pastoralia Beleid s- e n i nform at i e b l ad A art sb isd om M e c h e l e n - B russ e l n o v em B E R 2 0 1 1 • nummer 9
AARTSBISSCHOP LéONARD • Het sacrament van het huwelijk (deel 5)
BIJDRAGEN • Voorstelling bisschopsraad • Vier kandidaat-diakens • Priesters over het sacrament van verzoening • Vooruitblik naar de advent
UIT DE VICARIATEN • • • •
School en christelijke opvoeding Wie is wie in het vicariaat Brussel Veertig jaar Brussel Onthaal / Open Deur Pastorale opties voor Waals-Brabant
MAANDBLAD • NIET IN JULI/AUGUSTUS • AFGK. ANTWERPEN X • P. 2A9707
2
pastora l ia
i n h o u d
PAST ORAL IA Maandblad van het aartsbisdom Mechelen-Brussel
3
Voorwoord
4
Het sacrament van het huwelijk
7
Wie
is wie in de bisschopsraad?
8
Vier
nieuwe permanent diakens
10
‘Mens
voor de mensen zijn, herder als
12 S c r e e n i n g 14
Wie
17 E e n 18 U
van kandidaat-priesters?
is wie in het vicariaat
15 S c h o o l
Brussel?
en christelijke opvoeding
luisterend oor in de stad
was weer geweldig op de
20 H e t
God’
ID G P - f a m i l i e d a g
sacrament van verzoening
25 A d v e n t :
wachten vanuit de hoop
26 B i o g r a f i e Z u s t e r M a r t h a V a n d e n p u t t e 27
50ste
internationaal eucharistisch congres
Redactie Koen Cauberghs Ria Dereymaeker Tony Frison Jan Goyvaerts Hans Medart Jeroen Moens Jean Paul Pinxten Fons Uytterhoeven Etienne Van Billoen Eindredactie Jeroen Moens Redactieadres Pastoralia Wollemarkt 15 2800 Mechelen Tel. 015 21 65 01 Fax 015 20 94 85
[email protected] Grafische vormgeving Peer de Maeyer Zetwerk, opmaak en druk Halewijn Halewijnlaan 92 2050 Antwerpen Lid VUKPP
34 A a n k o n d i g i n g e n
Abonnementen - een jaarabonnement op Pastoralia kost 22 euro - een gecombineerd jaarabonnement met de Franstalige uitgave kost 40 euro
ILLUSTRATIES
- administratie Persdienst Aartsbisdom Wollemarkt 15 2800 Mechelen Tel. 015 29 26 11
28
Vanuit
de vicariaten
30 P e r s o n a l i a
Hans Medart: 3, 7, 21, 26 Gisela Vanwinckel: 10, 11 Koen Cauberghs: 14, 23 Jan Goyvaerts, Wim Smit: 18, 19 © Rights reserved: 5, 8, 9, 22
Dagelijks nieuws over kerk en religie. Waar? op de website: www.kerknet.be klik op nieuwsberichten
- het bedrag kan gestort worden op rekening IBAN: BE43 2300 7229 2201 BIC: GEBABEBB t.a.v. Pastoralia Nederlands, Wollemarkt 15 2800 Mechelen Verantwoordelijke uitgever Etienne Van Billoen Wollemarkt 15 2800 Mechelen
3
p ast orali a
Voorwoord
Enkele zonnestralen op de drempel van de wintertijd… Wanneer ik dit voorwoord schrijf, ben ik net terug van mijn eerste pastorale herfstbezoek aan het dekenaat Diest. De belevenissen van de afgelopen tien dagen in de streek van Jan Berchmans en Ernest Claes hebben me – net zoals dat eerder het geval was voor Brussel, Klein-Brabant en Mechelen – eens te meer overtuigd van het belang van deze werkwijze, waarbij de bisschop en de gelovigen elkaar diepgaand leren kennen en waarderen. Tot mijn grote blijdschap ontdek ik tijdens die bezoeken de schoonmenselijkheid van de gelovigen in dit bisdom en de edelmoedige inzet van zijn priesters, diakens, pastorale werk(st)ers en de vele vrijwilligers. Ja, ondanks beproevingen of soms moedeloosheid heeft de Kerk van dit bisdom een toekomst! Dank aan de dekens en hun medewerkers voor al hun voorbereidingen om de pastorale bezoeken inhoudelijk waardevol te maken! Ik verheug me al op mijn bezoek aan Zoutleeuw, en later aan Tienen. Even terzijde: ik merk ook vooruitgang in de liturgie. Ja, u leest het goed: echte stappen in de goede richting! U kent mijn gehechtheid – soms wat maniakaal, maar gegrond – aan het feit dat het liturgisch gebed uitdrukking moet vinden in de lichaamshouding. Welnu, hier merk ik duidelijke vooruitgang. Zeker, soms zie ik nog hier en daar dat de gemeenschap blijft zitten tijdens de schuldbelijdenis of het halleluja, of tijdens de prefatie en het sanctus, en zelfs bij het onzevader! Dat zijn rariteiten die men enkel in België aantreft. In elk land van Europa, Azië, Amerika, Afrika of Oceanië dat ik bezocht, zag ik dat gelovigen als verrezenen gingen rechtstaan van de opening van de dienst tot het begin van de lezingen, en vervolgens van de prefatie tot de communie (behalve uiteraard de hoogbejaarden, de zieken of de gehandicapten). Zouden wij Belgen dan het enige oververmoeide volk van onze planeet zijn? Ik denk het niet. Het bewijs: de toestand kent een positieve kentering! Doch dit alles tussen haakjes. De Heer schenkt ons bisdom een stevige bemoediging bij de recente opening van het academiejaar in onze diocesane seminaries: vier nieuwe kandidaten voor de opleiding aan het Séminaire Notre-Dame in Namen, drie voor het Johannes XXIII-seminarie in Leuven en zes voor het Redemptoris Mater-seminarie van Brussel, dat is gevestigd in Limelette, maar waarvan de seminaristen cursus volgen in Namen of Leuven. Voeg deze dertien nieuwe kandidaten bij de twintig seminaristen die reeds in opleiding zijn, en ons bisdom telt in totaal drieëndertig toekomstige priesters. Allen worden ze bovendien aangespoord om tweetalig te worden. Die positieve cijfers zijn een krachtig signaal voor jongeren die nu al overwegen om volgend jaar naar het seminarie te gaan, of die wens binnenkort zullen uitspreken. Tot slot heb ik met vreugde vernomen dat men binnenkort in de basiliek van Koekelberg zal starten met een gedurige aanbidding, dag en nacht, van het Heilig Sacrament. Koekelberg is misschien Montmartre niet, maar het zal er dra op gelijken! Op veel plaatsen ervaar ik met vreugde een groeiende liefde voor Jezus, die ons altijd nabij is in de eucharistie. Zonder twijfel zal deze beweging nog versterkt worden door het komende Festival van Eucharistische Aanbidding ‘Venite Adoremus’ dat op diverse locaties in Brussel, Vlaams-Brabant en Waals-Brabant zal plaatsvinden van 10 tot 20 november. Ik hoop dat deze zonnestralen ons mogen bemoedigen in onze talloze andere engagementen, en ook in het herfstgrijs van onze kleine dagdagelijkse beslommeringen. + André-Jozef Léonard,
aartsbisschop van Mechelen-Brussel
4
pastora l ia
Het sacrament van het huwelijk De vruchtbaarheid van het verbond In deze bijdrage zal ik enkel het delicate probleem van de band tussen de echtelijke liefde en de gave van het leven aanraken, en daarbij ook het verantwoord ouderschap belichten. De meer concrete vragen bewaar ik voor het laatste artikel gewijd aan het huwelijkssacrament.
De liefde, bron van leven Het verbond tussen Christus en de Kerk is een bron van leven. Het is immers in hun wederzijdse vereniging dat de Heer en zijn Bruid ons allen in het nieuwe leven van het Rijk roepen. Daarom spreken we van de Kerk als ‘onze Moeder’. Een christelijke echtelijke liefde zal dus maar authentiek zijn als ze ook in de seksuele vereniging van de echtgenoten de huwelijksvruchtbaarheid weerspiegelt tussen Jezus en zijn Kerk, die op het kruis werd bezegeld.
De onderlinge verbondenheid tussen liefde en vruchtbaarheid Deze diepe band tussen huwelijksvereniging en vruchtbaarheid blijkt niet alleen vanuit een christelijk perspectief dat nadenkt over de ultieme betekenis van de menselijke seksualiteit. Ook een zuiver filosofische of psychologische benadering brengt deze aan het licht. Het is immers veelbetekenend dat de liefde van man en vrouw haar bekroning vindt in een daad (de geslachtsgemeenschap) die door haar eigen logica openstaat voor het verwekken van een nieuw leven en die zelfs structureel hierop gericht is. Moeten we dit niet zien als een heel concreet teken, in ons lichaam zelf geschreven, van een essentiële band tussen de liefde en de openheid naar nieuw leven? Jazeker, zowel vanuit het standpunt van de rede als met de ogen van het geloof is er een onlosmakelijke band tussen seksuele liefde en openheid voor het leven.
Een verantwoorde voortplanting Het morele vraagstuk van de anticonceptie stelt zich omdat de structurele band tussen liefde en vruchtbaarheid is toevertrouwd aan de vrijheid van de mens. In de dierenwereld volgt de voortplanting bij wijze van spreken automatisch uit de blinde drift van het instinct. Bij de mens daarentegen hangt de openheid van de liefde voor het doorgeven van het leven af van de verantwoordelijkheid van de echtgenoten, al is ze ingeschreven in de diepe logica van de seksualiteit. Zo komen we tot de notie van verantwoord ouderschap: het is door tegelijk rekening te houden met het ware welzijn van het koppel, het verhoopte geluk van de kinderen, de economische en sociale situatie van het gezin en ook met de morele eisen van het openstaan voor de gave van God, dat ouders het leven moeten doorgeven en het aantal kinderen bepalen dat ze zullen ontvangen.
De verkeerde idealen van de consumptiemaatschappij Van de standpunten van de Kerk op dit vlak heeft men vaak een karikatuur gemaakt. Alsof ze echtgenoten zou aanraden om het grootst mogelijk aantal kinderen te krijgen dat biologisch haalbaar is voor het koppel! Niets is minder waar. De Kerk nodigt uiteraard uit tot een edelmoedige vruchtbaarheid, maar wel gecontroleerd – dit wil zeggen: met aandacht voor de verschillende aanwezige factoren. Maar het is waar dat de Kerk, door te hameren op de es-
5
p ast orali a
sentiële openheid van de liefde voor de vruchtbaarheid, de idealen van de consumptiemaatschappij in vraag stelt (zeker vandaag de dag). Die maatschappij beweert met klem dat jonge koppels voor hun eigen geluk en dat van de kinderen die zullen komen, eerst de tijd moeten nemen om met twee gelukkig te zijn, om hun financieel inkomen en hun huiselijk comfort te verzekeren, waarna dan eventueel een kind kan komen. Ons laag geboortecijfer, ver onder wat nodig is voor een loutere vervanging van de vorige generatie, wijst op dergelijke mentaliteit. De gevolgen zijn ernstig: een toenemende vergrijzing met alle gevreesde sociaaleconomische problemen van dien, wat onmiskenbaar kan leiden tot de ondergang van onze maatschappij.
De middelen voor geboorteregeling Bij de morele vraag naar een juiste geboorteregeling hangt veel af van de aard van de gebruikte middelen. Zoals steeds in de moraal volstaan goede bedoelingen niet; men moet immers ook kijken naar de handelwijze waarmee die bedoelingen in de praktijk worden gebracht. Daarom verwerpt het christelijke denken om vanzelfsprekende redenen radicaal abortus als een middel van geboorteregeling. Het is eveneens radicaal tegen vrijwillige sterilisatie, of die nu tijdelijk is dan wel definitief. Sterilisatie drukt inderdaad de weloverwogen wil uit om op lange termijn de seksuele liefde los te maken van elke openheid, ja zelfs gewoon de mogelijkheid tot vruchtbaarheid.
Natuurlijke en kunstmatige methodes Het debat is moeilijker wanneer het gaat over andere – de meest voorkomende – methodes voor geboorteregeling. Het struikelblok in de discussie is het onderscheid dat de Kerk maakt tussen kunstmatige of contraceptieve methodes enerzijds en natuurlijke methodes anderzijds. De Kerk keurt de eerste af, terwijl ze het gebruik van de tweede billijkt.
Enkele verduidelijkingen over de termen Laten we eerst enkele taalkundige kwesties verduidelijken. Onder ‘kunstmatige’ of ‘contraceptieve’ methodes worden alle methodes verstaan die actief tussenkomen in het verloop van de geslachtsdaad – hetzij ervoor, tijdens of erna – met als bedoeling deze onvrucht-
baar te maken. Het gaat hierbij om fysieke, technische, chemische of hormonale middelen. Onder ‘natuurlijke’ methodes verstaan we methodes die de onvruchtbare en vruchtbare periodes in de vrouwelijke cyclus trachten te kennen om zo de seksuele betrekkingen te beperken tot de onvruchtbare periodes. Het gaat hier vandaag vooral om observatiemethodes op basis van gecombineerde indicatoren, die zeer betrouwbaar zijn wanneer ze goed onderwezen en toegepast worden. Deze observatiemethodes zijn doeltreffend om een ongewenste geboorte te voorkomen, maar ook zeer aangewezen voor het tegenovergestelde doel, namelijk om de kansen op een gewenst kind te vergroten.
Doel en middelen De kunstmatige methodes onderscheiden zich van de natuurlijke door
6
pastora l ia
de aard van de gebruikte middelen (in het eerste geval een directe ingreep, in het tweede een waarneming), terwijl het beoogde doel in beide gevallen hetzelfde is: namelijk het in de tijd spreiden van geboortes of zelfs het niet krijgen van een kind. Dit herinnert er ons nogmaals aan dat de hele discussie over geboorteregeling essentieel afhangt van de objectieve morele waarde van de gebruikte middelen. Bovendien, als een doel ‘zelfs een goed doel, zoals verantwoord ouderschap’ niet voldoende is om het gebruik van om het even welk middel te rechtvaardigen, volstaat het omgekeerd evenmin om objectief correcte middelen te gebruiken om automatisch op moreel vlak ‘in orde’ te zijn! Een koppel dat vanuit een egoïstische bedoeling hoegenaamd geen kinderen wenst en voortdurend teruggrijpt naar natuurlijke methodes om de vruchtbaarheid te controleren, zou ernstig in tegenspraak zijn met het ideaal van de menselijke en christelijke liefde. Dit gezegd zijnde stelt zich de vraag waarom de katholieke Kerk zich zo vastberaden verzet tegen kunstmatige methodes of contraceptiva als geboorteregeling. Hier moeten we een duidelijk onderscheid maken tussen wat er echt op het spel staat en de bijkomstigheden. Bijkomende bezwaren Men kan bijvoorbeeld – overigens zeer terecht – bezorgd zijn over de erg zware morele gevolgen van een veralgemeend gebruik van contraceptiva, zowel op sociaal als op individueel vlak. Het is namelijk duidelijk dat het systematisch en uiteindelijk gebanaliseerd gebruik van contraceptiva de zedelijke ontaarding aanmoedigt. Het versterkt de mannelijke onverantwoordelijkheid (‘Ze moet maar de pil nemen!’) én de vrouwelijke (‘Met de pil loop ik geen enkel risico!’). Het ondermijnt bovendien de positieve ingesteldheid tegenover het kind (het wordt in de eerste plaats als een bedreiging beschouwd)
en het maakt mensen welwillend tegenover abortus (als oplossing wanneer contraceptie tekortschiet), en ga zo maar door. Bovendien is het op politiek vlak voor rijke landen jammer genoeg gemakkelijker en meer winstgevend om arme landen sterilisatieprogramma’s en contraceptiva op te leggen, dan op een positieve wijze mee te werken aan hun economische ontwikkeling. Daarenboven is het bij al deze programma’s zo dat de staat de plaats van de ouders inneemt en hen haar opvatting over kind en gezin voorschrijft. Al deze bezwaren tegen contraceptie zijn belangrijk, en toch raken ze niet aan de essentie. Men kan immers opwerpen dat het om ‘onrechtmatig’ gebruik van contraceptie gaat. De hoger genoemde bezwaren geven dus geen afdoende argumenten tegen het gematigd gebruik in een concrete situatie. Ook het groeiend wantrouwen tegenover de pil om ecologische redenen raakt niet aan de kern van de zaak. We kunnen ons er wel over verheugen dat door deze verschuiving de profetische waarschuwing van Paulus VI uit 1968 tegen contraceptie voortaan beter aanvaard wordt in sommige milieus, die met reden bezorgd zijn omdat contraceptie (vooral de hormonale) permanent de diepste fysiologische en psychologische mechanismen van de mens aantast. Maar dit zijn ‘hygiënische’ beschouwingen die, hoe belangrijk ook, toch niet de kern behandelen van het morele probleem dat door contraceptie gesteld wordt.
