pastoralia Beleids- en informatie b l a d A a r t sbi s d o m Me c h e l e n - B r u s s e l S E P T E M B E R 2 0 1 1 • nummer 7
AARTSBISSCHOP LéONARD • Het sacrament van het huwelijk (deel 3)
BIJDRAGEN • • • •
Misdienaars: geroepen om te dienen 400 jaar jezuïeten in Mechelen Het ziekensacrament met velen Pluskamp ‘ten voeten uit’
UIT DE VICARIATEN • Godsdienstonderwijs en geloofsoverdracht • De diaconie van de Brusselse kerk
MAANDBLAD • NIET IN JULI/AUGUSTUS • AFGK. ANTWERPEN X • P. 2A9707
2
pastoralia
i n h o u d 3
Voorwoord
4
H e t s a c r a m e n t v a n h e t h u w e l i j k
7
W i e i s w i e i n h e t a a r t s b i s d o m
8
Twaalf jaar godsdienstonderwijs en niet weten wat een tabernakel is?
10
‘Kerk, laat u niet in de sacristie duwen!’
11
P l u s k a m p ‘ t e n v o e t e n u i t ’
12
Ik wil je liefhebben en waarderen al de dagen van mijn leven
15
H e t z i e k e n s a c r a m e n t m e t v e l e n
17
Liturgie en catechumenaat
19
4 0 0 j a a r j e z u ï e t e n i n M e c h e l e n
22
Misdienaars, geroepen om te dienen
24
Mediazondag 2011
26
N i e u w L e v e n - h e r z i e n e u i t g a v e
27
V a n u i t d e v i c a r i a t e n
29
Personalia
35
Aankondigingen
ILLUSTRATIES Luk Hilderson: 3 Didier Pollefeyt: 5 Hans Medart: 7 Jezus’ verdwijning uit Emmaüs, Rembrandt (Fitzwilliam Museum, Cambridge): 9 Vicariaat Brussel: 10 IJD: 11 Christa Damen: 13 Anne Van Bellingen: 15 Jezuïeten Mechelen: 21 © Mechelen – Stadsarchief: 19, 20 Rights reserved: 22
PAST ORAL IA Maandblad van het aartsbisdom Mechelen-Brussel
D a g e l i j k s n i e u w s o v e r k e r k e n r e l i g i e . W a a r ? op de website: www.kerknet.be klik op nieuwsberichten
Redactie Koen Cauberghs Herman Cosijns Ria Dereymaeker Jan Goyvaerts Hans Medart Jeroen Moens Jean Paul Pinxten Fons Uytterhoeven Etienne Van Billoen Eindredactie Jeroen Moens Redactieadres Pastoralia Wollemarkt 15 2800 Mechelen Tel. 015 21 65 01 Fax 015 20 94 85
[email protected] Grafische vormgeving Peer de Maeyer Zetwerk, opmaak en druk Halewijn Halewijnlaan 92 2050 Antwerpen Lid VUKPP Abonnementen - een jaarabonnement op Pastoralia kost 22 euro - een gecombineerd jaarabonnement met de Franstalige uitgave kost 40 euro - administratie Persdienst Aartsbisdom Wollemarkt 15 2800 Mechelen Tel. 015 29 26 11 - het bedrag kan gestort worden op rekening IBAN: BE43 2300 7229 2201 BIC: GEBABEBB t.a.v. Pastoralia Nederlands, Wollemarkt 15 2800 Mechelen Verantwoordelijke uitgever Etienne Van Billoen Wollemarkt 15 2800 Mechelen
3
past o r a l i a
Voorwoord
De nieuwe evangelisatie: enkele eerste perspectieven Op 30 en 31 mei had in Rome de eerste bijeenkomst plaats van de nieuwe Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Nieuwe Evangelisatie, onder voorzitterschap van monseigneur Fisichella. Tien kardinalen namen deel: Schönborn (Wenen), Scola (voorheen Venetië, nu Milaan), Pell (Sydney), Bozanic (Zagreb), Ouellet (Congregatie voor de Bisschoppen), Robles Ortega (Monterrey), Scherer (Sao Paolo), Levada (Geloofsleer), Rylko (Pauselijke Raad voor de Leken) en Ravasi (Cultuur). Rond de vergadertafel zaten ook tien bisschoppen: Paglia (Terni), Gonzáles Montes (Almeria), Longley (Birmingham), Forte (Chieti), Zollitsch (Freiburg im Breisgau), Carré (Montpellier), Dolan (Milwaukee), Eterovic (Secretaris van de Synode), Celli (Communicatie) en ikzelf. Uit deze boeiende ontmoeting onthoud ik tien punten die een bijzondere indruk op mij hebben gemaakt: 1. De uitgesproken positieve benadering van de specifieke situatie in de landen die tot de vroegere christelijke wereld behoorden, maar nu sterk geseculariseerd zijn. 2. De beklemtoning dat men in die secularisatie een drievoudige kans kan zien: a) een vrijere keuze van hen die de Kerk willen toebehoren; b) een Kerk die zich minder institutioneel en meer ‘belijdend’ opstelt; c) een meer vastberaden inzet bij de eerste geloofsverkondiging, met inbegrip van wat we nog catechese plegen te noemen, die er niet langer mag van uitgaan de eerste evangelisatie als een verworvenheid te beschouwen. 3. Het primordiale belang van een nieuwe apologetiek waarbij de redenen om in God, in Jezus en in zijn Kerk te geloven worden ontwikkeld in dialoog met de wetenschap en een eigentijdse exegese, en waarbij het verschrikkelijke mysterie van het kwaad in al zijn vormen ernstig wordt genomen. 4. De dragers van de evangelisatie moeten, in het voetspoor van de vrijmoedigheid (parrèsia) van de Handelingen van de Apostelen, groot vertrouwen stellen in de soevereine kracht van de Geest van de verrezen Jezus. 5. De uitnodiging aan alle ‘herders’ om tegelijk ook ‘vissers’ te zijn en zich niet langer tevreden te stellen met een onontbeerlijke onthaal- of onderhoudspastoraal, maar zelf ook actief op zoek te gaan naar nieuwe gelovigen. 6. De warme bemoediging van parochies die missionair willen zijn, en van de nieuwe gemeenschappen en bewegingen die van de evangelisatie hun prioriteit maken. 7. Het volksgeloof en vooral de bedevaartsoorden, die ook vaak bezocht worden door mensen die weinig banden hebben met het gewone kerkelijke leven, verdienen bijzondere aandacht. 8. Een dynamische pastoraal voor koppels en gezinnen moet worden bevorderd. 9. Het is nodig dat de Kerk zich uitdrukkelijk engageert in de digitale cultuur en gebruikmaakt van de moderne media en niet enkel van de klassieke communicatiemiddelen. 10. De organisatie van 11 stedelijke missies in 11 Europese steden – waaronder Brussel – en dat tegelijkertijd. Met dit voorwoord was het mijn bedoeling vanaf nu reeds ons hart te richten op deze enorme onderneming die veel energie zal vergen. Voor het overige starten we het tweede pastoraal jaar dat in België gewijd is aan de sacramenten. Het blijft mogelijk de initiatiesacramenten verder uit te diepen. Maar er kan evenzeer ingegaan worden op de sacramenten van genezing (biecht en ziekenzalving) of op de sacramenten van gemeenschap en zending (huwelijk en wijding). Vermits het huwelijkssacrament vandaag de dag bijzondere aandacht verdient, zal ik mijn artikelenreeks over dit sacrament verder uitwerken. + André-Jozef Léonard,
aartsbisschop van Mechelen-Brussel
4
pastoralia
Het sacrament van het huwelijk In een eerste beschouwing over het sacrament van het huwelijk ontdekten we de enorme waardigheid die Jezus toekent aan ons aardse lichaam. Hetzelfde geldt voor de seksuele dimensie van onze persoon en de menselijke liefde. Dat was het onderwerp van onze tweede bijdrage. In dit derde deel zullen we het hebben over het gevoelige thema van de onverbreekbaarheid van het huwelijksverbond. Daarbij zullen we achtereenvolgens het pijnlijke probleem van de echtscheiding en de netelige kwestie van de burgerlijke hertrouw van gescheiden personen behandelen.
DE ON VERBREEKBAARHEID VAN HET HUWELIJKS VERBOND Het pijnlijke probleem van de echtscheiding De tragiek van de echtscheiding is zo ingrijpend omdat we te maken hebben met een essentiële dimensie van de menselijke liefde in het algemeen en van het christelijk huwelijk in het bijzonder, met name de exclusieve, trouwe en onomkeerbare verbintenis tussen een man en een vrouw. Een exclusief, trouw en onomkeerbaar verbond Het enige huwelijksverbond naar het beeld van Christus’ liefde voor zijn Kerk is er een van exclusiviteit, dat wil zeggen monogaam (verwerping van polygamie), trouw (afwijzing van overspel) en onomkeerbaar, met andere woorden onverbrekelijk (weigering van de echtscheiding gevolgd door een hertrouw). Het eerste punt – de monogamie – is meer en meer de norm in alle culturen. Het geven van zichzelf, zowel geestelijk als lichamelijk, kan – zich spiegelend aan Jezus die zich wegschenkt aan zijn bruid – niet ten volle beleefd worden tenzij op een exclusieve manier: jij en jij alleen, tot de dood ons scheidt. Zelfs vanuit louter filosofisch oogpunt vraagt de waardigheid van de menselijke persoon om deze exclusiviteit. Men kan zich niet voluit – met lichaam en geest – wegschenken aan meerdere personen tegelijkertijd. Vandaar dat polygamie en overspel zowel louter menselijk als christelijk onaanvaardbaar zijn.
Kan men zich binden voor altijd? De kwestie van de onverbreekbaarheid van het huwelijk ligt minder voor de hand. Hoe kan ik vandaag een engagement voor het leven aangaan, als ik geen zicht heb op een groot deel van mijn verdere levensloop, noch op die van mijn partner? De vraag wordt nog moeilijker binnen de hedendaagse cultuur die gericht is op het onmiddellijke en die, door steeds nieuwe ‘recycling’-mogelijkheden aan te bieden, een engagement op lange termijn beknot. Nochtans, enkel het onherroepelijk engagement binnen de huwelijksband is werkelijk in overeenstemming met de waardigheid van personen, die wel in de tijd – met al zijn wisselvalligheden – leven, maar precies in hun spiritualiteit de tijdgeest het hoofd bieden en zich er niet door laten meesleuren. Zich slechts tijdelijk – en afhankelijk van de grillen van het leven – tegenover de ander engageren in liefde van hart en lichaam, is noch mezelf, noch de ander waardig. Op zulke wijze liefhebben is niet langer zich in liefde toevertrouwen aan de ander als persoon, aan diens diepste ‘jij’, maar enkel aan een gedeeltelijke en tijdelijke dimensie van diens mens-zijn. Dat is geen liefhebben in de sterke zin van het woord. De radicaliteit van Jezus’ woorden Vanuit christelijk perspectief zijn de woorden van Jezus van een helderheid zonder weerga: ‘Maar vanaf het begin van de schepping heeft Hij hen mannelijk en vrouwelijk gemaakt. Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn. Ze zijn dus niet meer twee, maar één. Dus: wat
5
past o r a l i a
God heeft verbonden, moet de mens niet scheiden.’ ‘Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt echtbreuk tegenover haar, en als zij haar man verstoot en met een ander trouwt, pleegt zij echtbreuk.’ (Mc. 10, 6-12) Deze formele verklaring van Jezus is zeer veeleisend, maar ligt volledig in de lijn van het verbond waarin Jezus christenen die huwen betrekt, namelijk zijn eigen liefdesverbond met zijn Kerk. Naar het beeld van Christus trouw aan de ander, wat er ook moge gebeuren Hoe bemint God zijn volk, hoe bemint Christus zijn Bruid? Vanuit een liefde die zich totaal aan ons geeft, ondanks ons verraad en onze ontrouw. Niemand is verplicht om een christelijk huwelijk aan te gaan. Maar als men er zich toe verbindt, is het enige verbond dat zich werkelijk spiegelt aan het beeld van Christus, dát waarbij elke partner zich tegenover de ander engageert met de belofte trouw te zijn ondanks mogelijke ontrouw. Dat kan gek klinken, en dat is het ook enigs-
zins. Maar alleen die dwaasheid getuigt van de mateloze liefde van God. Dat is ook de reden waarom de Kerk, in overeenstemming met het evangelie, sterk vasthoudt aan het feit dat een op een geldige wijze voltrokken huwelijk tussen gedoopten absoluut onverbrekelijk is, eens het is geconsumeerd door de seksuele vereniging. Dat toont ook het grote belang dat het christelijk geloof toekent aan het lichaam. Om een huwelijk onverbrekelijk te maken, volstaat niet enkel de viering van het sacrament, maar dient de verbintenis ook lichamelijk bezegeld te worden.
EN DE MISLUKKINGEN? Hoe moet men zich opstellen tegenover de pijnlijke problemen die rijzen als huwelijken mislukken? Het geval van een nietig huwelijk Er zijn een aantal gevallen waarbij de Kerk, na een grondig onderzoek, kan
besluiten dat een beletsel of een ernstige fout bij de instemming tot het huwelijk dat ongeldig maakt en dat er dus geen huwelijk heeft plaatsgehad. In een dergelijk geval ontbindt de Kerk een geldig gesloten huwelijk niet, maar erkent enkel de nietigheid van een huwelijk dat eigenlijk niet geldig was. Voor het overige eigent de katholieke Kerk, geplaatst voor een realiteit die haar overstijgt, zich niet de bevoegdheid toe om een huwelijk te ontbinden dat tussen twee gedoopten geldig is gesloten en lichamelijk is geconsumeerd. [Even terzijde: Veel christenen zijn geschokt – en ik begrijp hen – dat de Kerk zich niet het recht toe-eigent om een huwelijk dat is spaak gelopen te ontbinden, terwijl ze soms priesters die niet trouw zijn aan hun celibaat toelaat van hun engagementen te worden ontheven en christelijk te huwen. Dit wekt de ongelukkige indruk dat de Kerk onverbiddelijk is tegenover de leken, terwijl de priesters het onder elkaar regelen ... In feite is de situ-
6
pastoralia
atie heel anders. Wat betreft de onontbindbaarheid van het huwelijk dient de Kerk zich te houden aan de natuur van de dingen en aan de uitdrukkelijke wil van de Heer zelf, terwijl het celibaat niet noodzakelijk verbonden is met het priesterschap en afhangt van een beslissing van de Kerk zelf. De barmhartigheid van de Kerk geniet in dit laatste geval een vrijheid die haar niet is toegekend in het eerste. Niettemin blijft het een schandaal dat een vrijwillig aangegane verbintenis vervolgens verbroken wordt. We kunnen ons erover verheugen dat Rome in de afgelopen jaren nog slechts zeer uitzonderlijk dergelijke dispensaties verleent.] Het christelijk huwelijk vereist een ernstige voorbereiding Wat de talrijke mislukkingen van christelijke huwelijken betreft, moet er eerst en vooral herinnerd worden aan het belang van een goede voorbereiding op de viering van dit sacrament. Veel christenen hebben er geen moeite mee dat twee of drie jaar noviciaat nodig zijn om zich voor te bereiden op het religieuze leven, terwijl ze vinden dat men wel inderhaast kan huwen zonder een degelijke voorbereidingstijd. Is het huwelijksengagement dan minder belangrijk dan het religieuze of het priesterlijke engagement? Wanneer een huwelijksinzegening amper meer betekent dan een fraaie ceremonie in een mooie kerk, hoeft het niet te verwonderen dat de genade van dit sacrament niet werkzaam blijkt! Zich actief verlaten op de genademiddelen Na een adequate huwelijksvoorbereiding moeten partners ook voortdurend inspanningen leveren om te leven van de genade die uit de viering van het sacrament voortvloeit. Door te trouwen voor de Kerk (zoals men dat vaak uitdrukt) vragen twee christenen aan Christus om met de liefde waarmee Hij zijn Kerk heeft bemind – liefde die tot het kruis reikt en zich wegschenkt in de eucharistie – borg te staan voor hun liefde. Hierop doordenkend moet men
dan ook besluiten dat een christelijk huwelijk geen stand kan houden tenzij de liefde van de gehuwden zich voortdurend voedt en versterkt met Christus in het gebed, de geregelde biecht en de frequente communie van het Lichaam van de Heer. Wanneer men geen gebruikmaakt van de middelen die de Heer aanreikt om het verbond dat Hij met ons wil aangaan te beleven, hoe kan men dan staande blijven doorheen beproevingen en stormen? En hoe kan men dan de tand des tijds weerstaan? Omdat ze zich niet verlaten op de middelen die de Heer ons rijkelijk schenkt, omdat ze die niet psychologisch laten doorwerken door de nodige tijd te nemen om samen te zijn en met elkaar te praten, overwegen al te veel koppels, van zodra de eerste ernstige crisis zich voordoet, dadelijk uit elkaar te gaan. Hoeveel scheidingen, met alle dramatische gevolgen voor de kinderen, zouden kunnen vermeden zijn dankzij een leven van een intensere christelijke spiritualiteit? Niet alle echtelijke mislukkingen over dezelfde kam scheren Wat te doen en hoe te reageren wanneer, ondanks alles, gehuwde christenen de facto uit elkaar zijn gegaan en zelfs burgerlijk scheiden? Het is allereerst van belang het nodige onderscheid te maken en niet alle gevallen over dezelfde kam te scheren. Johannes-Paulus II zelf drong daarop aan in zijn apostolische exhortatie over het christelijke gezin (Familiaris consortio) uit 1981: ‘De herders moeten weten dat zij, uit liefde voor de waarheid, verplicht zijn de situaties goed te onderscheiden. Er is immers verschil tussen degenen die zich oprecht ingespannen hebben om hun eerste huwelijk te redden, maar op volkomen onrechtvaardige wijze in de steek gelaten zijn, en degenen die door hun eigen zware schuld een kerkrechtelijk geldig huwelijk stukgemaakt hebben. Ten slotte zijn er degenen die
een nieuwe verbintenis zijn aangegaan met het oog op de opvoeding van de kinderen en die soms in geweten overtuigd zijn dat het vorige huwelijk, dat onherstelbaar verbroken is, nooit geldig is geweest.’ (§84, 2) Zij die gebukt gaan onder verlatenheid bemoedigen Wij allen moeten echtgenoten die ten onrechte verlaten werden en vaak ook tot een scheiding gedwongen werden, terwijl ze – vanuit het volle bewustzijn van de onverbreekbaarheid van het huwelijk en ondanks de breuk – hun echtgeno(o)t(e) willen trouw blijven en een nieuw burgerlijk huwelijk weigeren te overwegen, omringen met veel sympathie. In tegenstelling tot de wijdverbreide misvatting moet men weten dat deze personen, zolang ze geen nieuwe verbintenis aangaan, te communie mogen gaan en volwaardig kunnen deelnemen aan het leven van de Kerk. Ze zijn trouwens goed geplaatst om innig deel te hebben aan het mysterie van Christus, die zelf ook door de zijnen verraden werd. In het volgende nummer zal ik het hebben over de heikele vraagstukken in verband met de burgerlijke hertrouw – of het samenwonen – van personen van wie ten minste een van beiden gescheiden is na een geldig sacramenteel huwelijk. + André-Jozef Léonard, aartsbisschop van Mechelen-Brussel
F oto te koop Een foto van aartsbisschop A.-J. Léonard (€ 4,80) is te koop in boekhandels De Peerle (Mechelen), De Vlaspit (Brussel), het Centre Diocésain de Documentation (Brussel), Guimard 1 (Brussel) en boekhandel UOPC (Brussel).
