pastoralia Beleids- en informatie b l a d A a r t sbi s d o m Me c h e l e n - B r u s s e l F E B R U A R I 2 0 1 1 • nummer 2
AARTSBISSCHOP LéONARD • Wij aanbidden U, o ware Lichaam van de Heer!
EUCHARISTIE • De geur van versgebakken brood • Als het visioen verschraalt • Getuigenis van een priester, een diaken, een koppel, een zuster
UIT DE VICARIATEN • Het bezoek van monseigneur Léonard aan Brussel-Centrum • Nieuw altaar en ambo in Meise
MAANDBLAD • NIET IN JULI/AUGUSTUS • AFGK. ANTWERPEN X • P. 2A9707
2
pastoralia
i n h o u d
PAST ORAL IA Maandblad van het aartsbisdom Mechelen-Brussel
3
V OOR W OOR D : LI E F D E E N W AAR H E I D
4
‘ W I J AA N B I D D E N U , O W AR E LI C H AA M V A N D E H E E R ! ’
6
I N M E M ORIA M J A N D E LA E T
8
OP N I E U W G E B OR E N W OR D E N
9
D E G E U R V A N V E RS G E B A K K E N B ROO D
11
ALS H E T V ISIO E N V E RS C H RAALT
13
W AT B E T E K E N T E U C H ARISTI E V OOR M I J , ALS PRI E ST E R - D E K E N ?
15
H O E B E L E E F I K ALS D IA K E N D E E U C H ARISTI E ?
17
J E L E V E N D E L E N
19
N I E U W ALTAAR E N A M B O I N SI N T - B RI X I U S - RO D E
22
E U C H ARISTI E I N D E K U N ST
24
V A N U IT D E V I C ARIAT E N
25
BOEKEN
Zetwerk, opmaak en druk Halewijn Halewijnlaan 92 2050 Antwerpen
28
P E RSO N ALIA
Lid VUKPP
30
AA N K O N D I G I N G E N
ILLUSTRATIES Hans Medart: 3, 5 Familie De Laet: 6 Licap: 8 Onze-Lieve-Vrouweparochie Bonheiden: 9 www.kuleuven.be/thomas: 11 Rights reserved: 13, 22 Familie Goyvaerts: 15,16 Zustergemeenschap Don Bosco Heverlee: 17, 18 Sint-Brixiusparochie Sint-Brixius-Rode: 20 The Pierpont Morgan Library New York: 23 Dekenaat Brussel-Centrum: 24, 25
D a ge l i jk s n i euw s o ve r ke r k en r e l i g i e . W a a r ? o p de web s i t e : www . ke r kne t . be k l i k o p n i euw s be r i ch t en
Redactie Etienne Van Billoen Koen Cauberghs Herman Cosijns Ria Dereymaeker Jan Goyvaerts Hans Medart Jean Paul Pinxten Fons Uytterhoeven Eindredacteurs a.i. Ria Dereymaeker Hans Medart Redactieadres Hans Medart Wollemarkt 15 2800 Mechelen Tel. 015 21 65 01 Fax 015 20 94 85
[email protected] Grafische vormgeving Peer de Maeyer
Abonnementen - een jaarabonnement op Pastoralia kost 22 euro - een gecombineerd jaarabonnement met de Franstalige uitgave kost 40 euro - administratie Persdienst Aartsbisdom Wollemarkt 15 2800 Mechelen Tel. 015 29 26 11 - het bedrag kan gestort worden op rekening IBAN: BE43 2300 7229 2201 BIC: GEBABEBB t.a.v. Pastoralia Nederlands, Wollemarkt 15 2800 Mechelen Verantwoordelijke uitgever Etienne Van Billoen Wollemarkt 15 2800 Mechelen
3
past o r a l i a
Voorwoord
Liefde en waarheid (Ps. 84, 11)
Hoewel het delicaat is een zelfgeschreven boek aan te bevelen, meen ik dat het goed is u te wijzen op de heruitgave van twee boeken van mijn hand, waarvan het pastorale belang u tot nut kan zijn. Ze werden al in het Frans heruitgebracht maar zullen ook in het Nederlands worden gepubliceerd. Vooreerst gaat het om een herziene uitgave van mijn boek ‘Les raisons de croire’ (Parijs, Sarments-Editions du Jubilé, 2010). Meer dan ooit is het in onze tijd belangrijk om zich rekenschap te geven van de hoop die ons bezielt (cf. 1 Petr. 3, 5). Vanuit dit oogpunt biedt onze geseculariseerde wereld een kans voor het geloof. Deze plaatst ons immers voor de vraag waarom wij in God geloven, en waarom wij onze hoop stellen in Jezus, zoals het Nieuwe Testament en de Kerk ons Hem voorstellen: waarlijk mens en waarlijk God, gekruisigd om al ons lijden en onze vervreemdheid van God te dragen, en verrezen opdat ook wij in Hem zouden leven in tijd en eeuwigheid. Deze heruitgave tracht tevens rekening te houden met de recente problematieken met betrekking tot de schepping en met de nieuwe onderzoeken over de historische kennis van Jezus. Mijn ervaring leert mij dat dit werk, ondanks zijn beperkingen, vele mensen, voornamelijk priesters, docenten en universitairen, heeft geholpen om in de huidige culturele context op een verstandige wijze te getuigen van hun geloof. Het andere boek draagt de titel ‘L’ Eglise vous aime. Un chemin d’espérence pour les séparés, divorcés, remariés’ (Parijs, Editions de l’ Emmanuel, 2010). Het is overbodig het belang te onderstrepen van deze problematiek in onze Westerse landen. Dit werk is de vrucht van de talrijke ontmoetingsdagen met betrokken personen. Het was meteen ook mijn inspiratiebron bij mijn bezoeken in ons aartsbisdom, en dat wil ik ook zo houden. Ik schreef dit boek met angst en beven, soms zelfs met tranen in de ogen, terugdenkend aan zoveel zeer menselijke en meestal pijnlijke situaties. Ik heb getracht om, zoals de psalm het uitdrukt, ‘liefde en waarheid’ te verenigen (cf. Ps. 84, 11). De lezer zal er ter zake een getrouwe weergave vinden van de leer van Jezus en de Kerk. Maar hij zal er eveneens het luisterend oor, het respect, de welwillendheid en de liefde terugvinden, die op zich de waarheid aanvaardbaar maken. Dit is in elk geval het bemoedigend getuigenis dat directe betrokkenen mij lieten geworden. Moge de Heer ons steunen in deze actuele delicate materie! + André-Jozef Léonard,
aartsbisschop van Mechelen-Brussel
4
pastoralia
‘Wij aanbidden U, o ware Lichaam van de Heer!’ In het kader van dit pastorale jaar gewijd aan de christelijke initiatiesacramenten, en in het verlengde van mijn beschouwingen rond ‘de kunst van het vieren’, wil ik u graag enkele bedenkingen over de eucharistische aanbidding meegeven. Het is immers mijn vurige wens dat er in elk dekenaat van ons bisdom, ja zelfs in elke pastorale eenheid of parochiefederatie een plaats naar keuze zou worden voorbehouden voor de aanbidding van het Heilig Sacrament, bron van zo veel weldaden in de Latijnse katholieke Kerk.
