pastoralia Beleid s- e n i nform at i e b l ad A art sb isd om M e c h e l e n - B russ e l de c em B E R 2 0 1 1 • nummer 1 0
AARTSBISSCHOP LéONARD • De wonderlijke ruil van Kerstmis
BIJDRAGEN • • • •
Kerst voorbereiden in een verwarde tijd Paulusbedevaart naar Griekenland Vorming voor hulpbisschoppen in Rome Metropolis 2012
UIT DE VICARIATEN • Startavonden in Vlaams-Brabant en Brussel • Ontmoetingsgroepen voor weduwen en weduwnaars
MAANDBLAD • NIET IN JULI/AUGUSTUS • AFGK. ANTWERPEN X • P. 2A9707
2
pastora l ia
i n h o u d
PAST ORAL IA Maandblad van het aartsbisdom Mechelen-Brussel
3
Voorwoord
4
Hoe
7
Dieren
10 O p
Redactie Koen Cauberghs Ria Dereymaeker Tony Frison Jan Goyvaerts Hans Medart Jeroen Moens Jean Paul Pinxten Fons Uytterhoeven Etienne Van Billoen
wonderlijk is deze ruil bij de kribbe
weg met gezinnen naar zinvol feest vieren
12 K e r s t k i n d e r v i e r i n g 13 Z i c h
in
Mechelen
voorbereiden op het kerstfeest in een verwarde tijd
15 P a u l u s b e d e v a a r t 18 F o t o ’ s
startavonden
Vlaams-Brabant
20 S t a r t a v o n d
in het vicariaat
22 S t a r t a v o n d
in het vicariaat
en
Mechelen
Vlaams-Brabant
en
Brussel
24 M e t r o p o l i s 2 0 1 2 25
Het
leven gaat verder, zeggen ze...
27 G e b e d s w e e k 28
voor de eenheid van de christenen
Hulpbischoppen
30 E i g e n
weer naar school
identiteit: enkele recente publicaties
32 V a n u i t
de vicariaten
33 P e r s o n a l i a 35 A a n k o n d i g i n g e n
ILLUSTRATIES Koen Cauberghs: 22, 23, 25, 26 CCV Vlaams-Brabant: 12 Imageglobe: 11 Jan Goyvaerts: 18, 19 Hans Medart: 3, 20, 21 Rights reserved: 5, 6, 27 Kris Van den Bossche: 15, 16, 17 Vicariaat Waals-Brabant: 28, 29 © KIK – Irpa: 7, 8, 9 © Egino G. Weinert: 14
D a g e l i j k s n i eu w s o ve r k e r k e n r e l i g i e . W a a r ? op de website: www.kerknet.be k l i k o p n i eu w s b e r i c h t e n
Mechelen
Eindredactie Jeroen Moens Redactieadres Pastoralia Wollemarkt 15 2800 Mechelen Tel. 015 21 65 01 Fax 015 20 94 85
[email protected] Grafische vormgeving Peer de Maeyer Zetwerk, opmaak en druk Halewijn Halewijnlaan 92 2050 Antwerpen Lid VUKPP Abonnementen - een jaarabonnement op Pastoralia kost 22 euro - een gecombineerd jaarabonnement met de Franstalige uitgave kost 40 euro - administratie Persdienst Aartsbisdom Wollemarkt 15 2800 Mechelen Tel. 015 29 26 11 - het bedrag kan gestort worden op rekening IBAN: BE43 2300 7229 2201 BIC: GEBABEBB t.a.v. Pastoralia Nederlands, Wollemarkt 15 2800 Mechelen Verantwoordelijke uitgever Etienne Van Billoen Wollemarkt 15 2800 Mechelen
3
p ast orali a
Voorwoord
In de voetsporen van Sint-Paulus … naar verdere horizonten Op het ogenblik dat ik deze regels neerschrijf, ben ik net terug van een prachtige bedevaart naar Griekenland in de voetsporen van Sint-Paulus. Mijn voorganger, kardinaal Danneels, begeleidde reeds een groep jonge priesters van ons bisdom in het kielzog van de Apostel naar het Heilig Land, en vervolgens naar Klein-Azië, het huidige Turkije. Op mijn beurt mocht ik, samen met monseigneur Hudsyn, een dertigtal jonge diocesane priesters, Nederlands- en Franstaligen, vergezellen op de route van de tweede missiereis van Paulus, zoals die beschreven wordt door Lucas in de hoofdstukken 16 en 18 van de Handelingen der Apostelen. We beperkten ons echter tot het Macedonische en Griekse luik van deze reis, die ons van Neapolis, over Filippi, Thessaloniki, Berea en Athene, naar Korinthe bracht.* Ik bespaar u een gedetailleerde beschrijving van deze pelgrimstocht, die zeer goed georganiseerd was en baadde in een sfeer van blijde broederlijkheid en intens gebed. Laat ik enkel aanstippen dat we aan het paulinische traject een bezoek aan de Meteoren en aan de site van Delfi hebben toegevoegd. Voor elke dag was een spiritueel programma uitgewerkt op basis van de paulinische teksten die betrekking hadden op het afgelegde traject. Zo stonden monseigneur Hudsyn en ikzelf om de beurt in voor een dagelijkse geestelijke onderrichting, in aanvulling op de homilieën tijdens de zeer verzorgde liturgieën. We plannen ook in de toekomst, vermoedelijk in 2014, een gelijkaardige bedevaart voor de jonge priesters van het bisdom. Wellicht brengt die ons naar Jordanië, Syrië en Libanon, waar onze christelijke wortels rijkelijk zijn terug te vinden. We durven te wensen dat nog meer jonge priesters zo een ervaring kunnen beleven. Het loont alleszins de moeite. Ik heb grote bewondering voor de spirituele bewogenheid van mijn jonge confraters en voor de broederlijkheid die hen verenigt. Door het duidelijke tweetalige karakter van deze pelgrimstochten voelt iedereen zich er thuis. Het versterkt ook de vriendschapsbanden tussen de priesters en dat is uitermate kostbaar in een complex bisdom als het onze. Ik was echt blij en trots om te kunnen rekenen op de medewerking en de pastorale ijver van zulke medebroeders! Reeds vóór 2014 is er nog een andere afspraak waarop jonge confraters uiteraard talrijk zijn uitgenodigd. Ik denk hierbij uiteraard aan de Wereldjongerendagen in Rio de Janeiro tijdens de zomer van 2013. Een zeer belangrijk treffen voor alle priesters die begaan zijn met jeugdpastoraal. Hun aanwezigheid bij de jongeren is inspirerend en stimulerend. En dan is er tot slot in de meer nabije toekomst ook de diocesane bedevaart naar Lourdes van 12 tot 18 augustus 2012. Ik was zeer verheugd tijdens de pelgrimstocht in Griekenland te merken dat mijn jonge medebroeders vastbesloten zijn deze waardevolle bedevaart te promoten. Vorige zomer mocht ik er zelf de weldaad van ervaren. Het verblijdt me dat mijn confraters niet alleen volwassen parochianen willen uitnodigen, maar ook jongeren voor wie een eigen programma is opgesteld, met talrijke contacten met de andere bedevaarders. Al deze initiatieven zijn kansen om met twee handen te grijpen. Het doet me genoegen te merken dat veel jonge priesters hier gevoelig voor zijn. En vermits zij, met de hulp van God, steeds talrijker zullen worden in ons bisdom, is de inzet hoog. Dank aan allen die dit ernstig nemen en zo instaan voor een belangrijk deel van de diocesane pastoraal, met name de jeugd. Ik betuig hen mijn grote erkentelijkheid. + André-Jozef Léonard, aartsbisschop van Mechelen-Brussel
*Op pagina 15 vindt u een uitgebreid verslag en foto’s van deze bedevaart.
4
pastora l ia
Hoe wonderlijk is deze ruil Het laatste artikel gewijd aan het sacrament van het huwelijk verplaats ik naar het volgende nummer, om u aldus bij het begin van de advent te kunnen spreken over het hoogfeest van Kerstmis. Maar eigenlijk verlaat ik niet echt het spoor van het sacrament van het huwelijksverbond, vermits het kerstmysterie ook een verbondsmysterie is: in Jezus, waarlijk God en waarlijk mens, zijn God en de mens met elkaar getrouwd voor de eeuwigheid. En het is een mooi liefdeshuwelijk dat door niets kan worden verbroken. De liturgie van 1 januari, het hoogfeest van de heilige Maria, Moeder van God, heeft het over een wonderbaarlijke ruil: ‘Hoe wonderlijk is deze ruil: van een maagd die geen man bekent, neemt de Schepper een menselijk lichaam aan om ons te maken tot kinderen van God.’ (Vespers op de vooravond, eerste antifoon)
DE SCHEPPENDE WIJSHEID We kunnen deze werkelijkheid overwegen zoals de heilige Johannes het doet in de proloog van zijn evangelie. De apostel put er uit de grote wijsheidstraditie die vervat ligt in de boeken die we om die reden de ‘Wijsheidsboeken’ noemen. De wijsheid wordt er voorgesteld als een werkelijkheid die van alle eeuwigheid aanwezig is in God: De heer schiep mij aan het begin van zijn weg, nog voor zijn werken, van oudsher. Uit eeuwigheid ben ik gevormd, vanaf het begin, voordat de aarde ontstond. Ik ben al ontstaan toen er nog geen oceaan was, toen er nog geen bronnen waren, rijk aan water. Voordat de bergen werden neergezet, nog eerder dan de heuvels, ben ik ontstaan. Hij had de aarde en de velden nog niet gemaakt, zelfs niet de elementen van de wereld. (…) Ik stond als uitvoerster aan zijn zijde, en ik was zijn vreugde, mij dag in dag uit verheugend voor zijn aangezicht, steeds weer, mij verheugend over zijn aardrijk en ik vond mijn vreugde bij de mensen (Spr. 8, 22-26; 30-31)
HET WOORD WAARDOOR ALLES GESCHAPEN IS Wellicht kende de evangelist ook het Griekse speculatieve denken over de logos die het hele universum vervult van ‘zin’, ‘doorgrondelijkheid’ of ‘be-
staansreden’. Maar de Bijbelse bronnen volstaan zeker om het gebruik van de term te verklaren. De evangelist gebruikt de uitdrukking om ons te spreken over de eeuwige Zoon van de Vader als de logos of het Woord waardoor alles is geschapen: In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is door Hem ontstaan, en buiten Hem om is er niets ontstaan. Wat ontstaan was, had leven in Hem en het leven was het licht van de mensen. Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis kon het niet aan. (Joh. 1, 1-5)
‘ALLE VLEES IS ALS GRAS’ Bij het schrijven van zijn proloog herinnerde Johannes zich ook de profeet Jesaja die de Heer laat verkondigen: Alle vlees is als gras. Het bloeit als een veldbloem. Het gras verdort, de bloem verwelkt wanneer de adem van de Heer erover waait; zeker, dit volk is gras! Het gras verdort, de bloem verwelkt, maar het woord van onze God houdt in eeuwigheid stand. (Jes. 40, 6-8) Met realisme en weemoed beschreef de profeet niet alleen de schoonheid, maar ook de kwetsbaarheid van ons mens-zijn, opgeroepen door de Bijbelse term ‘vlees’. In de wereld zoals hij nu is, fleurt het mooie, maar gekwetste
5
p ast orali a
menselijke ‘vlees’ tijdelijk op om vervolgens weg te kwijnen, af te sterven en weer te verdwijnen. Geconfronteerd met de vluchtigheid en vergankelijkheid van het menselijke leven op aarde, troostte Jesaja zich met de gedachte dat het Woord van God eeuwig blijft. Hoe groot zou zijn vreugde wel niet geweest zijn, mocht hij de volheid van het grote mysterie dat we met Kerstmis vieren, hebben kunnen vatten? Hij zou gejubeld hebben bij het wonder dat zijn profetieën voorvoelden, namelijk dat het eeuwige Woord van God, dat voor immer blijft, zelf dit broze vlees is geworden door mens te worden in de schoot van Maria.
‘EN HET WOORD IS VLEES GEWORDEN EN HEEFT ONDER ONS GEWOOND’ Verderop in de tekst knielt Johannes als het ware neer voor deze verlaging van het mensgeworden Woord, die voor immer onze grootheid tekent en ons verheft tot de status van Gods eigen adoptiekinderen. Hoe wonderlijk is deze ruil! Ik citeer: Aan diegenen die Hem opnamen, heeft Hij het vermogen gegeven om kinderen te worden van God: aan hen die geloven in zijn naam. Niet langs de weg van het bloed, niet door de begeerte van het vlees of door mannelijk streven, maar uit God zijn ze geboren. Ja, het woord is vlees geworden! Hij is onder ons zijn tent komen opslaan en we hebben zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid die Hij
als eniggeboren Zoon aan de Vader ontleende, vervuld als Hij was van genade en waarheid. Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen, genade op genade. Want is de wet gegeven door Mozes, de genade en de waarheid zijn gebracht door Jezus Christus. (Joh. 1, 12-14; 16-17) Als God zelf onze sterfelijke natuur aanneemt, hoe zouden we dan nog kunnen twijfelen aan de uiteindelijke bestemming van de mens? Het is juist omdat het Woord zelf is vlees gewor-
den, dat we durven geloven dat de mens, ondanks zijn kwetsbaarheid, geschapen is voor de heerlijkheid. Hoe wonderlijk is deze ruil.
‘EER AAN GOD IN DE HOOGSTE HEMEL!’ Tijdens de mis van kerstdag beluisteren we Johannes’ proloog, die bij voorkeur plechtig wordt gebracht. In de nachtmis wordt het kerstverhaal uit het Lucasevangelie gelezen, dat we vaak met vertedering aanhoren. Onze kerststalletjes zijn de waardevolle visualisering van die evangelietekst.
6
pastora l ia
En toch, dit poëtische verhaal baadt in dezelfde heerlijkheid als de tekst van Johannes. Lucas nodigt ons uit om het kindje Jezus te aanbidden in zijn kribbe. Maar de blik die hij ons biedt op Hem, is doordrenkt van zijn geloof in de goddelijkheid van Christus en de glorie van zijn verrijzenis. Net als de rest van zijn evangelie is het geboorteverhaal van Jezus opgetekend vanuit het perspectief van de paasschittering. Bij Lucas is het kerstevangelie door en door een paasevangelie! Eigenlijk herleest de evangelist de gebeurtenissen uit Jezus’ leven in het licht van wie Jezus nu is, in het licht van wie Hij definitief geworden is door zijn glorierijke verrijzenis. Het is een beetje zoals ook wij terugblikken op onze jeugd vanuit onze ervaring als volwassene. De engelen die een vreugdevol ‘Gloria in excelsis Deo’ aanheffen, zijn voor Lucas ook diegenen die op Pasen het lege graf omringen! (cf. Luc. 24, 4) De doeken waarin het kind is gewikkeld zijn een voorafspiegeling van de zwachtels die op de avond van Goede Vrijdag het lichaam van Jezus omwikkelden en die de leerlingen op paasmorgen terugvonden, ontdaan van hun inhoud (cf. Luc. 24, 12).
