pastoralia Beleids- en informatie b l a d A a r t sbi s d o m Me c h e l e n - B r u s s e l M E I 2 0 1 1 • nummer 5
AARTSBISSCHOP LéONARD • Het sacrament van het huwelijk
BIJDRAGEN • • • •
Een nieuwe kijk op Johannes-Paulus II Diocesane Lourdesbedevaarten Meimaand, Mariamaand ‘Wie niet wordt als een kind’
UIT DE VICARIATEN • Het vicariaat voor het Godgewijde leven • Pastoraal bezoek dekenaat Mechelen
MAANDBLAD • NIET IN JULI/AUGUSTUS • AFGK. ANTWERPEN X • P. 2A9707
2
pastoralia
i n h o u d
PAST ORAL IA Maandblad van het aartsbisdom Mechelen-Brussel
3
Voorwoord
4
W i j d i n g v a n d r i e n i e u w e h u l p b i s s c h o p p e n
6
H e t s a c r a m e n t v a n h e t h u w e l i j k
9
E e n n i e u w e k i j k o p J o h a n n e s - P a u l u s II
12
M e i m a a n d , M a r i a m a a n d
15
D i o c e s a n e b e d e v a a r t e n n a a r L o u r d e s
17
Hanswijkprocessie
19
‘Wie niet wordt als een kind…’
21
1 5 m e i : R o e p i n g e n z o n d a g é n I n t e r n a t i o n a l e D a g v a n h e t G e z i n
23
Doopselsymboliek in beeld
25
Z i e k e n h u i s p a s t o r a a l i n B r u s s e l
27
Gevangenispastoraal
29
Wie is wie in het aartsbisdom? V i c a r i a a t v o o r h e t G o d g e w i j d e l e v e n
30
V a n u i t d e v i c a r i a t e n
33
Personalia
Zetwerk, opmaak en druk Halewijn Halewijnlaan 92 2050 Antwerpen
34
Boeken
Lid VUKPP
35
Aankondigingen
Abonnementen - een jaarabonnement op Pastoralia kost 22 euro - een gecombineerd jaarabonnement met de Franstalige uitgave kost 40 euro
ILLUSTRATIES © Defensie: 3 Luc Hilderson: 4, 5 Anne Van den Hoeck: 6, 27 Kerknet: 9, 10 Hans Medart: 13 © Durand: 15 Lieve Wuyts: 17 Ben Beddegenoots: 20 Wikimedia Commons, Public domain: 23 Th. C. Madder: 23 © The British Library: 24 Rights reserved: 25 Vicariaat Godgewijd leven: 29
D a g e l i j k s n i e u w s o v e r k e r k e n r e l i g i e . W a a r ? op de website: www.kerknet.be klik op nieuwsberichten
Redactie Koen Cauberghs Herman Cosijns Ria Dereymaeker Jan Goyvaerts Hans Medart Jeroen Moens Jean Paul Pinxten Fons Uytterhoeven Etienne Van Billoen Eindredacteurs a.i. Ria Dereymaeker Hans Medart Jeroen Moens Redactieadres Pastoralia Wollemarkt 15 2800 Mechelen Tel. 015 21 65 01 Fax 015 20 94 85
[email protected] Grafische vormgeving Peer de Maeyer
- administratie Persdienst Aartsbisdom Wollemarkt 15 2800 Mechelen Tel. 015 29 26 11 - het bedrag kan gestort worden op rekening IBAN: BE43 2300 7229 2201 BIC: GEBABEBB t.a.v. Pastoralia Nederlands, Wollemarkt 15 2800 Mechelen Verantwoordelijke uitgever Etienne Van Billoen Wollemarkt 15 2800 Mechelen
pastoralia
Voorwoord
Terug uit Libanon: ‘Dank u, België!’ Als bisschop van het bisdom bij de krijgsmacht bracht ik van 22 tot 24 maart een bezoek aan Libanon. Ik werd er vergezeld door enkele hogere officieren en door de vicaris-generaal Johan Van Den Eeckhout. Bij onze aankomst werden we begroet door de ambassadeur van België, de heer Vercamme, een bijzonder innemende man. Vanuit zijn grote fijngevoeligheid had hij een receptie voorbereid, waarvoor de religieuze autoriteiten van Beiroet (de apostolische nuntius, de aartsbisschop van Beiroet, de oversten van de verschillende geledingen van de Maronitische Orde) alsook de Belgische religieuzen werkzaam in de hoofdstad, waren uitgenodigd. Dit bood de kans om in een uiterst broederlijke sfeer kennis te maken met de rijkdom en de complexiteit van het kerkelijk leven in het land. Wat me die eerste avond meteen opviel, was de enorme dankbaarheid van de Libanese bevolking tegenover België, voor de inzet van onze militairen bij hun vredesmissie in deze zo gevoelige regio van het Midden-Oosten. De volgende dag al zou ik beter begrijpen waarom … De ochtend van de 23ste vertrokken we vanuit Beiroet, via Sidon en Tyr in het oude Fenicië, naar At Tiri, het basiskamp van onze militairen. Onderweg deden we onze enige toeristische ‘uitstap’, namelijk een bezoek aan de door opgravingen blootgelegde Romeinse en Byzantijnse ruïnes van Tyr. Uiteraard borrelden Bijbelse en historische herinneringen rijkelijk op. Bij aankomst in het basiskamp kregen we een briefing over de rol van de 104 manschappen (mannen en vrouwen) van het Belgische bataljon, dat in het kader van de vredesmissie in het zuiden van Libanon is toevertrouwd aan UNIFIL (12.000 militairen en 1.000 burgers). Tijdens de lunch kregen we het gezelschap van de opperbevelhebber van deze legermacht, een zeer sympathieke – en overtuigd katholiek – Spaanse generaal. Na de middag bracht men ons naar de ‘blauwe linie’: deze systematisch uitgezette blauwe betonnen bakens geven de nog niet officiële grens aan tussen Israël en Libanon. Achter deze blauwe linie bevindt zich een sterk beveiligde metalen afsluiting, nauwlettend in het oog gehouden door Israël. De incidenten zijn er talrijk. Aan de voorzijde van de blauwe linie liggen de indertijd door Israël achtergelaten mijnenvelden. Met veel geduld en niet zonder gevaar banen onze ontmijners beveiligde corridors om zo de blauwe betonbakens te kunnen bereiken en zich gecontroleerd over de grens te kunnen bewegen. Bij deze operaties hebben al vier Belgen het leven gelaten. Op die plaats begrijpt men pas ten volle de erkentelijkheid van de Libanezen jegens ons land en jegens alle blauwhelmen. Zij maken het immers mogelijk dat Libanon werk kan maken van een heropbouw en zich kan ontwikkelen in een relatief vredig, zij het toch gespannen klimaat. Gelet op de bijzondere deskundigheid van de Belgische ontmijners is de zo vaak gehoorde uitroep ‘Dank u, België!’ meer dan gerechtvaardigd. In de late namiddag was er een samenkomst met het merendeel van de Belgische strijdkrachten. Vermits het kamp van de Franse troepen zich vlakbij bevindt, sloten twee Franse legeraalmoezeniers zich bij ons aan. Een mooi staaltje van broederlijkheid. Enkele korte toespraken. En vele foto’s. De volgende ochtend – dag van de terugkeer – had ik nog het genoegen de apostolische nuntius, monseigneur Caccia, en de nieuwe Maronitische patriarch van Antiochië te mogen ontmoeten, om ten slotte onder een ‘nationale’ regenbui af te sluiten met een bezoek aan het Mariaheiligdom van Harissa en een gemeenschap van vrouwelijke religieuzen uit het onderwijs. + André-Jozef Léonard,
aartsbisschop van Mechelen-Brussel
3
4
pastoralia
Wijding van drie nieuwe hulpbisschoppen
past o r a l i a
‘Voor u ben ik bisschop, met u ben ik christen’, zo sprak Sint-Augustinus tot het volk van zijn bisdom. Het is een grote blijdschap voor het aartsbisdom Mechelen-Brussel dat monseigneur Jean-Luc Hudsyn, monseigneur Jean Kockerols en monseigneur Leon Lemmens vandaag mijn hulpbisschoppen worden. Deze blijdschap voegt zich bij onze gemeenschappelijke vreugde om, door het doopsel, verbonden te mogen zijn met Christus, het Licht van de wereld…. Paulus schrijft: ‘Broeders en zusters, eens waart gij duisternis, nu zijt gij licht door uw gemeenschap met de Heer. Leef dan ook als kinderen van het licht.’ En hij citeert daarbij de hymne die men in zijn tijd aanhief bij doopsels: ‘Ontwaak, slaper, sta op uit de dood, en Christus’ licht zal over u stralen.’… Voor de vicariaten Brussel en WaalsBrabant, die het gedurende bijna een jaar zonder de aanwezigheid van een hulpbisschop hebben moeten stellen, en vooral voor het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen, dat deze aanwezigheid al meer dan twee jaar heeft ontbeerd, is dit een dag van grote vreugde en een krachtige reden tot hoop. En voor mijzelf is het een prachtig geschenk dat Benedictus XVI me vanwege de Heer geeft. Met een wijd open hart zullen we in diepe gemeenschap van geest het licht en de sterkte mogen ontvangen uit de hemel. En met deze nieuwe krachten zullen we allen samen, bisschoppen, priesters en diakens, personen uit het godgewijde leven en leken, mogen verder werken aan de vitaliteit van de Kerk en de uitstraling van het geloof in dit grote bisdom. Uit de homilie van monseigneur Léonard
De integrale homilie is te vinden op www.kerknet.be/ aartsbisdom
5
6
pastoralia
Het sacrament van het huwelijk In de volgende artikelenreeks wil ik het, in voorbereiding op het tweede pastorale jaar gewijd aan de sacramenten, hebben over het sacrament van het huwelijk. Omdat dit sacrament zo nauw verbonden is met het menselijk lichaam, evenzeer als met het hart en de geest, wil ik allereerst in herinnering brengen hoe sterk het christelijk geloof een positieve theologie van de menselijke lichamelijkheid biedt.
ONS HEERLIJK LICHAAM: GROOTSHEID EN TRAGIEK VAN HET LICHAAM Een belichaamde geest Sommige mensen zijn bijzonder gevoelig voor de schoonheid van het menselijk lichaam. Anderen voor zijn kwetsbaarheid. Nochtans komen we het gemakkelijkst onder de indruk van zijn grootsheid. Wat een wonderbaarlijke complexiteit! Wat een functionaliteit! Het menselijk lichaam is het voortdurende wonder van een belichaamde geest. Ik woon in mijn ogen, in mijn stem, in mijn handen. Zonder me ertoe te beperken, ben ik als het ware mijn lichaam zelf. We zeggen dan ook niet: ‘Mijn lichaam heeft het warm’, maar: ‘Ik heb het warm’. Door mijn lichaam dringt het meest geestelijke in mij door in het hart van de materie, en werkt het van binnenuit in op de wereld. Het lichaam is als een geestelijk paard van Troje in de fysische wereld… Als werkinstrument in de wereld is ons lichaam vooral communicatiegericht. Een knikje of een fronsje, een aanmoedigende glimlach of een knipoog van verstandhouding, een stevige handdruk of een liefdevolle streling: het lichaam spreekt. Uiteraard en op de eerste plaats met de stem in het gesproken woord, maar eveneens onuitgesproken vanuit zichzelf. Er bestaat immers zoiets als lichaamstaal. De taal van de seksualiteit Binnen deze lichaamstaal speelt de seksualiteit ongetwijfeld een relatieve, maar soms ook een doorslaggevende rol. Door hun structuur en werking houden de mannelijke en vrouwelijke
geslachtsorganen een belofte tot communicatie en een waarborg tot vruchtbaarheid in. Ze laten toe een mogelijke omhelzing van lichaam en hart aan te voelen. Ze dragen de kiem in zich van het leven dat daaruit kan voortkomen. Deze twee aspecten zijn trouwens nauw met elkaar verbonden: de seksualiteit als ruimte van fysieke en geestelijke communicatie en de seksualiteit als genitaal vermogen tot voortplanting. De menselijke geslachtsorganen zijn er zo op ingesteld dat ze oproepen tot de vleselijke eenwording van man en vrouw ‘van aangezicht tot aangezicht’, wat uitzonderlijk is in de dierenwereld. Uit zichzelf lenen ze zich tot het persoonlijke intersubjectieve taalgebruik. Maar tegelijkertijd is de menselijke seksualiteit objectief gericht op de voortplanting. Het gehele productieproces van de spermatozoïden, de gehele vrouwelijke cyclus met zijn arsenaal aan hormonen en het complexe mechanisme van de ovulatie, en ten slotte de gehele fysiologie van de geslachtsdaad, dat alles geeft uitdrukking aan de volhardende vindingrijkheid van de natuur om de biologische bevruchting toe te laten en het doorgeven van het leven te verzekeren. Dit objectief taalgebruik van de organen en hun ontmoeting is een onmiskenbaar onderdeel van de menselijke seksualiteit. In staat zijn te verwekken én tegelijkertijd tederheid en vreugde kunnen delen: daaruit spreekt de grootsheid en de waardigheid van het lichaam als zetel van communicatie.
7
past o r a l i a
Zwaarwichtigheid en ondoorzichtigheid van het lichaam Maar het kan niet geloochend worden dat het lichaam ook zijn lasten en tragiek kent. In zijn gerichtheid op communicatie en uitwisseling is het lichaam ook een factor van afzondering en ondoorzichtigheid. Iedereen is door zijn lichaam in zekere zin in zichzelf opgesloten. Ik ben ik. En jij bent jij. Op onoverbrugbare ‘lichaamsafstand’ van elkaar. Wat gaat er schuil achter dat aangezicht? Welke leugen ligt misschien verdoken onder dat woord of gebaar? Zelfs in de seksuele eenwording kunnen partners totaal vreemden blijven voor elkaar. Ons lichaam maakt het ons mogelijk te handelen en de wereld te veranderen. Maar het stelt ons ook bloot aan pijn en ziekte, en leidt ons onverbiddelijk naar de beproeving van de dood. Er komt gewis een dag dat onze krachten zullen afnemen en ons lichaam het laat afweten. Het lichaam staat voor levendige activiteit, maar evenzeer voor lijdzame passiviteit. De anarchie van het seksuele instinct Mensen raken bovendien in verwarring door het falen van het lichaam: ongeneeslijke ziekten, ernstige lichamelijke of geestelijke handicaps enzovoort. Armzalig lichaam… Zelfs in het liefhebbende, vreugdevolle en levengevende vermogen dat de seksualiteit is, schuilen sombere aspecten die de dood oproepen. In de seksuele drift uit zich een kracht die – gelukkig maar – voorbijgaat aan de helderheid van het geweten. Dit laat de seksuele liefde toe om levensbelangrijke liefkozing te zijn, een extase van hart en lichaam.
Maar in het instinct schuilen ook een blind geweld en een ongeordende drift, die iets woest en dierlijks oproepen en die ook een mogelijke doodsbedreiging verhullen. Tussen de aftakeling en de heerlijkheid: ons huidig lichaam Een christen kan niet onverschillig blijven tegenover deze dubbelzinnigheid van het lichaam. Hij weet dat het lichaam, zoals hij het nu ervaart, niet aan zijn uiteindelijke waarheid toe is. We zijn slechts een schim van wat we zullen zijn bij de opstanding. Bovendien behoren wij in alles wat we zijn, met inbegrip van ons lichaam, tot een gebroken wereld, tot een schepping ‘onderworpen aan een zinloos bestaan’, zoals Paulus het uitdrukt (Rom. 8, 20). We zijn vervreemd van de integriteit van de prille schepping, en kennen de pracht van de nieuwe wereld nog niet. Het lichaam en het seksuele onderscheid tussen man en vrouw maken deel uit van het initiële scheppingsplan van God, en zullen nooit kunnen worden weggecijferd. Wij zijn wezens van vlees en bloed, mannen en vrouwen voor de eeuwigheid. Maar in onze huidige lichamelijke toestand en in onze beleving van de seksualiteit merken we aspecten die betrekking hebben op de gevallen wereld waarin we ons bevinden. Zij zullen verdwijnen op de dag van de verrijzenis en wellicht behoorden zij niet tot het menselijke bestaan vóór de zonde. Zegt Jezus, wanneer hij het heeft over de nieuwe wereld van de verrijzenis, niet zelf: ‘Die waardig zijn gekeurd deel te krijgen aan de andere wereld en aan de verrijzenis uit de doden, huwen niet en worden niet ten huwelijk gegeven. Zij kun-
nen immers niet meer sterven, omdat zij gelijk engelen zijn’ (Lc. 20, 35-36a). Dit betekent niet dat we in het eeuwig leven geen lichaam meer zullen hebben en niet langer man of vrouw zullen zijn, maar wel dat we, niet meer bedreigd door de dood, deze laatste niet hoeven te bezweren door de seksuele voortplanting. Kortom, een volgeling van Jezus is bijzonder gevoelig voor het feit dat in deze wereld het lichaam en de seksualiteit, hoewel fundamenteel goed, getekend zijn door een zekere dubbelzinnigheid. Grootsheid en tragiek van het lichaam. En toch, het is precies dit lichaam dat God, volgens het christelijk geloof, voorbestemt voor de heerlijkheid. Hij geeft het nu reeds een weergaloze waardigheid, tot in zijn seksuele dimensie toe. Zozeer zelfs dat we over het christendom kunnen spreken als een ‘godsdienst van het lichaam’.
