1
Pedagogisch Beleid
Kinderdagverblijven en Naschoolse Opvang Laatst bijgewerkt: Goedgekeurd door directie: Goedgekeurd door oudercommissie:
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
12 februari 2013 Mw. J.M.I. Reuser Mw. L. van Holten
2
VOORWOORD In de jaren negentig was het mijn grootste wens om een kinderdagverblijf te beginnen. Ik dacht: 'Ik bouw een nest, want in een nest voelt een kind zich veilig'. En dat heb ik gedaan. De afgelopen twintig jaar is dat nest een warm onderkomen gebleken voor veel kinderen uit Utrecht en erbuiten. H. Reuser Het pedagogisch beleid is de belangrijkste peiler waarop medewerkers en leiding binnen Jolie werken. Het is de basis waarop iedereen werkt. Het is echter nog geen werkplan; het beleid zoals beschreven in dit beleidsplan is nader uitgewerkt in pedagogische werkplannen en protocollen. Het hier beschreven beleid is daarna concreet uitgewerkt. Centraal in het pedagogisch beleid staan de begrippen 'nestwarmte' en 'vrijheid in veiligheid'. Jolie biedt de kinderen1 nestwarmte en ruimte en gelegenheid zich op een spontane manier binnen een veilige omgeving optimaal in de breedte te ontwikkelen Het beleid geldt voor alle “onderdelen” van de Jolie Holding: de kinderdagverblijven aan Goeree en Karawanken, alsmede de naschoolse opvang op Karawanken en de naschoolse opvang sport in de gymzaal op Goeree. Daar waar specifieke beleidsnotities gelden voor specifieke onderdelen van de Jolie Holding, is dit in de tekst aangegeven .. In 2010 is de naschoolse opvang en kinderdagverblijf Jolie Zevenwouden verhuisd naar de Karawanken in Utrecht. Dit nieuwe gebouw biedt veel meer ruimte, zowel binnen als buiten, om allerlei activiteiten aan te bieden aan de kinderen. Het nieuwe gebouw biedt ook de mogelijkheid om op een andere, nog meer op het individuele kind toegesneden manier, te werken aan de zelfontplooiing van het kind. Het pand is ontworpen en ingericht volgens dit pedagogisch beleid. Het gebouw straalt een rustige sfeer uit, het kind brengt de kleur erin. Het beleidsplan kent de volgende gebruikers: ouders/verzorgers kunnen met dit plan een beeld krijgen van de opvang die de kinderen wordt geboden, de wijze waarop de opvang is geregeld, de activiteiten die worden ondernomen en de manier waarop met kinderen wordt omgegaan. Leidsters2 weten aan de hand van dit plan wat er van hen wordt verwacht. Het beleid is één van de peilers waarop zij werken. Bedrijven en instellingen wordt inzicht gegeven in de manier van werken, het gedachtegoed hierachter, alsmede de kwaliteit en professionaliteit die Jolie biedt. Wij beschrijven het kind in de mannelijke vorm, daarmee bedoelen we zowel meisjes als jongens. 2 Wij beschrijven onze groepsleiding in vrouwelijke vorm, hiermee worden zowel leidsters als leiders bedoeld. I
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
3 Een beleidsplan is nooit 'af'. Nieuwe ervaringen en nieuwe inzichten met betrekking tot de ontwikkeling van kinderen en de begeleiding daarin zijn voor ons reden om, samen met bovengenoemde partijen, voortdurend dit pedagogisch beleidsplan kritisch te bekijken en indien nodig aan te passen. Een pedagogisch proces is een continu vernieuwingsproces en wordt door Jolie ook als zodanig benaderd. Dit pedagogisch beleid is tot stand gekomen in samenwerking met de leiding en de medewerk(st)ers door veel met elkaar te praten en vervolgens gedocumenteerd voor wat betreft de aanpak en werkwijze in de jaren 1995 tot heden. In het kader van het verkrijgen van het kwaliteitsstempel is de verdere uitwerking ter hand genomen. Ons pedagogisch beleid is natuurlijk in samenspraak met de oudercommissie tot stand gekomen en heeft derhalve ook de goedkeuring van de oudercommissie. De directie Mevrouw J.M.I. Reuser
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
4
INHOUDSOPGAVE
BLZ.
VOORWOORD INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1
2-3 4
VISIE
1.1. Kernwaarden: beleid ten aanzien van kinderen
6-7 6
(nestwarmte / eigenwaarde / vertrouwen & stabiliteit / vrijheid en open deuren beleid / het kind als individu / creativiteit / mogelijkheden)
1.2. Beleid ten aanzien van leidsters
8
(positieve grondhouding / flexibiliteit / voorbeeldfunctie / wegwijzer)
HOOFDSTUK 2
DOELSTELLINGEN
2.1. Basisdoelen Kinderopvang
10-22 10
(veiligheid / ontwikkelen van persoonlijke competentie / ontwikkelen van sociale competentie / waarden en normen)
2.2. Middelen
12
2.3. Middelen in de praktijk
13
2.3.1. Het bieden van sociaal-emotionele veiligheid
13
(doelstelling / inzet van middelen; leidster-kind interactie, fysieke omgeving, de groep, activiteiten en spelmateriaal)
- stamgroepen, open-deuren-beleid, activiteiten buiten de stamgroep en wennen op een volgende stamgroep
14
- wennen
16
- groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio
17
- groepen in de praktijk op Jolie
18
- verminderde inzet tijdens opening, sluit en in de middagpauze
21
2.3.2. Het ontwikkelen van persoonlijke competentie
23
(doelstelling / inzet van middelen; leidster-kind interactie, fysieke omgeving, de groep, activiteiten en spelmateriaal)
2.3.3. Het ontwikkelen van sociale competentie Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
26
5 (doelstelling / inzet van middelen; leidster-kind interactie, fysieke omgeving, de groep, activiteiten en spelmateriaal)
2.3.4. Het bevorderen van de morele ontwikkeling
28
(doelstelling / inzet van middelen; leidster-kind interactie, fysieke omgeving, de groep, activiteiten en spelmateriaal)
HOOFDSTUK 3
TOETSING EN EVALUATIE
30
3.1. Wet- en regelgeving
30
3.2. Toetsing en evaluatie van het beleid
30
3.3. Inbreng en betrokkenheid van ouders
31
Bijlage 1: Stagebeleid Jolie Bijlage 2: Het vierogenprincipe Bijlage 3: Extra dagen
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
32 46 50
6
1. VISIE 1.1. VISIE: Kernwaarden; beleid ten aanzien van kinderen Nestwarmte Jolie kinderdagverblijven en naschoolse opvang biedt kinderen van 0 tot 13 jaar de ruimte om zich in een veilige omgeving op een spontane manier optimaal te ontwikkelen. Dit doen we vanuit de overtuiging dat kinderen nestwarmte behoeven. Nestwarmte is datgene wat wij het kind als eerste meegeven. Ieder kind moet zich altijd thuis voelen op Jolie. Het moet zich veilig voelen, geborgen en gewenst voelen. Dit gevoel van nestwarmte krijgt het kind van ouders, onze leidsters, leiding en van de andere kinderen. Kortom, een sfeer van nestwarmte moet altijd en overal binnen Jolie en bij een ieder aanwezig zijn. Eigenwaarde Eigenwaarde bijbrengen voor wie of wat het kind zelf is, is daarbij ons uitgangspunt. We dragen er zorg voor dat ieder kind weet wat het waard is. Een goed gevoel van eigenwaarde maakt het kind creatief, sociaal en fantasierijk. Het is wel klein, maar het zit goed in zijn vel, het kind durft en staat open voor nieuwe ervaringen. We hebben een positief beleid. Een kind groeit door complimenten. "Je bent een kanjer!", of: "dat ziet er leuk uit". We laten voelen dat het gaat om het plezier in het 'doen', niet om het eindproduct of wat het kind presteert. Ondertussen zal het kind datgene wat hij leuk vindt, meer en daardoor automatisch beter doen. We vullen zo het rugzakje van het kind. We brengen kinderen met onze houding en met ons handelen eigenwaarde bij. Dit betekent ook dat wij de kinderen naar draagkracht verantwoordelijkheid leren dragen. In de praktijk zou dit kunnen betekenen dat het ene kind het andere kind helpt, of dat het ene kind het andere troost. Hiervoor is niet altijd de interventie van een leidster nodig. Wel is onze leidster altijd actief en alert en laat zij door haar eigen gedrag zien hoe je iemand helpt of troost, opdat kinderen hieraan voorbeeld kunnen nemen. Ook kinderen betrekken bij dagelijkse handelingen van leidsters, geeft het betrokken kind een gevoel van eigenwaarde. Vertrouwen en stabiliteit Voor een jong kind is goed hechten het allerbelangrijkst. In een stabiele omgeving waarin zo weinig mogelijk verandert kan een kind zich hechten. Het geeft een gevoel van zekerheid. Dit zorgt ervoor dat een kind wel mee kan buigen als er veranderingen zijn, maar niet om zal vallen. Kinderen varen er wel bij als er stabiliteit is in de gezichten die ze zien. Daarom werken onze leidsters liefst vier of vijf dagen per week. De leiding en leidsters dragen er zorg voor dat zij de ouders en de kinderen het vertrouwen geven dat het kind welkom is, veilig is, geborgen en gewenst is en zich zodoende thuis voelt.
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
7
De kinderen verblijven in vaste stamgroepen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen in deze veilige omgeving en ook veel kunnen leren van en met elkaar. Vrijheid in veiligheid en open-deuren-beleid Daarnaast bieden we de kinderen de vrijheid hun leefwereld verder te exploreren en uit te breiden met ervaringen buiten de stamgroep: 'vrijheid in veiligheid'. Onze leidsters observeren goed en geven kinderen de kans zich (tijdelijk) buiten de eigen stamgroep te begeven en zich zodoende verder te kunnen ontwikkelen. Ze geven daarbij ook heel duidelijk aan dat het kind altijd weer de veiligheid van de eigen stamgroep kan opzoeken wanneer het dit nodig heeft. Dit flexibele beleid heeft onder meer tot gevolg dat we een 'open-deuren-beleid' kennen: tijdelijk kunnen de stamgroepen van groepsgrootte en samenstelling wisselen, wanneer de ontwikkelingsbehoefte van de kinderen hier aanleiding toe geven. Het kind als uniek individu: zelfstandigheid en zelfredzaamheid "ZELLUF DOEN!", dat is heel herkenbaar voor vele ouders. Als je een kind het vertrouwen geeft dat het iets zelfstandig kan, dan zie je het kind groeien. Zelf met een lepel je yoghurt eten, zelf je boterham van pindakaas voorzien! Nog leuker is het, als je dan ook nog de leidster mag helpen opruimen! Als ouder zie je je kind graag zelfstandig worden. Eén kind leert bij ons naast zelfstandigheid, wat leven met andere mensen is, anderen te accepteren, luisteren naar elkaar, elkaar helpen en te leren van anderen. Sociale vaardigheid is een fijn instrument voor de rest van je leven. De individuele vrijheid van het kind staat bij ons centraal. Wij accepteren en respecteren ieder kind met zijn eigen, unieke eigenschappen en ontwikkeling. We hebben oog en oor voor de mogelijkheden, onmogelijkheden en gevoelens van elk kind. We bieden een veilige en vertrouwde omgeving, waarbinnen elk kind gericht en positief ondersteund wordt bij zijn ontwikkeling. Onze leidsters gebruiken hiervoor observatie-instrumenten, zoals de 'Cirkel van Deming', om zodoende gericht de ontwikkeling van elk individueel kind te kunnen stimuleren. Daarnaast beschikken zij over kennis en vaardigheden om materialen en spel te kunnen inzetten om deze ontwikkeling te ondersteunen en te stimuleren. We bieden kinderen de ruimte om zich op eigen wijze en in eigen tempo te ontwikkelen. Onze visie is onder meer gestoeld op het gedachtegoed van de pedagoog Rudolf Steiner. Steiner zegt dat ieder kind uniek is en alle kans moet krijgen zich te ontplooien. Net als Steiner wil Jolie de nadruk leggen op de ontwikkeling van het gevoelsleven en de kunstzinnige vorming van het kind. De natuurlijke omgeving van het kind en de warmte en genegenheid van de leidsters en aanwezige ouders, zijn de kern van de omgang met het kind. Creativiteit Bij kinderen stroomt creatieve energie gemakkelijk. Ze hebben nog weinig last van vooroordelen of blokkades. Creatief bezig zijn zorgt voor welbevinden en groei, voor Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
8 horizonverbreding en ontwikkeling. Bij onze dagelijkse bezigheden met de kinderen gaan we uit van de eigen creativiteit van het kind. Dat wil zeggen dat de leidsters de ontwikkeling van creativiteit stimuleren. De inrichting van de groepsruimtes en het aanwezige spelmateriaal komen tegemoet aan de verschillende ontwikkelingsgebieden. Zelfstandigheid van het kind en het inspelen op de gevoelige periode van het kind (Vygotski), hebben steeds een centrale plaats bij onze bezigheden met de kinderen. Mogelijkheden van het kind en grenzen leder kind draagt vele mogelijkheden in zich. We gaan uit van de eigen krachten van het kind. Ieder kind is van nature onderzoekend en nieuwsgierig naar zijn omgeving. We stimuleren elk kind tot zelfstandigheid, weerbaarheid en het dragen van eigen verantwoordelijkheden. Het kind loopt hierbij ook als vanzelf tegen grenzen aan. Jolie draagt actief normen en waarden over. Leidsters geven aan wat wel mag en wat niet mag, maar laten kinderen ook uit zichzelf grenzen exploreren en gestelde grenzen overschrijden. Dat het hierbij wel eens een keer fout kan gaan, is niet erg. Immers, ook hier leert het kind veel van. Voorgaande houdt in dat niet altijd al te snel ingegrepen moet worden wanneer kinderen onderling een conflict ervaren. Vaak kunnen zij zelf een conflict op goede wijze tot een goed einde brengen. Indien zij er echt niet uitkomen is de hulp van de leidsters pas aan de orde. Het kindje dat wordt “gepest” wordt geknuffeld en in het zonnetje gezet, het kindje dat “pest” wordt gevraagd het goed te maken. Daarna krijgen ze beide een aai over hun bolletje.