7
past o r a l i a
Wie is wie in het aartsbisdom? SECRETARIAAT V AN DE AARTSBISSCH OP In samenspraak en dagelijks overleg met monseigneur André-Jozef Léonard beheert het secretariaat de agenda van de aartsbisschop (afspraken voor vergaderingen, audiënties, interviews, pastorale bezoeken, … ). Bovendien zorgt het secretariaat voor een vlotte verwerking (opvolging en archivering) van alle ambtsgebonden correspondentie van de bisschop. De medewerkers bij het secretariaat zijn Els Vanmulders, Veerle Vandenbroeck en Jeroen Moens.
PERS- EN INFORMATIEDIENST De diocesane Pers- en Informatiedienst zorgt voor de interne en externe communicatie van het aartsbisdom. Drie personen bevolken deze dienst: Jeroen Moens (o.a. eindredactie van het maandblad Pastoralia), Hans Medart (o.a. eindredactie van de bisdompagina’s in het weekblad KERK&leven en van de webpagina’s op www.kerknet.be/aartsbisdom) en Maria Peeters (o.a. abonnementenbeheer van Pastoralia).
Diocesane Archiefdienst De Diocesane Archiefdienst staat in voor het behoud, het beheer en de ontsluiting van de rijke archieven van het aartsbisdom. Deze archieven hebben niet alleen een administratieve en juridische maar ook een belangrijke cultuurhistorische waarde. De archiefploeg bestaat uit archivaris Gerrit Vanden Bosch, Anne Van Daele en Marina Heivers, bijgestaan door een equipe van een vijftal vrijwilligers. Zij dragen zorg voor het historisch archief van het aartsbisdom, dat bewaard wordt in het Diocesaan Pastoraal Centrum. Het kan op maandag, dinsdag en donderdag geraadpleegd worden door onderzoekers. Daarnaast staat de archiefdienst ook in voor de ondersteuning en begeleiding van de diensten van het bisschopshuis en de verschillende vicariaten bij het beheer van hun dynamisch archief.
VICARIAAT-GENERAAL De vicaris-generaal, kanunnik Etienne Van Billoen, is zowat de rechterhand van aartsbisschop Léonard. Met diens naaste medewerkers uit de diocesane diensten en de vicariaten, zetelt hij wekelijks in de bisschopsraad van het aartsbisdom. De vicaris-generaal heeft twee medewerksters: Frieda Van Vaeck en Goedele Firlefyn.
8
pastoralia
Twaalf jaar godsdienstonderwijs en niet weten wat een tabernakel is? Tijdens een ontmoeting met de interdiocesane godsdienstinspectie voor het secundair onderwijs vertelde Mieke Van Hecke (VSKO) dat verontruste grootouders haar dat vaak voor de voeten werpen. Wat haar de vraag deed stellen: ‘Wat zouden jullie, inspecteurs, antwoorden op deze vraag?’ Ik wil de lezer geruststellen. Dat leerlingen niet weten wat een tabernakel is, is niet de schuld van godsdienstleraren of leermiddelen die de rituelen en de gebruiken in de Kerk niet meer zouden toelichten. In het twaalfjarige curriculum van het raamplan godsdienst zijn er zeker kansen toe, die door leerkrachten ook gegrepen worden. Daarnaast worden er ook in parochie- en gezinscatechese inspanningen geleverd om deze kennis over te dragen. Maar hoe komt het dat deze niet beklijft? Het is ontegensprekelijk vreemd dat een gelovige gemeenschap dat wat haar dierbaar is, niet heeft kunnen doorgeven aan een volgende generatie. In dit artikel willen we niet het proces maken van de geloofsoverdracht. Wel willen we verkennen wat de bijdrage kan zijn van het godsdienstonderwijs.
Hoe komt het toch dat een beklijvend verhaal als dat van de barmhartige Samaritaan, dat doorheen de jaren verschillende keren verteld wordt in de lessen, voor de leerlingen telkens nieuw en ongehoord blijft klinken? Het verhaal behoort tot het selecte kransje Bijbelse verhalen dat meermaals aan de leerlingen verteld wordt. Andere toppers zijn het scheppingsverhaal, het verhaal van Zacheüs, de leerlingen van Emmaüs, de parabel van de talenten, het verhaal van de genezing van de lamme en het lijdensverhaal. In tegenstelling tot tien jaar geleden, toen er in leergroepen een zekere mate van Bijbelmoeheid was, worden deze verhalen nu door leerlingen doorgaans geboeid beluisterd en besproken. Is het zo dat de huidige generatie bij deze verhalen dezelfde vragen stelt als de jongere van dertig jaar geleden? Voor de vroegere generatie waren die verhalen wezenlijk: op verschillende momenten in het leven en in de maatschappij van toen waren ze waard om te onthouden. Misschien vraagt de jongere van de huidige generatie – vanuit zijn ervaringen met computergames – zich even af of deze verhalen hem ‘in een volgend level’ kunnen brengen? Hoe deze verhalen hem nu ‘een nieuw leven’ kunnen geven, om ze dan weer te vergeten? Wel is het zo dat de grote Bijbelse verhalen vroeger meer werden overgedragen (‘dat is nu eenmaal zo’) of geplaatst in een sfeer van correlatie (‘zie je, dat wat we over het gewone leven zegden, staat ook in deze verhalen’). Nu worden de verhalen veeleer voorgelegd: ‘Wat doen jullie hiermee?’
WAAR EN VAN WIE LEREN JONGEREN? Wanneer ze informatie nodig hebben, weten jongeren, thuis in een gemediatiseerde en gedigitaliseerde wereld, waar ze die moeten halen. De school is duidelijk niet langer dé plaats waar jongeren kennis opdoen. Daarom stellen scholen en onderwijsspecialisten zich de terechte vraag naar de zin en de inhoud van het onderwijzen. Is het nodig dat onderwijsactiviteiten meer gericht worden op ‘verstaan’, veeleer dan op ‘weten’? Mag er minder op ‘kennen’ ingezet worden en meer op ‘met die kennis leren omgaan’? Voor het vak godsdienst gelden deze vragen evenzeer. Wat moeten jongeren écht kennen? Sommige examens met hoog quizgehalte lijken er eerder op gericht het vak extra moeilijk te maken (door detailvragen, anekdotiek uit de christelijke traditie en de andere levensbeschouwingen en godsdiensten). Met dat soort evaluatie wordt wellicht eerder het geheugen van de leerling beoordeeld, dan wel zijn of haar levensbeschouwelijke competenties. In vorige generaties werd gedicteerd wat jonge mensen al dan niet mochten geloven. Van jongeren van vandaag wordt verwacht dat zij een eigen kennisconstructie opzetten. Dit vraagt een andere didactiek en begeleiding.
EEN MAATSCHAPPELIJK BELANGRIJKE TAAK De klasgroepen van vandaag zijn gedifferentieerd. Ook in katholieke
9
past o r a l i a
scholen zijn leerlingen die actief kerkbetrokken zijn, veeleer schaars. Het leerplan zegt het heel duidelijk: ‘De leerling mag komen vanwaar hij komt en staan waar hij staat en verkennen waar hij wil heen gaan. Het geloof is niet voorondersteld en de leerkracht legt het geloof evenmin op. De jongere wordt uitgenodigd tot openheid, nadenken, groeien, zich laten raken en maken van levenskeuzes in confrontatie met het christelijk geloven.’ Leerkrachten hebben dus een maatschappelijk belangrijke taak opdat leerlingen het leven bewust zouden aanpakken. Zij hopen dat de hun toevertrouwde jongeren attent worden op de antwoorden en de levensaanpak van de verschillende levensbeschouwingen en godsdiensten. En ze hopen dat de leerlingen tot het besef komen dat de antwoorden en de aanpak van de katholieke godsdienst ‘zo gek nog niet zijn.’ Het leerplan nodigt leraren uit de leerlingen op weg te zetten opdat zij in hun levens-, mens-, werelden Godsvisie verantwoorde keuzes zouden maken en naar die keuzes zouden gaan leven. De klas wordt dan een oefenplaats waar de jongeren in communicatie met elkaar, de leraar en de tradities leren. Ze leren luisterend omgaan met het christelijke verhaal en de pluraliteit. Ze leren de eigen (geloofs-) visie expliciteren en levensopties motiveren. Het gaat hier om levensbeschouwelijke vaardigheden die in de multiculturele samenleving van de 21ste eeuw zeer belangrijk zijn. Deze vaardigheden worden pas geoefend als er waardevolle materie op de klastafel komt, die de leerling in het eigen leven ook een plaats kan geven. In het leren van de leerling worden impulsen voorgelegd die vanuit de veelheid en het christelijk verhaal worden geplukt. Het leerplan is hier heel duidelijk: het vraagt een diepgaande en degelijke kennismaking met de rijkdom en de kracht van het christelijk geloven. En
het leerplan specifieert verder dat die rijkdom ‘onvervalst, onverbloemd en onverkort’ ter sprake wordt gebracht. De rijkdom van het christelijk geloof mag dus niet omwille van het publiek vertekend worden of verzwegen of verdoezeld omwille van een gemakkelijkere dialoog of oecumene. Ze mag ook niet enkel als liefdesverhaal worden verteld, maar moet ook als bekeringsverhaal en lijdensverhaal gepresenteerd worden.
VAKGROEPEN EN LERAREN AAN HET WERK Het raamplan godsdienst laat veel ruimte voor de eigenheid van de klasgroep, waar de leraar met zijn eigen aanpak mee aan de slag kan. De vakgroep godsdienst van een school of scholengemeenschap heeft hier een belangrijke opdracht. Deze groep moet zich buigen over cruciale vragen. Hoe zorgen wij dat onze leerlingen, wanneer zij de school verlaten, op de hoogte zijn van de kern van het christelijke geloof? Wat willen wij een leerling in het zesjarige curriculum omtrent onze rooms-katholieke godsdienst voorleggen? Wie legt waar welke accenten? Wat is wezenlijk en relevant in de kennis van en het omgaan met ons geloof? Bij die brainstorming zal men snel stoten op begrippen als menswording, verrijzenis, genade, roeping enzovoort. De grote uitdaging voor godsdienstleraren is om deze begrippen duidelijk te maken voor een jongere van de 21ste eeuw. Hoe sluiten ze aan bij het leven van de jongeren? Welke levenservaringen hebben onze leerlingen opdat men die ideeën niet al te bevreemdend, maar leven-gevend kan overbrengen?
Bij een gesprek over het tabernakel of de aanwezigheid van Christus in de eucharistie, verkent de leraar best de beginsituatie van zijn leerlingen. Wat leeft hierover bij hen? Welke ervaringen hebben zij met zaken die ze ‘heilig’ noemen? Bij klasbezoeken herkennen we dikwijls de moeilijke, maar niet onoverkomelijke zoektocht van de godsdienstleerkrachten. In veel gevallen kunnen we bewonderend toekijken hoe een leraar met een klasgroep stilstaat bij een kernelement van het katholieke geloof. Zo mochten we onlangs nog meemaken dat een klasgroep aandachtig keek naar een pentekening van de Emmaüsgangers. Op die prent ontdekten de leerlingen twee lichtbronnen: enerzijds de net verdwenen Christus en anderzijds ‘iets’ op de tafel. Er ontspon zich een open gesprek tussen de leerlingen over ‘de aanwezigheid van Christus in de eucharistie’. Genademomenten zijn dat, die leerlingen en leraar zullen koesteren. Jos Van Rompay, inspecteur-adviseur rooms-katholieke godsdienst
10
pastoralia
‘Kerk, laat u niet in de sacristie duwen!’ Brusselse kerk bezint zich over diaconie Voor de vierde keer op rij gingen de Brusselse hulpbisschop, de vicariale raad en de verantwoordelijken voor de pastorale eenheden in Brussel op tweedaagse naar Kortenberg. In het prachtige kader van de Oude Abdij werd stevig beleidsvoorbereidend denkwerk geleverd voor de Brusselse kerk. Thema dit jaar was diaconie. Vieren, dienen en verkondigen zijn de drie pijlers van de Kerk. Vieren en verkondigen staan wel vaker op de agenda, maar de dienstbaarheid wordt veel minder besproken, of alleszins niet genoeg, zo stelde monseigneur Kockerols bij de aanvang van de sessie. En toch staat of valt onze geloofwaardigheid met de diaconie. Reden genoeg dus om twee sessies aan dit thema te wijden. Dit jaar werden de vragen en prioriteiten geïnventariseerd, volgend jaar zal men beleidskeuzes maken. Om thuis te komen in het thema was Jacques Van der borght uitgenodigd. Hij bracht een situatieschets van de armoede in Brussel. Hij wees op de verschillende uitsluitingsmechanismen die spelen in de armoedeproblematiek en schetste, gestaafd met vele Brusselse voorbeelden, de vicieuze cirkel van de armoede. Vervolgens brachten de pastores zelf aan hoe zij de armoedeproblematiek in hun leef- en werkomgeving beleven. Algemene vaststelling was dat de armoede in Brussel toeneemt en dat de problematieken waarmee de pastores geconfronteerd worden, steeds zwaarder worden. Bovendien leeft bij mensen in armoede niet alleen een materiële, maar ook een pastorale nood. En dit net nu wij onze eigen draagkracht
voelen verminderen. De pastores voelden duidelijk de nood aan eigen competentieontwikkeling inzake het omgaan met armoede. Tegelijk signaleerden ze dat Brussel meer dan ooit nood heeft aan een degelijk onderwijsbeleid. Onderwijs is immers een belangrijke sleutel om de vicieuze cirkel van de armoede te doorbreken. De tweede spreker was Marcel Cloet. Hij bracht drie belangrijke pijlers van de diaconie in herinnering: de Bijbel, waar de zorg voor de mens in nood een opdracht is die we van God meekrijgen, de traditie, die toont dat de Kerk doorheen heel haar geschiedenis zeer veel aandacht had voor diaconie, en ten slotte de sociale leer van de Kerk. Het is belangrijk dat we als Kerk op de drie terreinen van verkondigen, vieren en dienen relevant zijn: dat we ons geloofsverhaal vertellen, dat we de gelegenheid krijgen om samen te komen om te bidden en dat we dienstbaar zijn. Wat zijn de concrete vragen die kwamen bovendrijven? In de eerste plaats hebben die te maken met spiritualiteit en grondhouding. Hoe kunnen we
onze aandacht voor de armoedeproblematiek verscherpen en deze ook verankeren in onze gemeenschappen? Een tweede vraag heeft te maken met de andere actoren op het veld van de armoedebestrijding: met welke initiatieven kunnen we samenwerken, hoe kunnen we in dergelijke initiatieven aanwezig zijn? En wat dienen we als Kerk zelf op te nemen, realistisch omspringend met onze draagkracht? Voorts zijn er nog een aantal heel eigen uitdagingen: hoe gaan we bijvoorbeeld om met straatbewoners (daklozen)? Welke plaats neemt volksdevotie in in dit geheel? En hoe verhouden de drie pijlers van de Kerk zich nu heel concreet tot elkaar? De conclusie was duidelijk: hoe meer we over deze problematiek nadenken, hoe meer we tot het besef komen dat we eigenlijk niets weten … Wat moeten we doen als Kerk? Een werkgroep zal nu verder werken met de verslagen, zodat volgend jaar in Kortenberg kan voortgebouwd worden aan een stevig diaconaal beleid. Ria Dereymaeker
past o r a l i a
Pluskamp ‘ten voeten uit’ Van 4 tot 9 juli namen 70 jonge mensen tussen 12 en 18 jaar deel aan het Pluskamp in Haasrode. IJD Vlaams-Brabant en Mechelen plaatste dit vierde Pluskamp in het teken van de dienstbaarheid. Het programma werd opgehangen aan het evangelie van de voetwassing en daagde de deelnemers uit om, binnen en buiten de kampplaats, engagement op te nemen. In spelen, zingen, plezier maken, luisteren en er zijn voor elkaar probeerden ze hun christen-zijn ‘ten voeten uit’ te beleven. Een uitgebreid verslag van het Pluskamp vind je op www.kerknet.be/aartsbisdom en klikken op Kerk&leven (24 augustus).