‘EN VREDE OP AARDE AAN DE MENSEN DI E HIJ LI EFHEEFT’ Wanneer Lucas in zijn geboorteverhaal tot driemaal toe benadrukt dat het kind van God in een kribbe werd gelegd (cf. Luc. 2, 7. 12. 16), dan is dat omdat hij denkt aan de Verrezene die zich bij zijn volgelingen voegt in de viering van de eucharistie en die zich
laat herkennen bij het breken van het brood. Dat heeft hij prachtig in beeld gebracht in zijn verhaal over de Emmaüsgangers (cf. Luc. 24, 13-35). Voor Lucas spreekt het kindje Jezus in zijn kribbe zonder woorden tot hen die Hem aanbidden: ‘Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doe dit om mij te gedenken’ (Luc. 22, 19). Voor alle mensen die door de goddelijke liefde worden bemind, zal het kind van Kerstmis een bron van vrede zijn. Want het is voor altijd, zolang de geschiedenis duurt, het Brood des Levens, dat de sterfelijke mens voedt en hem onsterfelijkheid schenkt. Lucas’ kerstverhaal mag dan wel populairder klinken, het heeft op zijn manier dezelfde theologische diepte als Johannes’ proloog. De gloed van glorie die bij Johannes neerstroomt uit de heilige Drie-eenheid om in onze kwetsbare menselijkheid te wonen (‘En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond…’), vloeit ook in Lucas’ verhaal, waar hij het heeft over de heldere lichtkrans waarin Jezus’ geboorte is gehuld: Er waren daar in de buurt herders, die in het veld overnachtten om de wacht te houden bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen. (Luc. 2, 8-9a)
‘MARIA BEWAARDE DIT ALLES IN HAAR HART EN DACHT EROVER NA’ In het Johannesevangelie vormt Maria, in de periode tussen Goede Vrijdag en
Pasen, de verbinding tussen het kruis en de heerlijkheid, door als de nieuwe Vrouw en nieuwe Eva het levenloze lichaam van de nieuwe Man, de Nieuwe Adam in haar armen te dragen (cf. Joh. 19, 28-30). Zij is de levende gedachtenis aan het glorierijke kruis. Op dezelfde manier slaat Maria in het Lucasevangelie de brug tussen de middernachtmis en de kerstdagmis. Zij staat centraal in de mis van de vroege ochtend van Kerstmis. Zij is het die het kerstgebeuren verinnerlijkt om er de diepe betekenis van te proeven. Maria belichaamt het hele mysterie en de roeping van de Kerk. De Kerk zal doorheen de eeuwen de verborgen betekenis van de menswording geleidelijk moeten ontdekken. In het evangelie van de ochtendmis toont Lucas ons Maria in deze kerkelijke rol. Zij koestert met zorg alle heilsgebeurtenissen en denkt er dankbaar over na, in het hart van de Kerk. Dit is meteen ook wat wij, samen met haar, intenser dan ooit doen tijdens de advent en kersttijd. Ik wens u allen een heilige en vreugdevolle voorbereiding op het kerstfeest. + André-Jozef Léonard, aartsbisschop van Mechelen-Brussel
7
p ast orali a
Dieren bij de kribbe Wat beelden ons vertellen
De bekendste dieren in de kerststal zijn zeker de os en de ezel. In de evangelies over Jezus’ geboorte komen ze echter geen van beide voor. Toch behoren ze al in de vroegste geboortevoorstellingen tot het vaste gezelschap van het kind, dat in doeken gewikkeld in een voederbak ligt. En dat op een ogenblik dat noch de herders noch de moeder van het kind worden afgebeeld. Waar komen die os en die ezel dan vandaan? Moeten we ze naar het folkloremuseum verwijzen, omdat ze niet historisch zijn? Of is er misschien toch een diepere reden voor hun aanwezigheid? Stellen ze misschien een vraag aan ons die naar de kribbe staan te kijken?
OS EN EZEL Het was de kerkvaders in de eerste eeuwen opgevallen dat het woord kribbe of voederbak drie keer in het geboorteverhaal bij Lucas voorkomt (hoofdstuk 2, verzen 7, 12 en 16). Bij het lezen van de Schrift vonden ze dan een tekst van de profeet Jesaja
waar ook sprake is van een kribbe: ‘Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester; maar Israël weet van niets; mijn volk heeft geen begrip’ (Jes. 1,3). Origenes legde in de derde eeuw al een verband met het geboorteverhaal. Volgens hem staat de os symbool voor het Joodse volk dat Jezus niet als Messias heeft erkend.
8
pastora l ia
De ezel die de krib van zijn meester kent, is de gelovige die uit het heidendom is toegetreden tot de Kerk. Stilaan ziet men in de twee dieren de dubbele oorsprong van de Kerk. Gregorius van Nyssa (gestorven in 394) zegt in een kersthomilie dat Gods Zoon die hier tussen de twee dieren ligt, de os van het juk van de Wet bevrijdt en de ezel van de zonde van de afgodendienst. Wat later wordt er ook een vers uit de profeet Habakuk bijgehaald, zoals het in de Griekse vertaling van de Septuaginta klinkt: ‘Te midden van twee dieren zult gij worden ge-
kend’ (3, 2). Het in het Latijn gestelde apocriefe evangelie van pseudo-Matteüs uit de 9e eeuw citeert de twee profetenwoorden en zegt dat de os en de ezel het kind in de kribbe hebben aanbeden; zo zijn die woorden in vervulling gegaan. De Duitse exegeet Christoph Dohmen wijst er in zijn boekje Von Weihnachten keine Spur? (1998, tweede druk) op dat we in deze teksten geen veroordeling van het jodendom mogen lezen. Het Jesajavers staat helemaal aan het begin van het profetenboek en opent met een universele
oproep tot de hemel en de aarde. Het aanschouwen van de os en de ezel bij de kribbe stelt iedere mens de vraag hoe hij zich verhoudt tot het kind dat hier ligt. Meer zelfs: hoe wij ons verhouden tot het Eerste Testament dat integraal deel uitmaakt van onze heilige Schrift. ‘Het kind in de kribbe tussen de os en de ezel is een beeldprogramma dat diepe theologische samenhangen belicht.’ Het kribbebeeld dat bij dit artikel staat, is een detail uit een van de 153 beschilderde paneeltjes op het houten plafond van de Sint-Martinuskerk in het Zwitserse dorpje Zillis. Die twaalfde-eeuwse voorstelling weerspiegelt getrouw de vroegste geboortevoorstellingen met enkel de os en de ezel bij het kind in de kribbe. Maar er is meer. De kribbe ziet eruit als een doodskist, van binnen even zwart als de kist waarin op een ander plafondpaneeltje de dode Lazarus is afgebeeld. De broer van Marta en Maria is op dezelfde manier in doeken gewikkeld als het Jezuskind. Dit draagt bovendien een kruisnimbus, een directe verwijzing naar zijn toekomstige dood. De verwijzing bestaat al in de vroegchristelijke kunst, waar de eerste geboortevoorstellingen zich op sarcofagen bevinden, doodskisten dus. Het is meteen duidelijk dat daar geen historische evocatie van de feiten wordt gegeven, maar wel de heilsbetekenis ervan wordt blootgelegd. Zo verklaart de heilige Ambrosius in een homilie over het geboorteevangelie dat Christus ‘in doeken is gewikkeld om u van de banden van de dood te bevrijden’.
9
p ast orali a
GEBONDEN LAM Het kind in de kribbe is dezelfde die later tegen de zus van Lazarus zal zeggen: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft’ (Joh. 11,25). Het geboortefeest dat met Kerstmis wordt gevierd, krijgt pas zijn volle betekenis in de vreugde van de opstanding uit de dood. Het kind in de kribbe is de mens geworden God die de dood op het kruis overwon. Sommige afbeeldingen zoals op het hier weergegeven veertiende-eeuwse ivoren plaatje in het Museum Mayer Van den Bergh in Antwerpen verenigen die twee episoden uit het leven van Jezus in één beeldoppervlak. Kribbe en kruis verwijzen naar elkaar. Een verwijzing naar de verlossende kruisdood vinden we vanaf de zeventiende eeuw ook in het motief van het gebonden lam bij voorstellingen van de aanbidding van de herders. Zo bijvoorbeeld op het werk van Cornelis de Vos in de Sint-Pauluskerk in Antwerpen (zie pagina 7) of op een triptiek van Pieter Pourbus met de aanbidding als centraal paneel in de Onze-LieveVrouwekerk in Brugge. In beide gevallen ligt het lam op de grond voor de kribbe. Soms komt een herder het als geschenk aanbieden. De Spanjaard Francisco de Zurbarán nam het motief enkele keren als zelfstandig onderwerp. In twee versies van zijn Gebonden Lam (of ‘Agnus Dei’) voorzag hij het dier van een aureool met de woorden ‘Tamquam agnus’. Daarmee verwees hij duidelijk naar een vers van Jesaja: ‘Hij heeft zijn mond niet geopend zoals een lam dat naar de slacht wordt
geleid’ (53, 7). Toen een Ethiopiër deze woorden aan het lezen was, verklaarde de apostel Filippus ze van toepassing op wat met Jezus was gebeurd (Handelingen 8, 32-35). Ons paaslam is Christus, schrijft Paulus aan de Korintiërs (1 Kor. 5, 7). En Petrus zegt in zijn eerste brief: ‘U weet dat u … bent verlost door het kostbaar bloed van Christus, het lam zonder vlek of gebrek’ (1, 19). Een duidelijke allusie op het paaslam van de Israëlieten in het boek Exodus. Het
beeld van het gebonden lam maakt – net als dat van de os en de ezel bij de kribbe – duidelijk dat het in de kerstvoorstellingen om meer gaat dan een aandoenlijke idylle rond een pasgeboren kind. Th. C. Madder
10
pastora l ia
Zin in feest?
Op weg met gezinnen naar zinvol feest vieren
Is Kerst vieren nog steeds ‘zalig’? Hebben we nog zin in feesten? Zit er nog wat zin in feest, of is het een lege doos met glitters? Vaak kijken we met gemengde gevoelens naar de naderende feesten. We moeten nog zoveel voorbereiden: eten en cadeautjes kopen, kaartjes verzenden, het huis versieren. Of we moeten mensen uitnodigen met wie we, om even eerlijk te zijn, liever geen avond doorbrengen. Want we moeten feestvieren. Hoe anders klinkt Jezus’ ‘moeten’. ‘We moeten feestvieren en blij zijn, want die broer van je was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden’ (Luc. 15, 32). Dit feest heeft zin, en geeft zin. Hoe kunnen we gezinnen uitnodigen tot deze feestvreugde?
ZONDER VOORBEREIDING GEEN FEEST Aan een feest zit heel wat voorbereiding vast. En dit geldt ook voor de binnenkant van de mens. Religieuze feesten worden steeds ingeleid door een periode van voorbereiding waarin er ruimte wordt gemaakt voor het komende feest. ‘Vasten, bidden en aalmoezen geven’ vormt hierbij een leidraad. Oorspronkelijk was de advent een periode van zes weken vasten, die begon met het feest van Sint-Martinus op 11 november. Toen paus Gregorius in de zesde eeuw de advent terugbracht naar zijn huidige lengte van vier zondagen, ging geleidelijk het element van vasten verloren. Toch valt er veel te zeggen voor een sobere advent. Niet voor niets draagt de priester paars, de kleur van boete en inkeer. Als het altijd feest is, is het nooit feest. ‘Fast or feast’, stelde monseigneur Fulton Sheen. Als we onszelf echter dingen ontzeggen, is dit om ruimte te maken voor de Ander en de ander. Hoe kan de Kerk gezinnen hierbij helpen? Parochies kunnen een kerk of gebedsruimte ter beschikking stellen voor wie met anderen wil bidden tijdens de advent. Daar kan men een wekelijks, sober gebedsmoment houden met het evangelie van de dag, een psalm en stilte. Of in de zondagse vieringen kan extra zorg gaan naar momenten van stil gebed. Ook kan een parochie gezinnen inspireren om thuis momenten van gebed in te lassen. Er kan bijvoorbeeld
achterin de kerk een mandje staan met briefjes, waar men één uit kan nemen bij het buitengaan en waarop een spreuk of Bijbelvers in verband met zinvol feestvieren staat. Of misschien kan men de lezingen van de volgende zondag meegeven (niet elk gezin heeft een Bijbel!), met de uitnodiging om samen met de kinderen deze (biddend) te lezen. Ook kunnen er afzonderlijke kaartjes voor kinderen gemaakt worden, met opdrachten als ‘Teken eens een kerststal’ of ‘Geef je mama of papa of broer/zus een extra knuffel deze week’. De tekeningen kunnen thuis aanleiding zijn voor een gesprekje en krijgen de volgende week een mooie plaats in de kerk! Misschien kan er voor een adventsviering ook eens uitgewisseld worden rond de betekenis van ‘advent’. Bepaalde groepen, zoals gezinnen met dopelingen, communicanten en vormelingen kunnen hiervoor uitgenodigd worden. Stilstaan bij de Ander mondt steeds uit in dienst aan de ander. Parochies kunnen gezinnen uitnodigen om tijd, geld of aandacht te geven aan wie het moeilijker heeft. Men kan ruimte maken voor een getuigenis van Welzijnszorg. Op sommige plaatsen worden er met het hele gezin adventskransen of geschenkjes gemaakt, en gedragen naar zieke of arme mensen.
