Pedagogisch beleid BSO; versie 20-11-2013
Pedagogisch beleid
Buitenschoolse opvang “De Groene Weide”
1
Pedagogisch beleid BSO; versie 20-11-2013
Voorwoord Voor u ligt het pedagogisch beleid van de buitenschoolse opvang “De Groene Weide”, onderdeel van kinderdagverblijf “De Groene Weide”. Dit beleid geeft aan wat u in grote lijnen van de buitenschoolse opvang kunt verwachten. Met dit pedagogisch beleidsplan willen wij richting geven aan het handelen van de pedagogisch medewerkers in het belang van het welbevinden van het kind dat de buitenschoolse opvang “De Groene Weide” bezoekt. Het pedagogisch beleidsplan is opgesteld om de volgende redenen: Het is een leidraad voor de pedagogisch medewerkers en biedt houvast bij hun dagelijkse omgang met kinderen. Het informeert ouders van kinderen die de buitenschoolse opvang bezoeken over onze werkwijze en de omgang met de kinderen. Andere betrokkenen kunnen inzicht krijgen in onze pedagogische werkwijze. Op de buitenschoolse opvang worden de kinderen door meerdere professionele opvoeders begeleid, die werken vanuit een pedagogisch beleid. Dit pedagogisch beleid maakt het opvoedkundig werken binnen de buitenschoolse opvang zichtbaar en toetsbaar.
Inleiding “De Groene Weide” is een buitenschoolse opvang waar kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar worden opgevangen. Buitenschoolse opvang “De Groene Weide” wil kwalitatieve goede en verantwoorde kinderopvang bieden. Hierbij gaan wij uit van de vier pedagogische opvoedingsdoelen die in de Wet kinderopvang genoemd worden:
Het aanbieden aan kinderen van een gevoel van emotionele veiligheid. Het bieden van gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie. Het bieden van gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competentie. Het bieden van de kans om zich waarden en normen eigen te maken.
Toegankelijkheid Bij buitenschoolse opvang “De Groene Weide” is veel bespreekbaar betreffende de opvang en verzorging van de kinderen. Wij hanteren een persoonlijke benadering richting de ouders en hun kind(eren). Afgezien van de officiële feestdagen is de buitenschoolse opvang het hele jaar geopend van maandag tot en met vrijdag.
Doelstelling van buitenschoolse opvang ‘De Groene Weide” Buitenschoolse opvang “De Groene Weide” heeft als doel het aanbieden van persoonlijke en kwalitatieve goede en verantwoorde kinderopvang voor kinderen van 4 -13 jaar. Wij streven ernaar om een betrouwbare, sfeervolle, rustige en gezellige opvang te bieden, waar de kinderen met plezier naar toe gaan en waar de ouders hun kinderen met een gerust hart achterlaten. 2
Pedagogisch beleid BSO; versie 20-11-2013
Pedagogisch hoofddoel Ons pedagogisch doel is dat kinderen zich in hun eigen tempo, in wisselwerking met hun omgeving ontwikkelen tot evenwichtige mensen. Wij stimuleren het kind tot het nemen van initiatieven, om op te komen voor zichzelf, om contacten te leggen, zodat het later als een gelukkig en zelfstandig mens in de wereld zal staan.
Visie op ontwikkeling Elk kind is uniek en vraagt om een eigen benadering. De ontwikkeling van ieder kind wordt bepaald door aanleg en milieu. Een kind ontwikkelt zich in wisselwerking met de omgeving. Als het kind zich veilig voelt, staat het open voor prikkels van buitenaf en gaat op onderzoek uit. Wij gaan er ook vanuit dat ieder mens de wil heeft tot ontwikkeling. Ieder kind doet dit op zijn eigen manier, waarbij de rol van de opvoeder en de totale omgeving van groot belang is.
Visie op opvoeding Wij proberen de ontwikkeling van het kind te stimuleren en te begeleiden. Hierbij houden we rekening met het niveau en het tempo van elk individueel kind. Dit doen we zowel in groepsverband als individueel. Geborgenheid en veiligheid zijn voorwaarden daarvoor. Onze basishouding wordt gekenmerkt door warmte en aandacht voor elk kind. Het kind moet voelen dat het welkom is op “De Groene Weide”. We creëren situaties die ervoor zorgen dat het kind zich prettig voelt, vertrouwen krijgt in zichzelf en de anderen: door de inrichting van de ruimte, de indeling van tijd en een afwisselend aanbod van activiteiten, zorg voor sfeer in de groep, warme aandacht van de leiding voor het kind.
