pastoralia Beleid s- e n i nform at i e b l ad A art sb isd om M e c h e l e n - B russ e l S E P T E M B E R 2 0 1 2 • nummer 7
AARTSBISSCHOP LéONARD • Vijftigste Eucharistisch Congres in Dublin
BIJDRAGEN • • • • •
Priestersessie in Westmalle Omgaan met tijd voor Kerk en gezin Mediazondag 2012 Rondom de Eucharistische Aanbidding Broeder Bart Verhack over bekering
UIT DE VICARIATEN • Hoe nieuw is een nieuw schooljaar? • Millennium van Sint-Guido • Pastoraal bij het vormsel: van denken naar doen
MAANDBLAD • NIET IN JULI/AUGUSTUS • AFGK. ANTWERPEN X • P. 2A9707
2
pastora l ia
i n h o u d
PAST ORAL IA Maandblad van het aartsbisdom Mechelen-Brussel
3
Voorwoord
4
Vijftigste Eucharistisch Congres in Dublin
7
Priestersessie in Westmalle
9
Hoe nieuw is een nieuw schooljaar?
10 O p e n i n g
van de twaalfde Hanswijkjubelfeesten
12 M i l l e n n i u m 14 R o n d o m 16 L e r e n
van Sint-Guido
de eucharistische aanbidding
zien wat de noden zijn
17 P r i e s t e r - z i j n
van/in het aartsbisdom Mechelen-Brussel
18 I t ’ s
Worth it!
20 A l s
je tiener gevormd wordt
22 P a s t o r a a l 24 L a a t 26 E e n 28
de leeuwerik zingen in je hart
nieuw werk van barmhartigheid
nieuwe boeken in De Peerle
30 S t i l t e 31
bij het vormsel: van denken naar doen
en woord: de weg naar evangelisatie
Vanuit de vicariaten
33 P e r s o n a l i a 35 A a n k o n d i g i n g e n ILLUSTRATIES Koen Cauberghs: 12, 13, 16 Wim Corbeel: 22, 23 Jan Goyvaerts: Hans Medart: 3 Tim Peeters: 7, 8 Rights reserved: 4, 5, 6, 10, 11, 14, 15, 26 © IJD: 18, 19 © Metropolis 2012: 24, 25
Dagelijks nieuws over kerk en religie. Waar? op de website: www.kerknet.be klik op nieuwsberichten
Redactie Koen Cauberghs Marcel De Pauw, MSC Ria Dereymaeker Tony Frison Jan Goyvaerts Jeroen Moens Jean Paul Pinxten Fons Uytterhoeven Etienne Van Billoen Corrector Karel Evenepoel Vertalingen Luk Van den Broeck Eindredactie Jeroen Moens Redactie en administratie Pastoralia Wollemarkt 15 2800 Mechelen Tel. 015 21 65 01 Adreswijzigingen en abonnementen Maria Peeters Tel. 015 29 26 17
[email protected] Grafische vormgeving Peer de Maeyer Zetwerk, opmaak en druk Halewijn Halewijnlaan 92 2050 Antwerpen Lid VUKPP Abonnementen - een jaarabonnement op Pastoralia kost 25 euro - een gecombineerd jaarabonnement met de Franstalige uitgave kost 45 euro - het bedrag kan gestort worden op rekening IBAN: BE43 2300 7229 2201 BIC: GEBABEBB t.a.v. Pastoralia Nederlands, Wollemarkt 15 2800 Mechelen Verantwoordelijke uitgever Etienne Van Billoen Wollemarkt 15 2800 Mechelen
3
p ast orali a
Voorwoord
Op de drempel van een nieuw pastoraal jaar Enkele belangrijke uitdagingen Bij het begin van dit pastorale jaar vragen enkele gebeurtenissen onze aandacht: de publicatie van de brief van de Belgische bisschoppen over ‘Christen zijn vandaag’, het begin van de viering van de vijftigste verjaardag van het Tweede Vaticaans Concilie (we vieren de verjaardag van de opening tijdens een eucharistie in de kathedraal van Brussel op zondag 21 oktober om 16 uur), de bisschoppensynode over de nieuwe evangelisatie, die in Rome zal plaatsvinden van 7 tot 28 oktober, en ten slotte het Jaar van het Geloof, dat voor de universele Kerk begint op het feest van Christus Koning. Nu ik voor de eerste keer zal deelnemen aan een synode (indien nodig zal monseigneur De Kesel mij vervangen), wil ik iets met u delen dat mij nauw aan het hart ligt. Het grootste voorbehoud van veel van onze tijdgenoten tegen het geloof – en daarmee ook een van de belangrijkste hinderpalen voor de (al dan niet nieuwe) evangelisatie – is de tragische realiteit van het kwaad. Het is de grootste ergernis van de meeste mensen die we ontmoeten. Andere bezwaren tegen het geloof – nu eens ernstige moeilijkheden, dan weer eenvoudige misverstanden – stellen minder problemen. Hoe kunnen we het bestaan van God verzoenen met de realiteit van het kwaad? En dan vooral het kwaad dat kennelijk niet afhankelijk is van de menselijke vrijheid: verschrikkelijke natuurrampen, meedogenloze ziektes en de aftakeling door ouderdom die vaak gepaard gaat met het verlies van de lichamelijke en geestelijke vermogens. Hoe gaan we om met de godslasterlijke aantijgingen van Job, die in opstand komt tegen het schandaal van een God die van de mens blijkbaar het vlaggenschip van het universum maakt, maar hem vervolgens uitlevert aan verwoestende natuurkrachten, als een strohalm meegesleept door een blinde stortvloed? Sommigen verklaren het door te stellen dat God niet bestaat, net omdat het kwaad bestaat. Anderen maken er zich van af door van God een onpersoonlijke ultieme realiteit te maken, die per definitie door niemand iets verweten kan worden. Job kon God wél heftig aanpakken, want God was Iemand voor hem. Het is veel lastiger een onbestemde Energie of kosmische Grootheid af te snauwen. In dat geval kan men enkel stoïcijns buigen voor het Lot en de vernietigende werking ervan trachten in te perken. Weer anderen proberen het schandaal af te zwakken door te stellen dat het kwaad eigenlijk niet bestaat. Het is louter een schijnbeeld voor iemand met een beperkte blik (de eigen kijk op wat zich voordoet) die het verzuimt te kijken naar het Geheel. De dood van een geliefde, zullen ze zeggen, lijkt tragisch voor wie rouwt, maar elke dood maakt deel uit van een groot en uiterst positief evenwicht in de biosfeer. Zelfs de ‘Summa Theologica’ van Thomas van Aquino, ja zelfs de ‘Katechismus van de katholieke Kerk’, kampt met een verscheurdheid tussen twee strekkingen. Enerzijds is er de visie die het kwaad in al zijn vormen ziet als een drama, inherent aan de onvermijdelijke onvolmaaktheid en eindigheid van de schepselen. Anderzijds is er de, zelden uitgediepte, zienswijze die de tragiek van deze wereld beschouwt als een toestand van de hele schepping, die niet meer in overeenstemming is met de oorspronkelijke creatieve daad, en die wacht op de ‘re-creatieve’ daad die een nieuwe wereld zal voortbrengen. Vooral in relatie tot de hedendaagse wetenschap vormen de vragen die hieromtrent rijzen een enorme uitdaging voor het christelijke denken. Meestal zwijgen we over deze vragen of vermijden ze. Maar het is echt noodzakelijk en dringend om de uitdaging aan te gaan. En met de nodige ernst, zonder ook maar één vraag uit de weg te gaan. De theologie van Paulus en de kerkvaders kunnen ons daarbij helpen. Een heuse uitdaging. + André-Jozef Léonard, aartsbisschop van Mechelen-Brussel
4
pastora l ia
Vijftigste Eucharistisch Congres in Dublin Interview met monseigneur Léonard
Monseigneur, u heeft deelgenomen aan het vijftigste Eucharistisch Congres dat van 10 tot 17 juni 2012 plaatsvond in Dublin. Wat is eigenlijk de bedoeling van zo’n Eucharistisch Congres? Net als alle eerdere congressen had dat van Dublin een drievoudig doel: de centrale plaats van de eucharistie in het leven en de zending van de katholieke Kerk benadrukken, bijdragen tot een beter inzicht in de viering van de liturgie en aandacht vragen voor de sociale dimensie van de eucharistie. Waar liggen de wortels van dergelijke congressen? Het eerste Eucharistisch Congres dateert van 1881. Dat van Dublin was het vijftigste. In de beginjaren vonden ze haast jaarlijks plaats. Sinds 1952 geldt de regel dat er om de vier jaar een Eucharistisch Congres wordt gehouden. Van 1881 tot 1907 ging het eerder om een Frans-Belgisch
initiatief met beperkte internationale uitstraling. Tijdens deze eerste periode hadden enkel de Congressen van Fribourg (Zwitserland) in 1885, Jeruzalem in 1893 en Rome in 1905 elders plaats. In ons land werd het Congres achtereenvolgens in Luik (1883), Antwerpen (1890), Brussel (1898), Namen (1902) en Doornik (1906) gehouden. Monseigneur Heylen, bisschop van Namen van 1899 tot 1941, had tijdens zijn hele episcopaat een groot aandeel in de meeste van die Eucharistische Congressen. Het allereerste congres vond in 1881 plaats in Rijsel, op initiatief van een dame die de ‘eucharistische beweging’ wou aanwakkeren. Deze beweging wou de eucharistische aanbidding, de sacramentsprocessies, de communie op jonge leeftijd en de devotie bevorderen. Dit gold als leidraad voor de eerste 24 congressen, tot 1913. Pas na
1914 kregen de ze een meer sociale en apostolische dimensie. Van 1915 tot 1921 en van 1939 tot 1951 werden ze wegens de wereldoorlogen opgeschort. Sinds 1911 is er ook telkens een pauselijk gezant aanwezig. Waarom werd dit congres in Dublin gehouden, in een door de secularisatie en de pedofilieschandalen zo geladen context? Ik ken de redenen niet waarom men voor Dublin heeft gekozen. Die beslissing dateert van 2007, want ze werd bekendgemaakt op het congres van 2008 in Québec, dat ik samen met monseigneur Vancottem mocht bijwonen. Op dat moment waren de grote pedofilieschandalen nog niet aan het licht gekomen. De secularisatie was wel al goed merkbaar in dit land met een stevige katholieke traditie. Nu, we weten dat de secularisatie ingrijpender is in landen waar de katholieke kerk een (soms te) belangrijke en zelfs autoritaire rol heeft gespeeld in de samenleving, zoals dat het geval was in onze streken, in Québec, in Ierland of in Spanje. Wellicht heeft dit meegespeeld in de keuze voor Dublin. De schandalen die de Ierse kerk hebben getroffen, maakten die keuze enkel maar betekenisvoller. Wat kan Ierland verwachten van een dergelijk congres? In Dublin zijn enkele uitdagingen aan bod gekomen die eigen zijn aan de Ierse Kerk. Het komt er in dat land op aan het uitzuiveringsproces van de voorbije jaren te voltooien. Benedictus XVI heeft dat proces uitdrukkelijk aangemoedigd in zijn memorabele ‘Brief aan de katholieken van Ierland’. Het was van belang deze Kerk, die sterk
5
p ast orali a
ondermijnd is door de secularisatie, een nieuw elan en nieuwe hoop te geven. Het hele congres heeft bevestigd dat beide doelstellingen in een geest van waarheid en vreugde werden bereikt. Uiteraard was de context totaal anders dan die van het congres van 1932 dat toen ook in Dublin werd gehouden. We zagen er foto’s van tijdens de slotceremonie op zondag 17 juni. Het was in 1932 de tijd van een triomferende Kerk ...op aarde. Er waren toen ongeveer een miljoen deelnemers, tegenover zowat 80.000 op de slotviering dit jaar. Het thema van toen sprak boekdelen: ‘De eucharistie en Ierland’. Eigenlijk verkies ik 2012 boven 1932. Hoe verloopt zo’n congres? In eerste instantie zou ik zeggen dat het, behalve de eerste twee dagen, verlopen is ... in de regen. We klagen over het weer in België. Maar Ierland… Gelukkig waren we dankzij een plastic cape goed beschermd. Het congres had als thema: ‘Gemeenschap met Christus en onderlinge gemeenschap’. Dit bood ruimschoots de gelegenheid voor catechese, workshops en getuigenissen. De organisatie was perfect. Het grote verschil met het congres van 2008 was dat we in Québec in de ochtend bijna allemaal samenkwamen in een groot rond amfitheater, dat gelukkig ook overdekt was (het regende daar nog meer!) voor een aantal grote onderrichtingen. Dat zorgde snel voor een gevoel van samenhorigheid tussen alle deelnemers. In Dublin echter werden we, gezien het gebrek aan grote overdekte ruimtes, verspreid over verschillende kleinere workshops. Het was dus moeilijker om een globaal zicht te krijgen op de activiteiten. Wat waren de grote lijnen van het congres? Het congres was opgebouwd rond de eucharistie (altijd heel verzorgd) volgens het schema van de zeven sacramenten. Na de opening op zondag 10 juni werd maandag gewijd aan
de doop, dinsdag aan het huwelijk, woensdag aan het priesterschap, donderdag aan de verzoening en vrijdag (hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus) aan het ziekensacrament. Het vormsel werd behandeld in zijn relatie tot het doopsel. Zaterdag (feest van het Onbevlekt Hart van Maria) was gewijd aan de gemeenschap in het Woord van God met Maria. Er werd een hele dag gewijd aan verzoening. Houdt dit verband met de woelige geschiedenis van het land? Het ging vooral om het persoonlijk ontvangen van het sacrament van de verzoening. Een grote spirituele schoonmaakoperatie, als ik het zo mag zeggen. Overal werd er gebiecht. Met wachtrijen, zoals in de goede oude tijd. Hier liep de organisatie een beetje achter de feiten aan. De boetelingen die minderheidstalen spraken, moesten soms veel doorzettingsvermogen aan de dag leggen om hun priester te vinden. Persoonlijk vond ik toevlucht bij een Italiaanssprekende Afrikaanse biechtvader. De Slovenen, Slovaken en andere Wit-Russen moesten veel geluk hebben om de geïmproviseerde biechtstoel te vinden die een priester die hun taal sprak met een krabbeltekeningetje had aangewezen. Voorts waren verschillende workshops gewijd aan sociale rechtvaardigheid, de wereldcrisis, de gewapende conflicten en aan ecologische
thema’s zoals verzoening met de schepping. De catechese die kardinaal Monsengwo gaf rond het thema van de verzoening deed natuurlijk denken aan de ernstige spanningen die Centraal-Afrika verscheuren. En in zijn homilie had kardinaal Brady, primaat van Ierland, het uiteraard over het proces van verzoening met de slachtoffers van seksueel misbruik binnen de Kerk van Ierland. Dit congres had ook een oecumenische dimensie. Hoe kwam die tot uitdrukking? Dat gebeurde vooral op maandag naar aanleiding van de dag gewijd aan het doopsel. Die dag was er geen gemeenschappelijke viering van de eucharistie voor alle katholieke pelgrims. Ze moesten ’s morgens om 9.30 uur een mis bijwonen in de taal van hun keuze in een van de vele kerken van Dublin. De workshops van die voormiddag waren gewijd aan het thema liturgie. Onder hen een fraaie bijdrage van onze landgenoot, priester Haquin, over de liturgische hervorming van Vaticanum II en een inbreng van monseigneur Piero Marini, voormalige ceremoniarius van Johannes-Paulus II en Benedictus XVI en de ‘baas’ van de Eucharistische Congressen over Johannes-Paulus II en het Tweede Vaticaans Concilie. Na de middag was er een opgemerkte catechese van broeder Aloïs Löser uit Taizé over ‘een passie
6
pastora l ia
ten zeerste gewaardeerd door de deelnemers. De prachtige sluitingsceremonie in een groot stadion bevestigde dit elan.
