Pedagogisch Werkplan Kinderdagverblijf de Carrousel
Catalpa Kinderopvang B.V.
Locatiemanager: Yvonne Siccama Aug 2014
Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Beschrijving van de vestiging 1.2 Groepsindeling 2. Visie en uitgangspunten Catalpa Kinderopvang 2.1 Pedagogische visie 3. Pedagogische uitgangspunten 4. Randvoorwaarden 4.1 Groepssamenstelling en groepsgrootte 4.2 PKR 4.3 Opleidingseisen beroepskrachten 4.4 Stagiaires 4.5 Leidinggevende functies 4.6 Toepassen 3 uurs/half uurs regeling 4.7 Flexibele opvang 4.8 Incidenteel afname van extra dagdelen en ruilingen 4.9 Verlaten van de stamgroep 4.10 Samenvoegen van groepen 4.11 Wenbeleid 4.12 Ophalen door derden 5. Middelen 5.1 Huisregels 5.2 Inrichting binnen en buiten 5.2 Materialen aanbod 5.3 Observatie methode 6. Pedagogisch handelen 7. Rituelen en pedagogisch handelen 7.1 Straffen en belonen 7.2 Breng- en haal momenten 7.3 Voeding 7.4 Slapen 7.5 Verzorgen, verschonen en zindelijkheid 7.6 Activiteiten 7.7 Feesten 8. Normen en Waarden 8.1 Taalgebruik 8.2 Seksualiteit en intimiteit 9. Kwaliteitszorg 9.1 Zieke kinderen 9.2 Medicijn gebruik 9.3 Het 4 ogen principe 9.4.Protocollen 9.5 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 9.6 Procedure rondom werving en selectie
2
10. Samenwerking met ouders 10.1 Oudercontacten 10.2 Rondleidingen 10.3 Intake gesprekken en wennen 10.4 Evaluatiegesprek 10.5 10 minuten gesprekken en observatiesysteem 10.6 Oudercommissie 10.7 Activiteiten waarbij ouders betrokken worden 10.8 Schriftelijke informatie 10.9 Exit enquête/gesprek 10.10 Klant tevredenheids onderzoek 10.11 Schriftelijke informatie 10.1 2 Klachten 11. Accommodatie 11.1 Inrichting 11.2 Spel materiaal 11.3 Veiligheid 12. Media gebruik 13. Vertrouwenspersoon
3
1.
Inleiding
Voor u ligt het pedagogisch werkplan van kinderdagverblijf De Carrousel in Almelo. Wij bieden dagopvang voor kinderen in de leeftijd van 6 weken tot 4 jaar. Kinderdagverblijf De Carrousel is één van de kindercentra van Catalpa Kinderopvang. Wij zijn onderdeel van de moedermaatschappij Smallsteps Kinderopvang. Het algemeen pedagogisch beleid van Catalpa Oost-Nederland vormt het kader waar binnen wij de dagelijkse praktijk binnen De Carrousel vormgeven. In dit werkplan staat beschreven hoe wij dit beleid in de praktijk vormgeven. Het pedagogisch werkplan is een middel om ouders, stagiaires en andere belangstellenden inzicht te geven in hoe wij kinderen verzorgen, steunen en stimuleren in hun ontwikkeling op het kinderdagverblijf. Ten behoeve van de leesbaarheid zal in dit pedagogisch werkplan worden gesproken van ‘wij’, als zijnde De Carrousel. 1.1. Beschrijving van de vestiging De Carrousel is een Nederlandstalig kinderdagverblijf gelegen in een groot woon/werkcomplex in de wijk Windmolenbroek. Het bevindt zich achter het Twenteborg Ziekenhuis waar tal van andere wijkvoorzieningen aanwezig zijn. Wij zijn elke werkdag geopend van 7.00 uur tot 18.00 uur, met uitzondering van de nationale feestdagen. De Carrousel beschikt over een grote speelhal waar de kinderen zich kunnen uitleven. Tevens is een ruime tuin aanwezig om heerlijk te kunnen rennen springen, steppen en fietsen. Uiteraard hebben we ook een zandbak om zandtaartjes te bakken, een huisje om ijsjes te verkopen en een speelhuisje om op te klimmen en vanaf te glijden. 1.2 Groepsindeling Het dagverblijf telt 3 groepen kinderopvang en 3 groepen BSO. Binnen het kindercentrum kennen wij 1 peutergroep en 2 verticale groep. De indeling ziet er als volgt uit: Gele hobbelpaardjes 0 tot 4 jaar Blauwe hobbelpaardjes 0 tot 4 jaar Rode hobbelpaardjes 2,5 tot 4 jaar
(verticale groep) (verticale groep) (peutergroep)
De Carrousel heeft een eigen website: http://www.kinderdagverblijf-carrousel.nl/ 2
Visie en uitgangspunten Catalpa Kinderopvang
Kinderopvang draagt bij aan de ontwikkeling en opvoeding van kinderen. Wij doen dit door kinderen te ondersteunen, te begeleiden en ruimte te geven om zelf bezig te zijn, te ervaren en te ontdekken. Dit doen wij samen met ouders. Ouders zijn eindverantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind. Zij hebben vertrouwen in ons nodig om deze opvoeding met ons te delen. Een open houding en respectvolle communicatie met ouders vinden wij belangrijk. 4
2.1 Pedagogische visie Binnen ons dagverblijf staat het kind en zijn ontwikkeling centraal. Wij creëren een sfeer en een omgeving waarin kinderen zich prettig en geborgen voelen én die stimuleert en uitdaagt. Een omgeving waar ieder kind de ruimte krijgt voor het ontwikkelen van vertrouwen in zichzelf en de ander en voor het opdoen van persoonlijke en sociale competenties. Een omgeving waar aandacht is voor een gezonde levensstijl en de gangbare normen en waarden worden voorgeleefd. Wij stimuleren een brede ontwikkeling van het kind. Enerzijds is er respect en ruimte voor de eigenheid en autonomie van ieder kind en ruimte voor het ontplooien van zijn talenten. Anderzijds ondersteunen wij het kind bij het deel uitmaken van een groep en de wereld om zich heen. Ieder individueel kind heeft recht om bij te dragen aan het geheel. Steeds zal er sprake zijn van een wisselwerking tussen aanleg (datgene wat het kind in zich heeft) en de ervaringen die de omgeving biedt.
Het stimuleren van een brede ontwikkeling: 1.Ontwikkeling van zelfstandigheid en omgevingsbewustzijn 2. Sociaal-emotionele ontwikkeling 3. Spelontwikkeling 4. Taalontwikkeling
We zijn de ontwikkeling van een kind steeds een stapje voor. 5. Grove en fijne motoriek Wij zoeken steeds dat wat het kind al zelf kan, wat nog buiten zijn bereik ligt en wat het met een beetje hulp van ons wel zelf 6. Cognitieve ontwikkeling kan. Vanaf dit punt (zone van de naaste ontwikkeling) helpen we het kind een volgende stap in zijn ontwikkeling te zetten. Stapje voor stapje leert het kind het helemaal zelf te doen. We geven het kind ook de ruimte om zelf te ontdekken en uit te proberen. 3 De pedagogische uitgangspunten In onze werkwijze staat het kind en zijn ontwikkeling centraal. In onderstaande uitgangspunten staat beschreven wat kinderen nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen en plezier te hebben. Welbevinden, betrokkenheid, vitaliteit Welbevinden, betrokkenheid en de ontwikkeling van een kind zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een kind dat lekker in zijn vel zit (welbevinden) en zich fit (vitaliteit) voelt is nieuwsgierig naar wat de omgeving te bieden heeft. Door hier met plezier en belangstelling helemaal in op te gaan (betrokkenheid), doet het kind allerlei leerervaringen op. Ruimte voor eigenheid Een kind ontwikkelt zich spelenderwijs en door actief bezig te zijn, door doen, uitproberen, ontdekken, kijken, imiteren, meedoen en aanwijzingen. Ieder kind doet dit in eigen tempo en op zijn eigen manier. Ook de steun en stimulans die een kind nodig heeft is verschillend. Ieder kind beschikt over zijn eigen talenten. Kinderen krijgen de mogelijkheden deze te ontdekken en te ontplooien. In ons dagelijks handelen houden wij rekening met en hebben wij respect voor de verschillen tussen kinderen (persoonlijkheid, leeftijd, sekse, afkomst, mogelijkheden en talenten). Vertrouwen, respect en positieve benadering We nemen kinderen serieus en benaderen hen telkens op een respectvolle en open wijze. 5
Kinderen krijgen de ruimte om zelf te doen, ontdekken, ervaren en kiezen. We bieden hierbij steun als zij dit nodig hebben. We ondersteunen kinderen bijvoorbeeld bij het uitvoeren van ideeën of het hanteren van grenzen door niet uit te gaan van wat niet kan, maar van hoe het wel kan. ‘Fouten maken mag.’ Wij waarderen het kind om waar het goed in is. Gedrag kan afgekeurd worden, de persoon nooit. We bieden kinderen een veilige omgeving, maar leren kinderen ook omgaan met gevaren. Een veilige, uitdagende en betekenisvolle omgeving. Kinderen ontwikkelen zich mede door de ervaringen die de omgeving biedt: veiligheid en steun & uitdaging en stimulans. Een omgeving die geborgen en voorspelbaar is, maar ook variatie biedt en de nieuwsgierigheid prikkelt. De omgeving in en om het kindercentrum wordt gevormd door de pedagogisch medewerkers, de andere kinderen, de inrichting van binnen- en buitenruimte, het spelmateriaal en activiteiten binnen een dagritme. Betekenisvolle activiteiten sluiten aan bij de belevings- en leefwereld van het kind en zijn afgestemd op het ontwikkelingsniveau, de mogelijkheden en interesses van de kinderen. De omgeving is groter dan de eigen groepsruimte en het eigen kindercentrum, als kinderen daaraan toe zijn, krijgen zij de mogelijkheden om ook de wereld daar buiten te ontdekken. Actieve pedagogisch medewerkers Wij zijn partner van het kind in zijn ontwikkeling. Door te kijken, luisteren en mee te doen kunnen wij afstemmen op wat kinderen nodig hebben. Wij scheppen voorwaarden voor leren en ontwikkeling door bijvoorbeeld aandacht voor groepssfeer, inrichting en materialen en het zorgen voor veiligheid en duidelijkheid. Daarnaast zien wij kansen voor spel, leren en contact die zich spontaan voordoen. We grijpen deze kansen aan door aan te sluiten bij wat het kind doet en beleeft gedurende de verschillende verzorgings- én speelmomenten van de dag. We creëren kansen door activiteiten aan te bieden en kinderen uit te nodigen mee te helpen bij de dagelijkse werkzaamheden op en om het kinderdagverblijf. Catalpa kinderopvang Naast bovengenoemde uitgangspunten heeft Catalpa het uitgangspunt van het Ontwikkelingsgericht Werken. Ieder kind heeft de drang in zich om zich te ontwikkelen en doet dit op eigen tempo. Daarbij heeft het kind echter wel de omgeving nodig. Een omgeving die veiligheid en geborgenheid biedt en waarin men zich gerespecteerd en gewaardeerd voelt. Steeds zal er een wisselwerking zijn tussen aanleg (datgene wat een kind in zich heeft) en omgeving. In elke fase van zijn ontwikkeling heeft het kind weer andere behoeften en interesses en leert het kind weer een aantal nieuwe dingen. Wij stimuleren kinderen in dit ontwikkelingsproces door uit te gaan van het principe van ontwikkelingsgericht werken. Hierbij staat de ontwikkeling van het kind centraal waarbij het welbevinden en de betrokkenheid van het kind twee belangrijke pijlers zijn, aangevuld met het functioneren in de groep. De zeven uitgangspunten van het ontwikkelingsgericht werken zijn: 1 werken vanuit wat kinderen al kunnen; 2 ontwikkeling ontstaat door het kind zelf en door de omgeving; 3 het tempo waarin een kind zich ontwikkelt kan verschillen en ook de benodigde hulp kan verschillen; 4 ontwikkeling ontstaat door het kind zelf en de omgeving; 6
5 6 7 4.