3
Pedagogisch beleid BSO; versie 20-11-2013
Emotionele veiligheid Wij zorgen ervoor dat het kind zich emotioneel veilig kan voelen. In het dagelijkse taalgebruik zeggen we dan dat het kind het naar zijn zin heeft, lekker in zijn vel zit. Dit zorgt er niet alleen voor dat het kind zich prettig voelt, het is ook een voorwaarde voor het kind om zich verder te kunnen ontwikkelen. Dit doen we o.a. op de volgende manieren: We vinden het belangrijk dat er op de buitenschoolse opvang een ongedwongen, vrije sfeer is. Kinderen mogen daarom zelf invulling geven aan wat ze willen doen. Er zijn verschillende hoekjes ingericht waar de kinderen zich even terug kunnen trekken (alleen of met een klein groepje kinderen). Kinderen kunnen er zelf voor kiezen of ze in of juist uit het zicht van de pedagogisch medewerkers gaan spelen. Door dit zelf te kunnen bepalen ontstaat er een veilig gevoel. Toch is niet alles vrijblijvend. Er is een zekere mate van structuur (regels, regelmaat en gewoontes), omdat dit de kinderen duidelijkheid biedt. Het kind weet waar het aan toe is en wat hem te wachten staat. Het herkenbare, terugkerende geeft een gevoel van veiligheid en vertrouwen en bij jonge kinderen een tijdsgevoel waardoor de dag overzichtelijk wordt. Om een relatie op te kunnen bouwen tussen een kind en een pedagogisch medewerker is. het belangrijk dat er regelmatig onderling contact is. Dit begint bij de kennismaking (wennen) van het kind met de groep en de pedagogisch medewerkers ongeveer één of twee weken voordat het kind daadwerkelijk op de opvang komt. We gaan serieus om met de emoties van kinderen. Hierdoor leren we het kind beter kennen en het geeft het kind een gevoel van veiligheid. Het kind wordt geaccepteerd in het uiten van zijn emoties en leert met die emoties omgaan. Wij willen het kind leren zijn emoties te uiten zonder anderen te kwetsen of pijn te doen. Het contact met de ouders/verzorgers van het kind is erg belangrijk. Op die manier leer je het kind kennen zoals het thuis is en kun je met het kind over de thuissituatie praten. Het geeft het kind een veilig gevoel dat je zijn ouders/verzorgers kent. We streven ernaar dat de emoties bij de kinderen niet onderdrukt worden, welke emotie dan ook. We proberen de kinderen te leren om met hun emotie om te gaan en reiken de kinderen een mogelijkheid aan om toch tot hun doel te komen. Het is hierbij belangrijk om het kind goed uit te leggen waarom iets niet kan of mag, of juist wel moet. Daarnaast moeten kinderen de kans krijgen om conflicten samen op te lossen, zij kunnen elkaar meestal goed corrigeren. Als pedagogisch medewerker moeten we de kinderen deze ruimte bieden, maar moeten alert zijn en ingrijpen of corrigeren als de verhouding tussen de kinderen niet meer gelijk staat.