1.2. VISIE: beleid ten aanzien van leidsters In bovenstaande is al op verschillende plaatsen aangestipt welke houding onze leidsters hebben. Daarenboven geldt voor de leidsters het volgende: Positieve grondhouding De benadering van ouders en kinderen door leiding en leidsters is altijd een positieve benadering, waarbij wordt uitgegaan van het positieve in de mens. Het goede wordt onderstreept en benoemd (aai over de bol/ compliment). Het negatieve wordt omgebogen naar het positieve. Flexibiliteit Jolie heeft een flexibele houding. Dit betekent dat zij, waar mogelijk, invulling geeft aan de wensen van de kinderen en van hun ouders/verzorgers. Ook ten opzichte van elkaar zijn de leidsters flexibel. Ze helpen en ondersteunen elkaar en kunnen binnen het open-deuren-beleid tijdelijk het toezicht op en de zorg voor de groep van de ander overnemen. Leidsters staan zodoende nooit alleen op de groep en worden altijd ondersteund en geholpen door hun naaste collega's. Op deze manier wordt ook de sociale controle gewaarborgd .
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
9
Voorbeeldfunctie Al eerder is de voorbeeldfunctie van de leidsters benoemd. Leidsters zijn zich te allen tijde bewust van hun voorbeeldfunctie en handelen hiernaar. Wegwijzer De leidsters zijn voor het kind de wegwijzer. Zij ondersteunen de kinderen bij hun activiteiten, geven grenzen aan en zijn het eerste aanspreekpunt in situaties die kinderen niet zelf kunnen oplossen.
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
10
2. DOELSTELLINGEN Het doel van Jolie kinderdagverblijven en naschoolse opvang is kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar opvang te bieden op een dusdanige wijze dat, in samenwerking met de ouders, een optimale situatie ontstaat om de zogeheten 'nestwarmte' te bieden. Marianne Riksen-Walraven, hoogleraar pedagogiek van de kinderopvang heeft een viertal gemeenschappelijke basisdoelen geformuleerd voor de opvoeding in de kinderopvang en het gezin (Riksen-Walraven, 1998). Deze opvoedingstheorie ligt tevens ten grondslag aan de Wet Kinderopvang. Jolie heeft al bijna 20 jaar een pedagogisch beleid dat in de praktijk zeer goed werkt en zichtbaar haar vruchten heeft afgeworpen. Inmiddels heeft Jolie de vier doelstellingen van Riksen-Walraven volledig in haar beleid verwerkt en naar de dagelijkse praktijk vertaald. Hieronder wordt beschreven op welke wijze dat gebeurt. Eerst wordt echter, om een volledig beeld te geven, het theoretisch kader geschetst in de vorm van de weergave van de vier basisdoelstellingen zoals geformuleerd door RiksenWalraven.
2.1.
BASISDOELEN KINDEROPVANG
Als de vier pedagogische basisdoelen van de opvoeding van kinderen in gezin en kinderopvang beschouwt Riksen-Walraven het aanbieden aan kinderen van: 1. Veiligheid: een veilige basis, een 'thuis' waar kinderen zich kunnen ontspannen en zichzelf kunnen zijn. Het bieden van een gevoel van veiligheid is de meest basale pedagogische doelstelling voor alle vormen van kinderopvang en zou ook verreweg het zwaarst moeten wegen bij het beoordelen van de pedagogische kwaliteit ervan. In de gezinspedagogiek is 'veiligheid' synoniem met een 'veilige gehechtheidsrelatie met de primaire opvoeder(s)'. In het kader van de basisdoelen verdient de meer algemene term 'veiligheid' de voorkeur om aan te geven dat er meer factoren zijn die kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van een gevoel van veiligheid dan alleen de kwaliteit van de omgang met volwassen opvoeders. Het bieden van veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. 2. Gelegenheid tot het ontwikkelen van 'persoonlijke competentie'. Hiermee wordt gedoeld op brede persoonskenmerken zoals veerkracht, zelfstandigheid en zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit die kinderen in staat stellen om allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
11
3. Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competentie. Dit begrip omvat een heel scala aan sociale kennis en vaardigheden, zoals het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. In principe kan de kinderopvang, vooral daar waar sprake is van opvang in groepen, kinderen unieke extra ontwikkelingsmogelijkheden bieden waarin veel gezinnen niet kunnen voorzien. 4. Waarden en normen, 'cultuur'. Kinderen moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen, de 'cultuur' eigen te maken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. We weten door ontwikkelingspsychologisch onderzoek al veel over de factoren die de socialisatie van kinderen binnen de context van het gezin bevorderen. Diezelfde factoren spelen ongetwijfeld ook een rol bij het socialisatieproces binnen de context van het kindercentrum. Maar de groepssetting biedt ook andere mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. Het kindercentrum is een bredere samenleving dan het gezin, waar kinderen in aanraking komen met andere aspecten van de cultuur en met de diversiteit die onze samenleving kenmerkt. (Riksen-Walraven, 1998) De competenties worden in het pedagogisch werkplan SMART besproken. Verder ontwikkelingspsychologisch onderzoek door Riksen-Walraven heeft geresulteerd in methoden om bovenstaande doelstellingen te kunnen realiseren. Deze methoden staan model voor de vertaalslag naar het beleid van Jolie kinderdagverblijven en naschoolse opvang. Hieronder volgt schematisch eerst de methoden die gebruikt worden om de genoemde doelstellingen te realiseren. Methoden worden in dit verband 'bronnen' genoemd.
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
12
2.2. MIDDELEN DOELSTELLING 1. Het bieden van emotionele veiligheid 2. Het ontwikkelen van persoonlijke competentie
3. Het ontwikkelen van sociale competentie 4. Het bevorderen van de morele ontwikkeling
BRONNEN Drie bronnen van veiligheid: 1. relatie met de leidsters 2. relaties met andere kinderen 3. inrichting van de omgeving Exploratie en spel zijn bij jonge kinderen de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Middelen om kwaliteit van exploratie en spel te bevorderen: 1. inrichting van de ruimte en aanbod van materialen 2. vaardigheid van leidsters in het uitlokken en begeleiden van spel 3. aanwezigheid van bekende leeftijdgenoten 1. interactie met de leidster: ontwikkeling door communicatie 2. interacties met leeftijdgenoten Het gedrag van de groepsopvoeder speelt een cruciale rol: prosociaal gedrag
(Riksen-Walraven, 1998)
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
13
2.3. MIDDELEN IN DE PRAKTIJK Hoe wordt een en ander nu in de praktijk gerealiseerd? Om redenen van helderheid zijn in dit beleid de middelen in een vijftal subcategorieën onderverdeeld, te weten: 1. 2. 3. 4. 5.
de leidster-kind interactie; de fysieke omgeving; de groep; het activiteitenaanbod; het spelmateriaal.
Per hoofddoelstelling wordt nu omschreven op welke wijze deze middelen ingezet worden om zodoende tot een kwalitatief hoogstaand pedagogisch beleid te komen.
2.3.1. het bieden van sociaal-emotionele veiligheid Doelstelling: Wij streven ernaar dat alle kinderen zich emotioneel veilig voelen, zodat ze zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen in een ruimte met mensen die vertrouwen bieden. Dit bevordert het zelfvertrouwen van de kinderen. We informeren de ouders na een opvangdag over het welbevinden van het kind. We gebruiken hiervoor observatie-instrumenten waarmee de ontwikkeling en het welbevinden van het kind binnen de groep wordt waargenomen. Binnen de kinderdagverblijven worden de bevindingen van de leidsters over een kind vastgelegd in het schriftje van het kind, dat de ouders dagelijks kunnen inzien en van commentaar kunnen voorzien. Daarnaast wordt jaarlijks een kindrapportage gemaakt over het welbevinden van het kind. Deze rapportage is bestemd voor de ouders. Over dit rapport wordt met de ouders gesproken. Verder zijn er ouderavonden en inloopspreekuren op afspraak waar ouders geïnformeerd kunnen worden over het welbevinden van hun kind. Inzet van middelen: 1. Leidster-kind interactie
Groepen hebben een vaste en vertrouwde groepsleiding. Dit is de basis om een goede relatie tussen kind en leiding te laten ontstaan. Bij de samenstelling van het team wordt onder andere gekeken naar de combinatie van leeftijd, ervaring, creativiteit en geslacht. Het streven van een voldoende gevarieerde teamsamenstelling biedt kinderen een breder scala aan mogelijkheden om relaties aan te gaan en op te bouwen met de groepsleiding. De groepsleiding wordt begeleid en beoordeeld op de wijze waarop zij het kind benadert en aanspreekt. Leidsters zijn eerlijk en oprecht en spreken vanuit de ik-vorm. Taal en lichaamstaal komen overeen.
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
14
Leidsters passen zich aan bij de ontwikkeling van het kind. Leidsters tonen respect voor de autonomie van het kind. Leidsters maken contact op ooghoogte en houden eventueel de handjes even in hun handen om 'over te komen', en noemen het kind bij de naam. We geven en vragen hiermee onverdeelde aandacht. De kinderen krijgen onvoorwaardelijk onze steun en aandacht, ook al is dat soms niet leuk. Kinderen krijgen altijd wat ze van ons nodig hebben, niet altijd wat ze willen. Leidsters reageren sensitief en responsief op de kinderen en accepteren hun gevoelens. Emoties worden benoemd en er is gelegenheid en ruimte deze te uiten.