ontwikkeling is sociaal- cultureel bepaald; de leidster is een partner voor het kind en helpt bij dat wat een kind nog niet alleen kan; voor ontwikkeling is interactie en communicatie noodzakelijk. Randvoorwaarden
4.1 Groepssamenstelling en groepsgrootte Groepsgrootte van de Rode hobbelpaardjes is een horizontale groep van 2,5 tot 4 jaar: De capaciteit is gerelateerd aan de m2 van deze ruimte. Er is ruimte voor 16 kinderen. De Blauwe hobbelpaardjes en de gele hobbelpaardjes groepen zijn beide verticale groepen van 0-4 jaar. Beide groepen hebben een capaciteit (gerelateerd aan de m2) van 16 kinderen. Het eigen ritme van de baby wordt zoveel mogelijk aangehouden wat betreft de voeding, het slapen en verschonen. Bij de allerkleinsten ligt de nadruk veelal op aandacht, verzorging en rust. De groepsleidster wiegt en troost de baby’s wat belangrijk is voor het welzijn en de ontwikkeling van het kind. Als een baby huilt, troost de leidster het kind. De groepsleidster streeft er naar snel te reageren in het belang van de vertrouwensrelatie. De groepsleidster brengt op een actieve wijze afwisseling aan in het spel van de jongste baby’s. Regelmatig legt ze de baby’s in box of op het speelkleed op buik of rug zodat de ontwikkeling van diverse spieren aan bod komen. Ze biedt speeltjes of voorwerpen aan die variëren in vorm, grootte en materiaal. Kiekeboe spelletjes of verstopspelletjes stimuleren het besef van oorzaak en gevolg. Ook stimuleert ze de taalontwikkeling door te zingen, praten en geluidjes na te bootsen. Het onderlinge contact tussen de baby’s wordt bevorderd door ze samen neer te leggen of zetten. Bij het ophalen worden de ouder(s)/verzorger(s) op de hoogte gebracht door de groepsleidster hoe het gegaan is die dag. Bij de babygroepen gebeurt dit naast het overdrachtsgesprekje vaak door een schriftje. Voor de leidsters is het prettig dat de ouder(s)/verzorger(s) ook opschrijven hoe het thuis met het kind gaat. Ook kunnen hier de bijzonderheden zoals bijvoorbeeld vaccinaties en gewijzigde slaap/voedingsschema’s in geschreven worden. Na de eerste verjaardag wordt in de regel met het schriftje gestopt. De groepen van de baby’s zijn huiselijk ingericht en beschikken over een aparte verschoonruimte, eigen koelkast en magnetron. De Blauwe en Gele hobbelpaardjes. Doordat er in deze groepen kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar worden opgevangen, worden er verschillende dagritmes gehanteerd: - voor de jonge baby’s wordt zoveel mogelijk het dagritme van thuis aangehouden; - de dreumesen slapen nog twee keer per dag en volgen verder het dagritme van de groep; - de peuters slapen nog 1 keer per dag en sommige grote peuters slapen overdag helemaal niet meer. De indeling van de dag ziet er dan globaal als volgt uit: - tot ongeveer negen uur kunnen de kinderen gebracht worden. De leidsters die aanwezig zijn, begroeten het kind en de ouder en nemen samen met het kind afscheid van de ouder. Als dit afscheid wat moeilijk verloopt, probeert de leidster het kind van zijn verdriet af te leiden door speelgoed aan te bieden of samen iets te gaan doen. Afscheid nemen is heel belangrijk ook huilt het kind misschien de eerste keren. Toch geven de leidsters duidelijk aan dat mama/papa weggaat en ook weer terugkomt, daardoor zal het kind dit onthouden en 7
ontdekken dat de ouders echt terugkomen. Wij bieden de ouders altijd de mogelijkheid om tussendoor even te bellen om te vragen hoe het gaat met het kind. Op dit moment van brengen spelen de kinderen vrij: ze kunnen spelen met het speelgoed waar ze bij kunnen of dat op tafel staat uitgestald (puzzels, tekenpapier); -
Als om negen uur alle kinderen gearriveerd zijn nemen de leidsters met elkaar de bijzonderheden van de overdracht van die ochtend door. Bijzonderheden worden altijd opgeschreven in de overdracht map. De bezettingslijsten worden ingevuld.
-
Om ongeveer kwart over negen gaan we opruimen en aan tafel zitten. We proberen zoveel mogelijk het meehelpen met opruimen te stimuleren omdat wij kinderen graag willen leren zorg voor hun omgeving te hebben en hun zelfstandigheid te stimuleren. Alle kinderen komen aan tafel te zitten, dus ook de baby’s, die op dat moment nog niet slapen, komen erbij in een wipstoeltje. Er worden liedjes gezongen, voorgelezen en kinderen vertellen dingen die ze meegemaakt hebben. Er wordt sap gedronken en fruit gegeten. Dit moment van de dag is heel duidelijk een groepsgebeuren waarbij het groepsproces belangrijk is;
-
Na dit moment zijn de meeste dreumesen toe aan hun slaapje en worden ze verschoond en naar bed gebracht. Voor de andere kinderen is het nu ook tijd voor een verschoonronde, waarbij het verschonen op zich niet het belangrijkste is. We verschonen de kinderen tussendoor, wanneer dit nodig is. Maar dit moment wordt voor de oudere kinderen vooral gebruikt om ze al te laten wennen aan het potje of de wc. Als hun luier uit is, mogen ze op de wc plaatsnemen, ongeacht of ze zindelijk zijn. Zelf doortrekken en handen wassen hoort hier ook bij. Met een echte zindelijkheidstraining beginnen we pas als het kind fysiek in staat is zijn spieren te beheersen en als de ouders aangeven dat ze hier thuis ook aan begonnen zijn;
-
Nu is het tijd voor activiteiten voor de peuters: (zie activiteiten) er wordt een keus gemaakt uit een of meer van de volgende activiteiten: o buitenspelen; o knutselen; o spelletjes doen; o spelen in de hal; o voorlezen; o meehelpen tafel dekken.
- De dreumesen worden zo langzamerhand allemaal wakker en uit bed gehaald en aangekleed. - Om ongeveer half twaalf, na het opruimen en handen wassen, gaan we aan tafel voor de broodmaaltijd en ook nu geldt: elk kind dat wakker is, komt erbij. De maaltijd is immers een sociale groepsgebeurtenis. De kinderen krijgen een goed broodmaaltijd waarbij we ook rekening houden met allergieën en diëten. De zelfredzaamheid van de kinderen wordt zoveel mogelijk gestimuleerd: zelf je brood smeren, eten met een vorkje (ook heel goed voor de oog/hand coördinatie). Ook het elkaar helpen is belangrijk: de dreumes die naast je zit af en toe een stukje brood geven; de pindakaas doorgeven, etc. Bij het brood wordt melk gedronken. En de flessen worden gegeven. 8
- Na het brood eten proberen de peuters, die nog 1 keer per dag slapen, zichzelf zoveel mogelijk uit te kleden en worden naar bed gebracht; - Voor de andere kinderen is het nu ook weer tijd voor een verschoonronde. - Voor de dreumesen is nu de tijd aangebroken voor een gerichte activiteit zoals hierboven omschreven. De peuters die niet slapen, doen mee met de dreumesen of spelen in een afgeschermd hoekje met speelgoed dat alleen geschikt is voor peuters. De kinderen die een halve dag komen, worden rond dit tijdstip gehaald of gebracht; - Rond twee uur gaan de dreumesen weer naar bed. En krijgen de kinderen die op zijn drinken. - Om ongeveer drie uur komen de dreumesen en peuters uit bed en nadat de peuters zichzelf weer zo goed en kwaad als het gaat hebben aangekleed, gaat de hele groep om de tafel om iets te drinken en fruit te eten. Ook nu staat het samen zijn en samen iets doen (zingen, voorlezen, praten) centraal. Voor de andere kinderen is het nu ook tijd voor een verschoonronde, - Hierna is er weer tijd voor een gerichte activiteit zoals eerder omschreven. - Tussen half vijf en zes uur worden de kinderen opgehaald in het lokaal of bij heel mooi weer op het buitenterras. De leidsters nemen de tijd voor een praatje met de ouders en nemen afscheid van het kind. Om ongeveer 16.45 uur gaan we nog een keer aan tafel zodat we nog iets kunnen drinken en eten, daarna kunnen de kinderen vrijspelen in de hal met speelgoed dat voor het grijpen ligt of met materiaal dat wordt aangeboden. De Rode hobbelpaardjes. Deze groep kenmerkt zich door al schoolgerichte activiteiten te doen. Ook komen in deze groep de net wat moeilijkere activiteiten aan bod. Het eten en drinken is belangrijk maar ook de rust, contact met elkaar en de gezellige sfeer. Er wordt gezongen gekletst en naar elkaar geluisterd. De meeste kinderen op de groep zijn al zindelijk. Voor degene die dat niet zijn is er een verschoontafel aanwezig en die kinderen worden gestimuleerd in de zindelijkheidstraining. De groepsleidster probeert zo goed mogelijk haar aandacht te verdelen over alle kinderen en behoeftes. Een knuffel of iets dergelijks mag meegenomen worden. De groepsleidster brengt een vaste structuur aan in de dag en kinderen die daar in mee kunnen gaan volgen dit ritme. De kinderen zwaaien samen met de leidster bij het raam naar de ouder(s)/verzorger(s) die weggaan. De kinderen mogen vervolgens vrij spelen waarna er samen opgeruimd. Daarna wordt er in de groep iets gedronken en fruit gegeten waarna een verschoningsronde / toiletgang plaatsvindt. Vervolgens is het nu tijd om te beginnen met de diverse activiteiten waarbij van alles aan bod kan komen: spelen buiten of in de speelzaal, in de groep kringspelletjes, zingen/muziek maken, (voor-) lezen of knutselen. Ook hebben deze groepen externe activiteiten zoals op bezoek bij de opa’s en oma’s of naar de bibliotheek. Gedurende de ochtend is er voor elke groep een brood maaltijd klaar gemaakt. Eventuele allergieën, diëten kunnen wij rekening mee houden. Ook als er getrakteerd wordt streeft de leidster er naar om ieder kind zoveel mogelijk mee te laten genieten zodat het kind niet in een uitzonderingspositie komt. Tussen 13.00 en 14.00 uur kunnen de middagkinderen worden gebracht. Om + 15.00 uur zijn 9
de meeste kinderen weer uit bed en wordt er een cracker gegeten en melk gedronken. Dit is ook een moment voor samenzijn aan tafel. Vanaf dit moment is er weer gelegenheid voor de diverse activiteiten zoals op de ochtend. Vanaf 16.30 uur kunnen de kinderen door hun ouder(s)/verzorger(s) worden opgehaald en is er tijd voor de groepsleidster om een praatje met de ouder(s)/verzorger(s) te hebben. Bij het ophalen van de kinderen worden de ouder(s)/verzorger(s) op de hoogte gebracht door de groepsleidster hoe het gegaan is die dag door een gesprek. Bij de inrichting van de groep is rekening gehouden met veiligheid en hygiëne. De groepsleidster richt de ruimte zodanig in met geschikte materialen dat het een uitdaging biedt voor alle kinderen.