De kern van de zaak is niet biologisch Wat is dan de voornaamste reden waarom de katholieke Kerk kunstmatige contraceptie afkeurt, terwijl ze natuurlijke methodes voor geboorteregeling wel aanvaardt? Ook al wekt de woordkeuze de verkeerde schijn, het gaat er niet simpelweg om dat de eerste ‘kunstmatig’ en de tweede ‘natuurlijk’
zijn, in de zin van ‘met respect voor de biologische orde’. Iets ‘kunstmatigs’ is op zich immers niet verwerpelijk! Heel onze cultuur en knowhow berusten op ‘kunstmatigheden’, op ingrepen van de mens in het ‘natuurlijke’ verloop van de dingen. Overigens zijn ook de zogenaamde ‘natuurlijke’ methodes op hun beurt ‘kunstmatig’, omdat men teruggrijpt naar thermometers, naar nauwkeurig onderzoek, enzovoort. Wat de biologische natuur betreft: zij is als dusdanig geen absoluut respect verschuldigd. Integendeel, men zou zelfs kunnen zeggen dat heel de beschaving gebouwd is op het overstijgen van de primitieve eisen van de biologische orde. Eten bijvoorbeeld is voor de mens veel meer dan het opnemen van proteïnen of calorieën …
Het gaat om een geestelijk probleem Vanuit het oogpunt van het geloof – net als in het licht van een welbegrepen filosofie – is de inzet van contraceptie van geestelijke orde. Bij een probleem met evident biologische aspecten (engelen hebben, zoals men weet, geen contraceptieve bekommernissen), gaat het uiteindelijk om de houding van de persoon ten opzichte van de huwelijkspartner, ten opzichte van het mysterie van het leven en de gave van God. Hier zullen we het uitgebreider over hebben in de volgende bijdrage. + André-Jozef Léonard, aartsbisschop van Mechelen-Brussel
p ast orali a
Wie is wie in de bisschopsraad?
Van links naar rechts: Fons Uytterhoeven, bisschoppelijk afgevaardigde voor het Nederlandstalig onderwijs Kanunnik Kristof Struys, bisschoppelijk vicaris voor vorming (Nederlandstalig) Kanunnik Tony Frison, adjunct van monseigneur Kockerols Frieda Van Vaeck, secretariaat Koen Jacobs, verantwoordelijke voor de personeelsdienst Kanunnik Olivier Bonnewijn, bisschoppelijk vicaris voor vorming Patrick du Bois, bisschoppelijk afgevaardigde voor het beheer van het tijdelijke Zuster Elisabeth Storms, bisschoppelijk afgevaardigde voor het Godgewijde leven (Franstalig) Monseigneur Leon Lemmens, hulpbisschop voor Vlaams-Brabant en Mechelen Monseigneur André-Joseph Léonard, aartsbisschop Kanunnik Etienne Van Billoen, vicaris-generaal en moderator Zuster Agnes Laureys, bisschoppelijk afgevaardigde voor het Godgewijde leven (Nederlandstalig) Permanent diaken Claude Gillard, bisschoppelijk afgevaardigde voor het Franstalig onderwijs Monseigneur Jean Kockerols, hulpbisschop voor Brussel Pater Marcel De Pauw, adjunct van monseigneur Lemmens Monseigneur Jean-Luc Hudsyn, hulpbisschop voor Waals-Brabant Kanunnik Eric Mattheeuws, adjunct van monseigneur Hudsyn
7
8
pastora l ia
Vier nieuwe permanent diakens Op zondag 11 december om 15 uur zal monseigneur Léonard in de SintRomboutskathedraal in Mechelen vier nieuwe permanent diakens wijden. Die sacramentele wijding is voor hen de feestelijke bekroning van een opleiding die bijna vijf jaar duurde én de zending naar een taak van dienstbaarheid waartoe de Kerk geroepen is. Drie kandidaatdiakens stellen zich kort voor. LouisPhilippe Apers (35 jaar), die werkt bij Poverello in Brussel, verkoos geen voorstelling in Pastoralia.
Bart de Bakker Woonplaats: Tienen Geboren: 16 juli1976 Gehuwd met Inge Schodts (godsdienstleerkracht) en papa van Artuur (8), Paulien (6) en Jasmijn (3). Ziekenhuispastor in het Regionaal Ziekenhuis Sint-Trudo, Sint-Truiden Ik ben opgegroeid in een diakengezin met heel wat adoptiebroers en -zussen, vaak met een fysieke en/of mentale beperking. Het geloof waaruit mijn ouders leven heeft me altijd geboeid, een geloof dat ze tot op vandaag als een ‘bevrijdende ontmoeting’ doorgeven en voorleven als een weg om te gaan. Op aangeven van een leerkracht koos ik voor de studie godsdienstwetenschappen. Sindsdien is de nodige kritische reflectie deel geworden van mijn geloof. Uit interesse voor de wereld van de Bijbel werkte ik ook de studie Semitische talen en culturen af. Beide studies verdiepten mijn geloof intens en in de werksituaties die daarop volgden (bij Kerk en Wereld en Stadspastoraat Antwerpen) leerde ik verschillende kanten van het kerkelijke leven kennen. Meer en meer leek het mij een uitdaging om mijn geloof helemaal vanuit de Kerk te beleven en wel in een inspirerende, confronterende en bevrijdende gemeenschap. Zowel in het werk toen, als in de opleiding tot diaken nadien en bij de zieken nu, stel ik vast dat niemand ontkomt aan de vragen die het leven je stelt. Over die vragen moet het ook in de Kerk (kunnen) gaan. Als diaken wil ik de kansen benutten om als Kerk te groeien in betrokkenheid op deze vragen en mensen kansen aanreiken om te groeien in Gods bevrijdend woord.
9
p ast orali a
Omer Laermans Woonplaats: Tienen Geboren: 26 juni 1952 Gehuwd met Liliane Struyven (kleuterleidster), vader van twee dochters en grootvader van één kleinkind. Gepensioneerd onderwijzer. Via Poverello zijn we in contact gekomen met de armen van onze maatschappij. Daar groeide het idee om als diaken tussen hen te staan. In 2000 rondde ik mijn diakenopleiding af. Ik vroeg een jaar uitstel, maar uitstel werd afstel en de volgende jaren zelfs vergetelheid. Maar zo werkt God niet. Hij roept op de meest onverwachte momenten en doet dat steeds door mensen. Een paar jaar geleden hadden we de genade om een zwaar dementerende priester te begeleiden gedurende zijn laatste zes maanden. Met veel moeite vonden we een priester voor de ziekenzalving. Toen is het idee ontstaan om dagelijks te bidden of, als het mogelijk is, te aanbidden voor priesterroepingen. Zo kwamen we ook terecht bij een bejaard echtpaar in een rusthuis in Leuven: Adolf, 90 en licht dementerend, en Yvonne, 88 en palliatieve kanker-
Jeroen Thomas Woonplaats: Linden (Lubbeek) Geboren: 6 april 1976 Getrouwd met Dorien Eulaers, papa van Hanne (4 jaar) en van ons volgend kindje dat half december geboren wordt Stafmedewerker ethische en religieuze vorming bij Boerenbond Eigenlijk heb ik geen persoonlijke drijfveer om diaken te worden. Een roeping komt nooit in eerste plaats uit jezelf. De persoonlijke relatie tot God is van jongs af aan belangrijk geweest voor mij. Als kind kon ik dit nog niet zo goed benoemen, maar ik herkende deze band het sterkst in het contact met de schepping. Als adolescent heb ik actief gezocht hoe ik deze gelovige relatie het best kon verankeren in mijn leven. Gaandeweg leerde ik dat ik het zelf niet diende in te vullen, maar dat je je net ontvankelijk dient op te stellen. Meermaals werd ik door vrijwilligers, proosten en collega’s van de Landelijke Beweging aangesproken met de vraag of ik diaken was. Op aanraden van de algemene proost van de Boerenbond ben ik aan de opleiding be-
patiënt. We bezochten hen twee tot drie keer per week. Op een dag in augustus begon Adolf te spreken over geloven en de zin van het leven en ‘een aalmoezenier zie je hier nooit’. Op dat ogenblik flitste het door mijn geest: ‘Hier, op mijn plaats, zou nu een priester moeten zitten. Ik kan dat niet, maar ik zou hier wel kunnen zijn als diaken’. Daar is mijn, onze echte roeping ontstaan. Door een dementerende mens heeft de Heer onze harten tot ware dienstbaarheid in Zijn Kerk ontsloten. Ik wil als diaken actief zijn op minstens twee terreinen. Eerst de catechese: samen met catechisten op zoek gaan naar nieuwe ontmoetingsmogelijkheden met de kinderen van de plechtige geloofsbelijdenis. Zien hoe de woorden van het evangelie ons aanspreken, wat de diepere bedoeling van God voor ieder persoonlijk kan zijn en hoe wij vanuit die diepte naar anderen kunnen gaan. Ten tweede het opzoeken van de meest verlaten mensen, vooral zwaar zieken en dementerenden. Zij hebben, ondanks hun onomkeerbare ziekte en aftakeling, nog zoveel te bieden. Het is belangrijk bij hen aanwezig te zijn, vol geduld, liefde en luisterbereidheid.
gonnen. Ook nu nog, bij het begeleiden van bedevaarten, krijg ik geregeld bevestiging voor mijn naderende wijding. Het doet deugd dat de gelovige inspiratie van waaruit ik mijn leven getuigend tracht te leiden, door velen wordt erkend en bevestigd. Mijn eerste zending, ook als diaken, is die als echtgenoot en vader in mijn gezin. Ik tracht in de dagelijkse realiteit van het gezinsleven zo goed mogelijk mijn geloof gestalte te geven. Hier vind ik ook voor een stuk mijn gelovige kracht om mijn pastorale taken binnen de Landelijke Beweging te kunnen vervullen. Door het dalend aantal priesters worden deze noden in onze beweging alleen maar groter. Ik zou me als diaken graag inzetten om deze noden concreet en structureel te helpen lenigen. Het is volgens mij een enorme kans dat veel van onze leden nog altijd openstaan voor het specifiek christelijke antwoord op levensbeschouwelijke vragen. Dit is tevens mijn grootste persoonlijke motivatie: ik geloof rotsvast in de rijkdom van de boodschap van Christus. Als diaken te mogen meewerken aan de ondersteuning en verspreiding hiervan ervaar ik als een grote genade.
10
pastora l ia
‘Mens voor de mensen zijn, herder als God’ Van 16 tot 26 september was monseigneur Léonard te gast in het dekenaat Diest. Er was hard gewerkt om hem goed te kunnen ontvangen en die voorbereidingstijd was, samen met het bezoek zelf, een vruchtbare periode.
EEN VRUCHTBARE VOORBEREIDING ‘Voor mij brengt de voorbereiding heel veel contacten mee. Ik spreek iedereen aan en krijg alle mogelijke reacties. Dat is leerrijk. Steeds leid ik de mensen naar de achterkant van onze folder waar de bisschopsleuze van monseigneur Léonard staat: ‘Veni Domine Jesu’. Daar gaat het uiteindelijk om: dat we in de vele ontmoetingen met elkaar de levende Heer op het spoor mogen komen. In die zin probeer ik mensen samen te brengen in het kader van dit bezoek’, zei Freddy De Baets, diaken in Scherpenheuvel. En Jef Busschots vulde aan: ‘We verwachten een hartelijk bezoek van de bisschop en ik denk dat het ook zo zal worden. Ik ga met de bisschop de ziekencommunie dragen naar de thuisblijvende zieken van de parochies Webbekom en Kaggevinne en ik kan nu al zeggen: die zieken kijken ernaar uit. Dat een bisschop bij hen wil komen, dat vinden ze enorm.’
TIJD VOOR GEMEENSCHAP Het bezoek begon biddend in de basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel aan wier moederlijke zorg de bisschop deze tiendaagse toevertrouwde. Tijdens het gebedsmoment zette monseigneur Léonard de aanwezigen onmiddellijk op het juiste spoor. ‘In de Kerk zijn de gaven en charisma’s veelvuldig, maar allen leven en werken we vanuit dezelfde Geest die ons bezielt,’ zei hij. Na het gebed was er een ontmoeting in de Mariahal, waar iedere parochie uitgenodigd was om met een stand en een streekproduct de bisschop te verwelkomen. De inspanningen van vele vrijwilligers werden be-
11
p ast orali a
loond door de vriendschappelijke sfeer die veel ongedwongen en verrijkende contacten mogelijk maakte. Wanneer een bisschop op bezoek komt, gebeurt er immers veel meer dan enkel het contact van de herder met de plaatselijke gemeenschappen. Ook onderling ontmoeten de mensen elkaar en wisselen ze ervaringen en zorgen uit. Monseigneur Léonard wilde 10 dagen ‘midden onder de mensen leven’. Hij ging zieken bezoeken en bezorgde hun ‘de mooiste dag van hun leven’. Er was contact met kinderen en jongeren tijdens de vormselviering in Scherpenheuvel en tijdens zijn bezoek aan de scholen. Het bezoek aan de scholengroep Sint-Jan en later aan de Bremberg waren zeker hoogtepunten. De bisschop proefde van het gemeenschapsleven door mee te genieten van een aperitiefconcert, een mosselfeest en de vele recepties en koffietafels voor en na de ernstige ontmoetings- en vormingsmomenten. Dora en Walter, die meewerkten aan verschillende samenkomsten, getuigen: ‘Uit de reacties van de aanwezigen op de veelvuldige samenkomsten onthouden wij één constante: we hebben een eerlijke, gemoedelijke en meelevende man ontmoet, die oog heeft voor en luistert naar onze vragen en noden. Een man met een diep geloof die zijn begeestering weet door te geven. Iemand die begrijpt dat de tegenstelling van ideeën soms groot is, maar die niemand veroordeelt. De uiteenzetting over de sacramenten hadden wij wel liever in een eenvoudiger mensentaal gehoord dan nogal hoog geletterd en zuiver theologisch. De ont-
moeting met monseigneur Léonard is ervaren als een verrijking, ook al wordt hij in de media vaak afgeschilderd als ongenaakbaar.’
LUISTEREN, KIJKEN EN ZINGEN Ria vertelt: ‘Monseigneur heeft zeer veel aandacht voor de sociaal zwakkeren, de kansarmen en waardeert sterk dat er in het dekenaat Diest veel voor en met die doelgroep gedaan wordt. Bij ieder bezoek neemt hij rustig de tijd om uitgebreid met de mensen – vrijwilligers, werknemers en directieleden – te praten. Hij luistert zeer betrokken naar hun verhaal en moedigt de mensen aan en heeft buitengewone interesse voor hun werk en voor productieprocessen. Zo volgde hij in De Vlaspit in Scherpenheuvel zeer aandachtig het maken van kaarsen. Spontaan zette hij ‘Happy Birthday’ in wanneer een dame vertelde dat zij juist die dag jarig was.’ Zo ging ook tijdens zijn bezoek aan Home Martine Van Camp, waar zwaar mentaal gehandicapten wonen, al zijn aandacht naar de bewoners en hun begeleiders. Op zaterdag 24 september bracht monseigneur een bezoek aan de abdij van Averbode, waar onder andere aandacht was voor de uitgeverij. De directeur en enkele naaste medewerkers gingen met hem in gesprek over zijn verwachtingen voor een religieus fonds binnen de uitgeverswereld. Ook de norbertijnse inzet in de parochiepastoraal kwam ter sprake. Alle plaatsen vermelden waar monseigneur op bezoek ging, zou te veel
een opsomming worden. ‘Monseigneur heeft het hart van de Diestenaars veroverd’, zegt Jef Busschots. Luc Van Hilst, pastoor in Scherpenheuvel, vat het zo samen: ‘Hij wilde de mensen ontmoeten en dat heeft hij ook gedaan. Hij heeft de tijd genomen om te luisteren en te kijken, zich te laten verrassen door wat in de harten van de mensen leeft en het heeft hem deugd gedaan en ook ons. Is dat niet de bedoeling van een herderlijk bezoek?’ Gisela Vanwinckel
12
pastora l ia
Screening van kandidaat-priesters?