11
12
pastoralia
Ik wil je liefhebben en waarderen al de dagen van mijn leven Brochure over het sacrament van het huwelijk De nieuwe brochure van de Interdiocesane Dienst voor Gezinspastoraal: Ik wil je liefhebben en waarderen al de dagen van mijn leven gaat op zoek naar de betekenis van het sacrament van het huwelijk. De brochure belicht een aantal facetten van de huwelijksviering en verruimt ze naar het dagelijks leven van gehuwden. Deze brochure richt zich op een breed publiek: trouwers, begeleiders in de huwelijksvoorbereiding en iedereen die meer wil weten over de betekenis van het sacrament van het huwelijk voor het leven van elke dag. In dit artikel verkennen we een aantal aspecten ervan. Met ruim twintig vragen geeft de brochure verdere aanzetten voor een gesprek over de beleving van het sacrament van het huwelijk.
IK WIL JE LIEFHEBBEN EN WAARDEREN In de oudheid had het huwelijk te maken met een praktische regeling tussen families. Het ging bijvoorbeeld over machtsbehoud of -overdracht, of over goede kansen op een gezond nageslacht. Op deze bodem van praktische redenen kon een tedere vriendschap groeien tussen beide partners, of niet. Pas vanaf de 18de eeuw vond ‘huwen uit liefde’ algemeen ingang, en pas vanaf de 20ste eeuw werd liefde de centrale waarde van het huwelijk. De Kerk heeft een grote rol gespeeld bij deze evolutie. Zij beklemtoonde immers de vrijheid van beide partners, en de liefde tussen de gehuwden, die een spiegel mag zijn van het liefdesverbond tussen God en Zijn volk. De laatste decennia is er echter een steeds grotere klemtoon komen te liggen op ‘het gevoel’ van de liefde, als oorsprong en doel van de huwelijksrelatie. ‘Houden van’ wordt dan verengd tot de warme, passionele gevoelens die het begin van een liefdesrelatie kenmerken. Verliefdheid kan weliswaar een mooie start zijn voor een huwelijksrelatie, maar het is niet de brandstof waarop het verbond een leven lang zal draaien. Een eenzijdig beklemtonen van het gevoelsmatige heeft al voor veel leed gezorgd in huwelijken, en zelfs tot breuken geleid.
VERGEVING: LIEFDE DIE ZIET In de huwelijksritus vinden we geen spoor terug van deze eigentijdse fascinatie voor ‘een goed gevoel’. Er wordt
integendeel blijk gegeven van nuchterheid en realiteitszin. Zo begint de viering met het gebed om ontferming. Onze onvolkomenheid belijden aan Hem, en Zijn liefde mogen ontvangen is het fundament waarop de onderlinge vergeving van de gehuwden kan groeien. Zonder vergeving is samenleven tussen mensen onmogelijk. De kwaliteit van elke gemeenschap, ook van een huwelijksgemeenschap is recht evenredig met de kwaliteit van haar vergeving. Echte vergeving is géén dekmantel voor onrecht en gaat conflicten niet uit de weg. Ze maakt het wel mogelijk dat mensen elkaar blijven zien met de tedere blik van de liefde. Als verliefdheid blind kan zijn, is vergeving liefde die ziet.
DE TROUWBELOFTE De realiteitszin blijkt ook uit de inhoud van de trouwbelofte. De klassieke formulering is adembenemend mooi en vraagt adembenemend veel. Toch is ze niet te hoog gegrepen. ‘Ik wil je liefhebben en waarderen …’ zeggen de trouwers. ‘Ik wil’ is sterker dan ‘ik voel’ en kwetsbaarder dan ‘ik zal’. ‘Ik wil’, want een christelijk huwelijk bouwt niet alleen op gevoelens, die mooi en krachtig, maar ook wisselvallig kunnen zijn. ‘Ik wil’, want de trouwers bouwen niet alleen op zichzelf, maar beseffen dat zij de toekomst niet zelf kunnen bepalen. ‘Ik zal’ kan er maar Eén zeggen. Daarom zal deze trouwbelofte haar voltooiing vinden in de kerkelijke bevestiging die erop volgt.
13
past o r a l i a
‘ EN U ALLEN NEEM IK TOT GETUIGEN ’ Het christelijk huwelijk is geen geschenk voor twee mensen alleen. Natuurlijk is het heerlijk iemands ‘uitverkorene’ te zijn. Maar deze geheimzinnige uitverkiezing dient niet de verheerlijking van de geliefde, of een knus ‘tweegoïsme’. Nee, het is een weg om ‘elkaar lief te hebben’ (Joh. 15, 17). Deze opdracht van Jezus strekt zich uit tot iedereen die het koppel ontmoet. Het sacrament van het huwelijk dient de kerkopbouw: het werken aan Gods Rijk van liefde, in, met en door de relatie. Er zijn twee bewegingen in deze liefdesrelatie tussen het koppel en de gemeenschap. Enerzijds is het de kerkgemeenschap die het koppel verwelkomt en getuige is van hun huwelijk. Deze ‘supporters’ herinneren de gehuwden aan de ernst van hun verbond, zeker in moeilijke periodes. Ze gaan samen met hen op weg, in goede en kwade dagen. Hier liggen nog veel mogelijkheden voor de Kerk! Anderzijds zal het koppel er ook voor de gemeenschap zijn. Het huwelijk is immers ook de stichting van een gezin. Soms wordt de Kerk verweten dat zij ‘kinderen krijgen’ tot eerste doel van het huwelijk maakt. Een kritische blik leert ons echter dat de Kerk juist gepoogd heeft de liefdesrelatie en de vruchtbaarheid te laten samengaan. Deze twee aspecten van het huwelijk – de liefdesrelatie en de vruchtbaarheid – mogen niet tegen elkaar uitgespeeld worden. Echte liefde moet immers vrucht dragen, en deze vruchten zullen op hun beurt de liefde voeden. Voor de meeste gehuwden krijgt de vruchtbaarheid vorm door het krijgen van kinderen. Hier blijkt opnieuw dat liefde een geschenk is. Menselijke pogingen om een kind te ‘maken’ botsen maar al te vaak op de realiteit. Zwangerschap komt niet op bestelling, of doorkruist de planning van de ouders.
Het nieuwe leven trekt zich bitter weinig aan van de wensen van de ouders over geslacht, temperament, talenten, enzovoort. Toch is de verleiding om zich een kind ‘toe te eigenen’ bijzonder groot. Net zoals geliefden het geschenk van Gods liefde uitsluitend kunnen gebruiken voor de bevrediging van hun behoeftes, kunnen ze ook het geschenk van een kind op deze manier ervaren. Hoe anders is het om kinderen op te voeden in de Geest van Christus! Die Geest is er een van kwetsbare openheid, en van gemeenschap. Deze eigenschappen vinden we al terug in de biologische realiteit van de conceptie. Nieuw leven kan maar ontstaan als twee geliefden zich durven blootgeven aan elkaar en als twee heel verschil-
lende cellen een nieuw geheel vormen. Het koppel wordt uitgenodigd om hun kinderen te blijven zien als een geschenk van God, dat aan hun zorg en liefde wordt toevertrouwd. Zo nemen man en vrouw samen deel aan Gods scheppend werk. Niet alle koppels krijgen kinderen. De pijn van ongewilde kinderloosheid kan een relatie onder druk zetten en ontwrichten. Toch tonen heel wat koppels dat vruchtbaarheid op verschillende manieren vorm kan krijgen – en zij kunnen hierbij een inspirerend en bemoedigend voorbeeld zijn voor alle koppels. Een ‘andere’ vrucht van de liefdesrelatie is het welzijn van beide partners. Man en vrouw kunnen ontdekken
14
pastoralia
waar de behoeften van hun partner liggen en, met vallen en opstaan, ‘goed’ zijn voor elkaar. Soms kunnen die behoeften heel uiteenlopend zijn. Dan wordt het duidelijk dat liefde een werkwoord is. Een tweede vrucht van de liefdesrelatie reikt nog verder. Elke huwelijkspartner kan oog krijgen voor de ‘roeping’ van zijn of haar partner, en hem of haar daarbij ondersteunen en bemoedigen. Ook kan het koppel samen een engagement opnemen, waarbij hun liefde en werk mensen inspireert. Niet toevallig eindigt de huwelijksritus met de zending van de gehuwden als getuigen van Gods liefde.
‘ MOGE DE HEER JULLIE H UWELIJK BE V ESTIGEN EN ZEGENEN …’ Elkaar een leven lang liefhebben en waarderen, doorheen de wisselvalligheden van het leven, is voor twee mensen een haast onmogelijke opdracht. Maar een kerkelijk huwelijk is een huwelijk-met-drie. God komt mensen tegemoet met zijn liefde-wekkende aanwezigheid. Die ontmoeting en die aanwezigheid is de diepste betekenis van het sacrament. Wie God erkent als Bron van alle liefde, weet waar hij of zij terechtkan bij falen. Wie God erkent als Monding van alle liefde, verzamelt de moed om weer verder te gaan. Telkens opnieuw wordt in de viering gewezen op de alfa en omega van elk menselijk liefdesverhaal, en zo wordt een nieuw perspectief geboden voor de relatie.
ontvangers en getuigen zijn van Gods liefde. In hun liefde voor elkaar en voor andere mensen licht Gods liefde op. En dit alles niet ondanks de menselijke realiteit maar juist doorheen ‘goede en kwade dagen, armoede en rijkdom, ziekte en gezondheid’. De huwelijksviering is echter niet het moment om dit uit te leggen, dat moet vooraf gebeuren. Hier ligt een grote uitdaging voor mensen die actief zijn in de huwelijkscatechese, maar eigenlijk voor alle gehuwden in een kerkgemeenschap. Men zoekt best naar eigentijdse manieren en authentieke getuigenissen om de betekenis van het sacrament te laten zien aan mensen die een huwelijk overwegen. Ook gehuwden hebben baat bij blijvende vorming over de inhoud van hun engagement, en het leggen van hun onvolmaakte relatie op het perspectief van de Schrift. Heel wat echtparen hebben behoefte aan ontmoeting met andere koppels, die dezelfde weg willen gaan. Dekenaten kunnen hier een aanbod doen. Bewegingen zoals Encounter Vlaanderen, Gelovige Gezinsgroepen, E.N.D. Groepen (Equipes Nôtre Dame),... geven al vele jaren aanzetten tot dit gesprek.
meenschap zal, verre van te oordelen, met hen op zoek gaan naar sporen van Gods liefde, en nieuwe kansen om deze liefde door te geven. Pastorale zorg voor gehuwden krijgt vorm door gesprekken, een vormingsaanbod, maar ook, heel eenvoudig, door ruimte te maken voor koppels en gezinnen in de geloofsgemeenschap. Dit kan beginnen met een hartelijke begroeting door de priester bij het binnenkomen van de kerk. In voorbeden kan plaats gemaakt worden voor problemen en ervaringen die herkenbaar zijn voor koppels. Wie zorgt voor een boekenhoekje voor de kleinsten of een kinderwoorddienst voor de groteren, gunt een koppel de kans om samen liturgie te vieren of een vorming mee te maken. Wie een koppel aanspreekt om samen een taak op te nemen in de gemeenschap, erkent en verstevigt de band van dit koppel. Zo kan de spiritualiteit van gehuwden en gezinnen op haar beurt de hele gemeenschap verrijken. Katie Velghe, Interdiocesane Dienst voor Gezinspastoraal (IDGP)
Soms hebben koppels speciale aandacht nodig. Als ze getroffen worden door ongewilde kinderloosheid. Of als ze een dorre periode in hun relatie of een echte relatiebreuk doormaken. De pijn die dit teweegbrengt, kan alleen langzaam helen. Een warme kerkge-
DE PASTORALE PRAKTIJK Natuurlijk mogen we het sacrament van het huwelijk niet voorstellen als een toverformule. Het vergt de volledige inzet van beide partners. Het is onderhevig aan mislukking, net als alles wat menselijk is. Dit besef leert nederigheid en mildheid, maar mag een kerkgemeenschap niet met verstomming slaan. Geliefden mogen, vaak in de loop der jaren, ontdekken dat ze
Interdiocesane Dienst voor Gezinspastoraal, Ik wil je liefhebben en waarderen al de dagen van mijn leven – Het sacrament van het huwelijk in het leven van elke dag, Brussel, Licap, 2011. De brochure kost € 3,25 (exclusief verzendingskosten) en is te bestellen bij IDGP vzw (www.gezinspastoraal.be), uitgeverij Licap en in de liturgische centra en boekhandels. Door een gift aan het Fonds de vrienden van Rondom Gezin kunt u IDGP financieel ondersteunen. Vanaf € 40 op jaarbasis ontvangt u een fiscaal attest. Meer info vindt u op www.gezinspastoraal.be.
15
past o r a l i a
Leven vanuit de sacramenten
Het ziekensacrament met velen Sacramenten zijn momenten van ontmoeting waar God Zijn hand naar ons uitstrekt en ons optilt boven onze kleinheid. Hij geeft ons doorheen de sacramenten de kans ons los te maken van wat ons beknelt en klein houdt. Pastores zien dit telkens opnieuw gebeuren als zij met mensen sacramenten mogen vieren. Enkele van hen willen we de komende maanden in Pastoralia aan het woord laten over hun ervaringen. In deze bijdrage getuigt Joris Hardiquest, deken van Tienen en Zoutleeuw, over zijn ervaring met het ziekensacrament.
Omdat ik pastoor ben van de parochies in Tienen-centrum en omdat er niet zo heel veel priesters meer zijn, word ik vaak gevraagd om de ziekenzalving toe te dienen. Zowel aan huis, maar ook in klinieken en rusthuizen, omdat ook daar niet steeds een priester ter beschikking is. Dat doe ik zeker 50 tot 60 keer per jaar. Meestal gaat het dan om zieken bij wie de overgang van leven naar sterven kritiek dichtbij is. Velen wachten nog steeds tot dat ultieme eindpunt om een ziekenzalving te vragen. Ik probeer steeds om er familieleden bij te betrekken en er zo een gezamenlijk gebedsmoment van te maken. Maar soms is zelfs dat niet mogelijk en sta ik alleen biddend bij de zieke mens. Ik geloof er echter rotsvast in dat een
gezamenlijk vieren van het ziekensacrament een veel sterkere betekenis kan hebben voor de zieke in kwestie dan het urgente toedienen ervan. Zoals wellicht op veel andere plaatsen gebeurt, zie ik dat hier vaak in de klinieken en de rust- en verzorgingshuizen. Het gaat dan om een ziekenzalving met verschillende mensen samen, voor wie het leven zwak of ziek is geworden. Hierin ben ik zelf niet betrokken, dat is de verantwoordelijkheid van de ziekenhuispastor en zijn team. Maar ook in de parochiepastoraal besteden wij daar tijd en aandacht aan: lotgenoten kunnen elkaar immers sterk bemoedigen in gebed en medeleven. Het zijn de ziekenzorgkernen van de parochies die steeds voor de nodige activiteiten voor de zieken zorgen: be-
Ziekenzalving door monseigneur Léonard tijdens zijn pastoraal bezoek aan het dekenaat Brussel-Zuid (oktober 2010)
16
pastoralia
zoeken, geschenken brengen, ontspanning, bedevaarten en ook een paar maal per jaar een gezamenlijke ziekenzalving. Daartoe bezoeken de ziekenzorgers de zieken aan huis met de uitnodiging om aan deze viering deel te nemen. In dat gesprek geven deze mensen al wat uitleg over de bedoeling van deze viering en ook over de betekenis van de ziekenzalving. Daarbij ligt de nadruk op het feit dat dit sacrament als doel heeft zieken te sterken en te helen en niet alleen dient voor stervenden. Vooral als mensen zwak worden wil de levende Heer hun kracht zijn. Zoals bij elk sacrament is Hij diegene die hen zalvend nabij is, weliswaar door de bediening van zijn Kerk.
ook de kans om te communiceren, wat voor hen een dankbaar moment is om dit nog eens te kunnen meemaken.
