Stichting Kinderopvang Huizen
Pedagogisch beleidsplan
kinderdagverblijven (peuterarrangement)
buitenschoolse opvang peuterspeelzaal
Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 1
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2 Voorwoord ............................................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1 Pedagogische doelen en visie ............................................................................................ 4 1.1 Doelstellingen ................................................................................................................................ 4 1.2 Visie ............................................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 2 Pedagogisch handelen ........................................................................................................ 5 2.1 Sociaal- emotionele veiligheid ....................................................................................................... 5 2.2 Persoonlijke competentie .............................................................................................................. 5 2.3 Overdracht van waarden en normen ............................................................................................. 5 2.4 Sociale competentie ...................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 3 Verschillende opvangvormen .............................................................................................. 7 3.1 Kinderdagverblijf ............................................................................................................................ 7 3.1.1. Stamgroepen .......................................................................................................................... 7 3.1.2. Flexibele opvang .................................................................................................................... 8 3.2 Peuterarrangement........................................................................................................................ 8 3.2.1. Voor wie is het peuterarrangement ........................................................................................ 8 3.2.2. Stamgroepen .......................................................................................................................... 8 3.3 Peuterspeelzaal ............................................................................................................................. 8 3.3.1. Stamgroepen .......................................................................................................................... 8 3.3.2. Observatie en signalering ...................................................................................................... 9 3.4 Buitenschoolse Opvang................................................................................................................. 9 3.4.1. Basisgroepen ......................................................................................................................... 9 3.4.2. Vervoer ................................................................................................................................. 10 3.5 Algemeen ................................................................................................................................... 11 3.5.1. Wenbeleid ............................................................................................................................ 11 3.5.2. Voeding ................................................................................................................................ 11 3.5.3. Activiteiten ............................................................................................................................ 11 3.5.4. Incidenteel en structureel afnemen van een extra dag(deel) ............................................... 11 3.5.5. Regels .................................................................................................................................. 12 3.5.6. Observatie, welbevinden en rapportage .............................................................................. 12 3.5.7. Veiligheid en gezondheid ..................................................................................................... 12 3.5.8. Vierogenprincipe dagopvang (0-4 jaar) ................................................................................ 13 3.5.9. Meldcode Kindermishandeling ............................................................................................. 13 3.5.10. Achterwachtregeling ........................................................................................................... 13 3.5.11 Opleidingsniveau medewerkers .......................................................................................... 13 Hoofdstuk 4 Contacten .......................................................................................................................... 14 4.1 Oudercontact en oudercommissie............................................................................................... 14 4.2 Contacten met school en andere partijen.................................................................................... 14 4.2.1 BSO ....................................................................................................................................... 14 4.2.2 Peuteropvang ........................................................................................................................ 15 Hoofdstuk 5 Ontwikkeling pedagogisch medewerkers .......................................................................... 16 5.1 Pedagogisch Specialist ............................................................................................................... 16 5.2 Interne Puk en Ko/ VVE coaches (Vroeg-, Voorschoolse, Educatie) .......................................... 16 5.3 Activiteiten coördinator ................................................................................................................ 16 5.4 Aandachtfunctionaris meldcode kindermishandeling .................................................................. 16 5.5 Ambassadeurs Triple P ............................................................................................................... 16 5.6 Interne trainer .............................................................................................................................. 16 5.7 Externe ondersteuning ................................................................................................................ 16
Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 2
Voorwoord Dit is het pedagogisch beleidsplan van kinderdagverblijf (kdv), buitenschoolse opvang (bso) en peuterarrangement/ peuterspeelzaal (psz). Zij maken deel uit van Stichting Kinderopvang Huizen, een organisatie die kinderopvang voor 0-13 jarigen aanbiedt en verzorgt. In het pedagogisch beleidsplan vindt u onze visie op kinderopvang en onze werkwijze. Er staat hoe we werken en waarom. Het biedt een richtlijn voor pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers. Hoe iedere vestiging uitvoering geeft aan het pedagogisch beleidsplan staat omschreven in het pedagogisch vestigingswerkplan. Organisaties waar we mee samenwerken, zoals Versa Welzijn en het RIBW, werken op die vestigingen waar een samenwerkingsverband is, met ons pedagogischbeleid en -werkplan. Zowel het beleidsplan als het werkplan zijn inzichtelijk voor ouders en medewerkers. Het pedagogisch beleid is gemaakt in overleg met de centrale oudercommissie (COC) en medewerkers. De COC denkt mee over actualisering en verfijning van het beleid. Dit is belangrijk met steeds veranderende wet- en regelgeving en een samenleving die aan veranderingen onderhevig is. Het beleid wordt regelmatig geëvalueerd en indien nodig aangepast. Tijdens de verschillende interne overleggen worden pedagogische onderwerpen besproken en bediscussieerd. Het doel is om bewust bezig te zijn met ons werk, verdieping te zoeken en daarmee ons handelen steeds verder te professionaliseren. Het pedagogische beleid is bestemd voor ouders, pedagogisch medewerkers, locatiehoofden, management, ondernemingsraad, scholen en andere geïnteresseerden.
NB. Daar waar in dit beleidsplan “wij” wordt genoemd wordt de stichting bedoeld. Als we het over een kind hebben, spreken we telkens van ‘hij’, maar hiermee wordt ook ‘zij’ bedoeld. In plaats van ‘ouder’ kan ook ‘verzorger’ gelezen worden.
Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 3
Hoofdstuk 1 Pedagogische doelen en visie 1.1 Doelstellingen Stichting Kinderopvang Huizen (SKH) stelt zich ten doel: professionele kinderopvang te verzorgen op kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang. Stichting Kinderopvang Huizen werkt volgens het convenant Kwaliteit Kinderopvang, zoals opgenomen in de wet Kinderopvang en Kwaliteitseisen Peuterspeelzaal. SKH gebruikt professioneel handelen als leidraad en werkt met bevlogen professionele medewerkers, die werkelijk partners in opvoeding zijn. Op het pedagogisch vlak streven wij de volgende doelstelling na: “Kinderen ondersteunen en uitdagen zich te ontwikkelen tot zelfstandige mensen met een eigen identiteit. Hen stimuleren om respect te hebben voor anderen en rekening met hen houden. Het bieden van veiligheid, vertrouwen en geborgenheid is de basis voor dit alles.” Bij het werken aan onze doelstelling gaan we uit van een bepaalde visie; onze opvatting over wat belangrijk is voor (de omgang met) kinderen.