Relatie Kerk-media is geen kinderspel
Op kamp met de ‘ziekenkas’ of op een uitgeregende namiddag bij een of andere jeugdbeweging heeft u het spelletje ongetwijfeld gespeeld: een zin fluisteren in het oor van je buur, die de woorden op zijn of haar beurt verder fluistert, enzovoort. Tot de laatste in de rij het eindresultaat wereldkundig maakt en gejoel weerklinkt om het verwrongen resultaat.
TWEE VERDRAAIINGEN Eenzelfde proces (maar dan zonder de finale hilariteit) voltrok zich eind september bij de communicatie rond de mogelijke psychologische screening van kandidaat-priesters. Tijdens zijn pastoraal bezoek aan het dekenaat Diest werd monseigneur Léonard geïnterviewd door een journalist van VTM. Gevraagd naar de inhoud van de deontologische code die wordt voorbereid door de Belgische bisschoppenconferentie, antwoordde de aartsbisschop dat de seminaries, meer dan in het verleden, aandacht zullen hebben voor de affectieve ontwikkeling van kandidaatpriesters. In het bewuste interview noch in de gesprekken vooraf sprak monseigneur Léonard over ‘screening’. In het studiogesprek dat de nieuwsreportage afsloot, meende de journalist, duidelijk niet gehinderd door veel kennis van zaken, dat in het verleden elke kandidaat-seminarist welkom was en men in de toekomst strenger zou zijn. Het concept screening was geboren. In het doorgeven van de boodschap was de eerste verdraaiing een feit. In de Belgische krantenartikels die de volgende dag aan het ‘nieuws’ gewijd
waren, werden gelukkig enkele specialisten (professor Corvelyn van de K.U. Leuven, president Joël Rochette van het seminarie in Namen) geraadpleegd die de nodige nuanceringen aanbrachten. Voor die nuances had een journalist van Agence France Press (AFP) evenwel geen oog. Op basis van de VTM-reportage stuurde hij een nieuwsbericht de wereld in dat Belgische seminaristen voortaan zouden worden getest op hun pedofiele geaardheid. De website van TF1 blokletterde als eerste Des tests ‘anti-pédophiles’ pour les séminaristes belges?. En zo ontstond het tweede misverstand.
ANTIPEDOFIELENTEST? Het bericht van AFP wekte de indruk dat het om een eenvoudige test zou gaan, waarbij de seminarist een paar kruisjes zou moeten zetten of – veel spectaculairder – aan (fallometrische) elektroden zou worden gekoppeld. En de uitslag zou simpel en eenduidig zijn: pedofiel of niet. Het nieuws werd gretig opgepikt door de wereldpers. Wereldwijd werden die dag circa 100 artikelen gewijd aan de vermeende pedofilietests voor Belgische seminaristen. Van Litouwen tot Singapore, van Italië tot Brazilië haalden de verdraaide woorden van de aartsbisschop het nieuws. Die wereldwijde klakkeloze overname van een in wezen fout persbericht was de perfecte illustratie van wat de Britse onderzoeksjournalist Nick Davies aankloeg in zijn boek Flat Earth News (in 2010 vertaald als Gebakken lucht): de meeste journalisten beperken zich tot het kritiekloos overnemen van berich-
ten van persbureaus of PR-organisaties. De werklast is zo groot dat ze geen tijd hebben om iets uit te zoeken of te controleren en het maakt de mediaconcerns eigenlijk niet uit. Als ze maar kranten verkopen en kijkers en luisteraars trekken. Kortom: in hedendaagse journalistiek gaat het niet meer om de waarheid. En inderdaad: slechts een handvol buitenlandse journalisten investeerde tijd en moeite om het persbericht te checken. Ze contacteerden de persdienst van het aartsbisdom met logische en correcte vragen: ging het om een verplichte test en was dat wel ethisch? Even snel als de mediastorm opgestoken was, ging die trouwens ook weer liggen. Steekvlamjournalistiek, zoals dat treffend wordt genoemd. Verschroeiende aandacht zolang de concentratieboog van lezer en journalist dat toelaten.
TWEE PIJNPUNTEN De kleine mediastorm legt twee pijnpunten bloot in de moeizame verhouding tussen Kerk en media. Ten eerste: in de Vlaamse media zijn nog maar
13
p ast orali a
weinig journalisten die met kennis van zaken kunnen berichten over Kerk en geloof. Dat religieus en kerkelijk analfabetisme bij de ontvanger van de boodschap (die op zijn beurt zender moet worden) bemoeilijkt de communicatie en het accuraat doorgeven van informatie. Dat probleem overstijgt het niveau van het louter feitelijke en de praktische organisatie van de Kerk (het verschil tussen een deken en een diaken, tussen een kardinaal en een aartsbisschop, enzovoort). Het christelijke spreken is bijzonder rijk aan conceptuele inhoud, maar als die inhoud en die terminologie niet meer worden begrepen, wordt het spreken veeleer een blokkade in plaats van een wegwijzer naar de christelijke boodschap. Een tweede pijnpunt ligt in het journalistieke credo dat vraagt dat de boodschap ‘short, simple and striking’ moet zijn. Dat credo heeft twee implicaties. Het betekent vooreerst dat waardevolle boodschappen gecomprimeerd moeten worden weergegeven, waardoor nuances geen recht worden gedaan. ‘Antipedofilietest’ is nu eenmaal korter, eenvoudiger en gemakkelijker te begrijpen dan ‘psychologische begeleiding ter ondersteuning van de affectieve ontwikkeling en beroepskeuze van kandidaat-priesters’. Het journalistieke credo impliceert ook dat de boodschap moet beroeren (‘striking’). Dat resulteert in de jacht op sensatie die sommige media zo kenmerkt. Het hongerig mediamonster lijkt vooral op zoek naar opmerkelijke nieuwsfeiten, smeuïge details en controversiële quotes. In die sensatiedrang wordt de journalistieke aandacht voor de Kerk al te vaak verengd
tot berichtgeving over echte of vermeende schandalen. Voor het dagelijkse goede van een dienende, vierende en verkondigende geloofsgemeenschap lijkt daarin weinig plaats te zijn.
GEDEELDE VERANTWOORDELIJKHEID Sleutelen aan die twee pijnpunten is een gedeelde verantwoordelijkheid van Kerk en media. Het zou van kerkelijke zijde een verkeerde reactie zijn om zich mediaschuw terug te plooien op zichzelf. Het Bijbelse ‘vreest niet’ indachtig, is het wellicht beter zich actief te mengen in het debat in de media en het zo te blijven voeren dat het leidt tot een beter begrip van de christelijke geloofsinhouden en van het standpunt van de Kerk. Dat betekent ook dat de Kerk de media kan gebruiken om over interne hervormingen te communiceren, en dus ook over wat in het verleden niet zo goed was. Een deel van de kerkelijke verantwoordelijkheid kan ook bestaan in het inzetten van mensen en middelen om journalisten vertrouwd te maken met het instituut en zijn taal (naar analogie van cursussen of masterclasses die vaak voor IT- en economiejournalisten worden georganiseerd). Uiteraard dragen ook journalisten hun verantwoordelijkheid. Ze moeten bereid zijn tot een zelfkritische erkenning van hun seculiere bril. Pas als ze hun perspectief waarin de Kerk wordt verengd tot schandalen en polemiek én hun eigen religieuze onwetendheid (durven) onderkennen, kan aan beide gewerkt worden. Pas dan kan veran-
dering komen in het politiek correcte (kerkkritische of zelfs ronduit antiklerikale) denken dat het Vlaamse medialandschap beheerst. Die gedeelde verantwoordelijkheid doet denken aan een ander kinderspel. Twee deelnemers moeten een weg afleggen, waarbij het linkerbeen van de ene is gebonden aan het rechter van de ander. Meestal duurt het even eer het lukt, maar het principe is simpel en leerzaam: pas als beiden elkaar aanvoelen en begrijpen en zo samen het juiste ritme vinden, zetten ze stappen in de goede richting. Jeroen Moens, persdienst aartsbisdom
14
pastora l ia
Wie is wie in het vicariaat Brussel? Het beleid van het aartsbisdom wordt gevoerd door aartsbisschop Léonard en de bisschopsraad. Specifieke beleidsaspecten voor Brussel worden eerst binnen het eigen vicariaat voorbereid. Hiervoor komt de Vicariale Raad, het gemeenschappelijke beleidsorgaan voor Brussel, wekelijks samen: monseigneur Jean Kockerols met zijn adjunct en de vier dekens. In de Vicariale Raad worden de benoemingen voorbereid en alle vragen met betrekking tot het geheel van de kerk van Brussel besproken. Hulpbisschop en adjunct
Monseigneur Jean Kockerols en zijn adjunct Tony Frison. De vier dekens
buitenlandse herkomst en deze voor de gezondheidspastoraal en communicatie bij de Vicariale Raad aanwezig.
Het secretariaat van de hulpbisschop
Verantwoordelijken voor de vicariale diensten
Ria Dereymaeker is diensthoofd voor de dienst ‘Verkondigen en Vieren’ en Benoît Hauzeur voor de dienst ‘Annonce et Célébration’. Verantwoordelijke voor Gezondheidspastoraal Rosette Dirix is verantwoordelijke voor de tweetalige dienst Gezondheidspastoraal. Deze dienst coördineert de pastoraal in ziekenhuizen, psychiatrische instellingen en rusthuizen en ondersteunt ziekenbezoekersgroepen in de stad.
De Brusselse hulpbisschop wordt in zijn werk ondersteund door zijn secretariaat. Van links naar rechts: Nicole Bivort van het secretariaat voor de Franstalige pastoraal, Benedicte De Decker voor alle kopieer- en verzendingswerk, en Jos Wijns, die instaat voor alle Nederlandstalige en tweetalige communicatie. Het onthaal
In het vicariaatsgebouw van de Vlasfabriekstraat word je onthaald door Xochitl Villareal (links), als bezoeker of via telefoon. Mevrouw Tarsis (rechts) is de conciërge van het gebouw en alomtegenwoordig met glimlach en koffie.
Verantwoordelijke voor de gemeenschappen van buitenlandse herkomst
Van links naar rechts: Eric Van Craeynest, deken van Brussel-Zuid, samen met Jan Claes, deken van Brussel-West, Luc Roussel, deken van Brussel-Noord-Oost, en Claude Castiau, deken van Brussel-Centrum. Regelmatig zijn ook de verantwoordelijke voor de Nederlandstalige diensten, de Franstalige diensten, voor de pastoraal van de gemeenschappen van
Vicariaat Brussel Vlasfabriekstraat 14 1060 Sint-Gillis 02 533 29 11 www.vicariaat-brussel.be Eric Van Craeynest is ook verantwoordelijke voor de gemeenschappen van buitenlandse herkomst.
15
15
p ast orali a
School en christelijke opvoeding
In de christelijke opvoeding spelen enkele middelpuntvliedende krachten. Het gaat dan niet over de secularisering die de hele westerse samenleving tekent. Het gaat ook niet over de heterogene samenstelling van de schoolbevolking, zowel bij leerlingen als bij personeel. Maar wel om andere remmende krachten.