4
Pedagogisch beleid BSO; versie 20-11-2013
Ontwikkeling van de persoonlijke competentie Het is belangrijk dat kinderen de mogelijkheid krijgen persoonlijkheidskenmerken als zelfstandigheid, zelfredzaamheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit te ontwikkelen. Dit stelt hen namelijk in staat allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. In principe gebeurt het ontwikkelen van de persoonlijke competentie vanuit het kind zelf, door spel en door het ontdekken van de wereld om hem heen. We vinden het belangrijk kinderen te stimuleren dingen zelf te doen om ze op die manier te laten ervaren dat ze veel dingen al zelf kunnen. Dit geeft het kind zelfvertrouwen en kan een kans zijn tot verdere ontwikkeling. Dit doen we o.a. op de volgende manieren: We laten de kinderen zoveel mogelijk doen wat ze al zelf kunnen. De pedagogisch medewerker probeert zoveel mogelijk hiervan op de hoogte te zijn van wat een kind al kan en waar eventueel nog hulp geboden is. Denk hierbij aan dagelijkse handelingen zoals het strikken van schoenveters, het dichtritsen van de jas maar ook het leren fietsen of bouwen van constructiemateriaal. Door het kind te stimuleren, aan te moedigen, samen naar oplossingen te zoeken en te complimenteren wanneer het goed gaat, proberen we het kind te helpen. Dit stimuleert het zelfvertrouwen en de zelfredzaamheid van het kind. Bij onderlinge ruzies grijpen wij niet direct in; we vinden het belangrijk niet direct met een oplossing te komen, maar eerst te kijken of de kinderen er samen uit komen. Uiteraard houden we wel in de gaten wanneer kinderen er zelf niet uit komen en bieden dan hulp. Ook de ruimte is zodanig ingericht dat kinderen zelf kunnen doen wat ze willen en zelf het spel- of knutselmateriaal kunnen pakken wat ze willen. We laten de kinderen zoveel mogelijk zelf verzinnen op welke manier een spel gespeeld moet worden of wat en hoe er geknutseld moet worden. We laten de kinderen zelf kiezen welke activiteit ze willen doen en bieden daarbij nieuwe mogelijkheden en materialen aan. Als kinderen niet weten wat ze moeten doen (zich vervelen) kunnen we ze kort een paar activiteiten voorstellen. Als ze hier geen zin in hebben, mogen ze zich even gaan ‘vervelen’; dit stimuleert de kinderen zelf een oplossing te bedenken voor hun probleem en daarmee dus de creativiteit. Er is voldoende spelmateriaal aanwezig dat de persoonlijke competentie van kinderen stimuleert. Zo zijn er verschillende spelletjes waarbij kinderen oefenen in tactisch spel, kennis van cijfers, algemene kennis, motoriek en geduld. Door het spelen van spelletjes leren de kinderen naast sociale vaardigheden bovendien incasseren/verliezen.
5
Pedagogisch beleid BSO; versie 20-11-2013
Ontwikkeling van de Sociale competentie Het omgaan met andere leeftijdsgenootjes is een belangrijke manier om sociale competenties te ontwikkelen. Hieronder verstaan we o.a. zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. Dit geeft kinderen kansen zich te ontwikkelen als personen die goed functioneren in de samenleving. Dit stimuleren we o.a. op de volgende manieren: In de dagelijkse omgang is het noodzakelijk kinderen te stimuleren samen te spelen, te delen, op elkaar te wachten en samen op te ruimen. We stimuleren de kinderen elkaar te helpen, bijvoorbeeld door hen samen een taak te geven. We geven kinderen complimenten als ze zich prettig gedragen. Dit is een goede stimulerende beloning. Om alles zo goed mogelijk te laten verlopen zijn er verschillende regels, welke zoveel mogelijk met en door de kinderen gemaakt zijn. Wanneer een kind zich niet aan de regels houdt kunnen de pedagogisch medewerkers hierop inspelen en het betreffende kind aanspreken. Wanneer kinderen onderling ruzie hebben grijpen wij niet direct in. Als de kinderen er niet zelf uitkomen, dan zal de leidster een bemiddelende rol aannemen. Schelden, schreeuwen, vloeken, slaan e.d. worden niet getolereerd. Samen met de kinderen zoeken we naar een compromis waarbij we er naar streven hen uit te leggen wat wel en niet aanvaardbaar is en hoe we in die situatie rekening kunnen houden met elkaar. Er is voldoende spelmateriaal aanwezig dat de sociale competentie van de kinderen stimuleert. Buitenspeelgoed als een voetbal, springtouw zorgt ervoor dat kinderen met elkaar gaan spelen. Binnen zijn er verschillende spelletjes die de kinderen samen kunnen doen. Deze spellen leren de kinderen op hun beurt te wachten, omgaan met winnen en verliezen.