voor de eenheid van het Lichaam van Christus’, met aansluitend een mooie liturgie van het Woord en het Water, voorgegaan door de Anglicaanse aartsbisschop van Dublin en bijgewoond door alle aanwezige christelijke geloofsgemeenschappen. Paus Benedictus XVI sprak het congres tijdens de laatste eucharistie toe in een videoboodschap. Wat was zijn boodschap? In deze fel gewaardeerde bijdrage, die weliswaar heel snel werd uitgesproken door een vermoeide Benedictus XVI, lag de nadruk op de bijdrage van het congres aan de kwaliteit van de liturgie. De paus beklemtoonde dat de liturgische hervorming niet alleen prachtige vruchten, maar ook betreurenswaardige uitwassen heeft voortgebracht. Hij legde uit dat de actieve deelname van de gelovigen niet beperkt blijft tot uitwendigheden, maar ook een houding van echt innerlijk gebed inhoudt. Hij herhaalde ook zijn verontwaardiging en schaamte over het mysterie van ongerechtigheid dat priesters ertoe bracht hun heilig ambt te onteren en seksueel misbruik te plegen bij kinderen en jongeren. Wat waren volgens u de hoogtepunten van dit congres? Vanuit mijn standpunt, dat uiteraard beperkt is, was ik het meest onder de
indruk van het publieke berouw dat de Kerk van Ierland betoond heeft in de nasleep van de schandalen. Dat keerde meermaals terug op een manier die bij ons misschien als te aanhoudend en daardoor ook als ‘verschonend’ zou kunnen overkomen. In elk geval hebben velen deze houding van nederigheid en medeleven zeer op prijs gesteld. Voorts deed het me deugd te zien hoe talrijk de mensen op gewijde plaatsen steeds urenlang aanwezig waren bij de eucharistische aanbidding, in diepe meditatie. Ten slotte waren sommige onderrichtingen en homilieën werkelijk inspirerend, vooral die van kardinaal Ouellet, de pauselijke gezant. Ik denk hierbij ook aan twee aangrijpende catecheses gegeven door de aartsbisschop van Manilla (Filippijnen), monseigneur Tagle, over de problematiek van het seksueel misbruik, en de krachtige preek van de Latijnse patriarch van Jeruzalem, aartsbisschop Twal Fwad. Vanuit de benarde positie van de christenen in het MiddenOosten durfde hij openlijk te zeggen (en hij alleen kon dat doen) dat ze trots mochten zijn te behoren tot de katholieke Kerk die sinds eeuwen en tot op vandaag over de hele wereld zoveel wondere dingen verricht voor armen, zieken, jongeren en gezinnen. Die mooie aanmoediging op de weg van bekering en vernieuwing werd
Zalige John Henry Newman kreeg de taak om de Katholieke Universiteit van Ierland te stichten. Om dat te realiseren hield hij lezingen en zette hij zich in voor de aankoop van gebouwen en de bouw van een kerk. Is daarnaar verwezen? Dit is voor zover ik weet niet ter sprake gekomen. Maar persoonlijk heb ik het congres met hem beleefd. Van bij mijn aankomst vroeg ik me af of ik de plaatsen zou vinden waar hij heeft gewoond. Toen ik voor de opening door de stad liep, stond ik toevallig plots voor de kerk die hij naast de universiteitsgebouwen had laten optrekken. Daar heb ik maandagochtend ook met enkele Engelse bisschoppen geconcelebreerd. Als ‘dank’ kreeg ik van de parochiepriester een mooie uitgave van de acht preken die Newman als rector voor de universiteitsgemeenschap heeft gehouden in 1856 en 1857. Pareltjes! Tijdens de karige vrije tijd heb ik er ontzettend van genoten. En het volgende congres? Dat heeft plaats in Cebu op de Filippijnen. De aanwezige Filippino’s, die blijkbaar al op de hoogte waren toen de paus dit aangekondigde, konden hun geluk niet op. Interview: Veronique Bontemps
7
p ast orali a
Priestersessie in Westmalle In een recent verleden werd voor Franstalige priesters van ons aartsbisdom een vormingssessie georganiseerd rond het thema van de sacramenten. Zowel voor de priesters als voor de aartsbisschop was dit een heel positieve en verrijkende ervaring. Dit bracht monseigneur Léonard op het idee om dit op gelijkaardige wijze te laten organiseren voor Nederlandstalige priesters, en wel voor hen die gedurende de laatste twintig jaren gewijd werden (wijdingsjaren 19922012).
Met een groep van ongeveer twintig priesters, vergezeld door de aartsbisschop en hulpbisschop Leon Lemmens, trokken we van twee tot en met vijf juli naar de trappistenabdij van Westmalle. Het opzet was bewust niet een retraite of recollectie – de jaarlijkse priesterretraite had al in juni plaatsgevonden in de abdij van Orval – maar een samenkomst van priesters voor theologische vorming en reflectie, waarbij de initiatiesacramenten de inhoudelijke leidraad vormden. Er werd geopteerd voor een abdij om zo de sessie te laten ritmeren door de monastieke gebedstijden met de monniken. De bisschop zag het ook als een uitstekende gelegenheid voor een broederlijk en collegiaal samenzijn als priesters.
INPUT, UITWISSELING EN DIALOOG Inhoudelijk werd de sessie ingezet door Stijn Van den Bossche, secretaris van de Interdiocesane Commissie voor Catechese (ICC) en docent sacramentenleer aan het Hoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen (HIGW) van ons bisdom. Hij gaf een algemene inleiding op de sacramenten en een bijdrage over het doopsel en vormsel, telkens vanuit de vernieuwde inzichten in de sacramententheologie. Lode Aerts, bisschoppelijk vicaris voor vorming en opleiding van het bisdom Gent, onderhield ons op enthousiaste wijze over de spiritualiteit van de gedoopte. De conferentie van
8
pastora l ia
monseigneur Léonard focuste op de eucharistische spiritualiteit van de priester. Paul De Clerck, liturgist en priester van ons bisdom, gaf zijn uiteenzetting over de rol van de Heilige Geest (epiclese) in de sacramenten, vooral in de eucharistische gebeden. Monseigneur Leon Lemmens ten slotte ging dieper in op de eucharistie. Naar aanleiding van deze bijdragen was er gelegenheid tot verdere uitwisseling in kleine groepjes waaraan ook de bisschoppen participeerden. Het was mooi te ontdekken hoe een neutraal-theologische input aanleiding kan zijn om ook over de pastorale implicaties en consequenties ervan tot een broederlijke dialoog te komen. Persoonlijk liet dit bij mij de indruk van een respectvolle ruimte voor eenheid in verscheidenheid.
OP STAP IN ANTWERPEN Gesmaakt werd ook ‘de trappist’, natuurlijk het bier, maar vooral de monnik. Eerst iets over de monnik. Broeder Elred, één van de monniken van de abdij, had aanvaard om voor de priesters te getuigen over het contemplatieve leven als cisterciënzer. Dit getuigenis werd door de priesters zeer
geapprecieerd; het was persoonlijk en met een vleugje humor, getekend door diepe spiritualiteit enerzijds en nuchter realisme anderzijds. Het mooie weer maakte het mogelijk om elke avond met een trappist van Westmalle bij te praten met de confraters en elkaar broederlijk te ontmoeten in de tuin. De laatste avond brachten we een bezoek aan de gemeenschap SintEgidius in Antwerpen. We waren er getuige van de evangelische inzet voor kansarmen en bejaarden. We namen deel aan het dagelijks avondgebed in de prachtige kerk van Carolus Borromeus. Later op de avond wilden we niet weerstaan aan een lekker ijsje-uitde-hand aan de voet van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal.
POSITIEVE EVALUATIE Een sessie als deze was voor de priesters een nieuwigheid. Wellicht werd het initiatief aanvankelijk door sommigen met enige scepsis bekeken. Maar in de loop van en na afloop van de sessie waren de ervaringen mijns inziens zo goed als unaniem positief. Zowel naar inhoud als naar vorm was het voor de meesten onder ons een vormende en deugddoende ervaring. Dat de groepsgeest goed was, werd volgens mij onder meer tastbaar in het feit dat
ook de ‘nieuwelingen’ snel als confraters geïntegreerd werden binnen de groep ‘bekenden’. Met ‘nieuwelingen’ bedoel ik priesters die recentelijk de overgang maakten vanuit een ander bisdom naar het onze. De sessie was zonder meer een sterke impuls voor de verdere vorming van het presbyterium met en rond de bisschop. Ten laatste, maar niet in het minst, was het een belangrijke opstap tot permanente navorming in de toekomst, voor de priesters, en bij uitbreiding natuurlijk voor alle vrijgestelden. Dit was nu enkel voor de priesters van de laatste twintig wijdingsjaren. Het is het verlangen van de aartsbisschop om eenzelfde initiatief op te zetten voor andere wijdingsjaren en om ook voor alle vrijgestelden een degelijk navormingsaanbod te garanderen. Kristof Struys, bisschoppelijk vicaris voor de opleidingen
9
p ast orali a
Hoe nieuw is een nieuw schooljaar? Het kost terug meer tijd dan de vorige twee maanden om op je werk te geraken ’s morgens. Alleen daaraan merk je het: er is een nieuw schooljaar begonnen. Twee maanden heeft men de tijd gehad om wat men leerde uit het oude te gebruiken om het nieuwe voor te bereiden. Kunnen we echter van ‘nieuw’ spreken als het een loutere kopie wordt van het vorige en het vorige en het vorige?
EEN BEGEESTEREND ANTWOORD Het gaat hier niet in de eerste plaats om leerplannen die vernieuwd dienen te worden of om het invoeren van een nieuwe methode voor bijvoorbeeld rekenen of taal. Het gaat vooral om het durven doordenken op de vraag welk antwoord kinderen en jongeren krijgen op de vraag wat de zin en bedoeling is van het leven. Jonge mensen van nu zijn nuchtere mensen, die zich niet met een kluitje in het riet laten sturen. Het antwoord kan en mag niet ontwijkend zijn. Het zal een antwoord moeten zijn dat niet alleen bedoeld is om een kleine ‘bovenlaag’ te bevredigen. Het moet dienstbaar zijn voor iedereen. Het antwoord moet ook geestdrift kunnen opwekken. Het dient iets aan te wijzen waarvoor het waard is te leven en misschien zo nodig te sterven. Het antwoord dat in het katholieke geloof besloten ligt, voldoet aan bovengenoemde voorwaarden. Wat is er eenvoudiger, krachtiger, bezielender dan het antwoord: ‘God roept ons elke dag weer om de opdracht, die Hij ons in Zijn Zoon heeft duidelijk gemaakt, op te nemen.’ Hoe eenvoudig ook, daarmee zijn we er nog niet. Dit antwoord zal in de dialoog met jongeren alleen overeind blijven als het met geestdrift en met kracht van overtuiging wordt gebruikt. Jongeren voelen wanneer volwassenen op school er met heel hun persoon achter staan.
ZIE, IK MAAK ALLES NIEUW Dank aan de leraren in een katholieke school en aan de katholieke leraren in een officiële school die zich geroepen voelen om een heel schooljaar kinderen en jongeren ‘nieuw’ te maken door hen te laten aanvoelen en beleven hoe Gods’ Geest hen roept om ten diepste gelukkig te worden. Ieder van hen staat een heel schooljaar voor de uitdaging om dat binnen de door hem of haar gegeven vakken waar te maken. Het is een uitdaging die ieder jaar nieuw is en die moeilijk te evalueren valt. Het is een uitdaging waarbij men zelfs soms moedeloos dreigt te worden. Het is een uitdaging voor iedere katholieke gemeenschap. Simon Petrus had dat ook toen Jezus gevangen was genomen. Hij deed of hij Hem niet kende... tot Pinksteren kwam. Eerst had hij God had gekend als schepper van hemel en aarde. Daarna had hij Hem werkzaam gezien in Jezus. Nu wist hij Hem werkzaam in zichzelf. Dat gaf hem en de anderen moed, vertrouwen, hoop en vreugde. Het verdreef de angst, de twijfel en de wanhoop. Dit oude verhaal bevat een waarheid die ook nu nog geldt. Het is nog altijd mogelijk dat leraren kinderen en jongeren begeleiden op de weg van geloof, hoop en liefde. Daar wordt waar gemaakt wat God via Jesaja uitriep: ‘Zie ik maak alles nieuw... ook een schooljaar!’ Fons Uytterhoeven, bisschoppelijk afgevaardigde voor het onderwijs
10
pastora l ia
7 oktober 2012: opening van de twaalfde Hanswijkjubelfeesten in Mechelen Tradities: band tussen verleden, heden en toekomst 988, 1273, 1738, 2012, 2013. Belangrijke jaartallen waarin tradities werden geboren of weer tot leven komen. Want het heden wil iets uit het verleden bewaren voor de toekomst.
vergeefse pogingen om het schip vlot te krijgen, bracht men uiteindelijk ook het Mariabeeld aan wal. Toen kwam het schip los. Een duidelijk teken dat Maria hier haar verblijfplaats koos.
groot succes dat men besloot ze elke 25 jaar te herhalen. In de loop der jaren werden de twee hoogtepunten omkaderd door meerdere evenementen. In 2013 zijn we aan de twaalfde editie toe.
Tradities zijn vergroeid met de mensheid. Men vindt ze overal op de wereld, bij alle volkeren en culturen. Sommige tradities gaan in de loop der eeuwen verloren, andere blijven bestaan. Tradities geven structuur aan het leven. Het schept verbondenheid tussen mensen over generaties heen, binnen eenzelfde cultuur of tussen verschillende culturen. Wie zijn tradities bewaart, houdt ook contact met zijn verleden, met zijn geschiedenis. En dat is belangrijk. Want zonder verleden heeft men geen toekomst meer.
In 1272, toen Mechelen fel te lijden had onder het heersende oorlogsgeweld en de pest, nam men zijn toevlucht tot Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk. Uit dankbaarheid beloofde men om elk jaar het Mariabeeld in processie door de stad te dragen. Zo is in 1273 de jaarlijkse Hanswijkprocessie ontstaan. En we doen het nu nog altijd, in 2012 al voor de 740ste keer. Daarmee is de Hanswijkprocessie één van de oudste van ons land.
Op zondag 7 oktober 2012 om 10 uur gaan deze twaalfde Hanswijkjubelfeesten van start met een eucharistieviering in de Hanswijkbasiliek, voorgegaan door kardinaal Danneels. Deze viering zal rechtstreeks worden uitgezonden door de VRT. De datum van de viering is niet toevallig gekozen.