Het gebrek aan fundamentele christelijke pedagogiek Al te lang gaat de aandacht vooral naar pedagogische methodes en technieken in plaats van naar de fundamentele pedagogiek, laat staan de fundamentele christelijke pedagogiek. De antropologische grondslagen van het pedagogisch handelen en de filosofische reflectie op de opvoeding zijn weinig aan bod gekomen. En waar de fundamentele pedagogiek toch aan bod kwam, kreeg de christelijke antropologie weinig kans. Het zou goed zijn als we in onderwijskringen – en ook daarbuiten – het aconfessioneel maken van de fundamentele pedagogiek durven onderkennen. De vrijheid van de jeugd Het verabsoluteren van de menselijke vrijheid maakt dat die sterk overvraagd wordt. Alles staat in het teken van zelfverwerkelijking en zelfontplooiing. En hier ligt juist het probleem, want een volledig vrij en origineel gedrag behoort niet tot de menselijke mogelijkheden. Jongeren voelen zich echter goed bij een dergelijke voorstelling van menselijke vrijheid omdat ze beantwoordt aan hun jeugdige drang naar onbegrensde vrijheid. Die vrijheidsopvatting is een pedagogisch probleem. Het is moeilijk geworden om jongeren vanuit een eigen levensovertuiging te begeleiden. Men zou immers in de opvoeding geen identificatie meer mogen toelaten en vanuit een waardenvrij mensbeeld aan begeleiding moeten doen – wat pedagogisch kant noch wal raakt. De angst om op te voeden Sommigen durven het risico om op te voeden niet aan omdat ze zich onzeker
voelen. Ze missen een duidelijke overtuiging, hebben twijfels over hun geloof en hun religieuze praktijk is minimaal. Daarnaast leeft de angst om het vertrouwen van de leerlingen te verliezen, ook al is het niet zeker dat het stellen van eisen in de opvoeding het vertrouwen zou schaden. De angst om op te voeden is soms een vluchthouding die de schoolopdracht verengt tot pure kennisoverdracht. Door de angst om op te voeden heeft de christelijke opvoeding veel van haar kracht verloren. School en pedagogie Een school heeft pastoraal bezielde en pedagogisch geschoolde mensen nodig om het opvoedingsproject de beste kansen te geven. In die zin is de ontmoeting van de pedagogie en de pastoraal in het opvoedingsproject een element van de verhouding tussen Kerk en school. Een definitie van opvoeding Monseigneur Paul Van den Berghe gaf ooit volgende definitie: ‘Een lucide inzicht hebben in de hominitas van de mens en van daaruit in een aangepast proces die mens begeleiden naar een ware humanitas’. Binnen deze bepaling zijn er drie momenten die evangelisatiemogelijkheden inhouden. De hominitas van de mens De hominitas van de mens is de beginsituatie, de concrete leef-, denk- en gevoelswereld van de leerlingen. Zich verzoenen met deze beginsituatie is een eerste moment om de opvoeding te evangeliseren. Doet men dat niet, komt men terecht in een klaaglitanie of een doceren over de hoofden heen. Opvoedingskansen beginnen bij een
16
pastora l ia
begrijpend respect voor de grenzen en mogelijkheden van concrete leerlingen (en personeelsleden). Een aangepast proces van begeleiding Het aangepaste proces van begeleiding is het complexe gebeuren van de opvoeding, die nooit af is. Die vraagt een voortdurende aanpassing, want het gaat om de menswording van steeds andere mensen in een steeds veranderende wereld. Het is dus goed dat dit proces altijd opnieuw wetenschappelijk wordt bestudeerd. In de opvoeding is er echter ook een soort pre-wetenschappelijk inzicht. Opvoeden is de mens als het ware ingegeven en daardoor heeft iedere mens iets te zeggen over de begeleiding tot menswording. Juist op dit niveau kan over de evangelisatie van de opvoeding gesproken worden. Omdat Jezus paradigma en model is van de mens, omdat Hij weet wat er in de mens omgaat, kan de weg die Hij gegaan is in de omgang met mensen, ook paradigma en model zijn voor begeleiding vandaag. Enkele voorbeelden In de ‘vaderloze’ maatschappij, waarin veel volwassenen niet in staat blijken de vaderrol van de opvoeding op te nemen, brengt Jezus het beeld van de Vader op aarde. Dat is tegelijkertijd de Vader die de wet stelt en de Vader die barmhartig is. Beiden zijn er om de mensen te doen leven. Zoals Jezus ons dit beeld van de vader-opvoeder in menselijke woorden en houdingen gebracht heeft, zo moet ook vandaag de opvoeding in het spanningsveld staan tussen wet en vrijheid. In de omgang en begeleiding van zijn leerlingen blijft Jezus hen zeer nabij en is Hij hen slechts één stap voor. De ervaring en het inzicht van volwassenen mag afstand scheppen tussen leerlingen en leraar. Initiatieven van leerlingen worden vaak, denkend aan wat fout kan gaan, in de kiem gesmoord. Men slaat dan begeleiding over en laat hen achter in ontmoediging. Als men slechts één stap voorop loopt, kan men
in dialoog blijven en onderweg correcties aanbrengen. Het is opvallend hoe er voor Jezus slechts één criterium primeert, soms tegen wetten en structuren in, namelijk het menselijk welzijn en de bevordering ervan. ‘De sabbat is er voor de mens en niet de mens voor de sabbat’, is een duidelijke stelregel voor het pedagogisch begeleidingsproces. Als de opvoeding op christelijke menswording gericht is, is het hele schoolgebeuren er voor de leerling en voor zijn menselijke ontplooiing. Het begeleidingsproces van Jezus verloopt in de vorm van uitnodiging en uitdaging. In de opvoeding kan deze eigen vorm van gezag veel bewerken. Leerlingen (en leerkrachten) aanspreken, verwachtingen uitspreken en een beroep doen op hun vrijheid, is een gepast begeleidingsproces om hen boven hun vrees en inertie uit te tillen, om hun creativiteit te stimuleren en om uiteindelijk te weten dat de stem die ons tot leven roept, buiten onszelf ligt. Dit alles is geen wetenschappelijke pedagogie. Het ligt veeleer op het niveau van de spiritualiteit van de opvoeder. Alleen mag het niet van de wetenschap gescheiden worden. Er moet een verbond zijn tussen pedagogie en spiritualiteit. De ware humanitas of menselijkheid Dit alles is des te belangrijker, omdat wij in de christelijke opvoeding de ware menselijkheid niet vanuit een atheïstische of antroposofische mensvisie bepalen. Het gaat ondubbelzinnig om een ware menselijkheid vanuit de christelijke openbaring. Dat is geen dogmatische verenging van het mensbeeld, want God is in het christendom geen concurrent van de mens. Hij wil de mens rechtop zien lopen met het licht van vrijheid in de ogen. Telkens weer dient men zich af te vragen: tot welke mens willen wij opvoeden? Het is dan ook belangrijk de drie
grote lijnen van het christelijk mensbeeld voor ogen te houden: • in verantwoordelijkheid geschapen: de mens is een geschapen wezen. Hij is niet vrijblijvend of voor eigen belang op deze wereld geplaatst, maar in verantwoordelijkheid geschapen, als hoeder van de aarde en van zijn broers en zusters, naar het beeld en gelijkenis van God. • tot vrijheid geroepen: om echt mens te worden is vrijheid nodig. Tekort aan vrijheid is tekort aan leven. Het gaat om een mens die uiterlijk en innerlijk bevrijd is om zich te kunnen binden aan personen en waarden. Het hele evangelie is op deze bevrijding gericht. • met energie om te beminnen: alleen in de liefde kan het menselijk leven zich ten volle ontplooien en kan menselijk geluk bereikt worden. De kracht en de energie om lief te hebben is van wezensbelang voor de mens. Het is een deelachtig worden aan een goddelijke beweging, aan God die liefde is. Deze drie grondtrekken van de mens verwijzen naar de Drie-ene God: de Vader van de schepping, de Zoon die komt bevrijden en de Geest als kracht om te beminnen. In de christelijke opvoeding kan men niet zomaar de waarden van de samenleving overnemen, omdat het mensbeeld van de samenleving niet de grondtrekken heeft van de mens die naar Gods beeld en gelijkenis geschapen is. De identiteit van de mens ligt niet zomaar in hemzelf, maar wel in een relatie tot de medemens en tot God. Fons Uytterhoeven, bisschoppelijk afgevaardigde voor het onderwijs
17
p ast orali a
Een luisterend oor in de stad Veertig jaar Brussel Onthaal / Open Deur
Veertig jaar geleden namen drie mensen een initiatief dat nog altijd springlevend is en aan een grote behoefte beantwoordt. Dit jubileum wordt op 2 december gevierd met een discussieavond over ‘Brussel: nieuwe armoede, nieuwe benadering?’ en een ochtendbijeenkomst op 3 december met als thema ‘Herinneringen en vooruitzichten’. In een korte winkelstraat op de as Muntplein-Beurs tussen een kaaswinkel en een snackzaak die churros (een Spaanse lekkernij) verkoopt, staat een smal huis met de etalage van een boekenwinkeltje. Die etalage vervult een belangrijk functie. Via boeken en tijdschriften vestigt ze de aandacht op belangrijke thema’s op het gebied van geloof en maatschappij. Ze heeft ook een beschermende functie voor wie er binnenkomt. Of beter gezegd, voor wie er naar buiten gaat. Het moment van binnengaan bepaal je immers zelf. Op het buitenkomen heb je zelf minder vat. Als je naar een priester of maatschappelijk werker gaat, kan je het immers gemakkelijk aan boord leggen dat niemand je ziet. Maar als je een pastorie of een sociaal kantoor verlaat, weet je niet of je eventueel op een bekende stoot. Dan ben je meteen geëtiketteerd. De hoger vermelde functies zijn niet toevallig gekozen. Want in Brussel Onthaal / Open Deur kan je zowel een priester als een maatschappelijk werkster vinden, of iemand anders die naar je problemen luistert.
Brussel Onthaal / Open Deur is een kerkelijk initiatief dat in de nadagen van het Tweede Vaticaans Concilie het levenslicht zag. Om precies te zijn op 6 december 1971. Niet toevallig op die dag, want het huisje leunt tegen een zijgevel van de Sint-Niklaaskerk. De stichters, monseigneur Bernard Vanden Berghe, toenmalige deken van de Brusselse kathedraal, wijlen professor Herman Servotte, anglist aan de KU Leuven en Marie-Rose Degive hadden een dubbele nood ervaren. Veel mensen wilden wel eens over de veranderingen in de Kerk of over hun geloof praten, zonder daarvoor een kerk te moeten betreden of te moeten aanbellen bij een pastorie. Anderzijds hadden mensen met sociale problemen of mensen die in onze ingewikkelde samenleving het spoor bijster geraakten, behoefte aan een plek met een lage drempel waar mensen met een luisterend oor hen weer op weg konden helpen. Tot die laatste groep behoorden ook vreemdelingen en vluchtelingen die hier in steeds grotere aantallen toestroomden.
evoluties op de voet en signaleert de waargenomen noden aan bevoegde instanties. Brussel Onthaal / Open Deur verstrekt enkel eerstelijnshulp. Dat betekent dat er aandachtig naar de noden van de cliënt wordt geluisterd en zo adequaat mogelijk wordt verwezen naar instellingen waar hij of zij daadwerkelijk hulp kan vinden. Na veertig jaar blijkt Brussel Onthaal / Open Deur nog altijd in een grote behoefte te voorzien. In de harde samenleving van vandaag komen steeds meer mensen geestelijk en materieel in de kou te staan. Een luisterend oor en een hartelijk onthaal zijn een tastbaar teken van Gods werkzame aanwezigheid. Hij heeft immers geen andere handen en geen ander gelaat dan die van de mens die zich voor de ander openstelt. In die zin kon de voormalige deken van de kathedraal, Raymond Van Schoubroek, enkele jaren geleden spreken van een nieuw ‘ambt’ in de kerk. Th. C. Madder
GODS HANDEN EN GELAAT Dat initiatief groeide stilaan uit tot een grote boom waarin – om het Bijbels uit te drukken – talrijke vogels zich konden nestelen. Het huis groeide mee met de maatschappelijke behoeften. Er ontstond een vertaaldienst die voor gratis vertaalhulp of tolkendienst kon zorgen in bijna honderd talen. Die dienst is ondertussen verzelfstandigd tot het Sociaal Vertaalbureau van Brussel Onthaal. De sociale dimensie van het huis heeft niet aan belang ingeboet. Het volgt de maatschappelijke
Brussel Onthaal / Open Deur, Taborastraat 6, 1000 Brussel, is zes dagen per week, van maandag tot zaterdag, onafgebroken open tussen 10 en 18 uur. Tijdens die uren ook telefonisch te bereiken: 02 511 81 78.
U was weer geweldig op de IDGP-
-familiedag (Averbode, 9 oktober)
20
pastora l ia
Sacramenten zijn momenten van ontmoeting waar God zijn hand naar ons uitstrekt en ons optilt boven onze kleinheid. Hij geeft ons doorheen de sacramenten de kans ons los te maken van wat ons beknelt en klein houdt. Pastores zien dit telkens opnieuw gebeuren als zij met mensen sacramenten mogen vieren. Op de volgende pagina’s vertellen drie priesters over hun ervaringen met het sacrament van verzoening. Hoe wordt dat sacrament beleefd in een druk bezocht bedevaartsoord? Heeft het nog een betekenis voor jongeren? En klopt het dat de anonimiteit van de grootstad mensen aanzet tot biechten? De drie artikels laten hopelijk iets oplichten van de sacramentele rijkdom van berouw, bekering en bevrijding.
‘Bij U stroomt tesamen al wat er liep verloren’
Het sacrament van verzoening in het bedevaartsoord van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel
Verzoening is het resultaat van een proces dat een bepaald verloop kent en dat onderweg hindernissen en steunpunten ontmoet. Op bedevaart gaan is ook een proces en het sacrament van de verzoening kan hierin een plaats vinden. Bovendien biedt een bedevaartsoord een goede bodem om dit sacrament te vieren. De titel en de tussentitels van deze bijdrage komen uit het Marialied ‘Maria wij komen U zingende begroeten’ dat Paul Schollaert componeerde (Zingt Jubilate 749).
‘MET VELEN TESAMEN OM U TE ONTMOETEN’ Mensen gaan op bedevaart in groep of individueel en naast – aanvankelijk – minder diepgaande motivaties, leeft er bij velen het verlangen om aan de bedevaart een soort levensrevisie te koppelen. Dat speelt, vaak tot eigen verbazing, een niet onbelangrijke rol bij het te voet op bedevaart gaan. Bij bedevaartgroepen onderweg treedt op een gegeven moment de stilte in en komt er bij de deelnemers een soort inkeer. Er is ook zoveel om over na te denken. De opgewonden sfeer van het begin maakt plaats voor stilte en diepgaand gesprek. Wanneer men dan aankomt in het bedevaartsoord, zitten niet alleen de afgelegde kilometers in de benen, ook het hart is onderweg gevuld geraakt met lief en leed uit het eigen leven en dat van anderen. In de basiliek van Scherpenheuvel wordt de ontmoeting met Maria en haar Zoon dan ook anders, inniger, dieper. Het hart van de bedevaarder loopt niet zelden over van vreugde en verdriet, van overgave en berouw ook. Bij meerdaagse bedevaarten zoals in Lourdes en Fatima krijgt het sacrament van de verzoening een vaste plaats in het bedevaartprogramma.
Dat is in Scherpenheuvel niet het geval. Dat heeft vermoedelijk te maken met het veeleer korte verblijf in het bedevaartsoord. Het traditionele programma is goed gevuld: eucharistie, rozenkrans, kruisweg, lof, … De viering van het sacrament van de verzoening in groep vraagt om meer tijd en rust. Toch zijn er kansen voor een groepsbedevaart om het sacrament van de verzoening een plaats te geven tijdens de bedevaart of bij de voorbereiding.
‘DIE LIEF EN DIE LEED GANS AAN U TOEVERTROUWEN’ De individuele bedevaarder heeft vaak een heel persoonlijke motivatie om zijn of haar bedevaart aan te vatten. Niet zelden is dat een confrontatie met eindigheid en beperktheid. Het hart wordt uitgestort bij Onze-Lieve-Vrouw, de troosteres der bedroefden, de hulp van de zieken, de toevlucht van de zondaars. In het intentieboek dat in de basiliek ligt, wordt menig verhaal van blijdschap en smart neergeschreven, op intentiebriefjes staan noodkreten. Het gekwetste of kwetsende hart wordt uitgeschreven in alle eenvoud en oprechtheid en Maria hoort het en bewaart het allemaal in haar hart.
21
p ast orali a
‘BIJ U WORDT BEKERING EN NIEUWHEID GEBOREN’ Het vieren van het sacrament van de verzoening in groep of individueel vraagt om een bepaalde dynamiek waardoor het hart in de goede gesteldheid komt en het verlangen naar heelheid en nieuw leven groeit. Hiertoe is het belichamen van de gastvrijheid van Gods hart belangrijk. De open deur en de afwezigheid van een drempel in een bedevaartsoord lijken op de open armen van de vader die verlangend reiken naar de verloren zoon. In een mariaal bedevaartsoord als Scherpenheuvel is ook meteen duidelijk dat bij Maria samenstroomt wat verloren liep; zij is de immer luisterende en ontvankelijke Moeder. In stilte, gebed en aanbidding treedt de pelgrim binnen in het open hart van Maria en laat hij of zij zich omhelzen door de open armen van de Vader. Tot de gastvrijheid van een bedevaartsoord behoort ook het luiste-
rende oor van tochtgenoten en gidsen. Het onthaalcentrum De Pelgrim wil dit bieden en zo de Bijbelse gastvrijheid gestalte geven. In het priesterhuisje aan de ingang van de basiliek is iedere dag een priester aanwezig waardoor men de verzoening ook sacramenteel kan beleven. De mogelijkheid aanbieden tot biechten behoort eveneens tot de gastvrijheid.
‘EEN NACHT ZONDER LICHT WORDT EEN HELDERE MORGEN’ ‘Er moet feest zijn’, riep de vader van de teruggevonden zoon uit. Het sacrament van de verzoening wordt gekenmerkt door berouw, stilte, verlangen, belijdenis, vergeving, maar ook door de vreugde om de verzoening. Die vreugde wordt in een bedevaartsoord belichaamd door de sfeer die er heerst en niet in het minst door de aanwezigheid van anderen. In een bedevaartsoord ben je nooit alleen. De verzoening is ook geen louter individueel
gebeuren, het raakt de hele gemeenschap. In een bedevaartsoord ervaar je die gemeenschap van broeders en zusters, de Kerk in haar verscheidenheid. Je ziet het om je heen en ervaart het vooral in de viering van de eucharistie waartoe een bedevaartsoord ruim de gelegenheid biedt. In de viering van de eucharistie ervaren wij in Jezus Christus de vreugde van het hart van de Vader en daalt ze af in het onze. De diepe vreugde om de hervonden vrede, zijn vrede die de onze wordt: ‘Gaat dan heen in vrede. Wij danken God!’ Luc Van Hilst, pastoor Onze-Lieve-Vrouwparochie Scherpenheuvel
22
pastora l ia
Jongeren en verzoening: een contradictie? Deelgenoot van een levensverhaal
‘Biechtgesprekken, ze zijn niet meer van deze tijd, meneer’, zegt men me vaak. Persoonlijk heb ik daar andere ervaringen mee. Bij veel jongeren is er die behoefte hun leven uit te spreken naar de diepte toe. Wanneer ze een gesprek vragen, is dat niet direct om te vertellen dat ze de afgelopen week driemaal kwaad hebben gesproken, of dat ze gevloekt hebben. Neen, casuïstiek is niet aan de orde. Het gaat vaak om jongeren die nog nooit aan het sacrament van de verzoening toe zijn gekomen. Zo beginnen ze ook vaak het gesprek: ‘Wil je me helpen? Want het is de eerste keer.’ Ze beginnen dan hun levensverhaal te vertellen. Vaak het verhaal van de zoekende mens die op zoek is naar geluk en beseft dat het niet alleen van hem of haar afhangt. Toch ook vaak met een groot besef van de eigen zwakheden en onbekwaamheden. Hier deelgenoot van mogen zijn is een grote genade. Mensen die zich openen voor een medemens, maar vooral voor God. Vaak eindigen zulke gesprekken die zonder de formele bewoordingen zijn gestart, in het sacrament van de verzoening. Ik gebruik die term graag omdat hier de nadruk ligt op de mens die terug in de volle relatie met God komt te staan; het is dan voor mij niet zo belangrijk dat de kleinste fout beleden wordt. De jongeren die zulk een gesprek hebben meegemaakt, leven vaak bewuster. Of is het misschien omgekeerd? Dat ze dichter bij Hem willen zijn, omdat ze bewuster leven? Het is de ervaring van het ontdekken van de eigen verantwoordelijkheid. Zo heb ik eens meegemaakt dat in de loop van één
week twee partners, elk afzonderlijk en zonder dat ze het van elkaar wisten, hun angsten en verlangens vertelden om met elkaar door te gaan als koppel. Bewust kozen ze ervoor daarbij God te betrekken.