GODS FEEST En dan is het tijd voor het feest! In het Nieuwe Testament is er geen twijfel over wie gastheer is bij hét feest: dat is
11
p ast orali a
God zelf. Hij nodigt uit, en wij zijn de gasten. Wij staan niet zelf in het centrum als ‘beste thuiskok’ of ‘stralende gastvrouw’: Hij is de bron van alle levensvreugde en elk feest. Pas als onze feesten een beeld zijn van dit feest bij God, zullen ze voor ons deugddoend zijn. Pas als onze feesten liefde en verbondenheid uitstralen, zullen het feesten zijn naar het beeld van Gods feest. Dit betekent niet dat er geen heerlijke spijzen en dranken mogen zijn. Integendeel, samen genieten van al het moois en lekkers dat God ons gegeven heeft, kan de harten van mensen openen voor elkaar. (Dit thema werd trouwens bijzonder mooi uitgewerkt in de novelle van Karen Blixen, Babettes feest, dat in 1987 verfilmd werd.) Dit betekent wel dat aandacht voor elkaar nog belangrijker is dan een fraaie menukaart. In het menselijke ideaalplaatje van een feest zetten ‘klassieke’ gezinnen de toon: een fijn koppel en een stel leuke kinderen (en dan natuurlijk een fraai versierde kerstboom op de achtergrond). Hoeveel mensen vallen niet buiten deze categorie en zien juist daardoor enorm op tegen de feesten? Alleenstaanden, nieuw samengestelde gezinnen, mensen die na een scheiding hun kinderen op kerstavond moeten missen, omdat die dan bij de ex-partner zijn, ongewild kinderloze koppels … Een kerkgemeenschap die in het spoor van Jezus gaat, heeft bijzondere aandacht voor deze mensen. Dat kan in de voorbede, maar ook in de homilie. Of waarom niet eens een gespreksavond organiseren, waarbij mensen kunnen stilstaan bij Gods feest, en
In het ideaalplaatje van een kerstfeest zetten ‘klassieke’ gezinnen nog steeds de toon. spreken over manieren om gastvrij te zijn voor iedereen? Daar kan men concrete ideeën uitwisselen voor een feest dat niemand uitsluit: een laagdrempelig budget voor pakjes, aandacht voor gasten met een dieet of kauwprobleem, eten kopen bij organisaties als Oxfam of Fair Trade, die liefst de hele wereld aan tafel willen, aan het begin van de maaltijd tijd maken voor een gebed en het kerstverhaal, een gastvrije rustplek creëren voor gasten die niet houden van drukte, en nog veel meer. Op Gods feest komen ‘de armen, de gebrekkigen, de blinden en de kreupelen’ (Luc. 14, 21), kortom iedereen die niet binnen het plaatje van ‘geslaagde’ mensen past. ‘Dwing hen binnen te komen’, zegt de Heer onomwonden in de parabel (Luc. 14, 23). Iedereen is meer dan welkom, zoveel is duidelijk.
VAN FEEST TOT FEEST En dan zijn de feesten voorbij. We nemen een handvol mooie herinneringen met ons mee, maar er is meer … Christenen leven van feest tot feest. Er is altijd een feest om dankbaar op terug te blikken, en een feest om naar uit te kijken. Er is altijd een feest om te vieren, of een feest om ons op voor te bereiden. En stap voor stap, jaar na
jaar bereidt deze cyclus ons voor op het feest dat Hij voor ons bereid heeft. De feesten komen eraan. We gaan naar het feest. En we hebben er zin in. Katie Velghe, Interdiocesane Dienst voor Gezinspastoraal (IDGP) Door een gift aan het Fonds de vrienden van Rondom Gezin kunt u IDGP financieel ondersteunen. Vanaf 40 euro op jaarbasis ontvangt u een fiscaal attest. Meer info vindt u op www.gezinspastoraal.be
12
pastora l ia
Kerstkinderviering in Mechelen Geen Stille Nacht!
EEN KIND ERSPEL IN DE STILLE NACHT Op de vooravond van Kerstmis komen sinds meer dan 25 jaar enkele honderden kinderen en volwassenen samen in de Sint-Romboutskathedraal van Mechelen om het verhaal van de geboorte van Jezus te vieren. Er zijn twee vieringen: om 15 uur (met tolken voor doven en slechthorenden) en om 17 uur. Het zijn twee unieke kansen om met kinderen Kerstmis te beleven op een kindvriendelijke manier. De kerstkinderviering is inderdaad een eucharistieviering waarin de kinderen centraal staan. Het verhaal wordt in hoofdzaak vertolkt door kinderen en vooraan worden matten uitgerold waarop het jonge volkje van nabij de viering kan volgen. In klank en beeld wordt het blijde nieuws van Jezus’ geboorte verkondigd aan kinderen. Maar er is ook aandacht voor de vele volwassenen die aanwezig zijn: aan hen is de boodschap gericht dat de geboorte van het Kind méér is dan een romantisch verhaaltje.
DIT JAAR: GÉÉN STILLE NACHT Dit jaar is de kerstkinderviering te gast bij twee herbergiers, Pol en Pol. Ze zijn in hun nopjes want hun herberg ‘In de Stille Nacht’ is mooi volgelopen, nu veel mensen naar Bethlehem zijn gekomen voor de volkstelling. Pol en Pol maken de nodige afspraken voor een rustige nacht, maar dan begint het: ze worden keer op keer gestoord door lastige klanten, zoals een zekere Jozef en Maria, herders, koningen en engelen. Allen worden doorverwezen naar een stal. Uiteindelijk zullen ook de herbergiers zelf naar de stal gaan, op zoek naar het Kind.
belicht: ‘Armoede, geen kinderspel’. Kinderen zijn de eerste slachtoffers van armoede. Ze worden erdoor geraakt in alle aspecten van hun leven: onderwijs, gezondheid, veiligheid, enzovoort. Bovendien is een kinderleven in armoede vaak de voorbode van een volwassen leven in armoede. Door armoede bij kinderen aan te pakken, kan de vicieuze cirkel van armoede en sociale uitsluiting doorbroken worden. Tijdens de kerstkinderviering worden mensen uitgenodigd om aandacht te hebben voor deze problematiek. Tevens kunnen zij met een bijdrage aan Welzijnszorg hun solidariteit tonen. An Mollemans
Deze hertaling van het kerstverhaal is gebaseerd op een script van Nicholas Allan. Het verhaalt op een unieke en mooie manier hoe God zich laat vinden. Ook door mensen die niet direct open staan voor Hem en alleen vol zijn van zichzelf.
ARMOEDE: GÉÉN KINDERSPEL In de kerstkinderviering van dit jaar wordt het jaarthema van Welzijnszorg
PRAKTISCH De kinderen worden aangesproken via de scholen, de catechese en dit jaar ook via de jeugdbewegingen die als jaarthema ‘Armoede, we maken er spel van’ hebben. Er zijn twee vieringen op vrijdag 24 december 2011, om 15 uur en om 17 uur, telkens in de Sint- Romboutskathedraal van Mechelen. Wie meer informatie wil of graag meewerkt, kan terecht bij An Mollemans, e-mail an.mollemans@ ccv.be, telefoon 0478 54 72 84 of bij Paul Vereecke, e-mail
[email protected], telefoon 015 26 07 55. Neem ook een kijkje op de website http://kerstkinderviering.wordpress.com/
13
p ast orali a
Zich voorbereiden op het kerstfeest in een verwarde tijd In heel Europa groeit sinds een aantal maanden het aanvoelen dat wij moeilijke tijden tegemoet gaan. Er leeft weinig hoop en veel angst. De wereld verandert snel, maar we missen richtingaanwijzers. Toch is de advent een tijd van hoop waarin we uitkijken naar de redding die God gaat brengen. Maar hoe zullen we ons in deze adventstijd oriënteren in een verwarde tijd als de onze?
In een gedicht schrijft de zalige paus Johannes Paulus II: ‘Ik geloof dat de mens vooral lijdt onder het gemis van een visioen. Maar wanneer hij lijdt onder het gemis van een visioen, dan moet er een weg geopend worden vanuit de tekenen, tot men doordringt tot wat omgaat in het Woord en rijpt als vrucht van het Woord.’ Dat zijn diepzinnige woorden. Zijn er tekenen die ons in deze advent de weg openen naar het kerstgeheim, naar de vreugde rondom het kind Jezus in de kerstkribbe?
TEKENEN Het evangelie volgens Matteüs spreekt over een teken: een ster kondigt in het Oosten aan wijzen de geboorte aan van de koning van de Joden en leidt hen tot de plaats waar het kind zich bevindt. ‘Op het zien van de ster werden ze vervuld van overgrote vreugde. Zij gingen het huis binnen, zagen er het kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun hulde’ (Mat. 2, 10-11). Ook het Lucasevangelie spreekt van een teken. Tot de herders zegt de kerstengel: ‘Dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren kind vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe’ (Luc. 2, 12). Wat een contrast! Onze grote God, schepper van hemel en aarde, toont zich in een klein en arm kind. Kan God werkelijk zo zijn? Deze vraag doorkruist alle evangelies. Jezus lijkt te menselijk, te zeer van vlees en bloed, en vooral ‘te zwak’ om zich te kunnen presenteren als de Redder van elke mens en van de wereld.
Toch krijgen ook wij in deze adventstijd, in deze verwarde tijd, geen ander teken. God komt bij ons wonen in een pasgeboren en behoeftig kind. Wie met Kerstmis de Heer Jezus wil ontmoeten, krijgt de aanwijzing op weg te gaan naar de kleinen, de armen en de behoeftigen. Dáár zullen we onze Redder vinden. Het lijkt een paradox dat arme, behoeftige of eenzame mensen onze Redder kunnen zijn. Maar heel het evangelie is één grote paradox. Wie zich blijft oriënteren op de normen en standaarden van deze wereld, vindt de weg naar Jezus niet. Hij zal buiten blijven staan en zijn leven vergooien. De kerstevangelies onderstrepen hoe de wijzen zich inspannen om de ster te volgen en tot bij het kind te geraken, of hoe de herders meteen op weg gaan om met eigen ogen het gebeuren te zien dat de Heer hun had bekend gemaakt. Wie de kerstvreugde wil kennen en Jezus wil ontmoeten, de Zoon van God, maar ook een mens van vlees en bloed midden onder ons, moet opstaan, een nieuwe weg inslaan, de weg die leidt naar de kleinen en armen in onze steden, in onze gemeenten en in onze wereld.
EEN GEHEIM DAT BEGREPEN EN BEZOCHT WIL WORDEN De apostel Paulus heeft veel nagedacht over deze paradox. Op een dag was het tot de fiere en zelfgenoegzame Paulus doorgedrongen dat God naar ons toekomt door de zwakheid van Jezus, een gekruisigde. Kijkend naar de christenen van Korinthe, schrijft hij: ‘Wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft
14
pastora l ia
God uitgekozen om de sterken te beschamen; wat in de ogen van de wereld onbeduidend is en wordt veracht, wat niets is, heeft God uitgekozen om wat wél iets is teniet te doen’ (1 Kor. 1, 2728). Paulus is ervan overtuigd dat God zijn kracht openbaart in zwakke mensen. ‘Als ik zwak ben, ben ik sterk’, zal hij schrijven in zijn tweede brief aan de christenen van Korinthe. Er bestaat een geheim dat vraagt om gezien en bezocht te worden: de familie van God wordt in deze wereld opgebouwd vanuit arme en zwakke mensen, te beginnen bij Jezus zelf. Rond een pasgeboren kind, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe, verzamelt zich de eerste familie van God in deze wereld: Maria en Jozef, de herders en de wijzen. Zij luisteren naar het Woord van God en volgen de tekenen die hun worden gegeven. Zo worden zij doorheen een persoonlijke geschiedenis één voor één bijeengebracht rond een klein kind en vinden ze een overgrote vreugde en redding voor hun leven. Wie dit jaar met Kerstmis Jezus wil ontmoeten, wie de vreugde van de herders en de wijzen wil proeven, moet op weg gaan naar armen en eenzamen, naar mensen die gekwetst of vergeten zijn. Zij wonen niet ver van ons, ook al vinden wij, mannen en
vrouwen van deze wereld, het normaal dat wij hen niet opzoeken, niet naar hen luisteren, hen niet opnemen in onze liefde en genegenheid. Want de wereld misprijst de arme, de demente bejaarde, de onbeholpen migrant, de man of vrouw met psychische stoornissen. Maar het evangelie openbaart dat Jezus juist door deze mensen bij ons wil binnen komen en onze vriend wil worden.
GODS ZEGEN DOOR DE ARMEN De armen, de hoogbejaarden, de mensen met een handicap, de gevangenen, de zieken, de daklozen en de vreemdelingen zijn een grote zegen voor wie met een open hart naar hen toegaat. Want in hen woont Jezus midden onder ons. De arme is een engel van God die ons hart bevrijdt uit zijn eigenliefde en egoïsme, uit zijn verharding en ongelukkige haast. De armen tonen hoe je gelukkig kan zijn ook al heb je niets, wat trouwe vriendschap is, hoe je tot God kan bidden met een nederig hart. Ze leren ons de warmte kennen van een echte vriendschap met een diepe spirituele dimensie. En stap voor stap dringt het tot ons door dat we door de armen nabij te zijn, zelf veel liefde ontvangen en bemind worden door de Heer zelf. Zo verandert ons hart, onze kijk op de wereld, zo verandert stilaan onze manier van leven. Je ondervindt hoe schoon het is en hoe blij het maakt, een zieke of bejaarde te bezoeken, of een migrantenfamilie nabij te zijn. Het leven met de armen maakt ons nederig, omdat zij aan ieder ding opnieuw de juiste maat toemeten. Onze rijkdom, onze vorming en opleiding, onze intellectuele capaciteiten zijn voor hen van weinig tel. Maar wat voor hen veel waard is, is onze vriendschap, onze aanwezigheid, onze trouw, het feit dat we ons leven met hen delen, dat we één familie worden met hen. De armen zijn een grote hulp om ons te bekeren tot het evangelie. Terwijl we bij hen vertoe-
ven, vertoeft Jezus bij ons en wordt Hij onze dagelijkse gezel.
KERSTMIS VIEREN Bij de profeet Sefanja vinden we een profetie die zegt: ‘Ik zal in uw midden een nederig en arm volk laten dat vertrouwt op de naam van de Heer’ (Sef. 3,12). Het is de familie van God in deze wereld: mannen en vrouwen die nederig geworden zijn samen met en rondom de armen. Het is het geheim van Kerstmis: een pasgeboren kind, gewikkeld in doeken, dat in een kribbe ligt, en dan Maria en Jozef, de herders en de wijzen. Het is een geheim dat de wereld niet kent en niet begrijpt, maar voor ons christenen is het essentieel. God komt bij ons wonen, en Hij bouwt zijn familie op en redt ons vanuit wie arm is of lijdt. Zo wordt in deze verwarde tijd zonder visioenen ons een teken gegeven dat ons helpt doordringen tot wat omgaat in het Woord en rijpt als vrucht van het Woord: een arm kind. Mogen wij in deze advent, samen met Maria en Jozef, met de herders en de wijzen, onze wegen heroriënteren, zodat wij met Kerstmis deel uitmaken van die misschien niet grote, maar wel mooie en blije familie die God verzamelt, ook in de komende kersttijd, rond zijn pasgeboren kind, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe. + Leon Lemmens, hulpbisschop Mechelen-Brussel
15
p ast orali a
Paulusbedevaart
In de voetsporen van de apostel door Griekenland
Zoals u in het voorwoord van de aartsbisschop kon lezen, trokken de ‘jonge’ priesters van ons bisdom van 15 tot en met 22 oktober samen met de bisschop naar Griekenland. Een dertigtal priesters nam deel aan deze bedevaart in de voetsporen van Paulus. De reeds lang geplande reis viel samen met de grote politieke en sociale spanningen waar Griekenland mee worstelt als gevolg van de financiële crisis. Stakingen, sluitingen en opstootjes doorkruisten dan ook het intense programma van de priesterbedevaart.