-
-
Stamgroepsruimtes Een kind kan maar in één stamgroep zitten, dit is een vaste groep kinderen in een eigen groepsruimte die qua sfeer en inrichting past bij de leeftijd van de kinderen. Elk kind maakt gedurende de week maximaal gebruik van twee stamgroepsruimtes. Er zijn momenten dat stamgroepen worden samengevoegd. Dit kan op verschillende momenten gebeuren; Aan het begin en aan het eind van de dag. De kinderen worden in een andere ruimte ontvangen dan hun eigen stamgroep en dienen ook te worden opgehaald in een andere stamgroep. De vaste medewerker van de stamgroep is op de groep aanwezig is. Wanneer dit gebeurt dan wordt dit gecommuniceerd met ouders. Op minder drukke dagen kunnen stamgroepen ook worden samengevoegd. Dit gebeurt met name op de woensdag en vrijdag. Ook in vakantietijd worden groepen vaak er samengevoegd. Op de deur van de groep wordt dit duidelijk aangegeven zodat ouders duidelijk hierover zijn geïnformeerd. De vaste medewerker van de stamgroep is op de groep aanwezig.
Elke vaste groep kent een team van pedagogisch medewerkers, het streven is een vast team van maximaal 4 medewerkers (bij een groep van 16 kinderen). Daarbij wordt gestreefd naar goed personeelsbeleid zodat een vaste pedagogisch medewerker bij o.a. langdurige ziekte of verlof structureel vervangen wordt. 4.2 PKR (pedagogisch medewerker/kind ratio) Het team van De Carrousel bestaat uit een locatiemanager en pedagogisch medewerkers. Bij volledige bezetting werken er per dag 2 of 3 vaste pedagogisch medewerkers op elke groep. Indien er minder kinderen aanwezig zijn wordt het aantal pedagogisch medewerkers vastgesteld conform de regels uit het convenant kinderopvang . Bij afwezigheid door ziekte of vakantie van een vaste pedagogisch medewerker wordt een invalkracht ingezet. Wij streven naar vaste gezichten op de groep en werken zoveel mogelijk met vaste invalkrachten, die de kinderen en ouders kennen. Alle pedagogisch medewerkers beschikken over een, voor de kinderopvang, erkend diploma en zijn in het bezit van een verklaring omtrent gedrag. Elke dag zijn er BHV’ers in het pand aanwezig die beschikken over een kindspecifieke-EHBOkennis.
10
Beroepskracht – kind ratio Verhouding beroepskrachten en aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de stamgroep bedraagt ten minste 0 – 1 jaar
1 PM-er per 4 kinderen
1 – 2 jaar
1 PM-er per 5 kinderen
2 – 3 jaar
1 PM-er per 6 kinderen
3 – 4 jaar
1 PM-er per 8 kinderen
4.3 Opleidingseisen beroepskrachten - diploma MBO-CW ,-IW, - SD, -V, -VZ, -SA, -AW - diploma MDGO-AW/ RW, -AW/ CV, -AB, -SA/ SD, -VZ, -VP, -SPW - diploma MBO-SPW en SD (kwalificatieniveau 3 en 4), -AB en –SCW (kwalificatieniveau 4), conform WEB - diploma KV/JV (3-jarig) - diploma Leidster Kindercentra van de Landelijks Stg. OVDB - diploma vakopleiding Leidster kindercentra, conform WEB - akte Kleuterleidster B - akte Lager onderwijs zonder hoofdakte (‘oude’ kweekschoolopleiding) - diploma applicatiecursus leraar basisonderwijs (als vervolg op en in combinatie met kleuterakte A/ B) - diploma Arbeidstherapie (MBO-AT) - diploma HBO Creatieve therapie - diploma docent Dans - diploma docent Drama - diploma lerarenopleiding Omgangskunde - diploma Verpleegkunde A, - B, - Z - overgangsbewijs naar laatste jaar pedagogische academie - 3e jr. p.o. HBO volgend - SPH, CMV, MWD. 4.4 Stagiaires Wij bieden vanaf 2012 beroepskrachten in opleiding graag de mogelijkheid om in ons kindercentrum beroepservaring op te doen. De opleidingen tot SPW-3 (sociaal pedagogisch medewerker) kent twee varianten: 1. de BBL-opleiding van 3 jaar. Een leerling van deze opleiding krijgt bij ons een leerarbeidsovereenkomst voor 20 tot 30 uur per week en gaan daarnaast 1 dag in de week naar school. De BBL-er wordt altijd naast een ervaren pedagogisch medewerk(st)ers ingezet en kent in principe een opbouw tot inzetbaarheid van 100% in negen maanden. De BBL-er wordt vanuit Catalpa begeleid door een werkbegeleidster (ervaren pedagogisch medewerker) en een praktijkopleider. 2. de BOL-opleiding van 3 jaar. Een leerling van deze opleiding volgt 5 dagen per week theorie en loopt stage. De BOL-er heeft dus geen leer-arbeidsovereenkomst met Catalpa, maar loopt stage en is dus altijd boventallig inzetbaar. De BOL-er wordt vanuit Catalpa begeleid door een werkbegeleidster (ervaren pedagogisch medewerk(st)ers) en een praktijkopleidster. 11
Daarnaast is het mogelijk stage faciliteiten te bieden voor de volgende opleidingen: - Helpende Welzijn, BBL-niveau 2 - Sociaal Pedagogische Hulpverlening (HBO-SPH) 4.5 Leidinggevende functies Binnen onze organisatie kennen we drie leidinggevende functies die elk op hun eigen niveau verantwoordelijk zijn voor de kindercentra: 1. De locatiemanager is de dagelijkse leiding van het kindercentrum is in handen van het locatiemanager die onder verantwoordelijkheid van een clustermanager functioneert en dus het eerste aanspreekpunt is. 2. De clustermanager, Christel Bruggink is verantwoordelijk voor meerdere vestigingen en stuurt de desbetreffende locatiemanagers aan 3. De regiodirecteur, Aukje van Vlaanderen, is verantwoordelijk voor alle vestigingen in de regio en stuurt de desbetreffende clustermanagers aan. 4.6 Toepassen 3 uurs/half uurs regeling De drie uurs regeling zoals beschreven in het convenant kinderopvang wordt op de juiste wijze gehanteerd. Er wordt maximaal 3 uur afgeweken aan de randen van de dag en tijdens de middagpauze wat betreft de inzet van pedagogisch medewerkers. Op de daglijsten wordt bijgehouden wanneer kinderen binnenkomen en wanneer zij naar huis gaan. De middagpauze vindt plaats tussen 12.30 en 14.30 uur waarbij elke pedagogisch medewerker een half uur pauze heeft. 4.7 Flexibele opvang Op kinderdagverblijf de Carrousel biedt ouders de mogelijkheid om voor flexibele opvang te kiezen. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn wanneer een ouder een rooster kent met onregelmatige diensten. Met de ouders worden maandelijks afspraken gemaakt over de dagen die worden afgenomen (naast de evt. structurele afname) en op welke groep het kind wordt opgevangen. Vóór het eerste van de maand worden de wensen voor de volgende maand aangegeven. Het pedagogisch klimaat kan bij deze vorm van opvang worden gewaarborgd doordat op het dagverblijf een vast team van pedagogisch medewerkers werkt volgens dezelfde visie en werkwijze. Het kind met een flexibel-contract heeft een vaste stamgroep waarop hij zoveel mogelijk wordt ingedeeld. Het kan – door het leidster kind ratio en het tegemoet komen aan de planning van ouders - voorkomen dat het kind op een andere stamgroep wordt geplaatst. Ouders worden hier vooraf van op de hoogte gesteld. 4.8 Incidenteel afnemen van extra dagdelen en ruilen Het is mogelijk om incidenteel een extra dag (deel) af te nemen buiten de vaste contracturen. Dit kan binnen de eigen groep van het kind mits het aantal kinderen dit toelaat. Onze voorkeur gaat uit naar extra opvang binnen de eigen groep omdat het gevoel van veiligheid en geborgenheid voor het kind voor ons voorop staan. Indien er geen plaats is op de eigen groep, is opvang op een andere groep mogelijk in overleg met de ouders en na schriftelijke vastlegging. Het structureel afnemen van een extra dagdeel is mogelijk waarbij ons uitgangspunt is dat het kind in zijn eigen groep geplaatst wordt. Wanneer de groepsgrootte het niet toelaat het kind een extra dagdeel in deze groep te plaatsen, besluiten wij in overleg met ouders het kind voor die dag/ dat dagdeel tijdelijk in een andere groep te plaatsen. Hiervoor is schriftelijke toestemming van de ouders nodig. In zo’n situatie plaatsen wij het kind maar in één andere groep. Zodra er weer plaats is in de oorspronkelijke groep wordt het kind overgeplaatst naar deze groep. 12