WERELDJONGERENDAGEN Jongeren tijdens de Wereldjongerendagen en het sacrament van de verzoening zijn een unieke combinatie. Is het door het groepsgebeuren? Zijn het catechesemomenten? Het Woodstockgevoel van deze dagen? Wat me duidelijk is: jongeren nemen zelf initiatief om er iets mee te doen. Zo stonden we in de ‘Fiera’ (de grote beurshallen en onthaalcentrum van Madrid) enkele uren aan te schuiven om de deelnametickets voor de jongerendagen te bemachtigen. Er komt een jongere die vraagt welke talen ik spreek. Er volgt een biechtgesprek tussen ons, heel
dicht bij elkaar staand om elkaar te kunnen verstaan, in een rumoerige hal waar enkele duizenden mensen aanwezig zijn. Ook tijdens andere activiteiten zie je her en der priesters en jongeren die de massa eventjes verlaten voor een gesprek. En het stoort niemand. Het wordt zelfs als normaal ervaren. Het is voor mij duidelijk: veel jongeren hebben nood aan een gesprek om over de zin van hun leven te praten. Het sacrament van de verzoening biedt hen op een bijzondere wijze de mogelijkheid om in de veiligheid van Gods liefde over hun eigen kwetsbaarheid te spreken. Daar mogen wij, de priesters, bevoorrechte getuigen van zijn. Dirk De Gendt, deken Leuven
23
p ast orali a
Ik wil eens met u praten Biechten in de Brusselse Nieuwstraat
BIECHTSTOEL VAN BRUSSEL Waarschijnlijk valt het de doorsnee shopper niet eens op, maar het luiden van de klokken van de Finisterraekerk in de Brusselse Nieuwstraat op het middaguur heeft iets magisch. Even lijkt het of de warme tonen de winkelende mensen eraan willen herinneren dat er in het leven meer is dan koopstress alleen … Heel even maar, en dan is de magie weer voorbij. Toch is het opvallend hoeveel mensen, gericht of even tussen het winkelen door of gewoon uit nieuwsgierigheid, de kerk binnenlopen. Ze vinden er een ware oase van rust en gebed. In deze kerk is dagelijks een biechtvader aanwezig. En dagelijks maken talrijke mensen gebruik van deze heel toegankelijke kans tot biechten. Het bezorgde de Finisterraekerk de bijnaam ‘biechtstoel van Brussel’. Eén van de biechtvaders is Peter Böker. Hij werkt al 40 jaar in Brussel, waarvan 30 als pastor in de Sint-Niklaaskerk en de Onze-Lieve-Vrouw van Finisterraekerk (zoals ze officieel heet). Hij ziet wel wat verklaringen voor het feit dat zoveel mensen de weg naar de kerk in de Nieuwstraat vinden om te biechten. Er is eerst en vooral al de ligging in het centrum, in een druk bezochte winkelstraat. Hier passeren meer toevallige voorbijgangers dan in welke andere straat ook. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat een deel van hen ‘per ongeluk’ de weg naar de kerk vindt. Bovendien is de liturgie in deze kerk zeer verzorgd. Dit kan ertoe bijdragen dat mensen al sneller de stap naar de pastor durven zetten voor een biechtgesprek. En natuur-
lijk speelt het feit dat er dagelijks op vaste uren een biechtvader aanwezig is, ook een belangrijke rol. Mensen wordt hier heel uitdrukkelijk de kans geboden om te biechten. Tot slot is
er de anonimiteit van de grootstad: hier heb je de kans te komen biechten zonder dat iemand je herkent, zonder dat je op voorhand een afspraak moet maken.
24
pastora l ia
DRIE GROEPEN BIECHTERS De mensen die hier langs komen om te biechten, zou Peter in drie groepen willen verdelen – voor zover je mensen in een hokje kan passen natuurlijk. Er zijn zij die van kindsbeen af geleerd hebben te biechten, die de geijkte formules nog kennen, voor wie biechten een traditie en een heilige plicht is. Bij deze mensen stelt Peter vaak diep ingebakken schuldgevoelens vast, die vroeger vaak door de Kerk werden aangewakkerd. Peter ziet het als zijn taak deze mensen van hun schuldgevoelens te bevrijden. Hij maakt er een punt van met hen te spreken over Gods barmhartigheid. Misschien is telkens en telkens opnieuw komen biechten wel een gebrek aan vertrouwen in Gods vergeving, stelt hij (dat heeft hij van zijn Lutherse grootouders geleerd). Heel soms, als hij de man of vrouw in kwestie al wat beter kent en weet dat ze zullen begrijpen wat hij bedoelt, durft hij eraan toevoegen: ‘Ik hoop dat ik u hier niet snel meer terug zie.’ Een andere groep zijn mensen die min of meer toevallig komen aanwaaien met de boodschap dat ze eens willen ‘praten’. Deze mensen zijn vaak van zichzelf verbaasd dat ze bij een biechtvader zitten. ‘Vaak kennen zij de biecht niet of niet meer, ze vertellen spontaan, praten niet in formules. Dit zijn vaak heel rijke gesprekken’, zegt Peter. Meermaals heeft hij onder zijn ogen een wonder van bekering zien gebeuren. En dan is er een derde groep die heel regelmatig komt, niet vanuit schuldgevoel of traditie, maar heel puur omdat
ze daar behoefte aan hebben. Met deze mensen maakt Peter vaak een nieuwe afspraak buiten de vaste ‘biechturen’ omdat ze een verhaal te vertellen hebben dat meer tijd en aandacht vraagt dan wat binnen de grenzen van de uren in de kerk mogelijk is. Peter zit trouwens elke avond nog een paar uur aan de telefoon. Mensen bellen hem op omdat ze nog meer willen vertellen, omdat ze nog ergens mee zitten … Je zou het een aparte vorm van biecht horen kunnen noemen. In het lokaal in de Finisterraekerk waar de biechtgesprekken plaatsvinden, staat een biechtstoel. Hij wordt niet vaak meer gebruikt, de meeste biechtgesprekken (het woord zegt het al) zijn echte gesprekken van mens tot mens. Heel af en toe is er nog iemand die de voorkeur geeft aan een klassieke biecht in een echte biechtstoel. En dat kan dan ook.
VAN KWETSUUR NAAR HERSTEL In de loop der jaren zijn de thema’s die tijdens de gesprekken aan bod komen, haast niet veranderd. Altijd weer gaat het over mensen die zelf gekwetst zijn of andere mensen gekwetst hebben. Peter legt hier steeds het evangelie bij. Sommige mensen schrikken hiervan – vaak omdat ze het niet gewoon zijn – maar de meesten, vooral de mensen voor wie biechten nieuw is, vinden het een geweldige verrijking van het gesprek. Bij haast ieder gesprek probeert Peter ook naar herstel van de relatie toe te werken. Hij moedigt mensen aan om verzoenende stappen te zetten
naar wie ze gekwetst hebben, maar ook als ze zelf gekwetst zijn, nodigt hij hen uit om zelf de eerste stap te zetten naar wie hen gekwetst heeft. Zo kan je stellen dat de biecht een waardevolle bijdrage is aan de hele maatschappij. ‘Als ik de absolutie geef,’ zegt Peter, ‘is dat altijd in de veronderstelling dat degene die voor me zit, het zal goedmaken met degene die hij gekwetst heeft.’ ‘Ik voel me vaak heel klein’, vervolgt Peter. ‘Vaak denk ik, en zeker als een confrater komt biechten, dat ik beter bij hem zou komen biechten in plaats van omgekeerd. Maar ik weet: ik doe dit niet in eigen naam, ik mag Gods vergeving toezeggen namens de Kerk.’ Peter heeft zichzelf tot doel gesteld de mensen die voor hem zitten, gelukkig te maken door hen oprecht te beluisteren, hun verhaal ernstig te nemen en nooit te minimaliseren, door hen de tijd te geven die ze nodig hebben en door Gods barmhartigheid te benadrukken. ‘De mooiste biechtgesprekken zijn die waarbij iemand droevig of zenuwachtig is binnengekomen en met een glimlach weer buitengaat.’ Zijn immer bezorgde ogen gloeien warm op … Ria Dereymaeker
25
p ast orali a
Advent
Wachten vanuit de hoop
Horror: moeten wachten. Of het nu in de file is, aan het verkeerslicht, een loket of de kassa van het warenhuis: moeten wachten ervaren we gewoonlijk als een gruwel. Veel mensen in onze samenleving beschouwen geld of materieel bezit niet langer als het kostbaarste goed, maar wel ‘hun tijd’. Niets zo schaars en dus zo kostbaar als ‘onze tijd’. Is dit de prijs van de secularisatie waarbij alles in dit ondermaanse moet gerealiseerd worden en de schaarste tijdsdruk geeft? Of is het een gevolg van het doorgedreven efficiëntie-denken waarvan vooral de Amerikaanse cultuur ons heeft doordrongen? Het gevolg is in elk geval dat alles meer en meer georganiseerd wordt opdat het zo snel mogelijk zou vooruit gaan en er toch zeker niets van ‘mijn tijd’ zou verloren gaan. Als dit zou betekenen dat ik nog snel door het oranje verkeerslicht rij, om vervolgens het kruispunt te blokkeren waardoor alle anderen ook niet meer vooruit komen, dan is het maar zo. Als ik toch maar niet te veel tijd hoef te verliezen ...
TIJD OM TE WACHTEN Advent staat haaks op die mentaliteit. Hier wordt de tijd als het ware stil gelegd, het wachten haast georganiseerd. Hier wordt het jachtige ‘ik’ op zijn plaats gezet en laat het ritme van de natuur zich gelden. Er is ons een belofte aangezegd. Er zou een kindje op komst zijn. Maar het komt maar op het ritme dat het zelf kiest. Het uur laat zich niet verhaasten. Er is werkelijk niets dat ik kan doen om het moment een beetje dichterbij te brengen: het enige wat mij rest is wachten en de tijd ondergaan.
En aanvaarden dat ik toch niet alles in de hand heb, maar dat er mij van Elders een ritme wordt opgelegd. Advent is allicht niet in de eerste plaats een tijd van geloof of van liefde, maar van hoop. Dat er nog een andere werkelijkheid zou bestaan dan die ‘van mij’, een werkelijkheid bovendien die mij toelacht en die volgens het oude woord van de profeten naar mij toekomt. Die werkelijkheid kan je eigenlijk niet beredeneren. Er is geen enkel bewijs of zekerheid. Er is de hoop en enkel de hoop, dat Wie we niet zien, toch met ons bezig is en al naar ons onderweg was toen we dat nog niet verwachtten. Het begint vanuit de hoop, hoop die meer en meer groeit en verandert in vreugde als de vervulling nader komt.
TIJD OM TE BEKEREN Advent is bij uitstek tijd van bekering. De copernicaanse omwenteling waarbij de aarde de aanvankelijk ontnuchterende ontdekking doet dat niet zijzelf, maar de zon het echte centrum is, voltrekt zich elke advent opnieuw, onverstoorbaar. Waren we het toch weer vergeten en draaiden we op de duur toch weer rond onszelf? Het lijkt wel of dit stilvallen, het ver-wachten van de advent, het uitkijken naar wat (Wie) van elders komt, mij tot mijn ware proportie herleidt. Ontnuchterend eerst, maar achteraf juist bevrijdend. Moet ik het dan toch niet allemaal zelf realiseren? Bestaat er dan toch een juk dat zacht en een last die licht is? Wachten geeft adem en herstelt het juiste perspectief. Dit wachten, dat we ons door de advent vrijwillig laten opleggen,
is op zichzelf al een moment van genade. Ik genees van de bekoring om te werken aan eigen grootheid om uit te kijken naar Diegene die de echte grootheid geeft. Het helpt me om mijn medemens anders te zien. Als alles draait om ‘ik’ zijn de anderen hooguit nuttige instrumenten om mijn plannen te realiseren. En zo loop ik aan hen voorbij en blijf ik blind voor wie zij echt zijn. Als het perspectief herstelt, ontdek ik hoezeer de anderen mij gegeven zijn, als een geschenk op mijn levensweg, de echte rijkdom van mijn bestaan. Ik ontdek hen niet alleen als een geschenk, maar evengoed als een oproep om zorg te dragen, vooral voor diegenen die het moeilijk hebben. Advent is misschien niet alleen de tijd die God nodig heeft om zijn belofte waar te maken, maar ook de tijd die wijzelf nodig hebben om ons voldoende te bekeren en in de juiste gesteltenis te laten brengen, opdat wij het opnieuw zouden zien: hoe God vandaag geboren wordt, onder andere in de noodlijdende mens naast mij. Wat begint bij wachten vanuit de hoop, doet ons onszelf en elkaar ontdekken en brengt ons bij God. Zou het kunnen dat de advent niets anders is dan de samenvatting van heel ons leven? Tony Frison
26
pastora l ia
Biografie zuster Martha Vandenputte Proces voor zaligverklaring vordert
Op 18 oktober werd in het klooster van de zusters passionisten in Tienen het boek ‘Getekend, Moeder Martha Vandenputte’ voorgesteld. De uitgave van deze biografie kadert in het proces voor de zaligverklaring van de stichteres van de Belgische zusters passionisten. Dat proces startte in februari dit jaar, toen in Mechelen de kerkelijke rechtbank werd geïnstalleerd die het leven en de deugden van Moeder Martha moet onderzoeken. Het boek, uitgegeven door Halewijn, bestaat uit drie delen. Het eerste deel is een weergave van de oprichting van de congregatie in 1927. In een vlotte schrijfstijl neemt auteur Hilde Rummens de lezer mee naar het jaar waarin Martha Vandenputte met enkele andere jonge vrouwen samenkwam om een nieuwe missiecongregatie uit de grond te stampen. Ze vertelt ook hoe Martha haar taak van overste aanvaardde, de congregatie tot volle bloei bracht en ze leidde tot aan haar dood.
Het tweede luik schetst het volledige levensverhaal van Martha Vandenputte (1891-1967). Zij was een door God begenadigd persoon, wiens mysterieuze leven zich voor het grootste gedeelte afspeelde binnen de kloostermuren van haar congregatie in Tienen. Pas na haar dood kreeg men een goed uitzicht op haar leven en werken en groeide het besef dat Moeder Martha een heilige was. Het derde deel van het boek verheldert die aanspraak aan de hand van archiefmateriaal. Haar karakter, haar handelen en haar deugden worden uitvoerig beschreven en verklaard aan de hand van getuigenissen, fragmenten uit dagboeken en de nagelaten correspondentie van Moeder Martha. De ganse biografie werd aangevuld met authentiek fotomateriaal.