HET CHRISTENDOM: EEN GODSDIENST VAN HET LICHAAM De christelijke verheerlijking van het lichaam De Kerk wordt er wel eens van beschuldigd het lichaam te geringschatten en de seksualiteit te misprijzen. Natuurlijk zijn misvattingen altijd mogelijk en het kan dat pessimistische geesten van de huidige dubbelzinnigheid van het lichaam en de seksualiteit enkel de negatieve signalen onthouden. Maar in de gehele mensengeschiedenis vertolkt Jezus’ Kerk in essentie de meest positieve boodschap over de menselijke lichamelijkheid.
8
pastoralia
God heeft een lichaam en een vrouw is de moeder van het vleesgeworden Woord Als christenen belijden we dat God zelf voor eeuwig is belichaamd in Jezus. Want Hij is de vleesgeworden Zoon van God in onze geschiedenis. Jezus’ lichaam is dus werkelijk Gods lichaam. Dat is het geladen waagstuk in de godsdienst van de incarnatie die het christelijk geloof is: een menselijk lichaam, het lichaam van Jezus, is in vlees en bloed het lichaam van de goddelijke Persoon! Zoals elk menselijk lichaam is Jezus’ lichaam geboren uit een vrouw, Maria van Nazareth, verloofde van Jozef. Zeker, Maria is maagd, vermits Jezus, als waarlijk mens, geboren moet worden uit een vrouw, maar, als waarlijk God, geen andere vader kan hebben dan God zelf, die Hij trouwens op unieke wijze ‘zijn Vader’ noemt. Maar het blijft even waar dat de Kerk Maria vereert als echte moeder van Jezus, en dus – vermits Jezus waarlijk God is – als moeder Gods. Er is met andere woorden een vrouw uit ons mensengeslacht die het fysieke lichaam van God in haar werkelijk maagdelijke moederschoot heeft gedragen en aldus het geïncarneerde Woord, de vleesgeworden Zoon van God heeft gebaard. Jezus’ genezende, vernederde en verheerlijkte lichaam Omdat Jezus’ lichaam het menselijk lichaam van God is, is het een bron van genezing en heil voor de gehele mensheid. De opdringende menigte die hem trachtte aan te raken, omdat er een kracht van hem uitging die hen allen genas (cf. Lc. 8, 46), had het niet verkeerd.
Is het niet door zijn lichaam van vlees en bloed – bespuwd, gegeseld, gekruisigd en doorboord – dat Jezus, zoals Petrus het schrijft, onze zonden op het kruishout heeft gedragen en dat wij door zijn striemen zijn genezen, opdat we, verlost van de zonden, zouden gaan leven voor de gerechtigheid (cf. 1P. 2, 24)? En is het ook niet dat lichaam van Jezus, geboren uit de Maagd Maria en geslachtofferd op het kruis, dat de Vader de derde dag heeft opgewekt, om de uiteindelijke bestemming van de mens, namelijk de verheerlijking te openbaren? Ook dat is een waagstuk van de christelijke incarnatiegodsdienst: in zijn gekruisigde lichaam heeft Jezus, de mensgeworden Zoon van God, het gewicht van onze zonden en onze dood gedragen – in zijn verheerlijkte lichaam heeft Hij gezegevierd en het onvergankelijke leven van de nieuwe wereld geopenbaard! Werkelijk aanwezig lichaam in de eucharistie Laten we vooral niet geloven dat sinds de Verrijzenis en de Hemelvaart Jezus’ lichaam, totaal vervreemd aan onze huidige toestand, ergens rondzweeft in het hemelrijk. Neen! Terwijl het geheel toebehoort aan de nieuwe wereld van de opstanding, blijft Jezus’ lichaam voor ons toegankelijk in de eucharistie die de Kerk ons biedt. Wanneer we de geconsacreerde hostie nuttigen, nemen we Gods lichaam tot ons en hebben we deel aan het lichaam van Hem die onze zonden gedragen heeft op het kruis. Wanneer we drinken van de geconsacreerde wijn, ontvangen wij Jezus’ bloed dat uit zijn handen, zijn voeten en zijn doorboorde zijde is gevloeid. Wanneer wij de eucharistie
krijgen, ontvangen wij het verheerlijkte lichaam van onze verrezen Heer. En bij de verering van het Heilig Sacrament aanbidden we het allerheiligste lichaam van de Eerstgeborene onder de doden, van Hem die ons op een dag zal verwelkomen in de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die op Pasen door hem zijn aangebroken. De heerlijkheid van ons lichaam Maar er is nog meer. Sinds ons doopsel zijn wij ingelijfd in Jezus’ leven en voorbestemd voor dezelfde transformatie. Nu reeds is ons lichaam van vlees en bloed een tempel die bewoond wordt door de drie goddelijke Personen. Dat is de prachtige waardigheid van ons lichaam, zelfs in zijn bescheidenheid en huidige dubbelzinnigheid! Ons lichaam dat de Geest van de Vader en Jezus tot zijn huis maakt; ons lichaam dat gevoed wordt door het verrezen Lichaam van de Heer; ons lichaam geschapen tot heerlijkheid… Want de opstanding is ons toegezegd, Jezus’ verrijzenis achterna. God heeft ons lichaam niet gemaakt om te vergaan in een graf of om weer te keren tot stof en as. Neen, Hij maakte je lichaam tot het jouwe, tot je unieke lichaam, voor het leven zonder einde. Wie anders buiten de Kerk houdt er een zo gewaagd taalgebruik op na over de oneindige waardigheid en de eeuwige bestemming van het menselijke lichaam? + André-Jozef Léonard, aartsbisschop van Mechelen-Brussel
9
past o r a l i a
Een nieuwe kijk op Johannes-Paulus II HET HISTORISCH PERSPECTIEF Zes jaar na zijn dood heeft het historisch perspectief onze kijk op Johannes-Paulus II al veranderd en ons meer bewust gemaakt van de uitzonderlijke dimensie van zijn persoonlijkheid. Tijdens zijn leven hield elkeen er zijn eigen mening, gevoeligheid en standpunt over hem op na. De enen waren veeleer kritisch, terwijl anderen in hun enthousiasme zich lieten leiden door indrukken, die ook hun blik enigszins beperkten. Vandaag de dag echter krijgen we een helder zicht op de betekenis van Johannes-Paulus II. We zien nu beter hoe hij in de wereldwijde publieke opinie werd onthaald. Ook is nu duidelijker welke blijvende indrukken zijn pastorale bezoeken in de verschillende plaatselijke Kerken hebben nagelaten. Het volstaat het verhaal van Afrikanen over het pausbezoek aan hun land te beluisteren om te begrijpen welke invloed dit heeft gehad op hun geloofsleven en hun maatschappij. We ontdekken een andere Johannes-Paulus II dan diegene die ons soms in Europa werd voorgesteld. Wat men indertijd als een mediatieke show van de paus afdeed, blijkt vandaag veeleer een vermetele poging om elke inertie te overwinnen en stappen te zetten naar de ontmoeting met de culturen van alle werelddelen. Als we louter kijken naar cijfers en statistieken, is Johannes-Paulus II een man van records. Om het belangrijkste even te noemen: hij is de persoon uit de twintigste eeuw die in zijn leven de meeste mensen heeft ontmoet. Dit engagement was bezield door een innerlijke kracht die hem ertoe dreef de
mensen te leren kennen, en die haar bron vond in het gebed. Op die manier krijgen we een nieuwe kijk op de biddende Johannes-Paulus II, geknield op zijn bidstoel in zijn kapel, diep verzonken, soms zuchtend, vóór de ochtendlijke eucharistieviering. Wat toen in nieuwsgierige ogen een mooi plaatje leek, wordt, achteraf bekeken, de uitdrukking van een intens innerlijk leven, waaraan velen langere tijd mochten deelhebben. In onze samenleving, die wordt voortgestuwd door een onophoudelijke gejaagdheid en het gevoel nooit tijd genoeg te hebben, blijkt het gebed van Johannes-Paulus II uitermate krachtig door zijn intensiteit, en een teken van een zeer persoonlijke spiritualiteit.
DE UITDAGING VAN 1978 Bij het overlijden van Paulus VI in 1978 wordt niet kardinaal Wojtyla als toekomstige paus getipt, maar Albino
Luciani, patriarch van Venetië. Het is de tijd van de moord op de christendemocratische oud-premier Aldo Moro (9 mei 1978), voorstander van meer openheid van katholieken tegenover communisten. Paulus VI, die onmachtig bleek om zijn vriend uit de handen van de Rode Brigades te redden, sterft zelf op 6 augustus. Italië wordt zo het toneel van de mislukking van de dialoog met de communisten en de radicalisering van de extremen. In deze context houdt Johannes-Paulus I evenmin stand. Hij overlijdt na een maand, verpletterd door de explosieve dimensie van de Italiaanse beslommeringen die een afspiegeling zijn van mondiale spanningen. Kort na zijn dood ontdekt men dat hij het dossier van de vrijmetselaarsloge P2 in handen had, waaruit blijkt dat katholieke persoonlijkheden betrokken waren bij duistere transacties. Geconfronteerd met deze impasse, gaan de kardinalen op zoek naar een
10
pastoralia
Poolse bodem. In een land waar nooit sprake was van mei ’68 gebeurde de toepassing van het Concilie zonder tegenspraak. Kortom, Wojtyla leek alle vaardigheden te hebben om de universele Kerk een nieuwe gedrevenheid te geven en de wereld een vernieuwende adem in te blazen.
J ohannes-Paulus II, man van geloof De eerste hoogtepunten van JohannesPaulus II zijn de encyclieken Redemptor hominis (1979) en Dives in misericordia (1980). Door de blik op Christus te richten, en vervolgens op de barmhartige Vader, nodigt hij de christenen uit om zich te verdiepen in het mysterie van het geloof.
nieuw type van paus – het Italiaans profiel is getekend door verlamming – en zo komt men terecht bij Karol Wojtyla, aartsbisschop van Krakau. Zijn vitaliteit staat in schril contrast met het klassieke beeld van een paus. Maar vooral zijn persoonlijk levensverhaal biedt op zich al een tegengif tegen de verlamming die Italië en de wereld teistert.
KAROL WOJTYLA EN POLEN Wojtyla is een held van de weerstand tegen het communistisch bewind in Polen. Hij beleefde de oorlog en het lijden van het volk, in het bijzonder dat van de joodse bevolking, uitgeroeid in het getto van Warschau en het concentratiekamp van Auschwitz. Hij lijkt opgewassen voor de taak om de wereld, die nog steeds gebukt gaat
onder de spanning van de Koude Oorlog tussen de communistische regimes en de westerse staten, vanuit een nieuw perspectief te benaderen. Men ziet in hem ook een man die in staat is om verdeeldheid te overwinnen en zich te onttrekken aan de Italiaanse situatie. Ook zijn levenservaring telt mee: hij werkte op een werf en kent de arbeiderswereld. Hij is tevens een man van cultuur en creativiteit: hij schrijft gedichten en acteert in toneelstukken. Hij studeerde godgeleerdheid in Rome, waar hij verbleef in het Belgisch College. Hij speelde een actieve rol in Vaticanum II. Als bisschop van Krakau hield hij in 1978-1979 een diocesane synode. Hij wou immers het Concilie implementeren in zijn plaatselijke Kerk, met een diepe gevoeligheid voor continuïteit en de geloofstraditie op
1981 betekent een keerpunt: de paus wordt ingehaald door de geopolitiek. Hij ontsnapt aan een moordaanslag, georkestreerd door de communistische regimes en gepleegd door een Turkse burger. De aanslag was het bewijs dat hij voor de bewuste regimes een bedreiging betekende. Datzelfde jaar benoemt hij een bekeerde jood, Jean-Marie Lustiger, tot aartsbisschop van Parijs. De impact hiervan op de dialoog met de joodse wereld zal beslissend zijn voor de universele Kerk. Daarenboven bevrijdt de vastberaden stijl van de kardinaal de Kerk van een soort verlegenheidscomplex. De paus toont het goede voorbeeld door naar de diverse plaatselijke Kerken te reizen. Hij maakt ook zijn ethisch standpunt duidelijk: hij schrijft de encycliek Familiaris consortio en richt de Pauselijke Raad voor het Gezin op, want voor hem staat het gezin, als bron van leven en liefde, centraal in het christelijke wereldbeeld. Tegelijkertijd lanceert hij in Laborem exercens zijn sociale leer, gericht op het respect voor de werknemer.
11
past o r a l i a
DE INTERRELIGIEUZE EN OECUMENISCHE DIALOOG Vanaf 1985 valt bij de paus de uitdrukkelijke wens op tot dialoog met de andere godsdiensten en de overige christelijke geloofsbelijdenissen. In Casablanca geniet hij grote bijval met een toespraak voor jonge moslims. In 1986 wordt hij als eerste paus ontvangen in de synagoge van Rome. En op 27 oktober van datzelfde jaar verzamelt hij in Assisi vertegenwoordigers van alle wereldgodsdiensten om samen te bidden voor de vrede. Deze samenkomst zal doorslaggevend zijn voor de interreligieuze dialoog. Ze positioneert de Kerk op een nieuwe manier ten opzichte van de godsdiensten, wat zal leiden tot het schisma van monseigneur Lefebvre. Johannes-Paulus II zal zijn steun verlenen aan het initiatief van de Sint-Egidiusgemeenschap om een gelijkaardige ontmoeting jaarlijks te laten plaatsvinden. In 1988 richt hij de Pauselijke Raad voor de Interreligieuze Dialoog op. In 1990 publiceert hij de encycliek Ut unum sint, waarin hij oproept om de rol van de paus in de Kerk te herdefiniëren. In 1999 wordt de Luthers-Katholieke Verklaring van Augsburg over het heil uitgebracht. Deze maakt een einde aan het geschil dat had geleid tot de lutherse hervorming.
onderneemt hij honderd en vier reizen buiten Italië en keert hij het gebruikelijke patroon van de betrekkingen tussen Rome en de wereld om door persoonlijk de meest afgelegen bevolkingsgroepen te bezoeken. Hij staat ook aan de wieg van de Wereldjongerendagen (1986) die in Parijs (1997) en in Rome (2000) een hoogtepunt bereiken. Hij noemt ze ‘laboratoria van het geloof’. Hij rekent ook op de nieuwe bewegingen en organiseert voor hen een bijeenkomst in Rome op Pinksteren 1998.
HET DEMOCRATISCH ENGAGEMENT In 1989 spreekt hij zijn steun uit voor de val van het communisme (ter gelegenheid van de val van de Berlijnse Muur) en in 1990 ondersteunt hij de acties van de vakbond Solidarnosc en het einde van het communisme in Polen. Deze steunbetuigingen mogen als beslissend beschouwd worden voor de ondergang van de communistische regimes. Dit alles gaat hand in hand met zijn inspanningen voor de vrede, zoals tijdens de Golfoorlog in 1991 en tijdens de oorlog in Irak in 2003. Hij verdubbelt het aantal diplomatieke vertegenwoordigingen bij de Heilige Stoel.
DE ZORG OM DE EVANGELISATIE
HET JUBILEUMJAAR 2000
Voor Johannes-Paulus II staat de dialoog niet in tegenspraak met het getuigenis, noch met de wereldwijde evangelisatie. In zijn ogen is er geen toekomst voor de Kerk van het zuiden zonder de Kerk van het noorden. En wat Europa betreft: ze dient te leven met haar beide longen, oost en west. In deze optiek vaardigt hij de encycliek Redemptoris missio (1990) uit, en vervolgens de Catechismus van de Katholieke Kerk (1992). Maar bovenal
Het idee om het Jubileumjaar 2000 te vieren met drie jaren van voorbereiding (1997-2000) laat hem toe alle christenen te scharen achter een gemeenschappelijk spiritueel project. Ter gelegenheid van dat Jubeljaar vraagt hij herhaaldelijk plechtig vergeving voor de zonden die de christenen doorheen de geschiedenis hebben begaan tegenover de joden, de orthodoxen, de moslims en anderen. Zijn wil om ten einde toe te getuigen dwingt
respect af en biedt hem de kans tot een toenadering met China, waar de Kerk zich sterk heeft ontwikkeld. Johannes-Paulus II heeft de Kerk op het schaakbord van de wereld geplaatst. Het was zijn wens haar uit de interne beslommeringen te halen en haar in relatie te brengen met de andere godsdiensten, met de andere christelijke geloofsbelijdenissen en met de wereldwijde ethische uitdagingen, zowel op familiaal als op sociaal en democratisch vlak. Hij was dus een strijder, zachtjes ingeslapen in 2005, van wie niemand de startleuze ‘Wees niet bevreesd!’ zal vergeten. In 2003 sprak hij tot de ambassadeurs: ‘Alles kan veranderen!’ – een universele en immer actuele boodschap! Jean-Pierre Delville, hoogleraar Geschiedenis van het Christendom, UCL
12
pastoralia
Meimaand, Mariamaand De meimaand is traditioneel de Mariamaand bij uitstek. In die maand hebben tal van bedevaarten naar mariale pelgrimsoorden plaats, gebeuren bloemen- en kaarsenhuldes, worden processies en gebedsacties aan kapelletjes georganiseerd en dies meer. Er is zelfs nog een tweede maand waarin Maria vrij centraal staat, oktober, die eigenlijk de rozenkransmaand is. Omdat het rozenkransgebed zo intens gelinkt is aan Maria, gebeurt er ook in die maand veel voor Maria.