In 1738 waren de Dalscholieren, de kloosterorde die sinds 1288 de zorg voor de Hanswijkparochie op zich had genomen, 450 jaar in Mechelen. Dit viel samen met 750 jaar Mariaverering in Hanswijk. Deze dubbele verjaardag wilde men op een gepaste wijze vieren door de organisatie van de Hanswijkjubelfeesten met twee hoogtepunten: de Jubelprocessie (gebedstocht) en de eerste Hanswijkcavalcade (een historisch-religieuze stoet met veel paarden en praalwagens getrokken door paarden). Deze feesten kenden zulk een
In 1663 kreeg de Mechelse bouwmeester en beeldhouwer Lucas Faydherbe de opdracht om een groot heiligdom te ontwerpen omdat de toen bestaande Hanswijkkerk te klein was geworden om de vele pelgrims op te vangen. Op 10 mei 1663 werd door aartsbisschop Cruesen de eerste steen gelegd van de huidige Hanswijkkerk. Het duurde 15 jaar vooraleer de Hanswijkkerk in gebruik kon worden genomen met een eerste Heilige Mis en een voorlopige zegening. Pas 75 jaar later, nadat de bouw van het nieuwe Hanswijkklooster voltooid was, werd de kerk plechtig door kardinaal d’Alsace gewijd en dit op 6 oktober 1737, in 2012 precies 275 jaar geleden.
MARIA IN MECHELEN Sinds 988 kent Mechelen een speciale verering voor Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk. Een legende verhaalt hoe een schip met koopwaar langs de Dijle kwam gevaren maar ter hoogte van Hanswijk – één van de buitenwijken rond het oude omwalde Mechelen – liep het schip vast. Aan boord was er ook een houten Mariabeeld. Na
6 OKTOBER 1737: DATUM KERKWIJDING
6 OKTOBER 1987: VERHEFFING TOT BASILIEK Op 6 oktober 1987 – 250 jaar na de kerkwijding en als opening van de
11
p ast orali a
millenniumviering van 1000 jaar Mariaverering in Mechelen – werd de Hanswijkkerk omwille van haar grote betekenis plechtig tot basiliek verheven. Het was tevens de opening van de elfde Hanswijkjubelfeesten. Op 6 oktober 2012 vieren we dus het ‘zilveren jubileum’ van de Hanswijkbasiliek. Wat betekent het eigenlijk wanneer een kerk tot basiliek wordt verheven? Het woord basiliek is afgeleid van het Griekse ‘basileus’, dat koning betekent. De ‘basilica’ was dan ook een koningspaleis. In het oude Rome was de basiliek een grote ruimte, van bovenaf verlicht en door zuilenrijen in verschillende ruimten verdeeld. Deze ‘basilieken’ werden voornamelijk gebruikt als markthal of gerechtsgebouw waarbij de zijbeuken dienden als wandelgangen. In de vierde eeuw na Christus liet keizer Constantijn de Grote overal in zijn rijk christelijke kerken bouwen die ook de naam van ‘basiliek’ kregen. Tot in de twintigste eeuw werden er kerken gebouwd volgens dat vroegchristelijk bouwplan. ‘Basiliek’ is ook een eretitel voor bijzondere kerken. Er bestaan slechts vijf ‘grote’ basilieken (‘basilicae majores’) namelijk Sint-Jan van Lateranen, SintPieter, Sint-Paulus-buiten-de-muren en de Heilige Maria de Meerdere in Rome, en de Sint-Franciscusbasiliek in Assisi. Daarbuiten zijn er nog, verspreid over de hele wereld, tal van andere ‘kleine’ basilieken (‘basilicae minores’) die van de paus deze titel hebben gekregen. Het zijn voornamelijk bedevaartplaatsen waar de mens terecht kan met al zijn noden, waar hij de diepe troost vindt die weer doet leven en hopen, ofwel kerken met een bijzondere historische betekenis. De kentekenen van elke basiliek zijn het tintinnabulum, een klein klokje, en het conopeum, een half-geopende paraplu met rode en gele banen, de vroegere pauselijke kleuren vóór Napoleon I. Ze staan aan weerskanten van het hoofdaltaar.
7 OKTOBER 2012: FEEST VAN ONZE-LIEVEVROUW-ROZENKRANS Uit het voorgaande mag blijken dat onze eerste keuze voor de openingsdatum van de twaalfde Hanswijkjubelfeesten 6 oktober 2012 was. Omdat echter VRT de viering wou uitzenden, moesten we verschuiven naar zondag en dus werd het zondag 7 oktober 2012. Die zondag vieren we echter ook het feest van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans! Daarmee sluiten we naadloos aan bij het thema van dit jubeljaar, de rode draad die doorheen alle evenementen van dit feestjaar zal lopen, namelijk de roeping van de mens. Elke mens wordt van bij zijn geboorte geroepen tot eeuwig leven in geluk en liefde. Dit kunnen we ten diepste bereiken door ‘ja’ te zeggen. Ja-zeggen aan het leven doet leven. Ja-zeggen aan God doet nog dieper leven. Bij het overwegen van de mysteries van de Rozenkrans worden we meegenomen op deze weg van ja-zeggen. Maria, een mens zoals wij, is ons op deze weg voorgegaan. Door haar jawoord heeft zij het mogelijk gemaakt dat God in Jezus mens geworden is en onder ons is komen wonen. Door Zijn jawoord heeft Jezus de dood definitief
overwonnen en voor ons de poort vrijgemaakt tot een eeuwig leven van geluk in harmonie met de Vader. De glorierijke mysteries laten ons zien hoe Jezus terug opgestegen is naar Zijn Vader en hoe Maria, als eerste van alle mensenkinderen, opgenomen werd in de eeuwigdurende liefde van God. Een boodschap van hoop voor ons allemaal. Als we zoals Maria ja-zeggen aan God en leven zoals Jezus het ons heeft voorgedaan, zullen ook wij, zoals zij, ooit opgenomen worden in dit eeuwig leven van liefde bij de Vader. Om dit te bereiken gaat Maria als een echte moeder met ons mee. Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk, toon dat Gij onze Moeder zijt! En deze vreugdevolle boodschap van hoop willen we uitdragen heel dit jubeljaar door! Frieda Van Vaeck
12
pastora l ia
Millennium van Sint-Guido Feestelijke tiendaagse in Anderlecht
Van 9 tot 18 september viert de gemeenschap van Anderlecht haar patroonheilige Guido. Het hoogtepunt valt op 12 september 2012, de herdenking van zijn dood, 1000 jaar geleden. Opdat dit millennium geen louter culturele manifestatie zou zijn, wil de Kerk van Anderlecht met enkele specifieke activiteiten deze eenvoudige Brabantse heilige in de schijnwerpers plaatsen.
Een kritische herlezing van zijn leven en zijn verering, van de hand van Herman Loris, schetst de zin en betekenis van Guido’s mirakelen. Het boek en de bijhorende lezing van donderdag 13 september in het Erasmushuis, zijn gebaseerd op de Acta Sanctorum van de Bollandisten. Enkele parochianen vertaalden de waarden die zij bij de heilige Guido ontdekten naar onze tijd: zijn solidariteit met de eenvoudigen, zijn pelgrimsmentaliteit, zijn Godsverlangen en gebed, zijn ‘ecologische’ bekommernis. De tiendaagse van Sint-Guido begint op zondag 9 september met een tweetalige eucharistie, voorgegaan door monseigneur Kockerols en uitgezonden op Eén (VRT). In dezelfde kerk worden geïnteresseerden nadien vergast op een voor de gelegenheid
geschreven cantate, van de hand van een jonge Anderlechtenaar. Nadien zijn feestvierders welkom op een stevige receptie en een middeleeuwse markt in de schaduw van de eeuwenoude Collegiale. De vooravond van het millennium, 11 september, willen we biddend en bezinnend doorbrengen. We nodigen iedereen uit om 19 uur voor een conferentie van Sebastien de Fooz over zijn voettocht naar Jeruzalem, in het spoor van de heilige Guido. Om 20 uur brengt het abdijkoor van Grimbergen de Latijnse Vespers van SintGuido. Op de verjaardag van Sint-Guido, 12 september, komen de parochies van Anderlecht samen voor een eucharistieviering met een gelegenheidskoor,
13
p ast orali a
voorgegaan door deken Guido Vandeperre. Na de verering van de relikwieën van de heilige Guido openen wij achteraan in de kerk een tijdelijk postkantoor: daar kan je tot 16 uur een souvenirkaart met een speciale gedachteniszegel laten afstempelen. Om 14 uur wordt de gedenksteen ‘Sancto Guidoni Anderlechtensi 1012-2012’ van een Gentse kunstenaar uit de Academie van Anderlecht onthuld. Diezelfde avond volgt een tweede uitvoering van de Cantate, en ook een tweede lezing door Sebastien de Fooz, dit keer in het Frans. De historische wedersamenstelling van de processie van Sint-Guido vindt plaats op zaterdagmiddag 15 september. ’s Anderendaags, op de autoloze zondag, is er de ‘solidaire’ familiewandeling met om als slotmoment het kunstzinnig opgevatte ‘Manifest van Sint-Guido’. Er volgt dan ook nog een dierenzegening op het voorplein van de Collegiale kerk. De jaarmarkt van 18 september zal zoals alle jaren een massa volk naar Anderlecht lokken. Wij beginnen die dag traditiegetrouw met een meertalige eucharistie en vervoegen dan onze
stadsgenoten in een bruisend volksfeest. Je kan dan een beroep doen op gidsen die je in de gotische Collegiale kerk van Sint-Pieter en Sint-Guido een sterk moment laten beleven: jongeren aan de hand van een speelse zoektocht en een beeldverhaal van ‘Castor’, volwassenen met een hedendaagse catechese. We durven geloven dat Guido in ons het verlangen kan laten groeien naar een diep gebedsleven, naar solidariteit met armen en naar een sobere levensstijl. Mogen wij door zijn voorspraak pelgrims worden op de wegen waarop God ons voorgaat, in de stad die meer dan 1000 jaar geleden deze eenvoudige Anderlechtse heilige zag geboren worden. Jan Claes
Meer informatie over alle activiteiten en de geest van dit millennium is vinden op www.stguido1000.be
14
pastora l ia
Rondom de Eucharistische Aanbidding Op 26 maart van dit jaar werd in de Heilig Hartbasiliek in Koekelberg officieel de Altijddurende Aanbidding van de Eucharistie gelanceerd: een goede aanleiding om even stil te staan bij dat fenomeen van de aanbidding. Zeker omdat ze, ook bij vele nieuwe bewegingen, een grote populariteit geniet. Waar komt ze vandaan, wat zijn de achtergronden en de bedoelingen, hoe gebeurt het en wat de eigenlijke zin ervan? Teveel vragen om allemaal uitvoerig te beantwoorden, maar ze duiden wel aan dat het toch om meer gaat dan om een oefening in vroomheid en devotie, populair bij sommigen, verguisd en verdacht bij anderen.
BINNEN EN BUITEN DE MIS De officiële kerkelijke documenten spreken in dit verband eerder over de ‘cultus’ of ‘verering’ van de eucharistie buiten de mis (extra missam), wat laat uitschijnen dat er een zeker verband is en dient te zijn tussen die aanbidding en de Heilige Mis en dat er blijkbaar ook sprake kan zijn van een verering van de eucharistie binnen de mis. We kunnen voor dit laatste denken aan alle vormen van eerbiedig omgaan met de eucharistische gaven, in houding en gebaar, in woord en zwijgen. Buiten de mis is de aanbidding ook niet de enige vorm van verering van de eucharistie. Maar het is misschien wel de meest sprekende, vooral ook vanwege het publieke karakter dat we er gewoonlijk aan geven. Altijddurende aanbidding geeft daaraan op een eigen manier gestalte.
Wanneer we in de kerkgeschiedenis duiken, stellen we vast dat deze vorm van verering van de eucharistie relatief jong is. Ze is ontstaan vanaf het jaar 1000. Vóór die tijd, dus vanaf de vroege christenheid tot in de middeleeuwen, vinden we ze niet, wat niet betekent dat er geen eerbiedig omgaan met de eucharistie bestond, maar die nam (nog) niet de vorm aan die er vanaf ongeveer 1000 voor ontstond. De Oosterse Kerken hebben ook nooit deze vorm van verering van de eucharistie ontwikkeld. Het is een typisch element van de westerse, en meer specifiek rooms-katholieke Kerk. De Reformatie had een andere opvatting die verering van de eucharistie niet toeliet, zodat we die in de diverse protestantse kerken ook niet aantreffen.
VERLANGEN NAAR TASTBAARHEID De verklaringen waarom er rond het jaar 1000 verandering optreedt in het gelovig omgaan met de eucharistie, lopen een beetje uiteen. Men wijst gewoonlijk op twee eucharistische discussies die er geweest zijn in de negende en in de elfde eeuw, rond theologen als Ratramnus, Paschasius Radbertus, Lanfranc en vooral Berengarius van Tours. Of op de reacties die een ketterbeweging als de Albigensen opriep. Maar meer nog dan oorzaken voor het ontstaan van wat de eucharistische aanbidding is geworden, zijn deze feiten een aanduiding voor een dieperliggende mentaliteitsverandering. Het rijke symboolbegrip van de tijd van de Kerkvaders (symbool als allesomvattend, méér dan werkelijk)
15
p ast orali a
ging gaandeweg verloren; tegelijkertijd ontstond er een grote behoefte aan concreetheid, tastbaarheid en zichtbaarheid. Daarom begon men diepgaand na te denken over de tegenwoordigheid van Christus in de eucharistie en men probeerde, met nieuwe riten en gebruiken, in te spelen op de behoefte van mensen om te ‘zien’. De opheffing (elevatie) van de geconsacreerde hostie (en later ook van de kelk) vanaf ongeveer 1208 is daarvan het bekendste voorbeeld, net als de godslamp en het feest van Sacramentsdag met zijn processies.
CONCENTRATIE OP CONSECRATIE Wat het verstaan en het beleven van de eucharistie betreft maakte het veranderende klimaat dat de eenheid van de viering en met name van het eucharistisch gebed werd opengebroken en er een eenzijdige concentratie ontstond op het moment van de consecratie in de mis. De devotie die daaromheen ontstond kon zich gemakkelijk ook buiten de mis voortzetten en zelfs de plaats innemen van de sacramentele communie, die we rond deze tijd sterk zien achteruitgaan. Een versterkte individualisering en een vermindering van het gevoel van ‘samen kerk-zijn’ horen hier zeker ook bij. Niet te vergeten is de betekenisverschuiving in wat we ‘het mystieke lichaam van Christus’ noemen. In de tijd van de Kerkvaders was dat de eucharistie, terwijl de Kerk het ‘ware lichaam’ werd genoemd. Vanaf de middeleeuwen noemde men de eucharistie het ‘ware lichaam’, de Kerk werd het ‘mystieke lichaam’. Deze ommekeer weerspiegelt niet alleen de theologische discussies maar ook het veranderde inzicht en aanvoelen. In deze context wordt de eucharistische aanbidding van een verering van de eucharistie buiten de mis vaak tot een verering van de eucharistie los van de mis. De organische verbinding van viering en aanbidding raakt uit het
zicht, wat niet alleen jammer is, maar ook een echt verlies betekent voor beide componenten. Want die roepen elkaar op, kunnen en moeten elkaar versterken en in evenwicht houden. Zo kunnen ze een verstaan en een beleven van de eucharistie verrijken.