1.2 Visie In onze visie realiseren we onze missie door kleurrijk, open, professioneel en klantgericht met elkaar, kinderen en onze partners om te gaan. Wij zijn :
Kleurrijk Open Professioneel Klantgericht
kinderen willen leren, onze medewerkers ook, we staan open voor een ieder en voor verschillende vormen van opvang. we bieden goede kinderopvang, zijn transparant, eerlijk en zorgvuldig we nemen verantwoordelijkheid voor wat we denken en doen en we verstaan ons vak we denken mee en zijn behulpzaam
Kinderopvang is, al meer dan 25 jaar, ons vak. Bij alles wat we doen staat het kind centraal. SKH is een professionele pedagogische partner voor ouders, kinderen, medewerkers, (basis)scholen, gemeentes en welzijnsorganisaties. SKH biedt verschillende vormen van kinderopvang aan voor kinderen in de leeftijd van 0-13 jaar, waarbij een doorlopende pedagogische lijn en intensieve samenwerking met alle partners maatgevende uitgangspunten zijn.
Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 4
Hoofdstuk 2 Pedagogisch handelen SKH heeft er bewust voor gekozen de pedagogische ontwikkeling niet te willen inkaderen, waardoor het beperkt zou worden tot een bepaalde doelgroep. Om die reden wordt er niet gewerkt met een pedagogische stroming als Gordon, Reggio Emilia, enz. Vanuit onze visie (kleurrijk) staan we open voor ieder kind en geven we elk kind de ruimte zich op individuele wijze te ontwikkelen. Doormiddel van een brede kijk op de pedagogische ontwikkeling denken we hier het beste vorm aan te geven. Uiteraard zijn kenmerken van de verschillende pedagogische stromingen wel bij ons in het pedagogisch handelen terug te vinden. Vanuit de Wet Kinderopvang is de uitwerking van de vier kernwaarden van Riksen-Walraven, zoals hieronder genoemd, een verplicht onderdeel van het pedagogisch beleidsplan: - Sociaal-emotionele veiligheid - Persoonlijke competentie - Sociale competentie - Waarden en normen. In het kader van de visie en doelstellingen van SKH en de samenwerking met verschillende organisaties is gekozen om, naast de vier kernwaarden, te werken met de basisprincipes Triple P (Positief Pedagogisch Programma) en het VVE-programma Puk en Ko (VVE = Vroeg- en Voorschoolse Educatie). Triple P stimuleert ouders en pedagogisch medewerkers met positief opvoeden. Wij zijn partner in opvoeden en willen dat de drempel voor ouders laag is om (sneller) hulp te vragen. Puk en Ko biedt activiteiten voor verschillende ontwikkelingsgebieden en is een hulpmiddel voor het vroegtijdig onderkennen van ontwikkelingsachterstanden. Hoe SKH invulling geeft aan de vier kernwaarden wordt in dit hoofdstuk verder uitgelegd. De basisprincipes van Triple P zijn verwerkt in de onderstaande beschrijving van de vier kernwaarden.
2.1 Sociaal- emotionele veiligheid Om zich goed te kunnen ontwikkelen hebben kinderen veiligheid en bescherming nodig die is afgestemd op hun leeftijd. We streven er daarom naar om zoveel mogelijk te werken met vaste pedagogisch medewerkers op vaste stam-/basisgroepen en veilige en overzichtelijke ruimtes. In een veilige omgeving kunnen kinderen ongestoord spelen en hoeven opvoeders ook minder te verbieden. Belangrijk is dat kinderen bezigheden hebben die hen boeien en stimuleren. Kinderen hebben leiding nodig om te weten wat er van hen verwacht wordt. Zij voelen zich veilig en geborgen als ze weten dat volwassenen de leiding hebben. Naast dit alles is een goed contact met ouders van belang om veiligheid en bescherming te bieden wat zo veel mogelijk aangepast is op ieder individu.
2.2 Persoonlijke competentie Complimenten en aanmoediging helpen bij het opbouwen van een gevoel van eigenwaarde, vertrouwen in eigen kunnen en identiteit. Zodoende wordt ook de band tussen pedagogisch medewerkers en kinderen versterkt. Positieve steun stimuleert kinderen om de vaardigheden te ontwikkelen die ze nodig hebben voor een goede sociale aanpassing en helpt ook om moeilijkheden en tegenslag te overwinnen. Dat bevordert de veerkracht en zelfredzaamheid van kinderen, ze zijn in staat uitdagingen aan te gaan.
2.3 Overdracht van waarden en normen Overdracht van waarden en normen heeft te maken met het omgaan met elkaar; respect voor elkaar, rekening houden met elkaar, leren delen, op je beurt wachten enz. We spreken het kind aan op zijn gedrag, niet op de persoon. We proberen kinderen zelf na te laten denken over wat ze gedaan hebben. Daarnaast stimuleren wij positief gedrag door het kind te complimenteren als hij het goed heeft gedaan. Wanneer de omgeving duidelijk en voorspelbaar is, ontwikkelen kinderen zich het beste. Aansprekende discipline betekent dat we duidelijke regels stellen, op een heldere manier instructies geven en snel en doortastend reageren wanneer kinderen ongewenst gedrag vertonen.
2.4 Sociale competentie Ieder kind is uniek en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Het samenzijn in een groep is zeer waardevol voor kinderen. Kinderen leren van elkaar, hebben plezier met elkaar en kunnen zich op sociaal Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 5
vlak ontwikkelen. Er ontstaan vriendschappen, kinderen troosten en helpen elkaar, leren delen, en leren niet alleen aan zichzelf maar ook aan anderen te denken. We leren kinderen respect te hebben voor elkaar. Belangrijk is dat de verwachtingen van opvoeders in overeenstemming zijn met de leeftijd en de ontwikkeling van hun kind. De vier kernwaarden laten we ook tot uiting komen in de inrichting van onze panden en buitenruimtes. De uitvoering van de vier kernwaarden kan op details verschillen per vestiging en is terug te vinden in het pedagogisch vestigingswerkplan.
Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 6
Hoofdstuk 3 Verschillende opvangvormen 3.1 Kinderdagverblijf Kinderdagverblijf valt onder dagopvang en is een van de opvangvormen die SKH biedt.
3.1.1. Stamgroepen Een stamgroep is de ruimte waar kinderen van de dagopvang het grootste deel van de dag aanwezig zijn. Het aantal kinderen dat per dag in een groep wordt opgevangen hangt af van de samenstelling van de leeftijd van de kinderen. We houden ons hierbij aan de eisen van de Wet Kinderopvang (zie het Convenant) en CAO kinderopvang.