Geen enkele heilige valt zoveel eer te beurt als zij. Maria wordt niet ten onrechte de koningin van alle heiligen genoemd. Dat blijkt alleen al uit de myriade eretitels die ze van de Kerk en het volk Gods gekregen heeft. Eén titel is heel bijzonder. Hij komt in zowat alle talen terug en verklaart grotendeels waarom Maria de populairste heilige is. Het is de titel die Maria ‘een van ons’ maakt: Onze-Lieve-Vrouw, Notre Dame, Unsere Liebe Frau, … Overal te lande worden kapelletjes versierd met bloemen en kransen. Maar vooral in de grote mariale bedevaartsoorden stijgt de spanning om duizenden pelgrims te ontvangen. Ook het aartsbisdom kent tal van dergelijke bijzondere plaatsen, denken we maar aan Puurs, Laken, Alsemberg, Jette, Hanswijk, Vilvoorde, Kalfort, Halle, Scherpenheuvel. Halle is een van de oudste bedevaartsoorden van het land, Scherpenheuvel het grootste.
OUD De Mariadevotie is bijzonder oud. Ze krijgt een echt zichtbare vorm in de vierde eeuw. Alleen de verering van martelaren is haar voorafgegaan. De oudste gebeden voor Maria zijn teruggevonden op een Egyptisch manu script uit de derde of de vierde eeuw. Het is verrassend hoe die woorden van meer dan 1600 jaar oud vandaag nog steeds herkenbaar zijn: Wij nemen onze toevlucht tot uw genade, Moeder van God. Negeer onze vragen bij rampspoed niet, maar bevrijd ons van gevaar. Gij, de enige heilige en de enige gezegende. We vliegen naar uw bescherming,
O heilige Moeder van God. Veracht onze vragen in onze noden niet, maar bevrijd ons van alle kwaad, O glorierijke en gezegende Maagd. In de vierde eeuw lezen we ook al hoe Maria met allerlei smeekbeden aanroepen wordt. Gregorius van Nazianze (†390), bisschop van Constantinopel, vermeldt in een van zijn homilieën dat de gebedspraktijk voor Maria wijdverspreid geaccepteerd is. In zijn preek vertelt hij over Justinia, een godgewijde maagd, die Maria om hulp smeekt omdat ze verleid wordt door een machtige man. Uit de vijfde eeuw dateren de eerste getuigenissen van Mariaverschijningen.
F EEST Niet veel later dan de vierde eeuw bereiken ons uit het Oosten overleveringen die aantonen dat er een drietal vieringen in het liturgische jaar zijn waarin Maria een centrale positie bekleedt. Een van die feesten wordt gevierd twee dagen na Kerstmis, een ander op 15 mei en het derde op 13 augustus. Alle drie vragen Maria bescherming voor de oogst (Boss, Mary the Complete Resource, p. 130-145). Het eerste feest dat exclusief aan Maria gewijd wordt, ontstaat in het eerste kwart van de vijfde eeuw en wordt gevierd in Jeruzalem en Constantinopel. Het wordt het ‘Feest van de Maagd’ of ook wel ‘Gedachtenis van Maria/de Moeder Gods’ genoemd en het gedenkt Maria’s maagdelijkheid en moederschap. Constantinopel viert het op 26 december, Jeruzalem op 15 augustus. Uit de viering van Jeruzalem is het ons bekende feest van
13
past o r a l i a
Maria’s Tenhemelopneming gegroeid. Daarna groeit het aantal feesten sterk aan. Na de hervorming van de liturgische kalender in 1969 blijven er van al die feesten nog drie hoogfeesten, twee feesten en acht gedachtenissen over. De drie hoogfeesten zijn Moeder Gods (1 januari), Tenhemelopneming (15 augustus) en Onbevlekte Ontvangenis (8 december). De twee feesten zijn de Visitatie (31 mei) en Maria’s geboorte (8 september). Van de acht gedachtenissen zijn er vier geboden: Maria Koningin (22 augustus), Maria Moeder van Smarten (15 september), OnzeLieve-Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en Onze-Lieve- Vrouw van Jeruzalem (21 november). Vier gedachtenissen zijn niet geboden: Onze-LieveVrouw van Lourdes (11 februari), het Onbevlekt Hart van Maria (zaterdag na de tweede zondag na Pinksteren), Onze-Lieve-Vrouw van de Berg Karmel (16 juli) en Maria’s Naamgeving (12 september).
TITELS De vroegste titels voor Maria verwijzen naar het Oude Testament, zoals ‘Ceder van de Libanon’ en ‘Ark des Verbonds’. De ceders van de Libanon zijn wegens hun ouderdom en omvang legendarische bomen. De tempel van Jeruzalem is ermee gebouwd. De ceders staan symbool voor kracht, vruchtbaarheid en Gods bescherming. Bijvoorbeeld in psalm 92,13-14: ‘De rechtvaardige groeit als een palmboom op, hij schiet omhoog als een Libanonceder. Geplant in het huis van de Heer, en opgegroeid in de voorhof van
God, blijven ze zelfs in hun ouderdom welig en sappig en groen.’ De ark van het verbond verwijst natuurlijk naar de kist waarin de twee stenen tafelen (het verbond) door de woestijn vervoerd zijn en die een centrale plaats heeft gekregen in de tempel van Jeruzalem (Ex. 25,10). De kist – de ark – beschermt het heiligste bezit van de Israëlieten, net zoals Maria’s lichaam Christus beschermt. Vandaar de beeldspraak.
V OORSPRAAK De immense populariteit van Maria blijkt onmiddellijk uit de ontelbare ex-voto’s, kaarsen, geschreven wen-
sen, foto’s … die voor Maria geofferd worden in bedevaartplaatsen en kapellen. Daarbij valt op dat Maria – in tegenstelling tot de meeste andere heiligen – geen specialisatie heeft. Voor alle soorten zorgen komen mensen tot haar bidden. Dat gebruik om allerlei gunsten af te smeken dateert al van de vijfde eeuw.
ROZENKRANS Een van de populairste gebeden ter ere van Maria is de rozenkrans, de christelijke variant van een gebedssnoer dat in tal van religies voorkomt. Het ritueel en het gebruiksvoorwerp stammen uit de middeleeuwen. De
14
pastoralia
geletterde monniken bidden dagelijks de 150 psalmen uit boeken of uit het hoofd. De broeders die niet kunnen lezen, vervangen de psalmen door Onze Vaders. Om de tel bij te houden ontstaat een kralensnoer van 150 ‘parels’. Op een bepaald ogenblik worden die Onze Vaders meer en meer vervangen door kortere Weesgegroetjes. 150 Weesgegroetjes vormen aldus een ‘Mariapsalter’. Voor het derde deel van 50 Weesgegroetjes gebruikt men vanaf de dertiende eeuw de term rosarium (rozenhoedje). Een legende vertelt hoe die laatste 50 aaneengeregen Weesgegroetjes samen een krans vormen, die vergelijkbaar is met de echte krans van rozen die Maria op haar hoofd draagt. De onderbreking van de ‘tientjes’ door een Onze Vader is voor het eerst opgetekend in kartuizerkringen in het begin van de vijftiende eeuw. Paus Pius V heeft, ten slotte, de rozenkrans in 1569 de gestalte gegeven zoals we die nu kennen. Om het gevaar van de ‘lippendienst’ te voorkomen, heeft hij aan elk tientje een meditatie verbonden, de zogenaamde mysteries. Aan de blijde, droeve en glorierijke mysteries heeft paus Johannes Paulus II in 2002 – het jaar van de rozenkrans – de lichtende mysteries toegevoegd. De bedoeling is om doorheen de mariale meditaties dieper door te dringen in het leven van Christus. ‘Door Maria naar Jezus’, zullen de Montfortanen zeggen.
VERSCHIJNINGEN Een van de meest typische fenomenen die de devotie tot Maria typeert is de verschijning. Een verschijning kan getypeerd worden als een ontmoeting tussen een levende persoon (of groep van personen) en iemand die niet dezelfde tijd of ruimte kan delen. Het grote aantal verschijningen van Maria heeft ertoe geleid dat men een verschijning haast automatisch met de persoon van Maria verbindt, maar niets is minder waar. Het fenomeen van de verschijning heeft Bijbelse wortels. God, Gods engelen of reeds afgestorve-
nen kunnen aan mensen verschijnen, ofwel ‘reëel’, ofwel in een droom, visionair en/of auditief. Wat weinig mensen weten is dat een verschijning geen bindend geloofsartikel is. Katholieken moeten niet in verschijningen geloven. Ook de Kerk zal nooit officiële erkenning hechten aan een verschijning. Verschijningen zijn vrome geloofsopvattingen. Wat de Kerk wel kan erkennen is de morele competentie van de zieners, de katholiciteit van de boodschappen die ze ontvangen en de spirituele vruchten van de verschijning. In die zin kan de Kerk toch bepaalde oorden waar dergelijke verschijningen opgetekend worden, erkennen. Die goedkeuring geeft een zeker comfort aan de bedevaarders: de plaats krijgt na onderzoek een officiële erkenning van de kerkelijke autoriteiten en de gelovigen kunnen ze met een gerust hart bezoeken. Tal van dergelijke plaatsen – waar Maria verschenen is – hebben in de loop van de kerkgeschiedenis een officiële goedkeuring gekregen. De bekendste zijn Guadalupe, Parijs (Rue du Bac), Knock (Ierland), Lourdes, La Salette, Fatima, Banneux en Beauraing. Medjugorje blijft problematisch voor de kerkelijke overheden. Doorgaans zijn we geneigd te denken dat de meeste Mariaverschijningen uit de negentiende eeuw dateren, maar dat is niet het geval. De meeste, al dan niet officieel erkend, zijn opgetekend in de twintigste eeuw.
de productie van mariale devotionalia is grenzeloos. Mensen bouwen in hun eigen tuin of naast hun huis massaal kapelletjes of kleine Mariagrotten. In Vlaanderen prijkt tegen bijna elke voorgevel het zogenaamde RegnumMariakapelletje: een klein houten bakje, de buitenkant bordeauxrood geschilderd, de zijkanten en de binnenkant blauw en de buitenboord met het Mariasymbool geel. In het kastje stond een gipsen Mariabeeld. Later zijn andere varianten gemaakt. In een kwart eeuw werden naar schatting 250.000 van dergelijke kapelletjes verspreid. Tot op de dag van vandaag heeft Maria weinig aan populariteit ingeboet. Nog steeds vinden duizenden gelovigen bij haar soelaas. Het is nog altijd ‘onze’ Lieve-Vrouw. En altijd zal zij ‘in ons harte blijven wonen als de hoogste Koningin’. Hans Geybels, gastdocent Faculteit Godgeleerdheid KU Leuven
Daarmee belanden we in de twintigste eeuw. De periode na het Eerste Vaticaanse Concilie tot de jaren 1950 wordt doorgaans getypeerd als het Rijke Roomse Leven. Bedevaarten naar mariale oorden trekken veel volk en
Op 2 mei vindt aan de faculteit Godgeleerdheid van de KU Leuven een mariale studiedag plaats met als titel ‘Geboren uit de maagd Maria. Een tip van de sluier opgelicht.’ Info en inschrijven: www.kuleuven.be/ vsc.
15
past o r a l i a
De diocesane bedevaarten naar Lourdes Elk jaar opnieuw organiseert het aartsbisdom Mechelen-Brussel twee bedevaarten naar Lourdes. Men mag zeggen dat de bedevaart Mechelen-Brussel, die deze naam in 1964 onder impuls van kardinaal Suenens kreeg, omwille van haar ontstaansgeschiedenis niet zo goed gekend is in het bisdom. Dat zouden we in de komende jaren willen veranderen. We zullen proberen in elk vicariaat één of twee dekenaten of pastorale eenheden te motiveren om aan de bedevaart deel te nemen. Tijdens de dertiende verschijning vroeg de Dame aan Bernadette: ‘Ga aan de priesters zeggen dat men hier in processie moet komen en dat men een kapel moet bouwen’. Onze bedevaart is een antwoord op die uitnodiging van de Maagd. We moeten ons afvragen hoe wij er, meer dan 150 jaar nadat ze verwoord werd, op een hedendaagse manier gestalte aan kunnen geven.
DIEPE INDRUK Kenmerkend voor de grote bedevaart naar aanleiding van het feest van de Tenhemelopneming van Maria is dat het een ziekenbedevaart is. Er nemen ongeveer 340 personen aan deel, van wie ongeveer 100 zieken en 80 hospitaliteitsleden. Die grote aandacht voor de zieken geeft aan de bedevaart een eigen cachet. We zorgen ervoor dat zij voor alle deelnemers een retraite is. Ja, zo mag men het inderdaad zien. Toen Maria voor de eerste keer aan Bernadette verscheen, wist deze laatste niet
wat haar overkwam. Maar die achttien verschijningen hebben een diepe indruk op haar nagelaten. Laten we een aantal elementen opmerken: Maria verscheen aan een van de armste meisjes van Lourdes; Maria was een catechiste voor Bernadette; ze vroeg haar ook dat men in processie naar de grot zou komen en dat men er een kapel zou bouwen; de dag ervoor werd iemand door aanraking met het water van de bron genezen. Kunnen we niet zeggen dat hier verschillende zaken aan bod komen? De aandacht voor de arme en de zieke, het onderricht en de liturgie, dat alles waar-
Het was de vierde keer dat ik naar Lourdes ging. Ik kan u verzekeren dat mijn stemming en mijn eeuwige vermoeidheid een enorme rol gespeeld hebben in mijn ziekte en mijn gezinsmoeilijkheden. Ik aarzelde om mee te gaan, het was niet meer de moeite waard voor mij. Maar het was alsof Onze-Lieve-Vrouw mij riep. Ik voelde me tot haar aangetrokken. Toen ik op het punt stond te vertrekken, was het alsof het niet snel genoeg kon gaan om bij haar te zijn. Dit jaar waren we een grote groep met een geweldige sfeer. Het hele programma werd afgewerkt. We baden, we zongen tijdens de fakkeloptocht, en net voor mij stapte, heel toevallig, kardinaal Danneels. Het was zo wonderlijk! Het was ontroerend de bijzondere band te zien tussen de deelnemers, zowel met andere ernstig zieken als met begeleiders. Het was ook mooi te zien hoe behulpzaam de mensen en de artsen zijn bij het onthaal. Anoniem
16
pastoralia
Door bedevaarders in hun geloof te begeleiden, heb ik beseft hoe krachtig dit geloof kan zijn en hoe dit geloof hen in staat stelt hun ziekte en/of handicap te boven te komen. Het is een echte levensles, maar ook een les in moed die mij gegeven is! Het aantal vrijwilligers dat zijn verblijf in Lourdes betaalt om anderen hun tijd en energie te schenken, heeft indruk op mij gemaakt. Net als de organisatie, die ook veel tijd en energie vergt voor en na de bedevaart. ‘De vrienden van Lourdes’ Machelen – Diegem
voor de Kerk gevoelig moet zijn. We trachten deze drie aspecten een plaats te geven in de bedevaart. Over de aandacht voor de zieke hebben we al gesproken. We zoeken ook naar middelen om degenen die het financieel moeilijk hebben, te helpen. Het liturgische aspect krijgt een belangrijke plaats en het heiligdom biedt ons daartoe een aangepaste infrastructuur en de nodige hulpmiddelen. Wat het onderricht betreft, kunnen we het volgende opmerken. Maria heeft Bernadette onderricht; dankzij haar zou ze haar eerste communie kunnen doen. Maria voert tot Jezus. Sinds een aantal jaar probeert men dat in Lourdes te beklemtonen, bijvoorbeeld in de keuze van een jaarthema. Zo werd bij-
voorbeeld een jaar na het jubeljaar, naar aanleiding van de honderdvijftigste verjaardag van de eerste verschijning, onze aandacht gevestigd op het leven van Bernadette in Nevers, waar ze kloosterlinge was. Nu zijn we in een cyclus beland met aandacht voor het gebed. Maria leerde Bernadette het kruisteken maken; vorig jaar was het thema dan ook: Het kruisteken maken met Bernadette. Dit jaar wordt onze aandacht gevestigd op het bidden van het Onze Vader met Bernadette. Het bidden van het Onze Vader met Bernadette zal onze eigen manier om het Onze Vader te bidden, bevruchten. Natuurlijk bieden we tijdens de bedevaart ook de kans een beetje aan toerisme te doen in de streek van Lourdes.
