’. Ook op dat verschijnsel gaat de expositie uitgebreid in.
De tentoonstelling brengt ook de oplossing voor een ander geheim van de Kelten. Een van de beroemdste Keltische vondsten uit Nederland is het zogenaamde graf van de vorst van Oss. Uit onderzoek van de crematieresten bleek dat het om een man ging van tussen de veertig en de zestig. De vorst van Oss had een vergroeiing aan de rugwervels, zoals tegenwoordig vaker voorkomt bij
Het geheim van de Kelten is in het Limburgs Museum te zien van 21 mei tot en met 19 november 2006. Keulsepoort 5 5911 BX Venlo telefoon 077 352 21 12 website www.de kelten.nl open: dinsdag tot en met zondag 11-17 uur gesloten: maandagen
8
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
16e jaargang nr.1
2006
Lateraalkanaal-west Piet van der Gaauw & José Peeters, RWS Maaswerken, Pro jectteam A rcheologie
Figuur 1: Lateraalkanaal-west de cirkels met de vindplaatsen zoals in 1999 door RAAP vastgesteld en donkere lijnen de oude Maaslopen.
resten zijn afkomstig uit de IJzertijd en Romeinse tijd (800 voor Chr.- 450 na Chr.). In 2003 heeft onderzoeks- en adviesbureau BAAC opnieuw een archeologische inventarisatie uitgevoerd voor specifiek het kadetracé, dat 7,5 km beslaat (Schorn 2003). Hierbij zijn nog eens veel vondsten uit dezelfde perioden aangetroffen. De vondsten bestaan voornamelijk uit vuurstenen werktuigen, verbrande leem en scherven van aardewerk.
Lateraalkanaal-west is een zeer interessant archeologisch gebied. Landschappelijk gezien verschillen de vindplaatsen in dit gebied van de in de omgeving gelegen archeologische vindplaatsen op de asterrassen. Lateraalkanaal-west ligt namelijk in de recente riviervlakte. In dit landschaptype is tot nu toe weinig archeologisch onderzoek verricht. De kennis over de bewoning en het landschapsgebruik in het huidige Maasdal (recente riviervlakte) is dan ook beperkt.
Door de aanleg van kaden bij Lateraalkanaalwest wordt door Rijkswaterstaat Maaswerken een retentiebekken gecreëerd dat bij hoge waterstanden kan vollopen met Maaswater. Omdat archeologische resten niet ongezien mogen verdwijnen heeft projectorganisatie De Maaswerken met de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) afspraken gemaakt over hoe er met de archeologie wordt omgegaan. Voorafgaande aan de aanleg van de kaden is daarom in 2004 in opdracht van Rijkswaterstaat Maaswerken een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd door het Archeologisch Diensten Centrum. Hieronder worden de resultaten van dit onderzoek kort besproken (Schutte &
Vooronderzoek 1999 & 2003 Reeds in 1999 heeft archeologisch adviesbureau RAAP in opdracht van De Maaswerken een archeologische inventarisatie uitgevoerd in het gehele gebied waar retentiebekkens zijn gepland (Heunks 2000). Hieruit kwam het beeld naar voren van een dynamisch landschap waar de Maas in de afgelopen 10.000 jaar regelmatig haar loop verlegde. Gebleken is dat er al in de prehistorie mensen woonden en werkten op de oevers van de rivier. Verspreid over het retentiegebied zijn hiervan op tientallen plaatsen archeologische overblijfselen gevonden aan de oppervlakte of in de bodem (door middel van boringen). De vondsten dateren van het einde van de Oude Steentijd tot en met de Late Middeleeuwen (12.000 voor Chr. – 1500 na Chr.), maar de meeste archeologische
Tichelman, 2005 -in voorbereiding
9
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
16e jaargang nr.1
2006
Proefsleuvenonderzoek 2004 Figuur 2 toont de locaties in het kadetracé waar middels proefsleuven nader onderzoek heeft plaatsgevonden. In één van de sleuven werden op de oever langs een oude Maasloop de resten van een prehistorische nederzetting gevonden (bij nummer 1 op de kaart).
1
Figuur 2: Hoogtekaart Lateraalkanaal-west. In rood aangegeven de ligging van de proefsleuven uit 2004.