2. Fysieke omgeving leder kind wordt opgevangen in een vaste stamgroep, met een eigen groepsruimte. Daarnaast zijn er ruimtes aanwezig waar vaste activiteiten plaatsvinden, bijvoorbeeld de hoog-laagkeuken, atelier, gymzaal, danszaal, speelruimte, slaapruimte etc. De eigen groepsruimte is een herkenbare en vertrouwde plek voor het kind. De groepsruimtes zijn ingericht op de leeftijd en ontwikkelingsniveau van het kind. De inrichting is veilig en kindgericht door materiaal en kleurkeuze . 3. De groep Stamgroepen. open-deuren-beleid, activiteiten buiten de stamgroep en wennen op een volgende stamgroep Jolie kent stamgroepen en een open-deuren-beleid. De basis is dat kinderen worden opgevangen in vaste stamgroepen met vaste leiding in een eigen ruimte. Echter; om aan wensen van ouders en ontwikkelingsvragen van kinderen te kunnen voldoen, kinderen in samenspraak met scholen optimaal voor te bereiden op de basisschool en om in te kunnen spelen op actuele en onverwachte gebeurtenissen, kunnen kinderen bij Jolie -tijdelijk- in een andere stamgroepruimte verblijven. Zo kunnen kinderen die in hun ontwikkeling aangeven eraan toe te zijn over te gaan naar een andere stamgroep, gaan wennen op een andere groep. Wanneer kinderen aangeven dat ze de veiligheid en vertrouwdheid van de eigen stamgroep weer nodig hebben, kan het kind ook altijd weer terug. Leidsters houden op hun dagelijkse presentielijsten c.q. brandbriefjes bij wanneer kinderen tijdelijk in een andere ruimte en bij andere leidsters verblijven. De leidster-kind-ratio (hierna beschreven), blijft tijdens deze momenten intact. Ook blijven de voorwaarden van vaste leiding gelden, daar de kinderen slechts voor korte duur op een andere groep verblijven. Met andere woorden: kinderen bij Jolie hebben en houden hun vaste leiding, ook al bestaat de mogelijkheid ervaringen op te doen in andere groepen. Zo heeft elk kind maximaal drie vaste beroepskrachten en is dagelijks één van de vaste beroepskrachten aanwezig op de groep van het kind. Het beleid op het gebied van wennen en het overgaan naar nieuwe groepen is uitgebreider beschreven in het protocol 'wennen/overgang van kinderen'. Jolie heeft een convenant gesloten met de scholen waar de kinderen naar toe gaan met als belangrijkste doel ervaringen en expertise uit te wisselen en verbanden te leggen tussen school en kinderdagverblijf, om zodoende kinderen zo goed mogelijk Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
15
van kinderdagverblijf naar de basisschool en de buitenschoolse opvang te begeleiden. Het convenant biedt ons ook mogelijkheden om kinderen met ontwikkelingsproblematieken zoals dyslexie, ADHD en hoogbegaafdheid beter te begeleiden. Naast de expertise die we opdoen vanuit het samenwerkingsverband volgen onze leidsters ook cursussen en opleidingen op dit gebied. Recente voorbeelden hiervan zijn het schrijfdansen en de cursus gebarentaal. Om kinderen een vloeiende overgang te laten ervaren tussen kinderdagverblijf en basisschool (en buitenschoolse opvang), heeft Jolie zogenaamde 3++ groepen opgericht, waar kinderen inzitten vanaf ca. 40 maanden die bijna naar de basisschool gaan. Jolie heeft hiervoor leidsters in dienst die onderwijservaring hebben. Wanneer er mogelijkheden voor zijn, kunnen deze groepen samengaan met de jongste groepen van de buitenschoolse opvang om kinderen ook op het kinderdagverblijf (alvast) ervaringen op te laten doen die zij op school ook opdoen, om ook die manier kinderen op de best mogelijke manier te laten groeien. Op die dagen dat er weinig tot geen 3++ kinderen op het kinderdagverblijf zijn, is de oudste peutergroep de basis voor deze kinderen. Het sociaal-emotionele is belangrijk voor kinderen van deze leeftijd, en het zou in onze ogen niet verantwoord zijn op dat moment een klein groepje van 2 of 3 kinderen te vormen dat het sociale van de grotere groep zou moeten missen. Op deze manier draagt Jolie bij aan de competentie van de sociaalemotionele veiligheid van kinderen, en tevens aan de sociale competentie. Naast bovenstaande verlaten kinderen ook bij bepaalde activiteiten hun eigen stamgroep. Op deze momenten wordt de maximale omvang van de stamgroep tijdelijk losgelaten. Ook hier geldt dat de leidster-kind-ratio intact blijft. Activiteiten waarbij kinderen hun stamgroep kunnen verlaten zijn:
Poppenkast in de opening op de kinderdagverblijven: hierbij worden twee (peutergroepen) of drie (babygroepen) samengevoegd. Deze activiteit vindt dagelijks plaats tussen ca. 9.00 en 10.00 uur. Muziek-, bewegings- en dansactiviteiten met gymjuf op de kinderdagverblijven: hierbij worden twee of meer peutergroepen en de drie babygroepen samengevoegd. Deze activiteiten vinden plaats op dinsdag en vrijdag in de ochtend. Ook kunst wordt dagelijks bedreven, dit wordt gedaan door de “kunstjuf”, maar ook door de leidsters zelf. Groepsactiviteiten gekoppeld aan (de introductie van) het lopende thema. In de eerste themaweek op de kinderdagverblijven kunnen activiteiten plaatsvinden die groepsoverstijgend zijn om op die manier het thema te introduceren. Thema's lopen op de kinderdagverblijven zes weken. Ook na de eerste week kunnen activiteiten gedaan worden waarbij groepen tijdelijk samengaan, als het de activiteitenplanning van het thema daarom vraagt. Activiteiten gekoppeld aan evenementen en feesten. Tijdens jaarlijkse en incidentele feesten als sinterklaas, kerst, verjaardagen en afscheid kunnen activiteiten plaatsvinden waarbij kinderen tijdelijk in een andere stamgroep verblijven. Evenementen en feesten worden jaarlijks ingepland, maar kunnen ook naar aanleiding van een actuele gebeurtenis georganiseerd worden. Op de BSO zijn diverse activiteiten waarbij kinderen hun basisgroep tijdelijk verlaten, deze activiteiten worden doorgaans georganiseerd en geleid door externe instanties. Er gaan bij deze activiteiten altijd het volgens de beroepskracht-kind-ratio benodigd aantal leidsters mee. Activiteiten waar het hier over gaat zijn onder andere: dansschool
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
16
MyMotion, buitenspelen, uitjes, bouwspeeltuin en kunst. Daarenboven is de BSO zo ingericht dat kinderen de mogelijkheden hebben om in de verschillende ruimtes activiteiten te ondernemen, bijvoorbeeld schilderen in het atelier, thee drinken in de meidenkamer en computeren in de computerhoek. Ook hier wordt de beroepskracht-kind-ratio intact gehouden doordat leidsters met de kinderen meegaan: leidsters houden hun eigen "staart" bij zich.
Roosterkinderen (kinderen zonder vast contract) hebben bij Jolie overigens geen vaste stamgroep. Wanneer er -onverhoopt- geen plek is op de reguliere groepen (d.w.z. de groep waarop het roosterkind normaliter verblijft), is er voor roosterkinderen een aparte.
Wennen op de volgende stamgroep Kinderen bij Jolie zitten in eigen, vertrouwde stamgroepen. Hier vinden zij de veiligheid die nodig is om op alle gebieden tot een positieve ontwikkeling te komen. Hiermee werken we aan de basis-competentie van het bieden van sociaalemotionele veiligheid. Wanneer kinderen eraan toe zijn kan het kind overgaan naar een nieuwe groep. Vanaf de elfde maand van het kalenderjaar wennen kinderen in de groep met de daarop volgende kalenderleeftijd. Zo zal een kind dat een leeftijd van 3 jaar en 11 maanden heeft, gaan wennen op de Naschoolse opvang (4-12); en zal een kind dat 2 jaar en 11 maanden is gaan wennen op de 3+ (3-4 jarigen) groep. De procedure die Jolie hierbij volgt, verloopt volgens een aantal stappen. Tijdens de gehele procedure is het kind bij ons de leidraad. Kan het kind sneller, dan gaan we sneller; heeft het juist meer tijd nodig, dan nemen we die tijd. In de procedure van het overgaan, is het stapsgewijs wennen op de nieuwe groep de basis. Het belang van het individuele kind staat altijd voorop (persoonlijke competentie), al vragen we ook heel duidelijk naar de mening van de ouders. Een van de consequenties van het wennen van kinderen op andere groepen is dat op die momenten de grootte en samenstelling van stamgroepen (tijdelijk) wijzigt. Naast het feit dat leidsters goed naar het individuele kind en zijn belangen kijken, houden zij ook de belangen van de stamgroepen in de gaten. Zij zorgen ervoor dat er sociale cohesie blijft bestaan in de groep (sociale competentie). Vanzelfsprekend hebben zij altijd zicht op welke kinderen er in de groep zijn en zorgen ze (in samenspraak met directie en coördinator) ervoor dat er altijd genoeg leidsters zijn, volgens de leidster-kind-ratio, beschreven in het pedagogisch beleid. Hieronder volgen de stappen die we doorlopen bij het wennen: 1) Bij kinderen die eraan toe (lijken te) zijn, kunnen gaan wennen op een volgende groep. Leidsters van oude en nieuwe groep hebben vooraf overleg met elkaar om te kijken of er plek is en welke kinderen eraan toe zijn om een nieuwe uitdaging aan te gaan. Daarna wordt er eerst gecommuniceerd met de ouders. De leidsters van de oude groep nemen contact op met de ouders. We vertellen dat we zien dat het kind zich op de oude groep verveelt en volgens ons nieuwe uitdagingen nodig heeft. We vragen hierbij ook heel duidelijk naar de mening van de ouders. Wanneer de ouders instemmen met het wennen, vragen wij hen of zij een keer het kind komen brengen naar of halen van de nieuwe groep. 2) De eerste keer gaat het kindje samen met de leidster naar de nieuwe groep, Pedagogisch beleid versie 11 december 2014
17
voor ongeveer 30 minuten. Vervolgens gaat het kind weer terug naar de eigen stampgroep. Op een andere dag gaat het kind voor de tweede keer wennen. Nu wat langer, zo'n 60 minuten, maar nog steeds met de leidster samen. Het moment van deze wenafspraak zal altijd zijn op het moment dat het kind genoeg energie heeft; in de ochtend of wanneer het net geslapen heeft. 3) Het kindje gaat naar behoefte spelen op de nieuwe groep. Het kind blijft spelen tot het het aan kan. Het kan op ieder moment terug naar het eigen nest, wanneer het kind te kennen geeft (in gedrag of woord) naar deze veiligheid te verlangen. 4) Gewoonlijk zijn kinderen wanneer ze in deze fase aan het wennen zijn, toe aan de overgang naar de nieuwe groep. Deze overgang gaat gepaard met een groot feest, waarbij mama, papa, broertjes en zusjes en natuurlijk leidsters worden uitgenodigd. De bevindingen worden teruggekoppeld naar de oude groep en naar de coördinator
Van de 3+ groep naar de BSO Wanneer een kind op de 3+ groep binnen 3 maanden 4 jaar wordt en vanaf zijn 4de jaar naar de BSO gaat is er een speciale “Voor-BSO groepje”. Dit groepje zit in de ruimte van 4-5 jarige, wat tevens hun toekomstige ruimte op de BSO gaat worden. De groep bestaat tot 15:00 uur en wordt geleid door een BSO leid(st)er, zodat dit ook al vertrouwt is voor de kinderen. Tijdens deze ochtend zal er volledig gebruik gemaakt worden van de BSO (het 4ogenprincipe in acht genomen), maar tevens wordt het vertrouwde dagritme van de 3+ groep aangehouden worden (eten, drinken eventueel slapen etc.). Wanneer het 15:00 uur is, gaan de kinderen van de Voor-BSO groep mee naar de BSO. Hier zullen zij opgenomen worden in de 4-5 groep, dit is te allen tijde kloppend volgens de beroepskracht-kindratio. Wanneer er op de 3+ groep minder kinderen aanwezig zijn, bestaat de mogelijkheid om de kinderen van de Voor-BSO groep te plaatsen op de 3+ groep. Zij zullen echter wel gebruik blijven maken van de BSO ruimtes en in de middag mee gaan naar de BSO. Het gehele wenbeleid is gestoeld op het basisbeleid van Jolie dat het belang van het individu voorop stelt. We kijken altijd naar het hele kind, en niet alleen naar de kalenderleeftijd of een afzonderlijke ontwikkeling. Zo kan een kind bijvoorbeeld cognitief eraan toe zijn naar een nieuwe groep te gaan, maar sociaal-emotioneel nog niet. Dit is ook de verklaring waarom de procedure van overgaan zo stapsgewijs gaat. We willen graag een zo compleet mogelijk beeld van het kind vormen en het kind alle ruimte geven om zich op individuele en veilige manier te hechten. Hierbij is ook belangrijk dat Jolie vaste en ervaren leidsters kent die dagelijks op dezelfde groepen zijn. Samen met ons open-deuren-beleid zorgt dit ervoor dat het hechtingsproces bij het overgaan naar een nieuw groep niet echt onderbroken wordt. Kinderen kennen de leidsters en kinderen bijvoorbeeld vaak al omdat in de ochtend gezamenlijk poppenkast gespeeld wordt, of samen gedanst wordt of omdat tijdelijk de tussendeuren open zijn. Groepsgrootte: Jolie houdt zich aan de volgende voorwaarden vanuit de 'Beleid regels kwaliteit Kinderopvang' betreffende groepsgrootte en beroepskracht-kindratio: Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