PAULUS’ ZENDING VOOR ONS We begonnen de bedevaart met een eucharistieviering in de kapel van de luchthaven van Zaventem. De dag van ons vertrek vierden we de gedachtenis van de heilige Theresia van Avila. Dat was een mooi toeval, omdat zij door dezelfde vurigheid bezield werd als Paulus, en zij dat vuur ook wou uitdragen en er anderen mee aansteken. Onze eerste dag in Griekenland had ‘de zending van Paulus als antwoord aan de oproep van de Heer’ als thema. In een droom had Paulus een Macedoniër gezien die hem smeekte om hen te hulp te komen. In zijn inleiding wees de aartsbisschop op de actualiteit van Paulus’ zending: het stichten en herstichten van gemeenschappen lijkt op het werk dat ons vandaag te beurt valt. We leven in een heel andere tijd dan Paulus, maar de uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden, zijn vergelijkbaar. Paulus was Griek bij de
Grieken en Jood bij de Joden. Hij deed al wat hij kon om zich in te leven in de cultuur van de gebieden waar hij het woord van God verkondigde, om op die manier zo veel mogelijk mensen te helpen om tot inkeer te komen. Zijn ijver putte kracht uit de diepe, intieme en innige gemeenschap die hij had met Christus zelf. Na Kavala bezochten we Philippi. De archeologische site was er spijtig genoeg gesloten door een staking. Toch konden we hier en daar over de haag kijken en een blik werpen op de akropolis, de agora, de thermen en de gevangenis waar Paulus werd opgesloten, maar door een aardbeving uit bevrijd werd. Dicht in de buurt deden we het plaatsje Lydia aan. We vierden er eucharistie langs een beek waarin Lydia wellicht werd gedoopt. De gids die ons die dag begeleidde, zorgde ongewild voor enkele komische momenten. Bij elke nieuwe uitleg stak ze van wal met ‘Ladies and gentlemen’, wat in ons
16
pastora l ia
dan de bekende voetsporen van Paulus, maar we ontdekten er een belangrijk aspect van zijn kluizenaarsziel, zoals die in de oosterse Kerk tot een rijke traditie is uitgegroeid.
exclusief mannelijk gezelschap voor de nodige hilariteit zorgde.
RIJKE BEZINNINGEN In het hotel in Tessaloniki gaf monseigneur Hudsyn de inleiding op de bezinning. ‘Praten tot het hart’ kan men slechts als men zelf een groot hart heeft. Paulus geeft ons hiervan een sterk voorbeeld. De grote liefdeservaring die hij meemaakte op weg naar Damascus opende zijn hart. Hij ondervond dat God ons volledig gratuit bevrijdt uit de slavernij van zonde en dood. Om daaraan deel te hebben moeten we enkel de Heer vertrouwen en geloven. ‘s Anderendaags, na de inleiding van de aartsbisschop, maakten we een wandeling doorheen Tessaloniki. We trokken richting haven en liepen langs het Aristotelesplein. Aan het standbeeld van Aristoteles stak de filosoof in onze aartsbisschop even de kop op. Aan de oude agora waar ook Paulus langskwam, hielden we even halt. Door de stakingen konden we enkel over de omheining wat zien van de opgravingen, en dus hielden we onze bezinning in de hoger gelegen HeiligeDimitriuskerk. In zijn inleidingen onderstreepte monseigneur Léonard de aandacht
die hij in zijn homilieën besteedt aan het christelijk kerygma. Ook de apostel Paulus herinnert ons eraan dat hij niet gezonden werd om te dopen, maar om het kerygma te verkondigen. Deze boodschap stuit wel op weerstand bij wie zijn hart ervoor sluit, maar het is een goddelijke kracht voor wie er zich door laat raken. De kern van ons geloof verdient dus ook onze aandacht.
PAULUS’ KLUIZENAARSZIEL Op weg naar Kalambake reden we rond de mythologische en mooi besneeuwde Olympusberg. De prachtige meteorenkloosters voerden ons verder
We bezochten twee kloosters, die vandaag veel toegankelijker zijn dan ze oorspronkelijk waren. In het eerste klooster luisterden we naar de inleiding van monseigneur Hudsyn, waarna we een kleine rondleiding kregen van de kloosteroverste. In het tweede klooster namen we ruim de tijd om te bezinnen. Bij het vertrek nodigde de verantwoordelijke van dat klooster ons uit voor een lekkere kop Griekse koffie.
BISSCHOPPELIJKE ONTMOETINGEN We bezochten ook nog Delfi, Korinthe en Athene. Tijdens de inleiding op onze bezinning in de buurt van de
17
p ast orali a
dagelijkse thema’s die de leidraad waren voor onze meditaties, werden door Sébastien Dehorter bijeengesprokkeld. Toch kwam iedereen hier of daar aan bod, in spontane broederlijke dienstbaarheid. areopaag in Athene konden we horen hoe hevig de betogingen op het Sindagmaplein waren. ’s Avonds hadden we de gelegenheid om de Griekskatholieke aartsbisschop van Athene, monseigneur Nicolaas II, te ontmoeten. Nadien mochten we in de katholieke kathedraal de eucharistie vieren. Op weg naar de kathedraal konden we in de oude binnenstad duidelijke sporen van vernieling zien en kregen we last van irritatie aan de luchtwegen en de ogen door smeulend vuilnis en het traangas dat gebruikt was om de betogers uit elkaar te drijven. Tijdens de ontmoeting met de aartsbisschop hoorden we opnieuw luidruchtige betogers langskomen. Het onderstreepte enkel de stichtende woorden, met hier en daar toch een bittere klank, die hij tot ons richtte. Een bedenking over de soms nonchalante omgang met het Heilige in het Westen, moest eveneens van zijn hart. Hoe willen we geloofwaardig overkomen als we zelf geen eerbied tonen voor wat ons dierbaar is in het geloof? ‘s Anderendaags waren de straten volledig opgekuist en waren er bijna geen sporen meer te zien van de protesten en schermutselingen die de binnenstad van Athene hadden getroffen. Op de middag werden we ontvangen door de Grieks-orthodoxe aartsbisschop van Athene, Hiëronymus II. Na een stuk chocolade en een glas water als verwelkoming, kregen we een korte
historische terugblik op de orthodoxe kerk in Athene. Daarna sprak Hiëronymus II ons toe. Zijn betoog ging vooral over de uitdagingen waar Griekenland nu mee geconfronteerd wordt. Na een hartelijk wederwoord van monseigneur Léonard kregen we elk een mooi kruisje mee als aandenken.
IN BROEDERLIJKE DIENSTBAARHEID De dagen waren goed gevuld. Danny Adams leidde ons op zijn onverstoord rustige manier en voelde zich blijkbaar helemaal thuis op Griekse bodem. Luc Terlinden speelde bankier voor de betalingen in hotels, restaurants en musea. De liturgie werd voorbereid door Tony Fryson en Jean-Marc Abeloos. De
Deze Paulusbedevaart was een mooie kans om elkaar nog eens terug te zien en de banden aan te halen. Vooral de priesters die over de grenzen van het eigen vicariaat en/of taalgroep werkzaam zijn, hebben niet veel gelegenheid om elkaar te ontmoeten. Er viel dus veel bij te praten en daartoe kregen we veel kansen: wachtend op een of andere afspraak, in het vliegtuig of in de bus, in het hotel of aan tafel in het restaurant, tussen pot en pint bij een rustpauze of op een vrij moment. Toen het afscheid aanbrak, waren we nog lang niet uitgepraat. We kijken dus al uit naar een volgende gelegenheid om weer eens samen op bedevaart te gaan. Paul Vanderstuyft
Vicariale startavonden: Halle (19/9), Ni
ieuwenrode (21/9) en Wezemaal (28/9)
20
pastora l ia
Startavonden in het vicariaat Vlaams-Brabant Evangelisch ten voeten uit!
Traditioneel wordt het pastorale jaar in het vicariaat VlaamsBrabant en Mechelen geopend met een startavond. Ook dit jaar verzamelden vrijgestelden en vrijwilligers in Halle, Nieuwenrode en Wezemaal, waar monseigneur Lemmens met een stevige knipoog naar het Tweede Vaticaans Concilie voor inspiratie en bemoediging zorgde.
IN VOGELVLUCHT Met het lied Wij gaan weer verder vol van hoop werden de avonden zingend ingezet. Steven Wielandts, binnen de nieuwe vicariale raad verantwoordelijk voor jeugd (IJD), vorming (CCV) en catechese, opende door bij de titel Evangelisch ten voeten uit een korte toelichting te geven over het doel van de startavonden: evangelische bemoediging en ontmoeting met monseigneur Lemmens en de nieuwe vicariale raad. Met behulp van enkele raak gekozen nieuwtestamentische citaten werden de bisschop en zijn nieuwe ploeg op een ludieke manier voorgesteld aan de aanwezigen. Na de toespraak van monseigneur Lemmens volgden enkele getuigenissen over christen zijn in deze tijd: jongeren die in Madrid de Wereldjongerendagen beleefden, een toekomstig permanent diaken en een tijdschrift dat aan onze gebedscultuur (Overhoop van Kleopas, het vroegere Kerk & Wereld) wil werken. Na een gebedsmoment was er uitgebreid gelegenheid om persoonlijk met monseigneur Lemmens kennis te maken.
Het leeuwendeel van de avond was evenwel gereserveerd voor monseigneur Lemmens. Hem was gevraagd te spreken over ‘hoe wij het evangelie kunnen beleven in deze tijd’, en de aanwezigen te bemoedigen in hun engagement. Met een verwijzing naar onze recente geschiedenis, opende de hulpbisschop alvast op een voor menigeen onverwachte wijze.
LEVEN MET GOD VOOR OGEN Christen zijn is mooi en boeiend, ook en vooral in deze tijd. Als christen zijn we geroepen om gist in de wereld te zijn, een opdracht die ruim twee millennia lang een eigen invulling heeft gekend. Omdat de herinnering aan het verleden het begrip van het heden kan voeden, gidste monseigneur Lemmens ons langs enkele belangrijke evoluties en gebeurtenissen uit de afgelopen eeuw, die een grote impact hebben gehad op de wereld waarin wij nu leven. Het Europese eenmakingsproces bijvoorbeeld, en de ontwikkeling van de sociale welvaartsstaat als gevolg van de Tweede Wereldoorlog. Het Tweede
21
p ast orali a
maar slechts gewone mensen met hun zorgen van elke dag.
Vaticaans Concilie als hoopvolle wending van Kerk naar wereld, maar ook de secularisatie, de toenemende individualisering, de onstuitbare globalisering, het kapitalisme en onze hang naar het materiële. Het is in deze complexe wereld, in deze tijd, dat wij geroepen zijn om ten voeten uit evangelisch te leven. In drie grote lijnen schetste monseigneur Lemmens vervolgens waar het voor ons christenen in deze tijd op aankomt. Dicht bij mensen staan Eerst en vooral zijn we geroepen om in de wereld, dicht bij de mensen, te staan om hun vreugde en hoop, maar ook hun angst en verdriet te delen. Met deze verwijzing naar een van de sleuteldocumenten van het Tweede Vaticaans Concilie worden wij opgeroepen om, net als Christus, geraakt te worden door het lijden van onze medemens, en met liefde, vriendelijkheid en goedheid ‘wonden te helen en eenzaamheid te doorbreken’. Teken van eenheid Daarnaast roept Vaticanum II ons op om een teken van eenheid te zijn in deze wereld. Christenen hebben alle mensen lief, onvoorwaardelijk en zonder onderscheid, en willen werken aan menselijkheid en verbondenheid.
Het evangelie doorgeven Ons wordt gevraagd om het evangelie door te geven in ons leven (het moet op ons gezicht te zien zijn), maar ook in de woorden die wij spreken. Dat kan op veel manieren en op tal van plaatsen. In ons gezin, op de werkvloer of in de buurt waar we leven. Het kan op een eenvoudige manier doorheen ons dagdagelijkse leven, maar ook door specifieke inzet, in catechese, gebed, vorming. Of langs diaconale wegen, waar het evangelie handen en voeten krijgt en concreet beleefd wordt. Daarbij moeten we doen zoals de zaaier uit de parabel: met brede bewegingen zaaien, aan velen een aanbod doen, en hopen en geloven dat een deel overvloedig vrucht zal dragen. Laten we daarom ook stoppen met klagen over de statistieken, de aantallen. Daar ligt onze uitdaging niet. Onze belangrijkste uitdaging ligt in onze wijze van christen zijn in het hier en nu, in de wijze waarop we van het evangelie leven en dit willen doorgeven aan anderen.
Wees niet bang! Maar wie ben ik om een zaaier te zijn van het evangelie? Het is een opmerking die ieder van ons wel eens maakt. Wie zijn wij om zo evangelisch te leven? We zijn toch geen superhelden,
Monseigneur Lemmens formuleerde een vijfvoudig antwoord op deze retorisch gestelde, maar zeer herkenbare vraag. Tegenover onze angst om het evangelie ter hand te nemen staat het evangelische ‘Wees niet bang’. Telkens wanneer God aan mensen een roeping of opdracht toevertrouwt, worden deze woorden gesproken. De Geest van God zelf zal ons immers leiden. Tegenover onze vrees om er alleen voor te staan, staat de oproep om ‘te leven met God voor ogen’. Wanneer wij proberen te midden van de mensen te staan, moeten we niet naar onszelf kijken, maar onze blik naar de Heer richten. Er wordt ons ook hulp geboden. Vaticanum II heeft gevraagd om het Woord van God een centrale plaats in ons leven te geven. De Schrift opent immers de poort naar Jezus. Daarnaast is het belangrijk om op zondag samen te komen om eucharistie te vieren, omdat we daar ten volle christen worden. Ten slotte is er de oproep om elkaar lief te hebben, zoals Jezus ons liefheeft, opdat ook onze onderlinge liefde en verbondenheid het evangelie in deze wereld in deze tijd mag helpen doorgeven. Monseigneur Lemmens kan mensen boeien en heeft alvast een enthousiaste indruk nagelaten! Dirk Claes, educatief medewerker CCV Op de middenpagina’s van deze Pastoralia vindt u een uitgebreide fotoreportage over de startavonden in het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen.
22
pastora l ia
‘Met zoveel mogelijk vreugde’ Startavond in het vicariaat Brussel
Op vrijdagavond 30 september kwamen meer dan 150 mensen samen in de basiliek van Koekelberg om het pastorale werkjaar van de Nederlandstalige kerkgemeenschap te openen. Voor monseigneur Jean Kockerols was het de eerste keer in zijn hoedanigheid van hulpbisschop. Zoals gewoonlijk werd het een gemoedelijke avond vol ontmoeting, gebed en muziek.