Leeftijd kinderen
Aantal PM
Aantal kinderen maximaal
Aantal PM
Aantal kinderen maximaal
Aantal PM
Aantal kinderen maximaal
Aantal PM
Aantal kinderen maximaal
0 to 1 1 tot 2 2 tot 3 3 tot 4
1 1 1 1
4 5 6 8
2 2 2 2
8 10 12 16
3 3 3 ------
12 15 16 ------
------4 -----------
-----16 -----------
0 tot 2 0 tot 3 0 tot 4 1 tot 3 1 tot 4 2 tot 4
1 5 2 9 (max. 8 < 1jr) 3 14 (max. 8 < 1jr) 4 16 1 5 2 10 (max. 8 < 1jr) 3 15 (max. 8 < 1jr) 4 16 1 6 2 12 (max. 8 < 1jr) 3 16 (max. 8 < 1jr) ----------1 6 2 11 3 16 ----------1 7 2 13 3 16 ----------1 7 2 14 3 16 ----------Nb. vanaf 1 januari 2013 geldt de nieuwe rekentool welke bepalend is voor de opvang van het maximale aantal kinderen per beroepskracht. (Zie voor berekening www.rijksoverheid.nl). De specifieke groepsindeling en de procedure die gevolgd wordt bij de overstap naar een andere groep staat omschreven in het pedagogisch vestigingswerkplan.
Bij de dagopvang worden aan ieder kind maximaal drie vaste pedagogisch medewerkers toegewezen, waarvan er dagelijks minimaal één van de vaste medewerkers werkzaam is op de groep. Dit geldt voor het structurele rooster behoudens ziekte, (bij)scholing, verlof of vakantie. Drie vaste beroepskrachten geldt voor kinderen in groepen, die op grond van de beroepskracht-kindratio geleid worden door een of twee beroepskrachten. Indien een kind wordt opgevangen in een groep geleid door drie of vier beroepskrachten, geldt dat het kind maximaal vier vaste beroepskrachten heeft. Deze vaste beroepskrachten zijn over het algemeen de beroepskrachten die het vaakst aanwezig zijn op de groep van het kind. Naast de vaste beroepskrachten mogen ook andere beroepskrachten op de groep worden ingezet. De vaste beroepskrachten zijn tevens aanspreekpunt voor ouders. De opvang geeft aan ouders en kinderen aan op welke dag de kinderen bij welke groep horen. Indien sprake is van meerdere stamgroepen, wordt een ouder geïnformeerd over de duur en wordt een handtekening gevraagd voor instemming. Het is een gegeven dat niet iedere dag van de week dezelfde kinderen opgevangen worden en dat de meeste pedagogisch medewerkers parttime werken, desondanks streven wij ernaar om zoveel mogelijk te werken met vaste pedagogisch medewerkers op vaste stamgroepen. In geval van ziekte, verlof of vakantie, letten we op continuïteit door zoveel mogelijk gebruik te maken van vaste invalkrachten die bekend zijn binnen SKH. Pedagogisch medewerkers openen en sluiten op al onze vestigingen in principe niet alleen, zodat er in geval van nood altijd 2 personen aanwezig zijn. Mocht dit door omstandigheden niet het geval zijn dan is er achterwacht geregeld met ambulance aanrij tijden. Bij openen en sluiten kan het zijn dat kinderen door een pedagogisch medewerker van een naastgelegen groep worden opgevangen. Hoe dit precies geregeld is staat omschreven in het vestigingswerkplan en wordt toegelicht in een plaatsingsgesprek. Soms maken kinderen een uitstapje vanuit de stamgroep. Zo kunnen grotere kinderen bij toerbeurt elders gestructureerd activiteiten gaan doen (VVE-methode Puk en Ko), aangepast op hun leeftijd. Of, als ze het leuk vinden, op een andere groep spelen. Als er op een groep weinig kinderen zijn van een bepaalde leeftijd, vindt er wel eens een uitwisseling met een andere groep plaats. Vooral in vakanties zal dit het geval zijn. Ook kan het voorkomen dat 2 groepen samen iets ondernemen als er weinig kinderen zijn. Er wordt altijd gekeken of het kind dit aankan en bij oudere kinderen wordt het gevraagd. Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 7
Tevens kan dit gedaan worden op verzoek van ouders. Baby’s en jongste dreumesen verlaten in principe nooit hun stamgroep.
3.1.2. Flexibele opvang Op de vestiging Toethoorn (kdv) bestaat de mogelijkheid voor flexibele opvang. Dit houdt in dat ouders twee weken van tevoren op kunnen geven wanneer zij opvang nodig hebben. Opvang kan in blokken van 5 uur worden afgenomen, tijden zijn flexibel. Hierdoor kan het aantal kinderen dat op een dag opgevangen wordt wisselen. Op de flex-groep werken daarom ook 4 vaste pedagogisch medewerkers, zodat wanneer er meer dan 12 kinderen op de groep zijn, er een extra pedagogisch medewerker kan worden ingeroosterd. De pedagogische overwegingen van de flex-groep zijn uitgewerkt in een apart document, dat terug te vinden is in het pedagogisch vestigingswerkplan.
3.2 Peuterarrangement Stichting Kinderopvang Huizen biedt, in samenwerking met Versa Welzijn, ook halve dagopvang aan specifiek voor peuters. Door deze samenwerking hopen we beter in te kunnen spelen op de wensen van ouders, zowel met de soort opvang als met de inhoud van de opvang. Deze opvang is onderverdeeld in 3 verschillende arrangementen, waarvan er 1 onder SKH valt.
3.2.1. Voor wie is het peuterarrangement Peuterarrangement 1 is voor kinderen waarvan beide ouders werken of studeren of voor kinderen uit een één-ouder gezin, waarvan de ouder werkt of studeert en in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag. De kinderen kunnen twee tot vijf ochtenden per week komen. Peuterarrangement 2 is voor kinderen van wie slechts één van de ouders werkt of studeert. Voor deze kinderen is er een reguliere peuterplaats van twee ochtenden per week. De dagdelen zijn verspreid over vaste ochtenden. Bij inschrijving kunnen ouders hun voorkeur aangeven. Peuterarrangement 3 is voor kinderen van wie slechts één van de ouder werkt of studeert en bij wie sprake is van een VVE-indicatie (vroeg- en voorschoolse educatie). Voor deze kinderen is er een VVE plaats voor drie dagdelen per week. De dagdelen zijn verspreid over vaste combinaties van ochtenden. Ouders kunnen bij inschrijving hun voorkeur aangeven. Arrangement 1 valt onder SKH, arrangementen 2 en 3 vallen onder Versa Welzijn. De openingstijden zijn terug te vinden op onze website. Verdere specifieke uitwerking van pedagogische aspecten is terug te vinden in het pedagogisch vestigingswerkplan.