18
Stamgroepen met kinderen van 0 tot 4 jaar bestaan uit maximaal 16 kinderen, in deze groepen zitten maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Stamgroepen met kinderen van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt, bestaan uit maximaal 20 kinderen. Stamgroepen met kinderen van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt, bestaan uit maximaal 30 kinderen. Beroepskracht-kind-ratio: In de stamgroep zijn aanwezig:
1 pedagogisch medewerker per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; 1 pedagogisch medewerker per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; 1 pedagogisch medewerker per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; 1 pedagogisch medewerker per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar; 1 pedagogisch medewerker per 10 aanwezige kinderen van 4 tot 8 jaar; 1 pedagogisch medewerker per 10 aanwezige kinderen vanaf 8 jaar of 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het rekenkundig gemiddelde berekend. Bij een rest van 0,5 of hoger wordt naar boven afgerond. Een rest lager dan 0,5 zal naar beneden worden afgerond. Jolie heeft beroepskrachten in opleiding (BBL'ers) in dienst die naar een bepaald percentage formatief (als beroepskracht) ingezet worden. Van elke BBL'er worden ontwikkelde en in ontwikkeling zijnde competenties bijgehouden, door de praktijkbegeleider van de BBL'er. In overleg met de opleidingsbegeleider van de school van de BBL'er, wordt het percentage vastgesteld waarop de BBL'er als beroepskracht inzetbaar is. Ook deze percentages worden schriftelijk vastgelegd. Op het personeelsrooster wordt aangegeven op welke momenten de BBL 'er als beroepskracht, dan wel boventallig wordt ingezet. Dit geldt overigens alleen voor die BBL'ers die nog niet voor 100% inzetbaar zijn. Bij Jolie betekent een inzetbaarheid van bijvoorbeeld 50% dat een BBL'er voor de helft van zijn contracturen volledig (100%) kan worden ingezet. Naast beroepskrachten zijn er op het kinderdagverblijf ook andere volwassenen aanwezig, zoals vrijwilligers of stagiaires. Deze volwassenen hebben als taak de beroepskracht te ondersteunen bij het klaarmaken van (brood)maaltijden, het schoonhouden van de speel-, slaap- en groepsruimtes en de begeleiding bij activiteiten en zorgtaken. Voor stagiairs geldt het stagebeleid van Jolie, dat als bijlage bij het Pedagogisch Beleid is gevoegd. Bij activiteiten in groepen groter dan 30 kinderen wordt de beroepskracht-kindratio, intact gehouden. Elke groep neemt met zijn eigen beroepskrachten deel aan de activiteit. In alle gevallen geldt dat er wordt voldaan aan het vierogenprincipe. Dat betekent Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
19
dat medewerkers in de kinderopvang wettelijk nooit alleen op de groep staan; er moet altijd een tweede volwassene kunnen meekijken of meeluisteren (zie ook het vierogenprotocol in de bijlage)
Groepen in de praktijk op Jolie Rekening houdend met bovenstaande voorschriften, zien de groepen er op Jolie als volgt uit:
Leeftijdsgroep
Aantal kinderen
Aantal leiding
Max op groep
0 jarigen
Max 4
1
12
Max 8
2
Max 12
3
Max 5
1
Max 10
2
Max 15
3
16
4
Max 6
1
Max 12
2
16
3
Max 8
1
Max 16
2
1 jarigen
2 jarigen
3 jarigen
16
16
16
Bij een stamgroep die niet alleen uit kinderen van 0 jaar bestaat mogen maximaal 8 kinderen van 0 jaar aanwezig zijn - In de categorie van 0 tot 2 jaar mag 1 beroepskracht tot en met 5 kinderen opvangen - In de categorie van 0 tot 2 jaar mogen 2 beroepskrachten tot en met 9 kinderen opvangen - In de categorie van 0 tot 2 jaar mogen 3 beroepskrachten tot en met 14 kinderen opvangen Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
20
In de categorie van 0 tot 3 jaar waarbij in een groep 8 0-jarigen en in totaal meer dan 9 kinderen aanwezig zijn, moeten minimaal 3 beroepskrachten aanwezig zijn - In de categorie van 0 tot 3 jaar mag 1 beroepskracht tot en met 5 kinderen opvangen - In de categorie van 0 tot 3 jaar mogen 2 beroepskrachten tot en met 10 kinderen opvangen - In de categorie van 0 tot 3 jaar mogen 3 beroepskrachten tot en met 15 kinderen opvangen In de volgende situatie met minder kinderen zijn al 3 beroepskrachten nodig: 2 0-jarigen, 4 1-jarigen en 5 2-jarigen - In de categorie van 0 tot 4 jaar mag 1 beroepskracht tot en met 6 kinderen opvangen - In de categorie van 0 tot 4 jaar mogen 2 beroepskrachten tot en met 12 kinderen opvangen - In de categorie van 0 tot 4 jaar mogen 3 beroepskrachten tot en met 16 kinderen opvangen In de volgende situaties met minder kinderen zijn al 3 beroepskrachten nodig: 11 1-jarigen - In de categorie van 1 tot 3 jaar mag 1 beroepskracht tot en met 6 kinderen opvangen - In de categorie van 1 tot 3 jaar mogen 2 beroepskrachten tot en met 11 kinderen opvangen - In de categorie van 1 tot 3 jaar mogen 3 beroepskrachten tot en met 16 kinderen opvangen In de volgende situatie met minder kinderen zijn al 3 beroepskrachten nodig: 11 1-jarigen - In de categorie van 1 tot 4 jaar mag 1 beroepskracht tot en met 7 kinderen opvangen - In de categorie van 1 tot 4 jaar mogen 2 beroepskrachten tot en met 13 kinderen opvangen - In de categorie van 1 tot 4 jaar mogen 3 beroepskrachten tot en met 16 kinderen opvangen In de volgende situatie met minder kinderen zijn al 3 beroepskrachten nodig: 13 2-jarigen - In de categorie van 2 tot 4 jaar mag 1 beroepskracht tot en met 7 kinderen opvangen - In de categorie van 2 tot 4 jaar mogen 2 beroepskrachten tot en met 14 kinderen opvangen - In de categorie van 2 tot 4 jaar mogen 3 beroepskrachten tot en met 16 kinderen opvangen
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
21
Noot: Basisgroepen op de Buitenschoolse Opvang zijn niet gekoppeld aan vaste ruimtes. Desondanks hebben de basisgroepen zogenaamde 'huiskamers' als basisruimte. Meerdere basisgroepen kunnen tegelijkertijd in dezelfde ruimte opgevangen worden, mits het totaal aantal vierkante meters dat beschikbaar is, toereikend is voor het aantal kinderen (3,5 m2 bruto per kind). Jolie heeft tevens de beschikking over de schoolgymzaal aan de Goeree, dat als externe huiskamer gebruikt wordt. De locatie fungeert als aparte locatie met alle nodige voorzieningen. In de schoolgymzaal kan gesport worden, maar de ruimte is ook zo ingericht dat er andere spel- en creatieve activiteiten gedaan kunnen worden. Te denken aan de “Kanjer-training”. Tot voor kort hebben met name de kinderen van 8 jaar en ouder van de Sport BSO gebruik gemaakt. Recente maatschappelijke ontwikkelingen, zoals toename van Obesitas kinderen, vragen dat kinderen al op jonge leeftijd de kans zouden moeten hebben zich veel te kunnen bewegen. Dit heeft er ons er mede toe gebracht de Sport BSO ook voor de jongere stamgroepen open te stellen. Zo gaat op de dagen dat we van de Sport BSO gebruik maken, elke keer een andere basisgroep naar de locatie. Gezien de groeiende behoefte en de mogelijkheden die de locatie aan de Goeree ons biedt, onderzoeken we de mogelijkheid om ook met twee basisgroepen tegelijk de gymzaal als huiskamer te benutten. Dit zou betekenen dat er op die momenten maximaal 40 kinderen in de gymzaal opvang genieten. Verminderde inzet van beroepskrachten tijdens opening, sluit en in de middagpauze Kinderdagverblijven De kinderdagverblijven van Jolie hebben openingstijden van 7.30-18.00 uur. Kinderen worden op wisselende tijden gebracht en gehaald. Tijdens de opening (7.30-9.00) en tijdens de sluit (16.30-18.00) zijn er oplopend, dan wel aflopend minder kinderen aanwezig en dientengevolge minder leidsters nodig dan gedurende de dag. Onze leidsters hebben flexibele werktijden, en worden op de meest effectieve manier ingezet zodat gedurende de hele dag aan de beroepskracht-kindratio kan worden voldaan. Binnen de genoemde tijden echter, behoudt Jolie zich het recht de beroepskracht-kind-ratio tijdelijk los te laten om te komen tot een werkbaar en efficiënt rooster. Daarnaast kan de inzet van leidsters ook afwijken tijdens de middagpauze die ligt tussen 12.30 en 15.00 uur. De afwijkende inzet duurt niet langer dan drie uur per dag, niet aaneengesloten. Binnen de genoemde tijdsblokken (opening, pauze, sluit) betreft de afwijkende inzet maximaal anderhalf aaneengesloten uren per tijdsblok. Tijdens de momenten van afwijkende inzet wordt minimaal de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet. Jolie heeft intern onderzoek verricht naar de kind aantallen tijdens opening en sluit, om zodoende een beeld te krijgen wanneer er per groep daadwerkelijk minder kinderen aanwezig zijn. Mede op basis van dit onderzoek zijn er tijden vastgesteld waarop gebruik gemaakt wordt van een verlaagde inzet. De feitelijke afwijking gaat echter pas in op het moment dat er daadwerkelijk meer kinderen aanwezig zijn dan op grond van de beroepskracht-kind-ratio toegestaan is. Dit kan per dag en per uur verschillen. Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
22
Afwijkende inzet leidsters ten opzichte van de beroepskracht-kind-ratio kan bij de kinderdagverblijven plaatsvinden tussen:
7.30 en 9.00 uur
Maximaal een half uur aaneengesloten
12.30 en 15.00 uur
Maximaal een uur aaneengesloten
16.30 en 18.00 uur
Maximaal anderhalf uur aaneengesloten
Buitenschoolse Opvang Alleen tijdens vakanties en vrije dagen wanneer kinderen de hele dag van de opvang gebruik kunnen maken, wordt op Jolie gebruik gemaakt van een tijdelijk verlaagde inzet van leidsters. Op deze dagen kent de BSO van Jolie openingstijden van 7.3018.00 uur. Tijdens deze dagen kan er sprake zijn van een afwijkende inzet voor ten hoogste drie uur per dag. Ook hier geldt dat de afwijkende inzet ingaat op het moment dat er daadwerkelijk meer kinderen aanwezig zijn dan op grond van de beroepskracht-kind-ratio toegestaan is. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht -kind-ratio. Afwijkende inzet leidsters ten opzichte van de beroepskracht-kind-ratio kan bij BSO Jolie tijdens vakanties en vrije dagen plaatsvinden tussen
7.30 en 9.00 uur
Maximaal anderhalf uur aaneengesloten
12.30 en 14.00 uur
Maximaal anderhalf uur aaneengesloten
Noot: Afwijkende inzet tijdens reguliere dagen (schooldagen) komt feitelijk niet voor op BSO Jolie. Ten hoogste een half uur per dag kunnen echter minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is. Deze afwijkende inzet geldt voor en na de dagelijkse schooltijd op korte en lange dagen. In de praktijk zou dit voor Jolie kunnen betekenen dat incidenteel op de volgende tijden toch sprake kan zijn van een verlaagde inzet.
Maandag, dinsdag en donderdag (lange dagen)
Maximaal half uur tussen 15.00 en 16.00 uur
Woensdag en vrijdag (korte dagen)
Maximaal half uur tussen 12.00 en 12.45 uur
4. Activiteiten De structuur van de dagopvang ligt vast. Vaste activiteiten op vaste momenten bieden het kind zekerheid en structuur. Ook vaste rituelen zijn hier onderdeel van (liedje bij de maaltijden, slapen gaan, verjaardag, nieuwe groepsgenoten verwelkomen, afscheid nemen etc.). Activiteiten zijn mede gericht op het vergroten van het zelfvertrouwen. Leidsters hebben door opleiding en Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
23
cursusaanbod kennis van de verschillende ontwikkelingsgebieden van kinderen en kunnen activiteiten passend aanbieden, zodat elk individueel kind tot zijn recht komt en gestimuleerd wordt in zijn ontwikkeling. De leidster biedt het kind steun bij activiteiten door:
actief op te treden
passief te bewaken;
voelbaar aanwezig te zijn;
uit te dagen en te stimuleren tot grensverlegging;
te troosten, te helpen, te bevestigen;
een sensitieve houding;
alert te zijn op restrictieve houdingen (beperkend, stoppend)
5. Spelmateriaal Op de dagverblijven en naschoolse opvang is in voldoende mate uitdagend spelmateriaal aanwezig voor alle leeftijdsgroepen. De materialen zijn ontwikkelingsgericht en zo opgesteld dat kinderen de mogelijkheid hebben zelf te kiezen en ook zelfstandig te gebruiken. Leidsters hebben kennis van de ontwikkelingsdoelen van de spel materialen en zetten deze passend in. Leidsters stimuleren tot spel, helpen kinderen bij spel en adviseren en stimuleren tot het kiezen van nieuwe, spannende en uitdagende materialen. De groepsleiding weet waarin het kind goed is, weet wat hij leuk vindt, wat zijn mogelijkheden zijn en waar zijn uitdagingen liggen.