NA VATICANUM II Het was de bedoeling van Vaticanum II om de ontwikkelingen weer in die richting te buigen. De diverse conciliedocumenten spreken bijna alleen over de viering van de eucharistie, ‘bron en hoogtepunt’ van het kerkelijke leven, nauwelijks over de verering van de eucharistie. Daarmee werd een duidelijk accent gezet. De officiële kerkelijke documenten van na Vaticanum II (negen stuks, van Mysterium fidei van Paulus VI tot Sacramentum caritatis van Benedictus XVI, inclusief het Kerkelijk Wetboek) nemen die positie over en maken, telkens wanneer ze het over de verering van de eucharistie buiten de mis hebben, de noodzakelijke verbinding met de viering van de eucharistie. De eucharistische cultus moet ons helpen de eucharistie beter en met meer vruchtbaarheid te vieren en wat er gevierd wordt consequenter en duidelijker in ons leven om te zetten. Het gaat om een koppeling van eucharistie en leven in de dubbele betekenis van ‘leven wat we vieren’ en ‘vieren wat we leven’. Dat kan natuurlijk ook de aanbidding niet garanderen, maar ze kan ons er wel bij helpen, vooral als ze het stramien volgt dat ook aan de eucharistieviering ten grondslag ligt. Die wordt fundamenteel gekenmerkt door vier spirituele grondhoudingen. Dankzegging voor Gods grote daden in de heilsgeschiedenis, vooral in Jezus Christus, onze Heer, maar ook in ons eigen leven; een eerlijk erkennen dat ons leven niet steeds beantwoordt aan deze positieve gave en we dus tekortschieten en schuldig zijn; de bereidwillige gave van onszelf waarmee we ons in dienst
stellen van Gods plan met ons en met de wereld; en het aan God toevertrouwen van alle ‘vreugde en hoop, verdriet en angst van de mensen van vandaag’ in het vaste vertrouwen dat God ons kan en zal thuisbrengen in zijn Rijk. Dat is een prima basis voor een evenwichtige eucharistische spiritualiteit. Hans van Schijndel SSS
16
pastora l ia
Leren zien wat de noden zijn Brusselse Kerk denkt na over diaconie
Op 4 en 5 juni kwamen de Nederlandstalige verantwoordelijken van de Brusselse pastorale eenheden bijeen in de Oude Abdij van Drongen voor hun jaarlijkse samenkomst. Bedoeling was om beleidslijnen inzake diaconie uit te stippelen voor de Kerk van Brussel. In de Kerk gaat het immers niet enkel om liturgie en catechese, maar ook om solidariteit met de armsten. Het evangelie spoort ons aan tot die solidariteit. Bovendien is diaconie belangrijk in het kader van de nieuwe evangelisatie. De Kerk vindt immers haar geloofwaardigheid voor de buitenwereld terug door de wijze waarop zij aan diaconie doet. Allereerst werd een kort overzicht gegeven van het intussen afgelegde denkproces sinds de sessie van vorig jaar in Kortenberg. Een eerste versie van de beleidstekst werd besproken in de dekenaten, de pastorale eenheden en de diensten. De meest opvallende commentaren luiden als volgt: ‘Het is goed dat diaconie positief onder de aandacht komt’, ‘De meeste verantwoordelijken kunnen er zich in herkennen’, ‘De stijl van de tekst is zakelijk en niet uitdagend’, ‘Er zit een oproep tot openheid en dialoog in’, ‘Weten we wat er al bestaat?’.
DIVERSE BIJDRAGEN In een eerste bijdrage ging Johnny De Mot in op ‘het evangelisch onderscheiden wat ons te doen staat’. Met het verhaal van de jongeling van Naïn klonken een aantal uitdagingen: Zijn we daar aanwezig waar het leven van mensen zich afspeelt? Zien we wat er gebeurt en worden we erdoor bewogen? Zijn we aanwezig vanuit een gemeenschap? Spreken we woorden van troost en geloof? Is onze diaconie er omwille van de mens? De Mot beklemtoonde dat diaconie altijd is ingebed in een gemeenschap, dat ze profetisch is en in dienst staat van de waarheid. Hij besloot met Bonhoeffer: ‘Christen zijn in deze tijd bestaat slechts uit twee elementen: bidden en onder mensen de barmhartigheid en gerechtigheid doen.’ Hierna ging Albert Pepermans, tot voor kort medewerker bij de dienst van het tijdelijke op het aartsbisdom, in op het ethisch en transparant omgaan met het tijdelijke. Hij legde uit wat op het vlak van diaconie juridisch mogelijk is. ’s Avonds kwam Jos Leysen, kabinetsmedewerker van minister Grouwels, toelichting geven bij de werking van de Openbare Centra voor Maatschappelijk
Welzijn. Een aantal hete hangijzers zoals de taalproblematiek, de stroomlijning tussen de verschillende gemeenten, de samenwerking met de privésector en de sociale dienst van de gemeente kwamen aan bod. Wegens plotse ziekte van Greta D’hondt, de vierde spreker, begon de tweede dag met een bespreking van het thema ‘samenwerking’ uit de eerste versie van de beleidstekst. Hoe zien we samenwerking rond diaconie? Wat is wenselijk, haalbaar en mogelijk? Hoe is samenwerking binnen een pastorale eenheid mogelijk? Structureel overleg binnen een pastorale eenheid, over taalgrenzen en zelfs levensbeschouwelijke grenzen heen zou al een belangrijke eerste stap zijn.
WAT STAAT ER ONS TE DOEN? Op het einde van de voormiddag werden de zaken scherper gesteld. Zo ging men in op de vraag wat de kernopdracht is van de Kerk. Diaconie, verkondiging en liturgie blijken nog steeds onlosmakelijk met elkaar verbonden. De drie zijn nodig om kerkgemeenschap te zijn. De manier waarop we dit invullen zal sterk verschillen van gemeenschap tot gemeenschap, afhankelijk van de context, de charisma’s, de mogelijkheden. Als conclusie van de tweedaagse werden vier werkpunten naar voor geschoven: leren zíen wat de noden zijn; samenwerken en ervaringen delen over de grenzen van de pastorale eenheden heen; een basisvormingspakket aanbieden voor nieuwe vrijwilligers over ‘Kerk zijn vandaag’; en mensen helpen om ‘geworteld’ te blijven. Koen Cauberghs
17
p ast orali a
Priester-zijn van/in het aartsbisdom Mechelen-Brussel Zoals vorig jaar voor de eerste keer, kwamen op woensdag 23 mei 2012 in het Johannes XXIII-seminarie de priesterraden van Brussel-Nederlands en Vlaams-Brabant en Mechelen samen voor een gedachtewisseling over ‘priester-zijn van en in het aartsbisdom Mechelen-Brussel’. Kanunnik Etienne Van Billoen, vicarisgeneraal van het aartsbisdom hield een inleiding. Aan deze ontmoeting namen ook aartsbisschop Léonard en monseigneur Lemmens deel. Monseigneur Kockerols was verontschuldigd.
DIOCESANE BETROKKENHEID Sinds het tweede Vaticaans Concilie zijn de relaties tussen bisschop en priesters, net als tussen priesters onderling, sterk geëvolueerd. Communio en collegialiteit zijn kernbegrippen geworden. In zijn inleiding gaf gastspreker Etienne Van Billoen een kort overzicht van de geschiedenis van ons bisdom. Het aartsbisdom is uniek: het strekt zich uit over de drie gewesten en twee taalgebieden en werd vijftig jaar geleden onderverdeeld in diocesane diensten, categoriale en territoriale vicariaten. Daardoor daalde de diocesane betrokkenheid ten voordele van een grotere betrokkenheid bij de vicariaten. Wat sommigen deed ijveren voor een splitsing van het bisdom in drie delen. Momenteel zijn er andere signalen: de verscheidenheid in ons bisdom is een kans om echt katholiek te zijn en universeler te denken. Van Billoen sprak van een slingerbeweging in de diocesane betrokkenheid,
ook omdat we ons vandaag met minder middelen moeten concentreren op de essentie van onze boodschap. Telkens we met de kern van ons geloof bezig zijn, is het een zaak van heel het bisdom en vergroot de diocesane betrokkenheid.
VERHOUDING BISSCHOPPRIESTERS De verhouding van bisschoppen en priesters is gebaseerd op communio en vindt zijn oorsprong in het geloof in de Drie-ene God die wij ontmoeten in zijn Woord en in de sacramenten. Niet vanuit menselijke opvattingen, wel vanuit een sacramenteel-theologische visie dienen wij de band met de bisschop bekijken.
VRAGEN EN BEDENKINGEN Na deze inleiding gingen de leden van de priesterraden in gesprek. Sommigen vermoedden een verborgen agenda achter de bespreking van dit thema. Het initiatief kwam echter van de bureaus van beide priesterraden die samen wilden zoeken naar een grotere communio onder priesters en met de bisschoppen. Als we hiervan werk willen maken, moeten we grensoverschrijdend denken en handelen en zal de priester zich moeten engageren om broederlijk samen te komen. Kunnen we als priesterraden aanzetten geven om ontmoeting en dialoog te scheppen? Ook kansen tot spontane en informele ontmoetingen mogen niet uit het oog worden verloren.
DROMEN EN PLANNEN De beide priesterraden dromen ervan om in 2013 de vier priesterraden van het aartsbisdom bijeen te brengen. Samen kunnen we nadenken over een gezamenlijk onderwerp. Er wordt gedacht aan een thema uit de komende synode over nieuwe evangelisatie. Vooraf zouden de vier moderatoren moeten samenkomen. Hiervoor is het wachten op de samenstelling van de Franstalige priesterraad van Brussel. Een ander voorstel dat groeide uit onze gezamenlijke bureauvergaderingen is een bijeenkomst tussen de pastores van aangrenzende parochies van Brussel en Vlaams-Brabant. Velen kennen elkaar niet eens. Dat zou vooral een informele en vriendschappelijke ontmoeting zijn. En ooit hopen wij om alle priesters van het aartsbisdom samen te brengen. De unieke situatie van het aartsbisdom uit zich ook in de kleurrijke verscheidenheid van het priesterkorps. En van een gezamenlijke bijeenkomst van de Nederlandstalige priesterraden van ons bisdom willen we een jaarlijkse gewoonte van maken. Daarvoor werd al een nieuwe datum vastgelegd: woensdagnamiddag 13 maart 2013. Johan Dobbelaere, moderator Priesterraad Brussel-Nederlands
It’s Worth it! Van 22 tot 29 juli 2012 trok IJD met jongeren uit het aartsbisdom en uit het bisdom Gent naar het benedictijnenklooster van Worth (Engeland).
20
pastora l ia
Als je tiener gevormd wordt Magazine Groeien! biedt verfrissende aanpak voor ouderavonden Elk jaar worden in Vlaanderen zo’n 40.000 kinderen gevormd. Bijna in alle parochies wordt daarom vormselcatechese georganiseerd. Dat vraagt heel wat werk en inzet. Er bestaat veel materiaal om vormelingen te begeleiden. Maar hoe zit het met de ouderavonden? Veel catechisten kijken daar een beetje tegen op. Hoe kun je de ouders betrekken bij de vormselcatechese? Het nieuwe magazine Groeien! in de ondertussen bekende reeks ‘Leven wat er echt toe doet’, wil de ouderavonden een nieuwe impuls geven. Ongeveer veertigduizend vormelingen: dat betekent dat je potentieel rond de tachtigduizend ouders bereikt. Een immense kans om hen te ontmoeten en te ondersteunen in hun opvoedings- en levenstaken! Maar zinvolle en geslaagde ouderavonden organiseren is niet altijd vanzelfsprekend. Kerk en sacrament zijn voor een aantal ouders ver van hun bed. En toch herkennen alle ouders zich in een gemeenschappelijk verlangen: ze willen hun tiener opvoeden tot een gelukkig mens. Daardoor worden ze zelf uitgedaagd in hun eigen leven te ontdekken wat zinvol en waardevol is. Bij die twee aspecten sluit het magazine Groeien! aan. Dit magazine biedt ouders een traject op hun eigen niveau als volwassene en ouder. Ideaal dus om een aantal ouderavonden rond uit te bouwen.
vragen op het scherp van de snee. Het magazine wil ouders (en grootouders!) ondersteunen bij het omgaan met levensvragen van opgroeiende kinderen. Bekende Vlamingen en Nederlanders, zoals actrice Lien van de Kelder en schrijfster Simone van der Vught, getuigen over hun tienertijd en hun eigen tieners. Het magazine gaat ook te rade bij specialisten zoals JeanMarie Petitclerc die in Lyon een jeugdcentrum runt en de Duitse pedagoog Friedrich Schweitzer. Er zijn tevens gesprekken opgenomen met een heel diverse jongerengroep in Taizé en met leden van de bekende gemeenschap rond Enzo Bianchi in het Italiaanse Bose over hoe zij de jongeren van vandaag ervaren.
VORMSEL In een special komt het vormsel aan bod. ‘In the spirit’ is de titel en dat zet de toon voor hoe het vormsel wordt benaderd. Het gaat immers om de ‘Geest van God’. Dat is geen makkelijk thema en toch blijkt het verrassend dichtbij. Je treft er ook de ‘FAQ’-sectie (vaak gestelde vragen) aan die vragen over het vormsel beantwoordt. De Rotterdamse bisschop van den Hende en enkele catechisten getuigen hoe zij het vormsel ervaren. Jeugdpastores vertellen hoe zij na het vormsel jongeren zien groeien in hun spirituele tocht.
HELP, EEN TIENER IN HUIS!
IEDEREEN SPIRITUEEL?
Het eerste deel stelt tieners en hun ouders centraal. Pubers maken het hun ouders niet makkelijk en stellen
Het tweede deel van het magazine is een uitnodiging aan de ouders van vormelingen en tieners om over hun
21
p ast orali a
eigen spiritualiteit na te denken. De snelle groei van hun tieners doet hen immers ook vragen stellen over wat zij in dit leven waardevol vinden en welke ‘spirit’ zij willen ontwikkelen. Spiritualiteit is ‘in’ in deze tijd. Psychologen geven aan dat ze mensen helpt in hun welzijn. Maar hoe ontwikkel en voed je die spiritualiteit? Een spirituele test, interviews met spirituele meesters als Anselm Grün en Enzo Bianchi, prikkelen de lezer om hun eigen zoektocht bewust te beleven en nodigen hen uit dit in gesprek te brengen met de christelijke spiritualiteit. Groeistimuli dus, die uitnodigen het eigen geloof te herontdekken en op zoek te gaan naar een volwassen geloof.
OUDERAVONDEN Op de ouderavonden kan het magazine in verschillende werkvormen
worden aangeboden. Tips vind je op www.groeien.info, doorklikken naar ‘het vormsel: een groeiuitdaging’. Uiterst handig zijn de geanimeerde PowerPointpresentaties. Het zijn twee presentaties van telkens een half uur met foto’s en filmpjes. De eerste exploreert de tienerwereld en de tweede nodigt ouders uit om hun eigen spirituele vragen in gesprek te brengen met het christelijke geloof. Bovendien werd ook een meditatiesnoer ontwikkeld. Zeven kralen gidsen je in zeven eenvoudige stappen naar je innerlijke ruimte. Elk snoer is uniek in vorm en kleurnuance. Je kan kiezen tussen een versie met glazen parels of houten kralen. Makkelijk te bevestigen aan je handtas, rugzak of sleutelhanger! Het snoer kan gebruikt worden bij een meditatieoefening die je kan aanleren tijdens ouderavonden. Een handleiding
hiervoor vind je in het magazine. Ook voor de vormelingen zelf werd een eigen variant ontwikkeld. Meer hierover vind je op de website. Groeien! wil tegemoetkomen aan de vraag van onze tijdgenoten naar een doorleefde spiritualiteit. De ouderavonden worden daardoor kansen tot ontmoeting, die mensen reëel hulp bieden in hun zoektocht naar een zinvol leven en hun eigen spiritualiteit. Als kerkgemeenschap kunnen we hen op die manier ondersteunen en uitnodigen het christelijk geloof te ontdekken als bron van leven. Johan Van der Vloet
Het magazine ‘Groeien’ kost 4 euro en kan je bestellen via www.halewijn.info. Hier vind je tevens meer informatie over de vorige nummers. Korting vanaf 30 exemplaren. De PowerPoint is afzonderlijk bestelbaar via Halewijn en kost 5 euro. Het meditatiesnoer kost 5,95 euro en is eveneens bestelbaar via Halewijn.