3.2.2. Stamgroepen De kinderen worden opgevangen op een vaste groep (maximaal 14 kinderen van 2 - 4 jaar). Er werken twee beroepskrachten: een pedagogisch medewerker van SKH en een peuterspeelzaalleidster van Versa Welzijn. Bij ziekte of verlof van een van deze medewerkers kan het zijn dat er twee medewerkers van Versa of SKH staan. Het peuterarrangement valt eveneens onder de Wet Kinderopvang.
3.3 Peuterspeelzaal Stichting Kinderopvang Huizen maakt deel uit van het bestuur van de peuterspeelzaal in Blaricum Bijvanck.
3.3.1. Stamgroepen De peuterspeelzaal richt zich op kinderen tussen twee en vier jaar. Op een peuterspeelzaal speelt het kind een aantal ochtenden per week met leeftijdsgenootjes en met speelgoed anders dan thuis. De groepen zijn heterogeen ingedeeld (d.w.z. verschillende leeftijden) conform de kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Iedere groep wordt begeleid door twee vaste, gediplomeerde leidsters. In geval van ziekte van één van de leidsters is er een vaste invalkracht, zodat de continuïteit op de groepen gewaarborgd is.
Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 8
Bij reguliere peuterspeelzalen zijn er 2 pedagogisch medewerkers op maximaal 16 kinderen. Bij de VVE peuterspeelzalen, zoals degene in de Bijvanck, zijn er 2 pedagogisch medewerkers op maximaal 14 kinderen.
3.3.2. Observatie en signalering Alle peuters worden 2-3 keer per jaar geobserveerd volgens vaste observatielijsten. Deze zijn vastgesteld in overleg met de basisscholen in het Bijvanckcomplex. De lijsten worden net als in de opvang door de leidsters ingevuld. Deze lijsten vormen onderwerp van gesprek in overleggen met ouders.
3.4 Buitenschoolse Opvang Buitenschoolse Opvang omvat alle vormen van opvang buiten schooltijden om. Het is opvang voor kinderen in de basisschoolleeftijd.
3.4.1. Basisgroepen De kinderen worden opgevangen op een vaste groep, de zogenaamde basisgroep. Het aantal kinderen dat per dag in een groep wordt opgevangen hangt af van de samenstelling van de leeftijd van de kinderen. We houden ons hierbij aan de eisen van de Wet Kinderopvang (zie Convenant) en de CAO kinderopvang. Leeftijd kinderen Aantal PM Aantal kinderen Max. Aantal PM Aantal kinderen Max. Aantal PM Aantal kinderen Max. 4 tot 12 1 10 2 20 Max basisgroep 4 tot 8 1 10 2 20 Max. basisgroep 8 tot 12 1 10 2 20 3 (2+1 volwassene) 30 Nb. vanaf 1 januari 2013 geldt de nieuwe rekentool welke bepalend is voor de opvang van het maximale aantal kinderen per beroepskracht. (Zie voor berekening www.rijksoverheid.nl). De specifieke groepsindeling en de procedure die gevolgd wordt bij de overstap naar een andere groep staat omschreven in het pedagogisch vestigingswerkplan.
In basisgroepen met kinderen in de leeftijd van 4-8 jaar mogen er 20 kinderen in een groep opgevangen worden. In stamgroepen met kinderen uitsluitend in de leeftijd van 8 t/m 12 jaar zitten maximaal 30 kinderen. Op deze groepen kan een extra volwassene worden ingezet als derde beroepskracht, dus bij 30 kinderen kunnen er 2 pedagogisch medewerkers en één extra volwassene staan, die meewerkt in het primaire proces. SKH werkt in principe alleen met beroepskrachten en zet als derde persoon alleen een volwassene in als dit door omstandigheden tijdelijk niet anders kan. De volwassenen die we inzetten zijn werkzaam voor SKH en gaan daarom vóór de keuze van een uitzendkracht. Alle kinderen hebben één (of maximaal twee) vaste basisgroep. Een kind verandert van basisgroep, zodra het qua leeftijd niet meer binnen zijn/haar basisgroep valt. Het moment waarop een kind overstapt van de ene naar de andere groep wordt niet alleen door zijn leeftijd bepaald, ook wordt er gekeken naar de ontwikkeling van het kind, mits passend binnen wet- en regelgeving. Overplaatsing gebeurd altijd met instemming van ouders. Naast reguliere redenen als leeftijd, zijn er nog andere redenen om de basisgroep te verlaten. Zo kan het voorkomen dat er minder kinderen zijn op een dag en twee basisgroepen worden samengevoegd. Bij gezamenlijke activiteiten kan het gebeuren dat een kind zijn basisgroep verlaat en met een andere groep een activiteit doet. Tevens kan worden besloten om kinderen in een andere basisgroep op te vangen bij binnenkomst of bij het ophalen. Tijdens extra openingsdagen en vakantieperiodes kent de groep een andere samenstelling dan tijdens de schoolweken. Reden hiervoor is dat een aantal ‘vaste’ kinderen in deze periode niet komt en dat het mogelijk wordt om ‘vakantiekinderen’ op te vangen. ‘Vaste’ kinderen kunnen op extra dagen komen en/of op andere dagen komen. Sowieso is het een gegeven dat niet iedere dag van de week dezelfde kinderen opgevangen worden en dat de meeste pedagogisch medewerkers parttime werken, desondanks streven wij ernaar om zoveel mogelijk te werken met vaste pedagogisch medewerkers op vaste basisgroepen. In geval van ziekte, verlof of vakantie, letten we op continuïteit door zoveel mogelijk gebruik te maken van vaste invalkrachten die bekend zijn binnen onze stichting. Ook streven wij ernaar om met openen en sluiten met twee pedagogisch medewerkers aanwezig te zijn, zodat we voldoende aandacht hebben voor ieder kind en er voldoende personeel is in geval van calamiteiten. Mocht dit onverhoopt niet het geval zijn, dan is er achterwacht geregeld. Bij activiteiten, calamiteiten, vervoer en specifieke diensten kunnen pedagogisch medewerkers worden ondersteund door volwassenen. Dit kan zijn een huishoudelijke hulp, een stagiaire, ouders, enz. Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 9
3.4.2. Vervoer De kinderen komen te voet, per fiets of met een busje naar de bso. Bij plaatsing wordt dat afgesproken met de ouders, waarbij de leeftijd van het kind en de afstand tot de school bepalend kunnen zijn. Bij de vestigingen waar kinderen met een busje worden vervoerd, gaan kinderen zodra ze tien jaar worden op de fiets. Hierbij wordt echter wel rekening gehouden met de periode in het jaar en of een kind er aan toe is. In overleg met het Locatiehoofd kan naar een andere oplossing gekeken worden. Om kinderen voor te bereiden op het zelfstandig fietsen, geeft SKH minimaal één keer per jaar een fietscursus voor kinderen vanaf 8 jaar. Hierbij komen de verschillende facetten, als regels en inzicht, van het verkeer aan bod. Voor het fietsen wordt een zelfstandigheidsverklaring ingevuld door ouders. Deze verklaring kunnen ouders niet alleen invullen voor het zelfstandig van de school naar de bso gaan, maar ook bijvoorbeeld van de bso naar huis. Op die manier kan elk kind in eigen tempo groeien in zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Het is de verantwoording van de ouders bij welke leeftijd het kind zelfstandiger kan worden. SKH adviseert minimaal de leeftijd van 8 jaar aan te houden. Overleg hierover met de pedagogisch medewerkers van de groep is altijd mogelijk. Let op! In vakanties kunnen kinderen op een andere vestiging verblijven. Indien u vindt dat de zelfstandigheidsverklaring daar niet van toepassing is, kunt u dit aangeven bij de pedagogisch medewerkers of overleg over mogelijkheden. Zie hiervoor ook hoofdstuk 4.2 Contacten met scholen BSO.
Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 10
3.5 Algemeen In dit hoofdstuk worden onderwerpen besproken die voor heel SKH gelden en die niet uitgewerkt staan onder de verschillende opvangvormen.
3.5.1. Wenbeleid Er wordt tijd en aandacht besteed aan de overgang naar een nieuwe situatie voor het kind. Tijdens het plaatsingsgesprek worden gegevens uitgewisseld en gecontroleerd. Het is een eerste kennismaking met de medewerkers en kinderen op de vestiging. De ouders krijgen van het Locatiehoofd of de pedagogisch medewerker informatie over SKH en de opvang. Het betreft informatie o.a. over de groep, de dagindeling, oudercommissie. Tevens zal er aan de ouders informatie gevraagd worden over het kind, bijvoorbeeld vaste gewoontes, slaaptijden, een eventueel dieet, allergie e.d. Indien gewenst, en op aangeven van de ouder, kan het kind een keer komen wennen, dit gebeurt in overleg met het Locatiehoofd. Het kan zijn dat het wennen op een andere dag plaatsvindt dan de toekomstige opvangdag. Een en ander geldt ook wanneer een kind overgaat van kdv naar bso, naar een andere vestiging of een andere groep binnen dezelfde vestiging. Hoe het wennen verder verloopt is terug te vinden in het pedagogisch vestigingswerkplan.
3.5.2. Voeding Wij vinden het belangrijk dat kinderen gezond en gevarieerd eten. Daarom is er, op basis van de richtlijnen van het voedingscentrum, een voedingsbeleid opgesteld. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met de hoeveelheid zout in bijvoorbeeld smeerkaas, maar ook orgaanvlees in leverworst. Het dagritme, waar voeding onderdeel vanuit maakt, geeft structuur en duidelijkheid aan het kind. Zo ook het gezamenlijk eten aan tafel. De pedagogisch medewerkers bieden begeleiding bij de maaltijd en hebben een voorbeeldfunctie. Ze zijn verantwoordelijk voor rust en een gezellige sfeer aan tafel. Eten is een sociaal moment, waar naast het eten aandacht is voor elkaar. Het voedingsbeleid is verwerkt in het pedagogisch vestigingswerkplan en terug te vinden op de website.
3.5.3. Activiteiten Op elke vestiging worden dagelijks verschillende activiteiten georganiseerd, welke gericht zijn op de pedagogische ontwikkeling en het spelenderwijs leren. De activiteiten die wij aanbieden veranderen per kwartaal en zijn terug te vinden op de activiteitenkalender. De activiteitenkalender is op elke vestiging aanwezig en op de website te vinden onder het kopje “activiteiten”. Buitenspelen is onderdeel van de dagelijkse activiteiten, maar SKH vindt dit zo belangrijk dat dit uitgewerkt wordt in een apart buitenspeelbeleid. Streven is om dit oktober 2013 in gebruik te nemen. De specifieke invulling en vormgeving van activiteiten wordt beschreven in het vestigingswerkplan. Behalve vestigingsgebonden activiteiten, kunnen er ook SKH brede activiteiten aangeboden worden. Bij activiteiten met grote groepen kinderen zorgen we er voor dat er voldoende medewerkers aanwezig zijn. Indien nodig worden de pedagogisch medewerkers hierbij ondersteund door andere volwassenen, zodat er voldoende mogelijkheid is voor individuele aandacht voor elk kind. De activiteiten kunnen heel verschillende doelen hebben. Kinderen kunnen hun vaardigheden oefenen, hun emoties uiten, contact hebben met andere kinderen en ze kunnen er plezier aan beleven. Tijdens het aanbieden van activiteiten (binnen en buiten) kan de leidster-kind ratio per groep tijdelijk losgelaten worden. Echter op het totaal (in een pand) aantal kinderen moeten er voldoende pedagogisch medewerkers aanwezig zijn. We waarborgen altijd de veiligheid van de kinderen. Bij grote activiteiten wordt er tevens een aparte Risico Inventarisatie gemaakt.
3.5.4. Incidenteel en structureel afnemen van een extra dag(deel) Afnemen van een extra- of ruildag(deel) is mogelijk zolang de maximale groepsgrootte evenals het aantal pedagogisch medewerkers gehandhaafd blijft. De opvang vindt in principe binnen de eigen stam-/ basisgroep van het kind plaats. Wanneer tijdens een extra- en/of ruildag geen plaats is op de eigen groep, wordt dit in overleg met de ouders besproken en schriftelijk vastgelegd. Zie het huisreglement voor verdere regels omtrent ruilen en extra komen.
Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 11
3.5.5. Regels Net zoals thuis zijn er tijdens de opvang bepaalde regels. We zijn consequent, maar ook flexibel. Er kunnen voor de oudere kinderen andere regels gelden dan voor de jongeren. Ook kunnen de regels veranderen naarmate de samenstelling van de groep verandert. Over het algemeen geldt dat we proberen geen overbodige, beperkende regels te hebben. Tevens zijn de regels positief gesteld. De regels die er zijn hebben allemaal een functie met betrekking tot veiligheid, rust, respect en hygiëne. In het vestigingswerkplan staat een uitwerking van de groepsregels.