De zieken kunnen zich dan inschrijven en de viering heeft plaats in een grote zaal, met de mogelijkheid tot een koffietafel achteraf. Ik ervaar dat gebeuren altijd als hoopvol en bemoedigend voor alle deelnemers. Meestal neemt er een 150-tal mensen aan deel. Wij vieren het ziekensacrament altijd in de eucharistie. Voor velen is het uitzonderlijk om deze nog eens te kunnen bijwonen. Gelet op het grote aantal deelnemers proberen we steeds met enkele priesters aanwezig te zijn. De lezingen van die eucharistie staan in het teken van Gods bezorgdheid voor de zieken, waarvoor de orde van dienst voor de ziekenliturgie vele, mooie Bijbelteksten heeft verzameld.
In onze geloofsgemeenschappen zijn we, zoals overal, met heel veel dingen bezig. Maar de zorg voor de zieken en de armsten moet toch een centrale plaats hebben in Jezus’ Kerk. We proberen dat op veel manieren te realiseren, maar het gezamenlijk vieren van het ziekensacrament is zeker een van de meest deugddoende. Je voelt zo sterk aan dat dit zieken veel meer moed, kracht, vreugde en hoop geeft dan vele andere activiteiten van ziekenzorg, hoe belangrijk ook.
Daarna volgt in grote stilte de handoplegging en een lang, indrukwekkend moment van stil gebed. De zalving die dan volgt, wordt begeleid door zachte muziek. Vermits daarna ook de eucharistie volgt, krijgen deze mensen
Er zijn drie dingen die deze mensen bijzonder bemoedigen. Vooreerst het ontmoeten van velen die zij al jaren kennen. Maar zeker ook het vieren van het ziekensacrament als het nabij voelen van de levende Heer. En uiteraard ook het feestelijk vieren van de eucharistie. Je voelt echt dat deze mensen hier gesterkt worden en zij zeggen dat ook met zoveel woorden. Ondanks hun pijn, ziekte of zwakheid stralen ze blijdschap uit en dat doet ons allen veel deugd, zeker ook de ziekenzorgers en de priesters.
Dat heeft zeker te maken met het feit dat de Heer zelf, veel meer dan wij, aan mensen rust en verlichting kan schenken, vooral wanneer ze uitgeput raken en onder lasten gebukt gaan. Joris Hardiquest, deken van Tienen en Zoutleeuw
pastoralia Beleids- en informatie Blad aarts Bisdom mechelen- B r u s s e l SEPTEMBER 2011 • NUMMER 7
AARTSBISSCHOP LéONARD • Het sacrament van het huwelijk (deel 3)
BIJDRAGEN • • • •
Misdienaars: geroepen om te dienen 400 jaar jezuïeten in Mechelen Het ziekensacrament met velen Pluskamp ‘ten voeten uit’
UIT DE VICARIATEN • Godsdienstonderwijs en geloofsoverdracht • De diaconie van de Brusselse kerk
MAANDBLAD • NIET IN JULI/AUGUSTUS • AFGK. ANTWERPEN X • P. 2A9707
GEZOC H T Gepensioneerde, taalgevoelige vrijwilliger met oog voor detail. We zoeken iemand die snel en nauwkeurig drukproeven van Pastoralia kan nakijken op taalen zetfouten. Voor meer informatie: mail naar
[email protected]
17
past o r a l i a
Liturgie en catechumenaat Europees congres in Gent Van 5 tot 9 mei verzamelden 70 deelnemers uit 20 Europese landen in de Oude Abdij in Drongen voor EUROCAT, een tweejaarlijkse congres van verantwoordelijken voor het catechumenaat. Het was de 23ste Europese ontmoeting van nationale verantwoordelijken. De Belgische Nationale Werkgroep voor Catechumenaat was gastheer en Stijn Van den Bossche, algemeen secretaris van de Interdiocesane Commissie voor Catechese (ICC), was congresvoorzitter.
Alle grote West-Europese landen waren op het congres vertegenwoordigd, maar er waren ook deelnemers uit Hongarije, Polen en Rusland. Uit Finland en Zweden kwam een delegatie van de Lutherse Kerk en ook de FinsOrthodoxe Kerk was vertegenwoordigd. Monseigneur George Frendo uit Albanië vertelde over de missionaire context van de Kerk in een arm en gekwetst land met een moslimmeerderheid en een seculiere staat. Opmerkelijk was de sterke delegatie uit de katholieke bisdommen van Zuid- en Midden-Engeland die een goed gestructureerde werking hebben met een groeiend aantal catechumenen. Uiteraard waren ook alle verantwoordelijken van de Belgische bisdommen aanwezig.
LITURGIE EN CATECHESE Het volwassenencatechumenaat is een ‘postconciliair product’. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft opnieuw aangeknoopt bij de traditie van de vroege Kerk toen christen worden het resultaat was van een lang onderscheidings- en groeiproces. Die ‘postconciliaire geest’ was ook voelbaar op EUROCAT. Het catechumenaat heeft iets verfrissends. In sommige landen, bijvoorbeeld Frankrijk, groeide het snel uit tot een apart instituut. Vandaag brengt men daar opnieuw catechese en catechumenaat samen. Het Algemeen Directorium voor Catechese uit 1997, dat wereldwijd de catechese wil oriënteren, stelt dat het catechumenaat het model moet zijn van alle catechese: ‘De catechumenale vorming moet inspiratiebron zijn voor de doelstellingen
en de dynamiek van de andere vormen van catechese’ (nr. 59). Thema van het congres was de samenhang van liturgie en catechumenaat. Dat is niet verwonderlijk. De intense voorbereidingsweg van volwassenen op het ontvangen van de initiatiesacramenten wordt geritmeerd door de liturgie. In zijn referaat vertrok Joris Polfliet, secretaris van de Interdiocesane Commissie voor Liturgische Zielzorg, van de ‘Orde van Dienst voor de initiatie van volwassenen’. Hij toonde aan hoe de liturgie een geëigende plaats is voor initiatie in het christelijke geloof. In de liturgie wordt het geloof gevoed en gevormd. Met haar eigen ‘grammatica’ van symbolen en rituele handelingen hanteert de liturgie een taal die de ganse mens aanspreekt. Liturgische vieringen structureren de catechumenale voorbereiding in diverse etappes. Met concrete voorbeelden liet Polfliet zien welke geloofsopvatting de liturgie tot uitdrukking brengt. Geloof is een gave die beantwoordt aan een diep verlangen. Basishouding is het luisteren naar het Woord van de Heer. Geloven is op weg gaan en met heel zijn persoon binnentreden in een relatie met God die Vader, Zoon en Geest is. Groeien in geloof is enkel mogelijk te midden van de kerkgemeenschap die men gaandeweg leert kennen en van wie men leert houden zoals ze is. De liturgie is ‘theologie in actie’. De orde van dienst van de initiatie van volwassenen laat zien hoe wezenlijk en vruchtbaar de permanente interactie is tussen de persoonlijke geloofsweg en het objectieve kader dat de liturgie biedt.
18
pastoralia
NAAR H ET H ART V AN H ET GELOOF In dezelfde lijn sprak Paul De Clerck uit Brussel, voormalig professor liturgie in Parijs en auteur van het boek De liturgie begrijpen. Nu we het einde beleven van wat men noemt ‘le catéchuménat social’, de periode waarin vrijwel iedereen christen was, helpt het catechumenaat ons de catechetische dimensie van de liturgie te verstaan. De Clerck drukte het nog sterker uit: ‘La liturgie est catéchèse!’ Reimund Bieringer van de faculteit Theologie vertelde vanuit zijn ervaring in de internationale en Engelstalige universitaire gemeenschap over het belang van de eucharistische samenkomst op zondag. Daar verzamelt de gemeenschap en wordt ze ‘lichaam van Christus’. De eucharistische samenkomst op zondag initieert, telkens opnieuw op het ritme en in de kleuren van het liturgische jaar. Het catechumenaat eindigt niet met de viering van de initiatiesacramenten in de paaswake. Nadien volgt de periode van de mystagogie, letterlijk ‘thuiskomen in het geheim’. Isaia Gazolla, professor aan het Institut Catholique van Parijs, bracht de intuïtie van de vroege kerk in herinnering dat de eigenlijke inwijding in het grote geloofsmysterie pas na het ontvangen van de sacramenten kan plaatsvinden. Ondergedompeld worden in water laat je ervaren wat het betekent met Christus neer te dalen in de dood en met hem opnieuw geboren te worden! Pas als men in de duisternis van de paasnacht de wijding van het nieuwe vuur meemaakt, verstaat men dat Christus
licht is komen brengen in het bestaan. Maar mystagogie mag niet beperkt blijven tot deze ene periode. ‘Thuiskomen in het geheim’ is een levenslange uitnodiging voor elke geloofsleerling. De herontdekking van de mystagogie blijft een grote uitdaging voor een postmoderne Kerk. Niet alleen de referaten hielpen de deelnemers om de samenhang te ontdekken tussen liturgie en catechese. De liturgie zelf tijdens het congres was de beste leermeester. De organisatoren besteedden veel tijd aan eenvoudige en verzorgde eucharistievieringen en aan het getijdengebed. Woord en daad kwamen in eenklank. Elke congresdag begon met het lezen en mediterend bespreken in kleine groepen van een hoofdstuk uit Aller au coeur de la foi (2002) van de Franse bisschoppen. Vertrekkend van de liturgie van de paaswake formuleerden de Franse bisschoppen pertinente vragen aan de plaatselijke kerkgemeenschappen om de catechese te heroriënteren.
BREUKLIJNEN De getuigenissen uit de verschillende deelnemende landen leren dat er een groot verschil is tussen landen met een christelijk verleden en landen waar de Kerk een echt missionaire positie heeft. Doorheen Europa lopen verschillende breuklijnen. Scandinavië is seculier. De Lutherse Kerk zoekt er om aanwezig te blijven. Verfrissend was het verhaal uit de Fins-Orthodoxe Kerk. In Rusland en Hongarije is de Kerk werkelijk missionair.
Er loopt ook een breuklijn dwars door België. In de Waalse bisdommen en in Brussel dienen zich jaarlijks grotere aantallen catechumenen aan. Uitschieter is het bisdom Doornik met een stevig georganiseerde werking. In Vlaanderen staat het catechumenaat – met uitzondering van Antwerpen – in zijn kinderschoenen. Op zaterdagnamiddag bezochten de deelnemers een lokale catechumenaatswerking. In alle bescheidenheid en kwetsbaarheid konden de verantwoordelijken van de werking in Gentstad een herkenbaar verhaal vertellen aan een groepje deelnemers. Veel indruk maakte Salah, van Tunesische afkomst, die twee jaar geleden in de SintBaafskathedraal werd gedoopt. Zijn openhartig bekeringsverhaal bevestigde dat deze nieuwe christenen verkenners zijn van een nieuwe toekomst voor een vermoeide Kerk. Houden we in Vlaanderen nog te veel vast aan ‘le catéchuménat social’? Durven we loslaten en nieuwe wegen inslaan? Leren we een echt onthalende Kerk te zijn die een weg aanbiedt om geloof te ontdekken te midden van de kerkgemeenschap? Ervaren we zelf dat de liturgie onze persoonlijke geloofsweg structureert en ons initieert in het geloof? Kunnen alle verantwoordelijken in bisdommen, dekenaten en onderwijs eensgezind zoeken hoe we stappen kunnen zetten in deze richting? Peter Malfliet
19
past o r a l i a
Jezuïeten in Mechelen 400 jaar bij de tijd Op 6 september 1611 begonnen jezuïeten een noviciaat in de Mechelse Keizerstraat. Een groep van 40 man, novicen, paters en broeders, trok daarvoor van Antwerpen naar Mechelen. In mei 2011 herdachten de Mechelse jezuïeten (momenteel wonend en werkend op de Bruul) die aankomst met vier dinsdagavonden in hun kerk en met een feestelijke eucharistieviering. De eerste van de vier lezingen vertelde de geschiedenis van de lange aanwezigheid van de jezuïeten in Mechelen. Dit artikel is een beknopte weergave van die lezing.
DE STICHTING IN MECHELEN In 1540 erkende paus Paulus III de Societas Iesu, de religieuze orde van de jezuïeten. De Baskische stichter Ignatius van Loyola opende vrij vlug vijf huizen: twee in Italië, twee in Portugal en een in Parijs, de stad waar hij zijn priesteropleiding had genoten. Amper twee jaar later belandde een kleine groep jonge Spaanse jezuïeten in Leuven. In de loop van de 16de eeuw stichtten de jezuïeten een vrij groot aantal huizen en colleges in de Nederlanden, onder andere in Antwerpen, Brugge en Maastricht. Het grote aantal roepingen maakte het openen van een tweede noviciaat, naast Doornik, noodzakelijk. De keuze viel eerst op Lier, maar het werd uiteindelijk Mechelen. De sympathie
voor de jezuïeten vanwege de koordeken van Sint-Rombouts gaf de doorslag. Deze kanunnik, Franciscus van der Burch, werd later bisschop van Gent en nog later aartsbisschop van Kamerijk en bleef de jezuïeten steeds erg genegen. Er moest een vrij grote woonst gevonden worden. Men vroeg aan de aartshertogen Albrecht en Isabella om het Keizershof, tussen de Keizerstraat en de stadswallen, te bekomen. In februari 1611 kwam het positieve antwoord en op 6 september verhuisden veertig jezuïeten, de meesten novice, van Antwerpen naar Mechelen. De eerste kapel die ze bouwden, werd vlug te klein wegens het groeiende aantal novicen en omdat ze open stond voor het publiek. Daarom werd een grotere gebouwd.
20
pastoralia
Die kapel bestaat nog en doet vandaag dienst als vestiaire en foyer van de Mechelse schouwburg. In hetzelfde complex van de Keizerstraat openden de jezuïeten in 1615 een college, zeer tegen de zin van aartsbisschop Hovius. Die vreesde dat de beste koppen van zijn Grootschool – een kweekplaats van kandidaten voor zijn Groot Seminarie – zouden overstappen naar het college. Wat ook gebeurde. Een van de eerste ‘overlopers’ was de jonge Jan Berchmans uit Diest, die bij het begin van het college overstapte naar de Keizerstraat en daar een jaar later intrad in het noviciaat. Er was een voelbare rivaliteit tussen de twee scholen die soms door de leerlingen op straat uitgevochten werd.
EEN GROTERE KERK V OOR EEN GROEIENDE V ERERING Het eerste kerkje werd te klein wegens een groeiende verering van de heilige Franciscus Xaverius. Een stuk uit de voorarm van de grote missionaris was in Mechelen beland en die reliek bracht duizenden op de been, ook vanuit het noorden van de Nederlanden en vanuit het Rijnland. Daarom werd een grote kerk een noodzaak. Pater Antonius Losson was geen architect, maar had wel een grote bekwaamheid
in de architectuur. Hij werd de ontwerper en bouwheer van de Xaveriuskerk op de Veemarkt, de huidige Sint-Pieters en Pauluskerk. In beeldhouwwerk en schilderijen is de hele kerk een hulde aan Franciscus Xaverius. Veertien kunstvolle biechtstoelen vertellen nog over het groot aantal bedevaarders uit die tijd. Naast noviciaat, college, kerk en kapel kwam er in het begin van de 18de eeuw nog een belangrijke onderneming bij: het Bellarminus Museum. De Italiaanse jezuïet en theoloog Roberto Bellarmino had in Leuven gedoceerd in de tijd van de scherpe controverse tussen katholieken en protestanten. In Rome, waar hij kardinaal was geworden, was hij die pijnlijke strijd in de Nederlanden niet vergeten. Hij schonk hoge toelagen aan een aantal paters, verspreid over het hele land, om zich met hun pen in te zetten voor de geloofsverdediging. De stichting kreeg de naam Bellarminus Museum. In het begin van de 18de eeuw werden de verspreide paters samengebracht in Mechelen. Ze hadden er een rijk voorziene bibliotheek ter beschikking. In 1771 werd het Bellarminus Museum opgedoekt. De paters verhuisden naar Antwerpen en begonnen de Analecta Belgica te schrijven, de geschiedenis van ons land.
AFSCHAFFING EN HEROPRICHTING Ze konden dit werk niet afmaken want twee jaar later, in 1773, schafte de paus de orde van de jezuïeten af. In Mechelen werd de kerk gesloten en iedereen naar huis gestuurd. De gebouwen werden eigendom van het Oostenrijks bewind, dat ze omvormde tot een militair hospitaal. In 1778 werd de Xaveriuskerk de parochiekerk van SintPieters. In 1814 herstelde paus Pius VII de Sociëteit van Jezus. Onder de regering van Willem I bleef de aanwezigheid van de jezuïeten in de Nederlanden zeer beperkt. Na het ontstaan van België groeide de orde weer gestaag. Mechelen moest echter wachten tot 1868 vooraleer er zich weer jezuïeten vestigden. Zij openden er een residentie, wat – vergeleken met de voorgaande eeuwen – een veel kleinere aanwezigheid betekende. Na een kort verblijf in de huidige Consciencestraat, vond men een geschikte locatie op de vesten, waar de stadswallen waren afgebroken. Op de hoek van de Schuttersvest en de Oude Brusselsestraat werd een terrein aangekocht waar al een woning stond en waar vrij vlug een kapel werd opgetrokken. De verhuis gebeurde in 1870 en de jezuïeten zouden er dertig jaar blijven.