De persvoorstelling van het boek werd ingeleid door zuster Katarzyna Swiderek, overste van de zusters passionisten. Vervolgens lichtte auteur Rummens haar boek toe in het Nederlands, Anne-Marie Baerts deed hetzelfde in het Frans. Monseigneur Stefaan Van Calster, bisschoppelijk gedelegeerde in deze zaak van zaligverklaring, gaf een presentatie van Moeder Martha en haar congregatie. Ten slotte reikte Els Van Dam van uitgeverij Halewijn de eerste exemplaren van het nieuwe boek uit. Hans Medart
Hilde Rummens is met dit boek niet aan haar proefstuk toe. Twee jaar geleden schreef zij al ‘Kongo zoekt zusters’. Al meerdere jaren werkt zij voor de zusters passionisten in Tienen en is zij gespecialiseerd in de geschiedenis van deze congregatie. Momenteel bekleedt Hilde Rummens de functie van vice-postulator in het proces van zaligverklaring van Moeder Martha Vandenputte.
‘Getekend, Moeder Martha Vandenputte’ is zowel in het Nederlands als in het Frans verkrijgbaar. Het boek telt 240 bladzijden en kost 19,50 euro. Verkrijgbaar in de boekhandel en bij uitgeverij Halewijn, Halewijnlaan 92, 2050 Antwerpen, website www.halewijn. info.
27
p ast orali a
50ste Internationaal Eucharistisch Congres Dublin, 10 tot 17 juni 2012
De internationale eucharistische congressen zijn sinds meer dan honderd jaar een vaste traditie. Een eerste congres vond plaats in Rijsel in 1881. Meerdere congressen hadden plaats in ons land: Luik (1883), Antwerpen (1890), Brussel (1898), Namen (1902) en Doornik (1906). De meest recente congressen vonden plaats in Sevilla (1993), Wroclaw (1997), Rome (2000), Mexico (2004) en Québec (2008). Het Internationaal Eucharistisch Congres van Dublin in 2012 zal samenvallen met de 50ste verjaardag van het Tweede Vaticaans Concilie (1962 - 1965) en de publicatie van het eerste conciliedocument: de Constitutie over de Liturgie (1963). Het is trouwens het Tweede Vaticaans Concilie dat de thematiek van het congres van Dublin geïnspireerd heeft: ‘Communio met Christus en onder elkaar’. Inderdaad, in de Constitutie over de Kerk (Lumen Gentium, nummer 7) leest men het volgende: ‘In het breken van het eucharistisch brood worden wij werkelijk deelachtig aan het lichaam van de Heer en tot gemeenschap met Hem en onder elkaar verheven’. Men zal zich herinneren dat Lumen Gentium sterk de klemtoon heeft gelegd op de ‘Kerk als communio van gelovigen’, met Christus verenigd als ledematen van zijn lichaam. Ook de liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie herontdekte het belang van de liturgische samenkomst van alle gedoopten, zowel gewijde bedienaars als lekengelovigen, verenigd in eenzelfde viering en uitgenodigd tot een actieve en bewuste deelname. De eigen hymne van het congres krijgt als
titel: Though We are Many, wat betekent: Ofschoon we met velen zijn, vormen wij een enkel lichaam.
kenden, zal de verplaatsing naar Ierland uiteraard veel sneller en minder lastig zijn.
Ierland is een klein land dat zoals vele andere landen de secularisatie kent, de invloed van het individualisme en een gevoelige terugloop van de deelname van de christenen aan het kerkelijke leven. Maar het is ook een land, rijk aan jeugdige kracht, waar de kerstening al zeer vroeg plaatsvond met beroemde verkondigers zoals de heilige Patrick, van wie men het vijftiende eeuwfeest herdenkt. De aartsbisschop van Dublin D. Martin, die voor het congres de verantwoordelijke gastheer is, wijst op het belang van dit gebeuren waar christenen uit alle landen elkaar zullen ontmoeten en waar getuigenissen zullen gebracht worden uit verschillende continenten. Het uitdiepen van de betekenis van de eucharistie en haar implicaties voor het sociale leven zullen centraal staan, evenals de ontmoeting met christenen van de andere christelijke belijdenissen en het herontdekken van onze zending.
We hopen dat heel wat christenen uit de verschillende delen van ons land de ervaring van deze internationale broederlijke bijeenkomst zullen meemaken.
Het is nog te vroeg om praktische inlichtingen te verschaffen betreffende het verblijf in Dublin en het precieze verloop van de verschillende dagen met hun eigen invulling. Maar iedere geïnteresseerde kan nu reeds de data van deze samenkomst noteren. Het mag onderstreept worden dat het organiserend comité zeer ondernemend en deskundig is. Het onthaal zal uiterst verzorgd zijn en natuurlijk is voorzien in vertalingen in de verschillende talen. Waar de reiskosten voor het voorgaande congres van Québec een bijkomende financiële last bete-
André Haquin, gedelegeerde van de Bisschoppenconferentie
28
pastora l ia
V a n u i t
d e
waals-Braba nt P A S TO R AL E O P T I E S V OOR W A A L S BR A B A N T
Aan Vlaamse zijde is het vicariaat Waals-Brabant wellicht niet zo goed gekend. Daarom is het goed om eerst de provincie Waals-Brabant kort voor te stellen. De provincie telt 380.000 inwoners, verdeeld over 27 gemeenten. Wat de regio typeert zijn de bijzonder snelle bevolkingsgroei, de hoge scholingsgraad, het hoge gemiddelde inkomen en de lage werkloosheidscijfers (zeker vergeleken met de rest van Wallonië). De provincie ontbeert een duidelijke gemeenschappelijke identiteit, net als een echt centrum. De provinciale diensten zitten vooral in Waver, de gerechtelijke in Nijvel en Louvain-laNeuve is dan weer centrum voor onderwijs en cultuur. In die dynamische context probeert de kerk van WaalsBrabant haar zending te vervullen. 44% van de bevolking van WaalsBrabant zegt niet-gelovig te zijn, en haast evenveel (43%) noemt zich katholiek. Die gelovigen blijken relatief gezien sterk geëngageerd. Het vicariaat Waals-Brabant bestaat uit 163 parochies en 14 dekenaten (met 12 dekens). Er werken in totaal 143 priesters. Slechts een minderheid van hen is Belg. Het vicariaat telt dus veel buitenlandse priesters die voor hun integratie in en pastorale taken voor de Belgische Kerk extra ondersteuning en bijkomende vorming krijgen. Het bestuur van het vicariaat berust bij het Bureau van het Vicariaat. Dat bekommert zich o.a. om benoemingen, personeelszaken en het beheer van het tijdelijke van de parochies. Het Bureau bestaat uit hulpbisschop Jean-Luc Hudsyn, zijn adjunct Eric Mattheeuws en drie dekens: Alain de Maere, JeanLouis Liénard en Guy Paternostre.
v i car i ate n Begin juni stuurde monseigneur Hudsyn een brief aan alle medewerkers van het vicariaat waarin hij de pastorale beleidslijnen uitzet voor het werkjaar 2011-2012. De hulpbisschop wil inzetten op drie oriëntaties. Ten eerste wordt er in Waals-Brabant, net als in de andere Belgische bisdommen, verder gewerkt rond de sacramenten. Na de initiatiesacramenten gaat dit jaar bijzondere aandacht naar het sacrament van verzoening, ziekenzalving, wijding en huwelijk. Monseigneur Hudsyn nodigt iedereen in Waals-Brabant uit om in parochies, parochiefederaties en dekenaten de krachten te bundelen: voor momenten van reflectie en een beter begrip van de sacramenten (door homilies, conferenties, vorming, uitwisseling en debat), maar ook om de sacramenten van binnenuit te begrijpen door ze te vieren (door gezamenlijke verzoeningsvieringen en ziekenzalvingen, liturgie voor de vernieuwing van de huwelijksbeloften, enzovoort). Ten tweede wil de hulpbisschop werk maken van het aanspreken van jongeren. Hij noemt dit een ‘werkterrein van reflectie’. Bedoeling is na te gaan welke pastorale initiatieven op lokaal vlak kunnen worden opgezet of voortgezet voor jongeren. In wat een werk van lange adem zal zijn, stelt hij voor om na te gaan wat haalbaar en wenselijk is, hoe kan worden samengewerkt met scholen en jongeren zelf en hoe vormingstrajecten in het geloof aansluiten bij alle dimensies van het leven van jongeren. Dit alles ‘om met jongeren de schat te delen die we gevonden hebben in de ontmoeting met Christus’. De derde pastorale oriëntatie bestaat in het experimenteren met gemeenschapscatechese. Omdat catechese een zaak is van allen en een heel leven duurt, is het een permanente vorming die de hele kerkgemeenschap aanbelangt. Samen met de interdiocesane
commissie voor catechese werd een traject uitgewerkt van gemeenschappelijke catecheses. Die brengen alle generaties samen (kinderen, jongeren, volwassenen en senioren) rond één onderwerp waarbij nu eens gemeenschappelijk wordt gewerkt en dan weer met activiteiten aangepast aan de verschillende leeftijden. Op een aantal plaatsen in Waals-Brabant zal, op een zondagvoormiddag die wordt afgesloten met een eucharistieviering, die vorm van catechese worden uitgeprobeerd. Nadien zal worden geëvalueerd hoe, hoe vaak en waar dat initiatief kan worden uitgebreid. Godgewijde
leven
Gasthuiszusters Franciscanessen van Tienen Op 26 april werd het algemeen bestuur benoemd voor 3 jaar. Algemeen overste is zuster Ignatia (Maria Tweepenninckx), bijgestaan door Algemene Raadsleden zuster Juliana (Juliana Vandeput) en zuster Godelieve (Godelieve Fox). Zusters Norbertienen - Mechelen Op 20 juni werd het algemeen bestuur benoemd voor 3 jaar. Algemeen overste is zuster Benedicta Hooyberghs, bijgestaan door Algemene Raadsleden zuster Norberta Hooybergs en zuster Cecilia De Gieter. Gasthuiszusters Augustinessen van Leuven Op 27 en 28 juni koos het keuzekapittel het algemeen bestuur voor de volgende 4 jaar. Algemeen overste is zuster Harlindis (Pauline Claes), bijgestaan door Algemene Raadsleden zuster Huguette (Huguette Wanlin), zuster Veroniek (Julia Nuyts) en zuster Judith (Judith Van Zulpere). Convent van Betlehem - Duffel Op 13 en 14 juli koos het keuzekapittel het algemeen bestuur voor de vol-
29
p ast orali a
gende 6 jaar. Algemeen overste is zuster Yvonne De Gryse, bijgestaan door Algemene Raadsleden zuster Mieke Van Assche, zuster Karine Willems, zuster Mia Schoenmaekers en zuster Louisa Thoelen. Zusters van de Heilige Antonius van Padua (Sint-Pieters-Leeuw) Op 19 september 2011 werd het algemeen bestuur benoemd voor 6 jaar. Algemeen overste is zuster Philomène (L. Jonckheere), bijgestaan door Algemene Raadsleden zuster Emmanuel (M.L. Poulin, assistente), zuster Lucie (L. Deridder), zuster Gabriël (A. Van den Broeck) en zuster Régine (Ph. Celis). Wij wensen al deze zusters veel toewijding, wijsheid en vreugde bij het besturen van hun congregatie in de komende periode. Moge de Geest hen steeds vergezellen in alle beslissingen. Dat wensen wij hen, als vicariaat, van harte, samen met veel dank voor de inzet en het werk van de leden van het vorige bestuur. Brussel OP ENIN G P A S TO R A A L W E R K J A A R
Vrijdag 30 september werd het pastoraal werkjaar 2011-2012 geopend. Een beetje later dan gebruikelijk, maar dat kwam omdat de hulpbisschop in de eerste helft van september in Rome was voor een ‘opleiding’, samen met andere nieuwe bisschoppen uit heel de wereld. Het was ook de eerste keer dat monseigneur Kockerols de opening van het pastoraal jaar als hulpbisschop voor Brussel meemaakte. Hem was dan ook gevraagd zijn maidenspeech te houden. Ongedwongen en met humor gekruid vertelde hij eerst iets over zijn levensloop, over de weg die hij is gegaan tot aan het priesterschap. Via een studie rechten en een baan bij de scheepvaart voerde zijn zoektocht hem naar een leven met mentaal gehandicapten in de Ark van Jean Vanier. Daar rijpte zijn roeping tot het pries-
terschap. Na zijn seminarieopleiding werd hij naar Rome gestuurd voor een doctoraat. Ondertussen werd hij directeur van het Franstalig seminarie in Brussel om uiteindelijk in het parochiepastoraat terecht te komen. Zijn bisschopsbenoeming was de zoveelste verrassing in zijn leven. Als bisschopsleuze koos hij ‘Zalig zij die genodigd zijn tot de maaltijd van de Heer’. Aan de hand van die leuze sprak hij over de vreugde waartoe ons geloof uitnodigt. De uitnodiging van de verrezen Heer moeten we als Kerk doorgeven. Uiteindelijk is het de bedoeling dat we samen aan tafel kunnen gaan met de Heer en zo gemeenschap vormen. De bisschop sprak met enthousiasme over de vreugde die hij vindt in de stad, de stad die moet leven van het visioen uit de Apocalyps, het visioen van een stad die neerdaalt uit de hemel en waarin God zelf het licht is. Zonder een groots pastoraal plan te ontvouwen, wilde hij een aantal aandachtspunten naar voren brengen. Daarbij legde hij vooral de klemtoon op de verkondiging. De Kerk moet zich niet in een cocon terugtrekken maar naar buiten treden. In dat verband wees hij op het internationale vastenprogramma ‘Metropolis 2012’, waarover we in onze vorige bijdragen al iets schreven. Hij riep de parochies en pastorale eenheden op om alle vasteninitiatieven die in dit kader passen onder het logo ‘Metropolis 2012’ te laten plaatsvinden, zodat ze een uitstraling kunnen krijgen over heel de stad. Een punt dat hem na aan het hart ligt, is de diaconie. Dat thema stond in juni al op de agenda van de jaarlijkse sessie voor de verantwoordelijken van de pastorale eenheden in Kortenberg (Nederlandstalig) en in Rixensart (Franstalig) en zal in juni 2012 opnieuw worden behandeld. De werkdruk die de materiële kwesties (financiën en gebouwen) op de priesters legt, baart hem enige zorgen. Daarom wil hij wer-
ken aan structuren die dat wat verhelpen. Bovendien is het zijn zorg dat er in de pastoraal zo goed en zo zuinig mogelijk wordt omgaan met de beschikbare middelen. Verder wil hij de lijn doortrekken die zijn voorganger, monseigneur De Kesel, is begonnen met de uitbouw van pastorale eenheden. Daarbij wil hij bijzonder aandacht hebben voor de mensen die dat alles moeten waarmaken. ‘De Kerk in Brussel is heel ingewikkeld’, besloot hij, ‘maar het is ook een heel boeiende Kerk om in te mogen werken.’