10
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
16e jaargang nr.1
2006
IJzertijdnederzetting
Terp?
De nederzettingssporen dateren tussen de tweede helft van de Vroege-IJzertijd (650-500 voor Chr.) en de Late-IJzertijd (250-12 voor Chr.). Ondanks een behoorlijk aantal paalsporen zijn structuren moeilijk te herkennen. Toch kunnen een drietal spiekers (voorraadschuurtjes), een bijgebouw en een boerderij worden gereconstrueerd. Opgevulde kuilen lijken zich voornamelijk aan de rand van de nederzetting te bevinden.
In het zuidelijke deel van de sleuf werd aan de rand van de oude opgevulde Maasloop op ca. een meter onder het maaiveld een vondstlaag gevonden. De vondstlaag bleek zo’ n 30 tot 40 centimeter dik te zijn en veel afval te bevatten, zoals aardewerk, dierenbotten en grind. Een deel van de vondstlaag is gezeefd (zie figuur 4). Het aardewerk dat in de vondstlaag is aangetroffen dateert uit de Vroege IJzertijd tot en met de Late IJzertijd.
Eén kuil is geïnterpreteerd als oven, gezien de afwijkende opbouw van de kuil. De grijze leemvulling bevatte voorts brokken verbrande klei, houtskool en ijzertijdaardewerk. Het ijzertijdaardewerk dat de wand bekleedde bestond uit grote misbaksels. Het is niet duidelijk waarvoor deze kuil gediend heeft, maar gezien de opbouw lijkt een interpretatie als oven plausibel. Wat voor soort oven blijft onduidelijk.
Interessant is dat het jongste materiaal, uit de Late IJzertijd, niet altijd bovenaan en het oudste materiaal, uit de Vroege IJzertijd niet altijd onderaan in de vondstlaag zat. Frequent is in de onderste laag jonger materiaal, uit de Late IJzertijd, aangetroffen dan in de bovenliggende lagen. Het lijkt er dus op dat de vondstlaag in de Late IJzertijd is gevormd waarbij ook ouder vondstmateriaal tezamen met het grind hier terecht is gekomen. Waarschijnlijk hebben we hier te maken met een moedwillige deponering van afval. Dit zal in de Late IJzertijd hebben plaats gevonden. Een doel kan zijn geweest de drassige bodem langs de geul te verstevigen zodat er gemakkelijk overheen gelopen kon worden. Mogelijk is de vondstlaag te interpreteren als terp.
Een in de werkput aangetroffen klopsteen/stamper van natuursteen met mogelijk aankoeksel van keramiek duidt erop dat op de site ambachtelijke activiteiten, zoals aardewerkproductie, plaatsvonden. Naast misbaksels werden ook weefgewichten, huttenleem en delen van een ovenwand gevonden. Het aangetroffen natuursteen suggereert een voornamelijk huishoudelijke toepassing van dit vondstmateriaal. Het vertoont een hoge mate van verbranding wat hoogstwaarschijnlijk het gevolg van het gebruik als haard- of kooksteen. De aanwezigheid van prehistorische maalstenen, waarvan er een zeker in de IJzertijd te dateren valt, ondersteunt het beeld van huishoudelijke toepassing.
Figuur 4: Zeefinstallatie voor het verzamelen van archeologische vondsten uit de vondstlaag
Voedingseconomie In enkele grondsporen werden verkoolde organische resten gevonden. Uit de analyse van het botanische materiaal lijken, wat de granen betreft, gerst en emmertarwe de belangrijkste rol in de voedingseconomie van de nederzetting te hebben gespeeld, gevolgd door pluimgierst. Raapzaad en
Figuur 3: Foto ijzertijdsporen
11
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
16e jaargang nr.1
2006
de nederzetting verbouwd zijn. De akkers waren gelegen op voedselrijke klei- of leemgrond.