Er zijn een aantal voorwaardes om extra dagen / dagdelen af te nemen: - De locatiemanager geeft toestemming voor het ruilen van dagen en het incidenteel en structureel afnemen van extra dagen. - Bij zowel het incidenteel als structureel afnemen van extra dagen dient dit schriftelijk vastgelegd te worden. - Voor het structureel afnemen van extra dagen op een andere groep wordt tevens schriftelijk vastgelegd per wanneer het kind weer in zijn eigen groep geplaatst kan worden Wanneer de groepssamenstelling (het leidster kind ratio) het toelaat kan er geruild worden binnen één week. Wanneer de opvang van het kind op een Nationale feestdag valt kan er niet geruild worden. 4.9 Verlaten van de stamgroep Wanneer een kind 1,5 wordt is het tijd om door te stromen naar een van de dreumes/ peutergroepen. Op het moment dat bekend is wanneer en naar welke groep het kind gaat doorstromen gaat het kind al regelmatig wennen in de betreffende dreumes/ peutergroep om op deze manier de overgang zo klein mogelijk te maken voor het kind. 4.10 Samenvoegen van de groepen Er zijn momenten dat stamgroepen worden samengevoegd. Dit kan op verschillende momenten gebeuren; - Aan het begin en aan het eind van de dag. De kinderen worden in een andere ruimte ontvangen dan hun eigen stamgroep en dienen ook te worden opgehaald in een andere stamgroep. De vaste medewerker van de stamgroep is op de groep aanwezig is. - Op minder drukke dagen kunnen stamgroepen ook worden samengevoegd. Dit gebeurt met name op de woensdag en vrijdag. Ook in vakantietijd worden groepen vaker samen gevoegd. De vaste medewerker van de stamgroep is op de groep aanwezig. 4.11 Wenbeleid Extern Wanneer een kind geplaatst is bij het dagverblijf, zal er contact opgenomen worden door de medewerker van de betreffende groep. Hier zal naast een intake afspraak indien gewenst ook een wen afspraak worden gemaakt. Over het algemeen is dit een dagdeel, mocht de medewerker of ouder het wenselijk vinden om hier 2 dagdelen van te maken omdat dit voor het welbevinden van het kind of ouder wenselijk is. Dan kan dit. Wanneer een nieuw kindje op het kinderdagverblijf komt mag het, indien de groepsgrootte het toelaat, voorafgaand aan de officiële plaatsingsdatum 2 keer een dagdeel komen wennen, hierbij wordt altijd de PKR in acht genomen. Dit gebeurt nooit boventallig. Mocht blijken dat het kind langer de tijd nodig heeft om te wennen, wordt in overleg met de ouders opnieuw wenafspraken gemaakt na de wenperiode, dit kan zolang de Pedagogisch medewerker-kind ratio het toelaat. Deze afspraken worden middels een formulier vastgelegd en ondertekend. Intern Intern wenbeleid is van toepassing als de kinderen over gaan van de baby naar de peuter groep. Hiervoor wordt een wenschema gemaakt en dit is altijd in overleg met de ouders.
13
4.12 Ophalen door derden Bezoekers bellen bij de locatie aan. Mocht de ouder niet zelf komen ophalen dat moet de ouder dit doorgegeven hebben bij de pedagogisch medewerker. Zonder dit bericht geven wij geen kinderen mee. Indien een kind niet komt, horen wij dit graag vooraf. Dit zodat de groep niet op het kind wacht tot het ochtendprogramma begint. Daarnaast weten wij graag of het kind ziek is. Wij vragen de ouder tijdig wijzigingen zoals ziekte, afmelding of vakantie door te geven. 5
Middelen
5.1 Huisregels We bieden kinderen een veilige en schone omgeving aan. Daarbij leren we kinderen omgaan met risicovolle situaties (veilig klimmen en hygiëne(bijvoorbeeld handen wassen, neus schoonmaken, maar ook afwassen en de tafels poetsen). Hiervoor hebben wij huisregels opgesteld: Regels voor kinderen; - In de groepsruimte wordt er niet gerend - Duwen en stoeien gebeurt zo weinig mogelijk - Kasten zijn opbergmeubels en gebruiken we niet om in of op te klimmen - Met de deuren wordt veilig om gegaan - Als je ergens mee gespeeld heb, ruim je dit eerst op voor je iets anders pakt - Aan tafel zitten we op onze billen - Geen speelgoed in slaapkamers of slaapgedeelte - Geen speelgoed mee naar de toiletten. - Handen wassen na het toiletgebruik en neus snuiten, hoesten of niezen. Gebruik altijd zeep. Regels voor ouders; - Maxi-cosi’s in de daarvoor bestemde kasten plaatsen - Jassen van uw kinderen voorzien van naam zodat wij zeker kunnen weten dat uw kind zijn/ haar eigen jas draagt. - Maxi-cosi’s niet onbewaakt op tafels in de groepsruimtes plaatsen en direct wegzetten. - Tassen en andere spulletjes van uw kind in zijn/haar mandje doen. Medicijnen altijd eruit halen en aan de pedagogisch medewerker geven. - Zo min mogelijk lange koorden en veters aan de kleding van uw kinderen. - Laat uw kinderen in verband met verstikkingsgevaar geen kleine spulletjes meenemen. Ook sieraden met kleine kraaltjes of haarspeldjes kunnen gevaar opleveren. - Laat uw kinderen niet met etenswaren / drinken door het gebouw lopen. Dit in verband met eventuele allergieën van andere kinderen. - Geef altijd door aan de pedagogisch medewerkster(s) als uw kind(eren) door iemand anders wordt opgehaald. Wij vragen ook altijd om legitimatie. - Zorg voor bereikbaarheid, indien anders bereikbaar als de bij ons bekende (werk)nummers, dit even melden. - Als u kind medicijnen nodig heeft dit in de originele verpakking met bijsluiter meebrengen zodat de pedagogisch medewerksters kunnen controleren wat zij uw kind geven. - Als uw kind een speen gebruikt een plastic beschermhoesje of bakje meenemen voor het hygiënisch bewaren van de speen in het eigen mandje van uw kind 14
5.1 Inrichting binnen en buiten De inrichting biedt veiligheid én uitdaging. Kinderen kunnen in onze nabijheid spelen of zich terugtrekken op zo’n manier dat wij ze kunnen zien of horen. Er zijn plekjes om alleen, met een kleine groep of met een grote groep iets te doen. Zowel binnen en buiten zijn er verschillende speelhoekjes en plekjes. Er wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van natuurlijke en/of duurzame materialen die inspirerend werken. Verder heeft elke groep een rust/leeshoek en diverse speelmaterialen die de diverse leeftijden in ontwikkeling stimuleren. In de inrichting is er aandacht voor sfeer en aankleding: warm en huiselijk zonder een overbodige hoeveelheid aan prikkels. 5.2 Materialen aanbod Onze spelmaterialen zijn afgestemd op de verschillende leeftijden, ontwikkelingsgebieden en de verschillende spelsoorten. Elk speelgedeelte is ingericht met de daarbij passende spelmaterialen op ooghoogte van de kinderen. Zij kunnen deze zelf pakken. Wanneer ze vervolgens ergens anders mee willen spelen ruimen we eerst samen op. Kwetsbaar speelgoed of materiaal met kleine onderdelen worden gericht aangeboden of als kinderen er om vragen. 5.3 Observatiemethode Voor het kijken naar welbevinden, betrokkenheid en de ontwikkeling van uw kind heeft Catalpa Kinderopvang een methode ontwikkeld: het Catalpa Ontwikkelingsvolgsysteem. Het helpt de pedagogisch medewerker om kinderen beter te leren begrijpen, adequaat op hun behoeftes, mogelijkheden en beperkingen in te kunnen spelen en activiteiten te kiezen die hierbij aansluiten. Voordelen: Door het structureren van informatie over de kinderen kan de pedagogisch medewerker gerichter met collega’s overleggen over de begeleiding van een kind of een groep kinderen. Dit verhoogt de kwaliteit van de opvang. Het gestructureerd volgen van de kinderen in hun ontwikkeling helpt vroegtijdig te ontdekken of er speciale behoeften zijn bij kinderen in de vorm van aandachtspunten. Het draagt bij aan een goede uitwisseling en afstemming met de ouders over de ontwikkeling en begeleiding van hun kind. Dit ontwikkelingsvolgsysteem is door de ouder altijd in te zien en blijft op de locatie. Twee maal per jaar vinden er 10- minuten gesprekken plaats. Het ontwikkelingsvolgsysteem is een leidraad van dit gesprek.