VORM IN G VE RANT WOORDE LIJ KEN
Op 20 september organiseerde het vicariaat een vormingsdag voor alle medewerkers die in de loop van de voorbij drie jaar voor het eerst een benoeming als eindverantwoordelijke kregen. Het waren er een 25-tal, waarvan ongeveer de helft van buitenlandse herkomst. Zeker voor deze laatsten hebben ons land en ons bisdom ingewikkelde structuren waarin het niet makkelijk is zijn weg te vinden. Op het programma stond een inleiding in de politieke structuren in ons land door professor Marie-Françoise Rigaux (Facultés Universitaires Saint Louis, Brussel) en één over de structuur van het aartsbisdom door vicarisgeneraal Etienne Van Billoen. Na deze vrij technische uiteenzettingen bracht Christian Kremer (hoofd van de dienst Kerkfabrieken en VZW/VPW in het aartsbisdom) een verhaal over de omgang met het ‘tijdelijke’. Hij beklemtoonde dat het onze roeping is om spiritueel verantwoord met de materiële dingen om te gaan. Na de middag gaf Albert Pepermans (medewerker bij dezelfde dienst) een eerder technische uiteenzetting met concrete regels over de verdeling van inkomsten, transitrekeningen, enzovoort. Vicarisgeneraal Van Billoen kwam nog eens terug met een stuk toegepast kerkelijk
30
pastora l ia
recht over onder meer het bijhouden van parochieregisters en aanvragen in verband met sacramenten waarbij een toestemming van de bisschop nodig is. Het laatste woord was aan de hulpbisschop over de concrete pastoraal in de context van pastorale eenheden, iets wat zeker voor de priesters van buitenlandse herkomst een totaal nieuw gegeven is. Alles bij elkaar een wat overladen dag
die gerust over twee dagen gespreid had mogen worden. Daarnaast groeide het besef dat een aantal elementen uit het programma ook nog eens mogen worden aangeboden aan mensen die al langer eindverantwoordelijkheid dragen. Een opfrisbeurt is altijd mooi meegenomen. T. Frison/ Th. C. Madder
P E R S ON A L I A BENO EMINGEN INTE R DIO C E S A A N
Kanunnik Etienne Quintiens, priester van het bisdom Hasselt, tot nu toe secretaris van de Bisschoppenconferentie van België, werd op 1 november 2011 benoemd op de Apostolische Nuntiatuur van België. Hij blijft secretaris van de Katholieke Nationale Commissie voor Oecumene. Kanunnik Herman Cosijns, priester van het aartsbisdom, tot voor kort bisschoppelijk vicaris voor het vicariaat Brussel, werd op 1 november 2011 benoemd tot secretaris van de Bisschoppenconferentie van België en directeur van het secretariaat in opvolging van kanunnik Etienne Quintiens. Hij werd al op 1 september 2011 algemeen directeur van het Interdiocesaan Centrum en de Interdiocesane Coördinatie in de Guimardstraat 1 in Brussel. Hij behoudt zijn taak als pastoor-rector van de nationale Heilig-Hartbasiliek van Koekelberg. DIO C E S A A N
De heer Olivier BONNEWIJN, priester, wordt tevens benoemd tot titulair kanunnik van het Metropolitaans kapittel. Zuster Béatrice CARBONELL wordt benoemd tot medeverantwoordelijke
voor de diocesane dienst Roepingenpastoraal (Franstalig). De heer Tony FRISON, priester, wordt tevens benoemd tot titulair kanunnik van het Metropolitaans kapittel. De heer Eric MATTHEEUWS, priester, wordt tevens benoemd tot titulair kanunnik van het Metropolitaans kapittel. De heer Kristof STRUYS, priester, wordt tevens benoemd tot titulair kanunnik van het Metropolitaans kapittel. De heer Luc TERLINDEN, priester, wordt tevens benoemd tot verantwoordelijke van de diocesane dienst Roepingenpastoraal (Franstalig). V LA A M S-B RAB ANT E N M E C HE L E N
Pater Paul AERTS, priester picpus, wordt benoemd tot meewerkend priester in de federatie Leuven. De heer Dirk DE GENDT, priester, wordt tevens benoemd tot pastoor in Leuven, Sint-Jacob; in Leuven, SintJozef; in Leuven, Sint-Kwinten en in Leuven, Sint-Michiel. Pater Koen MEYS, priester norbertijn, wordt benoemd tot meewerkend priester in de federatie Merchtem. Mevrouw Ine PAUWELS wordt benoemd tot pastoraal werkster in de Universitaire Ziekenhuizen in Leuven. Zuster Hildegarde REYNDERS, zuster van het Heilig Hart, wordt be-
noemd tot vicariaal verantwoordelijke voor Caritas en Diaconie, vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen. Pater Eric SCHAEFER, priester norbertijn, wordt benoemd tot pastoraal verantwoordelijke voor rondtrekkenden in het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen. Gunter SCHOLLAERT, pastoraal werker, wordt tevens benoemd tot coördinator Bureau Ziekenhuispastoraal, vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen. Mevrouw Marianne SERVAAS wordt benoemd tot medewerkster voor catechese, vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen. Pater Peter SNIJKERS, priester kruisheer, wordt benoemd tot parochievicaris in Diest, Onze-Lieve-Vrouw en tot meewerkend priester in de federatie Diest. De heer Karlo TYBERGHIEN, priester van het bisdom Belley-Ars (Frankrijk), wordt benoemd tot meewerkend priester in de federatie Leuven. De heer Felix VAN MEERBERGEN, priester, wordt tevens benoemd tot kapelaan in Diest, Sint-Catharina, Begijnhof en in Diest, Sint-Martha. B RUSSE L
De heer Patrick BALLAND, priester van het bisdom Namen, wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid ‘Père Damien’, dekenaat Brussel-West. De heer Nicodème BIOUMLA, priester van het bisdom Eseka (Kameroen), wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid ‘Molenbeek-Centre’, dekenaat Brussel-West. Pater Walbert DEFOORT, priester minderbroeder-capucijn, wordt benoemd tot pastoor in WatermaalBosvoorde, Koningin der Hemelen en tot verantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal pastorale eenheid Watermaal-Bosvoorde-Oudergem, dekenaat Brussel-Zuid. Zuster Claude DESCHAMPS, zuster
31
p ast orali a
van het Heilig Hart van Jezus, wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de jeugdpastoraal (Franstalig), vicariaat Brussel. De heer Johan DOBBELAERE, priester, wordt tevens benoemd tot adjunct van de deken, dekenaat Brussel-Noord-Oost en tot pastoor in SintLambrechts-Woluwe, Sint-Lambertus. Pater Thierry JANSSENS, priester witte pater, wordt benoemd tot aalmoezenier in de Neurologische Kliniek La Ramée in Ukkel. Hij blijft tevens aalmoezenier in Residentie Hallepoort, OCMW, Brussel. Pater Guislain KIBETE NKWAR, priester oblaat, wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal in de pastorale eenheid Kerkebeek, dekenaat Brussel-Noord-Oost. De heer José Serge NZAZI OTSHIA, priester van het bisdom Idiofa (Democratische Republiek Congo), wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid ‘Cureghem’, dekenaat Brussel-West. De heer Michel RONGVAUX, priester, wordt tevens benoemd tot pastoor in Oudergem, Heilige Anna. De heer Luc ROUSSEL, priester, wordt tevens benoemd tot parochieadministrator in Brussel, Sint-Elisabeth, Haren.
lesiaan, wordt benoemd tot lid van de ploeg jeugdpastoraal. De heer Michel LINDER wordt benoemd tot lid van de aalmoezeniersploeg van het ‘Hôpital’ in Brainel’Alleud en het Centre hospitalier in Tubize en lid van de dienst communicatie. Mevrouw Brigitte MELIS wordt tevens benoemd tot animator ‘Centre de Documentation’. Pater Patrice MUEPU, priester minderbroeder-franciscaan, wordt benoemd tot parochieadministrator in Wavre, Notre-Dame, Basse-Wavre. De heer Paul PULINCKX wordt benoemd tot lid van de dienst catechese. Mevrouw Sophie REGOUT wordt benoemd tot lid van de aalmoezeniersploeg van de ‘Clinique William Lennox’ in Ottignies-Louvain-la-Neuve, Ottignies. De heer André SAROTA, priester van het bisdom Katowice (Polen), wordt tevens benoemd tot lid van de dienst evangelisatie. De heer Pierre SONTE AKRAMAN, priester van het bisdom Man (Ivoorkust), wordt benoemd tot parochieadministrator in Wavre, Saints Pierre et Marcellin, Bierges. De heer Bruno TEGBESA, priester van het bisdom Budjala (Democratische Republiek Congo), wordt tevens benoemd tot aalmoezenier van de Résidence de l’Aurore in La Hulpe.
W A AL S -BR A B A N T
Mevrouw Elisabeth DEHORTER wordt benoemd tot parochiale werkster in Ottignies-Louvain-la-Neuve, Saint François. Mevrouw Michèle DUBOIS wordt benoemd tot lid van de dienst bezoekers aan huis en in rusthuizen. De heer Alan GAY wordt benoemd tot lid van de animatieploeg (zone Oost) van de bezoekers aan huis en in rusthuizen. Mevrouw Pascale GHILAIN wordt benoemd tot lid van de aalmoezeniersploeg in de ‘Clinique Saint Pierre’ in Ottignies. Zuster Sandrine GILLES, zuster sa-
ONTSLAGEN De aartsbisschop heeft het ontslag aanvaard van: • de heer Philippe CRUCIFIX, pastoraal werker, als lid van de dienst ‘Annonce et Célébration’, belast met de catechese. • de heer Tony FRISON, priester, als parochieadministrator in Brussel, Sint-Elisabeth, Haren. Hij blijft wel verantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal in de pastorale eenheid Damiaan; pastoor in Evere, Sint-Jozef en adjunct van de hulpbisschop voor Brussel.
• de heer Jef HAMELS, permanent diaken, als medeverantwoordelijke voor de pastoraal in Kraainem, SintPancratius. • pater Ferdinand IVENS, priester redemptorist, als meewerkend priester in de parochie federatie Overijse. • pater Bart KRIJNEN, priester-norbertijn, als aalmoezenier in Grimbergen, WZC Ter Biest. • d e h e e r F a u s t i n K W A K A N’KAKALA, priester van het bisdom Kenge (Democratische Republiek Congo), als parochievicaris in Wavre, Saint Jean-Baptist. • de heer Stanislas LABINSKI, priester van het bisdom Lubaczow (Polen), als aalmoezenier van de Polen aan de Katholieke Universiteit Leuven, als aalmoezenier Home Brugmann, Ukkel en als aalmoezenier Neurologische Kliniek La Ramée, Ukkel. • mevrouw Mia LAMAIRE als parochieassistente in het dekenaat Bierbeek. • de heer Domenico LOCATELLI, priester van het bisdom Bergamo (Italië), als coördinator van de ploeg verantwoordelijken voor de Italiaanse pastoraal in Brussel. Hij blijft wel verantwoordelijke voor de Italiaanse gemeenschap in Sint-Gillis, SintAleydis, dekenaat Brussel-Zuid en verantwoordelijke voor de Italiaanse gemeenschap in Schaarbeek, dekenaat Brussel-Noord-Oost. • mevrouw Anne-Sophie LOCHT als lid van de dienst communicatie, Waals-Brabant. • de heer Hippolyte NGALAMULUME MBUYI, priester van het bisdom Luebo (Democratische Republiek Congo), als medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid ‘Les Cerisiers’; als medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in WatermaalBosvoorde, Koningin der Hemelen et in Watermaal-Bosvoorde, Heilige Hubertus. • de heer Louis PEETERS, permanent diaken, als medeverantwoordelijke voor de pastoraal in Holsbeek, Sint-
32
pastora l ia
Pieter, Sint-Pieters-Rode. • de heer Tim PEETERS, priester, als parochieadministrator in Bonheiden, Sint-Martinus, Rijmenam. • pater Claude SELIS, priester dominicaan, als lid van de dienst ‘Annonciation et Célébration’, vicariaat Brussel. • de heer Louis VERVLOET, priester, als deservitor in Londerzeel, OnzeLieve-Vrouw van Smarten, Bergkapel. OVERLIJDENS M ECH EL EN - B R U S S E L
Kanunnik Jean RABAU (geboren op 13/12/1917 en gewijd op 27/7/1941), priester, overleed in Brussel op 8 september 2011. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Institut SainteMarie in Schaarbeek (1943-1946) en aan het Grand Séminaire in Mechelen (1946-1966), pastoor in Etterbeek, Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart (1966-1997), verantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in Etterbeek, Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart (1966-1997) en medepastoor in Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Jan Baptist (1997). De heer Victor VAN DEN HEUVEL (geboren op 20/8/1915 en gewijd op 27/4/1941), priester, overleed in Rillaar op 11 september 2011. Hij was achtereenvolgens parochievicaris in Holsbeek, Sint-Lambertus, Nieuwrode (1941-1947) en in Evere, OnzeLieve-Vrouw Onbevlekt (1947-1957) en pastoor in Tielt-Winge, Sint-Denijs, Houwaart (1957-1980). De heer Maurice DE STRYCKER (geboren op 18/2/1926 en gewijd op 16/4/1950), priester, overleed in Lier op 28 september 2011. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Sint-Jan Berchmanscollege in Diest (1950-1969), deken van het dekenaat Erps-Kwerps (1969-1991), pastoor in Kortenberg, Sint-Stefaan, Nederokkerzeel (1986), dekenaal secretaris van het dekenaat Erps-Kwerps (1991-1994) en pastoraal
verantwoordelijke voor bejaarde en zieke priesters in het district Leuven (1996-2010). Pater Jozef EERDEKENS (geboren op 27/12/1935 en gewijd op 18/12/1960), priester picpus, overleed in Kampenhout op 3 oktober 2011. Hij was achtereenvolgens pastoor in Kampenhout, Sint-Antonius, Buken (1987-1997), pastoor in Herent, Heilig Hart, Winksele-Delle (1990-1997), parochieadministrator in Herent, Sint-Michiel, Beisem (1993), zondagsonderpastoor in Leuven, Sint-Kwinten (1997-1999), medeverantwoordelijke voor de pastoraal, dekenaat ErpsKwerps (1999-2000), parochievicaris in Kampenhout, Sint-Jozef, Relst (1999-2001) en parochieadministrator in Kampenhout, Sint-Jozef, Relst (2001-2007). De heer Frans DIRCKEN (geboren op 29/1/1920 en gewijd op 24/7/1943), priester, overleed op 9 oktober 2011. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Sint-Pieterscollege in Ukkel (1943-1954), aalmoezenier van het opleidingsschip ‘Louis Sheid’ (19541957) en van de haven van Antwerpen (1957), godsdienstleraar C.E.R.I.A. in Anderlecht (1957-1958 en 1960-1980), aalmoezenier van de zuidpoolexpeditie Comte de Gerlache (1958-1960), godsdienstleraar Ecole normale Ch. Buls in Anderlecht (1965-1968), stichter en afgevaardigd beheerder Radio Spes (1983-2005), rector Heilig Hart in Koekelberg (1983-1997) en directeur van de Diocesane Lourdesbedevaarten (1983-1995). ANT WE RPE N
De heer Jozef PIRENNE (geboren te Antwerpen op 23/10/1912 en gewijd op 16/2/1936), priester, overleed in Reet op 27 augustus 2011. De heer Corneel VANDEKEYBUS (geboren te Kalmthout op 1/9/1936 en gewijd op 8/7/1962) overleed in Brasschaat op 30 september 2011. De heer Albert VAN NUFFEL (geboren in Ginneken-Nederland op 11/2/1915 en gewijd op 27/7/1941),
priester, overleed te ’s Gravenwezel op 13 oktober 2011. IN MEMORIAM Vict or Van d en Heuvel
Victor Van den Heuvel werd geboren in Mechelen op 20 augustus 1915, tijdens de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in 1941, werd hij priester gewijd. Kort daarna werd hij onderpastoor in Nieuwrode, daarna onderpastoor in Evere en gedurende 23 jaar zou hij pastoor zijn in Houwaart. In 1980 ging hij op pensioen, maar niet op rust, want vanaf dan werd hij verantwoordelijke van de kapel van de Roeselberg. Daar ging hij ook wonen, te midden van het groen en de bomen. In 2002 ging Victor naar een rusthuis in Keerbergen en twee jaar later naar het Sint-Jozefrusthuis in Rillaar, waar zovele jaren geleden zijn ouders verbleven en ook overleden. Victor was niet alleen een dorpspastoor, maar ook een dorpsfiguur. Altijd op weg naar de kerk, de school, de mensen. Te voet of met de fiets. Zo had hij in Evere en in Houwaart de bijnaam ‘´t koereurke’. Jarenlang reed hij elke namiddag, door weer en wind, naar het rusthuis in Rillaar om zijn ouders te bezoeken. Toen hij pastoor werd in Houwaart, werd hij met de auto afgehaald door de baron van de Troostenberg, maar de auto viel in panne en de pastoor dacht: ‘Ik was beter met mijn velo naar Houwaart gereden.’ Naast de zorg voor zijn parochianen gingen zijn tijd, zijn bekommernis en zijn geld naar zijn school, tussen de pastorij en de kerk. Dat werd ook gewaardeerd, want in zijn school kreeg hij een gedenkplaat met zijn foto. Vaak zei hij: ‘Over de bouw van die school zou ik een boek kunnen schrijven.’