paardenboon lijken minder belangrijk te zijn geweest. Dit beeld is echter vrijwel zeker vertekend, omdat op de vindplaats alleen verkoolde resten bewaard zijn gebleven. Granen hebben een grotere kans om te verkolen dan bijvoorbeeld raapzaad, paardenboon en andere, niet aangetroffen typische ijzertijdcultuurgewassen als vlas en huttentut. De bewoners hebben ongetwijfeld meer cultuurgewassen gekend, maar daar is niets van teruggevonden. Wel zijn resten van twee fruitsoorten gevonden: wilde appel en druif. Wilde appel is een regelmatige verschijning in prehistorische vindplaatsen, maar druif is dit niet. In Nederlandse archeologische context worden druivenpitten vrijwel uitsluitend aangetroffen vanaf de Romeinse tijd. Ook in noordelijk Duitsland zijn ze pas vanaf de Romeinse tijd bekend. Hoewel eerder rekening is gehouden met het feit dat druivenpitten die in het rivierengebied worden gevonden, aangespoeld kunnen zijn uit het achterland van de rivieren, waar wilde druiven van nature voorkomen, lijken recente vondsten in Midden-Limburg er op te wijzen dat mogelijk al in de IJzertijd sprake was van druivencultuur in ons land. Ook wat het fruit betreft, is het beeld dat we hebben gekregen niet compleet. Vrijwel zeker hebben de vroegere bewoners ook hazelnoten, bramen, frambozen, vlierbessen en sleepruimen in hun natuurlijke omgeving verzameld. Dit zijn alle fruitsoorten die algemeen in IJzertijdnederzettingen in ons land worden aangetroffen.
Op basis van de onkruidvondsten kunnen geen betrouwbare uitspraken worden gedaan over zomerof wintergraanverbouw. Er zijn aanwijzingen voor de aanwezigheid van natte/vochtige graslandvegetaties in de omgeving van de nederzetting. Het gaat om een extensief beheerd grasland dat ongetwijfeld gebruikt werd als hooiland en (na de hooioogst) als weidegrond.
Verder archeologisch onderzoek Na het proefsleuvenonderzoek heeft archeologische uitvoeringsbegeleiding van het kadetracé plaatsgevonden tijdens de aanleg van de nieuwe kades in het noordelijk deel van Lateraalkanaalwest. Dit heeft weinig nieuwe gegevens opgeleverd. In oktober 2005 is de realisatie van het noordelijk bekken afgerond. In het najaar van 2005 is de uitspraak van de Raad van State bekend geworden met betrekking tot het zuidelijk bekken. Hierin is vastgelegd dat ook dit deel mag worden gerealiseerd als overloopgebied. In 2006 vindt de archeologische uitvoeringsbegeleiding van het zuidelijk deel van het kadetracé plaats. Vooralsnog vinden de plannen voor het uitgraven (verdiepen) van het gehele bekken géén doorgang. Archeologische potentie Lateraalkanaal-west Op grond van de resultaten van het inventariserend onderzoek kan aan het gehele retentiegebied, met uitzondering van enkele recente afgravingen, een hoge archeologische waarde worden toegekend. De vindplaatsen in het gebied zijn naar verwachting zeer representatief voor de bewoning van het Maasdal. Binnen het overloopgebied heeft de Maas in de afgelopen 10.000 jaar een slingerende loop gehad, ook wel meanders genoemd. Langs deze meanders kon men in het verleden eeuwenlang goed wonen, omdat het gebied hoog genoeg lag om niet voortdurend te overstromen. Dit oude landschap is tegenwoordig bijzonder schaars, omdat het elders in het Maasdal is verdwenen, met archeologische resten en al. Op sommige plaatsen is het verloren gegaan doordat de Maas zelf deze landschappen opgeruimd heeft, op andere plaatsen is het verdwenen door grootschalige grindwinning.
Figuur 5: foto van verbrand graan in kuil
Er zijn geen duidelijke bewijzen gevonden voor import van voedingsmiddelen; ook zijn er geen echte bewijzen (in de vorm van dorsafval) dat de aangetoonde voedingsmiddelen lokaal geproduceerd zijn. We vermoeden echter wel dat de meeste cultuurgewassen in de nabije omgeving van
12
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
In het retentiegebied zijn enkele oude, opgevulde Maasmeanders nog goed te onderscheiden op de hoogtekaart (zie hoogtekaart figuur 2, paars-roze delen).