DE PERM ANENTE AANWEZI GHEI D VAN DE HEER IN DE EUCHARISTI E In het Eerste Verbond bleef de aanwezigheid van God niet beperkt tot de uittocht uit Egypte of het geven van de Wet op de Sinaï. Maar bij het lezen van Exodus 33, 7-11 ontdekken we dat Gods aanwezigheid aan het volk werd geschonken op een welbepaalde en permanente plaats. Een tent werd opgeslagen buiten het kamp om te dienen als definitieve, zij het mobiele verblijfplaats van Jahweh. Het was ‘de tent van de samenkomst’ of ‘de tent van de ontmoeting’. Mozes trad er binnen en God sprak tot hem ‘van aangezicht tot aangezicht, zoals een mens met zijn medemens spreekt’ (vers 11). Later, eens de tempel van Jeruzalem was gebouwd, werd dat de plaats waar de vaste en voortdurende aanwezigheid van God zich vestigde. Evenzo heeft de Kerk ontdekt dat de aanwezigheid van de Heer in de eucharistische gedaanten niet louter beperkt blijft tot het moment zelf van de consecratie en de communie, maar dat ze ook verdient vereerd te worden buiten de viering. Inderdaad, ‘de heilige reserve (het tabernakel) was eerst bedoeld om op waardige wijze de eucharistie te bewaren opdat zij, buiten de mis, gebracht zou kunnen worden naar zieken en afwezigen’. Maar, ‘door de verdieping van het geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in zijn Eucharistie, heeft de Kerk de zin ontdekt van de stilzwijgende aanbidding van de Heer, aanwezig onder de eucharistische gedaanten. Daarom moet het tabernakel een bijzonder
waardige plaats krijgen in het kerkgebouw; het moet zodanig gemaakt zijn dat het de waarheid van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het Heilig Sacrament onderstreept en zichtbaar maakt’ (Catechismus van de Katholieke Kerk = CKK, §1379).
DE THEOLOGIS CHE BETEKENIS V AN DEZE AANWEZIGHEI D De Catechismus geeft op een nauwkeurige wijze uitdrukking aan het essentiële van de betekenis van deze permanente eucharistische aanwezigheid. Er staat: ‘Het is uitermate passend dat Christus op deze unieke wijze aanwezig wilde blijven voor zijn Kerk. Omdat Christus in zichtbare gestalte de zijnen zou verlaten, wilde Hij ons zijn sacramentele tegenwoordigheid geven; daar Hij zichzelf zou opofferen aan het kruis om ons te redden, wilde Hij ons de gedachtenis toevertrouwen van zijn liefde, waarmee Hij ons heeft bemind “tot het uiterste toe” (Joh. 13, 1), tot het geven van zijn leven. In zijn eucharistische aanwezigheid blijft Hij inderdaad op mysterievolle wijze onder ons als Degene die ons bemind heeft en zich voor ons heeft overgeleverd, en Hij blijft het onder de tekenen welke deze liefde uitdrukken en meedelen’ (CKK, §1380). Men kan zelfs verder gaan in het theologisch begrijpen van deze permanente eucharistische aanwezigheid door ze in verband te brengen met de verschillende aspecten van Jezus’ paasmysterie, vermits ook de eucharistie niets anders is dan de sacramentele aanwezigheid midden onder ons van
5
past o r a l i a
de gestorven en verrezen Jezus. In een eerste fase van dit paasmysterie bezinnen we ons over de ‘ontlediging’, de ‘kenosis’ zoals Paulus het in het Grieks uitdrukt, namelijk de daad waardoor de vernederde Zoon zich ‘leegmaakt’ van zijn heerlijkheid om de mensheid in haar verderf nabij te komen (cf. Fil. 2, 5-8). In deze kenosis of zelfverloochening van de Zoon kunnen we drie aspecten onderscheiden. Het eerste aspect is het vrijwillig aanvaarde offer, het ‘ja’ van de liefde die er mee instemt zich uit te leveren: ‘Niemand neemt mij het leven af, maar ik geef het uit mijzelf’ (Joh. 10, 18). In de ontwikkeling van het paasmysterie zelf, in het verloop van de heilige dagen van ons heil, komt dit aspect overeen met de eucharistie, ingesteld op de avond van Witte Donderdag: ‘Dit is mijn lichaam dat voor u gebroken wordt; dit is mijn bloed dat voor u vergoten wordt.’ Het is het moment van de welbewuste beslissing waarmee Jezus in zijn soevereine vrijheid volgens de wil van de Vader zijn leven geeft voor velen. Dan komt het tweede moment, waarop de liefde die zich vrijwillig offert, in de onmacht van de passie, ook werkelijk wordt uitgeleverd. Het is het uur waarin het sprakeloze schaap naar de slachtbank wordt geleid, waar het leven dat zich heeft opgeofferd in het delen als van een overvolle kelk, tot de laatste druppel wordt overgeleverd. Dit tweede aspect van de kenosis is dat van het Kruis, waarvan de bittere glorie inhoud geeft aan het mysterie van Goede Vrijdag.
De zelfverloochening van de kenosis bereikt ten slotte haar laagste peil met het derde moment. Het is het moment waarop het offer tot het einde toe is voltrokken, en aldus een blijvende en onbewogen toestand is geworden van Hem die voortaan zuiver en alleen uitgeleverd ‘is’ in een totale passiviteit die het toppunt van de passie uitmaakt. Dit laatste aspect van de kenosis – het meest wonderbaarlijke – komt overeen met de toestand van de Zoon: dood onder de doden. Het is verbonden met de ultieme nederdaling van de Zoon in de helse leegte van de dood: een nauwelijks te vatten mysterie dat wordt opgeroepen door de ondoorgrondelijke stilte van Stille Zaterdag. Het is leerrijk om vast te stellen dat deze drie momenten van de kenosis terug te vinden zijn in de aspecten van de eucharistieviering. Ook hier actualiseert zich opnieuw de eerste stap van de kenosis, deze van de vrijwillige beslissing zich over te leveren: ‘Neemt en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt.’ – ‘Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond; dit is mijn bloed dat voor u en voor alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden.’ In de eucharistieviering is dit het moment van de consecratie. Ver-
volgens komt de stap van de daad van de uitlevering, waarbij het lichaam en bloed van de Heer ons daadwerkelijk als voedsel worden toebedeeld. Het is in het verloop van de mis het moment van de reële ‘communio’ (gemeenschap) met de gekruisigde en verheerlijkte Jezus. Maar er is een derde aspect van het sacrament van de eucharistie dat de viering in strikte zin te boven gaat, en precies dit aspect wil ik benadrukken in deze bijdrage. Het is het aspect van de ware en permanente aanwezigheid van de Heer in de eucharistie die bewaard wordt in het tabernakel, of ook uitgesteld op het altaar, zoals we dat doen bij de aanbidding van het Heilig Sacrament. Dit laatste aspect van de eucharistische dienst komt overeen met de definitieve toestand van de opoffering aan de Vader en van de uitlevering aan de wereld. Het kenmerkt de derde stap van de kenosis, deze van een onvoorwaardelijke beschikbaarheid die gedreven wordt tot de passiviteit van wie zich volledig weggeschonken heeft. In een volgende bijdrage wil ik een oproep doen tot bevordering van de aanbidding en, bij bepaalde gelegenheden, van de Heilig-Sacramentsprocessie. + André-Jozef Léonard, aartsbisschop van Mechelen-Brussel
6
pastoralia
In memoriam Jan De Laet Jan De Laet was tot eind december de gewaardeerde corrector van Pastoralia en tot voor kort ook een actief redactielid. Hij overleed op 11 januari 2011 in Leuven. Toen Jan op vraag van monseigneur Jan De Bie als vrijwilliger kwam meewerken, had hij er al een lange en gevarieerde beroepsloopbaan opzitten.