22
pastora l ia
Pastoraal bij het vormsel: van denken naar doen! Verslag van een uitwisseling
Op 6 juni jongstleden organiseerde de Dienst Verkondigen en Vieren (catechese initiatiesacramenten) van het vicariaat Brussel een uitwisseling over de brochure ‘Pastoraal bij het vormsel’. Daarbij konden de catechisten en leden van de ploegen van alle pastorale eenheden in Brussel hun ervaringen over de realisatie van de brochure ter plaatse met elkaar delen. Er waren zowat 26 aanwezigen uit tien van de twintig pastorale eenheden.
STAND VAN ZAKEN In een korte inleiding schetste animator Wim Corbeel de grote lijnen van wat er tot dusver ter plaatse leeft rond ‘Pastoraal bij het vormsel’. Zowat driekwart van alle pastorale eenheden had hem daarover informatie doorgegeven. In een extra nummer van het emailcatechesetijdschrift ’t C@tje waren de krijtlijnen ervan opgenomen. Als voornaamste bekommernissen bij de realisatie van ‘Pastoraal bij het vormsel’ kwamen aan bod: de draagkracht van de plaatselijke geloofsgemeenschappen, de zorg voor de verkondiging van de Bijbelse Boodschap zelf, het leven van de gezinnen van de vormelingen (andere taal en/of drukke agenda) en het dalend aantal vormelingen. Tegelijk werden heel wat ideeën en pistes geformuleerd: mystagogische en intergeneratiecatechese, vormselmeters en -peters als brugfiguren tussen gemeenschap en catechesewerking, het belang van getuigen vanuit de gemeenschap, gezinsvieringen en kindernevendiensten, een dag van de pastorale eenheid, misdienaarwerking, een hartelijk onthaal, een catechesetentoonstelling.
TROEVEN EN HINDERPALEN Nadien volgde er uitwisseling in groepjes: elke deelnemer kon één troef en één hinderpaal bij de realisatie van de brochure ter sprake brengen. Dat intergeneratiecatechese al op diverse plaatsen werd georganiseerd, bevestigde ook de uitwisseling. Dat was onder
meer het geval in de eenheid Emmaüs, waar hele gezinnen werden uitgenodigd, zowel van eerstecommunicanten als van vormelingen. Soms gebeurde deze intergeneratiecatechese in de vorm van catechese op zondagmorgen: na een gezamenlijk gebed of getuigenis volgde een catechese in leeftijdsgebonden groepen, met nadruk op het ‘leren communiceren’. Op verschillende plaatsen trachtte men de ouders bij de catechese te betrekken, maar met wisselend succes; er was immers vaak een spanning tussen de verwachtingen vanuit de eenheid en de mogelijkheden van de ouders. In die zin is het ook niet altijd gemakkelijk om ouders tot catechist te vormen: vaak hebben ze te weinig tijd om zelf catechese te geven. Een goedbedoelde ontbijtcatechese in Anderlecht gaf bij de verschillende leeftijden eveneens problemen. In die zin mag catechese nooit té lang duren: kwaliteit boven kwantiteit. Ook de band met de gemeenschap was niet altijd evident. Eén eenheid organiseerde op een pastorale dag een conferentie voor de ouders. Maar in een andere eenheid was het bij de pratikerende gelovigen zelf niet doorgedrongen dat ook zij uitgenodigd waren op de catechese; dit vraagt dus bewustmaking en een mentaliteitswijziging. Tegelijk blijft het belangrijk te zoeken naar wegen om aansluitend bij de catechese een gezamenlijke eucharistieviering met de gemeenschap te kunnen meemaken. Daarbij is het niet de bedoeling om af te wijken van de ‘gewone viering’, wel om jongeren eraan te laten meewerken.
23
p ast orali a
Een ander probleem situeerde zich op het vlak van infrastructuur: als men een kerkgebouw met anderstaligen deelt is het niet altijd vanzelfsprekend om ‘Pastoraal bij het vormsel’ te realiseren. Soms zijn er vieringen op zaterdag, maar is dit minder evident op zondag. Catechese vraagt voorts sowieso veel tijd en energie, en die opbrengen is niet altijd mogelijk.
THUISKOMEN IN DE GELOOFSGEMEENSCHAP Eensgezindheid was er wel over de visie dat het vormsel geen eindpunt mag zijn, maar een markering in een levenslange weg met de geloofsgemeenschap als thuis. In die zin is overbruggingscatechese belangrijk; soms bestaat er bij ouders ook wel enthousiasme voor een plussersgroep. Tegelijk is het essentieel om de eigenlijke betekenis van het vormsel voor ogen te houden; het gaat om een sacrament dat wil helpen thuiskomen in de geloofsgemeenschap. Deelname aan het (liturgische) leven van die gemeenschap moet dan ook van meet af aan, naar kinderen en hun ouders, gecommuniceerd worden als een vanzelfsprekendheid. Anderzijds kan dit pas goed werken als het duidelijk wordt dat het hier om een feest en niet om een (ver) plicht(ing) gaat. En dan was er de vraag wie deel uitmaakt van de geloofsgemeenschap. Op bepaalde plaatsen verandert die snel, of varieert ze van zondag tot zondag. In Jette trachtte men afgelopen jaar te werken met meters en peters, maar na een goede start werd dit moeilijk; de ouders sloten niet echt aan. Ook het vinden van misdienaars kan een moeilijke zaak zijn, zo meldde men in Neder-over-Heembeek en Emmaüs. Opvallend was ook dat de catechese zelf verschilde van eenheid tot eenheid: niet alleen qua duur, schaalgrootte en frequentie, maar ook
inhoudelijk en op het vlak van de verhouding tussen bezinning, gesprek en actie. Het spreekt vanzelf dat de uitdagingen inzake ‘Pastoraal bij het vormsel’ variëren en er op maat gesneden oplossingen moeten worden gezocht.
HOE GAAN WE NU VERDER? De uitwisseling bevestigde in grote lijnen wat al geweten was, en bracht tegelijk nieuwe hinderpalen en uitdagingen naar boven. Om de dynamiek rond ‘Pastoraal bij het vormsel’ niet te laten verwateren, werd voorgesteld om het rooster binnenin de brochure (waar dit nog niet gebeurde) in te vullen op de eerste planningsvergadering van elke pastorale ploeg (en in aanwezigheid van de catechisten), en om het ingevulde rooster volgend pastoraal jaar sowieso in praktijk te brengen door één of meerdere initiatieven van de geloofsgemeenschap open te trekken
naar de vormselwerking. Tegelijk werden de aanwezigen aangemoedigd om zich te laten inspireren door reeds geformuleerde ideeën of initiatieven. Kortom: volgend jaar moet de overstap gebeuren ‘van denken naar doen!’. Dat dit niet altijd van een leien dakje zal lopen en een andere keer niet haalbaar zal zijn, werd gemeenzaam erkend en uitgesproken. Maar men sprak ook de hoop uit om zich daardoor niet op voorhand te laten ontmoedigen en nieuwe wegen te blijven zoeken, hoe bescheiden ook. Voor ondersteuning kan men steeds beroep doen op het CCV in het vicariaat Brussel. Wim Corbeel
24
pastora l ia
Laat de leeuwerik zingen in je hart
Broeder Bart Verhack getuigt over bekering
Op 11 maart, tijdens Metropolis 2012, getuigde broeder Bart Verhack van de Tiberiadegemeenschap in de Brusselse kathedraal over zijn bekering. Onderstaande tekst is een verkorte en bewerkte weergave van zijn getuigenis, over de uitstraling van missionarissen, bidden als een arend en een geloof dat als een leeuwerik zingt om de droefenis te verjagen.
Broeder Bart: Wat ik te vertellen heb, is heel eenvoudig. Er is in mijn leven niets bijzonders gebeurd. Ik ben geboren in een katholiek gezin. Voor ons was de wekelijkse eucharistie een ‘must’. Het was een groot cadeau dat mijn ouders hebben gegeven om de wekelijkse trouw aan de eucharistie te mogen beleven. Soms werd er ook in ons gezin gebeden bij de grote periodes als advent en vasten. Naarmate we groter werden, kwamen we op zaterdagavond samen om te bidden. Ook het geloof kwam ter sprake: er werd gediscussieerd, er werden vragen gesteld en we zochten naar antwoorden. Later werd mijn geloof persoonlijker. Een eerste belangrijk moment was toen ik elf jaar was. Toen moest ik van school veranderen omdat ik een slechte leerling was. […] Mijn ouders stuurden me naar een strenge school in Leuven, bij de paters jozefieten. Mijn leerkracht daar vertelde vaak over zijn geloof. Op een dag kwamen twee paters missionarissen uit Congo vertellen over hun geloof en over hun avonturen. Wat me trof was hun grote vreugde. En ik voelde het verlangen om later ook missionaris te worden. Het was een soort Emmaüservaring waarbij mijn hart brandde van vreugde.
VAN ‘MISSCHIEN ’ NAAR ‘JA’ Toen ik zestien was, leerde ik de Tiberiadegemeenschap kennen. Op dat moment werd het geloof dat ik van thuis had meegekregen een persoonlijke keuze. In Leuven, in de crypte van pater Damiaan, startte ik een gebedsgroep voor jongeren. Het was een grote
vreugde om elke donderdagavond met jongeren samen te komen om te bidden en de Heer beter te leren kennen. Op een paaskamp is mijn roeping diep in mijn hart gegrift. Tijdens de paasnacht was ik na de eucharistieviering aan het bidden. Tijdens dat moment van gebed voelde ik echt diep in mijn hart: ‘Hier moet ik zijn’. Het was sterker dan verliefd worden, dat verlangen om alles aan Jezus te geven, om samen met broeders en zusters het avontuur van het evangelie te beleven. Mijn ouders reageerden goed toen ik het vertelde, maar wilden dat ik eerst ging studeren. Tijdens mijn studies godsdienstwetenschappen in Leuven heb ik ontdekt dat ik totaal vrij was. Mijn vrienden vonden hun beste vriendin en groeiden naar elkaar toe. De roeping was vaak een gevecht met mezelf: het verlangen naar kinderen zit in de mens. Soms werd het ‘ja’ aan de roeping een ‘misschien’. Toch kwam steeds weer dat verlangen naar boven om alles aan de Heer te geven. Toen ik thuis vertrok, zeiden mijn ouders: ‘Je zal dat goed doen.’ Woorden die me veel hebben geholpen en die me echt gezonden hebben. Ik beleef nu al twaalf jaar de vreugde te leven in de Tiberiadegemeenschap. Dat wil niet zeggen dat er geen moeilijkheden zijn: ook het leven van een monnik verloopt met ups en downs. We dromen allemaal van een soort Mr. Proper-geluk: geluk dat gemakkelijk is en geen inspanning kost. Maar zulk een geluk bestaat niet. Ik heb wel ontdekt dat het geluk bestaat: om iets moois te krijgen of te maken in het leven, moet je doorzetten.
25
p ast orali a
DE WEG VAN HET GELUK De weg in het leven die Jezus ons wijst, is die van de voetwassing. Het is een evangelietekst die ik heel graag lees. Jezus doet zijn bovenkleed uit en een linnen doek om zijn lendenen, knielt en begint de voeten van de leerlingen te wassen. Jezus wordt er dienaar van het geluk van zijn leerlingen. De zoon van God wordt dienaar van de mens. Daarna staat hij terug op en trekt zijn bovenkleed terug aan. Dit doet mij denken aan de verrijzenis: het wit kleed straalde van het licht. Tijdens die nacht heeft Jezus doorheen de voetwassing de weg van het geluk getoond. Hij zegt na het opstaan: ‘Gelukkig zult ge zijn als ge hetzelfde doet.’ Het is de weg van het geluk die ik elke dag probeer te beleven: dienaar worden van het geluk van onze naaste. Ik denk dan aan een citaat van pater Damiaan: ‘Ik vind mijn geluk in het dienen van die kleine arme melaatsen.’ Hij spreekt in zijn brieven over een eigenaardige vreugde. Dat is de vreugde van het evangelie: niet de vreugde zonder problemen, maar de vreugde om zichzelf te geven. We moeten een copernicaanse revolutie in ons eigen leven teweegbrengen: we moeten het zwaartepunt van ons leven buiten onszelf plaatsen door het te plaatsen in onze naaste.
GPS: GODS PERSOONLIJK SIGNAAL Ik wil nog een paar hulpmiddelen voor onze dagelijkse bekering aangeven. Diep in ons hart hebben we een aanvoelen van waar het uiteindelijk om gaat in ons leven. Een roepstem die ons uitnodigt om binnen te treden in een wereld van vrijgevige liefde. Ik denk dat die stem een naam en een gelaat heeft: Jezus. Tegelijkertijd is er ook dramatiek in ons leven: we wijken af van de weg die in ons hart gebaand is. Het gebeurt vaak dat we pijnlijk de afstand voelen tussen wat we ervan maken en wat we van ons leven dromen. Bekering is de draad
voortdurend opnieuw oppakken: ons leven voortdurend opnieuw in handen nemen. Afkeren om ons te keren naar een nieuw leven, naar het ‘levende leven’ van Ruusbroec. In ons hart hebben we een gps van God gekregen: ‘Gods persoonlijk signaal’. Hij roept ons voortdurend terug naar waar het om gaat in het leven.
tijdens zijn hele leven gedragen als een melodie. Durf te geloven dat het een melodie is die je eigen leven omgeeft. Laten we, als we bidden, proberen iets op te vangen van deze melodie. Laten we als weg van bekering proberen binnen te dringen in dat vertrouwen.