CONGREGATIES EN BROEDERSCHAPPEN Typisch voor de katholieke Kerk van de 19de eeuw waren allerlei vormen van devoties. Dit uitte zich bij de jezuïeten door het hervatten van de vroegere sodaliteiten, die nu de naam kregen van Mariacongregaties. Daarnaast werd in Mechelen een serie van broederschappen opgericht: van het Heilig Hart, van het apostolaat van het gebed, van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, van de Goede Dood, van de christelijke werklieden.
21
past o r a l i a
Twee van die devoties bestaan vandaag nog steeds. In 1879, na de genezing van een Mechelaar in Lourdes, werd in de kapel een Lourdesgrot gebouwd. Later, in de kerk van de Bruul, werd een afzonderlijke grotkapel gebouwd die nog dagelijks Mariavereerders lokt, zeker op zaterdag bij de wekelijkse markt. Ook een tweede devotie heeft de tijd getrotseerd, zij het onder een andere vorm dan vroeger. De broederschappen van het Heilig Hart en het apostolaat van het gebed kregen vorm in de Bonden van het Heilig Hart, een apostolaat dat doordrong tot in haast alle parochies van het land. Het nationaal secretariaat vestigde zich in 1923 in de residentie van Mechelen. Na het Tweede Vaticaans Concilie begonnen de Bonden nieuwe paden te bewandelen. De naam veranderde in ‘Kerk en Wereld’, waarbij de klemtoon werd gelegd op een meer persoonlijk beleven van het geloof, een grotere inspiratie uit het evangelie en het familieverband. Vandaag verzorgt Kleopas, het vroegere ‘Kerk en Wereld’, het maandblad Overhoop, naast een aantal jaarlijkse uitgaven.
overhoop j u l i - a u g u s t u s
2 0 1 1
Festival van de stilte op vakantie zonder alzheimer
maandelijks · verschijnt niet in juli en augustus · AFGK Brussel X · erkenningsnr P708439
rockin’ in a Free world
rijkste straat van de stad een kerk en een groot aanpalend huis vrijkwamen. De kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Leliëndaal was na het verdrijven van de norbertinessen en de ursulinen eigendom van de burgerlijke godshuizen, het huidige OCMW, en werd niet meer als openbare kerk gebruikt. Het aanpalende huis was het vroegere Hof van Grobbendonk en was bewoond door de Witte Paters van Afrika die naar Boechout wilden verhuizen. Vandaag telt de communiteit van de jezuïeten in de Bruul acht leden. Vier van hen zijn ouder dan 80 en vier ouder dan 70. Voor de toekomst stelt dat
een probleem. De kerk is en blijft nog steeds een geestelijke haven in de stad. De meeste paters zijn actief in het retraitewerk en in geestelijke persoonlijke begeleiding. Een is al vele jaren aalmoezenier in de gevangenis en een ander draagt zorg voor oude mensen, zieken en stervenden. De enige geboren Mechelaar onder hen staat deels in voor het materiële in huis en tracht daarnaast tijd te vinden om zich te verdiepen in de geschiedenis van zijn stad en van de Sociëteit van Jezus. In 1542 was Cornelius Wishaven de eerste Mechelse jezuïet. In 2011 is ondergetekende de laatste Mechelse. Tot nader order. Maurits Delbaere s.J.
Een
festival
vol leven
e r v a r e n · o n t m o e t e n · g e l o v e n
DE MEC HELSE JEZUÏETEN V ANDAAG In 1901 verlieten de jezuïeten de Schuttersvest, omdat er in de belang-
22
pastoralia
Misdienaars, geroepen om te dienen Elke christen is vanuit zijn doopsel en de bevestiging ervan in het vormsel geroepen om de liturgie actief mee te beleven. Als de gemeenschap samenkomt en zich biddend voor God plaatst in de eucharistie, bij een doopviering of bij de viering van het afscheid bij een overlijden, wordt iedereen uitgenodigd om doorheen houding, gebaren en woorden die betrokkenheid vorm te geven. De voorganger, lector, cantor en zanger én de misdienaars hebben daarin een specifieke taak. Hun vierend aanwezig zijn moet uitnodigend zijn, zij nemen de gemeenschap mee in de verbondenheid met God. Zien bidden nodigt uit tot gebed, eerbied zien nodigt uit tot eerbied.
MISDIENAARS DRAGEN MEE DE LITURGIE, DE LITURGIE DRAAGT HEN Een misdienaar mag de voorganger helpen tijdens de viering in de kerk. Het woord zegt het al: een misdienaar is een dienaar, een helper. In elke viering, in het bijzonder de eucharistieviering zorgt de misdienaar dat alles goed verloopt. De aandacht van de misdienaar voor het goede verloop van de liturgie en een eigen houding van eerbied helpen de gelovigen om tot een meer gedragen gebed te komen. Jongeren die zich engageren om de dienst van de eucharistie mee te verzorgen, zijn onmisbaar in onze Kerk. Zij zijn de jonge getuigen binnen een
kerkgemeenschap die vaak grijs kleurt. Maar misdienaars worden ook zelf in hun geloofsgroei gedragen door die liturgie. Door actief mee te werken krijgen ze een beter inzicht in de eucharistie; het helpt hen om het zaadje van het geloof in zich te laten groeien. Soms is er wel moed nodig om vol te houden, om tegen de stroom in te blijven gaan. Daarom is het belangrijk dat misdienaars een groep vormen, dat ze de kans krijgen om elkaar te ontmoeten in ontspannend samenzijn, maar ook in momenten van vorming en verdieping. Jongeren met ervaring kunnen zich als peter of meter ontfermen over nieuwe kandidaten. Zij leren hen de knepen van het misdienaarsvak: wanneer opstaan, wanneer de gaven
23
past o r a l i a
aanbrengen, hoe buigen en knielen, enzovoort. Zo kunnen ze viering na viering iets meer aanleren, voorleven en voordoen. In die verantwoordelijkheid ervaren jongeren een bevestiging van hun engagement. Net zoals een sportclub miniemen, beloften en profs heeft, zo bestaat de ideale misdienaarsploeg uit -12-jarigen en +12-jarigen. Miniemen krijgen de kans om op te kijken naar de beloften en de profs en dromen er misschien van om ooit ‘prof-misdienaar’ te zijn. Zo werkt dat toch, of niet soms? En later groeien misdienaars, soms na en periode van afscheid, door naar de catecheseploeg, worden ze lector, misschien wel het jongste lid van de parochieploeg of misdienaarscoach … Dromen en hopen doen leven!
GEEN PLOEG ZONDER COACH Wie heeft er in de parochiegemeenschap een hart voor de misdienaarsgroep? Wie ondersteunt hen, helpt hen volhouden en durft jonge mensen aanspreken voor deze dienst in de Kerk? Wie is jong van hart en durft met hen de looping maken in het pretpark, maar kan hen evengoed wijzen op hun voorbeeldfunctie in de liturgie? Wie legt de contacten met de vormselcatechese om jongeren op te roepen? Wie vindt het zondagse samenkomen in de eucharistie zo belangrijk en wil dat ook jonge mensen vanuit een actieve dienst de enorme rijkdom ervan leren smaken? Wie geeft niet toe aan de ontmoediging van ‘we vinden er geen’? Veel vragen waarover parochieverantwoordelijken zich kunnen buigen. Misschien moet je als parochiegemeenschap wel op zoek naar twee begeleiders. Ook Jezus zond de leerlingen niet alleen op weg, maar twee aan twee. Misdienaars én begeleiders hebben nood aan ontmoeting om te zien dat er nog anderen zijn die het ook wagen. Kijken over de grenzen van de parochie
kan een rijkdom zijn. Samen een uitstap plannen of een vormingsmoment uitwerken betekent gedeelde energie. De diocesane werkgroep en verantwoordelijken willen daarbij een handje toesteken, inspiratie aanbieden en met u op weg gaan.
EEN VLAAMSE WERKGROEP ‘MISDIENAARSWERKING’ Enkele jaren geleden werd door IJD in samenwerking met de interdiocesane misdienaarswerkgroep de Misdienaarsgids (Averbode) uitgegeven. Die gids is op de eerste plaats bedoeld voor de misdienaars, maar ook begeleiders vinden er inspiratie in om een vormingsmoment uit te werken. De Vlaamse interdiocesane werkgroep ‘Misdienaarswerking’ heeft als taak om, in samenwerking met IJD, de diocesane werkgroepen te ondersteunen. Onze bijeenkomsten – met een afvaardiging van elk van de Vlaamse bisdommen – zijn hoofdzakelijk overleg- en uitwisselingsmomenten. We bespreken wat er leeft in de verschillende bisdommen en wat we van elkaar kunnen leren. Zo groeide het idee om op regelmatige basis speelse vormingsinitiatieven voor misdienaars op een website te plaatsen. Elke diocesane werkgroep engageert zich om vanuit eigen ervaring materiaal aan te leveren. We denken ook na over de vraag hoe we misdienaars ook kunnen betrekken bij andere liturgische vieringen zoals doopvieringen en woord- en gebedsdiensten. Mogelijk kunnen we daarvoor in de toekomst concrete suggesties aanbieden. Om de vijf jaar zetten we alles in op een grote interdiocesane misdienaarsontmoeting, in samenwerking met IJD. Ook de internationale Romebedevaart 2010 (waar we met 300 Vlaamse misdienaars ons best deden om tussen de meer dan 50.000 ook onze stem te laten horen) smeedde misdienaarsvriendschappen over de bisdomgrenzen.
Er wordt ook werk gemaakt van een misdienaarsembleem. Een keuze maken uit de vele ontwerpen die gemaakt werden door de leerlingen van Don Bosco in Heverlee is geen eenvoudige opdracht. Maar de volgende weken komt het eraan. Houd Kerknet maar in de gaten!
MISDIENAARS DURVEN KLEUR BEKENNEN Naar aanleiding van Witte Donderdag schreef monseigneur Bonny in een brief aan de misdienaars van het bisdom Antwerpen: ‘Hoe je ook misdienaar bent geworden, ik waardeer het dat je als jonge mensen kleur durft bekennen. Je stopt je niet weg. Je wilt uitkomen voor de kerkgemeenschap en voor Jezus.’ Als kerkgemeenschap kunnen we enkel dankbaar zijn voor de jonge mensen die daarvoor kiezen, dikwijls tegen de stroom in. Ann Joris, verantwoordelijke Vlaamse misdienaarswerking
In het aartsbisdom is er aan Nederlandstalige kant een diocesane misdienaarswerkgroep onder leiding van priester Filip Hacour. Deze werking wil plaatselijke misdienaarsgroepen aanmoedigen en parochiaal verantwoordelijken uitnodigen om misdienaars te betrekken in de liturgie. Op zaterdag 5 mei 2012 wordt van 10 tot 17 uur een diocesane misdienaarsdag georganiseerd. Indien u graag deelneemt aan de diocesane misdienaarswerkgroep die tweemaandelijks samenkomt, of indien u ideeën heeft om plaatselijke misdienaarsgroepen te ondersteunen, neem dan contact via
[email protected] of op het telefoonnummer 016 31 02 02.
24
pastoralia
Mediazondag 2011: steun voor eigen kerkelijke media Collecte in het weekend van 24 en 25 september Naar aanleiding van Mediazondag 2011, straks op 25 september, vraagt het organiserende Bisschoppelijke Comité voor de Media (BCM) dit jaar opnieuw en met aandrang aandacht en steun voor de eigen kerkelijke media en hun noodzakelijke verdere uitbouw.
Onze Kerk vindt haar bestaansreden in Christus opdracht om de Blijde Boodschap aan de wereld mee te delen. Al van bij het prille begin heeft ze daarvoor consequent gebruik proberen te maken van alle, op dat moment beschikbare media en fora. Van de parabels waarmee Jezus zelf zijn boodschap vertaalde in een voor zijn tijdgenoten toegankelijke taal en beeldspraak, de evangeliën en de brieven van de apostelen over de boekdrukkunst, radio en tv tot en met de nagenoeg oneindige toepassingen die het internet vandaag mogelijk maakt: het zijn evenzovele middelen die de Kerk vandaag moet blijven inzetten om haar boodschap zo goed mogelijk en op een zo groot mogelijke schaal te verspreiden. Dat is ook de teneur van de boodschap van paus Benedictus XVI ter gelegenheid van de 45ste Wereldcommunicatiedag, die gewijd is aan de buitengewone mogelijkheden van het internet op het vlak van verkondiging (en de com-
plexiteit van de toepassingen ervan) in het digitale tijdperk. Gebeurde dat aanvankelijk nog met enige achterdocht, dan zijn kerkmensen zich meer dan ooit bewust van de rol die de nieuwe media en fora vandaag in dienst van verkondiging en catechese kunnen spelen. We leven in een wereld waarin de media voor almaar meer mensen de belangrijkste en soms zelfs de enige bron van informatie en vorming zijn geworden. Het zijn diezelfde media die de Kerk vandaag confronteren met de fundamentele vraag naar de actuele betekenis van godsdienst en van het christelijke geloof in het bijzonder. In plaats van de media te verwijten – terecht of niet – dat ze geloof en Kerk doorgaans negatief of minstens eenzijdig voorstellen, kunnen we als mondige christenen maar beter de handschoen opnemen. Dat betekent dat we op zoek moeten naar het antwoord op de vraag wat het
AANDACHT & STEUN voor de EIGEN KERKELIJKE MEDIA
MEDIAZONDAG 2011
Weekend van 24 & 25 september Brussel, donderdag 1 september 2011 E.H. deken, pastoor, kapelaan en diaken, Eerwaarde zuster, Geachte parochieassistent(e),
25
past o r a l i a
christendom zo uniek en onvervangbaar maakt en hoe we dat op een positieve en aanstekelijke manier in en via de media ter sprake kunnen brengen. Ter gelegenheid van Mediazondag 2011 vraagt het Bisschoppelijke Comité voor de Media dit jaar nadrukkelijk aandacht en steun voor de verdere uitbouw van de eigen kerkelijke media, zoals Braambos en Radio Spes. Zij bieden niet alleen de noodzakelijke aanvulling op de andere geschreven en audiovisuele media, waar die in hun berichtgeving en opinievorming in gebreke blijven. Zij spelen allereerst een eigen onvervangbare rol in het snel en accuraat informeren over wat groeit en bloeit in de brede kerkgemeenschap en geven zo een stem aan de lokale en wereldkerk. De folder die het BCM in het laatste weekend van september via de parochies verspreidt, biedt een summier overzicht van de belangrijkste kerkelijke media.
De verdere uitbouw van onze kerkelijke media vraagt om een stevige financiële steun. De toegenomen concurrentie in de wereld van de media, de voortschrijdende digitalisering van de mediakanalen, het steeds sneller ter beschikking stellen van informatie … het kost allemaal handenvol geld. We durven daarom te hopen dat naar aanleiding van Mediazondag de parochieverantwoordelijken de collecte bij de parochianen zullen aanbevelen en dat de aandacht en steun voor de eigen media niet beperkt zal blijven tot dat ene weekend in september. Geert Lesage, secretaris Bisschoppelijk Comité voor de Media
Ik zou de christenen er in ieder geval toe willen uitnodigen zich vol vertrouwen en met een bewuste en verantwoorde creativiteit te voegen in het net van relaties dat het digitale tijdperk mogelijk heeft gemaakt. Niet simpelweg om het verlangen te bevredigen om aanwezig te zijn op het net, maar omdat het netwerk van relaties een integraal deel uitmaakt van het menselijk leven. Het web draagt bij aan de ontwikkeling van nieuwe en complexere vormen van intellectuele en spirituele kennis, van gedeelde bewustwording. Ook op dit terrein zijn wij geroepen ons geloof te verkondigen dat Christus God is, de Heiland van de mens en de geschiedenis, Hij in wie alle dingen hun verwezenlijking bereiken (vgl. Ef. 1, 10). Uit de Boodschap van paus Benedictus XVI ter gelegenheid van de 45ste Wereldcommunicatiedag (5 juni 2011): Waarheid, verkondiging en authenticiteit van leven in het digitale tijdperk.
26
pastoralia
Nieuw leven Volledig herziene uitgave van succesvol magazine In 2005 startte bij uitgeverij Halewijn een succesvolle reeks van magazines over levensvragen en christelijk geloof. Deze dialoog wordt op een originele en uitnodigende manier aangepakt in frisse en eigentijdse taal en vormgeving.
Het eerste magazine kende een grote weerklank: meer dan 30.000 exemplaren vonden hun weg naar de ouders van pas geboren kinderen. Reden om na een evaluatie van het concept en de gebruiksmogelijkheden een volledig herziene versie uit te brengen. De nieuwe titel Nieuw leven nodigt uit om door de geboorte van een kindje over je eigen leven en ‘het’ leven na te denken en te ontdekken wat dit voor je betekent. Weinig menselijke ervaringen zijn immers zo speciaal als het krijgen van een kind. Het geeft je een fantastisch gevoel. Waar komt dat nieuwe leven vandaan? Is er iets of Iemand die dit leven draagt en behoedt? Heeft God hier iets mee te maken? En waarom laten gelovigen hun kinderen dopen? Dit magazine neemt de lezer in een boeiende mix van interviews en artikels mee op een fascinerende ontdekkingstocht naar de betekenis van nieuw leven: hoe is het mogelijk dat nieuw leven ontstond in het grote heelal? Zijn wij schepping of toeval? Hoe ervaren ouders een geboorte? Hoe beleeft een vroedvrouw een geboorte? Waarom willen mensen eigenlijk kinderen? Wat beleeft een kind tijdens zijn eerste levensjaar? Welke rituelen
ontwikkelen de grote godsdiensten rond de geboorte van een kind? Hoe zorg je voor een gezonde opvoeding, ook op religieus vlak? Waarom zou je je kindje laten dopen? Nieuw leven kost 4 euro en slechts 3 euro vanaf 30 exemplaren. Te bestellen bij uitgeverij Halewijn, www.halewijn. info, in liturgische centra en via bestelling in de boekhandels.