De verschillende aspecten van zijn beroepsloopbaan en familiegeschiedenis kwam ik doorheen de jaren te weten dank zij onze zondagavondgesprekken. Jan was een geboren verteller. Ontelbare uren hebben we samen gepraat, veelal bij een tas koffie met een borrel of bij een glas wijn. Op zondagavond wisselden we kopij en correcties uit. Jan had vele banden met zijn vaderstad Mechelen en met het bisdom, er waren dus vele aanknopingspunten. En één woord was voor Jan genoeg om op een avond de wereld rond te reizen of decennia terug te gaan in de geschiedenis. Zo leerde ik Jans leven kennen vanaf zijn jeugd in Muizen bij Mechelen, de
bezoeken met moeder bij de familie Dessain, het Sint-Romboutscollege, de Malinois, het seminarie, zijn journalistieke ervaringen, zijn liefde voor Nederland, waar de familie een hele tijd woonde en waar enkele dochters hun leven verder uitbouwden, een missie naar de Belgische Zuidpoolexpeditie of een bezoek aan India, waar hij het werk van Claire Vellut van de Damiaanactie leerde kennen, Haïti, zijn opdracht bij de Nederlandse omroepen, zijn wederwaardigheden als nauwe medewerker van Paul Vandenbussche, voormalige administrateurgeneraal van de BRT, zijn gezin en zijn kinderen en kleinkinderen, het passeerde allemaal de revue, gekruid met
7
past o r a l i a
leuke anekdotes en dankbare herinneringen. Maar hier het hele leven van Jan overlopen is onbegonnen werk. Ik geef er dan ook de voorkeur aan hem te typeren aan de hand van enkele wezenskenmerken die mij altijd zullen bijblijven. Jan was nieuwsgierig en leergierig en tot op het laatste enorm geïnteresseerd in alles wat er rondom je gebeurde. Zijn journalistieke achtergrond zal hieraan wel niet vreemd zijn. Maar belangrijker is dat hij die kennis niet voor zichzelf hield. Hij deelde ze maar al te graag, en wanneer hij naar India was geweest, naar Hawaï of de Pool of samen met zijn vrouw Hélène in de voetsporen van Sint-Paulus naar Jeruzalem, Klein-Azië en Athene was gereisd, dan verwerkte hij dat tot boeiende spreekbeurten waarvan velen konden genieten. Hij had geen powerpointpresentatie nodig om er de aandacht bij te houden. Dat brengt me bij een van zijn andere kwaliteiten. Jan was bijzonder genereus, niet alleen met zijn kennis, ook met de appels van Gottechain, maar het meest nog met zijn tijd. Hij maakte tijd voor mensen, ook en niet in het minst voor hen die ziek waren of eenzaam, en dan keek hij echt op geen ommetje van tien kilometer. En na de redactievergaderingen van Pastoralia kon ook zuster Germaine in het Mechelse bisschopshuis steevast rekenen op een aangenaam gesprek. Die ingesteldheid hangt uiteraard nauw samen met zijn grote dienstvaardigheid: wie hem aansprak, kon op zijn medewerking rekenen, onvoor-
waardelijk. Of het nu was voor een artikel of voor een voordracht, een reis organiseren voor KBG-OKRA of gidsen in het Damiaanmuseum, drukproeven voor het tijdschriftje van COPAL controleren, Poverello … hij stond immer paraat. En wat hij deed, dat deed hij met passie en gedrevenheid. Nemen we bijvoorbeeld Damiaan. Hij stortte zich met al zijn energie op die figuur. Zijn leven had voor hem geen geheimen meer. Hij las de boeken die over hem verschenen en met zijn kritische geest kon hij er meteen ook de onnauwkeurigheden uithalen. Hij ging op zoek naar de roots van de held van Molokaï en reisde hem achterna zodat hij anderen enthousiast kon maken. Ja, Jan was kritisch. Hij duldde geen slordigheid, en zeker niet als het om taal ging. Ik herinner me hoe hij verschillende specialisten aansprak om voor eens en altijd te beslechten dat de naam van de kathedraal in Brussel in het Nederlands moet luiden: SintMichiels- en Sint-Goedelekathedraal. Ja, nauwgezet en kritisch was hij, maar nooit negatief. Het leven en zijn wisselvalligheden hadden hem mild en dankbaar gemaakt. Hoe dikwijls heeft hij ons die levenshouding niet onuitgesproken voorgehouden? Ook toen de ziekte hem al te pakken had en eens klagen niet zou misstaan hebben. Mensen boeiden Jan mateloos. Hij was een man van de ontmoeting en de sociale contacten, van verbondenheid. Of het nu kerkelijke prelaten of ministers waren, dan wel zijn kaartersvrienden of een melaatse in India. Altijd had hij oog voor de mens en zelfs na tiental-
len jaren wist hij zich nog loepzuiver die ontmoetingen voor de geest te halen. Hij leefde verbonden met mensen, maar ook met de diepere bron waaruit hij telkens opnieuw kon putten. Hij was oprecht gelovig, zonder grote woorden leefde hij verbonden met God. Jan, we zijn met velen die je zullen missen. Ons rest evenwel de dankbare herinnering aan een mooie mens. Jan, het was een voorrecht je te hebben leren kennen en met je te hebben mogen samenwerken. Toon Osaer, oud-eindredacteur van Pastoralia
8
pastoralia
Opnieuw geboren worden Leven vanuit de sacramenten, leven vanuit de eucharistie In 2006, met de brochure Volwassen worden in geloof - Catechese in het leven van de Kerk, startten de bisschoppen van België het pastorale meerjarenproject Groeien in geloof. Achtereenvolgens verschenen toen Handreiking bij Volwassen worden in geloof (2007), God ontmoeten in zijn Woord (2008) en vorig jaar De schone belijdenis - Over het Credo.
In dit pastorale werkjaar staan nu de sacramenten, dat wondere samenspel van woorden en gebaren, centraal. Die sacramenten zijn vitaler dan velen denken, schrijven de bisschoppen. ‘Ze zijn onmisbaar. Daar komt de gave van Christus’ Geest ons leven vernieuwen. Daar wordt zijn liefde ons deel. Daar komen we thuis in de gemeenschap van Jezus’ broeders en zusters. Daar gaan onze ogen open voor zijn verborgen aanwezigheid in de hele schepping.’ De brochure van de bisschoppen draait rond de vraag: ‘Hoe kunnen wij, christenen, opnieuw geboren worden? Wat is het geheim van die heilige tekens die we sacramenten noemen? Hoe kunnen deze woorden en gebaren hun kracht hervinden?’ In dit nummer van Pastoralia zoomen we in op de eucharistie. Vijf mensen hebben we gevraagd hoe zij, vanuit hun heel concrete leven, eucharistie beleven. Het zijn prachtige getuigenissen van nieuwe geboorte geworden. Een huisvader, twee priesters, een diaken en een zuster vertellen elk op hun eigen manier hoe de eucharistie een centrale plaats in hun leven inneemt. Bovendien krijgen we te zien hoe kunst het vieren van de sacramenten kan ondersteunen. Zo kunnen altaar en ambo, met groot invoelvermogen door een kunstenaar vervaardigd, bijdragen tot een intenser beleven van de eucharistie. Ook kan beeldende kunst er soms beter in slagen dan woorden, te bevatten waar het in het vieren van de eucharistie ten diepste om te doen is.
God laat zich ontmoeten in het alledaagse van ons leven. In woorden, tekenen en gebaren komt Hij ons tegemoet. In de eucharistie vieren wij telkens opnieuw dat Hij zich voor ons geeft, opdat wij leven zouden bezitten, en wel in overvloed (Joh. 10, 10). De getuigenissen die we hier aanbieden, willen bijdragen tot een bewuster beleven van dit prachtige mysterie.