16e jaargang nr.1
2006
De sierschijf van Helden Huub Klu ijt mans
Het landschap dat ontstond langs en tussen de meanders, kon waarschijnlijk vanaf de Bronstijd (2000-800 v. Chr.) bewoond en bewerkt worden. Vanaf ongeveer de tweede helft van de Romeinse tijd (ongeveer 200 n. Chr.) heeft de rivier de Maas zich een stukje naar het oosten verplaatst. Het retentiegebied werd daarna regelmatiger overstroomd, waardoor het minder geschikt werd voor bewoning. Vanaf die tijd is er door die overstromingen regelmatig een nieuwe laag klei en leem op het oppervlak van het retentiegebied bijgekomen. Normaal gesproken dekt zo’n laag de archeologische resten uit de perioden daarvóór af, zodat ze goed bewaard blijven. Tijdens overstromingen zijn echter vermoedelijk ook archeologische resten verspoeld. Sommige vondsten van prehistorisch materiaal liggen daardoor waarschijnlijk niet meer op hun oorspronkelijke plek.
Tijdens het graven van turf aan de randen van Peel is in het jaar 1844 of 1845 een vergulde zilveren schijf gevonden. Deze sierschijf, een van de Nederlandse archeologische topstukken is tentoongesteld in het Rijksmuseum voor oudheden en volkenkunde te Leiden. In 1845 wordt het stuk voor het eerst genoemd in de alfabetische lijst van gevonden Romeinse, Germaanse of Gallische oudheden. De lijst behoort bij de kaart van Nederland, België en aangrenzende landen door Reuvens, Leemans en Janssen. Het stuk wordt als volgt omschreven: “Ronde zilveren schijf gedreven en bij gegraveerd, in het bijzonder hoog uitkomend werk, voorstellende een worstelaar die op zijn knieën zittende een zij armen om de hals van een leeuw heeft gekneld”. In de rand van de schijf twee leeuwen die een ram bespringen en twee honden die elkaar naderen. De honden zijn elkaars evenbeeld met daartussen een kop van een rund.
De meanders maken deze specifieke locatie tot een zeer interessant archeologisch gebied. In de oude meanders zijn zelfs houten constructies en resten van vaartuigen te verwachten, omdat onder vochtige en luchtdichte omstandigheden houten voorwerpen en ander organisch materiaal goed bewaard blijven. Aangezien het retentiebekken niet verdiept zal worden is van archeologische opgravingen voorlopig geen sprake. Eventuele archeologische resten blijven liggen waar ze liggen.
Literatuur Heunks, E., 2000: Project Zandmaas, Deelgebied Lateraalkanaal-West; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI): verkennende fase (RAAP-rapport 526)
Op grond van stilistische overwegingen wordt de herkomst van de sierschijf in Thracië gezocht, een gebied dat ligt in het huidige Bulgarije en Roemenië. Verder bevinden zich in de rand van de schijf vier gaatjes en in twee daarvan zitten nog klinknagels, wat bewijst dat de schijf ergens aan bevestigd is geweest. Het voorwerp kan zijn gebruikt als sierobject op kleding, borstkuras, schild of paardentuig.
Schorn, E. A., 2003: Project Maaskaden, Deelgebied Lateraalkanaal-West; Inventariserend Veldonderzoek –verkennende fase (BAAC-rapport 03.026) Schutte, A.H & G. Tichelman, 2005: Inventariserend Veldonderzoek in het kader van de aanleg van de Kaden Lateraalkanaal-West te Horn en Beegden (gemeentes Haelen en Heel) -In voorbereiding-
13
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
Een andere verklaring zou kunnen zijn dat de sierschijf op een ondergrond bevestigd heeft gezeten en deel heeft uitgemaakt van een ritueel of godsdienstig voorwerp.
16e jaargang nr.1
2006
De naam van de vinder zal waarschijnlijk nooit meer achterhaald kunnen worden. Mogelijk heeft deze de sierschijf verkocht aan de heer Engels te Helden-Panningen. De dochter van Engels is de vroeg gestorven echtgenote van notaris Charles Guillon uit Roermond.
Ook hier is nog veel onderzoek en creativiteit nodig om deze ongeveer twee duizend jaar oude puzzel op te lossen. Van belang is dat de vindplaats van deze schijf wordt achterhaald. Omdat de vondst ruim honderd vijftig jaar geleden is gedaan, was het aanvankelijk erg moeilijk om de precieze vindplaats te traceren, maar er zijn een paar belangrijke aanwijzingen bekend. Voordat de grote verveningen in de Peel op gang kwamen werd voor plaatselijk gebruik turf gegraven aan de randen van het veen. Men kon niet ver de Peel in omdat het steken van turf door de grote hoeveelheden water onmogelijk was.