ZINGEN TEGEN DE DROEFENIS DE KERK MET PASSIE BEMINNEN Een eerste middel om de weg van bekering te gaan, is volgens mij het gebed. De pastoor van Ars gebruikt een prachtig beeld om ons uit te nodigen tot gebed: ‘Een christen die niet bidt is als een kalkoen, een christen die bidt is als een arend.’ Een kalkoen wil vliegen, maar geraakt niet ver. Een christen die niet bidt, geraakt ook niet ver. Een christen die bidt, is als een arend. Dat is een slim dier. Hij landt nooit op de grond, maar zet zich steeds op een paal of in een boom. Want om te kunnen vliegen heeft hij hoogte nodig. Wij moeten in ons leven palen zetten waarop we ons kunnen plaatsen om Jezus achterna te gaan. Die palen zijn momenten van gebed. Bidden is ‘er zijn’, zich laten doen door God in stilte. Zelfs al voel ik niets, ik weet dat Gods liefde mij verandert en beter maakt. Bidden is als ademhalen: het leven van God krijgen om het te geven. Een ander punt dat me belangrijk lijkt is de liefde voor de Kerk. Die liefde vernieuwt ons leven. We zien nog enkel het lelijke van onze Kerk, en niet meer al het schone. We moeten de liefde voor de Kerk herontdekken en haar met veel passie beminnen. Erasmus antwoordde ooit aan Luther: ‘Ik verdraag de Kerk in afwachting dat ze beter wordt, zoals ook zij mij moet verdragen in afwachting dat ik beter wordt.’ Eveneens belangrijk is het vertrouwen. Een prachtige passage uit het evangelie is de doop van Jezus: de Geest daalt neer in de vorm van een duif en een stem zegt: ‘Gij zijt mijn zoon, de welbeminde.’ Deze woorden hebben Jezus
Om te eindigen nog iets over de geest van vreugde en verwondering. Ik wil jullie uitnodigen om zoekers te worden van het goede, het schone en de liefde. Ik heb de indruk dat er een zwaar juk van droefenis weegt op onze wereld van vandaag. Franciscus van Assisi zei: ‘In een hart vol vreugde kan het dodelijke gif van de droefenis onmogelijk binnendringen.’ Thomas van Celano vertelde in zijn biografie over Franciscus: ‘Vanaf het ogenblik dat Franciscus voelde dat de droefheid in zijn hart drong, begon hij te bidden.’ Ik denk dat we moeten doen als Franciscus: in het gebed onszelf ontdekken als kind van God, voor altijd door Hem gedragen, tot over de dood heen. Dat is een onwankelbare bron van vreugde; dan ontdek je de genade van te mogen bestaan. Van Franciscus werd gezegd dat er een leeuwerik was die zong in zijn hart. In het hart van ieder van ons schuilt er zo’n leeuwerik: we moeten erover waken dat die blijft zingen. Paulus zegt: ‘Doof de Geest niet uit.’ Laten we waken dat die Geest van vreugde en vertrouwen blijft leven in ons. Koen Cauberghs
26
pastora l ia
Een nieuw werk van barmhartigheid
Omgaan met tijd voor Kerk en gezin
‘Druk, druk, druk!’ Dat is het antwoord van velen op de vraag hoe het met hen gaat. Heel wat mensen merken dat ze meer taken, uitdagingen en kansen hebben dan er uren in een dag zijn. Natuurlijk is het bijzonder boeiend om een actief leven te leiden. Maar als activiteit overgaat in ‘drukte’, loert ‘stress’ om de hoek. Als zinvolle activiteiten resulteren in een al te drukke agenda is een gevoel van leegte en zelfs zinloosheid heel dichtbij. Gaan christenen anders om met tijd? En kan de Kerk vermoeide gezinnen iets aanbieden?
TIJD ALS GESCHENK
EEN HEILZAAM RITME
De eerste hoofdstukken van Genesis worden meestal gelezen als de scheppingsverhalen van ‘ruimte’. We staan er nauwelijks bij stil dat hier ook tijd wordt geschapen. En dat de mens beide krijgt aangeboden: het geschenk van een ruimte om in te leven, en van tijd om in te leven. Tijd is in de Bijbel nooit een product dat we moeten beheersen en manipuleren, maar een geschenk om dankbaar voor te zijn en goed te gebruiken. We worden uitgenodigd om ons ’s morgens te verheugen op de dag ‘die de Heer heeft gemaakt en gegeven’ (naar Psalm 118, 24). En dit is beslist een heel andere basishouding dan de overtuiging dat wij onze dag moeten ‘maken’, en voldoen aan de vele eisen van onze omgeving.
Het kan niet de bedoeling van de Gever zijn dat we Zijn tijd volproppen als een worst en dan voortdurend klagen dat we ‘tijd tekort‘ hebben. De karmeliet Wilfried Stinissen merkt fijntjes op dat ‘als God een opdracht geeft, Hij ook de nodige tijd schept’. Misschien zijn er een heleboel ‘verplichtingen’ die toch niet zo nodig moeten. Of misschien is er wel wat werk dat kan gedelegeerd worden. Als gelovige gaan we op zoek naar een heilzaam ritme. We hoeven dit niet uit te vinden, maar kunnen in een krachtige stroom gaan staan, die onze traditie aanbiedt. Allereerst is er de liturgische jaarkrans met zijn feesten en voorbereidingstijden, gewone dagen en zondagen. Het ritme van Jezus’ leven inspireert daarbij ons leven vandaag. We herkennen dit ritme in de natuur. En we herkennen het in ons eigen leven of dat van opgroeiende kinderen: het patroon van verstilling en geboorte, schraalheid en lijden en verrijzenis. Gezinnen die dit elk jaar meevieren, krijgen vertrouwen in de golfslag van hun eigen leven. Hun eigen geschiedenis wordt niet alleen geïnspireerd door de heilsgeschiedenis, het wordt er deel van. Het verhaal van hun relatie, gezin, werk wordt geworteld in het verhaal van Jezus. Kerkgemeenschappen kunnen gezinnen helpen hun eigen verhaal te wortelen in het evangelie door de keuze van voorbeden of door in de homilie de link te leggen naar het gezinsleven. Ook kunnen ze gezinnen
27
p ast orali a
middelen aanreiken om een sterke tijd of feest te beleven in het gezin. In sommige parochies staat een mandje met toepasselijke Bijbelteksten, of papieren engelen met een opdracht voor in de advent. Elders verhuist een icoon van huis naar huis tijdens de vastentijd. Voor de eerste adventszondag kunnen gezinnen een adventskrans in elkaar knutselen. Of waarom zouden de kinderen in de kerkgemeenschap niet samen een kruisweg schilderen? Een ander heilzaam ritme is dat van zes dagen arbeid en een zevende rustdag. Onze zondag heeft haar wortels in de joodse sabbat. En dat idee van een rustdag is misschien wel een van de grootste geschenken van de joodse traditie aan de mensheid. Mensen, werkdieren en akkers kunnen op adem komen. Armen worden niet armer, rijken worden niet rijker. Mensen krijgen de tijd om bij de Bron van hun geluk te gaan zitten en zich zondagskinderen te weten. Een eucharistieviering op zondag is anders dan wat mensen elders kunnen krijgen. Dat mag ook, meer nog, dat moet zelfs. Tijd wordt hier niet ‘gewonnen’ of ‘gespaard’ door zoveel mogelijk in zo kort mogelijke tijd te doen, maar ontvangen als een geschenk van een gulle Gever. Stiltes en een trager ritme helpen mensen om deze God te ervaren in het hier en nu. Hier zijn geen grijpende handen, die vat willen krijgen op die voortrazende tijd. Neen, de handen worden geopend om te ontvangen: tijd, liefde, levenskracht, alles. Sommige parochies vragen zich af of ze niets méér moeten bieden. Natuurlijk mogen we, als kinderen van onze tijd, gebruik maken van de middelen van deze tijd. Maar het grootste geschenk aan gezinnen zit vervat in het DNA van elke heel gewone, authentieke viering: mensen mogen op adem komen omdat ze Gods Adem ervaren.
ORGANISITIS Maar kunnen we als kerkgemeenschap nog deze plaatsen van rust en ademruimte bieden? Zijn we niet zelf ten prooi gevallen aan ‘organisitis’, een moderne aandoening met als motto ‘ik organiseer, dus ik ben’? Zeker nu het aantal vrijwillige en vrijgestelde medewerkers slinkt, is de verleiding groot om steeds meer op ieders bordje te leggen. Ervaren we zelf nog tijd als een geschenk van God? En hebben we nog de tijd om te zoeken naar Gods bedoeling met dit geschenk? In het veranderend kerklandschap wordt elke geloofsgemeenschap uitgedaagd om te onderscheiden en te kiezen voor wat echt leven geeft. De Kerk wordt geconfronteerd met minder kerkgangers, minder priesters, minder medewerkers, minder middelen. Maar als we in dialoog gaan met elkaar en te rade gaan bij onze eigen rijke traditie, kan ‘minder’ ‘meer’ worden. Meer authenticiteit, meer kracht, meer rust. Dan kan de Kerk voor velen een teken zijn van anders omgaan met tijd, in lijn met de bedoeling van God die ons tijd gegeven heeft. In kerken, abdijen en leerhuizen kunnen gezinnen opnieuw leren stil zijn en luisteren. Ze kunnen leren aandachtig zijn voor God die aanwezig is in het hier en nu. Elke met zorg uitgevoerde handeling in de liturgie maakt dit hier en nu zichtbaar. Elk woord en de klank van de sacristiebel maken het hoorbaar: er zijn, voor Hij Die Is. Hier. Nu. Gelovigen kunnen in hun dagelijks leven voorbeelden zijn in ‘de kunst van het beginnen’, zonder getreuzel of inwendig gemor. Zij kunnen voorgaan in ‘de kunst van het ophouden’, zonder een slaafse gehechtheid aan taken waarvoor alles moet wijken. Zij kunnen voorbeelden zijn in hun aandacht voor de taak die hen gegeven is in de tijd die hen gegeven is. Zij kunnen
mensen van deze tijd zijn, met een volle agenda, en het toch niet té druk hebben. Moeilijk? Beslist. Onmogelijk? Toch niet.
EEN NIEUW ‘WERK VAN BARMHARTIGHEID’ In de 13de eeuw voegde paus Benedictus III een nieuw werk van barmhartigheid toe aan de zes reeds gekende werken: de doden begraven. In de door epidemieën geteisterde middeleeuwen had dat gevaarlijke werk immers een bijzondere waarde. Misschien staat de Kerk vandaag voor een nieuwe uitdaging. Misschien heeft zij in deze dolgedraaide 21ste eeuw een achtste werk van barmhartigheid aan te bieden: de opgejaagden rust geven. Katie Velghe, Interdiocesane Dienst voor Gezinspastoraal (IDGP)
Door een gift aan het fonds ‘De Vrienden van Rondom Gezin’ kunt u IDGP financieel ondersteunen. Vanaf 40 euro op jaarbasis ontvangt u een fiscaal attest. Meer info vindt u op www.gezinspastoraal.be, in de rubriek ‘Steun IDGP’.
28
pastora l ia
Nieuwe boeken in De Peerle PSALMEN: EEN JOODSE GESCHIEDENIS OP EEN VLAAMSE ZOLDERKAMER (Hirsch Grunstein) Tijdens de Tweede Wereldoorlog zit een veertienjarige joodse jongen ondergedoken bij Vlaamse mensen. De jongen vindt steun in het boek van de Psalmen. De oude Joodse gebeden worden voor hem een levende en diep ingrijpende realiteit die nog versterkt wordt door de angst om opgepakt te worden. In dit autobiografisch boek brengt Hirsch Grunstein, geboren in Polen en opgegroeid in Antwerpen, hulde aan de stille moed en toewijding van Vlamingen die hun leven riskeerden om hem, zijn familie en andere Joden te beschermen. De auteur schetst zijn jeugdherinnering tegen de bredere achtergrond van het bezette België: de vervolgingspolitiek, de collaboratie en het verzet. Hij heeft ook oog voor de bredere inspanning om Joden te redden, waarbij koningin Elisabeth en leden van de clerus en het ondergronds verzet betrokken waren.
Prijs: 24,95 euro.
DOODGELUKKIG LEVEN (Jan De Cock) Jan De Cock brengt in dit boek ontroerende en vooral hoopvolle verhalen van zieke en stervende mensen. Tussen materniteit en palliatieve zorgen neemt Jan als patiëntenbegeleider en pastoraal medewerker de lezer mee door het ziekenhuis, van bed naar bed. Zijn verhalen brengen steun, troost en bemoediging voor iedereen die met zieke of stervende mensen in aanraking komt. Zowel zorgverleners, dokters als verplegend personeel vinden in dit boek terug hoe je in moeilijke situaties toch een gesprek kunt aanknopen en woorden van bemoediging kunt geven aan patiënten.
Prijs: 17,99 euro.
29
p ast orali a
DE TAAL VAN DE HEMEL (Ben Schomakers) In de geschiedenis van de westerse theologie is de vijfde-eeuwse schrijver die tegenwoordig als Pseudo-Dionysius bekend staat, een buitenbeentje. Wie deze christelijke theoloog en tegelijk neoplatoonse filosoof in werkelijkheid was, is onbekend en dat zal ook wel zo blijven. In zijn werken deed hij zich voor als Dionysius van de Areopaag, een eerste-eeuwse bekeerling van Paulus. Zijn werken hebben een geweldige invloed uitgeoefend op de theologie en op alle mystieke tradities sinds de vroege middeleeuwen. Dit geldt ook voor de in stilistisch en inhoudelijk opzicht verbluffende verhandeling Over de hemelse hiërarchie waarin Pseudo-Dionysius de aard en de geledingen van de engelen beschrijft. De tekst leeft voort, niet alleen in de engelenleer van onder anderen Thomas van Aquino, maar ook vanaf de vroege middeleeuwen tot en met de moderne tijd in architectuur, iconografie, literatuur (Dante, Goethe, Rilke, …) en beeldende kunst (Rembrandt, Chagall, …). Dit boek maakt de engelen van Dionysius toegankelijk, eerst door een adembenemend essay over ‘het leven van de engelen’, vervolgens door een prachtige vertaling (de eerste in het Nederlands) van dat even wonderbaarlijke als invloedrijke werk Over de hemelse hiërarchie.
Prijs: 24,50 euro.
PRENTENBIJBEL Dit dik prentenboek vol Bijbelverhalen uit het Oude en Nieuwe Testament is geschreven in een eigentijdse, kindgerichte taal. De warme en kleurrijke illustraties van Marijke ten Cate zijn paginagroot en laten ook details zien die niet in het verhaal voorkomen. Zo vertellen tekst en illustratie samen het verhaal van de schepping tot aan de dag dat Jezus terug zal komen. Voor volwassenen is achterin het boek een historische schets en een begrippenlijst opgenomen. Een prachtig prentenboek bruikbaar in school, catechese en thuis. Naast deze prentenbijbel (prijs: 29,95 euro) is er ook een reeks boekjes met telkens één verhaal en dvd aan 7,95 euro. Er is ook een reeks van tien animatiefilmpjes aan de prijs van 7,95 euro.
Liturgisch centrum De Peerle is gelegen in het Diocesaan Pastoraal Centrum, Varkensstraat 6, 2800 Mechelen. U kan ons telefonisch bereiken tijdens de openingsuren op 015 29 84 62 of per e-mail
[email protected]. Neem gerust een kijkje in onze webwinkel op www.depeerle.be. De Peerle is open van maandag tot vrijdag, van 10 tot 12 uur en van 13 tot 17 uur en op zaterdag van 10 tot 12 uur. Gesloten op zondag en feestdagen.
30
pastora l ia
Stilte en woord: de weg naar evangelisatie Mediazondag 2012 - zondag 30 september In Stilte en woord: de weg van de evangelisatie, zijn boodschap voor de 46ste Wereldcommunicatiedag (zondag 20 mei 2012), herinnert paus Benedictus XVI er aan dat stilte een wezenlijk onderdeel van communicatie is. Zwijgen maakt ruimte voor het luisteren naar elkaar, dat een volwaardigere en diepere relatie tussen mensen mogelijk maakt. Stilte is bovendien essentieel om het belangrijke te onderscheiden van het nutteloze of bijkomstige. Vandaag wordt de dynamiek van de communicatie grotendeels bepaald door vragen en antwoorden. Geavanceerde zoekmachines en wereldwijde sociale netwerken vormen het vertrekpunt van de communicatie voor wie op zoek is naar raad, suggesties, informatie, antwoorden... Op het internet worden we haast gebombardeerd met antwoorden op vragen die we nooit gesteld hebben en met behoeften waarvan we ons niet eens bewust waren. Tegelijk worden we in die wereld van de communicatie geconfronteerd met de ultieme vragen van het menselijke bestaan: wie ben ik? Wat moet ik doen? Wat mag ik hopen?