9
past o r a l i a
De geur van versgebakken brood
Jonge gezinnen onthalen in de zondagsviering
Wanneer ouders hun eigen geloof willen doorgeven aan hun kinderen, dan liggen twee beproefde wegen voor de hand: ze kunnen samen met hen bidden en hen vertrouwd maken met de zondagsviering in de kerk. Het eerste is niet gemakkelijk en het tweede niet vanzelfsprekend. Onze parochiegemeenschappen die eucharistie vieren, zijn vergrijsd. Jonge ouders met kinderen zijn er zeldzaam. De ‘biodiversiteit’ is in onze kerken angstwekkend verschraald.
KINDV RIENDELIJKE Z OND AGSVIERING Drie jaar geleden begonnen we in de Onze-Lieve-Vrouwparochie van Bonheiden met een poging om één keer per maand ruimte te maken voor jonge gezinnen in onze zondagsviering. Enkele ouders van de eerstecommuniegroep werden samengebracht om eraan mee te werken en te overleggen hoe we dit konden aanpakken. Er werd heel bewust gekozen voor de parochieviering op zondag, geen aparte ‘kindermis’ en evenmin de viering op zaterdag. Het blijkt dat jonge ouders het dan heel druk hebben met honderd en één dingen. Nee, als we willen dat ze tijd maken voor een samenkomst in de kerk, dan komt enkel de zondag daarvoor in aanmerking. Ook de formule van de ‘kindernevendienst’ werd verworpen. De betrokken ouders wilden liever dat hun kinderen in dezelfde ruimte en zo-
veel mogelijk naast hen de hele viering zouden meemaken. De vlag die we kozen: ‘kindvriendelijke zondagsviering’, dekt de lading. We houden het bij een gewone zondagsviering waarin enkele momenten voorzien worden om de kinderen speciaal te betrekken, terwijl op andere momenten de viering haar gewone verloop behoudt. Op die manier willen we kinderen vertrouwd maken met wat in de kerk gebeurt, terwijl we hen tegelijk veel aandacht geven.
ACTIE EN CONTEMPLATIE Telkens wordt een thema gekozen. De leden van het werkgroepje komen naar de voorbereidende vergadering met ideeën om het thema kindvriendelijk vorm te geven. De eerste lezing wordt voor de gelegenheid vervangen door een verhaal, waarbij de kinderen plaatsnemen op het tapijt rond de ver-
10
pastoralia
teller. Soms wordt dat verhaal door enkele kinderen uitgebeeld. Dat is een heel levendige werkvorm, die de kinderen erg appreciëren. Voor de gelegenheid wordt de voorbede door kinderen gebracht, terwijl ze voor het Onzevader telkens een kring maken rond het altaar en daarna de vredewens rondbrengen in de kerk. In elke viering voorzien we ook in een doe-moment. Dat geeft de kinderen de gelegenheid om van hun stoel te komen en gedurende enkele minuten op een actieve manier iets te doen bij het thema. Het is een oude wijsheid: van wat je hoort, onthoud je een klein beetje; van wat je ziet, onthoud je meer; van wat je behalve hoort en ziet ook doet, onthoud je het meest. De viering gaat tijdens het doe-moment gewoon verder. We gaan ervan uit dat de kinderen het wel gehoord hebben als er op dat moment iets gezegd wordt dat hen ook aanbelangt. Soms riskeert het dan wel even ‘druk’ te worden in de kerk als actie en contemplatie tegelijk een plaats moeten krijgen! Een van de leden van het werkgroepje licht na afloop van het doe-moment toe wat de kinderen ervan gemaakt hebben of wat onze bedoeling was.
DE WEG V A N DE GRAANK ORREL Bij wijze van voorbeeld vertellen we kort hoe er in oktober 2010 gevierd werd met als thema ‘brood’. De zaterdag van dat weekend had in onze parochie de jaarlijkse Sint-Hubertusviering plaats. Bij die gelegenheid wordt brood gewijd. Omdat brood een bind-
teken is tussen ons dagelijks leven en ons samenkomen op zondag, hadden we voor de kindvriendelijke zondagsviering ‘brood’ gekozen als thema. Iemand van het werkgroepje had thuis ’s morgens een brood gebakken. Zijn ‘broodmachine’ werd in de kerk gezet en geopend, zodat de geur van het versgebakken brood zich kon verspreiden. Is die bakgeur niet beter op zijn plaats in de kerk dan wierook? In de kerk wordt immers het brood van Jezus gebakken, het brood dat ons vertelt over zijn leven voor ons. In het verhaal dat als eerste lezing werd uitgebeeld, was de weg van de graankorrel te zien die door de boer gezaaid werd, gegroeid en rijp geworden tot koren, gedorst en gemalen tot meel waar de bakker brood van bakt. Onze boterham heeft een lange weg afgelegd. Als doe-moment kregen de kinderen een legpuzzel waarbij ze op hun plaats tien kleine tekeningen, over de weg van de graankorrel tot brood, in de juiste volgorde konden leggen. Doorheen de viering hebben we ook getracht om het verband tussen het brood van thuis en het brood van Jezus te duiden voor groot en klein. Zoals we brood nodig hebben om te leven, hebben we de kracht die Jezus ons geeft in zijn brood nodig, want onze eigen kracht smaakt vaak naar zwakheid en onmacht. Als ‘het brood des levens’ is Hij antwoord op onze diepste levenshonger. Aan de kinderen was in de uitnodiging die vooraf bezorgd werd, gevraagd om deze keer hun brooddoos mee te brengen naar de viering. Na afloop werd het
versgebakken brood in stukken verdeeld en kregen ze allemaal een stukje mee naar huis. Het brood dat wij eten, aan tafel thuis en in de kerk, wil ertoe bijdragen dat wij liefdevolle mensen worden, mensen die voor elkaar als brood zijn. Het brood van thuis en het brood van de kerk verwijzen naar elkaar!
SAMENKOMEN Eén keer in de maand mogen we in onze parochiekerk een aantal jonge gezinnen verwelkomen. Voor onze vergrijsde gemeenschap is het een prettige vaststelling dat er toch af en toe kinderen en jonge ouders te zien zijn in de kerk. Ze komen niet elke week, maar als we ons ‘kindvriendelijk’ opstellen, dan willen ze er wel bij zijn. Is ‘samenkomen’ geen wezenlijk element van Kerk vormen? Het samenkomen op zondag is broodnodig, wil ons geloof niet ondervoed raken. Dat regelmatig samenkomen moet gaandeweg ook geleerd en geproefd worden. Misschien gaat het dan wel naar ‘nog’ smaken! Jan Naveld, Onze-Lieve-Vrouwparochie Bonheiden
11
past o r a l i a
Als het visioen verschraalt Eucharistie als icoon voor gezinsleven
‘Als het visioen verschraalt ...’ was ooit een slogan binnen de schoolpastorale werking. Dezelfde slogan geldt eigenlijk voor vele levensterreinen en zeker voor een gezin. ‘Het visioen ...’? Wat zou een ‘droom van een gezin’ kunnen zijn?!