De nieuwe Brusselse hulpbisschop sprak er over zijn vreugde om bisschop te zijn in de stad. Hij vertelde eerst in een paar woorden wie hij is en van waar hij komt. Daarna reflecteerde hij aan de hand van zijn bisschopsleuze, ‘Zalig zij die genodigd zijn aan de maaltijd des Heren’, over de vreugde van het christelijke geloof. Monseigneur Jean Kockerols: ‘Als ons christelijk geloof ons niet gelukkig maakt, dan is het misschien nonsens. In het diepste van ons hart geloven in Jezus, die voor ons gekruisigd en verrezen is, dat maakt ons gelukkig. [...] Wij worden uitgenodigd door de Verrezene, wij worden nooit gedwongen. Dat moet de Kerk ook altijd onthouden: de Kerk is geroepen om in de naam van de Heer uit te nodigen. Dat is onze roeping in de stad: uitnodigende mensen te zijn. [...] Samen aan tafel gaan is zo betekenisvol voor onze communio, voor hetgeen ons moet verbinden, voor hetgeen ons één moet maken. Voor mij is
dat van groot belang, communio te mogen ervaren, te mogen beleven. Ik ben heel blij en gelukkig geroepen te zijn voor de opdracht van hulpbisschop.’
BRUSSEL LIEFHEBBEN De Brusselse hulpbisschop ging voort met zijn getuigenis: ‘Christen zijn verandert ons leven. We zijn Brusselaars, maar eerst en vooral in het diepste van onszelf christenen. De manier waarop wij alles beleven wordt geïnspireerd door het evangelie en door de heilige Geest. Zoals in de brief aan de Romeinen: we zijn dood voor de zonden en Christus Jezus is levend voor God (cf. Rom. 6,11). We zijn door ons doopsel verrezen. Dat is niet alleen maar voor later, dat is ook voor vandaag. We zijn met Christus door ons doopsel verrezen: wij zijn levenden, voor vandaag en voor de eeuwigheid. We zijn ook Brusselaars: wij zijn niet wereldvreemd. We leven er niet naast, wij leven in onze stad. Ik vind het van groot belang dat wij deze stad liefhebben. Er zijn zoveel problemen in Brussel. Maar het is ook een zo boeiende stad. De problemen beleven wij christenen als uitdagingen.’ De bisschop stipte een theologisch argument aan waarom we onze stad moeten liefhebben. In het boek Genesis begint alles in een mooie tuin. Als je het boek Openbaring leest, eindigt het niet in een tuin, maar in een stad. Het paradijs dat aan het eindpunt ligt, is een stad waar allen één zijn en waar God midden onder ons leeft (cf. Openb. 21).
23
p ast orali a
Met een passage uit het tiende hoofdstuk van Lucas toonde de hulpbisschop aan dat het christelijke geloof ons innerlijke vreugde en vrede mag brengen als vruchten van de heilige Geest. ‘Op dat moment begon hij vervuld van de heilige Geest te juichen en zei: ‘Ik loof u, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat u deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. Ja, Vader, zo hebt u het gewild.’ (Luc. 10, 21) De vreugde van Jezus start uit de ervaring, het is niet een kwestie van wijsheid of verstand. Maar het is veel dieper, geheimzinniger. ‘De bewondering die Jezus heeft voor de kleinsten die God mogen ervaren en de dankbaarheid van Jezus. Dat is iets dat we als christenen echt moeten beleven: die ontdekking, die bewondering, die dankbaarheid. Dat is iets voor ons. Dat zal het christelijke verschil maken. Het ‘verschil’ is een thema dat bijzonder dierbaar is aan Enzo Bianchi.’ Na zijn uiteenzetting over de vreugde, deed de hulpbisschop zijn programma voor het nieuwe werkjaar uit de doeken: over de uitdagingen die hij ziet voor onze Kerk waar we samen aan moeten werken. In de eerste plaats wil hij het samenwerken in pastorale eenheden verder bevorderen. Daarnaast vindt hij het ook een speciale uitdaging voor de Nederlandstalige pastoraal om na te denken wat ‘autonomie van de pastoraal in een en dezelfde Kerk’ betekent. Dit is ook een uitdaging voor de Franstalige pastoraal, en voor elke gemeenschap van buitenlandse herkomst. Elke ge-
meenschap heeft een eigen specificiteit: die moet erkend en geëerbiedigd worden. Maar we vormen ook één katholieke Kerk in Brussel: wat betekent dat in de praktijk?
METROPOLIS 2012 Een derde jaarthema is hoe we heel concreet het evangelie kunnen verkondigen in deze stad. Met wie gaan we te werk en hoe gaan we te werk? Monseigneur Kockerols kondigde aan dat er een groot programma wordt voorbereid voor de vasten van 2012. Dat gebeurt op verzoek van de nieuwe Pauselijke Raad voor Nieuwe Evangelisatie. Die Pauselijke Raad heeft twaalf Europese grootsteden, waaronder Brussel, uitgenodigd om tijdens de vasten simultaan iets te doen voor de nieuwe evangelisatie. Metropolis 2012 is niet te vergelijken met Allerheiligen 2006. Daarvoor is er te weinig voorbereidingstijd. De bisschop nodigt iedereen uit die iets organiseert tijdens de vasten, dit in te lassen in het programma van Metropolis 2012. Dat wordt dan bekend gemaakt in gans de stad.
Kerk vandaag? Vervolgens het delicate thema van de centen, het ‘tijdelijke’: een thema dat serieus verwerkt moet worden in de hoop een betere politiek te kunnen uitbouwen. Ten derde wil de bisschop meer aandacht voor de mensen die voor onze Kerk werken: de priesters, de diakens, de pastorale werkers en werksters. Hij pleitte ook voor meer aandacht voor diegenen die binnenkort op rust gaan, die een nieuwe periode in hun leven voorbereiden. De Brusselse hulpbisschop besloot: ‘Het belangrijkste punt, de grootste uitdaging blijft hier het evangelie te beleven en te verkondigen. Dat is niet alleen de job van de hulpbisschop, of van de dekens, of de priesters. Het is de opdracht van alle christenen hier in de stad het evangelie te beleven, te vieren en ook te verkondigen en dat te doen met zoveel mogelijk vreugde. Ik weet het: de Kerk in Brussel is heel ingewikkeld. Maar de Kerk in Brussel is een mooie Kerk, een boeiende Kerk. Ik ben heel blij met jullie te mogen samenwerken. Jullie kunnen in elk geval op mij rekenen. Ik dank jullie alvast.’ Koen Cauberghs
Monseigneur Kockerols haalde nog drie werkpunten aan. Ten eerste: wat doen wij vandaag voor de diaconie van de Kerk? Wij worden gezonden om te dienen: wat is de dienstbaarheid van de
24
pastora l ia
Metropolis 2012
Brussel maakt zich op voor nieuwe evangelisatie
Nieuwe evangelisatie: paus Johannes Paulus II vroeg er op intense wijze onze aandacht en inzet voor. Paus Benedictus XVI heeft deze uitdaging eveneens tot de zijne gemaakt. Hiertoe richtte hij een nieuw dicasterium op, de Pauselijke Raad voor de Nieuwe Evangelisatie. Monseigneur Fisichella zit deze raad voor, monseigneur Léonard is één van de leden. Tijdens de vergadering van juli 2011 heeft deze raad besloten om in de vasten van 2012 een evenement te organiseren om de nieuwe evangelisatie duidelijker onder de aandacht te brengen. Onder de naam ‘Metropolis 2012’ worden in 12 Europese metropolen, waaronder dus ook Brussel, initiatieven opgezet die mensen meer bewust moeten maken wat het betekent christen te zijn.
gespreksavonden met de bisschop georganiseerd. Monseigneur Léonard zal twee lezingen houden: één voor de jongeren in de stad en één voor nieuwgedoopte volwassenen. Monseigneur Kockerols, hulpbisschop voor Brussel, zal in gesprek gaan met jonge ouders die hun kind willen laten dopen.
OP EN KERKEN
Broederlijk Delen en Entraide et fraternité krijgen aandacht door een grootse Guatemalteekse maaltijd in de Katelijnekerk. Dit om mensen bewust te maken van de problematiek van de voedselzekerheid en de omgang met de natuurlijke bronnen in Latijns-Amerika. Het is de bedoeling dat alle deelnemers aan deze maaltijd meer zin krijgen om de solidariteitscampagnes te ondersteunen.
De zaterdag voor Palmzondag wordt in Brussel een ‘dag van ontmoeting en verzoening’. Op deze dag van open kerken kan iedereen die dat wil, terecht in een kerk, misschien gewoon om even te zitten of een tas koffie te drinken of te praten met andere aanwezigen. Maar misschien ook om een diepgaander gesprek te hebben met een priester of het sacrament van de verzoening te ontvangen.
Nu lijkt het misschien allemaal nog vaag. Pastoralia zal u zo snel mogelijk het definitieve programma bezorgen. Lokale initiatieven van pastorale eenheden, parochies en gemeenschappen mogen het programma 2012 uiteraard vervolledigen.
Wat mogen we in Brussel verwachten? Naast lokale initiatieven in de parochies, concentreert het programma zich rond vijf centrale assen, waarvan de eerste contouren stilaan zichtbaar worden. Eerst en vooral zal aandacht gevraagd worden voor Gods Woord. Op Goede Vrijdag zal in de Finisterraekerk door een scala van bekende Brusselaars uit alle taalgroepen (en dat zijn er veel) het volledige Marcusevangelie worden voorgelezen. Dit zal te volgen zijn op een groot scherm voor de kerk, zodat alle passanten in de drukke Nieuwstraat een glimp kunnen opvangen van wat in de kerk gebeurt, en zich misschien aangetrokken voelen om binnen even mee te luisteren.
Nieuwe evangelisatie is verbonden met bekering. Elke zondagnamiddag in de vasten zal iemand recht vanuit het hart zijn of haar bekeringsverhaal vertellen: levensechte getuigenissen van mensen die er vandaag bewust voor kiezen hun leven radicaal te richten op Christus. Rode draad doorheen al deze getuigenissen worden de Belijdenissen van Augustinus, het oudste en misschien ook wel mooiste getuigenis van een bekering. Deze vooravonden, die allen plaatsvinden in de kathedraal van SintMichiel en Sint-Goedele, worden telkens afgesloten met het samen bidden van de vespers, gedragen door de Monastieke Fraterniteiten van Jeruzalem.
Neem gerust contact op met het vicariaat Brussel via Ria Dereymaeker, telefoon 02 533 29 43, of e-mail
[email protected].
Naar het voorbeeld van de Wereldjongerendagen worden catechese- en
Metropolis 2012 heeft uiteraard ook een diaconaal luik. De campagnes van
Ria Dereymaeker
Zelf ee n Metropolis-idee ?
25
p ast orali a
Het leven gaat verder, zeggen ze …
30 jaar ontmoetingsgroepen voor weduwen en weduwnaars in Brussel
We schrijven begin jaren ’80. Bij de dienst gezinspastoraal in Brussel heerst een aangename bedrijvigheid: er wordt veel georganiseerd voor verloofden, jonggehuwden en grote en kleine gezinnen. En dan krijgt de dienst een zeer uitdagend appel. Een jonge weduwe met zeven kinderen confronteert de toenmalige verantwoordelijke Herman Cosijns met een duidelijke vraag: ‘Ik heb toch ook een gezin en er zijn nog mannen en vrouwen in mijn situatie, waarom doe je niks voor ons? Wij willen ook met mekaar in gesprek gaan over wat wij beleven.’ Zo startte de eerste ontmoetingsgroep voor weduwen en weduwnaars, de eerste in een lange rij.
Stichters Madeleine Lucas en Herman Cosijns GEEN PASKLAR E ANTWOORDEN Eliane en Annemarie, twee van de vele begeleiders die in de loop der jaren met een groepje mensen op weg gingen, vertellen met veel warmte over de ontmoetingsgroepen. Zelf werden ze ook op jonge leeftijd weduwe en beide vonden doorheen het verwerken van hun eigen verdriet de kracht om met andere mensen de weg van de verwerking te gaan. Ze hadden immers zelf ervaren dat deze gespreksgroepen hen geholpen hadden om hun leven na dit verschrikkelijk verlies weer in handen te nemen. En toch was het niet gemakkelijk om vol te houden. In deze groepen krijg je immers geen pasklaar antwoord op de vraag hoe het nu verder moet, het zijn geen cursussen met tips en weetjes. Neen, in deze groepen wordt uitgebreid tijd gemaakt voor het verhaal
van elke deelnemer. Iedereen krijgt de kans over zijn verdriet te vertellen. Uiteraard is dit bij momenten best zwaar en confronterend. Ook Eliane en Annemarie zijn dikwijls terug naar huis gereden met in hun hoofd de stellige zekerheid dat ze nooit meer zouden terugkomen. Maar de volgende keer waren ze er weer … Want waar kan je keer op keer je verhaal doen, waar anders wordt je zo intens beluisterd, waar kan je ervaren dat je met je emoties en belevingen niet alleen staat?
HET VERDRIET DOORLEVEN Een groep kwam (en komt) meestal zes keer samen. De deelnemers worden er procesmatig begeleid bij de verwerking van hun verdriet. Daarna worden de deelnemers uitgenodigd voor de meer permanente ‘praatgroep’ waar verschillende thema’s besproken worden die te maken heb-
26
pastora l ia
Annemarie Kok ben met de concrete realiteit waar weduwen en weduwnaars mee te maken krijgen. Doorheen de jaren hebben Eliane en Annemarie een opmerkelijke evolutie vastgesteld bij de deelnemers. Waar men hen dertig jaar geleden nog aanraadde om niet te snel na het overlijden van de partner naar de sessies te komen, zien ze nu bij de weduwen en weduwnaars vaak de vraag om zo snel mogelijk te mogen deelnemen. Mensen hopen zo waarschijnlijk sneller de draad van hun leven weer te kunnen opnemen. Voor de begeleiders van de groepen vraagt dit een grotere alertheid om te bewaken dat de mensen hun verdriet niet wegduwen in plaats van te doorleven. Weggeduwd verdriet duikt vroeg of laat immers toch weer op, en soms nog meer confronterend dan voorheen.
DE STERKTE VAN DE BEGELEID ERS
tandem om een verwerkingsgroep te begeleiden.
De grote sterkte van deze groepen is dat ze begeleid worden door twee mensen: een weduwe (of weduwnaar) en een priester. Vooral de aanwezigheid van de weduwe kan niet overschat worden: zij spreekt immers uit ervaring en heeft hetzelfde verwerkingsproces doorlopen als waar de deelnemers nu voor staan. De begeleider is dus geen theoreticus, maar iemand die het zelf heeft meegemaakt en waar je je als deelnemer aan kan optrekken: als het haar gelukt is, zal het mij ook wel lukken.