3.5.6. Observatie, welbevinden en rapportage De pedagogisch medewerkers hebben dagelijks onderling overleg met betrekking tot de gebeurtenissen van de dag. Het is een taak van de pedagogisch medewerker om van elk kind de ontwikkeling te volgen. We blijven op de hoogte van de manier waarop het kind zich ontwikkelt door het contact met elk kind. Ieder kind is verschillend en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Het gaat ons erom dat we elk kind goed kennen, zodat we kunnen aansluiten bij zijn ontwikkelingsniveau en zijn stemming. Naast de dagelijkse overleggen en observaties, worden de kinderen jaarlijks geobserveerd. Het welbevinden van alle kinderen wordt getoetst aan de hand van observatielijsten, de één heeft betrekking op de individuele kinderen en de ander op het groepsgebeuren. Bij dit onderzoek ontstaat een totaalbeeld van het welbevinden van alle kinderen die de opvang bezoeken. De uitkomsten hiervan vormen onderwerp van gesprek in een 10-minuten gesprek. Naast welbevinden hebben we observatieformulieren voor Puk en Ko, welke voor alsnog alleen gebruikt worden binnen de kinderdagverblijven. Als een pedagogisch medewerker of een ouder zich afvraagt of de ontwikkeling anders is dan gemiddeld kan dit aanleiding zijn voor een gerichte observatie en voor een gesprek met de betrokken ouders. Waar nodig adviseren wij ouder(s) contact op te nemen met professionele instanties die hen verder zouden kunnen helpen. De observaties kunnen tevens een overdracht vormen naar school, dit gaat altijd in overleg met ouders. Algemeen geldt dat wanneer pedagogisch medewerkers het vermoeden hebben van een ontwikkelingsachterstand of –stoornis, zij direct ouders informeren. De actie die ondernomen wordt is afhankelijk van het soort constatering. Instemming van ouders op verdere actie is in de meeste gevallen verplicht.
3.5.7. Veiligheid en gezondheid De Wet Kinderopvang verplicht ons jaarlijks een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE) uit te voeren met betrekking tot veiligheid en gezondheid. Voor de RIE maakt SKH gebruik van de risicomonitor, FCB heeft bij het opstellen hiervan de GGD betrokken en afgestemd met het Platform Inspectie Kinderopvang (Pico). Al onze vestigingen vullen de digitale inventarisatielijsten in, waarna er actieplannen worden gemaakt voor verbeterpunten. Deze punten worden besproken tijdens overleg. Het gaat hierbij om risico’s tijdens vervoer, activiteiten, maar ook risico’s die zich voordoen door de specifieke bouw en inrichting van het pand. De RIE is vestigingsspecifiek, informatie hierover is dus verkrijgbaar op de vestiging. In het kader van veiligheid hebben we o.a. formulieren voor medicatie en zelfstandigheidsverklaringen. Deze formulieren staan op onze website. Naast de RIE zijn er nog specifieke wettelijke eisen m.b.t. speeltoestellen en meubilair. Onze speeltoestellen, meubilair, bedden en boxen voldoen aan de gestelde eisen en worden ieder jaar hierop gecontroleerd. Daarnaast is er per vestiging een verantwoordelijke die regelmatig aan het begin van de opvang een inspectie doet gericht op veiligheid, zoals los liggende tegels, losse schroeven. Deze controle wordt afgetekend op onze schoonmaaklijsten. Informatie hierover en gegevens zijn beschikbaar op de vestiging. Voor alle vestigingen is er een calamiteitenplan, waarin omschreven staat hoe we moeten handelen bij o.a. brand en ongelukken, maar ook bij vermissing, overlijden, enz. De pedagogisch medewerkers nemen het calamiteitenplan regelmatig door en houden minimaal 1x per jaar een brandoefening, zodat ze goed voorbereid zijn op noodsituaties. Het calamiteitenplan is op verzoek in te zien op de vestiging. Daarnaast hebben alle pedagogisch medewerkers kinder-EHBO en is er minimaal 1 BHV’er per vestiging (afhankelijk van de grootte van de vestiging).
Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 12
(Bijna) ongelukken worden naderhand geregistreerd, zodat evt. maatregelen genomen kunnen worden. Tevens zijn er procedures voor hoe we handelen bij vermoeden van seksueel misbruik, verwaarlozing of mishandeling. Zie hiervoor paragraaf 3.5.9 de meldcode kindermishandeling en op onze website. Veiligheid en gezondheid zijn onderwerpen die in overleggen van de oudercommissie (OC) van de vestiging aan de orde komen. Opmerkingen en vragen kunnen ingediend worden bij medewerkers, maar ook bij de OC en centrale oudercommissie (COC). Informatie over de OC per vestiging is te vinden op de betreffende vestiging of op de website.
3.5.8. Vierogenprincipe dagopvang (0-4 jaar) Het vierogenprincipe betekent dat er altijd iemand mee moet kunnen kijken of meeluisteren, dit is de basis voor veiligheid in de kinderopvang. Wij streven ernaar om de veiligheid zoveel mogelijk te borgen. We geven uitvoering aan dit principe door b.v. gedeelde verschoonruimtes, babyfoon in slaapkamers en wanneer iemand alleen staat op een groep, spiegels in “dode” hoeken. Bij nieuwbouw en/of verbouwing nemen we de optie voor glazen wanden tussen twee ruimtes mee in overweging. Hoe we specifiek hiermee omgaan staat omschreven in het pedagogisch vestigingswerkplan Nb.de BSO houdt ook rekening met het vierogenprincipe en beschrijft dit in het vestigingswerkplan.
3.5.9. Meldcode Kindermishandeling SKH werkt met de, wettelijk verplichte, meldcode kindermishandeling. De meeste kinderen ontwikkelen zich thuis, op school en bij de kinderopvang voorspoedig. Er zijn meestal geen problemen, echter soms gaat het niet goed. Om hier zorgvuldig op te kunnen reageren werkt onze organisatie met de meldcode kindermishandeling. In het geval van vermoeden van emotionele, lichamelijke en/of seksuele mishandeling/ verwaarlozing van kinderen door ouders, medewerkers en of derden, kan voor advies en ondersteuning door de melder een beroep worden gedaan op de pedagogisch specialist en de aandachtsfunctionaris kindermishandeling. De meldcode kindermishandeling biedt de mogelijkheid om altijd in het belang van een kind te handelen. Voor een totaal overzicht van de inhoud van de meldcode verwijzen we u naar de website. Alle medewerkers van SKH hebben een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). De VOG toont aan dat een medewerker geen strafbare feiten heeft gepleegd waardoor hij niet met kinderen mag werken. Dienst Justis controleert sinds 1 maart 2013 iedere dag (continue screening) of medewerkers in de kinderopvang nieuwe strafbare feiten hebben gepleegd. Indien SKH van de GGD een melding krijgt over een medewerker, zal er binnen 5 werkdagen een nieuw VOG worden aangevraagd. Voor meer informatie www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kinderopvang/veiligheid-in-de-kinderopvang Pesten kan een vorm van kindermishandeling zijn, maar is zo specifiek dat we hier een apart protocol voor hebben. Dit protocol is eveneens terug te vinden op onze website.