15
6
Pedagogisch handelen
Op het kinderdagverblijf gaat de pedagogisch medewerker een lange termijn relatie aan met de kinderen van zijn/haar groep. De kinderen bouwen zo een vertrouwensband op met de pedagogisch medewerkers, waardoor de rol die de pedagogisch medewerker kan spelen in de ontwikkeling van de kinderen optimaal kan zijn. Alle pedagogisch medewerkers beschikken over zes pedagogische interactievaardigheden in de omgang met kinderen, te weten: 1. Sensitieve responsiviteit 2. Respect voor de autonomie van het kind 3. Structureren en grenzen stellen 4. Praten en uitleggen 5. Ontwikkelingsstimulering 6. Begeleiden van interacties tussen kinderen Sensitieve responsiviteit Het geven van emotionele ondersteuning. Hierdoor leert een kind dat zijn signalen en initiatieven worden opgemerkt, dat het serieus genomen wordt en de moeite waard is. Bij kinderen van 0-1 jaar ligt accent in de omgang op dit aspect. De basis voor ontwikkeling wordt hierdoor gelegd; Bijvoorbeeld: - Wij reageren op huilende baby door bv te zeggen: “ ik hoor je, ik kom er zo aan”. Op deze manier hoort de baby het bekende geruststellende geluid van de pmer en de andere kinderen merken dat de pmer de huilende baby serieus neemt, wat hen een gevoel van veiligheid geeft; - Wij hebben zo vaak als mogelijk oogcontact met de baby en laten het gezichtje ‘openbreken’. De baby merkt dat zij/hij gezien wordt en maakt het begin met het ontwikkelen van een positief zelfbeeld; - Tijdens het verschonen en fles geven, nemen wij de tijd om echt contact te maken met de baby; - Wij benutten en creëren kansen voor oogcontact en aandacht. baby’s worden in een stoeltje of op schoot bij de tafel/lees/kring momenten betrokken; - Wij verwoorden hun handelingen zodat de kinderen weten wat er gaande is en zich veilig kunnen voelen; - Wij verwoorden onze handelingen zodat de kinderen weten wat er gaande is en zich veilig kunnen voelen; - Kinderen worden begroet bij binnenkomst, hun naam wordt daarbij genoemd “goedemorgen Karin, fijn dat je er bent”; - Tijdens het wennen besteden wij extra aandacht aan het nieuwe kind en zijn/haar omgeving (zie wenbeleid); - Wij geven vaak complimenten en aanmoedigingen: “goed zo, ga zo door” - Wij geven regelmatig een ‘aai over de bol’; - Wij bereiden de kinderen voor op wat er komen gaat: “straks gaan wij buiten spelen en dan gaan wij opruimen”.
16
Respect voor de autonomie Het tonen van respect voor de eigenheid van het kind, dat zelf iemand wil zijn en zelf de wereld wil ontdekken. Dit betekent dat wij het kind de ruimte laat zelf op ontdekkingstocht te gaan, op een veilige manier. Dat betekent ook dat wij zoeken naar alternatieven voor het kind als de situatie gevaarlijk of ongewenst kan zijn. Bij kinderen tussen de 1-2 jaar ligt in de omgang het accent op dit aspect; Bijvoorbeeld: - Wij vermijden zoveel mogelijk ‘nee’ en richten ons op waar iets soortgelijks wel kan. “Kom, hier kun je klimmen” of “ doe het zand hier maar in” ; - Als een kind van 1,5 jaar op de tafel klimt, bieden wij een alternatief aan en zeggen dat hij/zij op bepaalde kussens kan klimmen zonder dat wij ‘nee, niet doen’ zeggen; - Als kinderen binnen met een bal gooien, bieden wij hen een alternatief door gericht te gooien, bv in een bak of met een andersoortige bal; - Wij geven de kinderen een (beperkte) keuzemogelijkheid: “Wil je kaas of worst”, “wil je met de auto’s of in de huishoek” Kinderen kunnen zelf kiezen en plannen maken; - Wij observeren en wachten af hoe kinderen zelf problemen oplossen i.p.v direct in te grijpen; - Met allerlei praktische zaken zoals het pakken van speelgoed, zijn wij gericht op zelfstandigheid. Structureren en grenzen stellen Het structureren en grenzen stellen. Door situaties voor het kind te structuren en uit te leggen, krijgt het kind zicht op de situatie en kan er daardoor beter mee om gaan. Bij kinderen tussen de 2-3 jaar ligt het accent in de omgang op dit aspect. De kinderen van die leeftijd begrijpen al meer en willen graag met andere kinderen spelen, maar weten niet hoe. Wij hebben de taak hen daarin te begeleiden; Bijvoorbeeld: - Als 2 kinderen (2,5 jaar)op hetzelfde fietsje willen, begeleiden wij hen in het ervaren van om de beurt: “eerst mag jij een rondje, ga maar…goed zo… en als hij terug komt dan mag jij, heel goed…. Nu mag jij… zie je, zo komen jullie allebei aan de beurt. Om de beurt dus” - Wij bereiden kinderen voor op het opruimen: “ nog even spelen en dan gaan wij opruimen” - Als een kind nog met een autootje speelt en aan tafel moet, zeggen wij: “Rijdt het autootje maar naar de garage, dan kun je na het eten er weer mee spelen “ Of “kom maar , mag je het autootje op de kast zetten, zodat je er straks weer mee kan spelen” Informatie en uitleg geven Het geven van informatie en uitleg. Vanaf 3 jaar zal het gaan vragen om nieuwe inzichten, nieuwe kennis, nieuwe uitdagingen om hun zelfstandigheid en competentie te laten zien. Wij gaan hierop in door het kind de gevraagde kennis en inzichten bij te brengen en uitleg te geven. In de begeleiding van kinderen tussen de 3-4 jaar staat dit aspect centraal. Bijvoorbeeld:
- Wij lezen en vertellen verhalen om samen te praten over belangrijke ervaringen. Over vriendjes, dieren, dokter, ziek zijn enz.; - Wij verwoorden wat er feitelijk gebeurt: “Kijk, mama gaat weg, zij gaat naar haar werk” ; - Wij verwoorden eerst wat wij gaan doen, kijken naar de reactie van het kind en handelen dan pas. “ik ga je neus even schoonmaken, ik zie een beetje snot” Afhankelijk van de reactie van 17
het kind, kunnen wij meteen aan de slag of zullen wij het kind eerst op zijn/haar gemak stellen voordat de neus wordt schoongemaakt. “ik doe het heel voorzichtig, wil je het eerst zelf proberen?”. Ontwikkelingsstimulering Het stimuleren van ontwikkeling. Door kinderen uit te dagen iets nieuws te proberen, zonder hen te overvragen worden zij gestimuleerd om zich verder te ontwikkelen; Bijvoorbeeld:
-
Wij geven kinderen suggesties om verder te komen in hun spel: “kijk, je zou ook alle groene blokje kunnen stapelen” Of “je kunt misschien ook een muur bouwen, kijk zo…; - Aan tafel stellen wij vragen aan de kinderen: “wat zie je? Hoeveel bordjes staan er, welke kleur is dat, wat is je lievelingskleur, met hoeveel kinderen zijn wij?
Het begeleiden van interacties tussen kinderen. Door bewust op leeftijdsniveau de interacties tussen kinderen te begeleiden, leren zij op een positieve manier samen te zijn en samen te werken; - Groot helpt klein, zo mag een grote peuter een jonger kind brood geven of het brood smeren. Of de kinderen helpen elkaar bij het uit/aankleden; - De kinderen stellen vragen aan elkaar bv wat zij hebben gedaan in de vakantie hierdoor leren de kinderen op hun beurt te wachten, naar elkaar luisteren; - Kleine ruzies worden onder begeleiding opgelost (voorbeeldfunctie), om vervolgens steeds meer afstand te nemen, zodat kinderen hun geschillen samen kunnen op te lossen. Als het nodig is bieden wij hulp, waarbij wij de kinderen hun probleem ook laten verwoorden; - Kinderen krijgen de gelegenheid om samen een doos te dragen of samen de Duplo op te ruimen. Wij begeleiden dit door te verwoorden wat zij doen en een compliment te geven. “jullie werken goed samen, alleen kun je de doos niet tillen, maar samen wel!, goed hoor!”
7
Rituelen en pedagogisch handelen
7.1 Straffen en belonen In het kader van het ontwikkelingsgericht werken is straffen en belonen aan te bevelen als methode om kinderen te helpen meer beheersing over hun gedrag te krijgen. Kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar kunnen gestimuleerd worden om meer te laten zien van bepaald gedrag door het kind aan te moedigen, te prijzen of goedkeurend te kijken. Minder gewenst gedrag wordt benoemd en een alternatief voor het gedrag wordt aangedragen. Op het moment dat een kind iets doet wat gevaarlijk is of een ander kind pijn doet, wordt het ongewenste gedrag benoemd als ongewenst met een klank en blik die daarbij passen. De medewerker verbreekt het contact niet omdat zij op dat moment het geweten van het kind is. Indien nodig wordt een kind uit een bepaalde situatie gehaald om op deze manier het ongewenste gedrag te verbreken. 7.2 Breng- en haalmomenten
18
Aan het begin van de dag, als de kinderen worden gebracht en aan het einde van de dag bij het ophalen, maken de medewerkers tijd vrij om met de ouders te praten over het kind en zijn belevenissen. Deze dagelijkse gesprekken tussen de ouders en de medewerkers leveren een grote bijdrage aan de band tussen ouders en medewerkers. Medewerkers proberen zo goed mogelijk hun aandacht te verdelen over de ouders. Soms kan dit wel eens moeilijk zijn omdat er bijvoorbeeld veel ouders tegelijk binnenkomen of omdat er kinderen zijn die aandacht vragen. Belangrijk is dan dat de medewerker laat merken aan de ouder dat hij/zij gezien is door bijvoorbeeld te zeggen “Ik kom zo bij je”. Daarnaast kunnen ouders zelfstandig op het whiteboard lezen welke activiteiten er die dag hebben plaatsgevonden. Van alle kinderen worden door de medewerkers, op de daglijst, de slaapen eettijden van de kinderen bijgehouden en ook hoeveel het kind gegeten heeft. De Carrousel kent flexibele haal- en brengtijden. Wanneer u uw kind op een voor u niet gebruikelijke tijd brengt of haalt is het wel fijn wanneer u dit door geeft aan de pedagogisch medewerker. Wanneer het kind gehaald wordt door iemand anders dan gebruikelijk, dient dit aan de pedagogisch medewerker van de groep worden doorgegeven. Wanneer u dit niet door geeft kan het kind niet mee met de persoon die aan de deur staat. Dit gebeurt alleen op verzoek van de ouder. De persoon die het kind op komt halen dient in bezit te zijn van een legitimatiebewijs. Wanneer het kind ziek is of om een andere reden niet komt, dan dient dit aan de pedagogisch medewerker te worden doorgeven. Dan kan er rekening worden gehouden met de planning. 7.3 Voeding - Sinds 1 januari 2005 moeten ouders de fles, voorzien van de naam van het kind, leeg of alleen met water meegeven en de poeder (afgemeten) in een bakje doen. De poeder voor de flesvoeding wordt door de ouders meegegeven in afgemeten porties voor elke fles, ook voorzien van de naam van het kind. Zodat de leidsters ze makkelijk zelf kunnen bereiden. Als het tijd is voor een fles wordt deze opgewarmd in de magnetron of in de flessenwarmer (borstvoeding); - kinderen tot 1 jaar krijgen diksap, na een jaar krijgen ze Roosvicee. Bij een gelegenheid wordt er wel eens Karvan Cévitam, Chocomel, Fristi of thee gedronken. Bij het brood wordt melk gedronken; - ‘S ochtends geven we bij het drinken een fruit/ fruithapje. ’S Middags krijgen de kinderen een cracker, soepstengel, ligakoekje of een gewoon koekje ( bijvoorbeeld speculaas/lange vinger); - tijdens de broodmaaltijd eten we licht bruin brood met op de 1e boterham (smeer)worst, (smeer)kaas. Na de 1e boterham mag een kind zelf kiezen voor tweede boterham of een beschuit/cracker of rijstewafel, en met iets hartigs of met zoet beleg. We beginnen pas met het geven van brood aan baby’s als de ouders dit aangeven. Ook in het broodbeleg brengen we af en toe afwisseling: knakworstjes, ei, etc. Krentenbollen, soep, pannenkoeken, etc. kunnen ook aangeboden worden ter afwisseling, maar meestal gebeurt dit bij een bepaalde gelegenheid; - snoep: Dit wordt niet gegeven. M.b.t. snoep dat in de vorm van een traktatie komt, hanteren we de regel dat het mee naar huis wordt gegeven; - wij geven de kinderen vers fruit, gebaseerd op het seizoen.