In zijn of haar omgeving hoort een weduwe of weduwnaar vaak al snel: ‘Herpak je nu, het leven gaat verder!’ In deze groepen mogen ze ervaren dat ze dit op hun eigen tempo mogen doen en mogen ze ook vertellen hoe ze zich daarbij voelen en wat ze daarover denken. Alleen al die ruimte krijgen, verlicht.
Maar ook de begeleiding door een priester (vroeger Herman Cosijns, nu Jan De Koster) is niet onbelangrijk. Zijn taak bestaat er vooral in goed te luisteren en op het juiste moment iets te zeggen. Maar vooral is hij neutraal, hij zit niet in hetzelfde schuitje als de deelnemers en kan van daaruit soms met wat meer rust en afstand naar de dingen kijken. En bovenal natuurlijk reageert hij vanuit zijn priester-zijn en gelovig-zijn. In die zin vormt het begeleidersteam van een ervaringsdeskundige en een priester een perfecte
Maar inhoudelijk is er in de loop der jaren aan de gesprekken haast niets veranderd. Een rouwproces verandert niet. Eliane Delvoye
Ria Dereymaeker
Bent u zelf weduwe of weduwnaar of kent u iemand in uw omgeving voor wie een ontmoeting met andere weduwen en weduwnaars een steun zou kunnen beteken? U mag contact opnemen met Greta Teirlinck (CCV in het vicariaat Brussel), telefoon 02 533 29 30, email
[email protected].
27
p ast orali a
Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen
‘Wij zullen allen veranderd worden door de overwinning van Jezus Christus, onze Heer’ (1 Kor. 15, 51-58)
Van 15 tot 21 januari 2012 is het de Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen. Die heeft deze keer als thema: ‘Bidden met gevouwen handen’ (1 Kor. 15, 57). Het thema weerspiegelt de spanning tussen winnen op basis van menselijke prestatie en het begrip ‘overwinning’, zoals christenen dat in hun geloof beleven. Het gaat niet alleen om de overwinning op de dood, maar evenzeer overwinnen in het hier en nu. Thema’s als lijden, dienstbaarheid en gerechtigheid krijgen daardoor een andere betekenis. De gemeenschap van Korinthe, gesticht door de apostel Paulus, was rijk aan getalenteerde personen, maar kende ook veel meningsverschillen. Het gebeurde vaak dat de ene, beter dan de andere, dacht te begrijpen waaruit het geloof in Christus bestond. In Korinthe loochenden sommigen de opstanding uit de doden, terwijl anderen meenden dat de nieuwe schepping al volledig gerealiseerd was of de voorkeur gaven aan de theorie van de
onsterfelijkheid van de ziel, die aanleunde bij de Griekse filosofie. In het vijftiende hoofdstuk van de brief aan de Korintiërs zet Paulus uiteen wat de verrijzenis betekent. Die behoort niet tot de orde van het weten, maar van het geloven. Paulus spreekt over een ‘mysterie’: wij kunnen Gods bedoelingen niet kennen. Laten we dan niet afgaan op onze rijke verbeelding en haar voorstellingen van het hiernamaals! Geloven in de verrijzenis is de radicale breuk van de dood ernstig nemen en de hoop koesteren op de herschepping van ons hele wezen. Paulus begint met het Rijk Gods. Dat heeft eerst en vooral tot doel het tegenwoordige leven te valoriseren. Het Rijk Gods is geen ‘vlucht vooruit’ en geen ‘opium voor het volk’, maar nodigt ons uit om ons hier en nu in te zetten voor de dienst van God en onze naaste: het geeft smaak, inhoud en richting aan al onze daden. Aan de mensen van Korinthe die de macht van de dood ontkenden, zegt Paulus dat die wel degelijk bestaat in het hier en nu, in de vorm van de zonde. Maar hij roept ons op om te vertrouwen: als Christus verrezen is, zullen wij eveneens verrijzen. Deze belofte verbindt ons ertoe om ‘standvastig en onwankelbaar’ te zijn, en ‘aldoor druk bezig met het
werk van de Heer’. De verrijzenis belijden is vandaag niet gemakkelijker dan ten tijde van de eerste christenen. Maar als wij Paulus beluisteren, zien we hoe de natuurlijke nieuwsgierigheid naar het leven na de dood verandert: gesterkt door de belofte dat de dood ‘opgeslokt en overwonnen’ is, zullen wij in staat zijn onze huidige daden de kracht van liefde en verandering te geven. Is de Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen niet een mooi richtsnoer om ons doorheen het jaar deze vragen te stellen? Als ik werkelijk geloof in de verrijzenis, hoe kan ik dan deze overtuiging in praktijk brengen, vooral ten overstaan van andere christenen? Hoe kan ik mijn beschikbaarheid aanwakkeren en mijn openheid naar anderen in al hun verscheidenheid? Hoe kan ik een teken van eenheid zijn en niet van onenigheid? Laurence Flachon, pastor van de Protestantse Kerk van Brussel-Museum (Koninklijke kapel), voorzitster van het Interkerkelijk Comité van Brussel De oecumenische gebedswake heeft plaats op donderdag 19 januari 2012 om 20 uur in de Duitstalige Evangelische Gemeenschap, Salomélaan 7, 1150 Sint-PietersWoluwe. Brochures en informatie over de Gebedsweek voor de Eenheid: Interkerkelijk comité voor Brussel, Adolf Maxlaan 55/1, 1000 Brussel, telefoon 02 218 63 77 of 02 374 50 28
28
pastora l ia
Hulpbisschoppen weer naar school Vorming in Rome
De nieuwe hulpbisschoppen van het aartsbisdom, die begin april werden gewijd, werden in september in Rome verwacht voor een opleiding. Samen met vele andere nieuwe bisschoppen kregen ze daar tekst en uitleg bij hun nieuwe zending in de Kerk. De vorming was bedoeld voor bisschoppen uit de zogenaamd ‘oude’ kerken: het Midden-Oosten, Europa, Noorden Zuid-Amerika, de Filippijnen en Australië. Daarnaast namen vijftien bisschoppen van de oosterse ritus deel, waaronder twee bisschoppen uit het Indische Kerala. Monseigneur Hudsyn distilleerde volgende impressies uit zijn notitieboekje.
VERRIJKEND E DIVERSITEIT Dit viel waarschijnlijk het sterkst op tijdens onze opleiding in Rome: de mengelmoes van talen, culturen en landen. Met één element dat alle deelnemers verbond: geroepen zijn om de apostelen op te volgen. Ook de Franstalige groep vertoonde die eenheid in verscheidenheid: vier Fransen, drie Belgen, een Luxemburger, een Zwitser, een Grieks-katholieke Hongaar, een Duitser, een Armeniër, een Haïtiaan, … Die diversiteit maakte dat er veel te vertellen en te ontdekken was. En dat niet alleen op het pastorale of binnenkerkelijke vlak: een hulpbisschop uit Port-au-Prince die strijdt tegen de verduistering van giften om honderd huizen en tien scholen te herbouwen; een Irakees die riskeert ontvoerd te worden als hij na 20 uur op straat
komt; een andere Irakees die opmerkt dat nominaties voor het bisschopsambt veel weg hebben van nominaties voor het martelaarschap; een bisschop uit Colombia die werkt in het gebied waar Ingrid Bettancourt werd ontvoerd en waar de guerrilla bisschoppen met de dood bedreigt; bisschoppen die bij elke verplaatsing een veiligheidsescorte nodig hebben omdat ze het doelwit zijn van drugstrafikanten … Neen, tijdens de maaltijden werd er over veel meer gepraat dan kerkelijke problemen of aangelegenheden. We stonden in bewondering voor die, vaak jonge, confraters waarvan de voorganger koudweg was vermoord. Bijna voor onze ogen zagen we nieuwe pagina’s toegevoegd worden aan de al lange geschiedenis van geloofsmartelaren.
LAAT ONS NIET IN DE STEEK Eveneens aangrijpend was de namiddag gewijd aan de getuigenis van de Kerken uit het Midden-Oosten. Zij beleven een echte uittocht, omdat er voor de christelijke jongeren geen toekomst meer is. De sessie verliep niet zonder spanning: niet alle deelnemende bisschoppen deelden de analyses over de militaire, economische of diplomatieke interventies van het Westen in Irak, Egypte of Syrië. Ook over de islam zaten de bisschoppen uit die landen niet op dezelfde lijn: volgens sommigen de bron van al hun ellende, terwijl anderen stelden dat bij bombardementen niet alleen kerken, maar ook moskeeën getroffen worden.
29
p ast orali a
(OVER)AANBOD AAN LEZINGEN
Tijdens die analyses hoorden we pijnlijke verhalen over gewelddadigheden, maar ze toonden ook mannen en vrouwen, priesters en bisschoppen vol moed en met een onoverwinnelijk geloof. Zoals de aartsbisschop van Bagdad zei: ‘Als je bij ons een handvol zand neemt, ruik je de geur van het bloed van onze voorouders en onze naasten. Dat is ook de reden waarom we blijven: om hun herinnering trouw te zijn. Maar laat ons niet in de steek!’
BEDEVAARTSUITSTAP Deze bijeenkomst van bisschoppen was ook een bedevaart. Op de feestdag van de heilige Carolus Borromeus werd de mis opgedragen in de kerk van Rome waarvan hij de patroon is, gevolgd door een gebedsmoment rond de relikwie van zijn hart. Het was een mooi symbool voor de nieuwe bisschoppen, want deze grote kerkhervormer was ook een bisschop met een groot hart, zowel voor de priesters als voor de armen in zijn bisdom in Milaan. Zondag vierden we eucharistie in de Sint-Pietersbasiliek met een processie tot aan het graf van Petrus. Op het einde van de vorming waren we uitgenodigd op Castel Gandolfo voor een ontmoeting met paus Benedictus XVI. Hij drukte ons twee opdrachten op het hart: om ons bisschopsambt te beleven in dienst van het priesterschap van de gelovigen en om de charisma’s die de Geest vandaag opwekt in het hart van de gelovigen, te verwelkomen en te voeden.
Elke dag stonden drie lezingen op het programma, gegeven door leden van de Curie of door bisschoppen ‘van het werkveld’. Eerlijk gezegd: het waren er te veel en het overaanbod ging ten koste van de uitwisseling. Tussen de vele lezingen zaten bovendien uiteenzettingen die te theoretisch waren en minder inspirerend voor het concrete bisschoppelijk handelen. Van de sterke sprekers onthoud ik vooral volgende namen: kardinaal Marx, aartsbisschop van München, monseigneur Siclona van de Congregatie van de Geloofsleer (die een grote pastorale bekommernis koppelde aan een ethische standvastigheid), kardinaal Piacenza (met een diepgravende visie over het gebed en het geestelijk leven van bisschop en priesters), monseigneur Tauran (met een gepassioneerde uiteenzetting over de interreligieuze dialoog en de delicate relaties met de islam), kardinaal Koch (over de vooruitgang en de moeilijkheden in de oecumene) en monseigneur Tobin, een Amerikaanse redemptorist (over de identiteit van het religieus leven als navolging van Christus, die uiting is van het hoogste gezag van God). Bij de eindevaluatie plaatsten alle deelnemers twee Franse bisschoppen in hun ‘hitparade’ van beste lezingen: monseigneur Dagens, bisschop van Angoulême, die het had over cultuur en geloof, en monseigneur Ornellas, aartsbisschop van Rennes, die de uitdagingen voor de parochies besprak. Hun uiteenzettingen gaf echt stof tot nadenken, vooral omdat ze een
theologische en pastorale reflectie vermengden met antropologische en culturele beschouwingen. Met een scherpe en kritische blik op onze wereld, maar eveneens vol hoop en geloof beklemtoonde monseigneur Dagens dat ‘de kracht van Gods gave aan het werk is’. Bijgevolg komt het er, aldus monseigneur Ornellas, op aan de verlangens naar het ware, goede en schone bij onze tijdgenoten te leren onderscheiden.
… EN EEN BEETJE ONTSPANNING Natuurlijk stond niet de hele vorming in het teken van strenge ernst. We vormden een Belgisch-LuxemburgsFranse squadra van zeven bisschoppen met een uitstekende verstandhouding. En ook cultuur ontbrak niet: zondagmorgen hadden we recht op een privébezoek aan de Sixtijnse kapel. In dat magisch moment konden we meer dan een uur de schitterend gerestaureerde fresco’s bewonderen.’s Avonds werkten internet en skype op hoge snelheid. Behalve wanneer Barcelona-Milaan werd uitgezonden in het auditorium. Toen Milaan de 2-2 gelijkmaker scoorde, ging niet alleen de commentator van de RAI uit zijn dak. Ook het bisschoppelijk delirium was de moeite waard ...