EEN SPREKENDE STILTE De paus dringt er in zijn boodschap op aan mensen met dat soort vragen niet aan hun lot over te laten. Het is belangrijk hen de mogelijkheid te bieden tot een diepgaande dialoog met woorden en ideeën, maar net zo goed om hen uit te nodigen tot stilte. Niet een afwezigheid van geluid, maar een gedragen stilte die soms sprekender kan zijn dan een haastig antwoord en die zoekers in staat stelt af te dalen in het diepste van
zichzelf en zich open te stellen voor de weg naar het antwoord dat God in het hart van elke mens geschreven heeft. Paus Benedictus XVI besluit zijn boodschap letterlijk als volgt: ‘Woord en stilte: leren communiceren is leren spreken, maar net zo goed leren luisteren. Dat is vooral belangrijk voor al wie betrokken is bij de evangelisatie: zowel stilte als woorden zijn wezenlijke en integrerende elementen van de communicatie van de Kerk voor een vernieuwde verkondiging van Christus in de wereld van vandaag.’
KERKNET Al van het prille begin heeft onze Kerk voor de verkondiging van Christus’ Blijde Boodschap consequent gebruik gemaakt van alle, op dat moment beschikbare media en fora. Van de parabels waarmee Jezus zelf zijn boodschap vertaalde in een voor zijn tijdgenoten toegankelijke taal en beeldspraak tot en met de quasi oneindige toepassingen die het internet vandaag biedt. Gebeurde dat aanvankelijk nog met enige achterdocht, vandaag zijn kerkmensen zich meer dan ooit bewust van de rol die de nieuwe communicatiemiddelen kunnen spelen in dienst van verkondiging en catechese. Ter gelegenheid van Mediazondag vraagt het Bisschoppelijke Comité voor de Media (BCM) opnieuw aandacht en steun voor de verdere uitbouw van de eigen kerkelijke media. Zij bieden niet alleen de noodzakelijke aanvulling op de andere geschreven en audiovisuele media, waar die in hun berichtgeving en opinievorming in gebreke blijven. Ze
spelen allereerst een eigen, onvervangbare rol in het snel en accuraat informeren over wat groeit en bloeit in de brede kerkgemeenschap en geven zo een stem aan de lokale en wereldkerk. De folder die het BCM in het laatste weekend van september via de parochies verspreidt, biedt een summier overzicht van de belangrijkste kerkelijke media. Hun verdere uitbouw is even noodzakelijk als duur. Iedereen herinnert zich nog hoe Kerknet, de website van de Vlaamse kerkgemeenschap, anderhalve maand ‘plat’ lag na aanhoudende aanvallen van cybercriminelen. De hackers maakten geen geheim van hun antiklerikale motieven: ze wilden naar eigen zeggen niets minder dan ‘de Kerk’ het zwijgen opleggen. Het opnieuw online brengen van de website met een sterk verhoogde beveiliging, heeft enorm veel tijd en energie én dus handenvol geld gekost. We durven daarom te hopen dat de parochieverantwoordelijken de collecte naar aanleiding van Mediazondag bij de parochianen zullen aanbevelen en dat de aandacht en steun voor de eigen media niet beperkt zal blijven tot dat ene weekend in september. Geert Lesage, secretaris Bisschoppelijk Comité voor de Media
Giften worden in dank aanvaard en kunnen worden overgemaakt op het rekeningnummer BE14 4350 2962 4183 van het BCM, Guimardstraat 1, 1040 Brussel, met vermelding van ‘Mediazondag 2012’
31
p ast orali a
r va u n b r u ii et k d e BRUSSEL ON T M O ETING P R I E S T E R R A D E N
Op 23 mei 2012 vond er in het Johannes XXIII-seminarie een ontmoeting plaats van de twee Nederlandstalige priesterraden in ons bisdom: Brussel en Vlaams-Brabant. In mei 2011 waren ze al eens samengekomen voor de bespreking van het voorstel tot herfinanciering van de levensbeschouwingen dat was uitgewerkt door een werkgroep van het Ministerie van Justitie (zie Pastoralia, mei en september 2011). Nu lag de klemtoon op de ontmoeting zelf. Het gespreksthema cirkelde rond de vraag wat het betekent tegelijkertijd deel uit te maken van een bepaald territoriaal vicariaat en van het bisdom in zijn totaliteit. Het blijkt immers dat mensen zich op de eerste plaats verbonden weten met een vicariaat en dat de diocesane binding minder sterk wordt beleefd. Vicaris-generaal Etienne Van Billoen gaf een kort historisch overzicht van het ontstaan van de drie vicariaten: Brussel, Vlaams-Brabant en Mechelen, en Waals-Brabant. Die verdeling is vijftig jaar geleden, kort na de benoeming van Leo-Jozef Suenens tot aartsbisschop, doorgevoerd. Een en ander heeft ertoe geleid dat de drie vicariaten zich op een eigen manier hebben geprofileerd. Het gevolg is dat collega’s vaak nog weinig contact hebben met hun naaste buren vlak over de grens van het eigen vicariaat. Uit het gesprek dat op de uiteenzetting van de vicaris-generaal volgde, bleek wel dat vandaag de behoefte groeit om wat meer over de grens te kijken en dat men in de toekomst meer dergelijke ontmoetingen wil organiseren. Meer over deze ontmoeting leest u op pagina 17 in dit nummer.
v i car i ate n SE SSIE DRONG E N
De jaarlijkse tweedaagse sessie voor de verantwoordelijken van de pastorale eenheden had dit jaar niet in Kortenberg plaats, maar in Drongen. Net als vorig jaar ging het over diaconie. Toen was een inventaris opgemaakt van de vragen die zich in dit verband stellen. Die werden later in een tussentijds document tot stellingen omgewerkt en werden op deze sessie opnieuw besproken. Over de inhoud van de bijdragen en het verloop van de sessie leest u meer op pagina 16 in dit nummer. Uit de bespreking van het tussentijds document dat uit de sessie van vorig jaar was voortgekomen, bleek dat het, op enkele kleine wijzigingen na, als basis kan dienen voor de diaconale werking in de pastorale eenheden. G E Z ONDHE ID SPAST ORAAL
Op haar maandelijkse vergadering over fundamentele kwesties beluisterde de vicariale raad in juni het resultaat van een studie van de dienst Gezondheidspastoraal. Wouter Devos presenteerde er het eerste deel van zijn onderzoek naar de behoeften en vragen in de ziekenhuispastoraal. Daarvoor heeft hij alle pastorale diensten in de Brusselse hospitalen bezocht en contact opgenomen met de ziekenhuisdirecties. Later komt er nog een deel over rust- en verzorgingstehuizen en psychiatrische instellingen. Uit het lijvige dossier dat hij tot nu toe samenstelde, blijkt alvast dat er de laatste decennia een hele evolutie heeft plaats gevonden. Het is nu nog te vroeg om er conclusies uit te trekken voor het tweede deel van de studie is voltooid. INI T IAT IE SAC RAM E NT E N
Van 2 tot 5 juli organiseerde het aartsbisdom in Westmalle een vormingssessie over de initiatiesacramenten
voor de Nederlandstalige priesters die minder dan 21 jaar geleden zijn gewijd. Uit Vlaams-Brabant en Mechelen waren dat er zestien, uit Brussel vier. Vorig jaar was er al een gelijkaardige vorming georganiseerd voor de Franstalige priesters van ons bisdom. Een uitvoerig verslag over de sessie in Westmalle leest u elders in dit nummer. AF SC HE ID
Op initiatief van de dienst Gezondheidspastoraal werd door de medewerkers die op 31 juli niet met vakantie waren, op het vicariaat informeel afscheid genomen van mevrouw Jos Wijns. Tweeënveertig jaar lang werkte zij er als secretaresse in dienst van de Nederlandstalige pastoraal. De laatste veertien jaar stond ze bovendien aan het hoofd van het vicariaal secretariaat. Zij wordt nu deeltijds opgevolgd door mevrouw Elke Schouwaerts. In september volgen nog twee afscheidsvieringen. Vijf september zal men haar huldigen bij de opening van het werkjaar voor de diensten van het vicariaat. Bij de officiële opening van het pastoraal werkjaar op 14 september in de Basiliek van Koekelberg zal ze nog eens extra in de bloemetjes worden gezet. Tony Frison/ Th. C. Madder IN MEMORIAM B OB SAM Y N
Bij het afscheid van Bob Samyn lazen we het Bijbelverhaal over de roeping van de jonge Samuël. Dit was ook de lezing die hij had gekozen bij de viering van zijn vijftig jaar priesterschap, nu zes jaar geleden. In dit verhaal vond hij zichzelf en zijn
32
pastora l ia
r u b r i e k
roeping terug. In zijn leven als priester en pastor heeft Bob die roeping verder uitgediept en vorm gegeven, met de gaven en de kwaliteiten die hij had, maar ook met de karaktertrekken die eigen zijn aan ieder mens. Ook als priester is men niet volmaakt, integendeel, iedere fout en tekort wordt sterker gezien en aangerekend. Als medepastoor in Dilbeek beleefde Bob als het ware zijn stage, zoals iedere jonge priester die de stiel moet leren. Hij was er gelukkig en vertelde dat hij er veel had geleerd. Toen kwam Bob in Sint-Rochus Halle terecht, eerst als medepastoor, later als pastoor. De mensen leerden Bob kennen als iemand die trouw de zieken ging bezoeken, tot wekelijks in het ziekenhuis toe. Mensen bemoedigen bij ziekte en verdriet, hen zalven en bijstaan bij het sterven, de uitvaarten verzorgen: hij deed het met veel toewijding en plichtsbesef. Maar ook de doopsels, de voorbereiding op eerste communie en vormsel en het voorgaan in de eucharistie gingen Bob zeer ter harte. Als pastoor van één parochie had hij ook de tijd en de energie om zich met de verenigingen verbonden te weten. Als Mariavereerder trok hij geregeld op bedevaart naar Lourdes. En als de drukte te groot werd, zocht hij rust in de bergen. Met zijn grote familie voelde Bob zich erg verbonden. En zeker heeft hij steeds op vele mensen mogen rekenen om hem terzijde te staan. Bij het afscheid leggen wij het evangelie op het leven van Bob. Daarin roept Jezus ons op Hem te herkennen in de kleinen van deze wereld. Aan deze levensroeping heeft Bob trouw en op zijn wijze beantwoord, met de best mogelijke inzet die hij kon geven. Vrienden en oud-parochianen zijn hem er zeker erkentelijk en dankbaar voor. Al geruime tijd waren zijn krachten fel verminderd, en een paar weken geleden vroeg hij hem naar het
ziekenhuis in Leuven te brengen. Stil is hij heengegaan, teruggekeerd naar de Heer die hem eertijds ook geroepen had tot de diensttaak van het priesterschap. Jos Houthuys, pastoor Sint-Jan-Baptist, Huizingen
voldane arbeid. Dat hij nu de vruchten mag plukken van zijn gebed en zijn geloof in de Heer. Wij troosten ons in de zekerheid dat het licht van de verrijzenis van Jezus nu ook over hem zal stralen. Jan Geerts O. Praem., parochieadministrator Sint-Niklaas, Rillaar
J A N VAN DE N WY NG AE RT
Midden de Tweede Wereldoorlog trok Jan in 1941 naar het seminarie in Mechelen. Hij werd er na de oorlog in 1947 priester gewijd. De eerste drie jaren van zijn priesterleven was hij leraar aan het Sint-Jan Berchmanscollege in Mol. In 1950 werd hij onderpastoor in de Sint-Germanusparochie in Tienen. In 1957 werd hij om gezondheidsredenen aalmoezenier in het Stadsgasthuis van Tienen en gaf hij nog godsdienstles aan het Immaculata-Instituut. In 1989 werd Jan voor tien jaar pastoor-deken in Bekkevoort. Een hartoperatie dwong hem het rustiger aan te doen en zo kwam Jan in het aalmoezeniershuis van het Sint-Jozefrusthuis in Rillaar. Hij stond er pastoor Jef Willems bij met het bezoeken van zieken tot hij na het overlijden van E.H. Brams zelf aalmoezenier werd in het rustoord, waar hij dagelijks voor de zustergemeenschap en de bewoners eucharistie vierde. Overal waar Jan werkte was hij een graag geziene priester, toegewijd en bezorgd om het heil van zijn mensen, in de overtuiging en het geloof dat wij blijven leven over de dood heen omwille van Jezus´ verrijzenis. In dit geloof heeft priester Jan heel zijn leven, vertrouwend op God, gewerkt en gebeden. We gunnen Jan het eeuwig leven, wij gunnen hem de rust na
AUG UST VAN DY CK
Tijdens zijn priesteropleiding aan het seminarie in Mechelen is August Van Dyck ook aan de KU Leuven Germaanse Talen gaan studeren. Op 4 april 1948 werd hij priester gewijd in de Sint-Romboutskathedraal in Mechelen. Nadien werd hij leraar aan het Sint-Pieterscollege in Leuven waar hij godsdienst en taalonderwijs gaf. Dagelijks celebreerde hij de eucharistie voor een zustergemeenschap. In Leuven is hij vele jaren een heel gelukkige priester-leraar geweest. Wanneer hij in 1989 met pensioen ging, is hij terug naar zijn geboortestreek getrokken en verbleef hij in Vremde bij zijn zus. Samen met enkele buren heeft hij heel goed voor haar gezorgd. Gust heeft dan heel wat dienst gedaan in de Sint-Jansparochie, waar hij elke zondag de mis van acht uur celebreerde. Zo hebben veel mensen van Vremde hem leren kennen. Na het overlijden van zijn zus is Gust naar het Sint-Mathildisrusthuis gegaan. Op het overlijdensbericht staat te lezen: ‘Tegen het vallen van de avond sprak Jezus tot hem: kom laten we naar de andere kant oversteken.’ En zo ging Gust heel vredig van ons heen.
33
p ast orali a
Zijn leven stond in dienst van de r u b r i e k Kerk. Hij heeft zijn leerlingen de beginselen van het geloof meegegeven. Onbaatzuchtig heeft hij zich ingezet voor alle mensen die hij mocht ontmoeten.