Een pijnpunt? De prijs: die schommelt tussen 476 en 602 euro per persoon, naargelang het comfort aangeboden door het gekozen hotel. Voor de jongeren is er een oplossing voor 382 euro. We zijn ons ervan bewust dat dit niet goedkoop is, maar mogen u verzekeren dat onze prijzen vergelijkbaar zijn met die van andere bedevaarten naar Lourdes. Benoît Goubau, directeur Diocesane Bedevaarten Mechelen-Brussel
Data van de bedevaarten: Meibedevaart: 9-13 mei Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming: 11-17 augustus Meer info: Brigitte Delvaux Dienst Diocesane Bedevaarten Mechelen-Brussel Vlasfabriekstraat 14, 1060 Brussel Tel. 02 533 29 32 Fax 02 533 29 92 Gsm 0476 85 19 97 E-mail
[email protected] Website www.lourdesmb.be
Gedurende deze bedevaart in Lourdes heb ik enorm veel geleerd. Niet over de patiënten, hun ziekte of hun dagelijkse zorgen, maar over mezelf. Het was een onvergetelijke en relevante ervaring, die mijn blik geopend heeft voor het belang van waarden in ons beroep. We waren daar om hen te helpen, om hen de gelegenheid te geven iets uitzonderlijks te beleven, maar eigenlijk zijn het de bedevaartgangers die ons het meest gegeven hebben. ‘Lourdes, dat is de liefde en de eerbied voor het lichaam,’ zegt de kardinaal. Ik denk dat deze unieke woorden mij het belang van deze stage hebben doen inzien. Los van onze geloofsovertuigingen, onze leeftijd of onze ziekte, in Lourdes wordt er elkaar eerbied geschonken. Ik denk dat onze identiteit als verpleegster ontstaat doorheen onze opleiding. De bedevaart in Lourdes was een belangrijke stap voor mij, waar een flink stuk van mijn persoonlijkheid zich heeft ontwikkeld. Luisteren is de belangrijkste vaardigheid tijdens deze reis. Naast iemand kunnen zitten, terwijl je weet dat dit een uur in beslag kan nemen. Je letterlijk klein maken, om de gezichten op gelijke hoogte te brengen, om naar de sprekende ogen te luisteren. Het zijn vaak vochtige ogen, bedroefd door de ziekte en de alledaagse zorgen. Grote ogen ook als ze me van ver zien komen. Ogen van kinderen die om vergeving zijn komen vragen, terwijl de nacht verlicht is door fakkels. Ook mijn ogen keken verbaasd, naar al de kaarsen die tegelijk voor een Ave Maria omhoog gaan. Ik was zo gelukkig dat ik zelf ook een vlammetje op mijn fakkel kon meedragen. Met mijn ogen heb ik hen bedankt voor de kans die ze mij gegeven hebben dit prachtige schouwspel te kunnen meemaken, en ik hoop dat ze het gehoord hebben. Tot slot wil ik zeggen dat Lourdes niet verklaard kan worden: je moet het beleven.
Een verpleegster in opleiding
17
past o r a l i a
Hanswijkprocessie De Hanswijkprocessie in het jaar van de sacramenten Elke mens draagt diep in zichzelf het verlangen naar leven en gelukkig zijn. We voelen allemaal aan dat het échte geluk te maken heeft met liefde, met beminnen en bemind worden, met ‘ja’ zeggen. De diepste vrijheid van de mens bestaat hierin: dat hij in staat is om ‘ja’ of ‘neen’ te zeggen. ‘Ja’ zeggen aan God doet ons voluit leven! Want ‘ja’ zeggen aan God is ingaan op zijn uitnodiging om Hem te ontmoeten zodat we kunnen deelhebben aan de liefde die Hij is.
De meest intieme ontmoeting met God gebeurt in de sacramenten. Zij onthullen ons de geheimen van Gods liefde en laten die liefde werkzaam
PROGRAMMA HANSWIJKJUBELFEESTEN 2012-2013 1. Opening Hanswijkjubelfeesten Openingsviering in de Hanswijkbasiliek op zondag 7 oktober 2012. 2. Oratorium Er zijn drie uitvoeringen voorzien in de Sint-Romboutskathedraal en dit tijdens het eerste weekend van de Advent, namelijk op vrijdag 30 november, zaterdag 1 december en zondag 2 december 2012. 3. Mariaspel Op vrijdag 1, zaterdag 2 en zondag 3 maart 2013. Mogelijke locatie: Begijnhofkerk. 4. Jubelprocessie Bidprocessie op zondag 5 mei 2013. 5. 12de Hanswijkcavalcade Op zondag 25 augustus en zondag 1 september 2013. 6. Sluiting Hanswijkjubelfeesten Slotviering in de Hanswijkbasiliek op zondag 6 oktober 2013.
worden. Maar ze zijn tegelijkertijd ook de waarborg van Gods liefde voor ons! Sacramenten zijn ‘aanrakingen van God’ die ons geschonken worden. We kunnen ze niet zelf maken, het overkomt ons, het wordt aan ons gedaan. Wij kunnen ze alleen maar ontvangen wanneer we ‘ja’ zeggen. In de Hanswijkprocessie zijn de verschillende sacramenten terug te vinden. Zoals bij Jezus’ doopsel noemt God ieder van ons bij zijn doopsel ‘mijn welbemind kind’. Jezus was Gods Zoon van nature, wij worden het door adoptie. Maar omdat we door ons doopsel kinderen van God zijn geworden, kunnen wij samen met Jezus bidden ‘Onze Vader …’. Een enthousiaste groep vormelingen getuigt van de vreugde om de gave van de heilige Geest bij het vormsel. De woorden die Jezus sprak en de daden die Hij stelde, lieten mensen her-
18
pastoralia
boren worden. De woorden van Jezus spelen een beslissende rol: zij doen wat ze zeggen. Dit kunnen we zien bij de genezing van de knecht van de honderdman: ‘Ga, uw knecht is genezen’. Het sacrament van de ziekenzalving is het teken van Gods aanwezigheid in uren van ziekte en pijn. Zelfs wanneer we niets meer kunnen presteren, is God bij ons, heeft Hij ons lief. De essentie van ons leven ligt immers niet in wat we kunnen of in wat we doen, maar wel in wat we zijn, in de liefde die we hebben voor anderen. In de liefde tussen man en vrouw kunnen we Gods liefde ontdekken. Het huwelijk vindt zijn bron in de liefde die God ons heeft betoond in Jezus. Echte liefde opent onze ogen voor het geheim van Gods aanwezigheid. De liefde tussen man en vrouw is het beeld van Gods onverbrekelijke trouw en liefde voor zijn volk. Niet toevallig laat de evangelist Johannes Jezus zijn openbaar leven beginnen op een bruiloft in Kana, een tafereel dat ook in de processie te zien is.
de meest intieme wijze deel aan Gods liefde. Zo zijn wij niet zonder hoop. Gods Zoon werd mens om ons bestaan te delen. Hij gaf zijn leven uit liefde tot op het kruis. Maar Gods liefde overwon de macht van de dood. Aan allen die hiervoor open staan, schenkt Hij zijn Geest tot Hij ooit wederkomt om alle mensen en de hele schepping in zijn liefde te laten delen en ‘God in alles en allen te zijn’. De eucharistie loopt al vooruit op deze voltooiing van gans de schepping, het is de kiem van eeuwig leven.
‘Kom, zie en beleef het mee!’ in de Hanswijkprocessie op zondag 29 mei 2011 om 15 uur in Mechelen! Frieda Van Vaeck
Praktische inlichtingen Datum: zondag 29 mei 2011 Programma: 11 uur: 15 uur: 17 uur:
Eucharistieviering in de Hanswijkbasiliek, met voorganger aartsbisschop Léonard. Hanswijkprocessie door de Mechelse binnenstad. Slotplechtigheid in de Hanswijkbasiliek.
Indien de processie wordt afgelast wegens slecht weer, is er om 15.30 uur in de Hanswijkbasiliek een gebedsviering met de aartsbisschop.
In de passie en de verrijzenis van Christus zien we hoe God – ondanks alle tegenstand van de mens tegenover Hem – ons niet los laat en ons bevrijdt uit de macht van de zonde en de dood. Zo krijgen we in elke biecht de kans om opnieuw te beginnen. God aanvaardt ons zoals we zijn. We zijn van Hem, met al ons kwaad. Zo onvoorwaardelijk is Gods liefde voor ons!
Route: Keizerstraat – Veemarkt – Befferstraat – Grote Markt – IJzerenleen – Guldenstraat – Onze-Lieve-Vrouwstraat – Vijfhoek – Hanswijkstraat.
Aan de processie nemen ook priesters, diakens en bisschoppen deel. Zij worden door God geroepen om Hem steeds weer tegenwoordig te stellen in onze gemeenschap. Door hun wijding verwijzen zij naar Jezus, dé priester bij uitstek.
Prijs:
De hierboven aangehaalde sacramenten zijn in de Hanswijkprocessie te zien doorheen de taferelen die uitgebeeld worden, maar wij dragen ook het Heilig Sacrament, Jezus Christus zelf, mee. In de eucharistie krijgen wij op
Zitplaatsen: te bekomen telefonisch op 015 42 01 40 via e-mail naar
[email protected] door overschrijving op rekeningnummer BE33 0015 5782 4646 (GEBABEBB) van de vzw Hanswijkprocessie, Augustijnenstraat 74, 2800 Mechelen Kaarten worden tot 21 mei per post toegezonden. Nadien af te halen op de processiezondag aan de bestelde tribune. 7 en 5 euro voor tribuneplaatsen; 4 euro voor stoelen. Voor groepen van minstens 20 personen respectievelijk 5 - 4 en 3 euro
Voor groepen is er de mogelijkheid om vóór of na de processie de historische binnenstad van Mechelen te bezoeken. Alle informatie te bekomen bij het Toerismehuis ‘de Gulden Arent’, Hallestraat 2-4-6, 2800 Mechelen,telefoon 070 22 00 08, fax 015 29 76 53, e-mail
[email protected], website www.toerismemechelen.be Programmaboekje: te verkrijgen tegen 3 euro. Website: www.hanswijkprocessie.org
19
past o r a l i a
‘Wie niet wordt als een kind …’ De gave van kinderen binnen intergenerationele catechese Een jonge vrouw merkte dat het, na de geboorte van haar eerste kind, niet meer zo eenvoudig was om dagelijks tijd te maken voor gebed. Drie priesters gaven haar advies. De ene stelde voor om een uur vroeger op te staan, voor de baby wakker werd. De tweede raadde haar aan om haar man te overtuigen eerder van zijn werk naar huis te komen, zodat ze ’s avonds nog wat tijd overhield. De derde zei dat ze zich geen zorgen hoefde te maken en gewoon voor haar baby moest zorgen. De rest van de kerk zou dan wel voor haar bidden. Geen van de antwoorden rept over de mogelijkheid om God te ontmoeten in haar zelfgave aan het kind, en in de kwetsbaarheid en overgave van het kind aan haar.
Kinderen … een last? In dit verhaal wordt de zorg voor het kind beschouwd als een blok aan ons been om ‘het Rijk Gods binnen te gaan’. We treden hier in de voetsporen van vele kerkvaders die weliswaar wilden worden als kinderen, arm, gehoorzaam en ongehuwd, maar het hebben van kinderen zagen als ‘een belemmering op de toekomstige dag van de uittocht’. Vandaag wordt op veel plaatsen ingezet op intergenerationele catechese. Lovenswaardige initiatieven schieten uit de grond, vanuit het besef dat we allen leerlingen en leraren in het geloof zijn. Deze initiatieven zullen echter pas volle vrucht dragen als we ruimte maken voor de gave van alle actoren. In de praktijk zal dit betekenen dat we meer aandacht moeten besteden aan de zwakste stemmen. ‘Infans’, het Latijnse woord voor jong kind, betekent letterlijk ‘zonder stem, niet in staat om te spreken’. Al beschikken kinderen niet over dezelfde retorische en rationele vaardigheden als volwassenen, toch is hun gave groot. Althans, dat vond Jezus. In Marcus 10,13-16 stelt Jezus kinderen tot voorbeeld. Aan hen – en degenen die zijn als kinderen – behoort het Rijk Gods. Dat is een indrukwekkende uitspraak. Anderen staan misschien dicht bij het Rijk Gods (of krijgen de sleutels ervan), maar aan kinderen behoort het toe. Gezinnen en kerkge-
meenschappen zijn bevoorrechte middens, die, al zorgend voor kinderen, veel van hen kunnen leren. In de bewuste perikoop vinden we drie aanzetten tot deze weg.
Je tot Hem laten brengen De kinderen laten zich tot Jezus brengen door ‘de mensen’. Gelovig worden kan niemand op zijn eentje. We moeten elkaar tot de Heer brengen. Niet alleen omdat we elkaars blinde vlekken zien en tekorten aanvullen, maar ook omdat Hij pas ervaren kan worden in de liefdevolle, vertrouwensvolle verbondenheid met andere mensen. Het spreekt voor zich dat dit een deemoedige houding vergt, iedereen doet liever ‘zelf zijn gordel om en gaat waar hij dat wil’ (Joh. 21, 18), ook in het geloofsleven. Als kerkgemeenschappen inzetten op mogelijkheden voor geloofscommunicatie, geven ze een aanzet tot deze verbondenheid. Dit kan in de vorm van geloofsgesprekken, zoals de talrijke initiatieven rond catechese (‘Opnieuw beginnen’, ‘Catechese op zondag’, voorbereiding op een sacrament enzovoort). Het is goed als kinderen, met hun vaak verrassende vragen en opmerkingen, in dit gesprek een ‘stem’ krijgen. ‘Waarom noemen ze de dag waarop Jezus gekruisigd werd een Goede Vrijdag?’ ‘Waarom luisterde God niet als ik vroeg om oma te genezen?’ In dit geloofsgesprek met kinde-
20
pastoralia
ren worden volwassenen uitgedaagd om hun geloof te overdenken en te verwoorden. Dit kan echter ook gebeuren door een bewust en waarderend stilstaan bij de zorg voor kinderen. Wie God zoekt door te mediteren bij Rembrandts ‘verloren zoon’, kan Hem ook vinden bij het helpen sussen van een huilend kind tijdens de viering. Wie graag bidt bij een beeld van Maria en kind, is ook dicht bij Hem in de zorg voor de kleinsten bij een parochiale activiteit.
Als een kind het R ijk Gods ontv angen De kunst van het ontvangen dreigt vergeten te geraken in een prestatiegerichte maatschappij. Toch gaf Bernardus van Clairvaux reeds aan hoe belangrijk ontvangen is, niet in het minst voor wie pastoraal actief is. Hij gebruikte het beeld van het waterbekken: we kunnen pas iets van Gods liefde doorgeven, als ons waterbekken gevuld is, tot het overvloeit. Geloven begint bij ontvangen. Het leven begint bij ontvangen. En een kind, dat nog niet zo lang geleden zijn of haar eerste adem, eerste melk en eerste liefkozing ontving, weet dit nog met hart en ziel en lichaam. Hoeveel energie steken we in de organisatie van onze vieringen en catechetische initiatieven, in teksten en werkvormen, in ‘contents’ en actie, en hoeveel energie in ontvangen? Ontvangen’ kunnen we niet ‘maken’. We kunnen er alleen een kader voor scheppen. Door stilte in te bouwen in de viering. Door
meditatieve muziek te laten spelen voor mensen die wat vroeger naar de mis komen. Door kerken en kapelletjes open gebedshuizen te laten zijn, waar jong en oud even kunnen binnenkomen. Door bloemen, beelden en symbolen te laten verwijzen naar Hem.
Hij nam de kinderen in Zijn armen Kinderen hebben een heel lichamelijke spiritualiteit. Daarin lijken ze op Jezus, die mensen aanraakte en omhelsde, en Zijn eigen lichaam gaf en geeft in elke eucharistie. Soms lijkt het echter alsof we woorden als ‘uw lichaam als tempel van de Heilige Geest’ (1 Kor. 6, 19) of ‘dit is Mijn lichaam’ (Mt. 26, 26) hebben ingekaderd en hoog boven ons hoofd en lichaam hebben gehangen. Het zijn vrome woorden geworden, die inspireren maar niet altijd incarneren. Hier zijn kinderen opnieuw onze leermeesters. We mogen hun ongenoegen bij een te weinig lichamelijke manier van vieren ernstig nemen. Daarvoor hoeven we geen cursus Afrikaanse dans te volgen; we zijn al een heel eind op weg als we een aantal zaken uit onze traditie herwaarderen. Er zit immers heel wat ‘beweging’ in een viering. Zo zijn er vier kansen tot processie die geloofscommunicatie kunnen zijn voor jong en oud. Als de hele gemeenschap rechtstaat om vol overtuiging een lied te zingen, is dat getuigenis voor iedereen. De buiging voor het Heiligste zegt meer dan tien pamfletten over eerbied. Waar de vredeswens echt wordt doorgegeven, is er nadien ‘iets’ veranderd in de gemeenschap. Het mooie gebaar
van het kruisteken met wijwater, dat men zelfs met de vingertoppen kan doorgeven, spreekt zijn eigen heldere taal. Een kaarsje ontsteken en laten branden voor wie het nodig heeft, is een eenvoudig en krachtig symbolisch gebaar, en een aanzet tot gebed. Intergenerationele catechese is beslist geen uiting van ‘organisitis’, onder het motto ‘ik organiseer, dus ik ben’. Het is zelfs niet in de eerste plaats een nieuw soort vorming met nieuwe taken voor de (vaak reeds overvraagde) parochieploeg. Het begint bij stilstaan en ontvangen. Leren luisteren. Leren zien. Met de ogen van een kind. Katie Velghe, Interdiocesane Dienst voor Gezinspastoraal (IDGP)
Door een gift aan het Fonds de vrienden van Rondom Gezin kunt u IDGP financieel ondersteunen. Vanaf 40 euro op jaarbasis ontvangt u een fiscaal attest. Meer info vindt u op www.gezinspastoraal.be.