19
Als kinderen een bepaald dieet volgen, houden wij ons hier uiteraard aan. Ouders hoeven dit niet speciaal voor ons aan te schaffen. Dit wordt door ons voorzien. Als het Consultatiebureau voor zuigelingen een ander ritme of andere voeding adviseert, willen wij dit graag vernemen via de ouders en zullen wij dit advies opvolgen als het past binnen het dagritme en het niet ten koste van het groepsgebeuren gaat. 7.4 Slapen Kleine kinderen slapen in slaapzakjes: ’s winters in een gewatteerde, ’s zomers in een dun katoenen slaapzak. De kinderen worden te slapen gelegd onder een katoenen deken waarbij het bed kort opgemaakt is. Bedknuffels van thuis kunnen meegegeven worden, waarbij wij op lusjes, draadjes, etc. letten in verband met verstikkingsgevaar. Voor verdere informatie verwijzen wij naar ons protocol wiegendood. 7.5 Verzorgen, verschonen en zindelijkheid Binnen De Caroussel hebben we een aantal vaste verschoonmomenten, vaak na het eten en voor en na het slapen. Tijdens deze momenten vinden wij de individuele aandacht erg belangrijk. Kinderen die er aan toe zijn worden al eens op het potje gezet om gewoon even te wennen ongeacht of ze zindelijk zijn. Zelf doortrekken en handen wassen hoort hier ook bij. Met een echte zindelijkheidstraining starten we pas als het kind fysiek in staat is zijn spieren te beheersen en als de ouders aangeven dat ze hier thuis ook aan begonnen zijn. Kinderen die bezig zijn met zindelijkheidstraining worden door ons op vaste momenten naar het toilet gestuurd en daar waar nodig geholpen. Zij krijgen dan ook een stickerkaart, waarop zij een sticker mogen plakken na het toiletbezoek. Wij zien er als medewerkers op toe dat kinderen na het toilet bezoek altijd hun handen wassen en geven hierbij zelf het goede voorbeeld. 7.6 Activiteiten Onder activiteiten verstaan wij alles wat de kinderen (kunnen) ondernemen in hun ontwikkeling. Dat kan knutselen met papier, lijm en verf zijn, maar ook (kring)spelletjes, (voor)lezen, vrij spel, tafel dekken, samen opruimen, samen eten, buiten spelen, muziek maken, dansen etc. We proberen altijd een duidelijk begin en een duidelijk einde aan de activiteit te geven. Zo zingen we altijd hetzelfde liedje voordat we gaan eten en hetzelfde liedje wanneer we van tafel gaan. De overgang naar en tussen activiteiten is dan duidelijk. Het opruimen na een activiteit heeft ook zo`n afrondende functie, terwijl het ook als doel heeft het kind al jong te leren zorg te dragen voor zijn omgeving. De activiteiten zijn aangepast aan de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Dit houdt in dat voor de allerkleinsten de medewerkers actief afwisseling in het spel aanbrengen door de speelplek af te wisselen: van box naar wipstoel, naar kleed, op schoot etc. Wij bieden de baby`s daarnaast een variatie van spelmateriaal aan, zoals rammelaars, knuffels, activity-centre, bijtringen, boekjes, blokken, hard en zacht speelgoed, etc. Er worden momenten gecreëerd waarop de aandacht alleen gericht is op een individuele baby door bijvoorbeeld een schootspelletje te doen. Verder is het moment van verschonen en het moment van de voeding uitermate geschikt om individuele aandacht te geven aan het kind en de ontwikkeling te stimuleren. Voor de dreumesen is er voldoende spelmateriaal aanwezig dat prikkelt en stimuleert. Op de momenten van vrij spelen kunnen deze kinderen zelf een keuze maken uit het spelmateriaal. Wij vinden het dan ook van belang dat dit voor hen binnen handbereik moet liggen en zij niet om 20
spelmateriaal hoeven te vragen. In het keukentje staan de pannen en de borden, zodat zij hiermee direct kunnen spelen. Op andere momenten wordt hen juist bepaald speelgoed aangeboden, zoals duplo, boerderijdieren, nopper en speelt de pedagogisch medewerker mee. In het lokaal zijn speelhoeken ingericht die vooral aantrekkelijk zijn voor peuters en die hun fantasiespel stimuleren: een babyhoek, een bouwhoek, verkleedspullen, etc. Net als bij de dreumesen worden op bepaalde momenten van de dag gerichte activiteiten aangeboden aan de peuters. Daarbij hoort ook de knutselhoek: een verplaatsbare hoek, die gebruikt wordt om samen met een leidster allerlei knutselactiviteiten te doen, maar die regelmatig ook door de peuters alleen gebruikt kan worden en waarbij ze dan kunnen kiezen uit de materialen die dan voor het grijpen liggen. Het voorlezen neemt een belangrijke plaats in tussen al deze activiteiten. Zo wordt er altijd een verhaaltje voorgelezen ’s ochtends na het drinken. Ook op momenten dat er een paar kinderen op zijn, wordt er al snel voorgelezen. Wij zijn lid van de bibliotheek en zijn bezig met het opbouwen van een eigen “bibliotheek” van vaste boeken, omdat voorlezen ook altijd een stukje herkenning is: het verhaal van de mol die op zijn hoofd is gepoept, wordt steeds leuker naarmate het vaker verteld wordt. Voor alle activiteiten geldt dat ze vrijblijvend zijn. Uiteraard stimuleren wij de kinderen om deel te nemen aan de activiteiten en zullen we zoveel mogelijk tegemoet komen aan de individuele wensen van het kind, maar wij zullen een kind nooit dwingen mee te doen met een activiteit. Omdat wij tegemoet willen komen aan de individuele wens van het kind, werken wij regelmatig met groepsoverschrijdende activiteiten (open deuren beleid). Dit houdt in dat er een of meerdere activiteiten aangeboden worden waaraan elk kind deel kan nemen, ongeacht van welke groep ze zijn. Voorbeeld: in de eerste groep is een verfactiviteit, terwijl in groep twee muziek gemaakt wordt. Op de gang spelen we allerlei kringspelletjes. Alle deuren staan open en de kinderen kunnen zelf kiezen welke activiteit ze hoelang willen doen. Ook kan het zo zijn dat er geen gerichte activiteiten worden aangeboden, maar dat de deuren openstaan en de kinderen welkom zijn in een andere groep om eens met ander speelgoed en andere kinderen te spelen. Als het droog weer is, gaan we naar buiten. Daar kunnen ze in de zandbak spelen, fietsen, met de bal spelen, tikkertje doen, verstoppertje spelen. Als het geregend heeft en de ondergrond erg nat is, blijven de kruipers binnen, maar alles wat kan lopen of in een wandelwagen kan, gaat mee naar buiten. Ook baby’s gaan mee naar buiten: bij mooi weer in de box of op een kleed of in de wandelwagen. Bij minder mooi weer letten we erop dat het niet te koud is, omdat baby’s nu eenmaal stilliggen. Door middel van onze jaarplanning werken wij met thema’s. Het hele kindercentrum en een flink aantal activiteiten staan dan gedurende een aantal weken in het teken van zo’n thema: winter, lente, water, circus, Sesamstraat, etc. Via het informatiebord in de hal worden de ouders op de hoogte gehouden van de thema’s. 7.7 Feesten Wij vieren regelmatig feesten met de kinderen. Samen feestvieren legt de nadruk op het gevoel van verbondenheid met elkaar en de gezamenlijke vrolijkheid versterkt de onderlinge band. Het leuke van een feest is ook dat de dagelijkse gang van zaken onderbroken wordt. Bij feesten horen vaste 21
gewoontes en gebruiken zoals versieringen, liedjes en vaak speciaal eten en drinken. Dit geeft kinderen een gevoel van herkenning en verhoogt de sfeer. Het vieren van een verjaardag is heel belangrijk. Wij besteden hier uitgebreid aandacht aan en de jarige staat volop in de belangstelling. De jarige krijgt een mooie versierde muts en hij of zij mag op de stoel staan terwijl er uitbundig en luidkeels wordt gezongen voor de jarige! Als je jarig bent, trakteer je. Alleen, wat trakteer je dan? Bij een traktatie gaat het vooral om het geven. Wat er gegeven wordt is op deze leeftijd nog niet zo belangrijk. Ook de kinderen die getrakteerd worden gaat het meer om het ontvangen dan om wat ze ontvangen. Een traktatie kan dus bestaan uit een klein presentje zoals een mooi kleurpotlood, een bijzonder gummetje, een leuk versierde banaan, een grappig mandarijntje, een doosje rozijntjes, etc. Als er snoep getrakteerd wordt, hanteren wij de spelregel dat deze traktatie van snoep in de tas mee naar huis gaat. U kunt dan thuis zelf bepalen of en wanneer u deze snoep aan uw kind geeft. Maar eigenlijk willen we de traktaties zoveel mogelijk uit de snoepsfeer halen. 8
Normen en waarden
8.1 Taalgebruik Binnen het dagverblijf is de spreektaal Nederlands. 8.2 Seksualiteit en intimiteit Omdat seksualiteit en intimiteit nogal waarde en cultuur gebonden is, hebben wij hierover afspraken gemaakt. Hieronder wordt kort de seksuele ontwikkeling beschreven en vervolgens worden onze afspraken beschreven Ontwikkeling Vanaf een paar maanden oud wordt een kind zich al bewust van het eigen lichaam. Het begint met het ontdekken van handen, voeten en wat je ermee kan maar op een gegeven moment komen ook andere lichaamsdelen aan bod. Dat is natuurlijk nog heel onschuldig maar het is wel belangrijk hoe ermee wordt omgegaan. De seksuele ontwikkeling bij kinderen kent verschillende fases met verschillende kenmerken: Kinderen tussen 0 – 2 jaar o Ontdekken hun eigen lichaam en geslachtsorganen o Worden graag geknuffeld Kinderen tussen 2 en 4 jaar o Worden zich meer bewust van eigen lichaam o Ontdekken de verschillen tussen man en vrouw o Gaan spelenderwijs op ontdekking uit door bijv. te ‘kijken’ bij leeftijdsgenootjes o Hebben net als baby’s veel behoefte aan lichamelijk contact Intimiteit Op het dagverblijf wordt er veel geknuffeld met de kinderen. Kinderen zitten op schoot, worden gedragen en natuurlijk verschoond. Als kinderen nieuwsgierig worden naar hun eigen lichaam of van dat van de andere kinderen en pedagogisch medewerkers gaan wij daar zo normaal mogelijk mee om. Natuurlijk stellen wij wel grenzen om onszelf en de andere kinderen te beschermen tegen ongewenste intimiteiten. Een paar voorbeelden: 22
-
-
als kinderen de verschillen tussen jongens en meisjes gaan opmerken, bijvoorbeeld tijdens een wc bezoek, benoemen wij deze verschillen. als een kind de PMer aanraakt op intieme plekken, benoemt deze dat ze dat niet fijn vindt. Tot 2,5 jaar leiden wij het kind af en benoemen wij het niet. Dit omdat wij ervan uitgaan dat kinderen op die leeftijd nog niet snappen wat en hoe. ook kinderen mogen het zeggen als ze een aanraking niet fijn vinden. kinderen mogen ‘doktertje’ spelen, kleren blijven aan, trui mag wel omhoog om te “luisteren” op de buik.