In elk geval zie ik het als een gezin waarin iedereen zich welkom weet. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar is dat zo? Reflectie over het eigen gezin leert me voorzichtig te zijn met vanzelfsprekendheden. Een van de kinderen komt thuis en rent door de tuin: ‘Pa, moet je eens horen ...’ ‘Nu niet, ik ben bezig ...’ – welkom. Naar binnen dan door de keuken: ‘Ma, moet je eens horen ...’ ‘Nu niet, ik ben bezig ...’ – welkom. ‘Bij u wil ik vandaag te gast zijn ...’ Het is goed af en toe bij zichzelf of gezamenlijk stil te staan bij de vraag hoe men in grote en kleine dingen de andere en zichzelf echt te gast laat zijn, zeker binnen een gezin. Het is in ieder geval een gezin waarin men bereid is om elkaar steeds weer nieuwe kansen te geven. Durven toegeven dat men niet ‘perfect’ is, durven toegeven dat men fouten maakt, laat ook toe dat de andere vergeving en
daardoor nieuwe kansen geeft. Ouders en kinderen durven er aan zichzelf en aan anderen toegeven dat ze fout zaten. Dat kan gaan over iets stuk gemaakt hebben op materieel gebied tot overdreven gereageerd hebben bij een conflict. In zo een gezin worden die dingen niet uitvergroot, maar vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid opgenomen om er de kans in te zien om te groeien en een betere mens te worden. ‘Ga en zondig niet meer ...’ Wat in het bedrijfsleven en in het onderwijs vanzelfsprekend is, namelijk af en toe samen zitten om te kijken of men nog de nodige kwaliteit levert, dat gebeurt in dit gezin ook. Kijken of er voldoende kwaliteitsvreugde aanwezig is bij ieder lid. En om die kwaliteit hoog te houden durft zo een gezin zich laten bevragen en gezeggen door mensen, teksten, boodschappen van buitenaf. Men laat zich
12
pastoralia
er niet zomaar meeslepen in de gangbare maatschappelijke gedachten en bijhorende gedragingen. De liefde die dit gezin bindt, wordt vooral onder de kwaliteitsnorm van ‘God die ons eerst heeft liefgehad’ geplaatst. Zich nederig onder Gods gezag plaatsen is een opgave van elke dag. De vraag hoe men samen bouwt aan het nu-al-zijn en nog-moeten-komen van het Rijk Gods, gaat men hier niet uit de weg. ‘Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede ...’ In dit gezin wordt dienstbaar zijn hoog ingeschat. Dat begint bij de kleine offervaardigheden onderling. Dat gaat over die laatste lievelingskoek aan de ander gunnen, tot meegaan naar dat optreden dat jou helemaal niets zegt. Leren dienstbaar zijn is leren oog hebben voor de noden van de andere en daar op een bescheiden wijze op inspelen. ‘Wat wilt gij dat ik voor u doe ...’ Het is juist door die openheid voor de grote en kleine noden van gezinsgenoten dat men open komt voor de noden van mensen veraf en dichtbij in het geheel van de wereld. De wijze waarop kinderen horen spreken over familie, buren, mensen uit andere streken is de wijze waarop zij zelf in eerste instantie over deze mensen zullen denken en spreken. Dienstbaarheid in de thuishaven is de springplank naar dienstbaarheid in het gehele leven. Doorheen dat alles krijgen in zo een gezin voorwerpen en handelingen een betekenis die het louter functionele ervan overstijgt. Een maaltijd dient dan niet alleen om de honger te stillen. Het is uiting van de liefde van degene die hem bereid heeft en hij wordt dan ook als een kostbaar geschenk gezien. Het
boek met de oude bril erop zijn dan niet louter aankleding van de woonkamer. Het is de duurzame aanwezigheid van de overleden grootmoeder en haar betekenis voor de geschiedenis van dit gezin in huis brengen. Naast het mooie, het gezellige, het functionele, ademen voorwerpen en handelingen de geschiedenis van vleesgeworden liefde uit van vroeger en nu. ‘Doe dit tot Mijn gedachtenis ...’ De geschiedenis van de voorouders die doorleeft in mensen van nu. De geschiedenis van God en de mensen die doorleeft in het gezin van nu. Niemand staat in zo een gezin alleen of op zichzelf; men wordt er gedragen door een liefdevolle gemeenschap. Samen aan tafel gaan is een topgebeuren in het dagelijks leven. De maaltijd is belangrijk in zoverre het een middel is om op verhaal te kunnen komen door het eigen verhaal te kunnen vertellen en door open te staan voor dat van de andere gezinsleden. Regelmatig neemt men dan ook de tijd om rustig bij elkaar te zitten. Dat wil zeggen zonder dat de televisie opstaat en zonder dat iemand snel weg moet. Vreugde en leed worden hier liefdevol met elkaar gedeeld. ‘Heb elkander lief ...’ heeft hier zijn voedingsbodem. Wie in zo een gezin opgroeit, voelt zich gezegend en gezonden. Gezegend omdat, wat er ook gebeurt, men weet dat er een degelijk opvangnet is. Gezonden omdat de uitdaging naar steeds diepere beleving van waarden ook in het leven buiten het gezin overeind blijft. ‘Ga en maak allen tot mijn leerlingen ...’
De kernwoorden van een droom van een gezin op een rijtje gezet: • welkom • nieuwe kansen • zich laten bevragen en gezeggen • dienstbaar zijn • een betekenis die het louter functionele overstijgt • een liefdevolle gemeenschap • gezegend en gezonden Met andere woorden: • welkom • schuldbelijdenis • woorddienst • offerande • consecratie • communie • zegen en zending Zo is elke eucharistieviering het icoon van hoe een gezin probeert ‘het goede’ gestalte te geven. Zo zit in elke eucharistieviering de uitdaging om dat nog echter en hechter te beleven. Zoals Paulus schreef: ‘Broeders en zusters in Christus, verheug u, laat u vermanen ...’, zo is de eucharistieviering elke week een bemoediging voor de liefde die in het gezin zichtbaar werd en een uitdaging om ze nog goddelijker/christelijker te beleven. Ooit noemde men het gezin de hoeksteen van de samenleving. Het is door te bouwen op de hoeksteen Jezus zoals die in de eucharistie tot ons komt, dat deze uitspraak werkelijkheid wordt. Fons Uytterhoeven
13
past o r a l i a
Wat betekent eucharistie voor mij? Het getuigenis van een pastoor-deken Theologen zijn er altijd mee bezig geweest, maar ook sociologen bestuderen het fenomeen eucharistie. Ik ben geen van beide, maar ik wil als pastoor-deken proberen te verwoorden wat voor mij de eucharistie betekent, en hoe ik haar beleef.
Je kunt de eucharistie benaderen met je verstand, maar best versta je de eucharistie met je hart. Je moet ervan houden. Naar de mis gaan is te lang een opdracht geweest, ‘de zondagsplicht’, terwijl eucharistie vieren een vreugde zou moeten zijn. De eucharistie is het geheim van het liefdesverbond van God met ons. Het is een geschenk van God aan de mensen. We vieren de gedachtenis van zijn overgrote liefde. In een paasbrochure schreef kardinaal Danneels: ‘De eucharistie is langzaam toegroeien naar de vereniging met God in liefde.’