2.3.2. Het ontwikkelen van persoonlijke competentie Doelstelling: Met het begrip 'persoonlijke competentie' wordt gedoeld op brede persoonskenmerken zoals: veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit. Dit stelt een kind in staat allerlei problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. We bieden kinderen de mogelijkheid vaardigheden onder de knie te krijgen en zelfvertrouwen op te bouwen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het leren van de taal en de motorische en cognitieve ontwikkeling. Door middel van observatie-instrumenten die jaarlijks voor elk kind worden gebruikt zien leidsters, naast de dagelijkse observaties, hoe kinderen in hun vel zitten. Leidsters sturen aan en sluiten aan bij de belevingswereld van het kind. Door goed te observeren zien leidsters wat een kind nodig heeft om zijn persoonlijke competenties verder te ontwikkelen. Inzet van middelen: 1. Leidster-kind interactie Pedagogisch beleid versie 11 december 2014
24
De leidster stimuleert een kind om zijn grenzen te ontdekken en te verleggen. Wat een kind kan, wil of durft. De leidster maakt het kind bewust van de eigen capaciteiten en kwaliteiten, speelt in op grapjes, humor en 'gek' doen. De leidster gaat in op initiatieven van het kind, beloont, prijst en complimenteert op positieve wijze en bevestigt hiermede zijn persoonlijke competentie en stimuleert het zich verder te ontwikkelen. 2. Fysieke omgeving De groepsleiding maakt heldere en begrijpelijke afspraken en instructies over het gebruik van de binnen-buitenruimte. Zowel de binnen- als buitenruimte zijn voor kinderen op herkenbare wijze ingedeeld met plaatsen voor rust en voor actie en mogelijkheden die aansluiten bij de leeftijd en het ontwikkelingsstadium van het kind. In de ruimtes wordt een evenwicht geboden tussen veiligheid en uitdaging. 3. De groep De persoonlijke competentie van een kind kan in groepsverband onder de aandacht komen door activiteiten waarmee de kind zichzelf op onderscheidende wijze kan laten zien ( foto's van thuis, werkstukken, toneelstukje). De groep is een sociale leefgemeenschap waarin geoefend kan worden met de eigen mogelijkheden, grenzen, aardigheid/onaardigheid, delen van het plezier, gewenst of ongewenst gedrag. Doordat de groep waarin het kind zich bevindt, een vaste is met voor hem bekende leeftijdgenoten, is er vertrouwen en zijn er voorwaarden geschapen waardoor het (samen)spel op een hoger niveau kan plaatsvinden. Het kind krijgt zo de kans meer te leren en zich persoonlijk beter te ontwikkelen. 4. Activiteiten De groepsleiding laat ruimte aan het kind voor eigen ideeën met betrekking tot het aangaan en uitvoeren van een activiteit. Hierbij worden kansen geboden voor het ontdekken van eigen persoonlijkheidskenmerken zoals zelfvertrouwen ,initiatief en interesse maar ook voor zelfoverwinning en zelfredzaamheid. De activiteiten sluiten aan bij de leeftijd, de ontwikkeling en de interesse van het kind. Door de ervaringen van het kind te benoemen en de pogingen van het kind in zijn spel aan te moedigen, stimuleren de leidsters het kind zijn eigen ervaringen uit te breiden en nieuwe dingen te blijven proberen. De leidsters moedigen het kind ook aan door zelf deel te nemen aan activiteiten. Stimuleren vereist meer dan alleen het aanbieden van uitdagende materialen. Het is belangrijk het kind aan te moedigen ermee aan de slag te gaan. Kinderen worden ook uitgedaagd in hun activiteiten door iets nieuws te proberen of het op een andere manier te doen. Door het aanbieden van bijvoorbeeld balspelen, dans en andere motorische spelen, wordt de motorische ontwikkeling van het kind gestimuleerd. 5. Spelmateriaal Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
25
Het aanwezige en aangeboden spelmateriaal past bij de leeftijd van het kind, de ontwikkelingsfase, de fysieke en geestelijke mogelijkheden van het kind. Het materiaal maakt emoties los van plezier, verrassing, verwondering, zelfstandigheid en zelfredzaamheid. De leidsters zijn goed opgeleid en professioneel en reageren sensitief en responsief op kinderen, afhankelijk van de mogelijkheden en onmogelijkheden van de kinderen. Zij kiezen bewust spel en spelmaterialen om bepaalde ontwikkelingen die het kind op bepaalde momenten nodig heeft, te stimuleren.
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
26
2.3.3. Het ontwikkelen van sociale competentie Doelstelling: We leren kinderen 'sociale competenties', dat wil zeggen een breed scala aan sociale kennis en vaardigheden zoals het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, hulp vragen, conflicten voorkomen en oplossen en het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. Leidsters observeren de kinderen om te analyseren of hun spel overeenkomt met hun leeftijd, of ze voldoende kunnen communiceren met andere kinderen, of ze zich kunnen inleven in andere kinderen en conflicten kunnen voorkomen en oplossen. Kinderen van dezelfde leeftijd bieden we eerst zelf de gelegenheid om hun conflict op te lossen, om op die manier grenzen van anderen te kunnen ervaren. We grijpen in wanneer grenzen worden overschreden, bijvoorbeeld wanneer pestgedrag gesignaleerd wordt of een ander pijn gedaan wordt. We praten dan samen met de kinderen over het gebeurde. Er zijn kinderen van alle leeftijd aanwezig op Jolie, waardoor een kind altijd aansluiting kan vinden in zijn ontwikkelingsniveau. Kinderen leren van elkaar en trekken zich aan elkaar op. Er is gedurende de hele dag plaats en ruimte voor interacties tussen kinderen onderling en tussen kinderen en leidsters. Inzet van middelen 1. Leidster-kind interactie De leidster stimuleert vriendschap, kameraadschap en samenwerking onder kinderen onderling. Zij gaat bewust om met conflicten tussen kinderen. Samen delen en samen ervaren binnen situatie waarmee kinderen gezamenlijk betekenisvolle ervaringen op kunnen doen. Leidsters communiceren open en respectvol met kinderen en stimuleren de kinderen ook onderling te communiceren. De rol van de leidster in de interactie tussen kinderen is afhankelijk van de situatie: sturend, ondersteunend, corrigerend, verzorgend, gangmaker, bruggen bouwend en altijd positief. 2. Fysieke omgeving De buitenruimte is vaak een ruimte die uitdaagt en stimuleert tot rennen, klimmen, avontuur en ontdekken. Daarnaast biedt het kinderdagverblijf ruimte met afwisseling. Rustige plekken en plekken met actie. Elementen als zacht/hard, nat/droog, hoog/laag, vertrouwd/uitdagend bieden het kind de mogelijkheid met de eigen omgeving te experimenteren en de eigen mogelijkheden te onderzoeken in relatie tot anderen. 3. De groep Voor kinderen die hiervoor in aanmerking komen biedt een verticale groep de mogelijkheid om te gaan met kinderen uit verschillende leeftijdscategorieën. 4. Activiteiten De kinderen werken samen aan activiteiten zoals binnen en buiten spelen, puzzels Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
27
maken, knippen, plakken en verven, kunsten met eetbaar materiaal, liedjes zingen, luisteren naar klassieke nuziek, dansen, "klusjes" doen en gezamenlijk eten en drinken. Sociale verantwoordelijkheid en samenspel wordt binnen de activiteiten door de leidsters actief gestimuleerd. Kinderen leren binnen de activiteiten de hele dag door wat voor elkaar over te hebben, elkaar te helpen en elkaar te stimuleren en te prikkelen. 5. Spelmateriaal Het spelaanbod sluit aan bij de wens om zowel individueel als gezamenlijk spel aan te bieden. Het spelmateriaal is uitdagend, grensverleggend en ontwikkelingsgericht; houdt rekening met diversiteit in leeftijd, sekse, sociale en culturele achtergrond
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
28
2.3.4. Het bevorderen van de morele ontwikkeling (normen en waarden) Doelstelling: Het gaat hier om de kinderen te leren wat wel en wat niet mag, ofwel hoe ze zich sociaal acceptabel gedragen. Er zijn veel ongeschreven gedragsregels in onze maatschappij en dus ook op Jolie. De leidsters leren de kinderen door hun gedrag en responses deze regels. Ze leren kinderen verantwoordelijk te zijn en in contact te blijven met de leidsters. Door kinderen bewust te maken van waarden en normen ontstaat er een balans tussen het individu en de samenleving. Kinderen krijgen op Jolie de gelegenheid hier langzaam in te groeien door ermee te oefenen. Door goed te observeren zien de leidsters hoe het met de morele ontwikkeling van het kind staat: of het zich aan de regels kan houden, hoe het omgaat met op de beurt wachten en uitgestelde aandacht, hoe het omgaat met het 'samen spelen, samen delen'. Ook door het oefenen in het (rollen)spel wordt kinderen de gelegenheid geboden zich de regels van anderen eigen te maken. Inzet van middelen: Leidster-kind interactie Basisnormen en -waarden sluiten aan bij de Nederlandse cultuur: elkaar met de naam aanspreken, op je beurt wachten, niet door elkaar heen praten, daarnaast worden bij kinderdagverblijf Jolie specifieke omgangsregels gehanteerd ten aanzien van conflicten oplossen, de gezamenlijke maaltijd, grenzen stellen en het niet straffen maar afleiden naar iets wat positief is. In team- en groepsoverleg worden persoonlijke normen en waarden besproken en getoetst aan de opvatting van mede-groepsleiding c.q. de opvattingen die Jolie of de samenleving voorstaat. Leidsters geven aan wat wel en wat niet mag. De leidster heeft in alles een voorbeeldfunctie, maar juist op dit gebied speelt haar gedrag een cruciale rol. Zij geeft door haar hele zijn en al haar uitingen voortdurend aan de kinderen het voorbeeld hoe om te gaan met waarden en normen: zij toont en stimuleert prosociaal gedrag. Doordat de kinderen zich in vaste groepen met vaste leidsters bevinden is de warme relatie die het kind met de leidster is aangegaan, de basis voor het nadoen van dit prosociale gedrag. Kinderen doen prosociaal gedrag graag na, zolang aan de voorwaarde van deze warme relatie is voldaan. Fysieke omgeving Er zijn heldere en eenduidige afspraken over wat kan en mag in alle ruimtes en de wijze waarop men kinderen en leidsters aan deze afspraken houdt. De stamgroepruimte en ook overige ruimtes worden gezien als leefruimtes waarmee je respectvol omgaat. De groep In de groep wordt met de kinderen gesproken over afspraken en omgangsvormen. Met elkaar worden afspraken gemaakt over manieren om elkaar ook aan de afspraken te houden, maar ook over respectvol met elkaar om te gaan, je open te stellen voor elkaar. Door middel van het verwoorden van wat er gebeurt tijdens sociale interacties Pedagogisch beleid versie 11 december 2014
29
zoals samen iets leuks, spannends, akeligs, verdrietigs of ontroerends beleven. De groep biedt veel leermomenten voor de kinderen omdat er constant interacties onderling plaatsvinden die aanleiding geven tot leren over hoe je met elkaar en de omgeving omgaat. Leidsters observeren goed en grijpen deze momenten aan om de morele ontwikkeling te stimuleren. We leren kinderen om iets goed (respectvol) en duidelijk te vragen wanneer ze iets van een ander gedaan willen hebben. Ook leren we kinderen eigen grenzen aan geven: om tegen elkaar te zeggen wat ze wel en niet prettig vinden. Activiteiten Spelenderwijs en in de dagelijkse omgang proberen we kinderen bij te brengen hoe ze kunnen functioneren in een groter geheel: in de (stam)groep, op Jolie, in de maatschappij. We laten kinderen kennismaken met grenzen, normen en waarden; maar ook met gebruiken en omgangsvormen in onze maatschappij. Het op de beurt wachten wordt onder andere geoefend door het spelen van gezelschapsspelen. Door middel van afspraken die stimuleren dat iedereen tijdens activiteiten rekening houdt met elkaar, samen deelt en elkaar helpt kan solidariteit ontstaan. In de activiteitenplanning wordt aandacht besteed aan culturele en religieuze vieringen en rituelen. Spelmateriaal Spelmateriaal biedt de mogelijkheid om rollen uit het alledaagse leven te oefenen: keukenattributen, bedjes, verkleedkleren, koffertjes en tassen, e.d. We leren kinderen om respectvol met speelgoed en materialen om te gaan en om het na gebruik op te ruimen.
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
30
3. TOETSING EN EVALUATIE 3.1. Wet- en regelgeving Jolie is gehouden aan wet- en regelgeving zoals deze in de Wet Kinderopvang, de Beleidsregels Kwaliteit Kinderopvang en in de CAO Kinderopvang zijn vastgelegd. Hierin staan onder andere eisen met betrekking tot de kwaliteit van de kinderopvang, de grootte en samenstelling van de verschillende groepen, de ruimtes waarin de opvang plaatsvindt, voorzieningen die aanwezig dienen te zijn, medezeggenschap van ouders, opleidingsniveau van personeel etc. Ten aanzien van veiligheid, ergonomie en hygiëne hanteert Jolie normen die minimaal in overeenstemming zijn met die van regelgevende instanties. Jolie wordt jaarlijks geïnspecteerd op basis van bovengenoemde Beleidsregels Kwaliteit Kinderopvang. Het GGD-rapport is openbaar via de websites van gemeente en GGD en ligt ter inzage op de locatie Karawanken. Daarnaast controleren ook de brandweer, de Voedsel- en Warenautoriteit en de Arbeidsinspectie of en hoe aan de verschillende regels wordt voldaan. Jolie is een geregistreerd kinderdagverblijf voor alle vestigingen volgens ISO 9001 HKZ 2001. Jolie is lid van de Branche organisatie kinderopvang. Jolie is een erkend leerbedrijf voor de ROC's. Teneinde een goede kwaliteit van opvang en verzorging te waarborgen, draagt Jolie zorg voor een juiste en optimale uitvoering van de verschillende eisen en voorschriften zoals hierboven genoemd.