Op het oude kerkhof te Helden-Panningen siert het oude imposante grafmonument nog steeds het graf van deze vrouw van notaris Charles Guillon. Charles Guillon (1811 – 1873) was een bekende kunstverzamelaar en had grote belangstelling voor archeologie. Hij heeft de sierschijf van Helden weer gekocht van zijn schoonvader de heer Engels. Ook heeft de gemeente Meijel geclaimd dat de sierschijf op hun gebied gevonden zou zijn. Immers de Peelkanalen waren ten tijde van de vondst nog niet gegraven en juist deze Peelkanalen vormden later de definitieve grens tussen de gemeente Helden en Meijel.
Volgens de onbekende vinders is de sierschijf gevonden bij het turfgraven achter Maris. Omdat men met “achter Maris” het gebied bedoelt grenzend aan de Peel, moet men het zoeken in de Peelranden. De Peel was niet betreedbaar en op de hoger gelegen delen van Maris (nu bosgebied) zat geen turf. Ondanks onvolledige en in eerste instantie verwarrende gegevens, kan de vindplaats nog vrij goed worden aangeduid. De militaire topografische kaart van het Koninkrijk der Nederlanden schaal 1: 50.000, verkend tussen 1837- 1842 en gegraveerd in 1855, geeft de geologische omstandigheden van het gebied ten tijde van de vondst gedetailleerd weer. De grote afgraving van het veen in de Peel moest nog beginnen.en de aanleg van de Helenavaart was nog niet voltooid.
Toen in 1853 een aanvang werd gemaakt met het graven van de kanalen kwam een deel van Meijels gebied aan de Heldense kant van de kanalen te liggen en een klein deel van Helden aan de Meijelse kant. Hier is tijdens een gezamenlijke vergadering in 1885 een gemeentelijke grenscorrectie doorgevoerd en de Peelkanalen vormen vanaf dat moment definitief de grens tussen Helden en Meijel. Het Meijels deel op Heldens gebied bestond uit een langgerekte driehoek vanaf ongeveer halverwege het huidige natuurgebied de Scherliet tot aan de grenspaal van Gelre nabij de Grashoekse weg bij Helenaveen Deze kaart toont aan dat de vindplaats dus hoogstwaarschijnlijk op Heldens gebied gezocht moet worden, met name in Helden-Grashoek. Wij kunnen dus met recht trots zeggen de Sierschijf van Grashoek! Blijft natuurlijk de vraag hoe is deze sierschijf hier terecht is gekomen. Hiervoor zijn natuurlijk meerdere verklaringen te geven. Een mogelijkheid zou kunnen zijn dat Keltische of Germaanse stammen, Trachië zijn binnen gevallen en als oorlogsbuit de sierschijf hebben meegebracht. Ook is het mogelijk dat de Romeinen in het jaar 12 voor Christus dit gebied binnenvielen en Thrachische hulptroepen deze schijf in bezit hadden.
Rond 1845 was Maris het laatste gehucht in de gemeente Helden voor het veen. De stroken met veen op Heldens gebied werden toen “de Kesselse velden” genoemd. Dit westelijke veengebied binnen Helden ligt inderdaad ten noordwesten van het gehucht Maris, zodat we hier de vindplaats mogen lokaliseren. Dat er omtrent de vondst lang verwarring en onduidelijkheid heeft bestaan, komt door het feit dat de latere eigenaar en erfgenaam van notaris Guillon, zijn broer Clemens, nogal wat namen door elkaar haalde van de vorige eigenaren. Maar enig speurwerk van provinciaal archeologe Marjorie de Grooth, heeft hierin duidelijkheid gebracht.
14
Informatiebulletin Stichting Streekarcheologie Peel, Maas & Kempen
Romeinen rekruteerde veel soldaten uit de bezette gebieden en ook Thrachië resulteerde hieronder. Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn dat de schijf via normale handelsbetrekkingen hier terecht is gekomen. Maar het meest waarschijnlijke is toch dat het te maken heeft gehad met de vondst van de Gouden Helm in de Peel nabij Helenaveen.