6
Pedagogisch beleid BSO; versie 20-11-2013
Waarden en Normen Kinderen moeten de kans krijgen om zich waarden en normen, de cultuur van de samenleving waarvan zij deel uitmaken, eigen te maken. Het is van belang dat kinderen leren om op een passende manier met andere kinderen en volwassenen om te gaan. De buitenschoolse opvang wordt gezien als een aanvulling op de eigen gezinssituatie. Hier kan een kind in aanraking komen met andere aspecten en de diversiteit van onze samenleving. Het gedrag van andere volwassenen (en dus ook van de pedagogisch medewerkers) speelt een belangrijke rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door hun reacties ervaren kinderen de grenzen van goed of slecht, van anders, van mogen en moeten. Wij bieden de kinderen o.a. op de volgende manieren kans om zich waarden en normen eigen te maken: Een kind leert respect voor anderen en zijn omgeving te hebben als het zelf met respect behandeld wordt. Dit willen wij proberen te bereiken door ons te verplaatsen in het gedrag van het kind en door duidelijk met het kind te praten over zijn gedrag. We geven als pedagogisch medewerkers zoveel mogelijk het goede voorbeeld. Dit betekent dat de pedagogisch medewerkers ook met respect met elkaar omgaan en met de kinderen. Hierbij hanteren we normaal taalgebruik en houden we ons aan de regels die gezamenlijk afgesproken zijn. Van de kinderen verwachten we ook dat ze zich houden aan de regels en dat ze aardig tegen elkaar en de pedagogisch medewerker doen. Ook in het spel gelden bepaalde regels: als je samen ergens aan begint, maak je het samen af, samen opruimen als je samen gespeeld hebt. Naast respect voor anderen vinden wij het belangrijk dat kinderen leren omgaan met materialen en de omgeving (wereld) om ons heen. Van de kinderen wordt verwacht dat ze voorzichtig omgaan met het speelgoed van de buitenschoolse opvang of van andere kinderen. En dat ze met respect omgaan met knutselwerken van andere kinderen. Wij willen kinderen leren met zorg om te gaan met de natuur en het milieu, bijvoorbeeld door geen takken van de bomen te trekken en samen voor een schone, opgeruimde leefomgeving te zorgen.
7
Pedagogisch beleid BSO; versie 20-11-2013
Groep Op de bovenste verdieping van ons gebouw wordt er buitenschoolse opvang aangeboden aan maximaal 17 kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. Op het moment dat er maximaal 10 kinderen aanwezig zijn, staat er 1 beroepskracht op de groep. Vanaf het elfde kind in de groep wordt er een tweede beroepskracht ingezet. Er wordt altijd voor gezorgd dat er genoeg leidsters aanwezig zijn ten opzichte van het aantal kinderen. Hierdoor worden de leidsters ondersteund door elkaar en niet door andere volwassenen. De enige periode, wettelijk vastgesteld, waarin afgeweken wordt van de verhouding leidsterkind bij Buitenschoolse opvang de Groene Weide is tussen 13.00 en 15.00. Hier wordt voor gekozen zodat de leidsters om de beurt pauze kunnen houden. Dit geldt alleen voor de vakantieopvang. Tijdens deze periode worden de leidsters ondersteund door stagiaires en/of de groepshulp.
Activiteiten buiten de stamgroep Op het moment dat er 1 of 2 kinderen voor de buitenschoolse opvang aanwezig zijn (of bij de voorschoolse opvang), maken wij de keuze om deze kinderen in de peutergroep erbij op te vangen. Ook nu wordt er rekening gehouden met de verhouding tussen leidsters en kinderen. Op het moment dat de kinderen van de Buitenschoolse opvang in de peutergroep opgevangen worden, wordt er altijd gezorgd voor een activiteit. Deze activiteit is dan alleen voor de BSOers. Zo wordt er geknutseld, koekjes gebakken of een uitje naar bijvoorbeeld de dierentuin of een speeltuin. Er worden geen uitstapjes gemaakt met groepen groter dan 30 kinderen. Met de activiteiten die uitgevoerd worden, is het aantal kinderen niet groter dan het maximale aantal kinderen per groep. Ook nu wordt er rekening gehouden met de verhouding tussen leidster en kind aantal.
Wennen van een kind Kinderen die vanuit het Kinderdagverblijf doorstromen naar de Buitenschoolse opvang, mogen een paar weken voordat ze vier worden komen wennen. Naar de basisschool gaan is een ingrijpende gebeurtenis voor veel kinderen. Daarom willen wij ervoor zorgen dat ze al vertrouwd zijn bij de Buitenschoolse opvang. Zo hebben de kinderen niet teveel nieuwe indrukken om aan te wennen en komen ze na school in een veilige en vertrouwde omgeving. Het wennen wordt ingepland via het planningsprogramma ‘Niokids’ nadat er telefonisch wenafspraken zijn gemaakt met de ouders. In de praktijk blijkt dat 1 keer wennen meestal voldoende is. Mochten de ouders aangeven hun kind een aantal keer te laten wennen dan is dat akkoord. Ook als er een nieuw kind bij de Buitenschoolse opvang komt, dat niet uit de Kinderopvang komt, worden er telefonisch afspraken gemaakt met de ouders.