ONDERDEEL VAN EEN REEKS De reeks magazines over levensvragen telt intussen zeven titels en heet sinds de vorige uitgave (‘Tussen goed en kwaad’) Leven - wat er echt toe doet. Deze titel is programmatisch: de magazines willen een dialoog tot stand brengen tussen de hedendaagse zinzoeker en de rijke kansen tot zingeving die het christelijk geloof biedt. De magazines kaderen daarom in een boeiend project van eerste verkondiging en geloofsverdieping.
DOELGROEPEN De magazines zijn bedoeld voor mensen die een sacrament vragen (of een uitvaart), parochieteams en andere vormingsgroepen en vrijwilligers die een thema op een toegankelijke manier willen verkennen. Bovendien kan men de magazines ook aanbieden als een kleine attentie aan alle mensen die geconfronteerd worden met een levensvraag of een levensmoment waarin ze ankerpunten zoeken, ook al vragen zij niet onmiddellijk naar een sacrament of christelijk ritueel. In
scholen, ziekenhuizen en verpleeginstellingen zijn de mogelijkheden eveneens legio. Volgende titels zijn reeds verschenen: - Nieuw leven - Licht aan de horizon. Over leven na de dood - Samen door het leven. Over relaties met toekomst - Waarom toch? Over kwetsbaarheid en lijden - Met de jaren. Gelukkig en gelovig ouder worden - Tussen goed en kwaad - Katholieken. Wat ze geloven
27
past o r a l i a
V A NUI T
D E
Beh eer v an het Ti jd elijke Aut o n om i e, v eran tw o o r d e l ijkh ei d en v ertr o u wen
Onder het voorzitterschap van monseigneur Léonard boog de bisschopsraad zich onlangs over het personeelsbeleid binnen het aartsbisdom. Meer in het bijzonder werd onderzocht hoe de verschillende actoren binnen de Kerk kunnen bouwen aan een geest van samenhorigheid. Vanuit hun doopsel zijn priesters, religieuzen, diakens en leken begeesterd door de wil om het geluk te vinden volgens hun voorbeeld Jezus Christus. Maar op welke manier verenigen ze hun krachten om hun opdracht van evangelisatie te vervullen, vooral omdat ze door de Kerk worden tewerkgesteld? Vijftig jaar geleden werd de Kerk, net als vele andere lekenorganisaties, geleid volgens een piramidaal model: de leiders wisten alles, beslisten alleen en gaven hun ondergeschikten instructies. De leken kregen bij het vervullen van pastorale taken hoogstens een uitvoerende rol. Nochtans nodigt het evangelie ons uit om de mens te doen groeien naar het beeld van God, om hem het beste van zichzelf te laten geven in functie van de hem gegeven talenten. Bovendien is de grote meerderheid van de bevolking vandaag veel beter opgeleid dan 50 jaar geleden. Het is in dit perspectief, en volgens de geest van Vaticanum II, dat de samenwerking tussen geestelijken en leken dient te evolueren binnen het aartsbisdom. De vicarissen en bisschoppelijke afgevaardigden belast met het Tijdelijke, die elkaar in Mechelen zijn opgevolgd, hebben tot taak om deze evolutie te (bege)leiden. Momenteel zijn er 120 leken tewerkgesteld in de diverse vzw’s die de pastorale activiteiten van het bisdom ondersteunen. Ze werken niet
VI C A R I A T E N alleen in 3 territoriale vicariaten, geleid door de 3 hulpbisschoppen, maar ook in 2 vicariaten voor het onderwijs, 2 vicariaten voor het Godgewijde Leven en het vicariaat voor het beheer van het Tijdelijke. Velen van hen staan ten dienste van de seminaries en spirituele centra. Binnen het aartsbisdom proberen we te werken vanuit de begrippen verantwoorde autonomie en wederzijds vertrouwen. Dat houdt in: het toevertrouwen van heldere verantwoordelijkheden aan elk personeelslid, met duidelijke resultaatsdoelstellingen en dit volgens objectieve criteria voor het meten van performantie. We werken voor de glorie Gods, maar één ieder wordt verzocht om voor het algemeen welzijn correct en efficiënt te werken binnen zijn competentiedomein. Eveneens belangrijk is het jaarlijkse functioneringsgesprek. Dat is idealiter een moment van diepgaande dialoog tussen werkgever en werknemer, volgens een model dat door de personeelsdienst werd opgemaakt. Dat gesprek maakt een vertrouwensrelatie mogelijk die ieder toelaat op een harmonieuze manier zijn verantwoordelijkheden te vervullen. Het heeft dus niet tot doel een quotering toe te kennen of een verslag op te maken. In het functioneringsgesprek komen vijf onderwerpen aan bod: - een evaluatie van de realisaties van de afgelopen 12 maanden en de lessen die daaruit kunnen worden getrokken voor de toekomst; - een evaluatie van de relationele context en het bepalen van de sterke punten van eenieder in het licht van de ontvangen verantwoordelijkheden; - het vastleggen van de doelstellingen en prioriteiten voor de komende 12 maanden, rekening houdend met de reeds geïdentificeerde sterke punten;
- het op het spoor komen van de vormingsbehoeften; - het formuleren van de wederzijdse wensen om de kwaliteit van de werkrelaties te verbeteren, i.c. van de relatie tussen de medewerker en zijn directe hiërarchische overste. Het jaarlijkse functioneringsgesprek werd drie jaar geleden ingevoerd voor het lekenpersoneel. De hulpbisschoppen en de dekens worden uitgenodigd om een dergelijke dialoog te voeren met elk van hun priesters ‘teneinde verantwoording af te leggen omtrent de Hoop die in hen werd gesteld’. De personeelsdienst (Koen Jacobs, telefoon 015 29 26 36, e-mail
[email protected]) helpt graag mee om binnen het aartsbisdom een ‘human resources’-beleid te ondersteunen volgens de waarden van het evangelie. We dienen immers allen samen, geestelijken en leken, aan een Kerk van Vertrouwen te bouwen, zoals monseigneur Albert Rouet, aartsbisschop van Poitiers, het stelt in een recent werk (Vers une Eglise de la Confiance, ed. Bayard). Patrick du Bois, bisschoppelijk afgevaardigde voor het beheer van het Tijdelijke
BRUSSEL GEZAME NL IJKE PR IESTERRA DEN
Na een onderbreking in juni is er dit nummer weer nieuws uit Brussel. Op 16 juni was er de gezamenlijke vergadering van de Nederlandstalige priesterraad van Brussel en de priesterraad uit het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen. Op die bijeenkomst gaf emeritus professor canoniek recht Luc De Fleurquin toelichting bij het rapport De hervorming van de wetgeving
28
pastoralia
met betrekking tot de erediensten en de nietconfessionele levensbeschouwelijke organisaties. Gesprekken over die hervorming werden een aantal jaren geleden opgestart door de toenmalige minister van justitie, Laurette Onkelinx, die in 2005 een commissie van wijzen in het leven riep, ‘belast met het onderzoek van het statuut van de bedienaars van de erkende erediensten’. In 2009 kreeg een werkgroep de opdracht voorstellen te formuleren tot de hervorming van de wetgeving inzake erediensten en nietconfessionele levensbeschouwelijke organisaties. Die groep bestond uit vier universiteitsprofessoren: Michel Magits (VUB), Louis-Léon Christians (LLN), Luc De Fleurquin (KUL) en Caroline Sägesser (ULB). De verslagen van de commissie zowel als van de werkgroep staan trouwens integraal op de website van het ministerie van justitie. Na de toelichting door De Fleurquin oordeelden de beide priesterraden positief over de in het rapport gedane voorstellen. In een gezamenlijk advies aan de aartsbisschop en de hulpbisschoppen voor de vicariaten Brussel en Vlaams-Brabant en Mechelen schrijven ze dit een ‘evenwichtig en goed voorstel’ te vinden en te hopen ‘dat de bisschoppen dit rapport steunen, zodat het kan evolueren naar een wetsvoorstel (…).’
P A S TO R A L E R A A D
Op 7 mei vergaderde de Nederlandstalige pastorale raad voor de eerste keer met de nieuwe hulpbisschop Jean Kockerols. Het was een kennismakingsvergadering waarbij de hulpbisschop en de leden zich aan elkaar voorstelden. De leden deden dat namens de pastorale ploeg die zij vertegenwoordigden. Ze hadden daartoe op voorhand drie vragen meegekregen: ‘Geef twee aspecten of initiatieven van uw pastorale eenheid waar u als pastorale ploeg blij
mee bent. Waar maakt u zich zorgen over in verband met uw pastorale eenheid? Wat zijn vanuit uw ploeg de verwachtingen ten aanzien van de hulpbisschop?’ Behalve veel vreugde kwam ook de pijn om het slinkend aantal kerkgangers ter sprake. Van de hulpbisschop verwachtte men dat hij de beleidsvisie van monseigneur De Kesel zou voortzetten. Dat dat laatste het geval zal zijn, bleek toen monseigneur Kockerols zichzelf voorstelde. Zo verwees hij ook naar de keuze van zijn bisschopsring. Die is van hetzelfde model als die van monseigneur De Kesel. Die had hem destijds gekregen van zijn oom Leo, die als hulpbisschop van Gent nog aan het Tweede Vaticaanse Concilie had deelgenomen. Bij de afsluiting van het Concilie op 8 december 1965 had paus Paulus VI alle concilievaders een dergelijke ring geschonken.
PR IESTERRAA D
Op 18 mei maakte de Nederlandstalige priesterraad op zijn beurt kennis met hulpbisschop Kockerols. Ook bij die gelegenheid bevestigde hij de lijn van zijn voorganger verder te willen zetten. De raad vroeg hem hoe de nadere kennismaking met de Nederlandstalige priesters zal verlopen. De hulpbisschop antwoordde dat Brussel voor hem natuurlijk niet helemaal nieuw is. De kant die hij het minste kent, is het dekenaat Brussel West (Anderlecht, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Laken, Molenbeek en Nederover-Heembeek). Die krijgt dan ook de prioriteit voor een nadere kennismaking. Het volgende agendapunt was de spiritualiteit van de priester. Daarbij ging het om twee vragen: ‘Wat maakt me als priester weerbaar en wat helpt me om me te oriënteren in deze tijd?’ Uit de inbreng van de leden bleek dat liturgie en gebed, naast geestelijke lectuur, bronnen van weerbaarheid zijn.
Een aantal keren viel ook het woord authenticiteit, jezelf kunnen zijn. Iemand verwoordde het zo: ‘Het besef gekozen te zijn met je eigen kleinheid, neemt de druk weg’. Religieuzen hadden het ook over het zich voeden met de visie van hun stichter.
VICAR IALE RAA D
In de loop van de maand mei bereidde de vicariale raad de jaarlijkse sessie voor van de verantwoordelijken van de pastorale eenheden in Kortenberg, die op 6 en 7 juni plaatshad. Onderwerp van gesprek was ‘diaconie’. Een uitvoerig verslag van deze bijeenkomst vindt u elders in dit nummer. In juni besprak de raad de programma’s van de diensten van het vicariaat voor het nieuwe werkjaar. Vele daarvan vallen onder de koepel ‘Verkondigen en Vieren’ (vroeger ‘Verkondiging en Viering’ genoemd) en de Franstalige tegenhanger ‘Annonce et Célébration’. De verschillende programma’s zullen te gelegener tijd in dit blad en elders worden gepubliceerd. Meer informatie krijgt men ook bij de opening van het pastorale werkjaar 2011-2012. Deze opening is dit jaar wat later dan gebruikelijk en ook niet op de vertrouwde plek: 30 september, 19.30 uur, zuidelijk transept, basiliek Koekelberg.
BE D E V AART M ON TMARTRE
Op tweede Pinksterdag 13 juni trok de aartsbisschop, samen met 250 mensen uit Brussel, op bedevaart naar de basiliek van het Heilig Hart in Montmartre (Parijs). Monseigneur Léonard deed dat naar aanleiding van de 125ste verjaardag van de gedurige aanbidding door ‘les Pères Chapelains et les Soeurs Bénédictines du Sacré-Coeur de Montmartre’. De groep vertrok ’s morgens vroeg met vier autobussen naar Parijs en was ’s avonds om halfelf weer terug. Ter plekke ging onze aartsbisschop voor in een tweetalige eucharistievie-
29
past o r a l i a
ring. Na het middagmaal volgde een uiteenzetting van de zusters over het hoe en waarom van de gedurige aanbidding. Om vier uur waren er vespers, daarna bleven de bedevaarders nog enige tijd in aanbidding in het heiligdom.
NO G EV E N DIT
Onder deze rubriek staat altijd een
dubbele ondertekening. Dat zal in de toekomst ook zo blijven, maar de eerste naam zal veranderen. Herman Cosijns wordt, zoals elders al is meegedeeld, vanaf 1 september secretaris van de bisschoppenconferentie en verlaat het vicariaat Brussel. De tweede ondergetekende wil Herman hier graag danken voor de prettige samenwerking en de van een groot vertrouwen getuigende mededeelzaamheid bij het tot stand komen van deze rubriek. Het verheugt
hem ondertussen dat Tony Frison, Hermans opvolger als adjunct van de hulpbisschop, bereid is in de toekomst op dezelfde basis samen te werken aan deze rubriek. H. Cosijns/Th. C. Madder
P E R S ON A L I A BE NOEM INGEN DIOC E S A A N
De heer Olivier BONNEWIJN, priester Communauté Emmanuel, wordt benoemd tot bisschoppelijk vicaris voor de Franstalige opleidingen.
V LAA M S - B R A B AN T E N M E CH E L EN
De heer Piet DEBRUYN, priester, wordt benoemd tot meewerkend priester in de parochiefederatie BierbeekOud-Heverlee. Hij blijft tevens aalmoezenier in Leuven, RVT De Wingerd. De heer Guy DE KEERSMAECKER, priester, wordt tevens benoemd tot parochieadministrator in Bonheiden, Sint-Martinus, Rijmenam. De heer Bart FIVEZ, pastoraal werker, wordt tevens benoemd tot pastoraal werker Algemeen Ziekenhuis SintMaarten, campus Mechelen en Algemeen Ziekenhuis Sint-Maarten, campus Duffel. De heer Roger GHYSENS, priester, wordt tevens benoemd tot parochieadministrator in Overijse, Sint-Bernardus, Tombeek en in Overijse, SintJoost, Maleizen. De heer Robert HEYLEN, priester scheutist, wordt benoemd tot meewerkend priester in Zaventem, WZC Ter Burg, Nossegem.
Mevrouw Maria NAESSENS, pastoraal werkster, wordt benoemd tot pastoraal medewerkster in Bertem, WZC Sint-Bernardus. De heer Andy PENNE, priester van het bisdom ’s Hertogenbosch, wordt benoemd tot parochieadministrator in Bever, Sint-Martinus, in Galmaarden, Sint-Martinus, Tollembeek en in Galmaarden, Sint-Pieter. De heer Frans SCHOOVAERTS, permanent diaken, wordt tevens benoemd tot verantwoordelijke dienst Tijdelijke, vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen. De heer Georges VERHAEGHE, priester, wordt benoemd tot kapelaan in Galmaarden, Onze-Lieve-Vrouw, Herhout. Hij blijft tevens pastoor in Herne, Sint-Pieter, Sint-Pieters-Kapelle en parochieadministrator in Bever, Sint-Gereon, Akrenbos.