3.2. Toetsing en evaluatie van het beleid Het geformuleerd pedagogisch beleid is vertaald naar verschillende werkplannen: werkplan kinderdagverblijven, werkplan naschoolse opvang en werkplan naschoolse opvang sport. Deze werkplannen vormen de dagelijkse uitwerking van het beleid. Zowel het beleidsplan als de werkplannen worden periodiek getoetst aan de praktijk. Dagelijks zorgen de leidsters op de groepen ervoor door zelfevaluatie en door beoordeling van elkaar dat het beleid wordt toegepast en dat er zonodig voorstellen worden gedaan aan de coördinatoren en directie om het beleid voor de toekomst eventueel bij te stellen. Maandelijks is de toetsing van het pedagogisch beleid een vast agendapunt in het overleg tussen coördinatoren en directie. Tijdens dit agendapunt wordt het pedagogisch beleid geëvalueerd en worden opmerkingen van leidsters besproken. Indien de directie en de coördinatoren ook van mening zijn dat het beleid aanvulling of bijstelling behoeft, dan wordt dit beleid aangevuld dan wel bijgesteld. Indien relevant, wordt ook het werkplan aangevuld dan wel bijgesteld. De wijzigingen in het beleid en het werkplan worden schriftelijk vastgelegd en wordt Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
31
op de juiste plaats opgeborgen in de map 'Pedagogisch beleid en protocollen'. Aanvullingen en bijstellingen worden teruggekoppeld naar de leidsters. Zijn directie en coördinatoren van mening dat naar aanleiding van voorstellen van de leidsters het beleid geen aanvulling, dan wel bijstelling behoeft, dan wordt het besluit van directie en coördinatoren beargumenteerd teruggekoppeld aan de betreffende leidster (s). Tenminste tweemaal per jaar is er een beleidsavond met alle leidsters, coördinatoren en directie waarin het pedagogisch beleid ter sprake komt. In deze algemene vergadering wordt nogmaals het pedagogisch beleid bevestigd en onderschreven door alle medewerksters van Jolie. Jaarlijks worden het pedagogisch beleidsplan en de werkplannen geëvalueerd en, indien nodig, aangepast.
3.3. Inbreng en betrokkenheid van ouders Jolie hecht niet alleen vanuit de verplichte wet- en regelgeving veel waarde aan de kwaliteit van de opvang. Ook willen wij graag de mening van ouders horen. Ouders en verzorgers worden hiertoe op de zogenoemde 'sociale avonden' uitgenodigd en in de gelegenheid gesteld om van gedachten te wisselen met leidsters, coördinatoren en directie over het pedagogisch beleid en de uitwerking hiervan in de dagelijkse praktijk. Voorstellen van ouders om aanvulling dan wel bijstelling van het beleid worden besproken in het overleg zoals vermeld in paragraaf 3.2. Het beleidsplan is een openbaar document, dat kan worden ingezien door de ouders. Het document wordt tevens gepubliceerd op de website van Jolie: www.kdvjolie.nl Oudercommissie Het pedagogisch beleidsplan wordt, voordat het openbaar gemaakt wordt, besproken en goedgekeurd door de oudercommissie. De oudercommissie wordt jaarlijks in de gelegenheid gesteld het beleidsplan te evalueren en aanbevelingen te doen over de inhoud.
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
32
Bijlage 1 :
Stage-beleid kdv Jolie bso Paradise bso sport
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
33
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Opleiding 3. Het leerbedrijf 4. Stageplaatsen 5. Begeleiding en beoordeling 6. Doel van de stage 7. Uitgangspunten bij het aannemen van een stagiair 8. Procedure stage aanvragen 9. De opleider 10. De werkbegeleider 11. De stagiair 12. Het verloop van de stageperiode 13. Stage-overeenkomst 14. Aansprakelijkheid
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
34
1. Inleiding Dit plan draagt bij aan het feit dat kinderdagverblijf Jolie een erkenning als leerbedrijf heeft gekregen door Calibris. Dit houdt in dat het kinderdagverblijf stagiairs mag gaan begeleiden en mensen die de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) en de beroeps opleidende leerweg ( BOL) volgen. Het is de bedoeling dat dit stageplan duidelijkheid geeft voor iedereen die stage loopt op kinderdagverblijf Jolie en voor iedereen die de stagiairs begeleid. Het is bestemd voor iedereen die direct of indirect met stagiairs binnen het dagverblijf te maken heeft. Op deze manier wordt een duidelijk beeld geschetst hoe Jolie met stagiairs wil werken, wat er van ze verwacht wordt en wat hun bevoegdheden zijn. Het stageplan geeft richting aan het handelen van de stagiair en zijn begeleider. NB: Wanneer er in dit plan gesproken wordt over een stagiair bedoelen we daar ook een stagiaire mee en wanneer er over ‘hij’ gesproken wordt bedoelen wij ook ‘zij’.
2. Opleiding Voor een stageplaats op kinderdagverblijf Jolie komen de opleidingen in aanmerking die gerelateerd zijn aan de opleidingen voor pedagogisch medewerker in een kinderdagverblijf. Deze opleidingsniveaus zijn te vinden in de CAO kinderopvang en in de bijlage van dit stageplan.
3. Het leerbedrijf Om erkend te worden als leerbedrijf moet je als kinderdagverblijf voldoen aan een aantal criteria. • het kinderdagverblijf moet opleidingsgeschikt zijn. Als kinderdagverblijf dien je de deelnemer de gelegenheid te bieden te werken in een reële arbeidssituatie waar beroepsidentificatie mogelijk is. Binnen het leerbedrijf zijn de eindtermen (of een deel ervan) via beroepspraktijkvorming (BPV) te realiseren (zie regeling voor de erkenning van leerbedrijven van Calibris.) • Het leerbedrijf is opleidingsbereid Dit houdt in dat er een begeleider aanwezig moet zijn die de stagiair goed en direct kan begeleiden. Op kinderdagverblijf Jolie hanteren wij de regel dat stagiairs begeleid worden door een pedagogisch medewerker van de groep waarop de stagiair stage loopt.
4. Stageplaatsen Het dagverblijf stimuleert het werken met stagiairs om mee te werken aan profilering en professionalisering van het beroep en aan het vergroten van kwaliteit binnen het dagverblijf.
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
35
Binnen kinderdagverblijf Jolie bieden we daarom stageplaatsen aan. Er is bij het aanbieden van de stageplaatsen rekening gehouden met de mogelijkheden binnen de stage-instelling. De praktijkopleider inventariseert jaarlijks in onderling overleg met het team welke mogelijkheden er zijn (we kijken naar de beschikbare tijd, het opleidingsniveau en de menskracht op de groep). Daarnaast wordt er natuurlijk ook met de onderwijsinstellingen overlegd. Er worden geen vacatures geplaatst. We nemen het liefst stagiairs aan die de opleiding SPW 3 of 4 volgen, of andere sociale opleidingen. Bij andere opleidingsvormen weten wij niet zeker of we eventueel de studenten ook echt een arbeidsplek na hun stage kunnen aanbieden. Wij vinden dat deze opleidingen niet goed aansluiten op het werk in kinderdagverblijf Jolie (uitzonderingen daargelaten). Wij willen ook aan leerlingen van de middelbare school de mogelijkheid geven om zich te oriënteren op de beroepsmogelijkheden in de kinderopvang. Daarom bieden wij circa drie oriënterende stages aan voor deze leerlingen. Voor eerstejaars van de opleiding SPW3 bieden we wel een oriënterende stage aan waarbij de stagiair bijvoorbeeld één keer in de week op de groep komt stage lopen. We streven ernaar om elk halfjaar één stagiair van de SPW3 op het kinderdagverblijf te plaatsen (per groep) en één op de BSO. Het kennismakingsgesprek wordt in samenwerking met de aankomende werkbegeleider en stage coördinator gedaan. Daarbij wordt er tevens gekeken naar de eisen die worden gesteld aan de beoordeling en toetsing van de stage. Doelgroepen op het kinderdagverblijf/naschoolse opvang - baby groepen; 0-2 jaar - dreumes groep; 1-2 jaar - peuter groep; 2-4 jaar - 3+ groep; 3-4 jaar - NSO; 4-12 jaar (ingedeeld in: 4-5, 5-7, 8+) Deze leeftijdsindeling is globaal, omdat dit afhangt van het welbevinden van de kinderen. Het kan voorkomen, dat een kindje langer bij de baby groep verblijft.
5. Begeleiding en beoordeling 5.1 Begeleiding en beoordeling van ROC stagiaires PW3: De werkbegeleider is MBO geschoold en heeft minimaal 1 jaar ervaring in het werkveld. De stagiair is te allen tijde verantwoordelijk voor zijn opleiding. Hij zorgt in het begin van de stage voor een planning. De werkbegeleider dient de planning goed te keuren. De stagiair bewaakt de planning. De stagiair en de werkbegeleider houden wekelijks een begeleidingsgesprek. Vanuit de opleiding vinden er evaluatiegesprekken plaats waarbij de stagiair, de werkbegeleider en de Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
36
studieloopbaanbegeleider van de opleiding aanwezig zijn. Mocht er bij dit gesprek behoefte zijn aan de aanwezigheid van de praktijkopleider, kan dat aangegeven worden. Eenmaal in de vier weken heeft de praktijkopleider een gesprek met de stagiair. Dit gesprek gaat over het functioneren van de stagiair op het kinderdagverblijf.Per stageperiode heeft de praktijkopleider twee maal een begeleidingsgesprek met de werkbegeleider. De werkbegeleider geeft (in overleg met de praktijkopleider) de beoordeling. De kwaliteitseisen die gelden voor de uitvoering van de BPV worden vermeld op de site van Calibris. 5.2 Begeleiding en beoordeling PW4 stagiaires: De werkbegeleider is MBO geschoold en heeft minimaal 2 jaar ervaring in het werkveld. Daar waar nodig krijgt de stagiair begeleiding van het vestigingshoofd. De stagiair is te allen tijde verantwoordelijk voor zijn opleiding. Hij zorgt in het begin van de stage voor een planning. De werkbegeleider dient de planning goed te keuren. De werkbegeleider dient de planning goed te keuren. De stagiair bewaakt de planning. De stagiaire en de werkbegeleider houden wekelijks een begeleidingsgesprek. Vanuit de opleiding vinden er evaluatiegesprekken plaats, waarbij de stagiair, de werkbegeleider en de studieloopbaanbegeleider van de opleiding aanwezig zijn. Mocht er bij dit gesprek behoefte zijn aan de aanwezigheid van de praktijkopleider, kan dat aangegeven worden. Eenmaal in de vier weken heeft de praktijkopleider een gesprek met de stagiair. Dit gesprek gaat over het functioneren van de stagiair op het kinderdagverblijf. Per stageperiode heeft de praktijkopleider twee maal een begeleidingsgesprek met de werkbegeleider.De werkbegeleider geeft (in overleg met de praktijkopleider) de beoordeling. 5.3 Begeleiding en beoordeling HBO stagiaires: De begeleider is HBO geschoold. De stagiair is te allen tijde verantwoordelijk voor zijn opleiding. Hij zorgt in het begin van de stage voor een planning. De werkbegeleider dient de planning goed te keuren. De stagiair bewaakt de planning. De stagiair en de werkbegeleider houden wekelijks een begeleidingsgesprek. Vanuit de opleiding vinden er evaluatiegesprekken plaats. De stagiair, de werkbegeleider en de studieloopbaanbegeleider zijn hierbij aanwezig. De werkbegeleider geeft de beoordeling. 5.4 Begeleiding en beoordeling snuffelstagiaires: De werkbegeleider is MBO geschoold. De stagiair is te allen tijde verantwoordelijk voor zijn opleiding. De stagiair overlegt het opdrachten boek van de opleiding met de werkbegeleider. De stagiair en de werkbegeleider houden begeleidingsgesprekken naar behoefte. Vanuit de opleiding vindt er een evaluatiegesprek plaats, waarbij de stagiair, de werkbegeleider en de studieloopbaanbegeleider aanwezig zijn. Er wordt altijd voor gezorgd dat een stagiair de begeleiding krijgt die hij nodig heeft. Als blijkt dat er meer begeleiding nodig is, zal daarop worden ingespeeld.