33
p ast orali a
De hyperactieve man die vroeger met zijn vrienden kon genieten van een glaasje wijn of een donker biertje, was rustiger geworden en tevreden met een chocolaatje. Vic was in het rusthuis letterlijk en figuurlijk een zoetje geworden. Dag nonkel pastoor, dag heeroom, dag mijnheer pastoor Vic. Het ga je goed, tot ziens! Jos Valvekens, WZC Sint-Jozef Rillaar
R egi n al d R a ho e ns
Op maandag 25 juli hebben wij onverwacht afscheid moeten nemen van onze dierbare priester, Reginald Rahoens. Hij stierf op woensdag 19 juli. Talrijk waren de aanwezigen op de uitvaartmis, voorgegaan door monseigneur Léonard, monseigneur Jean Kockerols, kanunnik Herman Cosijns, deken Jan Claes en Charles Mbu, zijn naaste medewerker in het Rafaëlcentrum en ook pastoor in Molenbeek-Kanaalzone. Meer dan 700 mensen leefden mee in de mooi versierde collegiale Sint-Guidokerk. Sinds vorig jaar september was Reginald ook medeverantwoordelijke van de pastorale eenheid Anderlecht-Centrum. Een vijftigtal collega-priesters concelebreerden mee en vormden bij het afscheid een indrukwekkende erehaag. Ondanks zijn wankele gezondheid en kwetsbaarheid was Reginald vol levensvreugde. Die vreugde putte hij uit de evangelische oproep om er te zijn voor anderen en in het bijzonder voor de armen, de zwakken, de vreemdelingen, de kwetsbaren. Hij beleefde ten volle het evangelie dat op zijn uitvaartviering werd verkondigd: ‘Wat je aan de minste van de mijnen gedaan hebt, heb je aan Mij gedaan’ (Mt. 25, 45).
Zeventien jaar geleden stichtte pastoor Reginald het opvangcentrum Rafaël, dat hem zo na aan het hart lag. Dat hij koos voor de naam Rafaël, naar de aartsengel, was niet toevallig, want die naam betekent: ‘hij die geneest’. Een weloverwogen keuze, zeg maar: door de Heilige Geest bewogen. Pastor Reginald was diep en authentiek gelovig. Hij heeft zijn geloof handen en voeten gegeven en wist vanuit zijn hart dat geloof op aanstekelijke manier over te brengen op anderen. Zo kon de vonk overspringen en werd een mens als het ware opgetild in zijn eigen geloofsbeleving. Als geen ander heeft hij zijn geloof in daadkracht omgezet. Moge hij voor altijd in Gods liefde geborgen zijn. Dank je, Reginald, voor je inspirerend voorbeeld. Wij zullen je in ons hart blijven dragen. Valérie Rive
MA URIC E DE ST RY C K E R
Maurice was een geboren Lierenaar (1926), die zich aan het Sint-Gummaruscollege geroepen voelde tot het priesterschap. In die jaren was het vanzelfsprekend dat enkele leerlingen uit de retorica die weg gingen, hetzij als kloosterling (zoals zijn broer Karel, die abt werd in Westmalle), hetzij als diocesaan priester via het Groot Seminarie. Op het Seminarie in Mechelen kreeg hij ook les van zijn neef Jacques De Strycker, die later pastoor werd van de Heilige-Geestparochie in Antwerpen. Na zijn priesterwijding in 1950 werd Maurice leraar in het Sint-Jan-Berchmanscollege in Diest, waar hij 18 jaar bleef. Daarna werd hij pastoor en later ook deken van ErpsKwerps, waar hij een graag geziene figuur was.
Toen de tijd gekomen was om met pensioen te gaan, vestigde hij zich in Leuven. Hij heeft er in naam van de bisschop vele bejaarde en zieke priesters bezocht. In april 2011 verhuisde Maurice dan naar het rust- en verzorgingstehuis van de Zwartzusters in Lier. Maurice ging graag met vakantie en was een echte natuurvriend die begeesterd werd door mooie vergezichten in het hooggebergte. Samen hebben we verscheidene vierduizenders bestegen in de Zwitserse Alpen en op de toppen genoten van de prachtige uitzichten. We gingen ook vele jaren in januari naar het Oostenrijkse Lech om er te skiën, terwijl we logeerden in de pastorij en ´s zondags concelebreerden met de plaatselijke pastoor. Wanneer ik Maurice bezocht in het rusthuis, moest ik steeds naar dezelfde bergfoto´s kijken en doen alsof ik ze nog nooit gezien had. Naast die mentale aftakeling begonnen ook zijn fysische vermogens zienderogen te verminderen. In zijn laatste dagen werd hij dringend opgenomen in de HeiligHartkliniek. Niet lang echter, want reeds na één nacht is hij in het bijzijn van enkele familieleden zachtjes heengegaan. Nu is Maurice een ander leven begonnen. Hij had zijn aardse leven gewijd aan de dienst van de Heer. Nu is hij door Hem opgenomen, om deze dienst voor eeuwig te doen. Jozef Van Dyck, priester in Lier
JE F E E RDE K E NS
Het startpunt van zijn rijk gevuld en vruchtbaar leven was zijn religieuze professie in 1955 waardoor hij opgenomen werd in de congregatie van
34
pastora l ia
de Heilige Harten van Jezus en Maria (Picpus), maar vooral zijn priesterwijding op 18 december 1960. Jef ging steeds waar men hem nodig had. Eerst in het Damiaancollege in Aarschot, daarna als missionaris in Congo. Terug in België bleef hij als missieprocurator sterk verbonden met het missiegebied en de confraters die er werkten. Hij werd pastoor in Bilzen, was econoom in de communiteit van Leuven en werd van daaruit pastoor in Buken en Winksele Delle. In 1999 nam hij zijn intrek in Relst, om er pastoor Bert Vanneuville te helpen. Pater Jef was een harde werker die van aanpakken wist. Met een kwinkslag of een humoristische opmerking relativeerde hij de dingen. Maar Jef was ook maar een mens en bij het samenleven in de gemeenschap botste het wel eens: hij kon opvliegend zijn, maar vergat het ook weer snel. Het was niet altijd
zichtbaar, maar pater Jef was in wezen een zeer gevoelig man. Bij zijn afscheid leggen we op zijn leven de evangeliewoorden over de goede Herder: ‘De goede Herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Hij kent ze en zij kennen hem.’ Ik herhaal wat ik mensen hoorde zeggen: ‘Iedereen kent pater Jef en pater Jef kent iedereen.’ Hij heeft voor veel mensen veel betekend en hij had oog voor mensen in nood. Toen hij pastoor was in Bilzen, heeft hij bijvoorbeeld in zijn pastorie een tijdlang mensen opgevangen wier huis was afgebrand. Ik weet niet of Jef van zichzelf zou gezegd hebben ‘Ik ben de goede herder’, maar de kern van de woorden leefde zeker in zijn hart. Die roeping heeft hij naar best vermogen en op zijn eigen wijze waargemaakt. Ook de visionaire woorden uit het boek Openbaring leggen wij op zijn leven: het visioen over de nieuwe he-
mel en de nieuwe aarde. Vanuit die droom, die leeft in het hart van elke mens, willen wij als christelijke geloofsgemeenschap leven: een wereld waar mensen elkaars broers en zussen zijn en waar het goed leven is voor iedereen. Door al wat hij in zijn leven verwezenlijkt heeft én door zijn manier van zijn, heeft pater Jef daaraan zijn steentje bijgedragen. De gezondheidstoestand van Jef was al geruime tijd verslechterd, maar dankzij de steun van parochianen en vrienden is hij nog lang in zijn huis kunnen blijven. De laatste maanden, tijdens zijn verblijf in Molenstee, werd het wel een ware lijdensweg. Jef kon zijn toestand helder onder ogen zien en heeft ook bewust zijn leven in Gods hand gelegd toen hij zelf vroeg om het sacrament van de zieken te ontvangen. Jef Tops, sscc
A a n k o n d i g i n ge n AANBIDDING Venite adoremus, het Festival van Aanbidding, zal dit jaar plaatsvinden van 10 tot 20 november in een dertigtal parochies of gemeenschappen in het aartsbisdom Mechelen-Brussel. Op donderdag 10 november om 20 uur start het festival in de Heilig-Kruiskerk in Brussel (Flageyplein) met de wake Night Fever, gevolgd door een eucharistie om 23 uur en nachtelijke aanbidding. Er is die dag eveneens een startviering in de Sint-Pieterskerk in Leuven om 18.30 uur, gevolgd door aanbidding tot 21.30 uur. De feestelijke afsluiting gebeurt op zondag 20 november, feest van Christus Koning, in de Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal in Brussel. Daar is aanbidding om 15 uur, gevolgd door een tweetalige eucharistie waarin monseigneur Jean Kockerols voorgaat. Nadien is er gelegenheid tot ontmoe-
ting. Tussen deze twee data is er dag en nacht non-stop aanbidding. Voor meer details kan men het uurrooster raadplegen op de website www.veniteadoremus.be.
NOOIT VERGETEN Het samenwerkingsverband van de parochies Haasrode en Blanden (HaBla) nam een aantal jaren geleden het initiatief om jaarlijks in november een gedachtenisviering te houden voor de overleden kinderen en jongeren uit eigen midden, maar ook voor verwachte kindjes die niet levensvatbaar ter wereld kwamen. Ondertussen staat die viering ook open voor families uit de verdere omgeving die geconfronteerd werden met het verlies van een kind. Dit jaar heeft de viering plaats op zaterdag 12 november om 17 uur in de kerk van Blanden. Het gaat om een eucharis-
tieviering, maar je hoeft geen pratikerende gelovige te zijn om eraan deel te nemen en erbij te horen. Iedereen met oude of recente rouw is welkom. De privacy van de families wordt ten volle gerespecteerd. Daarom worden in de viering alleen die namen vermeld die bij het begin van de dienst op een briefje worden meegedeeld. De kerk van Blanden is vanuit Leuven bereikbaar via de Naamsesteenweg, tot aan de N25. Aan het kruispunt waar men rechts naar Vaalbeek en Oud-Heverlee kan, steek je links de N25 over en na twee kilometer vind je rechts de kerk. Wie via de Tiensesteenweg komt, neemt aan ‘De Mol’ de N25 tot Blanden en slaat daar linksaf naar de kerk. Info: pater Germaan Van Muylder, telefoon 016 46 01 85, e-mail
[email protected] of Hugo Hollé, telefoon 0476 36 08 99, e-mail hugo.
[email protected].
35
p ast orali a
ABDIJFORUM In de komende maanden organiseert de norbertijnenabdij van Grimbergen een vierdelige reeks van voordrachten over geestelijke cultuur. Op zondag 13 november is de gastspreker Manu Keirse, professor en klinisch psycholoog aan de Katholieke Universiteit Leuven. Overleven bij verlies en verdriet. Niet loslaten, maar anders leren vasthouden, zo luidt het thema. De voordracht begint om 16 uur in de Ostzaal, Abdijstraat 8, en eindigt om 18 uur. Aansluitend kan men in de abdijkerk de vespers bijwonen om 18.30 uur. Deelname aan de conferentie kost 5 euro. De daaropvolgende conferenties hebben plaats op 4 december (professor Ilse Kerremans, kinderchirurg U.Z.Gent), 4 maart (monseigneur Jan Dumon, secretaris-generaal van de Pauselijke Missiewerken) en 25 maart (Wouter Beke, voorzitter CD&V). Info en inschrijving: abt Erik De Sutter, telefoon 02 272 40 62, e-mail
[email protected], website www.abdijgrimbergen.be.
CONCERT Autumno is de titel van een concert op 13 november om 16 uur in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle in Mechelen. Onder leiding van Kristel Verpoten brengt het Onze-LieveVrouwkoor uit Mechelen er muziek van Felix Mendelssohn-Bartholdy, August De Boeck, Johannes Brahms en Jules Van Nuffel. Met medewerking van sopraan Nathalie Denyft en organist Wannes Vanderhoeven. Tickets kosten 6 euro en 10 euro, reserveerbaar via e-mail
[email protected] of bij Verlinden Slaapcomfort, Onze-LieveVrouwstraat 101 in Mechelen.
DAVID TEGENDRAADS In zijn nieuwe monoloog David tegendraads brengt Geert Fierens een van de
boeiendste en meest menselijke figuren uit het Oude Testament tot leven. Twee dikke Bijbelboeken vertellen het verhaal van de kleine herder David, die opklimt tot koning van Israël. David werd uitverkoren door God. Maar was hij wel zo een heilig boontje? Jarenlang trok hij op met rovers en bandieten. Hij was niet vies van ellebogenwerk om de top te bereiken, en hij had in totaal negen zonen bij wel negen verschillende vrouwen
En toch was hij speciaal in Gods ogen. De première van de voorstelling in het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen heeft plaats op zaterdag 12 november om 20 uur in de kerk van Onze-LieveVrouw van Goede Hoop in Vilvoorde. Kaarten kosten 6 euro. Info: CCV – Partner in Christelijk Vormingswerk, telefoon 015 29 84 53 of 015 29 84 62, website www.davidevocatie.be.
MISSING YOU Missing You is een jaarlijkse ontmoetingsdag voor kinderen, jongeren en jongvolwassenen van 9 tot 30 jaar die met verlies te maken hebben. Wie een broer of zus, een ouder of grootouder, een vriend of vriendin verloor, krijgt er de kans om ervaringen en gevoelens te delen met lotgenoten. Deze dag, die ook openstaat voor belangstellenden uit het aartsbisdom, is ondertussen aan zijn tiende editie toe. Dit jaar vindt hij plaats op zaterdag 19 november in Groot-Begijnhof 16 in Sint-Amandsberg. Met als thema Onderste boven & binnenste buiten getuigen in de voormiddag enkele jongeren over de verwerking van hun verdriet na het verlies van een geliefde persoon. Daarna wordt het thema in kleinere groepjes verder besproken. In de namiddag staan verschillende werkwinkels op het programma. Daar kan men kennismaken met creatieve mogelijkheden om met verlies en verdriet om te gaan. Missing You is een initiatief van de ge-
lijknamige vzw en duurt van 9.30 tot 17 uur. Deelname kost 10 euro. Info en inschrijving: Missing You vzw, Molenstraat 39, 3078 Everberg, telefoon 0499 21 44 82, e-mail
[email protected], website www.missingyou.be.
NABIJ ZIJN Wanneer iemand sterft, kan het leven van de nabestaanden grondig veranderen. Ontredderd tussen de drukte van de buitenwereld weten velen zich geen blijf met emoties van gemis en verdriet. En na verloop van jaren, kan het soms lijken alsof het alleen maar erger wordt. Een goed gesprek, even het hart luchten, een ontmoeting met lotgenoten in rouw, het kan deugd doen. Rouwzorg Vlaanderen organiseert jaarlijks in de herfst groepen voor lotgenoten in de omgeving van Antwerpen. Komend voorjaar start ook in Mechelen een groep. Voor elke vorm van verlies en voor alle leeftijden. De samenkomsten, telkens op een woensdag van 19.45 tot 22.15 uur, hebben plaats op 25 januari, 8 en 29 februari, 21 en 28 maart, 18 april en 2 mei 2012 in het Koraalhuis, Schoolstraat 2 in Mechelen. Info: Mieke Desmadryl, telefoon 0479 36 83 72, e-mail
[email protected] en An Mollemans, telefoon 0478 54 72 84, e-mail
[email protected], website www.rouwzorgvlaanderen.be.
Deze rubriek biedt maar een beperkte greep uit de activiteiten die in het aartsbisdom Mechelen-Brussel worden aangeboden. Een ruimer aanbod is te vinden op de website www. kerknet.be (kies ‘Aartsbisdom’ en vervolgens ‘Kalender’).
Als je van iemand houdt en je bent van hem gescheiden, kan niets de leegte van zijn afwezigheid vullen; je moet dat niet proberen, je moet eenvoudig aanvaarden en volharden. Dat klinkt hard, maar het is ook een grote troost: want zolang de leegte werkelijk leeg blijft, blijf je daardoor met elkaar verbonden. Het is fout te zeggen: God vult die leegte. Hij vult ze helemaal niet, integendeel, Hij houdt die leegte leeg en helpt ons zo de vroegere gemeenschap te bewaren, zij het ook in pijn. Dietrich Bonhoeffer (kerstavond 1943)