3.5.10. Achterwachtregeling Wij hebben een goede achterwachtregeling, indien er slechts één pedagogisch medewerker op de vestiging aanwezig is, zorgen wij bij calamiteiten ervoor dat de achterwacht binnen 15 minuten op de vestiging aanwezig is. Als achterwacht hebben we de Locatiehoofden, medewerkers die vrij zijn, maar ook medewerkers van het Service Bureau. Elke achterwacht is in het bezit van een VOG.
3.5.11 Opleidingsniveau medewerkers Pedagogisch medewerkers van kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang en peuterspeelzaal moeten in het bezit zijn van een diploma conform de CAO Kinderopvang en Wet Kinderopvang. Dit is minimaal MBO niveau 3 (met uitzondering van de Wijngaard, zie hiervoor paragraaf 4.2.1). Alle pedagogische medewerkers zijn in het bezit van een EHBO-diploma. Naast gediplomeerde medewerkers, werken wij ook met medewerkers in opleiding. Deze medewerkers kunnen een opleiding op verschillende niveaus volgen en worden eveneens ingezet conform de CAO Kinderopvang en Wet Kinderopvang. Voor stagiaires wordt eveneens een VOG aangevraagd, maar ze vallen vooralsnog buiten de continue screening van de overheid. Het Locatiehoofd informeert de ouders van de betreffende vestiging over veranderingen in de inzet van medewerkers (in opleiding). In de CAO kinderopvang zijn de eisen m.b.t. opleiding terug te vinden. Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 13
Hoofdstuk 4 Contacten 4.1 Oudercontact en oudercommissie De meest voorkomende vorm van contact tussen ouders en pedagogisch medewerker is tijdens het breng- en/of haalmoment. Er zal dan een overdracht zijn over eventuele bijzonderheden en activiteiten die het kind die dag gedaan heeft. Vooral als het kind nog maar kort bij de opvang is, is het belangrijk dat de pedagogisch medewerker aan de ouders vertelt hoe het met het kind gegaan is. Ook is het nuttig dat we op de hoogte zijn van gebeurtenissen rond het gezin, zodat we in kunnen spelen op de gevoelens van het kind. Het spreekt vanzelf dat ouders altijd kunnen bellen als zij willen weten hoe het met hun kind gaat. Daarnaast wordt er soms op een andere tijd een afspraak gemaakt voor een gesprek, bijvoorbeeld naar aanleiding van een probleem of een onderwerp dat naar voren komt bij het brengen of halen. Ieder jaar is er tevens de mogelijkheid om onderwerpen te bespreken in het 10-minutengesprek. Indien het onderzoek welbevinden is uitgevoerd worden de uitkomsten gericht op het eigen kind besproken in het 10-minutengesprek. SKH vindt de mening van ouders belangrijk en wil de medezeggenschap goed regelen, zodat ouders kunnen adviseren over belangrijke onderwerpen betreffende de opvang van hun kind(eren). De Wet Kinderopvang stelt een oudercommissie verplicht op ieder kindercentrum/vestiging en geeft de oudercommissie informatierecht en adviesrecht op diverse punten. De Wet Kinderopvang stelt bepaalde eisen aan de samenstelling van de oudercommissie, zie hiervoor het reglement van de oudercommissie op onze website. SKH wil aan deze verplichting voldoen en staat er voor open om zelfs verder te gaan dan de wet voorschrijft. We staan voor een transparante en open organisatie naar ouders, partners (o.a. scholen, welzijn organisatie) en onze medewerkers. Via de oudercommissie (OC) van de vestiging, kunnen ouders onderling contact houden. Naast een OC per vestiging is er ook een centrale OC (COC). De oudercommissie heeft in allerlei zaken recht advies te geven, bijvoorbeeld advies aangaande ons pedagogisch beleid. Hoe vaak de OC overlegt verschilt per vestiging, deze overleggen kunnen in het bijzijn van het Locatiehoofd plaatsvinden of met alleen leden onderling. Notulen zijn op aanvraag ter inzage beschikbaar. Tijdens een plaatsingsgesprek wordt informatie over de OC verstrekt.
4.2 Contacten met school en andere partijen We hebben binnen onze opvangvormen te maken met verschillende partijen, die elk om een specifieke aanpak vragen. Dit om de opvang voor een kind zo goed mogelijk te laten verlopen en de ontwikkeling van een kind te begeleiden. Alles is gericht op veiligheid en ontwikkeling van het kind.
4.2.1 BSO Elke school krijgt aan het begin van het schooljaar algemene informatie. In deze informatie presenteert de bso zich en geeft duidelijke uitleg over de ophaalregeling. Ook krijgen de scholen volgens afspraak onze nieuwsbrief. Tijdens het plaatsingsgesprek wordt met de ouders afgesproken op welke plek het kind moet worden opgehaald, bij iedere school is op het plein een bord van SKH aanwezig. Ouders worden hier tijdens het plaatsingsgesprek van op de hoogte gebracht. De ouders dienen de leerkracht op de hoogte te stellen van de dagen waarop het kind naar de bso gaat. Wanneer we de kinderen van school halen, kan er contact zijn tussen de leerkracht en de pedagogisch medewerker van de bso, met name bij ingrijpende gebeurtenissen die op school hebben plaats gevonden. Zodra een kind niet volgens afspraak op het schoolplein staat, zal direct contact met de ouders worden opgenomen (niet pas op de vestiging). Als een kind zelfstandig naar de bso komt en langer wegblijft dan gewoonlijk, bellen we naar de school om te informeren of het kind al is opgehaald. Is het kind niet meer op school, dan belt de pedagogisch medewerker de ouder. De ouder maakt met school de afspraak dat de school naar de bso belt wanneer kinderen langer dan gewoonlijk op school moeten wachten. Belangrijk is dat de ouder het kind afmeldt wanneer het niet naar de bso komt. Naast praktische afspraken met scholen, hebben we contacten met scholen i.v.m. gezamenlijk gebruik van ruimtes en materialen. Dit zelfde geldt voor vestigingen met specifieke opvang, bijvoorbeeld dePedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 14
genen die op een sportcomplex zitten en samenwerken met een sportvereniging. Of de vestiging waar een samenwerking is met het RIBW of Versa Welzijn. Het gaat dan om afspraken over delen van speeltoestellen, speelgoed en wie verantwoordelijk is voor onderhoud en/of vervanging. Met het RIBW hebben we een samenwerking waardoor afspraken over pedagogisch handelen en veiligheid extra belangrijk zijn. Er mag geen verschil in behandeling zijn van kinderen van de ene of andere organisatie. Hier is bij het opstellen van de RIE specifiek rekening meegehouden. SKH werkt op de Wijngaard samen met RIBW Gooi- en Vechtstreek. RIBW Jeugd & Opvoeding begeleidt ouders en opvoeders bij de opvoeding van kinderen met een psychische beperking. Een belangrijk aandachtsgebied binnen deze begeleiding is kinderen met ADHD en kinderen met een autistische of aanverwante stoornis (ASS). De bso heeft maximaal 12 kinderen per dag, met twee medewerkers. Het opleidingsniveau van deze medewerkers wijkt, in verband met de doelgroep, af t.o.v. de andere vestigingen wat betreft opleidingsneveau. Er wordt één pedagogisch medewerker van SKH (MBO4/HBO-nivo) en één medewerker van RIBW (HBO) ingezet. Bij ziekte zorgen we voor geschikte vervanging.