6 Doel van de stage Het doel van de stage is de stagiair kennis te laten maken met de doelgroep en het werkveld van de groepsleidster in de kinderopvang. De stagiair doet kennis en ervaring op door het uitvoeren van verschillende werkzaamheden. Pedagogisch beleid versie 11 december 2014
37
Iets specifieker hebben de vier betrokken partijen een eigen doelstelling: 1. De stagiair Tijdens de stage zal een stagiair kwaliteiten ontwikkelen die nodig zijn voor het werken in de kinderopvang. De stagiair kan samen met zijn werkbegeleider kijken in hoeverre hij zelf opgedane kennis, houding en vaardigheden kan toepassen in de praktijk. Een stage heeft als doel een goede beroepshouding te ontwikkelen. Een stagiair moet, om de stage met een voldoende te kunnen afronden, voldoen aan voorwaarden gesteld door Jolie. 2. Kinderdagverblijf Jolie Het kinderdagverblijf wil de stagiair de kans bieden ervaring op te doen in de kinderopvang en hem begeleiden tijdens zijn stageperiode. Daarvoor zijn verschillende faciliteiten beschikbaar: begeleidingstijd, ruimte om aan opdrachten te werken, protocollen etc. Er wordt regelmatig gecontroleerd of deze faciliteiten nog toereikend zijn. Indien nodig worden de faciliteiten aangepast. 3. De werkbegeleider De werkbegeleider is de directe begeleider van de stagiair. Door het begeleiden van de stagiair zal hij bewuster omgaan met de werkzaamheden in de groep en zijn handelswijze nog eens kritisch bekijken. 4. De praktijkopleider De praktijkopleider coördineert de zaken die betrekking hebben op het werven, begeleiden en beoordelen van stagiairs en het stage beleid in zijn algemeenheid. 5. Het team Het team ondersteunt de werkbegeleider en kijkt, luistert en ondersteund mee tijdens het leerproces van de stagiair. Dit koppelt het team terug naar de werkbegeleider. De doelstelling van de oriënterende stage is de leerling kennis te laten maken met het beroep en het werkveld van de pedagogisch medewerker in de kinderopvang. De stagiair doet eenvoudige werkzaamheden onder toezicht. De interne communicatie is dus geregeld. Indien nodig kunnen er cursussen worden gevolgd voor het leren begeleiden. Dit zal jaarlijks worden bekeken na aanleiding van de feedback en de functioneringsgesprekken.
7. Uitgangspunten bij het aannemen van een stagiair De opleiding van een stagiair moet qua doel, aard en werkwijze aansluiten bij de aard van kinderdagverblijf Jolie en de werkzaamheden die de stagiair kan gaan verrichten. Er wordt niet van te voren gesproken over de bedrijfscultuur. Deze zal wel aan de stagiaire worden gemeld tijdens een gesprek en indien nodig extra besproken worden tijdens de proefperiode van de stage. Kinderdagverblijf Jolie staat ook open voor stagiairs die niet direct gericht zijn op voorbereiding op het werken in de kinderopvang, maar die bijvoorbeeld zijn gericht op activiteiten die een extra Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
38
dimensie kunnen geven aan de dienstverlening van kinderdagverblijf Jolie. Verzoeken om stageplaatsen komen binnen op de locaties en worden door de ontvanger naar de praktijkopleider gestuurd die ze in behandeling neemt. De praktijkopleider informeert de stagiairs uiteindelijk over eventuele stageplekken en neemt contact op met de aanstaande werkbegeleiders. Stagiairs zijn boventallig en worden als extra leidster naast ervaren groepsleiding geplaatst. Stagiairs ontvangen een vergoeding. Er is geen verplichting om gehoor te geven aan een stageverzoek. Een stagiair moet voldoende werkbegeleiding kunnen krijgen. De praktijkopleider verzorgt de coördinatie en vervult een adviserende rol naar de werkbegeleiders toe. De stagiair moet duidelijk kunnen aangeven met welke doelstelling de stage gevolgd gaat worden en wat de persoonlijke en opleidingsdoelen zijn. Kortom, de praktijkopleider en werkbegeleider moeten een goed inzicht krijgen in datgene wat de stagiair tijdens de stage wil bereiken, zodat de begeleiding er zo goed mogelijk op afgestemd kan worden.
8. Procedure stage-aanvragen De scholen waarmee Jolie contact heeft worden verzocht iedereen aan te melden die bij Jolie stage wil lopen. Jolie selecteert zelf en vraagt scholen de selectie ook aan het kinderdagverblijf over te laten. De praktijkopleider zal bij de werkbegeleiders informeren waar stagiairs geplaatst kunnen worden. Jolie streeft ernaar om één stageplek per jaar per groep op het kinderdagverblijf te hebben en één stageplek op de BSO. Daarnaast zijn er de oriënterende stages. De taak van de praktijkopleider hierbij is: * Inventariseren stage-aanvragen * Overleg met eventuele werkbegeleiders en groepen * Gesprekken plannen met stagiairs en werkbegeleider en opleider * Stagiairs selecteren die op Jolie kunnen stage lopen * Stagiairs en werkbegeleiders informeren * Afspraak maken en stage-overeenkomst ondertekenen. Vervolgens kan de stageperiode beginnen.
9. De opleider 9.1 Functie-eisen voor de praktijkopleider: Werkt minimaal 1 jaar op Jolie. Is op de hoogte van de visie op Jolie en weet dit ook over te brengen op anderen. 9.2 De praktijkopleider heeft de volgende taken: - Het inventariseren van de stage-aanvragen - De verantwoordelijkheid voor de aannameprocedure Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
39
- Het coachen van de werkbegeleider - Het coördineren van de stageperiode - Het onderhouden van de contacten met de opleiding - Het signaleren van knelpunten - Het samen met de werkbegeleider evalueren en zo nodig bijstellen van het leerproces van de stagiairs
10. De werkbegeleider 10.1 Functie-eisen voor de werkbegeleider: Werkt minimaal 1 jaar op Jolie Is op de hoogte van de visie van Jolie en hoe daarnaar te handelen 10.2 Taken van de werkbegeleider: - Werkt samen met de stagiair op een groep - Begeleidt de stagiair tijdens zijn stage - Instrueert en begeleidt de leerling bij de vorming van een visie op/over opvoeding en ontwikkeling - Weet met welke opdrachten (kwalificaties) de leerling bezig is - Zorgt voor een goede koppeling tussen theorie en praktijk.Daarover zal ook contact zijn met de school - Voert elke week een kort evaluatiegesprekje - Weet wat er van een leerling verwacht wordt als deze een opdracht uitvoert, zodat er gericht geobserveerd en beoordeeld kan worden - Observeert het handelen van de stagiair en geeft opbouwende feedback - Schrijft gedurende de stage relevante, correcte zaken op met feedback - Bewerkstelligt een zo optimaal mogelijke koppeling tussen theorie en praktijk - Evalueert de stand van zaken tussentijds met de praktijkopleider - Zorgt ervoor dat de stagiair op de hoogte is van dit stagebeleid - Onderhoudt contact met de stagecoördinator van de school - Beoordeelt de stagiair in de eindevaluatie
Bij problemen rondom de BPV zullen eerst de stagecoördinatoren en de directie worden ingelicht. Daarnaast zijn er ook regelmatig momenten voor overleg/intervisie over de uitvoering van de BPV. Er kan dan worden gesproken over knelpunten en opdrachten van de stagiair. Tot slot zal na de stageperiode aan de begeleider een feedback gevraagd worden over de kwaliteit van de BPV. Deze feedback zal worden verwerkt en eventueel als verbeterpunt worden gebruikt in volgende BPV-periodes. 10.3 Begeleidingstijden Het is de bedoeling dat een werkbegeleider de begeleiding zoveel mogelijk tijdens de werkuren doet. Op rustige momenten op de groep is er tijd om stagiairs te begeleiden.
11. De stagiair Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
40
11.1 Verwachtingen en voorwaarden ten aanzien van de stagiair: - Een juiste houding naar kinderen en ouders. - De stagiair dient de afspraken en regels binnen Jolie te respecteren en in acht te nemen. Dit betekent dat er van de stagiair verwacht wordt dat hij handelt volgens de door Jolie gestelde visie. - Het vormen van de gewenste beroepshouding door eigenschappen te bezitten zoals betrokkenheid, inzet, enthousiasme, behulpzaamheid, loyaliteit, collegialiteit, eerlijkheid, doorzettingsvermogen, initiatief, overleggen en een positief kritische instelling. - De stagiair heeft verantwoordelijkheidsgevoel en is bereidt dit in de praktijk verder te ontwikkelen. - Tijdens de stage verricht de stagiair activiteiten die functioneel zijn om zijn competenties te behalen. - Er wordt verwacht van de stagiair dat hij zijn eigen leerproces bewaakt en dat hij bij problemen tijdig zijn werkbegeleider inschakelt. - De stagiair doet mee aan alle taken binnen het dagverblijf, zowel verzorgende als huishoudelijke taken. - Na een inwerkperiode moet van een stagiair verwacht kunnen worden dat hij zelf een aantal taken zelfstandig kan uitvoeren. Bijvoorbeeld voor een paar kinderen een activiteit bedenken. - De stagiair verplicht zich middels de stage-overeenkomst tot geheimhouding van vertrouwelijke gegevens (ook wanneer de stageperiode beëindigd is) - De verslagen die de stagiair maakt zijn anoniem voor wat betreft personeel, kinderen en ouders van Jolie. Er moet altijd eerst toestemming gevraagd worden aan de werkbegeleider of praktijkopleider - De stagiair is op de hoogte welke positie hij binnen Jolie in neemt. - De stagiair meldt zich tijdig ziek/beter bij de stagebegeleider of coördinator op Jolie - Afspraken nakomen m.b.t. opdrachten, gesprekken op tijd zijn etc. 11.2 Motivatie van de stagiair - Als je met een kind wilt praten, of het wilt roepen, gebruik dan zijn naam - Niet alle kinderen vinden het prettig om steeds een ‘vreemd’ gezicht te zien. Hiermee moet je leren omgaan en proberen de juiste bejegening te vinden naar het individuele kind - Communicatie tussen ouders en leiding is heel belangrijk. Beiden ga je voor hetzelfde doel - De ouders moeten gelegenheid krijgen om je te leren kennen en weten hoe jij met hun kind omgaat 11.3 Taken die een stagiair niet mag uitvoeren: - De telefoon opnemen/bellen naar ouders tijdens de inwerkperiode, na de inwerkperiode eerst onder begeleiding. Telefoongesprekken dienen altijd teruggekoppeld te worden naar een vaste pedagogisch medewerker. - Alléén openen of sluiten - Alléén op de groep staan - Alléén buiten spelen met de kinderen - Medicijnen toedienen 11.4 Ziekte Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
41
Wanneer een stagiair ziek is moet hij dit zowel bij de school als bij de stageplek melden. Mocht de stagiair zo veel ziek zijn dat het goede verloop van de stage in gevaar komt dan kan er door de werkbegeleider contact worden opgenomen met de stage coördinator van de school. Gezamenlijk kan er dan naar een oplossing gezocht worden.
12. Het verloop van de stageperiode Elk halfjaar bestaat het verloop van de stage uit vier periodes. Na elke periode wordt er een gesprek met de stagiair gepland over het verdere verloop van de stage en de afgelopen periode. 12.1 Introductieperiode Het doel van de introductieperiode is de stagiair te laten kennismaken met kinderopvang in zijn algemeenheid in ons kinderdagverblijf of de buitenschoolse opvang, het gebouw, de kinderen en de collega's. Hiermee wordt de basis gelegd voor het verdere leerproces. In de introductieperiode draagt de werkbegeleider zorg voor de begeleiding. Dit duurt ongeveer twee weken. Aan het eind van deze periode is het de bedoeling dat de stagiair een aantal zaken weet: - De stagiair weet wie zijn werkbegeleider is en wat zijn taken zijn - Hij weet wanneer de evaluatiegesprekken plaatsvinden - Hij kent de algemene regels van de organisatie - Wat er van hem verwacht wordt de komende stageperiode - De stagiair weet de namen van groepscollega's en kinderen - De stagiair weet in grote delen het dagritme van de groep - De stagiair heeft een eerste contact met de kinderen gemaakt - De stagiair heeft zich voorgesteld aan ouders en collega's - De stagiair kent de namen van de kinderen - Hij weet contact te leggen met de kinderen Hij weet welke ouders bij welk kind horen (dit is niet altijd mogelijk, omdat niet alle ouders wisselend hun kind komen halen). Na deze periode stelt de stagiair kerntaken op waar hij aan wil werken en welke competenties daarbij van toepassing zijn. 12.2 Ervaringen opdoen en enkele kerntaken uitvoeren Duur: Ongeveer 3 maanden De stagiair stelt een plan op en voert dit uit op de groep. Naderhand wordt het besproken met de werkbegeleider en wordt er gekeken welke competenties zijn behaald. Tevens wordt er bekeken welke verbeterpunten er zijn. De stagiair maakt hierop een nieuw plan om de knelpunten aan te pakken. Op deze manier probeert de stagiair zich de vaardigheden eigen te maken. 12.3 Eventueel verdieping van de stage Duur: Ongeveer 2 maanden Zodra er enkele competenties zijn behaald kan de stagiair zich meer gaan verdiepen in de Pedagogisch beleid versie 11 december 2014
42
achterliggende gedachten van een bepaalde werkwijze. Waarom doe je iets en kan het ook anders. Welke theorieën zijn er enz. 12.4.Het eindgesprek Iedere stageperiode wordt afgesloten met een gesprek waarbij de stagiair, praktijkopleider en werkbegeleider aanwezig zijn. Hierbij wordt gekeken hoe de afgelopen periode is verlopen en of er voldoende competenties zijn behaald voor de volgende periode De loopbaanbegeleider van de onderwijsinstelling komt tussendoor op bezoek en begeleidt de leerling op school. De evaluatiegesprekken tussen stagiair en begeleiders zijn erg belangrijk en dienen regelmatig plaats te vinden. Dit komt de beoordeling ten goede en voorkomt misverstanden tijdens de beoordeling. Zo kan er tijdig aan de bel getrokken worden als er iets mis dreigt te gaan. Als de stagiair vindt dat het werk op het dagverblijf niet bevalt of als hij vindt dat hij er niets of niet genoeg van leert, kan dit snel gemeld worden. Er kan dan op tijd een oplossing bedacht worden. Ter afsluiting van de oriënterende stage zal er ook een gesprek plaatsvinden met de werkbegeleider en de stagiair. Op verzoek kan hier ook iemand van de onderwijsinstelling bij zijn. Tot slot zal, ook na de stageperiode, aan de stagiair feedback gevraagd worden over de kwaliteit van de BPV. Deze feedback zal worden verwerkt en eventueel als verbeterpunt worden gebruikt tijdens volgende BPV-periodes. 12.5 Resultaten Als stage-instelling heeft Jolie geen verwachting van de resultaten. De stagiaire zal altijd op een positieve manier begeleid worden (zoals ook het beleid is) om de opleiding/het stagejaar naar behoren af te ronden. Jolie probeert eruit te halen wat er in zit, en ongeschreven zullen wij dus werken aan een slagingspercentage van 100%. De resultaten worden vanaf 2014 vastgelegd.