Voortplanting Bij kinderen tot 4 jaar gaan wij mee in het verhaal van het kind, vaak gaat dat over een kindje in de buik. Wij zullen zelf nooit met een verhaal komen over hoe dat kindje in de buik gekomen is. In de zomer zetten wij regelmatig zwembadjes buiten met een laagje water zodat de kinderen lekker met en in het water kunnen spelen. Wij vragen de ouders altijd zwemkleding mee te nemen zodat kinderen niet naakt zijn, ter bescherming van zichzelf. Als er geen zwemkleding voor handen is, krijgen de kinderen een broekje o.i.d. aan. De allerkleinsten krijgen nog gewoon een luier om, als ze nog niet zindelijk zijn. 9
Kwaliteitszorg
9.1 Zieke kinderen Ieder kind is weleens ziek. Soms is het moeilijk om te beoordelen of het kind te ziek is om op het dagverblijf te blijven. Kinderen kunnen plotseling heel ziek worden, maar soms ook snel weer opknappen. De mate van ziek zijn kan bij kinderen snel veranderen. Een hangerige, wat koortsige peuter kan na even te hebben geslapen weer helemaal opknappen. Maar een onschuldige verkoudheid kan al snel verergeren. Reden genoeg om ziekte bij jonge kinderen serieus te nemen. Kinderen die ziek zijn hebben behoefte aan een rustige, vertrouwde omgeving waar ze de nodige aandacht en verzorging kunnen krijgen. Deze vinden ze het liefste thuis. Op het dagverblijf kan het kind niet goed deelnemen aan het groepsgebeuren en voor de medewerkers is het soms moeilijk om hun aandacht te verdelen tussen het zieke kind en de anderen in de groep. Als het kind een besmettelijke ziekte heeft of een andere aandoening die besmettelijk is, kan ook de rest van de groep worden besmet. Dit is vervelend, maar kan niet altijd worden voorkomen. Sommige ziektes zijn immers al besmettelijk voordat er symptomen optreden. Toch is het ook regelmatig nodig dat kinderen met bepaalde symptomen niet worden toegelaten op het dagverblijf. De reden hiervoor is dat het risico op verdere besmetting extra groot is door de volgende factoren: - jonge kinderen spelen dicht op elkaar waardoor ziektekiemen makkelijk overgedragen worden; - ze hebben nog geen begrip van hygiëne en steken bijvoorbeeld regelmatig speelgoed in hun mond; - ze zijn extra vatbaar omdat ze tegen veel ziekten nog geen antistoffen hebben opgebouwd. Wij volgen hierin de richtlijnen van de GGD op. Als wij gedurende de dag constateren dat het kind ziek is, nemen wij contact op met de ouders en overleggen. Het kan zijn dat wij de ouder vragen het kind op te komen halen. Wij gaan uit van het standpunt dat eventueel doktersbezoek door de ouders wordt gedaan behoudens acute gevallen. 23
Pas wanneer het kind voldoende is uitgeziekt kan het kind weer naar het dagverblijf. De periode van besmettelijkheid moet in elk geval over zijn. Als het kind medicijnen gebruikt bij hervatting van de opvang verwijzen wij naar het medicijnprotocol. Als ouders een medicijnverklaring invullen kunnen de pedagogisch medewerkers de medicijnen wel toedienen. Het kan gebeuren dat het kind niet helemaal fit maar ook niet echt ziek is als het ’s ochtends naar het kindercentrum komt. Belangrijk is dan dat de ouder dit doorgeeft aan de leidsters van de groep, zodat zij het kind extra in de gaten kunnen houden en, indien nodig, contact op kunnen nemen met de ouder als het kind opgehaald moet worden. 9.2 Medicijn gebruik Medicijnen toedienen is volgens de wet BIG een eenvoudige medische handeling en mag alleen verricht worden na schriftelijke toestemming van de ouders. Als medewerkers medicijnen zouden toedienen aan kinderen zonder schriftelijke toestemming van de ouders, zijn zij strafbaar. Vandaar dat wij deze regel instellen. Daar waar mogelijk wordt het medicijn toegediend door de ouder. Dit geldt bijvoorbeeld voor een medicijn dat 2x per dag en niet tijdsgebonden gegeven moet worden. In dat geval kunnen ouders zelf het medicijn toedienen. Als een medicijn toegediend moet worden in het dagverblijf, gelden de volgende afspraken: - Het medicijn zit in de originele verpakking - De originele bijsluiter is ingesloten - Op het etiket staat de naam ven het kind en de dosering vermeld. - De ouder geeft toestemming voor het toedienen van het medicijn middels het invullen en ondertekenen van het formulier. Op het formulier wordt vermeld om welk medicijn het gaat en hoe en wanneer het toegediend moet worden. - De ouder geeft instructie over de wijze van toedienen - Als het toedienen van de medicatie bij het kind niet lukt, wordt de ouder op de hoogte gesteld. - In alle gevallen waarin het beleid niet voorziet en in twijfelgevallen wordt besloten en gehandeld in overleg met de locatiemanager. Allerlei middelen die niet aan bovenstaande criteria voldoen, worden door ons niet toegediend. In het protocol medicijngebruik is nader omschreven en vastgelegd hoe wij omgaan met medicijngebruik in ons dagverblijf. 9.3 Het 4 ogen principe Binnen het kinderdagverblijf heerst een open en professioneel werkklimaat waarbij de drempel om elkaar aan te spreken op gedragingen laag is. In werkbesprekingen, functioneringsgesprekken en team overleggen komt het bespreken van intimiteit en lichamelijk contact terug. Er is aandacht voor het geven van feedback. Binnen de organisatie wordt gewerkt met de gedragscode en pedagogisch medewerkers zijn op de hoogte hiervan. Tevens wordt er gewerkt met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Pedagogisch medewerkers zijn hiervan op de hoogte en hier wordt naar gehandeld. Yvonne Siccama is de aandachts-functionaris binnen het kinderdagverblijf en dus eerste aanspreekpunt. Aan het begin en einde van de dag worden (stam)groepen samengevoegd. Ook kan het zijn dat er meerdere groepen samen in de grote speelhal worden opgevangen. De pedagogisch medewerkers kennen hierdoor elkaar en alle kinderen wat een open werkklimaat bevorderd. Op alle dagen zijn stagiaires boventallig aanwezig als extra paar ogen. Omdat op rustige dagen het kan voorkomen dat 24
de stamgroepen worden samengevoegd of de inzet van 1 pedagogisch medewerker voldoende is wordt zo ook het 4 ogen principe gewaarborgd. Het pand is transparant, dat wil zeggen dat er vanuit de groep altijd zicht is op de buurgroep door ouders en pedagogisch medewerkers. Het glas is open en wordt niet beplakt zodat het zicht optimaal blijft. Tussen de verschoonruimtes en de keukens die geschakeld zijn zitten traphekjes waardoor de deur niet noodzakelijk dicht hoeft. In de deuren zit ook glas. Tijdens pauzes wordt er zoveel mogelijk getracht om 4 ogen op de groep te hebben. Wanneer dit niet lukt wordt er gewerkt met een babyfoon op de groep waar een pedagogisch medewerker alleen staat. In alle slaapkamers staat een babyfoon. Jaarlijks wordt het pedagogisch beleid en de invulling van het 4 ogen principe besproken met de oudercommissie. Daarnaast bespreken we ook andere maatregelen naar aanleiding van het gunning rapport en het inspectierapport. Ouders worden middels een nieuwsbrief op de hoogte gesteld van de meldcode. Als kinderen worden opgehaald door onbekende ophalers wordt er naar een legitimatie. Als ouders ons niet gemeld hebben dat hun kind(eren) door iemand anders wordt opgehaald dan wordt er eerst met ouders con tact gezocht alvorens het kind wordt meegegeven. Overige maatregelen: Kinderen laten de deur open als ze naar het toilet gaan. Wij hebben een fotobeleid, er is een eigen camera en dat houdt voor pedagogisch medewerkers in dat zij geen eigen foto’s maken. Mobiele telefoons zitten in de tas van de pedagogisch medewerker. Bij calamiteiten mag de telefoon in overleg met de locatiemanager op de groep aanwezig zijn. 9.4 Protocollen Binnen Catalpa zijn een aantal protocollen ontwikkeld waaraan wij ons aan houden: calamiteitenplan vermissing wiegendood medicijngebruik echtscheiding hygiëne klachtenreglement inbakeren en fixeren Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling kinderen veilig bij zon en warmte 9.5 Meldcode Binnen het kinderdagverblijf werken wij met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Elke pedagogisch medewerker handelt volgens deze meldcode. De pedagogisch medewerk(st)ers zijn middels een (team)vergadering getraind om te werken met dit protocol. Tijdens (team) vergadering wordt er aandacht besteedt aan de borging van dit protocol. De locatiemanager, Yvonne Siccama, is aangesteld als aandachtsfunctionaris. De meldcode zit in elke groep in de protocollenmap en iedere pedagogisch medewerker heeft deze van de locatiemanager ontvangen. De sociale kaart zit ook in de protocollenmap.