We zeggen God dank voor alles wat Gust mocht meemaken in zijn leven, maar ook voor al wat hij voor anderen heeft gedaan. We nemen afscheid van een zachtaardig en goed man, maar door ons geloof weten we dat God
ook voor hem een plaats heeft bereid waar hij met velen gelukkig mag samen zijn. Jan Keersmaekers, diaken Sint-Jansparochie, Vremde
pers o n al i a BENO EMINGEN V LAA M S -BR A BAN T E N ME C H E L E N
De heer Rony TIMMERMANS, priester, wordt benoemd tot pastoor in Leuven, Heilige Familie, Bovenlo en in Leuven, Heilig Hart, Blauwput. Hij blijft tevens pastoraal medewerker Jeugddorp Monte-Rosa, Kessel-Lo en coördinator Bijzondere Zorgsectoren, vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen. Mevrouw Gisela VANWINCKEL wordt benoemd tot parochieassistente in de federatie Haacht. De heer Rafaël DE SMEDT, priester, wordt benoemd tot federatiepastoor in de federatie Landen; pastoor in Landen, Sint-Gertrudis; parochieadministrator in Landen, Heilige MariaMagdalena, Neerlanden; in Landen, Christus-Koning, Wange; in Linter, Sint-Sulpitius, Overhespen; in Linter, Sint-Mauritius, Neerhespen; in Landen, Sint-Pancratius, Waasmont; in Landen, Sint-Aldegondis, Ezemaal; in Landen, Sint-Trudo, Laar; in Landen, Heilig Kruis, Neerwinden; in Landen, Sint-Wivina, Overwinden; in Landen, Sint-Pieters-Banden, Attenhoven; in Landen, Sint-Norbertus; in Landen, Sint-Lambertus, Walshoutem; in Landen, Sint-Martinus, Eliksem; in Landen, Sint-Amandus, Wezeren en in Landen, Sint-Jan de Doper, Walsbets. Mevrouw Annelies HEYLEN wordt tevens benoemd tot pastoraal medewerkster in Diest, WZC-Sint-Augustinus. De heer Guido VANFRAECHEM, priester, wordt benoemd tot onder-
pastoor in Hoeilaart, Sint-Clemens en in Overijse, Sint-Martinus. Hij blijft tevens proost ACW, verbond BrusselHalle-Vilvoorde. De heer Koen VERHEIRE, priester, wordt benoemd tot federatiepastoor federatie Bekkevoort; tot pastoor in Bekkevoort, Onze-Lieve-Vrouw, Assent; in Bekkevoort, Sint-Laurentius, Molenbeek; in Bekkevoort, Sint-Pieter; in Bekkevoort, SintQuirinus, Wersbeek; in Kortenaken, Onze-Lieve-Vrouw van de heilige Rozenkrans, Ransberg; in Kortenaken, Sint-Amandus, Hoeleden; in Kortenaken, Sint-Amor; in Kortenaken, Sint-Bartholomeus, Waanrode; in Kortenaken, Sint-Germanus, Miskom; in Kortenaken, Sint-Servatius, Kersbeek en kapelaan in Kortenaken, Onze-Lieve-Vrouw Hulp der Christenen, Stok. Mevrouw Maria Florentina COKELAERE wordt benoemd tot pastoraal werkster in Universitaire Ziekenhuizen Leuven, campus Gasthuisberg. Pater Dirk DE VIS, priester-missionaris van het Heilig Hart, wordt benoemd tot meewerkend priester federatie Wilsele. De heer Ivan LAMMENS wordt benoemd tot federatiepastoor federatie Linter; tot pastoor in Linter, Sint-Kwinten, Wommersom; in Linter, Sint-Mauritius, Neerhespen; in Linter, Sint-Pancratius, Melkwezer; in Linter, Sint-Pieter, Orsmaal en in Linter, Sint-Sulpitius, Overhespen. Hij blijft tevens pastoor in Linter, Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart, Drieslinter en pastoor in Linter, SintFoillanus, Neerlinter.
De heer Peter Georges Florant VANMASSENHOVE wordt benoemd tot pastoraal werker in PVT- Schorshaegen in Duffel. De heer Steven WIELANDTS, priester, wordt benoemd tot parochieadministrator in Lubbeek, Sint-Kwinten. Hij neemt ontslag als parochievicaris in Leuven, Sint-Gertrudis maar behoudt wel al zijn andere functies. B RUSSE L
De heer Silverio REBELO DA SILVA, priester van het bisdom Setubal (Portugal), wordt benoemd tot medeverantwoordelijke pastorale eenheid Sint-Michiel en Sint-Goedele, dekenaat Brussel-Centrum. De heer Robert BORREMANS wordt benoemd tot medewerker op het tijdelijke in het dekenaat Brussel-Zuid. Pater Dirk DE VIS, priester-missionaris van het Heilig Hart, als medeverantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal in Brussel, Sint-Catharina; in Brussel, Sint-Jan Baptist ten Begijnhof, in Brussel sector Sint-Gorik, dekenaat Brussel-Centrum en als aalmoezenier Instituut Pacheco in Brussel. De heer Willy MIRINDI BANGANGA, barnabiet, wordt tevens benoemd tot aalmoezenier van het Universitair Medisch Centrum Sint-Pieter in Brussel. WAAL S-B RAB ANT
De heer Patrice KALUME, priester van het bisdom Manono (Democratische Republiek Congo), wordt tevens benoemd tot parochieadmi-
34
pastora l ia
r u b r i e k
nistrator in Grez-Doiceau, Saint-Antoine, Pecrot. Pater Aref MARJANI, missionnaire de Saint-Paul, wordt tevens benoemd tot parochieadministrator in Chastre, Saint-Jean Baptiste, Villeroux. De heer Christophe NYEMBWE, priester van het bisdom Mbujimayi (Democratische Republiek Congo) wordt benoemd tot parochieadministrator in Hélécine, Saint-Martin, Opheylissem en in Hélécine, Saint-Sulpice, Neerheylissem. De heer Pascal SEVENI, priester van het bisdom Kabgayi (Rwanda), wordt benoemd tot meewerkend priester in het dekenaat Tubize.
• mevrouw Maria NAESSENS als pastoraal medewerkster RVT-Sint-Bernardus, Bertem; • de heer Emmanuel RUBASHA, priester van het bisdom Kabgayi (Rwanda), als deservitor in Chastre, Saint-Jean-Baptiste, Villeroux en als aalmoezenier van het rusthuis La Closière in Waver; • pater Jean-Louis WYMEERSCH, priester-jezuïet, als medeverantwoordelijke pastorale eenheid Heilig Kruis in Elsene.
ONTSLAG
De heer Philippe PUISSANT BAEYENS (geboren op 14/8/1944 en gewijd op 2/10/1993), permanent diaken, overleed in Ukkel op 17 mei 2012. Hij was achtereenvolgens verantwoordelijk voor de spirituele begeleiding van de gezinnen (1993-2012) , diocesaan medeverantwoordelijke voor de voorbereiding op het permanent diaconaat (1994-2012) en verantwoordelijke voor de kapel van het bezinningscentrum Onze-Lieve-Vrouw van Gerechtigheid (2007-2012). De heer Robert SAMYN (geboren op 30/12/1929 en gewijd op 8/4/1956), priester, overleed in Leuven op 25 mei 2012. Hij was achtereenvolgens parochievicaris in Dilbeek, Sint-Ambrosius (1956-1963); in Halle, Sint-Rochus (1963-1981) en pastoor in Halle, SintRochus (1981-2004). De heer Jan VAN DEN WYNGAERT (geboren op 8/12/1923 en gewijd op 27/7/1947), priester, overleed op 1 juni 2012. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Sint-Jan Berchmanscollege in Mol (1947-1950), parochievicaris in Tienen, Sint-Germanus (1950-1958), aalmoezenier van het Burgerlijk Gasthuis in Tienen (1958-1969), pastoor in Bekkevoort, Sint-Pieter (1969-1979), deken van het dekenaat Bekkevoort (1969-1979), medeverantwoordelijke voor de seniorenpastoraal in het deke-
De aartsbisschop heeft het ontslag aanvaard van : • pater Andrews Anyuisa ANAB, priester-witte pater, als referent voor vragen Afrikaanse pastoraal in het dekenaat Brussel-Zuid en als medeverantwoordelijke Franstalige pastoraal Heilig Kruis, dekenaat Brussel-Zuid; • mevrouw Myriam CEYSENS als medeverantwoordelijke pastorale eenheid Meiser; • pater Bart DE PAEPE, priester-minderbroeder-conventueel, als aalmoezenier van het Sint-Mariaziekenhuis in Halle; • pater Guislain KIBETE NKWAR, priester-oblaat, als medeverantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal pastorale eenheid Kerkebeek, dekenaat Brussel-NoordOost; • de heer Joseph KNAPCZYK, priester, als pastoor in Hélécine, Saint-Sulpice, Neerheylissem en als pastoor in Hélécine, Saint-Martin, Opheylissem; • pater Jean-Marie MUFEJI KANUNDA, priester-minderbroeder-franciscaan, als medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid Oudergem, dekenaat Brussel-Zuid;
OVERLIJDENS M E C HE L E N-B RUSSE L
naat Aarschot (1996-2010) en aalmoezenier van het Sint-Jozefrusthuis in Rillaar (1996-2010). De heer August VAN DYCK (geboren op 22/2/1924 en gewijd op 4/4/1948), priester, overleed in Boechout op 1 juni 2012. Van 1950 tot 1989 was hij godsdienstleraar aan het Sint-Pieterscollege in Leuven. De heer Jacques VAN HAUW (geboren in Leuven op 17/1/1927 en gewijd op 19/12/1954), priester, overleed in Brussel op 17 juni 2012. Hij was achtereenvolgens parochievicaris in Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Remigius (1955-1964), adjunct-aalmoezenier van ‘Action sociale chrétienne ouvrière’ in Brussel (1964-1969), coördinator van de priesterploeg Karreveld-Mettewie, dekenaat Molenbeek (1969-1985), verantwoordelijke Heilige Carolus Borromeus (1969-1985), deken van het dekenaat Molenbeek (1978-1985), pastoraal verantwoordelijke sociaal-caritatieve dienst in Brussel (19882-1993) en verantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in Brussel, Onze-Lieve-Vrouw van Finisterrae (1993-2006). De heer Maurice CALLEBAUT (geboren in Vorst op 10/1/1915 en gewijd op 21/9/1940), priester, overleed in Ukkel op 21 juni 2012. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Institut Saint-Louis in Brussel (1940-1946), zondagsonderpastoor (1945-1946) en parochievicaris (19461957) in Vorst, Sint-Augustinus; pastoor in Ukkel, Sint-Paulus, Stalle (1957-1994) en aalmoezenier van het rusthuis Nazareth in Ukkel (1994). De heer Christian HEMELEERS (geboren in Elsene op 9/12/1923 en gewijd op 27/7/1947), priester, overleed in Ukkel op 27 juni 2012. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Collège Notre-Dame in Waver (1947-1948), parochievicaris in Braine-l’Alleud, Saint-Etienne (19481959), kapelaan (1959-1963) en pastoor (1963-2003) in Lasne, SaintJoseph, Ransbèche (1963-2003) en godsdienstleraar aan het Institut
35
p ast orali a
Notre-Dame des Anges in Rixensart r u b r i e k (1973-1974). De heer René STEINMETZ (geboren in Elsene op 11/6/1925 en gewijd op 24/4/1949), priester, overleed in Jette op 29 juni 2012. Hij was achtereenvolgens leraar (19491962) en directeur (1962-1972) aan het Institut Saint-Boniface in Elsene, godsdienstleraar aan het Institut d’Education Physique in Elsene (19721976) en inspecteur godsdienst, vicariaat onderwijs (Franstalig) (1972-1990). De heer Theophiel DE WITTE (geboren in Hekelgem op 12/12/1917 en gewijd op 24/7/1943), priester, overleed in Wolvertem op 1 augustus 2012. Hij was achtereenvolgens parochievicaris in Putte, Sint-Jozef, Peulis (1943-1946); in Opwijk, Sint-Paulus (1946-1963); pastoor in Halle, SintVincentius, Buizingen (1963-1975); in Meise, Sint-Laurentius, Wolvertem (1975-1990) en aalmoezenier Godshuis Vastenaeckel-Van Hoorick, Wolvertem (1990-2012). De heer Herman MERTENS (geboren in Tisselt op 9/1/1928 en gewijd op 20/7/1952), ere-kanunnik, overleed in
Mechelen op 1 augustus 2012. Hij was achtereenvolgens reserve-aalmoezenier van de Belgische soldaten in Duitsland (1953-1955), directeur van het opleidingscentrum voor geestelijke brancardiers C.I.B.I. in Aalst (1955-1957), professor (1957-1963), directeur (1957-1963) en geestelijk directeur (1959-1963) aan het SintJozefseminarie in Mechelen; professor (1963-1970) en geestelijk directeur (1963-1970) aan het Groot Seminarie in Mechelen; buitengewoon docent (1970-1971), gewoon docent (19711974), hoogleraar (1974-1976) en gewoon hoogleraar (1976-1993) aan de Katholieke Universiteit Leuven. De heer Pierre OUDEWAETER (geboren in Sint-Gillis op 2/4/1922 en gewijd op 28/4/1946), priester, overleed in Ottignies op 6 augustus 2012. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Collège Cardinal Mercier in Braine-l’Alleud (1946-1948), parochievicaris in Waterloo, Saint-François d’Assise, Le Chenois (1948-1951); in Elsene, Saint-Bonifatius (1951-1956) en in Braine-l’Alleud, Saint-Etienne (1956), kapelaan in Braine-l’Alleud,
Saint- Sébastien (1957-1966), pastoor in Ottignies-Louvain-la-Neuve, Saint-Rémy (1966-1971), deken van het dekenaat Nijvel (1971-1974), parochievicaris in Waver, Saint-JeanBaptiste (1975-1976), pastoor in Wavre, Notre-Dame, Basse-Wavre (1976-1988), lid van de priesterploeg in Court-Saint-Etienne, Saint-Etienne (1988-1995); in Genappe, Notre Dame Médiatrice, Noirhat (1990-1994); in Genappe, Saint-Barthélemy, Bousval (1990-1994) en in Court-Saint-Etienne, Saint-Lambert, Beaurieux (19901995); aalmoezenier van Foyer Aquero in Bierges (1994-2012) en parochievicaris in Court-Saint-Etienne, SaintEtienne (1995-2001). ANT WE RPE N
De heer Robert FIERENS (geboren in Antwerpen op 17/9/1925 en gewijd op 20/7/1952), priester, overleed in Broechem op 19 mei 2012. De heer Paul DRAYE (geboren in Diest op 11/11/1916 en gewijd op 15/8/1940), priester, overleed in Merksem op 21 mei 2012.
aa n k o n d i g i n ge n STARTAVONDEN
STARTDAG CATECHESE
Voor alle medewerkers en vrijwilligers in de pastoraal organiseert het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen twee startavonden bij het begin van het nieuwe pastorale werkjaar. Ze vinden plaats op dinsdag 18 september in gemeenschapscentrum De Zandloper, Kaasmarkt 75 in Wemmel en op donderdag 20 september in het Provinciehuis, Provincieplein 1 in Leuven. Telkens van 19.30 tot 22 uur.
In Mechelen houdt het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen op zaterdag 29 september zijn jaarlijkse startdag voor catechese. Missio in alle kleuren verzamelt een dag lang zowat tweeduizend kinderen uit het vicariaat die zich voorbereiden op het vormsel. De dag wordt opgebouwd rond tientallen werkwinkels op verschillende locaties in de binnenstad, waar ze kunnen proeven van de rijkdom van het christelijke geloof. Voorts kunnen de jongeren kennismaken met andere religies of culturen en met mensen die zich, geïnspireerd door het geloof, inzetten voor anderen en voor een betere
Info: Vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen, Varkensstraat 6, 2800 Mechelen, telefoon 015 29 84 53.
wereld. Het evenement eindigt met een gezamenlijk slotmoment en een stevige portie muziek. Info en inschrijving: IJD Vlaams-Brabant en Mechelen (Kristl Van Cleemput), Varkensstraat 6, 2800 Mechelen, telefoon 015 29 84 68, e-mail
[email protected], www.ijd.be.
Deze rubriek biedt maar een beperkte greep uit de activiteiten die in het aartsbisdom Mechelen-Brussel worden aangeboden. Een ruimer aanbod is te vinden op de website www. kerknet.be (kies ‘Aartsbisdom’ en vervolgens ‘Kalender’).
Psalm 1 Gelukkig is de mens die niet te rade gaat bij goddeloosheid, geen voet zet op de wegen van het kwaad, niet neerzit in de kring waar wordt gelachen om God en zijn gebod. Gelukkig is die mens – hij zoekt met heel zijn hart het woord des Heren en proeft de diepste wijsheid dag en nacht. Hij is een boom, geplant aan levend water, die goede vruchten geeft. En hij zal niet verdorren vóór zijn tijd; wat hij ook doet, het zal gedijen. Maar wee de mensen die Gods woord verachten; zij zijn als kaf dat op de wind verwaait. Zij houden het niet uit in het gericht, wanneer Hij zijn rechtvaardigen verzamelt. God kent zijn mensen en behoedt hun wegen. Wie Hem veracht loopt verloren.