Vanuit mijn opleiding heb ik altijd de woorden van professor Ernest Henau onthouden: ‘De Kerk is de ruimte waar Jezus wordt ter sprake gebracht als de Christus.’ En bij Benoit Standaert lees ik over een geestelijke ruimte waarin de naam Jezus mag heersen. En die ruimte wordt gevoed door studie, gebed en concrete daden van caritas. Ik citeer: ‘Hoogtepunt in deze ervaring en ware synthese van studie, gebed en concrete daden van naastenliefde is de eucharistische viering. Als christenen kennen we geen completere vorm van bestaan dan wanneer we als gemeenschap de Verrezene vieren, zijn woorden en daden gedenken en omge-
14
pastoralia
vormd worden door de Geest tijdens de gelovig voltrokken symbolische handeling.’ Elk sacrament is een teken van Gods bezig zijn met mensen, en heeft zijn eigen woorden en symbolische gebaren. Een teken is nooit moeilijk te begrijpen. In het dagelijks leven spreken een handdruk, een kus, een knipoog of een schouderklop voor zichzelf. En misschien denken we de tekens van de eucharistie te begrijpen, maar we moeten ze ook doen! Jezus breekt brood en deelt het uit. Wie verstaat dit teken van samen eten niet? Niet alles voor jezelf houden, maar breken en delen. Niet moeilijk te verstaan, maar veel moeilijker om te doen. Elke eucharistie is een oproep om samen gemeenschap te vormen, en om eenheid te beleven! Maar als je rondom jou kijkt, zie je onvrede en verdeeldheid. Uiteraard staat in de eucharistie Christus centraal. We gedenken zijn lijden, dood en verrijzenis. Maar soms is het voor mij eerder een welgekomen verpozing. In de drukte van het pastorale werk even stilvallen, een moment van bezinning inbouwen en met geloofsgenoten samen zijn.
EUCH ARISTIE IS EEN TOTAALGEBEUR EN Samenkomen rond de tafel, zingen en luisteren naar Gods woord, gaven aanbrengen en danken voor alles wat mij gegeven is, vergeving vragen en krijgen, gebeden uitspreken, samen eten, en dan buiten de muren trachten te doen wat we hebben gevierd in de kerk. Ik vind het danken (de ‘prefatie’) soms even belangrijk als de consecratiewoorden. De aanwezigheid van Jezus in het eucharistische Brood is natuurlijk essentieel, maar het begrip ‘transsubstantiatie’ betekent niets als diegenen die van het brood eten, zelf niet van gedaante en van levenswijze veranderen. Benoit Standaert schrijft: ‘De kracht van het
symbool houdt in dat we een wezenlijke omvorming meemaken.’
DE EUCHARISTIE IS OOK EEN SOCIAAL GEBEUREN Met alle respect voor collega’s die alleen eucharistie vieren, ik zou geen eucharistie op mijn eentje kunnen vieren. We komen samen om ons aan mekaar op te trekken. Eucharistie is geen geïsoleerd gebeuren. Priester en leken, mannen en vrouwen, oud en jong, alle bevolkingslagen samen rond het altaar, het schept een gevoel van de ideale kerkgemeenschap. Enkel dan is actieve deelname mogelijk, maar jammer genoeg laat de participatie vaak te wensen over. Veel kerkgangers zijn nog te vaak toeschouwers en te weinig mede-actoren. Te weinig leeft het besef: hier gebeurt iets! Ik ervaar op mijn beste momenten een grote intimiteit tussen mezelf en de Schepper, maar de intensiteit kent allerlei schommelingen. Soms betekent de eucharistie voor mij een Tabor-moment. Vervuld van zijn aanwezigheid. Heel even maar, om dan weer naar de vallei van het alledaagse te gaan, waar ik herval in zwakheid en in de drukte van het werk. Heel vaak bereik ik die topervaring niet, en blijf ik slechts toeschouwer en uitvoerder.
BELANGRIJK AAN DE EUCHARISTIE VIND IK HET MISSIONAIR E GEBEUREN Als ik mag stellen dat de evangelielezing bedoeld is als een startpunt van actie, dan zie ik eucharistie als de bron van waaruit christenen de kracht ontvangen om dienstbaar te zijn aan medemensen. In de eucharistie wordt de Kerk zichtbaar als dienst aan de wereld. We komen samen om te bidden en te vieren, er worden ons licht en wegwijzers aangereikt om van te leven, Brood als kracht en voeding voor onderweg.
Het is mijn droom als voorganger dat de mensen iets aan de viering hebben en er ook iets van meedragen. Dat wat binnen werd gezegd, nadien ook buiten verder in praktijk wordt omgezet. Enkele slotbedenkingen. Nadenken over de eucharistie is een reflectie op een ideale eucharistiebeleving waar ik naar streef, maar als voorganger niet heel vaak aan toekom. Soms is de vermoeidheid een hindernis. Ik had de voorbije maanden twee weekends met zeven en een kerstdriedaagse met elf eucharistievieringen. Dat is van het goede te veel. En dan is de belevingswaarde voor mij persoonlijk laag. Maar ik probeer wel de gemotiveerde bedienaar te blijven, het medium voor die mensen voor wie het hun enige viering is. Ik wil in dit sacrament aan hen Gods bevrijdende nabijheid blijven toezeggen. Niet elke mis voedt mijn persoonlijke vroomheid, maar ik wil het graag doen om met velen samen het Lichaam van Christus te vormen, om Kerk te zijn. Ik vind ook dat we ons in een eucharistieviering te vaak culpabiliseren. Helemaal mee eens dat wij zondige mensen zijn, maar moet dat negenmaal herhaald worden? En ten slotte vieren wij te frequent eucharistie. Gebedsvieringen of woorddiensten moeten ook gecultiveerd worden. De eucharistie verliest van haar sacraal karakter als ze té dikwijls gevierd wordt. Dan kan ze ook niet feestelijk meer zijn. Een feest vraagt voorbereiding, naartoe groeien. Pas dan kun je er een tijdlang van leven. Raymond Decoster, deken van Halle en Lennik Geraadpleegde literatuur: · Kardinaal Godfried Danneels, Tot zondag? In de kerk! Een woord bij Pasen 1993 (Mechelen: Aartsbisdom Mechelen-Brussel, 1993) · Benoit Standaert, De Jezusruimte (Tielt: Lannoo/Ten Have, 2000)
15
past o r a l i a
Hoe beleef ik als diaken de eucharistie? Vooraf moet ik eerst bekennen dat ik een slechte opvoeding heb genoten, tenminste toch wat betreft het vieren van eucharistie. Als kind was ik namelijk op zaterdagavond misdienaar in het rustoord van de paters scheutisten in Schilde en op zondagmorgen vierde ik als zanger van het Antwerps Kathedraalkoor de pontificale hoogmis mee in de kathedraal. Dit is natuurlijk een erg slechte leerschool, want als kind maakte ik dus nooit een echte parochieviering mee. Ik blijf volharden in de boosheid, want nu vier ik ‘s zondags mee eucharistie in de basiliek van Onze-LieveVrouw van Troost in Vilvoorde, horend bij de gemeenschap van de karmelietessen.
Voor mij is de eucharistie op de eerste plaats mijn wekelijkse topontmoeting met de verrezen Christus. Dat klinkt misschien een beetje verwaand, maar zo tracht ik toch elke week de eucharistie te beleven. Als diaken vier je wel op een andere manier mee dan wanneer je gewoon in de gemeenschap zit. Ik ben ook nog een beetje cantor en heb dus van alles ‘te doen’ in de viering. Dat vind ik op zich wel heel tof, maar het is toch niet de kern. Die kern is: echt aanwezig komen bij de Heer zelf, tot in de diepste ontmoeting van de communie.