25
9.6 Procedure rondom werving en selectie Nieuwe medewerkers worden geworven volgens de procedure Werving en selectie van de afdeling HR. Deze procedure is in te zien bij de locatiemanager. 10.
Samenwerking met ouders
10.1 Oudercontacten Vanuit onze visie dat het belangrijk is dat ouders en medewerkers een goed contact hebben met elkaar, besteden wij op verschillende manieren aandacht aan onze oudercontacten. 10.2 Rondleiding Ouders die overwegen hun kind bij De Carrousel te brengen kunnen een rondleiding aanvragen bij de locatiemanager. De locatiemanager neemt uitgebreid de tijd om de ouders te vertellen over de visie, de werkwijze en de service van het kinderdagverblijf. Dit gebeurt op het kantoor met een kopje koffie of thee. Daarna geeft de locatiemanager een rondleiding door het kinderdagverblijf. Daarbij kan zij de pedagogisch medewerkers voorstellen aan de ouders en uitleg geven over de verschillende ruimtes binnen het kinderdagverblijf. Ouders kunnen zich daarna inschrijven door middel van het invullen van een inschrijfformulier. 10.3 Intakegesprek Alle nieuwe ouders worden uitgenodigd voor een intakegesprek. Hier wordt de basis gelegd voor het vertrouwen van de ouders in een goede opvang voor hun kind. Er wordt informatie gegeven over Catalpa, over het kindercentrum en over de groep waarin het kind is geplaatst. Ouders wordt gevraagd informatie te geven over hun kind, zodat het voor ons mogelijk wordt om het kind zo goed mogelijk te begeleiden. Eventuele wenafspraken worden gemaakt. Na afloop van het gesprek krijgen ouders een rondleiding. 10.4 Evaluatiegesprek Een aantal weken na aanvang van de opvang van hun kind wordt met de ouders de eerste weken geëvalueerd. Centraal hierin staat het welbevinden van het kind. Dit gesprek wordt gedaan door de leidsters. 10.5 10-minutengesprekken Een keer per jaar vinden er gesprekken met ouders plaats ouders over de ontwikkeling van hun kind. Als basis voor dit gesprek dienen de ingevulde lijsten van het ontwikkelingsvolgsysteem. Op verzoek van ouders of van de leidsters of van de leidinggevende kan er altijd tussen door een gesprek plaats¬vinden als hier behoefte aan is. Een keer per jaar organiseren we gezamenlijk met de oudercommissie een thema ouderavond. 10.6 Oudercommissie In de oudercommissie zijn ouders van de verschillende groepen vertegenwoordigd. De oudercommissie vergadert ongeveer eenmaal in de zes/acht weken. De locatiemanager is hier in de regel bij aanwezig. Van de vergaderingen worden notulen gemaakt. Doelstelling, bevoegdheden en samenstelling van de oudercommissie worden omschreven in het Reglement van de oudercommissies.
26
10.7 Activiteiten waarbij ouders betrokken worden Af en toe betrekken wij ouders bij de organisatie en/of uit¬voering van activiteiten zoals een kerstfeest, een ouderavond of een uitstapje. Het spreekt vanzelf dat ouders zelf bepalen of zij hiervoor tijd vrij kunnen maken. 10.8 Schriftelijke informatie Naast mondelinge informatie via de leidsters, ontvangen ouders ook regelmatig schriftelijke informatie van het kindcentrum via de mail. 10.9 Exit enquête/gesprek Wanneer het verblijf van het kind op het dagverblijf wordt beëindigd willen wij graag van de ouders horen hoe men de kwaliteit van de opvang heeft ervaren. De ouders worden dan ook door de medewerkers uitgenodigd voor het invullen van het exit formulier en krijgen een uitnodiging voor het exit gesprek. Wij vinden het belangrijk om feedback te krijgen over onze organisatie, zowel over het dagverblijf als ons servicekantoor. De ervaringen en opmerkingen van ouders nemen wij mee in de verdere ontwikkeling en verbetering van onze organisatie. 10.10 Nieuwsbrief Minimaal een keer per twee maanden ontvangen alle ouders een digitale nieuwsbrief. In deze nieuwsbrief staan allerlei zaken die spelen in en rondom het dagverblijf. Te denken valt aan personele zaken, maar ook een verslag van een activiteit, werkzaamheden die worden uitgevoerd etc. 10.11 Klanttevredenheid Één keer in de twee jaar wordt het klanttevredenheid onderzoek gehouden. Alle ouders krijgen een digitale uitnodiging om dit onderzoek in te vullen. Op de vestiging proberen we ouders zoveel mogelijk te stimuleren om dit onderzoek in te vullen, zodat we een hoge respons behalen. Naar aanleiding van het klanttevredenheid onderzoek maken we op de vestiging een plan van aanpak waarin alle zaken staan beschreven die we naar aanleiding van het klanttevredenheid onderzoek willen gaan aanpakken/verbeteren. 10.12 Klachten Goed contact en overleg met ouders vinden wij belangrijk. Wij staan altijd open voor uw vragen, twijfels of opmerkingen. Toch kan het voorkomen dat u ergens ontevreden over bent of een klacht heeft. U kunt hiervoor terecht bij de pedagogisch medewerker van uw kind. Zij zal proberen samen met u tot een oplossing te komen. Komt u er samen niet uit of als het gaat om financiële aspecten, plaatsing of verandering van dagen of om het functioneren van pedagogisch medewerkers, kunt u terecht bij de locatiemanager. Catalpa Kinderopvang vindt centrale afhandeling en coördinatie van klachten essentieel in het kader van de verbetering van de dienstverlening. Indien u een klacht heeft waar u met de pedagogisch medewerker, locatiemanager en/of clustermanager niet uitkomt, verwijzen wij u naar de interne klachtenprocedure. Ook kunt u gebruik maken van een externe klachtenprocedure. Wij zijn hiervoor aangesloten bij de onafhankelijke Stichting Klachtencommissie Kinderopvang: www.klachtkinderopvang.nl De klachtenprocedure is op te vragen bij de locatiemanager .
27
11
Accommodatie
11.1 Inrichting De inrichting biedt veiligheid en uitdaging. Kinderen kunnen in onze nabijheid spelen of zich terugtrekken op zo’n manier dat wij ze kunnen zien of horen. Door het creëren van speel- en themahoeken bieden we de kinderen overzicht in de grote groepsruimte en uitdaging om zich verder te ontwikkelen. Er zijn plekjes om alleen, met een kleine groep of met een grote groep iets te doen. Zowel binnen en buiten zijn er verschillende speelhoekjes en plekjes. Binnen is er bijvoorbeeld een poppenhoek, een autohoek een rust/leeshoek en een babyhoek. Buiten is er o.a. een speelhuisje, een zandbak en voldoende plaats om te spelen en fietsen. 11.2 Spelmateriaal De spelmaterialen zijn afgestemd op de verschillende leeftijden, ontwikkelingsgebieden en de verschillende spelsoorten. Elke speelhoek is ingericht met de daarbij passende spelmaterialen op ooghoogte van de kinderen. De kinderen kunnen zelf bij het speelgoed. Aan de buitenkant van de opbergdoos is duidelijk te zien wat er in bewaard wordt. De opbergkisten zijn doorschijnend. Kwetsbaar speelgoed of materiaal met kleine onderdelen worden gericht aangeboden of als kinderen er om vragen. 11.3 Veiligheid en gezondheid We bieden kinderen een veilige en schone omgeving aan. Daarbij leren we kinderen omgaan met risicovolle situaties (bijvoorbeeld het omgaan met dieren) en hygiëne (bijvoorbeeld handen wassen, neus schoonmaken, maar ook afwassen en de tafels poetsen). De inrichting binnen- en buiten voldoet aan de landelijke wet en regelgeving. Binnen het kinderdagverblijf zijn diverse werkafspraken en protocollen, zoals een calamiteitenplan, protocol ‘wiegendood’. Elke dag is er een BHV-er aanwezig en medewerkers zijn geschoold op het gebied van eerste hulp aan kinderen. Elk jaar voeren wij een risico-inventarisatie uit m.b.t veiligheid en gezondheid. Op basis hiervan wordt een plan van aanpak opgesteld. Dit plan wordt besproken met de oudercommissie en is op te vragen bij de locatiemanager. Jaarlijks vindt ook een GGD inspectie plaats. Het inspectierapport is in te zien op het kinderdagverblijf en op de website van de GGD. 12 Media gebruik Kinderdagverblijf De Carrousel heeft een eigen website. Op deze website is veel informatie te vinden. http://www.kinderdagverblijf-carrousel.nl/ 11 Vertrouwenspersoon Smallsteps Wij hechten veel waarde aan kwaliteit. Zowel in onze dienstverlening als in onze organisatie willen wij transparant zijn. Ongewenst gedrag, zoals pesten, agressie en seksuele intimidatie horen niet thuis binnen onze werkvloer en binnen onze organisatie. Wanneer toch ongewenst gedrag wordt ervaren, moet dit bespreekbaar zijn. In dit geval is het belangrijk om te weten bij wie je terecht kunt. Daarom bestaan er binnen Smallsteps Kinderopvang vertrouwenspersonen. Een vertrouwenspersoon verzorgt de opvang van personen (medewerkers en klanten) die zich benadeeld of bedreigd voelen. Dit kan betrekking hebben op alle vormen van ongewenst gedrag. De vertrouwenspersoon helpt om te komen tot een bevredigende oplossing. Elke regio heeft een eigen vertrouwenspersoon met wie contact kan worden opgenomen. De vertrouwenspersoon voor u als onze klant is Willemijn van der Zwaan. Zij is Manager Kwaliteit en is te bereiken op telefoonnummer: 06 –52 42 00 84. 28