16e jaargang nr.1
2006
Digitale nieuwsbrief Heeft uw archeologische vereniging, stichting of instelling nieuws een bericht of een lezing voor in de nieuwsbrief. Stuur deze dan naar
[email protected] Wilt u zich ook aanmelden dan kan dit via het bovenstaande mailadres.
Schatvondst Romeins wijnservies Het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden presenteert een bijzondere aanwinst: een uniek Romeins wijnservies van brons. Het dertigdelige servies werd in 2004 opgegraven bij Nistelrode en is het enige complete wijnservies dat ooit in Nederland is gevonden. De maar liefst dertig rijk gedecoreerde kannen, borden, schalen en kandelaars werden rond 280 na Chr. gebruikt om wijn te serveren tijdens feestelijke banketten.
Activiteiten en tentoonstellingen
Gouden Peelhelm
Dit versterkt alleen maar de theorie dat er “iets” gebeurd moet zijn in ons gebied waardoor er misschien een veldslag heeft plaats gehad en dat hierdoor de sierschijf in het jonge moeras is terecht gekomen. Zowel de helm als de sierschijf liggen hemelsbreed 2 kilometer van elkaar verwijderd, beide in het veen en beiden afkomstig uit een gebied met een hoge cultuur. Toch wel erg toevallig! Met moet zich voorstellen dat ten tijde dat de sierschijf hier terecht is gekomen het veen nog niet zo diep was en dat zo’n waardevol voorwerp niet zonder reden in het moeras werd geworpen, om nog maar te zwijgen over de mogelijkheid van een offergave. Want als archeologen voor bepaalde vondsten geen wetenschappelijke verklaring kunnen geven wordt maar al te snel naar de devotietheorie verwezen. Ook hier zal het net als met de Romeinse Helm met alle bijvondsten altijd een mysterie blijven, hoe het hier zover van Bulgarije verwijderd in een uithoek van het huidige Grashoek in het jonge veen terecht is gekomen. Er waren toen geen moderne vervoermiddelen of snelle verbindingen.
Vaan pottevruikes nao pottemennekes Maastricht – 5 mrt. 2006 t/m 7 jan. 2007 De pottevruikes in de titel van deze tentoonstelling verwijzen naar de prehistorische pottenbaksters. Vanaf de Romeinse tijd is de aardewerkproductie overwegend een mannenzaak geworden en die pottenbakkers werden in het 19de-eeuwse Maastricht pottemennekes genoemd. De tentoonstelling geeft overzicht van 7000 jaar aardewerkproductie in Maastricht. Inlichtingen: Centre Céramique, Avenue Céramique, Maastricht, 043-350 56 00, www.centreceramique.nl Open Monumentendag Landelijk – 9 t/m 10 sep 2006 Dit jaar staat de Open Monumentendag, waarbij duizenden monumenten de deuren voor het publiek openen, in het teken van feest. Inlichtingen: Stichting Open Monumentendag, www.openmonumentendag.nl Week van de geschiedenis Landelijk – 14 t/m 22 okt 2006 Inlichtingen: www.weekvandegeschiedenis.nl
Bronvermelding: Archeologie in Limburg april 2006 nr. 102 blz. 3 Oudheidkundige mededelingen uit het rijksmuseum voor oudheden te Leiden deel 67 jaar 1987
15
Aanmeldingsformulier Verenigingen, stichtingen en individuele kunnen door een bedrag van minimaal € 12, - over te boeken donateur worden van de Stichting streek archeologie Peel, Maas & Kempen en ontvangen dan het periodieke informatiebulletin. Voelt U zich aangetrokken door de activiteiten van de Stichting, wilt U actief of passief deelnemen aan diverse activiteiten of bent U enkel geïnteresseerd in meer informatie, vul dan onderstaande strook in met uw gegevens en stuur die in een gefrankeerde enveloppe naar: De betaalgegevens zijn: Stg. Streek-Archeologie Peel-Maas-Kempen Narcisstraat 13 6014 AK Ittervoort
Secretariaat
Stichting streekarcheologie Peel, Maas & Kempen Karin Von Scheibler Irenelaan 66 6006 HE Weert Naam: …………………………………… Adres: …………………………………… Woonplaats: ……………………………. Tel. Nr. ………………………………….. Belangstelling: ………………………….. Handtekening: ………………………….
16