8
Pedagogisch beleid BSO; versie 20-11-2013
Afname extra dagdelen Buitenschoolse opvang “De Groene Weide” wil zo flexibel mogelijk omgaan met de afname van extra dagdelen. Ouders kunnen per dagdeel extra opvang aanvragen, rekening houdend met onze vaste breng- en haaltijden. In het planningsprogramma ‘Niokids’ kunnen ouders de aanvraag voor extra dagdelen plaatsen. Deze worden dan bekeken op grond van de groepsgrootte. Zodra het maximaal aantal kinderen op een groep is bereikt, kan er helaas geen extra dagdeel worden afgenomen. Dit zal via ‘Niokids’ naar de ouders gecommuniceerd worden. Achterwacht In geval van calamiteiten, maken wij gebruik van een achterwacht. De achterwacht bestaat uit 6 ouders van kinderen welk op ons kinderverblijf zijn geplaatst. Deze volwassenen wonen in de buurt van het kinderdagverblijf en kunnen snel ingezet worden. De namen en telefoonnummers van deze ‘achterwacht’ zijn te vinden op de kaart bij de telefoon. Leidsters In ons kinderdagverblijf werken alleen gediplomeerde leidsters. De opleidingen, die door de leidsters zijn gevolgd, zijn: * agogisch werk * sociaal pedagogisch werk * leidster kindercentra. Ons team bestaat uit leidsters, die allemaal parttime werken. Hierdoor is het meestal mogelijk om elkaar te vervangen, wanneer een leidster ziek is of met vakantie gaat. In de zeldzame gevallen dat er meerdere leidsters tegelijkertijd ziek zijn, zorgen we voor een uitzendkracht of een tijdelijke invalkracht. Door deze manier van werken, zorgen we er voor dat de kinderen en ouders ten alle tijden vaste gezichten zien. De leidinggevende van kinderdagverblijf “De Groene Weide” staat zelf ook op de groep en maakt deel uit het team. Er heerst een open sfeer waarin er veel aandacht is voor de meningen van de leidsters. Zij hebben veel inspraak in het reilen en zeilen rondom “De Groene Weide”. Stagiaires De stagiaires die bij ons kinderdagverblijf stage lopen kunnen van de volgende opleidingen zijn: - Pedagogisch werker - Praktijkonderwijs MBO De stagiaires worden op alle groepen ingezet, maar staan altijd boventallig op een groep. Ten alle tijden ligt de eindverantwoording bij de leidster. Wij verwachten van de stagiaires dat ze over de algemene normen en waarden beschikken zoals op tijd komen, net gekleed op het werk verschijnen en een goede beroepshouding hebben. De taken en verantwoordelijkheden zijn verschillend per opleiding. Wij proberen iedere stagiaire zoveel mogelijk de ruimte te geven om de competenties die ze eigen moeten maken op voldoende niveau af te kunnen sluiten. Zo zal een Pedagogisch Werker niveau 2 opgeleid worden als assistent van de leidster en heeft taken als knutselen, boekjes lezen en schoonmaken. Een Pedagogisch Werker niveau 4 zal aan het eind van haar opleiding een volwaardig leidster zijn en heeft dezelfde taken als de leidster, maar dan zonder eindverantwoording.
9
Pedagogisch beleid BSO; versie 20-11-2013
Voeding en dagindeling Voorschoolseopvang 7.00 - 8.15 groepsactiviteit/vrij spelen Naschoolseopvang 15.30 – 16.00 eet/drink moment 16.00 – 17.00 buiten spelen /groepsactiviteit 17.00 – 18.30 vrij spelen Studiedagen en/of schoolvakanties 7.00 – 9.30 vrij spelen 9.30 – 10.00 eet/drink moment fruit 10.00 – 12.00 groepsactiviteit 12.00 – 13.00 eet/drink moment brood 13.00 – 14.30 vrij spelen 14.30 – 15.00 eet/drink moment 15.00 – 16.30 groepsactiviteit 16.30 – 17.00 eet/drink moment 17.00 – 18.30 vrij spelen Dieet Als kinderen een dieet hebben wordt hier uiteraard rekening mee gehouden. De speciale voeding wordt meegebracht van huis. De ruimten De Buitenschoolse opvang De ruimte voor de Buitenschoolse opvang is zo ingericht dat er een huiselijke sfeer hangt. Er is een tal aan speelmogelijkheden zoals een poppenhoek, een bouwhoek, knutselmateriaal en bordspelletjes. Buitenruimte In de tuin van De Groene Weide is een apart gedeelte speciaal ingericht voor de Buitenschoolse opvang. De kinderen kunnen in dit gedeelte komen door een eigen pad. Zo hoeven de kinderen niet door de buitenruimtes van de groepen van het kinderdagverblijf te lopen. Onze buitenspeelruimte geeft de mogelijkheid tot rennen, voetballen, schommelen, trampoline springen, enz. We gaan dan ook regelmatig naar buiten met alle kinderen. Ziekte van het kind Als regel geldt dat een ziek kind de BSO niet kan bezoeken, daar wij daar niet voldoende voor zijn toegerust. Bij een onschuldige verkoudheid kan het kind de BSO normaal bezoeken. Als het kind flink koorts heeft (38 graden of hoger) en ziek gedrag vertoont dan worden de ouders gebeld.