BR USSEL
De heer Zacharie AMBASSA, priester van het bisdom Ebolowa-Kribi (Kameroen), wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid ‘Fralahey’ van het dekenaat Brussel-West. Pater Théodore BAHISHA, pallottijn, wordt benoemd tot verantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid Meiser, dekenaat Brussel-Noord-Oost en tot parochie-
administrator in Schaarbeek, Epifanie. De heer Claude CHAUSSIER, permanent diaken, wordt benoemd tot dekenaal afgevaardigde van het dekenaat Brussel-West voor bijzondere zegeningen. De heer Jan CLAES, priester van het bisdom Hasselt, wordt tevens benoemd tot pastoor in Anderlecht, Heilige Geest. Hij neemt ontslag als pastoor in Anderlecht, Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt, Kuregem. De heer Régis CLOSE wordt benoemd tot medeverantwoordelijke van het centrum ‘El Kalima’ in Brussel. De heer Paul DE CLERCK, priester, wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de dienst Annonce et Célébration van het vicariaat Brussel en tot medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid Stockel-aux-Champs, dekenaat Brussel-Noord-Oost. Hij blijft tevens parochieadministrator in SintLambrechts-Woluwe, Onze-LieveVrouw Hemelvaart, Kapelleveld. Mevrouw Céline DECLERFAYT, echtgenote Windey, wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid ‘Les Cerisiers’, dekenaat Brussel-Zuid. De heer Jacob DRABO, priester van het bisdom Dedougou (Burkina Faso), wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal
30
pastoralia
in de pastorale eenheid Père Damien, dekenaat Brussel-West. De heer Tony FRISON, priester, wordt benoemd tot adjunct van de hulpbisschop voor Brussel. Hij blijft tevens verantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal in de pastorale eenheid Damiaan, pastoor in Evere, Sint-Jozef en parochieadministrator in Brussel, Sint-Elisabeth, Haren. Zuster Maura FURCHINI wordt benoemd tot verantwoordelijke voor de pastoraal in de Spaanstalige gemeenschap van de parochie Sint-Gillis van de pastorale eenheid Sint-Gillis, dekenaat Brussel-Zuid. De heer François GOETGHEBUER wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid ‘Boetendael’, dekenaat Brussel-Zuid. Pater Benno HAESELDONCKX, priester norbertijn, wordt tevens benoemd tot pastoor in Ganshoren, Sint-Martinus en tot verantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal in Ganshoren, Sint-Martinus. De heer Benoît HAUZEUR, priester, wordt tevens benoemd tot verantwoordelijke voor de dienst Annonce et Célébration, vicariaat Brussel. De heer Jacob Charlot MBOG, priester van het bisdom Eseka (Kameroen), wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid Anderlecht-Centrum, dekenaat Brussel-West. Pater Philippe NAUTS, priester salesiaan van Don Bosco, wordt benoemd tot canoniek pastoor in Anderlecht, Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt, Kuregem en in Anderlecht, Sint-Lucas en tot verantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal pastorale eenheid Anderlecht-Centrum, dekenaat Brussel-West. Hij blijft tevens canoniek pastoor in Anderlecht, Sint-Franciscus-Xaverius, Kuregem; verantwoordelijke Franstalige pastoraal pastorale eenheid Kuregem, dekenaat BrusselWest en medeverantwoordelijke voor de dienst Annonce et Célébration, vicariaat Brussel.
De heer Jose Mario RIBEIRO, priester van het bisdom São João da Boa Vista/SP (Brazilië), wordt benoemd tot verantwoordelijke voor de Braziliaanse gemeenschap in de parochie Jezus-Arbeider, pastorale eenheid SintGillis, dekenaat Brussel-Zuid.
WAALS-BRABA NT
De heer Georges BOUCHEZ, pastoraal werker, wordt benoemd tot lid van de vicariale raad. Hij blijft tevens verantwoordelijke voor de dienst evangelisatie. Mevrouw Rebecca CHARLIER, pastoraal werkster, wordt benoemd tot vicariaal afgevaardigde voor de jongerenpastoraal en tot lid van de vicariale raad. Zij blijft tevens verantwoordelijke voor de dienst jeugdpastoraal. Mevrouw Catherine CHEVALIER wordt benoemd tot vicariaal afgevaardigde voor de verkondiging, christelijke vorming en voortgezette vorming en tot lid van de vicariale raad. De heer Alain de MAERE d’AERTRYCKE, priester, wordt tevens benoemd tot zonedeken en tot lid van de vicariale raad. Mevrouw Christiane DEREINE, pastoraal werkster, wordt benoemd tot lid van bezoekers in rusthuizen of aan huis. De heer Jean-Marie DESMET, permanent diaken, wordt tevens benoemd tot lid van de vicariale raad. Mevrouw Marie LHOEST, pastoraal werkster, wordt benoemd tot vicariaal afgevaardigde voor de gezondheidspastoraal, tot lid van de vicariale raad en tot verantwoordelijke voor de bezoekers van rusthuizen of aan huis. Zij blijft tevens verantwoordelijke voor de ziekenhuisaalmoezeniers. De heer Eric MATTHEEUWS, priester, wordt tevens benoemd tot vicariaal afgevaardigde voor de liturgie en de sacramentenpastoraal. De heer Jola MROZOWSKA wordt benoemd tot verantwoordelijke voor de dienst catechese en tot lid van de vicariale raad.
De heer Gaudens NYAGAHAMA MWIKIZANGABO, priester van het bisdom Bukavu (Democratische Republiek Congo), wordt benoemd tot parochieadministrator in Rebecq, Saint Géry. Pater Jean-Claude PONETTE, priester witte pater, wordt benoemd tot vicariaal afgevaardigde voor de solidariteit en tot lid van de vicariale raad. Hij blijft tevens pastoor in Nivelles, Sainte Gertrude; in Nivelles, Saint Michel, Monstreux en deken van het dekenaat Nivelles. De heer Marc SAADE, priester van de Orde der Libanese Maronieten, wordt benoemd tot medepastoor in Brainel’Alleud, Notre-Dame, Bois-SeigneurIsaac.
ONTSLAGEN De aartsbisschop heeft het ontslag aanvaard van: • pater Louison Emerick BISSILA MBILA, priester spiritijn, als parochievicaris in Ottignies-Louvain-laNeuve, Notre Dame dEspérance, Louvain-la-Neuve en in OttigniesLouvain-la-Neuve, Saints Marie et Joseph, Blocry. • zuster Rosa del Carmen CARTES LOPEZ als medeverantwoordelijke voor de Spaanstalige pastoraal in Sint-Gillis. • pater Jerzy CHWIEJ, priester pallottijn, als parochieadministrator in Schaarbeek, Epifanie et als medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid Meiser. • m evrouw Ria COKELAERE, pastoraal werkster, als pastoraal medewerkster in Diest, huize Sint-Augustinus. • k anunnik Herman COSIJNS, priester, als medeverantwoordelijke voor de diocesane commissie voor pastoraal werk(st)ers; als verantwoordelijke voor de vicariale commissie pastoraal werk(st) ers Brussel-Nederlands; als vicariaal
31
past o r a l i a
•
•
•
•
•
•
•
•
verantwoordelijke voor de diocesane commissie voor het permanent diaconaat; als pastoor in Brussel, Onze Lieve Vrouw, Laken; als verantwoordelijke voor de dienst Tijdelijke, vicariaat Brussel; als medeverantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal in de pastorale eenheid Heizel en in de pastorale eenheid Laken en als adjunct van de hulpbisschop van Brussel. Hij blijft pastoor en rector in Koekelberg, Heilig Hart. pater Alberto DE SOUSA TEIXEIRA DE BRITO, priester jezuïet, als verantwoordelijke voor de pastoraal voor Italiaanse functionarissen, Katholiek Europees Foyer. de heer Esteban GARCIA MORENO, priester van het bisdom Toledo (Spanje), als medeverantwoordelijke voor de Spaanstalige gemeenschap Sint-Gillis en de Spaanstalige gemeenschap pastorale eenheid Kuregem. de heer Jozef GEYSKENS, priester, als pastoor in Kortenberg, Onze-Lieve-Vrouw en als meewerkend priester in parochiefederatie Kortenberg. pater Ferdinand IVENS, priester redemptorist, als meewerkend priester in parochiefederatie Overijse. de heer Arestide MASUMBUKO BANYWESIZE-NTAKO, priester van het bisdom Bukavu (Democratische Republiek Congo) als parochieadministrator in Rebecq, Saint Géry. de heer Kris MESKENS, priester, als parochieadministrator in Galmaarden, Sint-Pieter en als pastoor in Galmaarden, Sint-Martinus, Tollembeek. de heer Piet SMEYERS, priester, als pastoor in Ganshoren, Sint-Martinus en als verantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal in Ganshoren, Sint-Martinus. p ater Peter SNIJKERS, priester kruisheer, als parochievicaris in Kortenaken, Sint-Bartolomeus, Waanrode; als meewerkend priester in parochiefederatie Bekkevoort; als verantwoordelijke voor de jongerenpastoraal in parochiefederatie Bekkevoort en als verantwoordelijke
•
•
•
•
•
•
voor de jongerenpastoraal in parochiefederatie Diest. zuster Karita SUHARTI als medeverantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal in de pastorale eenheid Sint-Gillis. de heer Yves TYTECA, priester, als medewerker zieken- en bejaardenpastoraal in het dekenaat Schaarbeek-Zuid. kanunnik Etienne VAN BILLOEN, priester, als diocesaan verantwoordelijke voor de opleiding van het permanent diaconaat (Franstalig). Hij blijft vicaris-generaal voor het aartsbisdom. d e heer Paul VANDERBEKE, priester, als canoniek pastoor in Anderlecht, Heilige Geest en in Anderlecht, Sint-Lucas en als verantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal pastorale eenheid Anderlecht-Centrum. m evrouw Anne-Marie van der STRATEN, pastoraal werkster, als verantwoordelijke voor de dienst ziekenbezoekers (regio Oost). de Heer Franciscus VAN GERVEN als pastoraal werker in Bonheiden, AZ Sint-Imelda en in Bonheiden, WZC Den Olm.
OVERLIJ DENS M EC HELE N-BR U SSEL
De heer Maurice TIERENS (geboren op 8/8/1922 en gewijd op 27/7/1947), priester, overleed in Tienen op 29 mei 2011. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Onze-Lieve-Vrouwcollege in Tienen (1947-1955) en aan het OnzeLieve-Vrouwcollege in Boom (19551968), godsdienstleraar aan het Instituut Mariagaarde in Westmalle (19681970), parochievicaris in Hoevenen, Onze-Lieve-Vrouw (1970-1972), pastoor in Sint-Amands, Sint-Amandus (1972-1979), in Mechelen, Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk (1979-1981) en in Meise, Sint-Medardus en SintGildardus, Rossem (1981-1989); hulp-
aalmoezenier in het Algemeen Ziekenhuis Heilig Hart in Tienen (19891997) en rector van de Grauwzusters in Tienen (1989-2011). De heer Karel DE VOS (geboren op 30/1/1921 en gewijd op 3/6/1944), priester, overleed in Asse op 31 mei 2011. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Petit Séminaire in Basse-Wavre (1944-1946) en aan het Sint-Romboutscollege in Mechelen (1946-1984) en zondagsonderpastoor in Mechelen, Sint-Lambertus, Muizen (1968-1983). De heer Paul VAN CROMBRUGGEN (geboren op 13/3/1926 en gewijd op 16/4/1950), priester, overleed in Bonheiden op 31 mei 2011. Hij was achtereenvolgens leraar aan de Normaalschool in Tienen (1950) en aan het Sint-Romboutscollege in Mechelen (1950-1991). Pater Marc DEDAPPER (geboren op 19/1/1946 en gewijd op 1/3/1975), priester salesiaan van Don Bosco, overleed in Leuven op 31 mei 2011. Hij was achtereenvolgens medeverantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal in Ukkel, Heilig Hart, De Kat (1994-2008); in Ukkel, Kostbaar Bloed, Wolvenberg (1994-2008); in Ukkel, Sint-Jozef, Tomberg (19942008); in Ukkel, Sint-Pieter (19942008); in Ukkel, Onze-Lieve-Vrouw van Troost, Kalevoet (1994-2008); in Sint-Pieters-Woluwe, Sint-Pieter (2000-2008) en in de pastorale eenheid Ukkel (2008-2001). De heer Piet PEETERS (geboren op 14/11/1938 en gewijd op 20/5/1971), priester, overleed in Diest op 3 juni 2011. Hij was achtereenvolgens verantwoordelijke voor de jeugdpastoraal in Brussel-Nederlands (1971-1979), verbondsproost Chirojeugd verbond Brussel (1973-1977), aalmoezenier van het Koninklijk Instituut voor dove en blinde meisjes in Ukkel (1976-1984), aalmoezenier van het bisdom bij de Krijgsmacht (1984-2001), pastoor in Koksijde, Sint-Willibrordus, Wulpen (1994-2001) en kapelaan in Diest, SintCatharina, Begijnhof (2002-2011). Pater André MARÉCHAL (geboren op 8/1/1939 en gewijd op 28/3/1965),
32
pastoralia
priester spiritijn, overleed in Gentinnes op 12 juni 2011. Hij was achtereenvolgens kerkbedienaar in Chastre, Sainte-Gertrude, Gentinnes (19962003), lid van de priesterploeg in Chastre, Saint Géry (1996-2003) en in Chastre, Sainte-Gertrude, Gentinnes (1996-2003); pastoor in Chastre, Saint Géry (2003-2011) en in Chastre, Sainte-Gertrude, Gentinnes (2003-2011). De heer Reginald RAHOENS (geboren op 4/6/1956 en gewijd op 27/6/1992), priester, overleed in Anderlecht op 19 juli 2011. Hij was achtereenvolgens medeverantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal in Anderlecht, Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart (1992-1996), in Anderlecht, Sint-Lucas (1992-1998), in Anderlecht, Sint-Pieter en Sint-Guido (1992-1998) en in Anderlecht, Heilige Geest (1996-2007); verantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal (1998-2007) en pastoor (1998-2008) in Anderlecht, Sint-Jozef, Veeweide (1998-2007); medeverantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal in de pastorale eenheid Ring (2007-2010) en in de pastorale eenheid AnderlechtCentrum (2010-2011) en aalmoezenier in het Sociaal Centrum Rafaël in Anderlecht (2010-2011).
A ntwerpen
De heer Jozef GOFFIN (geboren in Merksem op 19/5/1921 en gewijd op 27/7/1947), priester, overleed in Knokke-Heist op 6 juni 2011. De heer Edward VAN DOMMELEN (geboren in Antwerpen op 26/4/1919 en gewijd op 25/7/1943), priester, overleed in Zwijndrecht op 12 juni 2011. De heer Louis JANSSENS (geboren in Arendonk op 17/6/1921 en gewijd op 28/7/1946), priester, overleed in Merksplas op 12 juni 2011. De heer Leo KEMPENAERS (geboren in Bouwel op 15/3/1932 en gewijd op 28/4/1957), priester, overleed in Kasterlee op 25 juli 2011.