21
past o r a l i a
15 mei: Roepingenzondag én Internationale Dag van het Gezin Roepingenzondag valt dit jaar op 15 mei. Het thema luidt: ‘Roepingen bevorderen in de lokale Kerk’. Een gebed om roepingen en een gebedsviering zijn digitaal op te halen op www. roepingen.be, de hernieuwde website van de Vlaamse Roepingenpastoraal. Dit jaar worden er uitzonderlijk geen affiche en gebedskaarten opgesteld voor verzending naar de parochiegemeenschappen. Gebedskaarten uit de campagne van 2009 ‘Heb vertrouwen, Hij roept je’ zijn nog beschikbaar. Ook de DVD 4-kant voor God, bijzonder geschikt voor catechese en schoolpastoraal maar ook als aanmoediging en opbouw van de eigen geloofsgemeenschap, kan besteld worden. Eveneens geschikt tot vorming van de pastoraal, zeker de jeugdpastoraal, is de onlangs verschenen brochure Hemel en aarde bewegen. Naar een vernieuwde roepingenpastoraal in de Vlaamse Kerk. Bestelformulieren vindt u op de website. De Vlaamse roepingenpastoraal richt dit jaar haar aandacht op de Wereldjongerendagen in Madrid en op de verdere uitbouw van bestaande projecten. Priester Bart Coenegrachts en zuster Marina Rerren, jarenlang respectievelijk coördinator en vicecoördinator voor de Vlaamse roepingenpastoraal, gaven hun taak door, voorlopig enkel aan priester Filip Hacour. Naast het algemene mailadres roepingen@ kerknet.be kunnen contactgegevens van de verschillende diocesane werkgroepen gevonden worden op de website. Een link naar deze website is voortaan te vinden op de hoofdpagina van Kerknet.be. Roepingenpastoraal Vlaanderen
Gebed om roepingen Heer Jezus, Heer van de oogst en Herder van de kudde, stort uw Geest in onze harten opdat wij de wil van de Vader volbrengen. Geef kracht aan de gezinnen opdat ze getuigen van de schoonheid van de ware liefde en van het geschenk van het leven. Vuur alle gelovigen aan die in het hart van de samenleving de goede geur van het evangelie verspreiden en die hun verantwoordelijkheid in de Kerk opnemen. Kies jonge vrouwen die als medewerkers van het apostolaat zich helemaal willen geven om uw liefde zichtbaar te maken in deze wereld. Trouwe Bruidegom van de Kerk, sterk hen die als godgewijden een verbond met U sluiten voor altijd. Roep jonge mannen en vrouwen om zich, met de hulp van uw genade, geheel en al aan U toe te wijden. Zegen de gemeenschappen en de nieuwe bewegingen die jongeren opnemen in een radicale keuze voor U. Goede Herder van allen, sta de bisschoppen, priesters en diakens bij in hun trouw; bemoedig onze seminaristen; open het hart van vele jongeren voor de schoonheid van het priesterleven; en schenk ons diakens voor de dienst aan uw volk. Maria, Moeder van Jezus, Bruid van de heilige Geest, zie de spirituele nood die onze samenleving bedreigt: de oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig. Dankbaar voor al het mooie dat in vele jonge harten werd gezaaid, vragen wij op uw voorspraak aan de Vader om nieuwe arbeiders voor de overvloedige oogst. + Monseigneur André-Jozef LEONARD Aartsbisschop van Mechelen-Brussel.
22
pastoralia
Het huwelijk – een adembenemend mooie roeping ‘Opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed’ (Joh. 10, 10). Met deze beloftevolle woorden eindigt de evangelielezing van zondag 15 mei 2011. De katholieke Kerk viert dan wereldwijd roepingenzondag. Een dag die dit jaar toevallig samenvalt met de Internationale Dag van het Gezin. De samenloop van deze twee themadagen nodigt uit om de blik te richten op de roeping tot het huwelijk.
de behoeftes en dromen, de sleur van elke dag, … Elkaar trouw zijn is elkaar dragen en blijven dragen in de wisselende omstandigheden van het leven. Het is elkaar alle kansen geven om als mens te groeien en zich te ontplooien. Het is elkaar leven geven, steeds opnieuw. Deze vruchtbaarheid in de liefdesrelatie schept leven naar anderen toe. Ze geeft zuurstof en kracht aan engagementen buiten de relatie en het eigen gezin. Ze is vruchtbaar voor de brede samenleving.
LIEF DE IS ROEPING LIE FDE IS VERLANGEN Wellicht is de aarzeling om definitieve stappen te zetten voor heel wat jonge mensen groot en de drempel naar een kerkelijk huwelijk hoog, maar het verlangen naar een levenslange, vruchtbare, erkende en gezegende liefdesrelatie leeft bij velen.
LIE FDE IS BELOF TE De huwelijksbelofte is in al haar eenvoud adembenemend. Ze is adembenemend mooi, en vraagt adembenemend veel. Man en vrouw trouwen immers niet alleen op hun huwelijksdag, maar elke dag opnieuw. Elkaar liefhebben en waarderen, dag na dag, is gave én opgave. Heel wat zaken kunnen het liefdesverbond bedreigen: gezondheidsproblemen, ongewilde kinderloosheid, financiële problemen, moeilijkheden bij de opvoeding of studies van de kinderen, al te veel druk op het werk, uitdovende passie, uiteenlopen-
Veel mensen ervaren een roeping tot het huwelijk. Ze dromen van een eigen gezin. Ze verlangen ernaar om voluit ja te zeggen tegen hun partner, en hun liefdesrelatie onder Gods zegen te plaatsen. Christenen kunnen God ervaren als diegene die hun huwelijksliefde kracht en dynamiek geeft, als de oorspong en het doel ervan. Gehuwden zijn geroepen om beeld van Gods Liefde te zijn in de realiteit van het dagelijkse samenleven met alle mooie, dorre, droevige, fijne en doodgewone momenten, ‘opdat zij en vele mensen om hen heen leven zouden bezitten, en wel in overvloed’ (Joh. 10, 10). Interdiocesane Dienst voor Gezinspastoraal (IDGP) Zie ook de websites www.trouwenvoordekerk.be en www.gezinspastoraal.be.
23
past o r a l i a
Doopselsymboliek in beeld In de vroegchristelijke tijd vertoonde de vormgeving van het doopbekken een duidelijke symboliek, die aansluit bij wat de apostel Paulus over de doop schreef. Met de geleidelijke toename van de kinderdoop veranderde ook de vorm van het bekken waarin het doopwater wordt bewaard. Nu er weer volwassenen worden gedoopt, vinden sommige architecten opnieuw aansluiting bij de vroegchristelijke traditie.
Onder de talrijke afbeeldingen van doopsels die in Middeleeuwse handschriften zijn te vinden, is er één unieke. Een sierletter in een Engelse missaal brengt de werkzame aanwezigheid van God in het sacrament op een unieke manier in beeld. In de jaren 1938-1939 werd in Lier bij Antwerpen een nieuwe kerk gebouwd voor de parochie van het Heilig Hart. Het werd een zaalkerk in art-decostijl naar een ontwerp van architect Flor Van Reeth. Links achterin kwam de doopkapel. Je ging er langs de zijdeur binnen. De kapel telde twee ruimtes. De eerste lag op hetzelfde niveau als de kerk. Daar vond het eerste deel van de doopritus plaats. De kelkvormige doopvont stond drie treden lager in de tweede ruimte. Je moest er met de dopeling in afdalen en klom er na het doopsel weer uit. Ik kende die doopkapel en wilde er onlangs een foto van maken. Ik belde de pastoor en mijn ontgoocheling was groot. Hij was in 1965 zelf nog misdienaar geweest in die kerk, vertelde hij. Nu is hij er pastoor. Toen hij er aankwam, was de doopvont verdwenen en de vloer opgehoogd tot op het niveau van de kerk. Hij vindt het zelf ook jammer. Hier is een belangrijk stuk symboliek verdwenen, de symboliek waarvan Paulus spreekt: ‘In de doop bent u met Hem begraven, maar ook met Hem verrezen’ (Kol. 2, 12; vgl. Rom. 6, 3-4). Het begrip van het sterven en verrijzen met Christus was sterk aanwezig in de tijd dat de doop nog voltrokken werd door onderdompeling. Oorspronkelijk gebeurde dat in stromend water zoals bij de doop van de eunuch door Filippus (Handelingen van de Apostelen 8, 38-39). Later werden er speciale doopbekkens gebouwd in aparte doopkerken of baptisteria naast
de kerk. Zo een bekken met treden is nog duidelijk te zien bij de ruïne van het reusachtige bedevaartcomplex Qalat Siman (Huis van Simeon, de pilaarheilige) uit de vijfde eeuw in Noord-Syrië (foto rechts boven). Enkele prachtige, rijk met mozaïekwerk versierde doopbekkens uit de vijfde tot zevende eeuw zijn in Tunesië opgegraven. Een kruisvormig doopbekken uit de tweede helft van de vierde eeuw staat in de resten van een doopkerk bij een groot kerkcomplex in de stad Subeita (Shivta of Sobata) in de Negev. Het bekken is uit één blok steen gehouwen. Elke kruisarm is anderhalve meter lang. In de oostelijke en westelijke arm zijn treden gekapt naar de bodem van het bekken dat ongeveer een meter diep is. Met de evolutie naar de kinderdoop verdween geleidelijk dit soort bekkens ten voordele van de ons beter bekende, meestal kelkvormige doopvonten. Het woord, afgeleid
24
pastoralia
van het Latijnse ‘fons’ (bron), herinnert nog aan het dopen in stromend water. Allengs werd de (drievoudige) onderdompeling vervangen door begieting. Toch hebben sommige oosterse kerken ook voor de kinderdoop de ritus van de onderdompeling bewaard. Nu in onze tijd weer volwassenen gedoopt worden, komt op sommige plaatsen de onderdompeling opnieuw in voege. Dat toont bijvoorbeeld het nieuwe doopbekken in vroegchristelijke stijl in de Londense kerk van de Heilige Engelbewaarders (foto links onder). Het bekken is in de grond ingegraven en ook hier leiden een aantal treden in twee tegenover elkaar liggende kruisarmen naar de bodem. Een kruisvormig rooster sluit het bekken af. In de hoeken tussen de armen zijn de symbolen van de evangelisten afgebeeld.
Drie-eenheid Een bijzondere symboliek vertoont de beroemde bronzen doopvont in de SintBartholomeuskerk in Luik (*). Dit werk van Renier van Hoei dateert uit 11071118. De kuip heeft een doorsnee van 80 centimeter en steunt op twaalf runderen. Het concept is geïnspireerd op het bronzen waterbekken dat koning Salomo liet gieten voor de tempel in Jeruzalem. In het Eerste Boek Koningen (7, 25) lezen we daarover: ‘Het bekken rustte op twaalf runderen: drie met hun kop naar het noorden, drie met hun kop naar het westen, drie met hun kop naar het zuiden en drie met hun kop naar het oosten; hun achterlijven waren naar het midden gekeerd.’ Het water in het tempelbekken symboliseerde de vruchtbaarheid die God aan zijn schepping geeft. De runderen verbeeldden Gods kracht die de oerchaos aan banden legde. Het inschrift op de rand stelt de runderen gelijk met de twaalf apostelen. De kerkvaders zagen in die ‘bronzen zee’ in de tempel een voorafbeelding van het doopsel. De ronde verbeeldde de aarde die de doop nodig had, de runderen wezen vooruit naar de apostelen die het evangelie naar de vier windstreken
Karmelietenmissaal (Londen, 1395) moesten uitdragen en alle mensen tot de doop brengen. De Luikse doopvont stond tot aan de Franse Revolutie in de abdijkerk van Nôtre-Dame-aux-Fonts maar werd bij de verwoesting van de abdij gespaard. Het deksel ging verloren, de vont belandde in 1803 in de Sint-Bartholemeuskerk. De Bijbelse symboliek ging voor een deel verloren toen de kuip op een stenen sokkel werd gezet met de runderen op gelijke afstand van elkaar er omheen. Gelukkig werd de oorspronkelijke opstelling bij de laatste restauratie hersteld. Op de kuipwand zijn doopscènes afgebeeld. In twee gevallen staat de dopeling in een kuip zoals gebruikelijk in de tijd van de maker. Of de doop door onderdompeling of door begieting gebeurde, is niet uit te maken. Een echt unieke illustratie van het doopsel toont een gehistorieerde initiaal in een verknipt Karmelietenmissaal uit 1395 in de British Library in Londen. De initiaal hoort bij de liturgie van Drievuldigheidszondag. In de bovenste helft van de letter B is de Drie-eenheid afgebeeld
volgens het type van de ‘genadestoel’. God de Vader zit op een troon en houdt het kruis waarop Christus is genageld, in zijn handen. Tussen Vader en Zoon zit de Heilige Geest in de vorm van een duif. In de onderste helft van de letter is een doopsel uitgebeeld. Een priester dompelt een kind met zijn gezicht naar beneden in de doopvont, volgens de toen eigen ritus van Salisbury (Sarum rite). Op een spreukband staan in het Latijn de woorden ‘In de naam van de Vader, en de Zoon en de Heilige Geest’. Opmerkelijk is hoe de verticale kruisbalk tot in het doopwater reikt. De kunstenaar heeft hier de werkzame aanwezigheid van de goddelijke Drie-eenheid in het sacrament op een unieke wijze in beeld gebracht. Th. C. Madder (*) Goede afbeeldingen op de fototheek on line van www.kikirpa.be (objectnummer 10060034)
25
past o r a l i a
Ziekenhuispastoraal in Brussel In een vorig nummer hebben we de christelijke aanwezigheid binnen de ziekenhuizen in Brussel belicht. Daarin onderstreepten we hoe dit milieu een evolutie kende, die natuurlijk een invloed had op de taak van de pastorale teams. Vorige keer noteerden we de reflecties van een actieve priester-aalmoezenier in een van de grootste openbare ziekenhuizen van Brussel; ditmaal spreken we met Anne Rotsaert, lid van het pastorale team van de Cliniques Universitaires Saint-Luc en Nadine Blondel van de kliniek Park Leopold. Anne Rotseart
Nadine Blondel
Is het gemakkelijker om in een confessioneel ziekenhuis te werken? Anne Rotsaert: Zeker niet wat het werk zelf betreft. De ziekenhuiswereld, of hij nu confessioneel is of niet, heeft door de toename van het aantal specialisaties een grote eigenheid. Veel pastores die in het ziekenhuis aan de slag gaan, hebben niet de gelegenheid gehad om de medische wereld te leren kennen. De pastor komt er situaties tegen van ernstige en soms ingewikkelde ziektes, van ongevallen, van kwetsbaarheid. Al die situaties veroorzaken bezorgdheid, angst, of verlies van zelfstandigheid. Dat vergt een aanpak die vertrouwen en wederzijds respect wekt. Het is in deze context dat de pastor geroepen is te werken. Er is een periode van aanpassing nodig. Maar wat gemakkelijker is in een confessioneel ziekenhuis, is de erkenning en aanvaarding in het ziekenhuis. Het is ontegensprekelijk zo dat de aanwezigheid van katholieke ziekenhuispastores al lang haar plaats heeft in dit universitaire ziekenhuis! Wat is er specifiek aan het werk van een ziekenhuispastor? Zijn of haar taak betreft geen technische handeling noch beslissingen van geneeskundige aard, maar hij of zij is er om een spirituele weg aan te bieden of, als er vraag naar is, zelfs een religieuze. Het lijkt me waardevol dat de pastor die bij een patiënt geroepen is, zich eenvoudig aandient, ‘met lege handen’. Als hij naar een patiënt gaat, moet hij bedenken dat die mens, die hij nog niet kent, een persoonlijke geschiedenis heeft, en dat in die geschiedenis God de mens kan ontmoeten. Het is zijn ‘heilige grond’ die de pastor niet hoeft te kennen. Wat de pastor betreft, ook hij komt
met zijn geschiedenis, en ook hij hoeft die niet te vertellen. Deze ontmoeting is een gratuite ontmoeting. Ik heb vastgesteld dat deze houding dikwijls openingen mogelijk maakt. Dat veronderstelt van mijn kant het respect voor de persoon in al zijn dimensies. Dit respect laat de patiënt toe om, als hij het wil, zijn vragen, woede, onrust of hoop naar buiten te laten komen, op een moment dat een ‘falen’ zijn waardeschaal in vraag stelt. In het beste geval maakt de pastor het hem mogelijk om zelf lichtpunten te zien en de moed te vinden die de patiënt toelaat zijn weg verder te zetten. Ik vergelijk onze zending een beetje met die van de diaken Filippus die op zijn weg de Ethiopische eunuch voorbijgaat (Handelingen van de Apostelen 8, 26-40). Dit verhaal brengt ons bij het luisteren als basishouding: luisteren naar de vraag, de zoektocht en de spirituele of zelfs religieuze ontwikkeling. De patiënt is uiteraard ook verbonden met zijn familie. Het is dan ook belangrijk om familie te ontvangen, hun pijn en vragen te beluisteren, en eventueel ook met hen op weg te gaan. Moet deze houding niet door alle zorgverstrekkers gedeeld worden? Natuurlijk, het is dan ook onze taak de eerstelijnsverzorgers, maar ook de studenten geneeskunde en de toekomstige verpleegsters te sensibiliseren voor deze niet-technische dimensie van zorg. Het is belangrijk dat ze bewust gemaakt worden voor deze spirituele dimensie. Het is voor hen ook een kans om twee ‘heilige verhalen’ tegen te komen, dat van henzelf en dat van de patiënt, om te luisteren naar de persoon en hem toe te laten zich uit te drukken.