Uiteraard is het een voorrecht om telkens het Woord te mogen voorlezen en verkondigen, om de homilie te verzorgen en om aan de tafel van de Heer het dienstwerk te verrichten. Ik ben me daar goed van bewust en ook dankbaar, echt. Bij het Woord is het immers telkens de uitdaging om ook zelf onder dat Woord te gaan staan. Ik ben niet degene die het aan de anderen eens gaat vertellen en zeggen hoe ze het moeten interpreteren. Neen, op de eerste plaats
16
pastoralia
spreekt God tegen mij en word ik uitgedaagd een antwoord te geven op zijn appèl. De intenties bij de voorbede zijn ook een belangrijk moment voor mij als diaken: ik probeer ook telkens de noden van dat moment in de Kerk en de wereld mee in gebed te brengen. Bij de dienst van de tafel heb ik dan het voorrecht en de taak om van heel dichtbij ‘de maaltijd van de Heer’ te vieren. Persoonlijk vind ik het jammer dat we maar één keer in het jaar aandacht besteden aan de voetwassing. Als ik de liturgie zou mogen aanpassen, dan zou ik minstens een verwijzing naar de voetwassing inlassen in iedere eucharistie – of is dat er over? De communie is en blijft voor mij een hoogtepunt. Al heb ik niet de tijd om
onmiddellijk even in stilte te kunnen bidden, want ik help mee communie uit te delen aan de gelovigen. Het stiltemoment nadien is mij erg dierbaar en meestal te kort. Als diaken heb ik ook het laatste woord natuurlijk: ‘Ga nu heen in vrede’, een opdracht eigenlijk in de zin van: ‘Ga nu en doe er iets mee in je leven’ of ‘Probeer wat we hier samen hebben gevierd waar te maken op je werk, in je gezin …’ Ik hoef natuurlijk als diaken niet per se mee aan het altaar te staan. Het vieren kan ook zonder mijn dienstwerk daar, maar door de omstandigheden ben ik het wel al jaren zo gewoon. Dat betekent dat mijn echtgenote viert met een
lege stoel naast zich en ze mij ook letterlijk moet afstaan voor dit liturgisch dienstwerk. Dat is iets waarvan ik mij heel bewust ben en ik ben enerzijds blij en dankbaar dat ze mij die kans geeft, maar ik begrijp best dat het voor haar niet altijd evident is. Ik ben immers eerst echtgenoot, dan vader en pas nadien diaken geworden. Een zondag zonder eucharistie kan ik me eigenlijk niet voorstellen, want als de eucharistie ‘de glimlach van God’ is (zoals het boekje dat mijn echtgenote Iny Driessen over de eucharistie geschreven heeft) dan kan ik echt niet lang leven zonder die glimlach. Jan Goyvaerts
17
past o r a l i a
Je leven delen
Eucharistie vieren als zuster van Don Bosco
Brood delen, je leven delen, een mooi gebaar, een typisch zinnetje als we het hebben over eucharistie vieren. Maar, what’s in a name? Is het niet zo dat de eucharistie ons leven is en dat eucharistie leven is? Misschien is dit wel de betekenis die ik er als zuster van Don Bosco vandaag aan wil geven ...
Ik woon in de leefgemeenschap van de zusters van Don Bosco in Heverlee samen met vijf medezusters en zeven jongeren. Jongeren die mij uitdagen om elke dag opnieuw de eucharistie te beleven met vallen en vooral veel mogen opstaan. Graag zouden we in onze leefgemeenschap elke dag eucharistie vieren, verwijzend naar onze constituties en naar de diepe grond van onze levenskeuze. De realiteit zet ons echter met onze beide voeten op de grond. We kunnen eucharistie vieren op dinsdag en vrijdag in onze eigen stemmige kapel, we gaan op zaterdag naar Ter Bank en op zondag vieren we samen met de bloeiende gemeenschap van Sint-Geertrui. De andere dagen van de week vieren we een dienst van woord en communie omdat we elke dag opnieuw onze dag willen beginnen met meditatie en vieren. De eucharistie is het leven vieren en misschien is het allemaal niet zo moeilijk en veel makkelijker dan het
lijkt. De eucharistie doorspekt onze, mijn dag. Het begint allemaal met een hartelijk onthalend woord, ontmoeten, niet moeten, er zijn en zien en voelen dat de ander ook is. Is dit niet het openingswoord? Mij doet het telkens weer deugd als iemand me hartelijk goedemorgen wenst. Welkom zijn! Verder mag ik telkens om nieuwe kansen vragen en opnieuw beginnen. God die barmhartig, warmhartig is, geeft mij doorheen de groeitocht in mezelf en de groeikans van de ander, een nieuwe kans en dit is vergeving en verzoening. God gaat met ons, met mij mee als we de kleine kanten van ons, mijn bestaan ontdekken en daardoor anderen raken.
OPROEP De lezingen: luisteren en spreken, een verduidelijkend woord dat volgt. Betekenis geven aan eeuwenoude woorden, deze vitaal beleven. Getuigenis geven
18
pastoralia
van wat men mij over Jezus te vertellen heeft. Het gaat erom de ervaring mee te nemen, te beleven, te doorleven. Gemakkelijk is dit niet. En toch, het is een oproep voor elke Christen. Woorden laten spreken door ze te beleven. Soms lukt me dit en soms ook niet … Durven uitspreken wat ons ten diepste vandaag raakt, bidden voor. Stil worden en overwegen en dan vragen, smeken, danken, gewoon vertellen en weten en vertrouwen dat Hij er is en luistert. Dit alles gebeurt in de woorddienst en staat bij mijn leven omdat het net die concrete betekenis draagt en zo herkenbaar is. Met vallen en opstaan mag ik ontdekken dat de woorddienst heel veel, zo niet alles met het leven te maken heeft.
DEL EN Het moeilijkste is je leven breken en delen met anderen. Ten diepste alles geven wat je ook maar bezit, hierin Jezus navolgen, beschouw ik als een oproep, een getuigenis om na te volgen maar met een realistische blik dat ik maar een gewone, eenvoudige vrouw ben. Het summum van de eucharistie is daar deel van mogen worden, telkens opnieuw in het volle besef van wie we maar zijn. Samen aan tafel gaan en hier letterlijk maar tevens ten diepste delen. Shalom, het ga je goed op deze innerlijke tocht. Deze vredewens mogen ontvangen en delen met diegene die naast je staat. Ik krijg nog een testament mee om samen te bidden. Het Onzevader, een gebed tot een Vader die niemand in de steek laat.
GEZONDEN En nu? Nu begint het, zoals Vlamingen soms zeggen als ze voor een moeilijke opdracht staan. Gezonden om te getuigen, om het leven, de eucharistie te leven in kleine eenvoudige momenten ... Betekenis geven aan het leven van elke dag van binnenuit. Dit is het leitmotiv! Bewandelde of nog onbewandelde wegen gaan om leven te ontvangen, leven te geven en leven te delen. Eucharistie betekent voor mij leven, leven ten volle. Het kan een beetje bizar klinken maar eucharistie vieren is het leven vieren! Een kleine kanttekening als besluit. Eucharistie geeft me kracht om te pro-
beren met kleine muizenstapjes mijn relatie met die God die ik Liefde noem, intenser te laten groeien. Maar eerlijkheidshalve besef ik dat dit streven, dit ideaal me de kracht geeft om vol te houden in die momenten dat het me niet lukt, dat het me oud, afgezaagd, arm lijkt. Gelukkig leef ik in een leefgemeenschap waar telkens opnieuw een ander de kracht, de drive heeft om elkaar voort te stuwen … Eucharistie heeft misschien ook in mijn leven iets van eb en vloed, maar vertrouwend dat na de eb altijd de (over)vloed komt.