IN MEM ORI AM KAREL D E VO S
Karel werd priester gewijd op 3 juni 1944, enkele dagen voor de landing in Normandië. Na een korte passage als leerkracht op het Klein Seminarie van Basse-Wavre, werkte hij 38 jaar op het Sint-Romboutscollege in Mechelen waar hij onder meer godsdienst, Latijn en Frans onderwees. Priester-leraar zijn in het Sint-Romboutscollege tekende zijn ganse leven. Hij zette zich ook jarenlang in voor de oud-leerlingenbond, waaraan hij een kring vrienden overhield. Als repetitor van het Sint-Romboutsknapenkoor speurde hij tussen de nieuwe leerlingen steevast naar zangtalentjes en daarbij ontsnapte niemand aan de ‘sol-mi’-proef. Dat hijzelf goed kon zingen, bewees hij in de Sint-Lambertusparochie in Muizen tot zijn laatste eucharistieviering. Reeds in 1948 kwam hij in de parochie af en toe een handje toesteken en wat later kwam hij er dagelijks de mis lezen. Velen zien hem nog de kerk binnenkomen: hij ging niet, maar schreed doorheen de kerk naar de sacristie. De laatste maanden gingen enkele vrijwilligers hem thuis ophalen om hier mee te blijven vieren, tot zijn gezondheid het niet meer toeliet. Met zijn familie vierde hij in Muizen zijn gouden priesterjubileum, en later zijn 60 en ook 65 jaar priesterschap. Bij de vijftigste verjaardag van zijn wijding schreef hij in het parochieblad: ’Ja, daar zijn nog blije dagen in het leven en ik hoop, als `t God belieft hier nog enkele jaren naar best vermogen te kunnen helpen’. Dat heeft hij waar gemaakt. We bewonderden hem voor zijn trouwe stiptheid. De eucharistie was hem heilig en uiterst belangrijk. Zijn vieringen droeg hij op met grote
zorg en naar zijn preken, die getuigden van zijn groot geloof, luisterden we graag. In 1993, in een preek over verrijzenis, citeerde hij Han Fortmann: ‘En wanneer weer eens iemand twijfelt en zou vragen: zal het wel zo zijn? Denk dan hieraan: in het hoofd van een kind dat leeft onder de goede zorgen van mama, komt het niet op te vragen of zij ook morgen nog wel voor hem of haar zal zorgen. Zo zijn er vragen die niet gesteld moeten worden omdat er geen behoefte aan is.’ Van Karel leerden we ook te genieten van de goeie dingen des levens, waarvan je naarmate je ouder wordt, nog kunt genieten in je dromen. Op zijn overlijdensbericht stond dan ook een tekst van abbé Pierre: Doodgaan is gewoon naar ergens anders gaan. Alsof je met vakantie bent. De dood is een lang uitgestelde afspraak met een vriend. De dood? Dat zijn les Grandes Vacances …’ Jan Anthonis, oud-pastoor Sint-Lambertus Muizen Marcel Sollie, oud-leerling Sint-Romboutscollege Mechelen
PA UL GIL IS
In het rijk gevulde en lange leven van Paul zijn momenten aan te wijzen waarop de levenslust en de levenszin uit hem dreigden weg te vloeien. Zo was er acht jaar geleden het voor hem pijnlijke afscheid van zijn geliefde parochie van Opvelp. Paul vertelde graag over Opvelp, waar hij zijn hart had verloren. Zo moest hij ook afscheid nemen van een goede gezondheid en leren leven met beperkingen, met een stuk eenzaamheid en onzekerheid. Maar – God zij dank – waren er ook tochtgenoten. Mensen die met hem meetrokken, die hem perspectief boden en bleven wij-
33
past o r a l i a
zen op lichtpuntjes langs de levensweg. En telkens zo iemand zijn pad kruiste, was Paul dankbaar. Paul heeft als priester ontelbare malen in de Heilige Schrift gelezen. Hij heeft zich laten leiden en inspireren door Gods woord. En dit woord heeft hij ontelbare malen gepredikt opdat anderen het ook zouden mogen ontdekken als een levensbron in hun leven. De Heilige Schrift openen en verkondigen als leraar, het was zijn roeping. Bijbelse verhalen liet hij tot hem spreken niet alleen in woorden, maar ook doorheen de mooie iconen die hem in zijn leefruimte omringden. Want Paul hield van schoonheid en kunst. Met enthousiasme bracht hij de Schrift in verband met de schoonheid van vele culturen, in het bijzonder de Griekse. Oud-leerlingen getuigen over hem: ‘Eerwaarde heer Gilis was mijn retoricaleraar in het Sint-Pieterscollege in Leuven. Zijn heengaan raakt me en roept heel wat herinneringen op. Meer dan met Grieks en Latijn heeft hij me beslissend gevormd met zijn godsdienstlessen. Voor die tijd waren ze revolutionair en toch trouw aan de Kerk. Hij leerde ons kardinaal Newman kennen, en het belang van het geweten. Zijn lessen hebben een belangrijke invloed gehad op mijn persoonlijk en professioneel leven. Daarom ben ik hem blijvend dankbaar.’ De eucharistie was heilig voor priester Gillis. Trouw aan de overlevering, trouw aan de richtlijnen van de heilige Kerk ging hij dagelijks voor. En zoals de Kerk leeft vanuit de eucharistie, zo leefde hij als priester vanuit de eucharistie. En dit vanuit een diep besef van zijn eigen kleinheid en zwakheid, ja van zijn onvolkomenheid. Zo koos hij zelf de tekst voor zijn rouwbrief. Een tekst uit de liturgie van de eucharistie: ‘Heer Jezus Christus, laat het delen in uw lichaam en bloed voor mij geen vonnis zijn en geen gericht, maar een kracht die mij sterkt naar lichaam en ziel, en geneest van alle zwakheid.’ Peter Kastekkere o. praem., federatiepastoor Rotselaar
JAN JOCH EMS
Als kind was Jan een vrolijke goedlachse knaap vol deugnietenstreken. Met zijn krullenbol speelde hij steeds de hoofdrol in het duo Jezus en Sint-Janneke, een jaarlijks optreden in de grote processie. De zanglessen in de lagere school vormden zijn stem. Het is geen wonder dat hij uitgroeide tot één van de betere tenoren in het Gregoriaans koor van de Mechelse kathedraal. Zijn eremis, meer dan 50 jaar geleden, was een groot feest. Zijn ouders straalden. Kardinaal Van Roey stelde Jan aan als onderpastoor op de taalgrens. Als keikop droeg hij daar zijn steentje bij tot het bewaren van het Vlaamse karakter van de streek. Na twee termijnen als onderpastoor in Sint-Genesius-Rode en Sterrebeek werd Jan benoemd tot pastoor in Ruisbroek, Sint-Pieters-Leeuw. In de parochies waar hij werkte, was hij priester tussen de mensen. Er werd daar veel gefeest … en de pastoor hoorde erbij! Na 23 jaar moest hij wegens gezondheidsproblemen de parochieverantwoordelijkheid doorgeven. Zo keerde Jan, na een ommetje langs Sterrebeek, terug naar zijn geboortedorp Wommelgem, waar hij medewerkend priester was in Home Sint-Jozef en Hof Ten Dorpe. Ondanks de aandacht en goede zorgen van velen ging zijn gezondheid achteruit, tot Jan op zondagavond 3 april goed voorbereid de stap zette naar de eeuwigheid. De vragen waarmee hij worstelde, zijn nu beantwoord. In familie- en vriendenkring zullen we Jan blijven herinneren met zijn typische karaktertrekken: de vreugde die hij soms toonde bij een kort bezoekje, het plezier waarmee hij zich kon laten verwennen en zijn soms boude uitspraken die konden leiden tot een felle woordenwisseling. Jan kon soms boos worden, maar bij een volgende gelegenheid waren de harde woorden
vergeten en vergeven. Want Jan kon ook luisteren en vrede en vriendschap herstellen. Jan was een mens met zwakheden en twijfels, maar bovenal was hij een priester die met volle overtuiging zijn opdracht vervulde. We zijn dankbaar dat we met hem een eind weegs mochten gaan. Jef Jochems
P IET PEETERS
Piet werd op 14 november 1938 geboren in Hoboken. Als kind al was hij een vinnig kereltje dat graag op ontdekkingstocht ging. Ook zijn ganse verdere leven was een heuse zoektocht, naar zichzelf én naar anderen. Na een periode van zoeken in het spoor van Sint-Franciscus bij de paters kapucijnen, werd hij in ons bisdom op Hemelvaartsdag 1971 priester gewijd. Piet heeft als priester al zijn talenten mogen ontplooien. Hij was verantwoordelijke voor de jeugdpastoraal in Koekelberg, Sint-Agatha-Berchem en Brussel, aalmoezenier bij de blinden en doven in Ukkel, verantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal in Sint-Cecilia in Ganshoren en in de Finistère in Brussel, verbondsproost voor de Chirojeugd en aalmoezenier bij de kampen van de Christelijke Mutualiteit. Hij beleefde mooie jaren als pastoor in Houtem bij Vilvoorde en als aalmoezenier bij de krijgsmacht in Aken, Brakel en Lombardsijde. Daar aan zee was hij tevens pastoor in Wulpen en stilletjes droomde hij ervan om later als gepensioneerde naar de Westhoek te kunnen terugkeren. De laatste negen jaar van zijn leven mocht hij een echte begijnhofpastoor zijn in de SintCatharinaparochie van Diest. Het leven van Piet was een lange weg van zoekend geloven, van innerlijke
34
pastoralia
strijd, van zinvol liturgie vieren en uiteindelijk van confrontatie met de dood en vertrouwen op Gods trouw. Voor vele mensen is Piet een steun en toeverlaat geweest, voor anderen was hij een wat vreemde vogel. Maar 40 jaar lang heeft hij altijd ten dienste willen staan van God en de mens, hoe moeilijk dit soms ook was. Vaak had Piet het lastig met Kerk en gezag. Hij zei soms wat anderen wel dachten, maar niet durfden uitspreken. Maar aan God bleef hij altijd trouw. Hij zei vaak: ‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik een vondst van de Schepper was, en dat Hij mij vasthield, en nu nog, zelfs over de dood heen.’ De laatste vijf moeilijke maanden droeg Piet zeer moedig de last van zijn slepende ziekte. Hij bleef de hoop op genezing bewaren. Aan zijn zus vroeg hij om mooie kleren klaar te leggen om op Hemelvaart zijn 40-jarig priesterschap te gedenken. Maar de Heer Jezus heeft voor hem niet de deur naar de rustoordkapel opengezet, maar wel de hemelpoort. Piet, God heeft met jou gewandeld in dit leven en jou vastgehouden. Zelfs in het uur van de dood heeft God jou vastgehouden. Op je sterfbed lag je met een glimlach op je gelaat, alsof je Gods licht zag. Bedankt voor alles, Piet, voor jouw mooie en minder mooie momenten. Jouw manier van leven heeft ons allen deugd gedaan. Moge Piet nu de warme zorg van God ervaren die hij zo hartstochtelijk heeft gezocht. Frans Stoffelen
M AUR I C E T I E R EN S
‘Ik heb aan SintGermanus, patroon van de stad, gevraagd om mij mee te nemen’, zo zei Maurice een week voor zijn dood. In de nacht na de feestdag van de heilige Germanus is hij gestorven. Ontelbare keren had hij de
voorbije weken gebeden: ‘Laat, Heer, uw dienaar nu in vrede gaan.’ Dat gebed van de oude Simeon was het roepen van een zwaar lijdende man, voor wie de pijn haast ondraaglijk werd. Hij bleef helder tot de laatste levensmomenten, maar zijn lichaam was afgetakeld. Maurice zag bijna 90 jaar geleden het levenslicht in Malderen. Hij was dus naar de maatstaven van de psalmist een zeer sterke man. In Tienen begon hij zijn priesterloopbaan als leraar aan het Onze-Lieve-Vrouwcollege. Ze eindigde er ook als rector van de grauwzusters. Die functie vervulde hij 22 jaar lang en al die tijd was hij zeer gelukkig bij de zusters van de kliniek. ‘Ik kan mij niet verbeteren’, zei hij vaak. Hij was enorm fier op de grauwzusters met wie hij dagelijks mocht leven en bidden. In de kapel van de kliniek verzorgde hij een mooie liturgie, die veel volk trok. Voor de patiënten in de kliniek was hij een trouwe bezoeker. Dag en nacht was hij op weg naar de zieken; 3.000 mensen heeft hij de ziekenzalving gegeven. Hij was intelligent en ruimdenkend en hij kon goed luisteren naar de velen die bij hem over de vloer kwamen. Maurice was een trouwe dienaar van de Kerk en ook van haar hield hij zeer intens, met haar schone kanten en haar zwakheden. Zijn geloof in de God aan wie hij zijn leven gaf als priester, was uitermate groot en gaf hem veel vreugde. De Vader aan wie Maurice zijn hele leven heeft gegeven, is nu zijn verblijfplaats. Maurice Tierens heeft de paasboodschap vele keren laten klinken in zijn verkondiging van het Woord van de Heer. In vele momenten van het leven van zovele mensen, maar vooral aan het ziek- of sterfbed van medemensen. ‘Kom,’ zei Maurice enkele dagen voor hij stierf, ‘ik zal u nog een kruisje geven en geef jij dat ook aan mij.’ En na dat kruisje hebben wij gebeden, dat deden wij meermaals, maar toen voor de laatste keer. Of toch niet, nu bidt hij elke dag voor ons, maar anders dan vroe-
ger, vlak bij God nu, in de luister van Zijn aangezicht. Joris Hardiquest, deken van Tienen
PAUL V AN CR OMBR UGGEN
Paul werd op 13 maart 1926 geboren in Boom. Tijdens zijn humaniorastudies rijpte zijn priesterroeping en in 1950 werd hij gewijd. Datzelfde jaar werd hij benoemd tot leraar aan het Sint-Romboutscollege, waar hij zijn hele loopbaan doorbracht. Zijn oudleerlingen leerden hem waarderen als de godsdienstleraar die hen niet alleen de catechismus voorhield, maar er vooral op wees dat het evangelie een blijde boodschap inhield voor gans hun leven. Paul was ook vele jaren econoom van dit grote college en daar kon hij zijn talenten als nauwkeurige beheerder van zowel gebouwen als centen ten volle ontplooien. Na het overlijden van priester-directeur Leo De Bruyn nam hij korte tijd de functie van directeur waar. Zijn zin voor verantwoordelijkheid en zijn plichtsbewuste beheer zijn voor het Sint-Romboutscollege van onschatbare waarde geweest. Als aalmoezenier van de scoutsgroep van het college wendde hij zijn veelzijdige talenten aan om jongeren te bezielen met de mooie idealen van Baden Powell. Dienstbaarheid, eerlijkheid, broederlijkheid: hij hield het hen niet alleen voor, hij beleefde het zelf als groot bezieler van de P.G. Frassatigroep. De scouts bleven hem waarderen om de open geest waarmee hij mee groeide in hun groep en voor zijn typische glimlach en groot respect voor elkeen. Paul was ook prelaat van de Orde van Sint-Jan van Jeruzalem. De leden van de Vlaamse Priorij blijven hem dankbaar voor zijn inspirerende en diepzinnige woorden tijdens hun liturgische vieringen en bezinningen. Bij het nastreven van de idealen van deze ridderorde zette hij de leden aan om in alle
35
past o r a l i a
eenvoud de zwakke en zorgbehoevende medemensen te helpen, niet alleen door financiële steun maar ook door concrete daden van dienstbaarheid. Vele jaren heeft Paul de vaardigheden die hij als econoom had verworven, gebruikt om het solidariteitsfonds van de priesters te beheren. Met de nodige discretie betekende hij zo voor vele collega´s een grote steun.
De laatste jaren heeft Paul heel moedig zijn ziekte gedragen. Wanneer men daarnaar informeerde, klonk het steeds: ‘Och, het gaat wel.’ Op 31 mei heeft hij deze wereld verlaten. Hij blijft verder leven, niet alleen in Gods eeuwigheid, maar ook in het hart van de velen die hem tijdens dit leven hebben gekend en gewaardeerd, en die zo talrijk van hem kwamen afscheid nemen
in de parochiekerk van ‘De Goede Herder’, waar hij vele jaren is voorgegaan in de zondagvieringen. Zoals het vuur blijft smeulen na de kampvuuravond, zo blijft ook Pauls geest verder leven. Frans Stoffelen
A A N K ONDI G IN G E N P A S TO R A L E B E Z OE K E N
Van vrijdagavond 16 september tot maandagavond 26 september brengt aartsbisschop André-Jozef Léonard een tiendaags pastoraal bezoek aan het dekenaat Diest. Vorig werkjaar bezocht hij achtereenvolgens de vier dekenaten van het vicariaat Brussel en in het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen de dekenaten KleinBrabant en Mechelen. In het werkjaar 2011-2012 zet hij zijn pastorale bezoeken in het vicariaat VlaamsBrabant en Mechelen voort. Na zijn bezoek aan Diest trekt de bisschop naar de dekenaten Zoutleeuw (4 tot 15 november), Tienen (26 november tot 5 december), Halle (13 tot 23 januari), Leuven (10 tot 23 februari) en Herent en Bierbeek (9 tot 19 maart).
A DVE NT B E ZINNING ‘ K RI B B E EN K RUIS ’
Kerststallen laten ons vaak idyllische taferelen zien in een historiserende, folkloristische of eigentijdse vormgeving. Ze roepen vertedering en medeleven op maar raken niet altijd de diepte van het mysterie. Zo is de realiteit van het kruis al vanaf de vroegchristelijke tijd in de geboortevoorstellingen begrepen. Meesterwerken uit de christelijke kunst blijken ook veel meer diepgang te bezitten dan bij een op-
pervlakkige beschouwing blijkt. Heel wat details verwijzen subtiel naar het verlossingsmysterie en nodigen de beschouwer uit om daarin binnen te treden. Voor parochies of parochiefederaties bestaat het aanbod van een adventbezinning Kribbe en kruis. Die bezinning wordt, aan de hand van voorstellingen uit de christelijke kunst, ter plaatse geleid door Th. C. Madder, medewerker ‘christelijke beeldtaal’ aan het weekblad KERK&leven en het maandblad Pastoralia. Info: Th. C. Madder, telefoon 0475 65 71 76, e-mail
[email protected].
S T A RTA VOND E N MISSIO
In de missiemaand oktober vraagt Missio solidariteit met christenen in het Midden-Oosten. De christenen daar worden geconfronteerd met oorlogssituaties, discriminatie, verdrukking en vervolging. Velen vluchten er de laatste jaren weg en zoeken hun heil in buurlanden of in andere delen van de wereld. Wie graag meer informatie wil over christenen in het MiddenOosten en over de acties van Missio, is welkom op een van de startavonden van Missio. Die hebben plaats op donderdag 8 september in de Oude Abdij (Ridderzaal) in Kortenberg en op donderdag 22 september in Colle-
gium / Egidiuszaal, Brusselstraat 253 in Groot-Bijgaarden, telkens om 19.30 uur. Gastspreker in Kortenberg is Michel Coppin, salvatoriaan en nationaal directeur van Missio. In Groot-Bijgaarden spreekt Herman Teule, hoogleraar oosters christendom aan de Katholieke Universiteit van Leuven en aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. Info: Missio Vlaams-Brabant en Mechelen, Vorstlaan 199, 1160 Brussel, telefoon 02 679 06 34, e-mail
[email protected].
VRE DESWEEK 2011
Van 21 september tot 2 oktober heeft de Vlaamse Vredesweek plaats, met als slogan: Schiet ontwikkeling niet aan flarden! Voor een sterk Internationaal Verdrag rond Wapenhandel ter bevordering van de millenniumdoelstellingen. Met Vierend en bezinnend 2011 biedt Pax Christi Vlaanderen een handig werkinstrument (€ 3) aan om de Vredesweek in de kijker te plaatsen. De uitgave bevat tal van liturgische suggesties en de Franciscaanse vredeswake, wat ze ook bruikbaar maakt in gezin en parochie. Alles over de campagne en de geplande activiteiten (ook in het aartsbisdom) is te vernemen op de website www.vredesweek.be. Info: Pax Christi Vlaanderen, Italiëlei 98 A, 2000 Antwerpen, telefoon 03 225 10 00.
Bij het begin van een bijeenkomst Wij bidden U, Heer, om een geest van overleg die ons zin geeft voor samenwerking; om een geest van bescheidenheid, die ons de grenzen van onze eigen beperkte deskundigheid doet erkennen; om een geest van dienstbaarheid, die ons comfort en eigen voordeel opzij doet zetten voor de mens in nood; om een geest van eerbied, die ons naar iedere mens doet omzien als naar een unieke mens, met zijn geheim dat wortelt in U. Jean Paul Pinxten