26
pastoralia
Vereist dit pastorale engagement een stevige opleiding? Ja, men wordt geen pastor door te improviseren. Het is niet mogelijk zonder in zichzelf een geestelijk leven te ontwikkelen. Er is natuurlijk een theologische vorming nodig die een verdieping inhoudt van de eigen traditie en die de vertrouwdheid met de Bijbelse verhalen stimuleert. Een pastorale vorming maakt de ontvangen zending gemakkelijker. Vandaag is een openheid voor de andere geloofs- of filosofische overtuiging van mensen nodig en dit in het perspectief van een reële wederkerige humanisering, zonder echter de teleurstellingen en mislukkingen in deze te ontkennen. Onze zending als ziekenhuispastor vraagt ook een vorming in luistervaardigheden, teneinde de andere te ontmoeten zoals hij is en om hem in staat te stellen zijn eigen aanknopingspunten te ontdekken. Dit alles zonder de psychische en sociale dimensies die bijdragen tot een holistische visie op de persoon, te verwaarlozen. De praktische uitoefening van de zending vereist een zekere relationele vaardigheid die toelaat in dialoog te treden met alle zorgverstrekkers en netwerken te weven die heilzaam kunnen zijn voor de patiënten. Ja, het spirituele incarneert in het concrete leven. Hoe zie jij de band met andere christelijke engagementen? Het is slechts een van de wegen van de zending van de Kerk. Ze is verschillend van de andere door de specificiteit van het ziekenhuismilieu. Dat wat ons allen verzamelt, is de relatie met de anderen, die bevrucht wordt door onze relatie met Christus, de Vader en de Heilige Geest. Wij verlaten Saint-Luc om te kijken naar een andere privé-instelling uit de niet-confessionele sector. Het gaat om de kliniek van het Park Leopold (CHIREC), de werkplek van Nadine Blondel, die onze vragen graag wou beantwoorden.
Wat is er volgens jou bijzonder aan de niet-confessionele sector? Nadine Blondel: Het feit dat wij door de Kerk op een terrein worden gezonden dat niet van de Kerk is en dat een weerspiegeling is van de Brusselse samenleving in al haar verscheidenheid. Bepaalde personen (vooral ouderen) zijn nog sterk doordrongen van de joods-christelijke cultuur, anderen bevinden zich op de drempel van de Kerk of hebben openlijk afstand genomen of kennen haar zelfs helemaal niet. Het is ook een terrein dat ‘neutraal’ wil zijn in de zin dat katholieken niet bevoorrecht zijn ten opzichte van de vertegenwoordigers van andere overtuigingen. Bovendien wordt op dit ‘neutrale’ terrein de spirituele dimensie van wat de patiënten beleven vaak miskend. Wij zijn ook geen echte personeelsleden van de instelling en zijn ook niet aanwezig in de structuren ervan, wat onze erkenning niet echt vergemakkelijkt. Dat moet niet erg comfortabel zijn? Uiteraard, maar is dat niet wat de schoonheid van onze taak uitmaakt, namelijk de aanwezigheid van God openbaren daar waar hij niet wordt benoemd? Het is mooi om deze zending van de kerkelijke gemeenschap te ontvangen: mensen beluisteren, patiënten vergezellen, de tijd nemen in een samenleving waar iedereen voortholt. Ik ben ook getroffen door het vertrouwen van alle personen die vaak een echte gebedsdimensie en spirituele dimensie beleven, zelfs wanneer ze zeggen niet-praktiserende (of veeleer niet-vierende) gelovigen te zijn. Aan ons om hen te benaderen daar waar ze staan, om ons aan te passen aan de vraag van ieder, om hun manier van uitdrukken en hun vrijheid te respecteren. Er is geen ‘typebezoek’: het gaat van een vriendelijke goedendag tot een meer diepe deelname aan het gebed. In deze hypertechnische wereld zei een patiënt me ooit: ‘De hartelijkheid is het zout van de aarde’. De kwaliteit van de aanwezigheid is van belang? Ja, een aanwezigheid met de evangeli-
sche dimensie van gratuïteit, zonder garantie van interactie. Voor mij is het belangrijk om vooral te getuigen door mijn houding, om een beeld van een gastvrije kerk te geven, anders dan de moraliserende, uiterlijke godsdienst die velen nog waarnemen. Een aanwezigheid van een discrete kerk, teken van God dat aansluit bij heel het menselijk wezen, in zijn lichaam, zijn omgeving, zijn entourage, zijn zoeken naar zin. Hoe informeert u mensen over uw begeleidingsaanbod? Dit is een echt probleem omdat wij niet over de lijst van de in het ziekenhuis opgenomen patiënten beschikken. Zelfs als er personen zijn die wij kennen en die ons bezoek wensen, hebben we geen enkel middel om het te weten als ze het ons niet zeggen. Vandaar het belang van goede contacten met het personeel, maar ook van een goede samenwerking met de territoriale kerkelijke sector. De parochies zouden ons moeten melden welke mensen in het ziekenhuis opgenomen zullen worden. Van onze kant is het van belang dat we de parochies inlichten over de patiënten die naar hen of naar de homes terugkeren, en die een bezoek wensen. Dat is een zinvol kerkelijk samenwerkingsverband. Zo heb ik het geluk om territoriale banden met een parochie uit de omgeving van de kliniek te hebben. Het is belangrijk dat iedereen weet dat wij ‘bestaan’! Aarzel niet om pastorale teams van de ziekenhuizen van alle geïnteresseerde personen op de hoogte te brengen. Je kan hun personalia vinden op de site www.kerknet.be/vicariaatbrussel, onder de rubriek ‘gezondheidszorg en solidariteit’ of op www.ziekenbezoek.be Pastoraal van de gezondheidszorg Vlasfabriekstraat 14 1060 Sint-Gillis Tel. 02 533 29 51
[email protected]
27
past o r a l i a
Gevangenispastoraal Gesprek met Mark De Vos, diaken en hoofdaalmoezenier van de Nederlandstalige gevangenissen Mark, je bent in 2001 tot diaken gewijd en al vrij snel in de pastoraal bij gevangenen gestapt. Wat heeft je daartoe aangezet? De beslissing is lang voor mijn wijding gevallen. Ik kreeg de kans en de gelegenheid om tijdens mijn diakenopleiding stage te doen in de gevangenis van Leuven-Centraal. Bij aanvang van de stage weet je uiteraard niet of deze pastorale taak jou wel ligt. Dus totaal onwetend over wat mij te wachten stond, ben ik er in gestapt, en tot op vandaag mag ik zeggen dat ik graag aalmoezenier ben. Het is een Godsgeschenk om mensen te mogen nabij zijn. Kun je eens vertellen hoe een doorsneedag van een gevangenisaalmoezenier verloopt? In een arresthuis zoals Mechelen, is het aangewezen dat je dagelijks nagaat of er nieuwe gedetineerden zijn binnengekomen. Dat kunnen mensen zijn die aangehouden werden op verdenking van een crimineel feit, of mensen die door mutatie overkomen van een andere gevangenis. Met de lijst van de nieuwe mensen in de hand ga ik hen opzoeken, kennis maken, vragen hoe het met hen gaat, en vertel ik hun welke diensten wij als pastorale ploeg aanbieden. Bij dat eerste gesprek merk je vrij snel of een nieuweling ‘zorgbehoevend’ is, en dat opvolgingsgesprekken, zeker de eerste dagen van hun detentie, noodzakelijk zijn. Mede door de gepleegde feiten, of door de familiale situatie die ze noodgedwongen moeten achterlaten, moeten deze mensen de eerste dagen wat extra aandacht krijgen. Een van de belangrijkste taken van een
aalmoezenier is de gespreksvoering, waarbij het er vooral op aankomt om te luisteren. Henri Nouwen zegt hierover dat luisteren gelijk staat met het aanbieden van ‘geestelijke gastvrijheid’. Daarnaast organiseren wij, net als in tal van andere gevangenissen, gespreksgroepen, beter bekend onder de naam ‘Tralies uit de weg’. Dat is een succesformule, die zowel bij de mensen van binnen, als bij de mensen van buiten, steeds aanslaat. Tot slot is het belangrijk dat wij de mannen kwalitatieve en inhoudelijk sterke liturgische vieringen aanbieden waar ze iets aan hebben. Wij zorgen voor een volledig uitgetypte tekst, waarbij zij alternerend betrokken worden bij de viering. Na de viering mogen zij de teksten meenemen naar hun cel, zodat zij in de loop van de week, als ze dat willen, de teksten nog een keer kunnen inkijken.
Uiteraard zijn er ook nog bijkomende vieringen al naargelang het tijdstip van het kerkelijk jaar. Een belangrijke instelling lijkt me ‘geen vooroordelen’ te hebben. Dat is al bijzonder moeilijk in het dagelijks leven, hoe kun je die houding aanleren in een gevangenisomgeving? Zelf zal ik nooit vragen waarom iemand in de gevangenis zit. Meestal vertelt men wel vrij spontaan waarom zij zijn aangehouden. Als aalmoezenier genieten wij van een ‘vrijplaats’, wat betekent dat wij zwijgplicht hebben, maar ook dat alles wat ons wordt toevertrouwd, bewaard wordt in ons hart. Een gevangenispastor werkt vanuit een evangelische gedrevenheid, en stapt een cel binnen met als uitgangspunt: wat men ons ook vertelt, wij zijn er niet om te oordelen, laat staan om te veroordelen. Niet dat wij beginnen te applaudisseren bij wat ze uitgespookt
28
pastoralia
hebben, dat doen ze zelf trouwens ook niet. Soms denk ik wel eens bij mezelf: ‘rotzak’. Jezus heeft zoiets wel nooit gezegd, denk ik. Of misschien toch? Tegen hen misschien die dachten anderen te mogen beoordelen en ondertussen de vuiligheid in hun eigen hart vergaten. Gevangenissen komen regelmatig in het nieuws, wat is volgens jou het meest nijpende probleem in onze gevangenissen? Ik ga me niet uitlaten over beleidsmatige of organisatorische pijnpunten. Misschien kan ik verwijzen naar het grootste probleem waar gedetineerden mee te kampen hebben. Naast de vrijheidsberoving, wat niet te onderschatten is, hoor ik vaak onmacht noemen als moeilijkheid. Gedetineerden kunnen op geen enkel vlak nog voor zichzelf beslissen, of nog maar tussenbeide komen. En dat geldt zowel voor de problemen thuis en in de gevangenis, als inzake het onderzoek, de administratieve opvolging van het dossier of de behandeling ervan op de rechtbank. Zij hebben helemaal geen zeggingsrecht meer, en in de gevangenis moet alles gevraagd worden. Een eigen wil is er niet meer. Ik hoor van heel wat mannen dat dit een bijzonder grote aanpassing vergt, waar zij vaak onder gebukt gaan. Wat kunnen gewone gelovigen volgens jou doen voor gevangenen? We kunnen niet allemaal ‘gevangenen bezoeken’, veronderstel ik … Hoe kunnen ze jouw werk steunen? Niemand vraagt om goed te keuren wat gedetineerden hebben uitgespookt, maar een beetje begrip zou wel
welkom zijn. Want we stellen maar al te vaak vast dat mensen die in hechtenis genomen worden, en later veroordeeld worden, vaak zelf ‘gekwetste mensen’ zijn, die heel wat hebben meegemaakt. Velen zijn als kind en als jongere zelf slachtoffer geweest. Mishandeld, soms zelfs gefolterd of misbruikt (ongeveer 70 procent van de seksuele delinquenten zou als kind zelf slachtoffer geweest zijn). Ik wil niet ontkennen dat er in de gevangenis geen rasechte misdadigers opgesloten zitten, integendeel. Maar meestal ontmoeten wij mensen die heel wat leed, moeilijkheden, tegenkantingen, tegenslagen enzovoort te verwerken hebben gekregen. En vaak begint het al van in hun jeugd, waar ze niet de affectie en de nestwarmte hebben mogen ervaren zoals wij. Mensen die thuis nooit geleerd of gezien hebben hoe je van een huwelijksrelatie een liefdesrelatie maakt, waar partners het voor elkaar en voor hun kinderen opnemen. Mensen die nooit enige vorm van betrokkenheid, genegenheid, liefde of aandacht hebben mogen ervaren. Die ook daardoor geen of onvoldoende schoolse opleiding hebben genoten. Met vaste regelmaat zien we dat een aantal onder hen meerdere jaren van hun jeugd hebben doorgebracht in instellingen, of bij pleegouders. Die jonge mannen missen uiteraard structuur in hun leven. Ze zijn of werden nooit gemotiveerd om te studeren, of werden niet gemotiveerd om te gaan werken, en aan het werk te blijven. Geef toe, dergelijke ervaringen en achtergronden bieden niet echt het fundament waarop men een stabiele en onbezorgde toekomst kan opbouwen.
Ik kan me inbeelden dat diaconie en gevangenisaalmoezenier zijn een mooie combinatie is. Welke teksten inspireren je vooral in je werk? Uiteraard is er het Evangelie, de basis van waaruit wij onze gedrevenheid halen. Maar zeer inspirerend zijn voor mij steeds de teksten van Henri Nouwen geweest. Wat voor iedere aalmoezenier bijzonder belangrijk is, is de ‘visietekst’ die wij als aalmoezeniers hebben opgesteld. Hierin staat onder meer te lezen waarom wij doen wat we doen, en hoe we dat doen. Deze tekst is na tal van gesprekken tot stand gekomen, met alle collega’s, en uiteindelijk ook goedgekeurd op een algemene vergadering. Geïnteresseerden kunnen deze mooi uitgegeven en gedrukte visietekst tegen vijf euro aankopen bij de Katholieke Aalmoezeniersdienst, op dit adres: Gevangenis Mechelen, Mark De Vos, Liersesteenweg, 2800 Mechelen. Mark De Vos/Jan Goyvaerts
29
past o r a l i a
Wie is wie in het aartsbisdom? VICARIAAT VOOR HET GODGEWIJDE LEVEN Religieuzen in het bisdom In het vicariaat Vlaams-Brabant-Mechelen en het vicariaat Brussel-Nederlands leven er 2218 religieuzen: 672 zusters in diocesane congregaties van het bisdom, 102 zusters in diocesane congregaties met hoofdhuis in een ander bisdom, 647 zusters in congregaties van pauselijk recht, 46 monialen, 751 monniken, paters, broeders in orden en congregaties. Samen zijn dat 1467 vrouwelijke religieuzen en 751 mannelijke religieuzen.
Vicariaat voor het godgewijdE lev en De bisschoppelijk afgevaardigde, zuster Agnes Laureys, neemt namens de bisschop de verantwoordelijkheid op die volgens de wetgeving van de kerk aan de bisschop of zijn afgevaardigde toekomen. De ruimste verantwoordelijkheid gaat uit naar de zustercongregaties van het eigen bisdom. Ze is beperkt voor de andere congregaties. Voor deze opdracht wordt de bisschoppelijk afgevaardigde bijgestaan door • de leden van de vicariaatsequipe: zuster Johanna Claessens, zuster Georgine Schellens en pater Mark De Caluwe. • de religieuzenraad: de zusters Harlindis Claes, Godelieve Franckx, Henriette Vandermeeren, Lieve Vervoort en Lieve Wuyts, samen met de vicariaatsequipe. • mevrouw Jeanne Van Beek verzorgt het secretariaat.
Werking v an het vicariaat In de vicariaatsequipe worden diverse problemen van vooral de diocesane congregaties besproken, zoals het functioneren van de congregaties, hun bestuursvorm en de zorg voor het patrimonium. De leden houden goed contact met de congregaties en zijn betrokken bij de organisatie van de keuze- en zakenkapittels. De religieuzenraad zorgt mee voor de vormingsactiviteiten: samenkomsten voor bestuursleden van de congregatie, algemeen oversten en lokale oversten. Voor enkele vormingsactiviteiten is er samenwerking met andere bisdommen. Elk jaar wordt rond de dag van het godgewijd leven (rond 2 februari) een gebeds- of eucharistieviering georganiseerd voor alle religieuzen. Het is altijd een feestelijke dag om samen te bidden, te zingen en gewoon samen te zijn. Er is regelmatig contact met de vicariaten van de andere bisdommen. Enkele keren per jaar is er een samenkomst van de bisschoppelijk afgevaardigden van de verschillende bisdommen met
het bestuur van de Unie voor Religieuzen in Vlaanderen. Voor financiële en juridische problemen kan het vicariaat rekenen op de bevoegde diensten van het bisdom.