AFFECTIEVE COLLEGIALITEIT Net als de Wereldjongerendagen met hun universele dimensie, lieten deze unieke dagen ons een bisschoppelijke broederlijkheid ontdekken, de solidariteit tussen onze Kerken, de uitdagingen van het geloof voor deze tijd en deze wereld en tot slot onze eigen gehechtheid aan Christus, door wat de paus in zijn toespraak ‘een sterke ervaring van affectieve collegialiteit’ noemde. + Jean-Luc Hudsyn, hulpbisschop voor Waals-Brabant
30
pastora l ia
b o ekbesprek i n g Eigen identiteit: enkele recente publicaties De laatste jaren is de vraag naar de eigen identiteit van christelijke of rooms-katholieke instellingen en bewegingen zeer actueel. Ziekenhuizen en rusthuizen, scholen, verenigingen en (jeugd)bewegingen: ze worden steeds meer bevraagd over de betekenis van de ‘K’ (als afkorting voor ‘katholiek’) in hun naam. Zowel extern door buitenstaanders, als intern door medewerkers. In nogal wat gevallen is men er actief mee bezig, soms is het een moeizame zoektocht, soms wordt de vraag als niet ter zake aan de kant geschoven … Het evangelie van Jezus van Nazareth, door christenen erkend en beleden als de Christus, is natuurlijk het fundament van iedere christelijke of roomskatholieke identiteit, voor om het even wie, waar ook ter wereld, en voor om het even welke instelling of beweging. Maar gelukkig hebben we in de loop van de geschiedenis ook een aantal stichters van orden en congregaties gekend die vanuit hun concrete levensgeschiedenis en met het oog op de specifieke zending die ze in hun tijd voor ogen hadden, dit evangelie vertaald en beleefd hebben. Zij hebben op een eigen – soms eigenzinnige – wijze dit evangelie klank en kleur gegeven in een welbepaalde context. Een drietal boeiende boeken belandde de voorbije maanden op mijn schrijftafel. Boeken waarin auteurs met een totaal verschillende achtergrond schrijven over drie figuren die op een heel eigen wijze het evangelie van Jezus van Nazareth in hun eigen (religieuze) leven en apostolaat gestalte hebben gegeven. Wat de auteurs verbindt, is de wijze waarop ze erin slagen om deze verhalen uit het verleden te laten spreken tot hedendaagse mensen. Niet alleen informatief en bemoedigend, maar ook
inspirerend en uitdagend. Drie boeken die een ondersteuning kunnen zijn voor mensen die hun christen zijn wat meer kleur willen geven, die instellingen en bewegingen kunnen inspireren om de ‘K’ in hun naam een hedendaagse en inspirerende invulling te geven. Van harte aanbevolen dus! Patrick Lateur, De regel van Benedictus. Vertaling met Latijnse brontekst. Met commentaar van Benoît Standaert osb en Wil Derkse (Tielt: Lannoo, 2010)
Patrick Lateur (°1949) was tot 2007 leraar Grieks en Latijn. Hij is lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde en publiceerde dichtbundels, bloemlezingen en vertalingen. Vanuit zijn professionaliteit presenteert hij een heldere en sobere vertaling van de regel van Benedictus in een vlot leesbare en eigentijdse taal. Boeiend voor wie de regel als inspiratie voor dagelijkse meditatie wil gebruiken, is dat in de kantlijn de indeling van de fragmenten per dag (wereldwijd gebruikt) toegevoegd werd. Voor wie op de tekst wil studeren en werken, is
het handig dat naast de Nederlandse vertaling ook de Latijnse grondtekst is opgenomen. Deze vertaling wordt verrijkt door drie ‘bijvoegsels’ op het einde van het boek: een verantwoording van de vertaler en twee duidende artikels. Benoît Standaert, die als benedictijner monnik sinds jaar en dag vanuit de regel leeft en werkt, schreef een korte inleiding op de regel. Wil Derkse, een Nederlandse hoogleraar die als gehuwde vader ‘oblaat’ is (hij behoort tot de zogenaamde ‘derde orde’ van leken rond de eerste – de monniken – en de tweede – de monialen – orde van de benedictijnen), schreef over de actualiteit van Benedictus’ regel als permanente cultuurkritiek. Een boeiende publicatie voor wie even wil stilstaan bij of wil mediteren over de benedictijnse spiritualiteit, voor wie wat beter wil thuiskomen in de wijze waarop Benedictus het evangelie gestalte gaf in de gemeenschappen van zijn volgelingen, voor wie het licht van de regel van Benedictus wil laten schijnen over de uitdaging om vandaag op een hedendaagse wijze als christen te leven. Maar zeker ook een boeiende inspiratiebron voor wie de christelijke of katholieke identiteit van zijn instelling of beweging wil helpen kleuren vanuit een daadwerkelijke beleving van het evangelie. René Stockman, Petrus Jozef Triest vandaag. Leven, spiritualiteit en inspiratiebron (Antwerpen: Halewijn, 2009) Broeder René Stockman, algemeen overste van de Broeders van Liefde, staat bekend om zijn vlotte pen waarmee hij regelmatig bijdragen publiceert over de gezondheidszorg en over de spiritualiteit en de eigenheid van de congregatie van de Broeders van Liefde en hun apostolaat.
31
p ast orali a
kunnen in de spiritualiteit van de caritas inspiratie vinden om hun eigen identiteit scherper te stellen. Colette Schaumont, ‘Da mihi animas …’ Keuzes en bezieling in het leven van Don Bosco (Antwerpen: Halewijn, 2010)
In dit boek belicht hij op een gedreven en inspirerende wijze het leven en de spiritualiteit van kanunnik Petrus Jozef Triest (Brussel, 31 augustus 1760–Gent, 24 juni 1836), naar aanleiding van de 250ste verjaardag van zijn geboorte. In een eerste deel beschrijft broeder Stockman op een historisch onderbouwde en aangenaam leesbare wijze het leven van Triest. In een tweede deel gaat hij uitvoerig in op zijn spiritualiteit. Daarvoor baseert hij zich vooral op de geschriften van de stichter van de Zusters van Liefde, de Broeders van Liefde, de Broeders van Sint-Jan de Deo en de Zusters Kindsheid Jesu. In het derde deel actualiseert broeder Stockman de spiritualiteit van Triest voor onze tijd. De auteur legt uit hoe de ‘spiritualiteit van de caritas’ van Triest in onze tijd niet alleen een inspiratiebron kan zijn voor de broeders en zusters van de door hem gestichte congregaties, maar ook voor alle medewerkers in het apostolaat en in de werken van de zusters en broeders, en voor christenen die op zoek zijn om hun christen zijn concreet en daadwerkelijk te beleven in deze tijd. Ook christelijke of katholieke instellingen en bewegingen die niet door Triest gesticht werden,
Dit boek werd niet geschreven door een salesiaan, maar door een vrouw die echtgenote en moeder is. Colette Schaumont studeerde godsdienstwetenschappen en gaf jarenlang godsdienst in het hoger secundair onderwijs in een niet-salesiaanse school. Tien jaar geleden werd zij stafmedewerkster van Don Bosco Vorming & Animatie, de salesiaanse dienst die de medewerkers in de verschillende werken (onderwijs, jeugdzorg, vrije tijd …) wil ondersteunen in het doorgeven van het salesiaanse erfgoed en het realiseren van de salesiaanse zending. Dit gebeurt vooral via vorming over en in ‘salesianiteit’ en door ondersteuning van de pastorale animatie. Sinds het begin van dit schooljaar is Colette Schaumont coördinator van deze dienst. Vanuit haar studie- en vormingswerk heeft Colette Schaumont met een grote salesiaanse bewogenheid dit boek geschreven. Het is zeker geen gevoelsmatig of nostalgisch portret van Don
Bosco geworden. Op wetenschappelijk verantwoorde wijze, maar in een verstaanbare en vlot leesbare taal, reikt zij nieuwe inzichten aan die de laatste jaren ontwikkeld werden. Als titel voor het boek koos ze de levensleuze van Don Bosco: ‘Da mihi animas, caetera tolle’ (geef mij de zielen, de rest mag je houden), en ze bouwt het levensverhaal van Don Bosco op vanuit de keuzes die hij maakte en de bezieling die hem daarbij dreef. Don Bosco koos er bewust voor om priester te worden en wilde dit doen bij en voor jongeren. Vanuit het geloof dat ieder mens kind van God is, stond alles wat hij ondernam in het teken van het geluk en de totale ontplooiing van jongeren. In de taal van die tijd stond dus ‘de ziel’ van deze jongeren centraal in zijn zending. Het boek is bedoeld voor de brede beweging rond Don Bosco in Vlaanderen en Nederland, maar ook voor alle mensen die willen kennismaken met Don Bosco, zijn keuzes, zijn spiritualiteit en zijn zending. Daarnaast is het een waardevolle inspiratiebron voor al wie in de context van opvoeding en onderwijs het evangelie concreet gestalte wil geven. Vanuit de tijd waarin Don Bosco leefde, wordt duidelijk waar we ook vandaag op moeten focussen, als we willen opvoeden en onderwijzen geïnspireerd door het evangelie van Jezus van Nazareth. Jean Paul Pinxten
32
pastora l ia
V r a u n b r u ii et k d e BRUSSEL V OO R S TE L L ING B I S S C HO P S R A A D
Op 14 oktober stelde monseigneur Kockerols het vicariaat Brussel voor aan de bisschopsraad. Hij wees eerst op de kosmopolitische dimensie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 46 % van de Brusselaars is van buitenlandse oorsprong, 22 % van de bevolking is islamitisch en met een gemiddelde leeftijd van 37,8 jaar is de regio ook de jongste van het land. Daarnaast springen enkele pijnlijke socio-economische cijfers in het oog: het gemiddelde inkomen per inwoner is het laagste van heel België, 28 % van de Brusselse bevolking leeft onder de armoedegrens, er zijn 108.000 werklozen, ongeveer 3.000 straatbewoners en een onbekend aantal mensen zonder papieren. Immigratie, verpaupering en multiculturaliteit: de Brusselse regio beleeft op kleinere schaal wat heel Europa doormaakt. Het maakt Brussel tot een echt laboratorium, en dat geldt ook voor de kerkelijke realiteit. De Brusselse Kerk is noodzakelijk een katholieke Kerk, in de universele betekenis van het woord. Het vicariaat Brussel telt 108 parochies, die sinds 2005 gegroepeerd zijn in pastorale eenheden (27 Franstalige en 20 Nederlandstalige). Het vicariaat bestaat sinds 2007 uit 4 dekenaten. Daarnaast heeft Brussel ook veel katholieke gemeenschappen van buitenlandse herkomst, die van oudsher een grote autonomie hebben. Momenteel telt Brussel 40 erkende buitenlandse katholieke gemeenschappen, goed voor 25 verschillende talen (van Koreaans en Vietnamees tot Pools en Portugees). Een vicariaal afgevaardigde voor het onthaal en de begeleiding van de buitenlandse gemeenschappen heeft als opdracht de band tussen de gemeenschappen en de lokale Brusselse Kerk nauwer aan te halen.
V i car i ate n De herstructurering en vereenvoudiging van de vicariale diensten die onder monseigneur De Kesel begonnen is, wordt voortgezet. Naast de vicariale diensten, zoals bijvoorbeeld ‘Verkondigen en vieren’ of ‘Gezondheidspastoraal’, zijn er ook de algemene diensten, die zich onder meer bezig houden met communicatie, het beheer van het patrimonium en de uitbating van het pastoraal centrum in de Vlasfabriekstraat. Monseigneur Kockerols wees in zijn uiteenzetting uiteraard op de belangrijkste uitdagingen voor de Brusselse Kerk. De eerste is ongetwijfeld de territoriale pastoraal. De dynamiek van het werk in de pastorale eenheden moet worden voortgezet. Daarbij is waakzaamheid geboden om te voorkomen dat er pastorale ‘ghetto’s’ ontstaan. De Brusselse Kerk wil dwarsverbindingen leggen tussen de bestaande parochiale gemeenschappen (Nederlandse, Franse en buitenlandse), gezamenlijke activiteiten en initiatieven bevorderen en aandacht hebben voor Europa waarvan Brussel de hoofdstad is. De tweede grote uitdaging ligt in de nieuwe evangelisatie en de interreligieuze dialoog. De Brusselse Kerk wil werk maken van een proactieve communicatie, met inzet van alle communicatiemiddelen die momenteel ter beschikking staan (bijvoorbeeld spotjes op Youtube). Vervolgens moeten priesters, diakens en pastoraal werk(st)ers zo veel mogelijk bemoedigd worden, zeker zij die zich daadwerkelijk inzetten voor de gehele kerkgemeenschap. Waar mogelijk moeten pastores ontlast worden van kwesties die te maken hebben met ‘het tijdelijke’ (geld en patrimonium). Deze taken worden best overgedragen aan competente leken, bijgestaan door professionals. Daarnaast moet de Brusselse Kerk ook een gezamenlijk beleid uitwerken voor de christelijke initiatiesacramenten en de drijvende kracht zijn
van jongerenpastoraal en pastoraal voor koppels en gezinnen. En, last but not least, de Kerk moet duidelijke criteria uitwerken voor de herbestemming van kerken. Als de Brusselse Kerk die pastorale uitdagingen ter harte neemt, zal ze nog meer groeien naar levendige en evangeliserende christelijke gemeenschappen met een betekenisvolle dienstbaarheid aan de samenleving. Jeroen Moens
NI E UW B L AD
De al vroeger aangekondigde opvolger van het driemaandelijks gratis magazine B-City, waar een jaar geleden een einde aan kwam, krijgt stilaan concreet gestalte. Vermoedelijk zal het eerste nummer van het nieuwe blad in februari 2012 worden verspreid. Het zal voortaan iedere maand verschijnen in een tweetalige editie: 8 bladzijden in het Frans, 6 in het Nederlands en 2 in het Engels. Het zal twee voorpagina’s tellen, doordat artikelen in het Frans en die in het Nederlands plus Engels kop aan staart worden afgedrukt (têtebêche, met een term die uit de filatelie afkomstig is). Middenin zal een dubbele pagina worden gereserveerd voor de kalender met de liturgische diensten in de Brusselse kerken. Een commercieel bedrijf zal het blad verdelen over culturele centra in de ruime zin van het woord (theaters, concertzalen, enzovoort). De nieuwe titel luidt Zeg maar K, respectievelijk Cà-dire.
PRIE ST E RRAAD
De jongste vergadering van de Nederlandstalige priesterraad moest het deze keer stellen zonder Herman Cosijns die er tot voor kort ambtshalve lid van was. Hij werd opgevolgd door
33
p ast orali a
Tony Frison, de nieuwe adjunct van de hulpbisschop en in die functie trouwens ook al opvolger van Cosijns. Als vervanger van Frison in het bureau van de raad werd nu Jakob Debruyne verkozen. Het belangrijkste deel van de vergadering werd besteed aan drie vragen over ‘de beleving van de eenheid in de Brusselse Kerk’. De leden kregen drie vragen voorgelegd: Hoe ervaren en beleven we ons toebehoren aan de ene Kerk vanuit onze minderheidspositie? Ervaar ik mezelf als deel van de gehele Kerk of van een deel ervan? Wat kan mij helpen om te groeien in collegiale verbondenheid met anderstalige collega’s? In het antwoord op de eerste vraag klonk enige pijn door over de minderheidspositie die maakt dat men wel eens over het hoofd wordt gezien. Anderzijds put men uit die positie ook kracht. De schaarste kan helpen om authentieker christen te zijn, om de relativiteit van sommige dingen in te zien en zo tot uitzuivering te komen.
Bij de tweede vraag werd opgemerkt dat men altijd zowel deel is van een kleiner als van een groter geheel. Zo is de priesterraad een beperkt geheel, omdat ze enkel uit mannen bestaat van een bepaalde cultuur. Natuurlijk is men op de eerste plaats ook lid van de hele Brusselse kerk, maar dat wordt niet alle dagen even sterk ervaren.
zelfkritiek zijn onmisbare ingrediënten van elk samenleven. Dat geldt dus ook voor de autonome Nederlandstalige pastoraal.
Over de collegialiteit met anderstalige collega’s werden interessante dingen gehoord. Er zijn natuurlijk wel eens wrijvingen en conflicten, maar iemand maakte de vergelijking met een burenconflict. Als men dat in Vlaams-Brabant heeft, noemt men dat gewoon een burenruzie; als het in Brussel gebeurt, wordt het gemakkelijk opgeblazen tot een taal- of cultuurconflict. Men moet ertoe komen deze problemen van hun mythes te ontdoen. Het zijn gewoon menselijke conflicten, zoals ze in elke vorm van samenleven, in elk gezin, in elke vereniging voorkomen. Om daarmee om te gaan, is een dosis zelfkritiek nodig. Trots op de eigen identiteit, maar ook
VIC ARIAL E RAAD
Alles bij mekaar was het een serene en constructieve gedachtewisseling, zeer tot vreugde ook van de hulpbisschop.