13. Stage-overeenkomst Kinderdagverblijf Jolie werkt met een stage-overeenkomst. Als de school niet werkt met een standaard stage overeenkomst stelt Jolie er zelf een op. De volgende zaken zullen in deze overeenkomst voorkomen: de begin- en einddatum van de stage, het aantal uur dat de stagiair per week werkt, de voorschriften van de organisatie, de faciliteiten die de stagiair ter beschikking staan, de aansprakelijkheidsregeling, de manier waarop de beoordeling uiteindelijk gaat verlopen.
14. Aansprakelijkheid De stagiair wordt boventallig ingezet met twee of drie ervaren pedagogisch medewerkers op de groep. De directie van kinderdagverblijf Jolie is verantwoordelijk voor de stagiair, maar de stagiair mag geen activiteiten verrichten buiten datgene wat overeengekomen is met het kinderdagverblijf Pedagogisch beleid versie 11 december 2014
43
en de werkbegeleider. De stagiair zal alle in het belang van orde, veiligheid en gezondheid door Jolie gegeven voorschriften, aanwijzingen en gedragsregels nauwgezet opvolgen. Kinderdagverblijf Jolie zal echter alle gebruikelijke veiligheidsvoorschriften opvolgen en voor de stagiair dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als voor het eigen personeel. De onderwijsinstelling draagt ervoor zorg dat de stagiair gedurende de tijd dat hij stage loopt is verzekerd tegen risico's van wettelijke aansprakelijkheid.
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
44
KDV Jolie Karawanken 1 3524DA Utrecht
Utrecht 14– 10 – 2013
Geachte opleiders;
Graag willen wij u langs deze weg op de hoogte brengen van enkele veranderingen in ons stagebeleid. Onlangs hebben wij een stage mailadres geopend die gebruikt wordt voor contacten met stagiaires en scholen. Dit adres is
[email protected]. Hier kunt u stagiaires aanmelden of contact opnemen met de stage coördinatoren van KDV Jolie. De stage coördinatoren zijn: Corrieanne van Basten en Tiny Lagas. Zij zijn ook te bereiken via 030 – 2880789. Ook is er een wijziging in het plaatsen van stagiaires. Wij hanteren een proeftijd van 1 maand, waarbij we wederzijds kunnen bekijken of KDV Jolie bij de stagiaire past en of de stagiaire bij KDV Jolie past.
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
45
Mocht er in die maand blijken dat een van beide partijen bedenkingen heeft voor de voortzetting van de stage, dan nemen wij tijdig contact met u op om een en ander te overleggen. Mochten er op de een of andere manier klachten of problemen ontstaan, dan nemen we hierover contact met u op. Dat geldt natuurlijk ook als er van uw kant klachten of problemen zijn. Eens in de 6 weken hebben wij een stagiaire overleg, waarbij alle stagiaires aanwezig dienen te zijn. Wij hopen dan ook op de flexibiliteit van de school om de stagiaires de gelegenheid te geven hierbij aanwezig te zijn. Wij vinden het ook heel belangrijk om tijdig op de hoogte te zijn als blijkt dat de stagiaire een “rugzakje” heeft. Wij kunnen deze stagiaire dan beter begeleiden en een passende stageplek geven.
Wij hopen op een goede samenwerking. Mochten er vragen of opmerkingen zijn, dan horen wij dit graag van u.
Met vriendelijke groeten Corrieanne van Basten en Tiny Lagas.
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
46
Bijlage 2 Het vierogenprincipe De zedenzaak in Amsterdam in 2011 heeft, terecht, veel emoties losgemaakt. Naar aanleiding van deze zaak is er een commissie (Commissie Gunning) benoemd om wegen te vinden om een herhaling van deze zedenzaak te voorkomen. Naast andere aanbevelingen is voor de kinderopvang het zogenoemde "Vierogenprincipe" geïntroduceerd. De regering heeft deze aanbeveling van het Vierogenprincipe overgenomen en vertaald in wetgeving die ingaat per 1 januari 2013. Vooruitlopend op deze Wet hebben wij onderstaand Protocol vastgesteld. Voordat deze zaak aan de orde kwam, heeft Jolie in haar plannen voor de nieuwbouw in 2006 al opgenomen dat er een transparantie moest komen zodat alles en iedereen ten allen tijde zichtbaar was. Dus zijn er tussenpanelen, die totaal in en uitschuifbaar zijn, opgenomen in de plannen. In de nieuwbouw werden glaswanden opgenomen en babyfoons geplaatst. Buiten deze transparantie was het 4 ogen principe al aanwezig, doordat de wanden altijd open waren, indien er maar één pedagogisch medewerker op de groep aanwezig was. A. Naast de emotionele veiligheid voor het kind is er ook de fysieke veiligheid. Met andere woorden het kind dient ook beschermd te worden tegen onveilige situaties. B. Naast de te creëren omstandigheden dat kinderen niet zomaar kunnen vallen of zich pijn kunnen doen is het van groot belang dat wij er voor zorg dragen dat de kinderen ook niet op een andere wijze fysiek iets wordt aangedaan met als neveneffecten emotionele schade. Om dit laatste te bereiken voeren wij op onze kinderdagverblijven het zogenoemde "vierogen- principe". Dit houdt in: C. - er is altijd meer dan een pedagogisch medewerker aanwezig op de groep, - Pedagogische medewerkers gaan altijd met z'n tweeën (of meer) op stap met de kinderen, - Pedagogische medewerkers lopen regelmatig binnen in de groepsruimten, - de coördinator en/of directie komt regelmatig binnen in de groepsruimten, Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
47
- er zijn flexibele wanden (die open en dicht kunnen) en doorzichtige afscheidingen tussen de groepsruimten en verschoonruimten, - er zijn altijd audiovisuele middelen, zoals een babyfoon (eventueel met camera en beeldscherm) in de slaapkamers, - Regelmatig staan de deuren van groepsruimten open, - bij de opening en sluiting worden groepen samengevoegd (door het openen van de flexibele wand tussen twee groepen; hierdoor behoeven de kinderen dus niet naar een andere groepsruimte en is er altijd een bekende pedagogisch medewerker) als er maar een pedagogisch medewerker aanwezig is, Dit vertaalt zich in de praktijk als volgt: Algemeen De zedenzaak in Amsterdam heeft ook binnen Jolie geleid tot discussies. Deze discussie hebben als gevolg gehad dat: 1. De mannen (dit zijn dus pedagogische medewerkers) bij Jolie, normaal bij Jolie blijven werken. 2. dat mannen bij sollicitaties niet worden afgewezen omdat zij man zijn. 3. dat de mannen altijd werken met een vrouwelijke collega. 4. dat de medewerkers bij Jolie er voor zorg dragen dat nooit een van de collega's alleen is met een kind en/of kinderen. Dit heeft niets te maken met enige vorm van wantrouwen binnen de werkgemeenschap Jolie, maar alles met de voorzorg om eventuele beschuldigingen en/of wantrouwen tegen een van de collega's door een ouder/verzorger of andere derde direct te kunnen ontkrachten. Kinderdagverblijf aan de Karawanken 1. Gedurende de opening en sluiting, wanneer er op de groep minder dan acht kinderen (leeftijd van 3 tot 4 jaar) en er dus maar een pedagogisch medewerker vereist is dan wel wanneer er op de groep minder dan zes kinderen (leeftijd van 0 tot 3 jaar) en er dus maar een pedagogisch medewerker vereist is, wordt er voor gezorgd dat de flexibele wanden tussen de groepen opengaan zodat de leiding van deze twee groepen oog voor elkaar hebben. Bij de opening is dit vanaf 07:30 uur tot het tijdstip dat op beide groepen twee pedagogische medewerkers aanwezig zijn. Op dat moment kunnen de flexibele wanden gesloten worden.
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
48
Bij de sluiting is dit vanaf het moment dat op een van twee groepen een situatie ontstaat dat maar een pedagogisch medewerker aanwezig is tot 18:00 uur. De flexibele wanden gaan dus open op het moment dat bij een van de twee groepen de situatie ontstaat dat er maar een pedagogisch medewerker aanwezig is. 2. Het beleid van Jolie schrijft voor dat wij met de kinderen iedere dag naar buiten gaan om te wandelen of om buiten te spelen. In deze situatie wordt ervoor zorg gedragen dat de kinderen bij het wandelen en/of buitenspelen altijd begeleid worden door twee pedagogische medewerkers. NB: hierbij moet bedacht worden dat de overblijvende kinderen (zij die niet meegaan met wandelen of buitenspelen) onder de leiding blijven van minimaal twee pedagogische medewerkers; zie onder 1. gebruik van de flexibele wanden). 3. De coördinatoren en of directie zal regelmatig de groepen bezoeken, zodat iedereen zich er van bewust is dat men nooit alleen zal staan, 4.In alle slaapruimten voor kinderen tot 18 maanden staan babyfoons en web-cams. De babyfoons voornamelijk om te kunnen luisteren of de kinderen het nog naar hun zin hebben. De web-cams om te kunnen nagaan of onbevoegden op de slaapkamers aanwezig zijn. 5. de deuren dan wel de schuifpuien (om naar buiten te kunnen gaan) worden regelmatig open gezet. NB: De ruimten kennen veel glas zodat de inkijk naar binnen goed mogelijk is. Kinderdagverblijf aan de Goeree De vestiging Goeree kent twee verticale groepen; een op de eerste etage ( kinderen van ca.2 jaar tot 4 jaar) en een op de tweede etage. ( kinderen van 0 tot ca.2 jaar). De bouwkundige voorzieningen zijn zodanig dat geen sprake kan zijn van een gelijke situatie als op de Karawanken. Toch dienen wij ons te houden aan de volgende regels: 1. Bij de opening en de sluiting wanneer het aantal kinderen per groep niet meer dan een pedagogisch medewerker vereist, zal het noodzakelijk zijn de twee groepen samen te voegen door de oudste kinderen van de eerste etage op de tweede etage te ontvangen tot de tweede medewerker aanwezig is. 2. Het beleid van Jolie schrijft voor dat wij met de kinderen iedere dag naar buiten gaan om te wandelen of om buiten te spelen. In deze situatie wordt ervoor zorg gedragen dat de kinderen bij het wandelen en/of buitenspelen altijd begeleid worden door twee pedagogische medewerkers. NB: hierbij moet bedacht worden dat de overblijvende kinderen (zij die niet meegaan met wandelen of buitenspelen) onder de leiding blijven van minimaal twee pedagogische medewerkers. Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
49
3. De coördinatoren en of directie zal regelmatig de groepen bezoeken, zodat iedereen zich er van bewust is dat men nooit alleen zal staan 4.In de slaapruimten voor kinderen tot 18 maanden staan babyfoons. De babyfoons voornamelijk om te kunnen luisteren of de kinderen het nog naar hun zin hebben
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014
50
Bijlage 3 Extra dagen opvang. Regelmatig vragen ouders of hun kind een dagje extra mogen komen. Dit mag altijd, zolang dat kan in de groep. Deze verzoekjes om extra dagen zijn ter beoordeling van de verantwoordelijke leidster en altijd in samenspraak met de directie en met de daarvoor aangestelde medewerk(st)er. Je zegt dan: ''Mag ik het even nakijken hoeveel kinderen er komen, ik bel zo even terug''. Eerst de directie bellen, want misschien heeft zij nog extra achtergrond informatie. Uitgangspunt is dat de ouder niet zomaar iets vraagt. Dus je probeert een oplossing te vinden. Bij zwaarwegende toestanden / omstandigheden wordt van je verwacht dat je er alles aan doet om iets te regelen. Betaling van de extra opvang gebeurt wel ter plekke bij Maidelyne of een van de coördinatoren, tenzij de directie iets anders heeft afgesproken, (dit is dan al gecheckt in het telefonische overleg). (contante betalingen geschieden altijd tegen afgifte van een kwitantie aan de ouder).
Pedagogisch beleid
versie 11 december 2014