Bijzondere aandachtspunten Het aantal religieuzen wordt kleiner en de gemiddelde leeftijd stijgt in iedere gemeenschap. Er zijn dus vragen en uitdagingen voor de toekomst. Het vicariaat wil daarom vooral nabij zijn in de zorg voor haalbare vormen van samenleven, gebed, zorg voor bejaarde en zieke leden, huisvesting, patrimoniumbeheer en goede VZW-structuur, onderlinge contacten tussen kloosterlingen, wederzijdse hulp onder congregaties. Zusters van een jongere generatie ontmoeten elkaar met zusters uit andere bisdommen in de groepen van IVOR en SARA. Hierbij is er een grote solidariteit onder verschillende congregaties en zijn er ook heel wat leken, die de gemeenschappen met raad en daad bijstaan.
30
pastoralia
Va n u i t
d e
BRUSSEL W ij d i ng h ulpbi ss c h oppe n
Dit verslag werd afgesloten in de week voor de wijding van de nieuwe hulpbisschoppen. Over de wijdingsplechtigheid zelf leest u hier dus niets. Foto’s ervan staan wel elders in dit nummer. Op het vicariaat werd in de maand die aan de wijding voorafging, veel aandacht besteed aan de voorbereiding ervan. Omdat de drie bisschoppen in Brussel werden gewijd, kwam het grootste deel van de voorbereiding ook op het vicariaat Brussel terecht. Er werkten twee comités onder supervisie van het aartsbisdom. Het comité liturgie stond onder leiding van vicaris-generaal Etienne Van Billoen en twee Brusselse liturgisten, Benno Haeseldonckx en Paul De Clerck. Het andere comité dat alle technische aspecten – uitnodigingen, vormgeving, beeld- en geluidregie, parkeergelegenheid enzovoort – onder de loep nam, werd geleid door Patrick Du Bois, bisschoppelijk afgevaardigde, en Herman Cosijns, bisschoppelijk vicaris voor Brussel.
Bejaard e pr i esters
Op 23 maart werden naar goede gewoonte de bejaarde priesters uitgenodigd voor een jaarlijkse ontmoeting. Tot de genodigden behoren al de priesters die 75 jaar of ouder zijn en alle priesters tussen 65 en 75 die geen benoeming meer hebben. In het totaal werden er dit jaar 140 uitnodigingen verstuurd naar priesters die ooit in Brussel hebben gewerkt. Op de bijeenkomst werd een glaasje gedronken op de gezondheid van de nieuwe hulpbisschop, die daarna een korte toespraak heeft gehouden om de priesters te bedanken voor hun jarenlange trouwe
v i c ar i ate n inzet. Daarna volgde nog koffie en gebak tijdens een informeel samenzijn. Veel oudere priesters waarderen die jaarlijkse ontmoeting, omdat zij nog zelden de kans hebben collega’s te ontmoeten.
Pr oje ct Betle hem
Het ondertussen welbekende project voor sociale huisvesting dat uit ‘Brussel Allerheiligen 2006’ is voortgekomen, heeft, zoals de lezer eerder heeft kunnen lezen, twee jaar lang iemand kunnen tewerkstellen om de andere bisdommen over de werking ervan te informeren. Die informatiecampagne is nu afgelopen en in een aantal bisdommen zijn er al vergelijkbare initiatieven voor sociale huisvesting gestart.
kan volgen. Deze problemen kwamen in februari ter sprake op de raad van bestuur waarin alle Vlaamse bisdommen een vertegenwoordiger hebben. Voor het eerst was aartsbisschop Léonard daarbij aanwezig. Hij heeft mee van gedachten gewisseld over hoe het blad de spreekbuis van de hele Kerk kan zijn, zowel de lokale als de universele. Op 22 februari zijn op het vicariaat de parochieredacteurs van de 12 lokale edities in het Brusselse bijeengekomen. Vanuit de uitgeverij Halewijn werden een aantal tips aangereikt over hoe men de teksten kan verbeteren, wat voor nieuws er het beste in komt, hoe men variatie in de lokale berichtgeving kan brengen en hoe men foto’s kan insturen.
In Brussel zelf komen er steeds meer instanties bij die leegstaande panden ter beschikking willen stellen van sociale verhuurkantoren. Een gemengde groep met afgevaardigden van de Koning Boudewijn Stichting en van het vicariaat Brussel beheert de financiën van het Betlehemfonds. Ter gelegenheid van de wijding van de nieuwe hulpbisschop voor Brussel werd besloten om vroegere schenkers opnieuw aan te schrijven om het Fonds bij deze gelegenheid nog eens extra te steunen.
Dankzij een legaat heeft het vicariaat de rekening 2010 in evenwicht kunnen afsluiten. Voor 2011 is een begroting met een licht verlies opgemaakt, maar het vicariaat hoopt in de loop van het jaar voldoende inkomsten te genereren, zodat het verlies tot nul kan worden gereduceerd. Rekening en begroting zijn nu goedgekeurd door de economische raad van het vicariaat.
K ER K & leven
45 vo lwasse n e n ge doopt
Het weekblad KERK&leven maakt enigszins moeilijke tijden door. Het blad heeft een ingewikkelde structuur door zijn drie niveaus – lokaal, diocesaan en algemeen – waardoor verschillende drukgangen nodig zijn. De lokale binding blijft een troef, maar de vraag rijst hoe klein lokale oplagen mogen zijn om een aparte drukgang rendabel te houden. Die aparte drukgangen hebben bovendien het nadeel dat men de actualiteit niet op de voet
Dit jaar werden met Pasen 45 volwassen gedoopt. Op 13 maart, de eerste zondag van de vasten, kwamen alle doopkandidaten in de kathedraal samen voor de definitieve bevestiging van hun keuze. Omdat monseigneur Léonard die dag op pastoraal bezoek was in Vlaams-Brabant en Mechelen en monseigneur Kockerols officieel afscheid nam van zijn dekenaat, werd de viering voorgezeten door Herman Cosijns in zijn functie van bisschoppelijk
Re k e ninge n
31
past o r a l i a
vicaris. Hij ervoer het als een indringende ervaring deze mensen hun gemotiveerde vraag om gedoopt te worden te horen uitspreken. Het doopsel zelf werd op Pasen gevierd in de pastorale eenheid waartoe de kandidaat behoort. Een voorwaarde is trouwens dat de kandidaat in een gemeenschap is geïntegreerd. Allen hebben ze minstens een jaar voorbereiding achter de rug, waarin ze leerden wat christen zijn inhoudt, wat een evangelie is, wat de sacramenten betekenen enzovoort.
P r i esterraad
Het bureau van de Nederlandstalige priesterraad van Brussel heeft op 18 maart een ontmoeting gehad met het bureau van de gelijknamige raad van Vlaams-Brabant. Dat gebeurde in het Johannes XXIII-seminarie in Leuven. Na een uitwisseling over de werking van beide raden en over de besproken thema’s in de jongste jaren werd besloten op 25 mei op dezelfde locatie een gezamenlijke avond met de twee raden te beleggen. Als thema werd gekozen voor het voorstel tot herfinanciering van de levensbeschouwingen, uitgewerkt door een werkgroep van het Ministerie van Justitie. Emeritus professor canoniek recht Luc De Fleurquin werd uitgenodigd om die avond een en ander toe te lichten. H. Cosijns/Th. C. Madder
V LAAMS-BRABANT E N MECHELE N W E LKOM , HUL P B I S S CHOP L E ON L E M M ENS
In onze kerkgemeenschap leven en werken we nu al een hele periode in een overgangstijd. In het vicariaat VlaamsBrabant en Mechelen waren de voorbije twee jaren een lange advent en vasten tegelijk. De doorstart vroeg veel ingekeerd werken en blijven verwachten.
Februari 2011 was voor ons vicariaat dé lentemaand, waarop een periode in ons kerkelijk leven werd afgesloten. In het hart van onze kerkgemeenschap werd ons met hulpbisschop Leon Lemmens een nieuw aanspreekpunt gegeven. Hij is door weinigen van ons gekend, wat wellicht een voordeel is. Zonder vooringenomenheid kan iedereen op een wit blad beginnen. Limburg, Rome, San Egidio…: het doet belletjes rinkelen. Met de eerste vage foto kwamen ook de eerste verhalen. Een herinnering aan een Liturgisch Congres, lang geleden. Of een retraite vol glans. Het schept verwachtingen. En uiteraard zijn die verwachtingen groot in deze verwarrende tijden. We hebben nu hoe dan ook een herder voor ons vicariaat. Wees welkom, hulpbisschop Leon. Wees welkom in ons vicariaat, van Hageland over Haspengouw tot Pajottenland. Met wijze en geleerde steden als Leuven en Mechelen. Met dorpjes als Relegem, Neerwinden en Mariekerke. Met basilieken in Grimbergen, Halle, Mechelen, Vilvoorde en Scherpenheuvel. Een vicariaat met gevierde heiligen als Jan Berchmans in Diest en Damiaan in Tremelo. Een vicariaat met abdijen als Affligem, Averbode, Bonheiden, Grimbergen, Keizersberg, Park. Een vicariaat met pastoors met meer dan tien parochies. En parochies zonder pastoor. Met oude pittoreske kerkjes die al jaren wachten op een likje verf. En anderen die schitteren onder bladgoud. Met gemeenschappen vol vuur. Een vicariaat met vele tientallen zorgvoorzieningen en ziekenhuizen. Met honderden vrijwilligers die samen met een gevarieerde schare van pastores mensen nabij blijven – zoals de Heer die ons is voorgegaan. Het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen omsluit Brussel, het hart van Europa. Maar mede door dit geografisch kader situeren heel wat parochies zich aan de taalgrens, en hebben wij
veel anderstaligen onder onze mensen. Het vraagt een aparte en niet gemakkelijke aanpak, die alleen met de taal van de liefde te volbrengen is. Een vicariaat met plannen onder het stof en dromen die nog steeds waar willen worden. Met ergernis en vreugde. Met dankbaarheid en ongeduld. Met mannen en vrouwen, benoemd en onbenoemd, gewijd en toegewijd. Soms kritisch, soms volgzaam. Meestal ouder, maar ook met jonge dromen in het vuur en de maalstroom van het leven. Met grote zangkoren en andere die zoeken naar een tweede adem. Wees welkom, hulpbisschop Leon. U hoeft uw ontdekkingstocht van ons vicariaat niet alleen te doen. De vele pastorale medewerkers, beroepskrachten en vrijwilligers, willen samen met u de weg gaan en nieuwe wegen banen. Ze willen uw gesprekspartners zijn, de vaste bemanning op uw verkenningsboot. Wij willen u ons pastoraal landschap leren kennen, de panorama’s met mooi (voor)uitzicht, maar ook de woelige wateren en de onbegaanbare wegen willen wij u tonen, wegen waar heel wat gaten dienen opgevuld en waar scherpe hoeken dienen afgerond. De dekens zijn de bakens, uw regionale richtingwijzers, met kennis van het terrein die het u mogelijk moet maken een veilige gids te zijn op onze groeitocht in het geloof. Wees welkom, hulpbisschop Leon. De verwachtingen zijn groot. Té groot voor een mens van vlees en bloed. Als hij maar gelovig is, zei een oude gasthuiszuster na de vespers. En als hij maar geduldig is. En luistert. We hebben lang gewacht. We hopen nu maar dat we mogen proeven van elkaar. De ploeg is nu compleet. Vier bisschoppen. En één van de vier, speciaal voor ons. Laat ons nu samen werken. En de hoop nooit verliezen. Want uit de verschillen groeit iets nieuws. Kan-
32
pastoralia
sen geven, krijgen en nemen. Bisschoppen als bruggenbouwers. Als herders. Met de moed om te veranderen, de eerbied om te bewaren. En de wijsheid om het onderscheid te maken. Hulpbisschop Leon, wees welkom. U moet geen wonderen doen. Zeg ons alleen dat we niet bang moeten zijn. En zeg ons dat het beste nog moet komen. Leer ons stand te houden in de storm en begrijpend mee te voelen met hen die ten onder gaan. Leer ons met een zuiver hart en hoge betrachtingen, dat wij onszelf beheersen vooraleer wij anderen willen leiden. Leren lachen, zonder het wenen te verleren. De toekomst tegemoet gaan, zonder het verleden te vergeten. Maak ons nederig, zodat wij het steeds voor ogen kunnen houden: de eenvoud van de ware grootheid, het begrijpen van de ware wijsheid, de mildheid van de ware sterkte. De vragen blijven. Er is weinig weten en veel onzekerheid. Wat gaat er nu veranderen? Wat zijn de prioriteiten? En toch zeggen we op dit ogenblik van harte: welkom! De rest komt later wel… Want, hulpbisschop Leon, eigenlijk weten we wel waar we voor staan. We staan naast u en samen bidden en gaan we er voor! We vertrouwen u en uw pastorale opdracht toe aan Gods zegen. Raymond Decoster / Dirk De Gendt / Guy De Keersmaecker / Marcel De Pauw msc / Huub Gerits o.praem. / Joris Hardiquest / Felix Van Meerbergen.
B E ZO E K V A N MON S EI GN EU R L EON A R D A A N HE T D EK EN A A T M ECH E L EN
Mechelen is een bijzonder dekenaat. Enerzijds is er de stadsfederatie, met haar eigen kleur en accenten, anderzijds zijn er de omliggende federaties die uit kleinere gemeenten bestaan.
Deze eigenheid gaf het pastoraal bezoek van de aartsbisschop – het laatste voor dit werkjaar – een bijzonder tintje. Het bezoek startte in het dekenaat met een avond voor alle vrijwillige medewerkers in de parochiezaal van Leest. Na een wat meer algemene inleiding door de deken gaf elke federatiepastoor een korte toelichting over de pastorale opties van zijn federatie. Na een pauze was er gelegenheid om hierover met de bisschop in gesprek te gaan. In de stad Mechelen was er een boeiende dag met het katholiek onderwijs. In eerste instantie mocht monseigneur Léonard kennis maken met de multiculturele klassen in het Scheppersinstituut. Daarna was er een bijeenkomst met een afvaardiging van de godsdienstleerkrachten uit de verschillende secundaire scholen. Deze bijeenkomst was door de godsdienstleerkrachten zeer goed voorbereid. De vragen die aangekaart werden, waren zeer boeiend. Wat is de taak van een godsdienstleerkracht in een multiculturele context? En hoe kan je leerlingen positieve elementen van de Kerk laten ontdekken terwijl die toch een negatief imago heeft? Tijdens de lunch was er een positief gesprek met een afvaardiging van de verschillende ‘inrichtende machten’ waar onder meer gepraat werd over de christelijke verankering van het onderwijs. Afsluitend woonde de aartsbisschop een godsdienstles bij in ‘BIM-SEM’ en was er voor leerlingen en leerkrachten de kans tot een persoonlijke ontmoeting. Het viel opnieuw op hoe gemakkelijk monseigneur Léonard contact legt met mensen en hoe hij zeer betrokken met jongeren omgaat. De bisschop had een aparte ontmoeting met de pastorale beleidsgroep van de stad Mechelen. Hier werden de drie belangrijkste pastorale opties van de stad Mechelen toegelicht en besproken: uitvaarten zullen voortaan gevierd worden met een woorddienst als
standaardnorm. Wat met al de kerken en de kapellen? Meer dan 20 kerken en kapellen is té veel voor een stad als Mechelen. En als laatste probeert men in Mechelen te werken aan de uitbouw van een stadspastoraal over de grenzen van de parochies heen. Natuurlijk ging de aartsbisschop ook op bezoek in de andere gemeenten van het dekenaat Mechelen. Er waren telkens een aantal vieringen, maar ook ontmoetingen met de kinderen van de catechese, met mensen uit verenigingen en pastorale werkgroepen enzovoort. Opnieuw werden ook de instellingen niet vergeten. Zo bracht monseigneur Léonard een bezoek aan Borgerstein in Waver en aan het Imelda-ziekenhuis in Bonheiden. Hier stond een gesprek met de Raad van Bestuur en met het team van pastores op de agenda. Het bezoek werd er afgesloten met een gezamenlijke ziekenzalving. De ontmoeting met al de verschillende organisaties in Mechelen die zich inzetten voor de armoedeproblematiek heeft diepe indruk gemaakt op de aartsbisschop. Het probleem van de armoede gaat hem blijkbaar zeer ter harte. Het blijft indruk maken op de mensen dat een bisschop tijd maakt voor hen. Ze kunnen dit heel erg waarderen. Monseigneur Léonard zelf vindt deze bezoeken ook belangrijk om te werken aan een ‘presbyterium-gevoel’ rond de bisschop. Het is uitdrukkelijk zijn bedoeling dichter bij zijn priesters te komen en de betrokkenheid van bisschop en priesters op mekaar te verhogen. Dit vraagt van de priesters een inspanning maar ook van de bisschop. Investeren in tiendaagse bezoeken aan een dekenaat is de inspanning die de bisschop er wil voor leveren. De afsluitende bijeenkomst met de pastoresploeg van het dekenaat vond plaats in de Foyer van Zellaer. Na een
33
past o r a l i a
gezamenlijke eucharistie en maaltijd was er een slotbijeenkomst met de bisschop. Hier kwam de grote verscheidenheid binnen het dekenaat Mechelen zeer sterk naar voren. Er is de stad
en de omliggende federaties. De noden zijn verschillend, de uitdagingen liggen anders. Maar ook de visies van verschillende pastores over de pastorale realiteit is erg verschillend. Het maakt
het samenwerken er allemaal niet gemakkelijker op. Guy De Keersmaecker / Ria Dereymaeker
P E R S ON A L I A BENO EMINGE N Vlaams- Brabant e n Mec hele n
Mevrouw Ria DHAEZE wordt tevens benoemd tot pastoraal medewerkster in Kortenberg, UPC Sint-Jozef. Zuster Lieve DIRKEN, zuster Convent van Betlehem, wordt benoemd tot pastoraal verantwoordelijke van het liturgisch centrum ‘De Peerle’ in Mechelen. Pater Lazaro ERVITE, priester augustijn, wordt benoemd tot lid van de ploeg in solidum in Leuven, Onze-Lieve-Vrouw van Troost, Heverlee. Mevrouw An MOLLEMANS wordt benoemd tot educatief medewerkster vicariaat, CCV Vlaams-Brabant en Mechelen.