Op de maandelijkse vicariale raad over fundamentelere onderwerpen – telkens op de tweede donderdag van de maand – ging het in oktober, net zoals de maand ervoor, over diaconie. Dit als vervolg op de inventariserende gesprekken tijdens de sessies voor verantwoordelijken van de pastorale eenheden in Kortenberg en Rixensart in de maand juni. In de sessies van volgend jaar zal een basistekst over de diaconie in de Brusselse kerk worden voorgesteld. Daaraan zal de volgende maanden in de raad worden gewerkt. T. Frison/Th. C. Madder
P E R S ON A L I A BENO EMINGEN V LAA M S -BR A BAN T E N ME C H E L E N
Pater Jef BUSSCHOTS, priester norbertijn, wordt tevens benoemd tot parochieadministrator in Diest, SintHubertus, Schaffen. De heer Dirk DE GENDT, priester, wordt tevens benoemd tot federatiepastoor in de parochiefederatie Leuven. De heer Tim PEETERS, priester, wordt tevens benoemd tot parochievicaris in Mechelen, Sint-Lambertus, Muizen. Mevrouw Katelijne STUYCK wordt benoemd tot pastoraal medewerkster in de Universitaire Ziekenhuizen in Leuven. De heer Jos TRIMPENEERS, priester, wordt benoemd tot meewerkend
priester in de parochiefederatie Scherpenheuvel. De heer Herman VAN HOLSBEEK, priester, wordt tevens benoemd tot meewerkend priester in de parochiefederatie Liedekerke. De heer Felix VAN MEERBERGEN, priester, wordt tevens benoemd tot parochieadministrator in Diest, Heilige Familie, Vleugt. De heer Jos VERELST, priester, wordt benoemd tot meewerkend priester in de parochiefederatie Leuven. WAAL S-B RAB ANT
De heer Freddy BAILLIEN, priester, wordt benoemd tot lid van de ploeg in solidum van de parochies van CourtSaint-Etienne, Beaurieux, Tangissart en Sart-Messire-Guillaume.
De heer Albert-Marie DEMOITIE, priester, wordt tevens benoemd tot moderator van de ploeg in solidum van de parochies van Court-Saint-Etienne, Beaurieux, Tangissart en SartMessire-Guillaume. De heer Gonzalve GISAMONYO NTAWIHAYE TWOSE, priester van het bisdom Goma (Democratische Republiek Congo), wordt tevens benoemd tot lid van de ploeg in solidum van de parochies van Court-Saint-Etienne, Beaurieux, Tangissart en SartMessire-Guillaume. De heer Hubert KAPANGALA MABEKA, priester van het bisdom Kikwit (Democratische Republiek Congo), wordt benoemd tot parochievicaris in Waver, Saint Jean Baptiste. De heer William KAZADI NGOYI, priester van het bisdom Luebo (Demo-
34
pastora l ia
cratische Republiek Congo), wordt benoemd tot dekenaal vicaris in het decanaat Grez-Doiceau-Beauvechain. De heer Gilbert KYNDT wordt benoemd tot medewerker ‘Service d’Evangélisation’. De heer Emmanuel LEURQUIN wordt benoemd tot lid van de ploeg in solidum van de parochies van CourtSaint-Etienne, Beaurieux, Tangissart en Sart-Messire-Guillaume. Pater Patrice Emery MUEPU KAMANGU, priester franciscaan, wordt tevens benoemt tot moderator van de priesterploeg in Basse-Wavre (NotreDame en Père Damien). De heer Marius Hervé N’GUESSAN N’GUESSAN, priester van het bisdom Yopougon (Ivoorkust), wordt benoemd tot lid van de priesterploeg van de parochies van Court-Saint-Etienne, Beaurieux, Tangissart et Sart-MessireGuillaume. De heer Télesphore NYANDWI, priester van het bisdom Kabgayi (Rwanda), wordt tevens benoemd tot lid van de priesterploeg in Basse-Wavre (Notre-Dame en Père Damien). De heer Krzysztof RAJEWICZ, priester van het bisdom Zielona Gora-Gorzow (Polen), wordt tevens benoemd tot parochieadministrator in Beauvechain, Sainte-Waudru, Nodebais. De heer Christian VINEL, priester, wordt tevens benoemd tot lid van de priesterploeg in Basse-Wavre (NotreDame en Père Damien). BR U S S E L
Pater Jean-Djosir DJOPKANG, Sons of Mary Mother of Mercy, wordt tevens benoemd tot aalmoezenier van Home Brugmann. Pater Oscar Hernán ESCOBAR CAICEDO, priester missionaris Xaveriaan van Yarumal, wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de Spaanstalige gemeenschappen in de pastorale eenheden van Sint-Gillis en Kuregem. De heer Eric VANCRAEYNEST, priester, wordt tevens benoemd tot deken van het dekenaat Brussel-Zuid.
ONTSLAGEN
OVERLIJDENS
De aartsbisschop heeft het ontslag aanvaard van: · mevrouw Paule ADANK als medewerker van de documentatiedienst van het vicariaat Waals-Brabant. Zij blijft medewerker bij de communicatiedienst van het vicariaat WaalsBrabant. · de heer Joe BOU JAOUDE, priester van de Orde der Maronitische Antonijnen, als deservitor in Walhain, Saint Servais, Tourinnes-les-Ourdons en als deservitor in Walhain, Saint Lambert, Tourinnes-SaintLambert. · zuster Elena de Jesús DE LEON MONTERROSO als verantwoordelijke voor de Spaanstalige gemeenschap in Brussel, Onze-Lieve-Vrouw ter Rijke Klaren. · de heer Matthieu HARGOT als medeverantwoordelijke voor de jeugdpastoraal in het vicariaat Brussel (Franstalig). · de heer Omer KATSHIOKO KAPITA, priester van het bisdom Kikwit (Democratische Republiek Congo), als parochieadministrator in Waver, Saints Pierre et Marcellin, Bierges. · pater Guislain KIBETE NKWAR, priester oblaat, als pastoor in Diest, Heilige Familie, Vleugt; als parochieadministrator in Diest, Sint-Hubertus, Schaffen en als meewerkend priester in de parochiefederatie Diest. · d e h e e r F a u s t i n K W A K A N’KAKALA, priester van het bisdom Kenge (Democratische Republiek Congo), als parochievicaris in Waver, Saint Jean-Baptiste. · mevrouw Cécile MATHIEU als medeverantwoordelijke voor de jeugdpastoraal in het vicariaat Brussel (Franstalig). · heer Renaat VAN DEN BERCKT, priester, als moderator van de ploeg in solidum in Leuven, Sint-Kwinten en in Leuven, Sint-Michiel; als pastoor in Leuven, Sint-Jozef en als federatiepastoor van de parochiefederatie Leuven.
M E C HE L E N-B RUSSEL
De heer Gerard EXELMANS (geboren op 17/4/1926 en gewijd op 12/4/1953), priester, overleed in Scherpenheuvel op 28 oktober 2011. Hij was achtereenvolgens parochievicaris in Herselt, Sint-Hubertus, Ramsel (1953-1958) en in Hoegaarden, Sint-Gorgonius (1958-1970), pastoor in Lubbeek, Sint-Bernardus (19701995), dekenaal secretaris van het dekenaat Lubbeek (1989-1995), parochieadministrator in Oud-Heverlee, Sint-Joris, Sint-Joris-Weert (19891990), in Lubbeek, Sint-Martinus (1994) en Sint-Jan Baptist, Binkom (1994) en meewerkend priester in Scherpenheuvel (1995-2011). De heer Julien DE VOS (geboren op 4/6/1928 en gewijd op 20/12/1953), priester, overleed in Berlaar op 29 oktober 2011. Van 1953 tot 1991 was hij leraar aan het Heilig-Hartcollege in Ganshoren. De heer Jacques VANDERVEKEN (geboren op 11/6/1929 en gewijd op 19/12/1954), priester, overleed in SintLambrechts-Woluwe op 3 november 2011. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Collège Notre-Dame in BasseWavre (1954-1972), lid van de priesterploeg Sint-Henricus in Sint-Lambrechts-Woluwe en in Schaarbeek, Goddelijke Zaligmaker (1972-1975), verantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in Sint-Pieters-Woluwe, Onze-Lieve-Vrouw, Stokkel (1982-1997), parochieadministrator in Sint-PietersWoluwe, Sint-Pieter (1997-2000), medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in Sint-Lambrechts-Woluwe, Heilige Familie, Sint-Lambertus en Sint-Pieter (1997-2000). De heer Jozef NOLMANS (geboren op 28/12/1929 en gewijd op 23/9/1956), priester, overleed in Leuven op 7 november 2011. Hij was achtereenvolgens parochievicaris in Holsbeek, Sint-Lambertus, Nieuwrode (1956-1963) en in Tienen, Sint-Germanus (1963-1973) en hulpaalmoe-
35
p ast orali a
zenier in het Heilig-Hartziekenhuis in Leuven (1973-1994).
de Zuidpoolexpeditie ‘Comte de Gerlache’ en daarna nog vijftien jaar godsdienstleraar in het officieel onderwijs.
ANTWERPEN
De heer Paul CLUYDTS (geboren te Borgerhout op 15/11/1922 en gewijd op 26/5/1945), priester, overleed in Wommelgem op 18 oktober 2011. De heer Robert RAES (geboren te Gent op 2/11/1918 en gewijd op 24/7/1943), priester, overleed in Antwerpen op 31 oktober 2011. IN MEMORIAM F R A N S DIR C K E N
Frans Dircken was een man met vele gaven en hij liep er niet mee te koop. In zijn veelzijdige en lange loopbaan (van ‘het rijke Roomse leven’ tot de ‘arme restkerk’) kwamen al zijn kwaliteiten aan bod. Als pasgewijde priester uit het Antwerpse Merksem werd hij benoemd in het Franstalige Sint-Pieterscollege in Ukkel. Het was het begin van een hele reeks opdrachten: aalmoezenier van de haven van Antwerpen en het opleidingsschip ‘Louis Sheid’ van de Belgische koopvaardijvloot, geestelijke begeleider bij
Eens op pensioen lag hij mee aan de basis van veel initiatieven. Hij gaf ze allemaal een structuur die hun voortbestaan tot op vandaag verzekert. Als rector van de basiliek van Koekelberg zag hij snel in dat een permanente ploeg noodzakelijk was voor onderhoud en animatie. Hij tekende een organigram uit dat nog steeds van kracht is. Als stichter-beheerder van Radio Spes ging zijn zorg zowel uit naar een moderne apparatuur als naar medewerkers die een afwisselend programma kunnen samenstellen en presenteren. Als directeur van de Diocesane Bedevaarten zocht hij naar nieuwe impulsen voor de slabakkende bedevaarten. De veelvuldige contacten met allerlei milieus, kerkelijke en andere, verplichtten hem te zoeken naar een gepaste vertaling en beleving van zijn geloof. Toen waarden en normen verschoven, zocht hij naar een toegankelijke geloofstaal om een grote groep mensen te kunnen aanspreken. Binnen Radio Spes vervlocht hij de rijke christelijke cultuur met de verworvenheden van de moderne media. In de Bijbel was het boek Wijsheid zijn lievelingslectuur. Hij was wijsheid. De
laatste jaren leefde hij teruggetrokken aan zee. ‘Ik kan niet veel meer doen en daarom schrijf ik maar neer waarover ik nagedacht heb.’ Zo schreef hij de laatste jaren allerlei overwegingen. Het waren als korrels zand die de zeewind verspreidde. Zijn in wijsheid gedrenkte krabbels vielen uiteindelijk in je computer en bevruchtten je eigen denken. Zijn laatste denkoefening – veertien dagen voor zijn overlijden – ging over priester zijn: ‘Wat is nu de grondslag van mijn priesterleven?’ En als laatste zinnetje: ‘Ik hoop dat ik geen ketterijen verkocht heb … We hebben toch verstand gekregen om na te denken … Vandaag zien we alles in een spiegel maar morgen alles live.’ Dat was Frans: eerlijk, eenvoudig, spontaan en toch doordacht. Die laatste brief was zeker geen toeval. Heel zijn leven was erop gericht om priester te zijn in dienst van de Kerk, getuige te zijn van de Heer waar en hoe dan ook. Leonardo da Vinci schreef ooit: ‘Niet alleen de weg die je gaat, is belangrijk, maar ook het spoor dat je achterlaat.’ Dat heeft Frans begrepen en zeker gedaan. Hij was een man voor alle seizoenen, een man als Jezus van Nazareth. Marcel Huyghe, oud-deken van Laken
A a n k o n d i g i n g Voetsporen van dev otie In de kerk van Jan Ruusbroec en OnzeLieve-Vrouw in Ruisbroek (Sint-Pieters-Leeuw) loopt van 2 december tot 5 januari 2012 de fototentoonstelling Voetsporen van devotie. Deze expo toont de mooiste zwart-witfoto’s van processies in Vlaams-Brabant. Fotograaf Jan Locus presenteert zijn kijk op de huidige Vlaams-Brabantse processies. Processies lijken aan het begin van de eenentwintigste eeuw te behoren tot een ver katholiek verleden. Toch
komen ze nog vaak voor in deze provincie. In 2008 benaderde het aantal processies in Vlaams-Brabant de kaap van de honderd. De provincie bracht daarom dit bijzonder stukje erfgoed onder de aandacht via de publicatie ‘Voetsporen van devotie’ en de gelijknamige fototentoonstelling. De publicatie bundelt de resultaten van een studieproject over processies in Vlaams-Brabant van 1750 tot heden, uitgevoerd door KADOC-K.U.Leuven. De tentoonstelling in de kerk van Ruisbroek is dagelijks te bezichtigen.
De bijbehorende publicatie kost 20 euro en kan worden besteld via de website www.vlaamsbrabant.be/processies.
Deze rubriek biedt maar een beperkte greep uit de activiteiten die in het aartsbisdom MechelenBrussel worden aangeboden. Een ruimer aanbod is te vinden op de website www.kerknet.be (kies ‘Aartsbisdom’ en vervolgens ‘Kalender’).
Laten we waakzaam zijn en oog hebben voor het uit-einde-lijke. Laten we ons biddend tot onze God keren en hem toevertrouwen wat in de diepte van ons hart leeft. Laten we waakzaam zijn en bidden voor de wereld: dat allen die verantwoordelijkheid dragen oog en hart hebben voor mensen die te weinig tot hun recht komen of zich onveilig of niet aanvaard weten. Laten we waakzaam zijn en bidden voor onszelf: dat wij in de voorbereiding op Kerstmis ons toeleggen op de daadwerkelijke beleving van het evangelie en in ons gebed alles wat ons ter harte gaat aan onze God toevertrouwen.