10
Pedagogisch beleid BSO; versie 20-11-2013
Veiligheid en gezondheid van de kinderen Ieder jaar wordt er een RIE (Risico Inventarisatie en Evaluatie) gemaakt. In deze RIE worden vragen gesteld over de veiligheid en gezondheid van de kinderen. Door deze RIE komen alle risico’s binnen de buitenschoolse opvang naar voren en wordt er een actieplan voor deze risico’s gemaakt. Er worden maatregelen getroffen om deze risico’s uit te sluiten of te beperken. Deze maatregels worden jaarlijks besproken met de leidsters. Informatie naar de ouders Wij vinden het erg belangrijk dat de pedagogisch medewerkers een goed contact met de ouders hebben. De basis hiervoor ligt al bij het intakegesprek, daarom zorgen we ook dat we hier de tijd voor nemen. Voor de pedagogisch medewerkers is het belangrijk om te weten hoe het thuis gaat met een kind, zij kunnen daar op inspelen. Ook over belangrijke veranderingen in de thuissituatie (bijvoorbeeld een broertje of zusje op komst, verhuizing, overlijden van familielid, of echtscheiding) worden pedagogisch medewerkers graag op de hoogte gebracht, omdat dit vaak voor de kinderen ingrijpende gebeurtenissen zijn. Voor ouders is het belangrijk om te weten hoe de dag van hun kind verlopen is. De pedagogisch medewerkers proberen hier aan het einde van de dag voldoende tijd voor te maken. Tijdens het intakegesprek worden ouders erop gewezen dat zij samen met de pedagogisch medewerkers een kind bespreking kunnen houden. Dit gebeurt geheel op vrijwillige basis. Veel ouders hebben hier geen behoefte aan, aangezien het functioneren van het kind al uitgebreid op school wordt besproken. Indien het functioneren van een kind problemen oplevert voor de opvang van een kind, kunnen de pedagogisch medewerkers een afspraak maken met de ouders voor een kind bespreking.
Bijzondere activiteiten De verschillende activiteiten welke wij ondernemen met de kinderen hebben betrekking op de seizoenswisselingen tijdens een jaar winter, lente, zomer en herfst komen door het jaar heen aan bod met spelletjes, liedjes en creatieve werkjes. Ook aan de feestdagen wordt aandacht besteed. Bijzondere dagen als de verjaardagen van de kinderen en de leidsters worden gevierd. Wanneer een kind wilt knutselen voor een jarige ouder dan zal hier aandacht voor zijn en een cadeautje voor geknutseld worden. Bij vertrek van een kind wordt altijd uitgebreid stilgestaan.
11
Pedagogisch beleid BSO; versie 20-11-2013
Intern overleg Iedere zes tot acht weken wordt er een werkbespreking gehouden, waarbij alle leidsters aanwezig zijn. Elke werkbespreking kent vaste onderwerpen, zoals Materiaal Activiteiten Problemen met ouders of kinderen Problemen op de werkvloer Pedagogisch beleid RI&E Oudercommissie De oudercommissie behartigt de belangen van de ouders, zij vergaderen vier keer per jaar. De oudercommissie bestaat uit vijf ouders. Deze vijf ouders behartigen ieder twee groepen, zodat alle groepen van het Kinderdagverblijf en van de Buitenschoolse opvang voldoende vertegenwoordigt worden. Bij de vergadering wordt het pedagogisch-, algemeen- en kwaliteitsbeleid besproken. Ook veiligheid, gezondheid en hygiëne komen aan bod.
12