Br ussel
Mevrouw Florence HOSTEAU wordt benoemd tot lid van de aalmoezeniersploeg van de Universitaire Sint-Lucasklinieken in Sint-Lambrechts-Woluwe. De heer Rodolfo Armin PEREZ RODRIGUEZ, pastoraal werker, wordt benoemd tot lid van de aalmoezeniersploeg van het Erasmus Universitair Ziekenhuis in Anderlecht. Pater Jean VAN BRUSSEL, priester minderbroeder-franciscaan, wordt benoemd tot medewerker van ‘Radio Chrétienne Francophone’ (R.C.F.). De heer Eric VANCRAEYNEST, priester, wordt tevens benoemd tot deken ad interim dekenaat Brussel-Zuid. De heer Guy VAN DEN EECKHAUT, priester, wordt benoemd tot
canoniek pastoor in Ukkel, Sint-Pieter, Sint-Marcus en Sint-Paulus en tot verantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid ‘Boetendael’ van het dekenaat BrusselZuid. ONTSLAGEN De aartsbisschop heeft het ontslag aanvaard van: · de heer Robert BIJDEKERKE, permanent diaken, als medeverantwoordelijke pastoraal in Bonheiden, OnzeLieve-Vrouw. · de heer Raymond DECOSTER, priester, als deservitor in Halle, Emmaüskerk. Hij behoudt wel zijn andere functies. · de heer Jean KOCKEROLS, priester als canoniek pastoor en als verantwoordelijke Franstalige pastoraal in Ukkel, Sint-Pieter; als canoniek pastoor in Ukkel, Sint-Marcus en SintPaulus; als medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in Ukkel, Kostbaar Bloed en Onze-Lieve-Vrouw van Troost in de pastorale eenheid ‘Boetendael’, dekenaat Brussel-Zuid, als deken dekenaat Brussel-Zuid, als directeur van het ‘Centre d’Etudes Pastorales’ en als lid van de directie van ‘Ecole de la Foi’. · pater Sylvester MPIA BOKOMA, priester scheutist, als medewerker Kerkwerk Multicultureel Samenleven regio Leuven-Tienen. · mevrouw Vera NELEN als pastoraal medewerkster in Leuven, Universitair Ziekenhuis. · pater Wilfried ROSSEL CAMBIER, priester oblaat, als medeverantwoordelijke Nederlandstalige pastoraal in
Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Karolus Borromeus, Karreveld en in Sint-JansMolenbeek, Verrijzenis. · mevrouw Anne ROTSAERT als lid van de aalmoezeniersploeg Universitaire Sint-Lucasklinieken, Sint-Lambrechts-Woluwe. · de heer Jacques VAN DER BORGHT als medewerker animatiedienst Welzijnszorg Mechelen-Brussel.
OVERLIJDE NS M e chele n-B ru ssel
De heer Jules SURU (geboren op 25/11/1927 en gewijd op 26/12/1955), priester, overleed in Ukkel op 9 maart 2011. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Collège Saint Gertrude in Nivelles (1955-1957) en aan het Collège Saint Pierre in Ukkel (1957-1992) en verantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in Vorst, H. Pius X (1993-2000). De heer Albert VERDOODT (geboren op 9/8/1925 en gewijd op 24/4/1949), priester, overleed in Louvain-la-Neuve op 20 maart 2011. Hij was achtereenvolgens medepastoor in Sint-Gillis, Sint-Alena (1949-1951); in Brussel, Onze-Lieve-Vrouw ter Kapelle (1951-1956) en in Schaarbeek, Sint-Servatius (1956-1960); belast met onderzoekswerk ‘Centre pour l’étude de la Justice Sociale Internationale’ (1960-1962), assistent (1962-1977) en werkleider (1977-1990) aan de Faculteit Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen (‘Centre de Recherches Sociologiques’), KU Leuven. De heer Frans DEHOND (geboren op 26/7/1931) en gewijd op 28/4/1957),
34
pastoralia
priester, overleed in Bonheiden op 21 maart 2011. Hij was achtereenvolgens parochievicaris in Willebroek, SintNiklaas (1957-1978) en pastoor in Willebroek, Sint-Jan de Doper, Tisselt (1978-2006). De heer Joseph COMBLIN (geboren op 22/3/1923 en gewijd op 9/2/1947), priester, overleed te Salvador (Brazilië) op 27 maart 2011. Hij was achtereenvolgens medepastoor in Brussel, Heilig Hart (1950-1957) en priester Fidei Donum in Brazilië (1958-2011).
A ntwerpen
De heer Gaston VLEUGELS (geboren in Houtvenne op 18/4/1932 en gewijd op 9/7/1961), priester, overleed in Onze-Lieve-Vrouw Waver op 4 maart 2011.
IN MEMO RIAM
F R AN S DE DOB B E L E E R
Geboren in Bellingen in 1922 werd Frans Dedobbeleer na de oorlogsjaren in 1947 priester gewijd. Het actieve priesterleven van Frans situeert zich in twee geloofsgemeenschappen, meer bepaald in de parochies Asse en Galmaarden. Van 1947 tot 1953 was hij hier zeven jaar onderpastoor, om dan voor negen jaar als medepastoor naar Asse te trekken, waar hij de Chiro stichtte. Maar blijkbaar klonk de lokroep van Galmaarden erg luid: in 1962 werd hij in deze parochie pastoor benoemd. Hier stichtte hij de KBG, nu OKRA. In totaal was Frans 45 jaar pastoraal actief in Galmaarden, maar ook na zijn pensionering bleef hij er wonen, zodat hij al 55 jaar in dezelfde parochie verblijft, waar hij veel vrienden telt. Wie hem van nabij kent, zou het niet vermoeden, maar pastoor Frans was een liefhebber van moto’s. Met zijn 250 cc heeft hij vele kilometers afge-
legd, maar ook met zijn oranje fiets. En dat meestal om zieken te bezoeken. Hij was een pastoraal bewogen man, een goede herder, een vrome priester, een man van gebed. Pastoor Dedobbeleer was een vurige Maria-vereerder. Tot voor enkele jaren ging hij jaarlijks naar Lourdes en ook in de basiliek van Halle was hij een trouwe gast. In Galmaarden heeft hij gezorgd dat de glasramen in de kerk vernieuwd werden, wat nu – na de verwoestende brand – heel pijnlijk is. De parochielokalen werden heringericht tot zeer fraaie en nuttige ontmoetingslokalen. Frans Dedobbeleer is een gelukkige priester geweest, die nooit de eenzaamheid van de priester heeft moeten aanvoelen. Hij had het geluk steeds in familiekring te kunnen vertoeven in het gezin van zijn broer Raymond. Met de gezondheid daarentegen heeft hij minder geluk gehad maar hij spartelde er steeds door. Stilaan echter zette de slijtage zich door, Frans kwam niet meer buiten en de laatste weken kwam er een lichte dementie bij. Nog vrij bewust en heel tevreden beleefde hij op 17 december het moment dat ik hem het sacrament van de ziekenzalving mocht toedienen. Hij was er dankbaar voor. Hij die zo vaak op weg was naar mensen, op ziekenbezoek of naar een vergadering, zet nu die reisweg verder naar dat verre land aan de overkant. Zijn sterven is een thuiskomen bij God. Zijn uitvaart is tevens zijn hemelvaart. Raymond Decoster, deken van Halle en Lennik
B O E K E N Boeken voor de v erkondiging Heel wat voorgangers en predikanten zijn geregeld op zoek naar nieuwe inspiratie in voorbereiding van de verkondiging in de liturgie. Er belandden enkele boeken op mijn tafel die hiervoor zeer geschikt zijn. Daarnaast kunnen ze ook gebruikt worden als stof ter overweging voor alle gelovigen die naar de zondagliturgie willen toeleven of die achteraf wat uitdrukkelijker bij de bijbelse boodschap willen verwijlen. Paul Kevers, De bijbel lezen in woord en daad – A-jaar, Halewijn, 2010. Paul Kevers, De bijbel lezen in woord en daad – B-jaar, Halewijn, 2008. Paul Kevers, De bijbel lezen in woord en daad – C-jaar, Halewijn, 2009. Paul Kevers is exegeet en directeur van de Vlaamse Bijbelstichting. In die hoedanigheid schreef hij gedurende drie jaren een exegetische en homiletische suggestie voor de liturgie van de zondagen in Kerk&leven. In die bijdragen slaagde hij om zijn gedegen academische kennis aangenaam leesbaar ten dienste te stellen van een breed publiek. Deze artikels werden nu samengebundeld in drie boeken, voor de respectievelijke liturgische jaren. Het grote voordeel is dat alle zondagen aan bod komen, de grote feesten en ook de feestdagen die op zondag de ‘gewone’ zondagsliturgie verdringen. Als oudtestamenticus heeft de auteur veel oog voor het toegankelijk en verstaanbaar maken van de lezingen uit het Oude Testament. Telkens waar mogelijk legt hij het verband tussen de eerste lezing en de evangelielezing.
35
past o r a l i a
Interessant is ook dat hij de bijzondere feesten duidt in hun context en ook oog heeft voor de ontstaansgeschiedenis ervan. De voorliggende teksten geven veel informatie over hoe we de Bijbelteksten juist kunnen lezen en verstaan, maar geven ook aanzetten om de boodschap ervan te vertalen naar een concrete en eigentijdse oproep voor mensen die vandaag als christen proberen te leven. Leerrijk en informatief, inspirerend en uitnodigend. Kortom: een gids die christenen kan helpen om nog sterker te leven vanuit de Bijbelse boodschap van de zondagsliturgie. Een handzame aanrader! Rob Moens, Preek van de week. Voor inspiratie en transpiratie, Halewijn, 2009. Rob Moens is als dominicaan – ‘predikheer’ – zijn hele actieve leven bezig geweest met de verkondiging van het Woord in de context van de liturgie, vormingsdagen, conferenties en retraites. Vanaf 2000 hebben een aantal dominicanen voor iedere zon- en feestdag een homilie op internet gezet onder de naam ‘preek van de week’. Zo wilden ze de voorgangers en de predikanten ten dienste zijn die week na week op zoek moeten naar inspiratie voor een boeiende en aansprekende homilie. Het woord ‘trans piratie’ in de ondertitel verwijst naar het werk en het zweet dat vaak verbonden is aan het maken van een gedegen en uitnodigende homilie. Dit boek bevat een selectie van preken die de auteur de voorbije acht jaar op internet plaatste. Zelf zegt hij van zijn teksten dat ze niet hapklaar zijn. Ze zijn wel ‘panklaar’, maar moeten nog eetbaar worden gemaakt. De meeste teksten zijn inhoudelijk vaak te zwaar
en te lang om letterlijk gebruikt te worden. Ze bieden wel materiaal en inspiratie waarmee de predikant aan de slag kan om de homilie te focussen op de plaatselijke gemeenschap en de rode draad in de liturgische viering. Ook deze publicatie kan leden van werkgroepen voor liturgie en mensen die actief zijn in het voorbereiden van de liturgie of meewerken in een ondersteunende functie, helpen en inspiratie bieden om de liturgie voor zichzelf te ontsluiten en zo beter de gemeenschap ten dienste te zijn. Ook ‘gewone gelovigen’ die wat meer tijd willen uittrekken om de zondagsliturgie in hun leven een plaats te geven, vinden in de-
ze teksten zinvolle en bemoedigende inspiratie. Twee beperkingen waarmee je rekening moet houden: niet alle zon- en feestdagen komen aan bod – het gaat om een tachtigtal homilieën over de drie cycli verspreid. Bovendien gaat de homilie meestal alleen in op de evangelielezing. Maar het blijft een krachtig instrument dat op een inspirerende en eigentijdse wijze de Schrift ontsluit voor christenen van deze tijd. Jean Paul Pinxten
aa n k o n d i g i n ge n KERK EN TOERISME BRUSSEL Iedere zaterdag in mei organiseert Kerk en Toerisme Brussel vzw om 14 uur gratis rondleidingen in de Sint-Michielsen Sint-Goedelekathedraal in Brussel. Professionele gidsen laten de rijke geschiedenis van de kathedraal herleven en vertellen de bezoekers tal van pastorale en culturele wetenswaardigheden uit het verleden van deze kerk. DAMIAAN Op 10 mei viert de Kerk het liturgische feest van de heilige pater Damiaan. In het teken van die dag organiseren de paters van de Heilige Harten – de picpussen – en de medewerkers van het Damiaancentrum enkele activiteiten. Zo geeft Paula Teck op woensdag 4 mei om 20 uur in het Damiaancentrum, SintAntoniusberg 5 in Leuven het getuigenis: De mooiste beloning? Een kansarm kind opnieuw zien glimlachen! In Damiaans voetspoor stond zij in Mozambique mee aan de wieg van het weeshuis ‘Moeder van Vrede’. Op zaterdag 7 mei vindt in de Sint-Antoniuskapel, Pater Damiaanplein in Leuven vanaf 16 uur
een interlevensbeschouwelijke viering plaats met als thema: Grenzen bewegen. Het is een verdere uitdieping van Damiaan verlegt grenzen, het thema waarmee de Leuvense picpussen op 8 mei 2010 het jaar van Damiaans heiligverklaring waardig afsloten door mensen van verschillende levensbeschouwingen samen te brengen voor een viering. Na de viering is er om 18 uur in de Damiaankerk een moment van bezinning. Ten slotte is er een feestelijke eucharistieviering op zondag 8 mei om 11 uur in de Sint-Antoniuskapel. Provinciaal overste Juliaan Vandekerkhove gaat voor in die viering, met als thema: Grenzen verleggen en opgeluisterd door het koor Gaudeamus uit Wilsele-Putkapel. Info: Damiaancentrum, Sint-Antoniusberg 5, 3000 Leuven, telefoon 016 31 63 68, e-mail
[email protected].
Deze rubriek biedt maar een beperkte greep uit de activiteiten die in het aartsbisdom Mechelen-Brussel worden aangeboden. Een ruimer aanbod is te vinden op de website www.kerknet.be (kies ‘Aartsbisdom’ en vervolgens ‘Kalender’).
Maria, onze Moeder en Hulp van de Christenen, met u verbonden willen we bidden: Om een ‘ruim’ hart dat niet zelfgenoegzaam is maar naar anderen toe wil leven, meevoelend met elke vreugde en meelijdend met elke pijn. Om een ‘eenvoudig’ hart dat ik me niet hoger acht dan de minste van de mensen, want ik weet hoe ikzelf barmhartigheid nodig heb. Om een ‘mild’ hart dat veel kan missen zodat anderen niets ontbreekt. Leer me mijn bestaan met anderen breken en delen. Om een ‘vrij’ hart dat niet verstrikt raakt in de kleine angsten en zorgen. Maak me ontvankelijk voor de echte dingen van het leven. Om een ‘trouw’ hart dat nooit iemand in de steek laat en het vooral opneemt voor wie zich onmachtig voelt en voor wie faalt. Om een ‘vergevend’ hart dat geen kwaad aanrekent en nooit weerwraak neemt. Help me steeds ten volle en van harte te vergeven. Om een ‘gelovig’ hart dat weet dat Gij me nabij zijt, dat Gij ‘uw hand op mijn schouder legt’ en in al mijn zwakheid mijn sterkte blijf. Om een ‘hoopvol’ hart dat nooit ontmoedigd raakt omdat ik geloof dat de Hoop die Gij in Jezus aan de wereld hebt geschonken, doorbreekt in ons eigen leven. Maria, wat me boeit in jou, is je spontane beschikbaarheid. Je maakt tijd om te luisteren, om te helpen, om lief te hebben. Maria, wat me boeit in jou, is je verwijzing naar God. Alles wat je denkt, wat je zegt en doet, wordt een groot danklied voor de Heer. Jean-Paul Pinxten