4.2.2 Peuteropvang Voor een goede doorgaande lijn in de ontwikkelingsstimulering van kinderen hebben de peuterarrangementen en de speelzaal een samenwerking met de basisscholen in de buurt. Gericht op: Afstemmen van het inhoudelijke (VVE)programma: welke thema’s? Gezamenlijke thema’s? Wennen als een kind bijna 4 jaar is? Overdracht met school? Overdracht kindgegevens: tijdens de peuteropvang is een beeld verkregen m.b.t. de ontwikkeling van een kind. Deze gegevens worden met toestemming van de ouders aan de betreffende leerkracht doorgegeven. Voor de peuterarrangementen werken we samen met Versa Welzijn. Net als bij de samenwerking met het RIBW is het belangrijk dat er goede afspraken zijn over het pedagogisch handelen en veiligheid. De medewerkers van beide organisaties moeten op een zelfde manier werken. Hier is bij het opstellen van de RIE specifiek rekening meegehouden. Bij de bso staat omschreven dat er met scholen en andere samenwerkingspartners afspraken zijn voor wat betreft gezamenlijk gebruik van ruimtes en materialen. Voor de peuteropvang geldt dit eveneens. De samenwerking betreft hier scholen, Versa Welzijn, maar ook onze eigen bso.
Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 15
Hoofdstuk 5 Ontwikkeling pedagogisch medewerkers De kwaliteit van kinderopvang wordt voor een belangrijk deel bepaald door de pedagogisch medewerkers. Dagelijks moet men kunnen inspelen op de behoefte van het kind. Wij besteden daarom continue aandacht aan de ontwikkeling en ondersteuning van medewerkers op pedagogisch vlak. Dit doet SKH op verschillende manieren.
5.1 Pedagogisch Specialist SKH heeft een pedagogisch specialist in dienst. De pedagogisch specialist kan geconsulteerd worden voor intervisie, trainingen en kwaliteitsmetingen. De pedagogisch specialist werkt nauw samen met andere deskundigen bijvoorbeeld op het gebied van sport en activiteiten. Ze begeleidt de VVE coaches.
5.2 Interne Puk en Ko/ VVE coaches (Vroeg-, Voorschoolse, Educatie) Interne ondersteuning vindt onder andere plaats door Puk en Ko/ VVE coaches. Ze kunnen medewerkers helpen om hun competenties verder te ontwikkelen en te sturen op de doelen. Zij bewaken het plan van aanpak en de planning en uitwerking van thema's. Ze reflecteren naar medewerkers en evalueren meerdere malen per jaar. Daarnaast kunnen ze activiteiten doen met een individueel VVE kind, zodat medewerkers zich kunnen richten op de rest van de groep. De pedagogisch specialist is hier eveneens voor inzetbaar.
5.3 Activiteiten coördinator De activiteiten coördinator werkt samen met diverse instellingen binnen Huizen, oa basisscholen (dagarrangement, brede school), sportclubs, bibliotheek, muziekschool enz. Ze is opgeleid om met VVE/ Puk en Ko te werken en kan vanuit haar vakgebied medewerkers inspireren en ondersteunen. Verder coördineert en mobiliseert zij pedagogisch medewerkers, stuurt medewerkers aan ten behoeve van de uitvoering van het activiteitenprogramma, door hen te begeleiden, instrueren, coachen en motiveren waar nodig.
5.4 Aandachtfunctionaris meldcode kindermishandeling Naast de pedagogisch specialist is er binnen onze stichting een aanspreekpunt met betrekking tot kindermishandeling. De aandachtfunctionaris is verantwoordelijk voor het actualiseren van informatie over kindermishandeling (en het protocol) en brengt dit onderwerp regelmatig onder de aandacht in de organisatie. Ze draagt zorg voor overleg met beroepskrachten, maakt afspraken, zorgt voor een goede taakverdeling en stelt een tijdspad vast.
5.5 Ambassadeurs Triple P Er zijn twee ambassadeurs aangesteld, zij zorgen voor uitrol en borging binnen de organisatie. Zij ondersteunen de pm-ers in het uitzetten en borgen van de methode positief opvoeden (Triple P). Zodoende kunnen de pm-ers ouders ondersteunen bij opvoedvragen. Tevens ondersteunen zij de pedagogisch specialist met het uitzetten van eventuele trainingen en opfriscursussen voor het up to date houden van de nieuwste ontwikkelingen.
5.6 Interne trainer De interne trainer is opgeleid om pedagogisch medewerkers intern te trainen. Dit kan zijn op het gebied van sport, activiteiten of pedagogische onderwerpen.
5.7 Externe ondersteuning Extern kunnen medewerkers ondersteund worden door het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin), VTO-team bureau jeugdzorg (Vroegtijdige onderkenning 0-4 jarigen) en het consultatiebureau. Ze kunnen ondersteuning bieden bij observatie of een eventuele doorverwijzing, maar ook inspiratie bieden. Zo kan het CJG desgewenst aanwezig zijn bij een teamoverleg om casussen te bespreken.
Pedagogisch Beleid SKH september 2013
Pagina 16