Katelijn Vandekerckhove, zuster van Don Bosco
19
past o r a l i a
Nieuw altaar en ambo in Sint-Brixius-Rode De inwoners van Sint-Brixius-Rode houden terecht van het uitzicht van hun kerk. Het silhouet van de kerktoren bepaalt mee het dorpsbeeld. Deze toren straalt een gezellig dorpsgevoel uit, ook bij hen die niets met de kerk hebben. De binnenruimte verdient ook aandacht, tenminste als je abstractie kunt maken van het teveel aan devotionele en decoratieve bijvoegingen doorheen de tijd. Less is more. De natuursteen, de bogen en lijnen vloeien in eenvoud samen tot een harmonisch geheel van zuivere architectuur. Het blauwe licht van de brandvensters in het koor schenkt wijding aan deze ruimte. Meer dan we denken, heeft het interieur van een kerk invloed op onze manier van bidden en liturgie vieren. Een stemmig kerkinterieur draagt ertoe bij het vierende godsvolk tot een levendige gemeenschap te maken. Een nieuw altaar en ambo werden noodzaak in deze mooie ruimte.
EEN ENTHOUSIASTE WERKG ROEP ALS M OTOR In deze Sint-Brixiuskerk komen christenen hun grote levensmomenten bezegelen. Deze kerk is tevens een onthaalplaats waar bezoekers, voor het eerst wellicht en soms eenmalig, langs komen. Daarom heeft een werkgroep, fier op haar kerk, de jongste jaren geijverd om deze ruimte met hedendaagse kunst en design mooier te maken. Dit gebeurde onder de enthousiaste en bekwame leiding van Chris Van Assche. Met de steun van Domus Dei en vele vrijgevige mensen werden in 2007 nieuwe brandvensters geplaatst, ontworpen door Joost Caen en ingezegend door kardinaal Danneels. In 2010 werd het streefdoel een nieuw altaar en een nieuwe ambo. Hiervoor werd Florence Cosse aangesproken die in binnen- en buitenland in vele kerken al goede resultaten heeft bereikt. We waren zeker dat een geschoold designer als zij, vormen zou vinden die expressievol, levendig en in goede verhouding zouden zijn. De werkgroep vroeg haar respect voor de soberheid van het gebouw en voor het beschikbare budget. Daarmee ging zij creatief te werk. Zij ontwierp, in dialoog en confrontatie met de werkgroep, een klein altaar in harmonie met koor en kerkinterieur. De schoonheid van altaar en lezenaar werd het resultaat van gevoelig uitgemeten proporties en keuze van materialen die in gebruik en onderhoud economisch meevallen.
HE T ALTAAR Le Corbusier noemt het altaar terecht ‘een diapason die de ruimte doet zingen’. Net als bij poëzie is de soberheid van een goed ontworpen hedendaags altaar een overwinning op overdaad, kwantiteit en pronkerigheid. Het altaar is het liturgisch meubel van diepte en inwendige kracht dat uitnodigt tot convivialiteit. Een nieuw altaar is geslaagd wanneer het de mensen samenbrengt als vierende gemeenschap, de architectonische ruimte doet zingen en alle liturgische elementen errond naar waarde schat. Het altaar is een focuspunt in de architectuur op het snijpunt van verticaliteit en horizontaliteit. De voorkeur gaat uit naar kleine altaren. Klein in de betekenis van kleinood, verdichting, condensering, kracht. Je kunt het impact van een altaar in de kerkruimte ook vergelijken met een gedicht. Niet de omvang maakt zinnen tot een gedicht, wel precies gekozen woorden die de kracht van poëzie bezitten. Een van de documenten van de liturgische vernieuwing onderstreept dat het altaar zo geplaatst moet worden dat het werkelijk het centrum is waarop spontaan de aandacht van het verzamelde godsvolk wordt gericht. Dit heeft Florence Cosse bij dit ontwerp goed begrepen. Het altaar is een combinatie van aluminium en glas. Zij heeft het altaar in verschillende witte tinten ontworpen in harmonie met het metselwerk en het timbre van de natuursteen. Twee smalle stroken glas werden blauw gekleurd als knip-
20
pastoralia
oog naar de brandvensters. ‘En vergrijzend als lavendel in november …’ (Hugo Claus). Tussen de verticale glasstroken loopt telkens een aluminiumlijn. Het altaar bezit een visuele stabiliteit, dit wil zeggen: het is psychologisch onverplaatsbaar. Ofschoon het tweehonderd kilogram weegt, kan het toch worden verplaatst, bijvoorbeeld bij muzikale uitvoeringen.
DE AMB O De heilige Schrift is bij viering van de liturgie van grote betekenis. De Heer spreekt hier tot ons wanneer de Schrift wordt voorgelezen. Het ernstig nemen van het woord van God in de viering van de sacramenten betekent ook aandacht voor de ambo. De ambo wordt zo geplaatst dat de lector door de gelovigen goed gezien en gehoord kan worden. Het woord ambo is afgeleid van het Griekse werkwoord anabanein, dit betekent: bestijgen. ‘Hoger’ heeft hier niet enkel een materiële, maar ook en vooral een spirituele betekenis. Naast
zichtbaarheid en hoorbaarheid is hier de symboliek belangrijk. Wie het Woord Gods voorleest, gaat wat hoger staan om zichtbaar te maken dat het niet zijn woorden zijn, maar het gesproken Woord van God. De ambo staat in dienst van het lectionarium dat hij draagt, en schenkt betekenis aan het lector zijn. Ook het omgekeerde is waar: de lector en het boek geven zinvolheid aan de ambo. De ambo heeft ook betekenis buiten de liturgie. Hij behoudt zijn tekenfunctie in de kerkruimte als een zichtbaar teken van het Woord van God. Voor de passanten die de kerk bezoeken, is de ambo een monument, dat aan iets of aan Iemand herinnert. Een ambo is het zichtbare teken van de memoria van Jezus’ wonderdaden. Hij stuurt een boodschap uit om de herinnering aan Hem levendig te houden. De ambo spoort de christenen aan om Gods heilsdaden in eigen hart te verinnerlijken en om zich te engageren in het spoor van Jezus Christus. Florence Cosse, heeft een ambo ontworpen met
de materialen opaalglas en aluminium in een vorm die sober en expressievol is en goede proporties heeft. De plaat waarop het lectionarium ligt, is gezandstraald. Een voet van roestvrij staal zorgt voor de nodige stabiliteit.
VERKWISTING OF BALSEM Mag een parochiegemeenschap die op de eerste plaats oog moet hebben voor de financieel zwaksten onder haar leden, nog geld besteden aan schoonheid? Het evangelie zelf helpt ons een antwoord te vinden. ‘Maria nu nam een pond nardusbalsem, echte en heel kostbare, zalfde daarmee Jezus voeten, en droogde ze met haar haren af. Het huis hing vol balsemgeur. Daarop zei Judas Iskariot: “Waarom is die balsem niet voor 300 denaries verkocht, en het geld aan de armen gegeven?” Hij zei dat niet omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een dief was. Jezus zei echter: “De armen houdt u altijd bij u, mij echter niet altijd”’ (Joh. 12, 3-8).
21
past o r a l i a
Mijn ervaring in twee kerkenbouwcommissies leert dat parochies die oog hebben voor schoonheid in kerk en liturgie, meestal ook zorg dragen voor de armen in de samenleving. De kwetsbare plek in dit probleem is of er nog dingen zijn in het leven waarvoor het primaat van het economische niet geldt. De echte vraag is of er nog zaken zijn waarop te allen tijde zal worden ‘verloren’ of waarvan de ‘winst’ onzichtbaar blijft, omdat wij hier aan een andere dimensie van het bestaan raken. In deze westerse wereld hebben het symbool en het schijnbaar nutteloze veel aan waarde ingeboet. Wij dienen te beseffen waarmee we bezig zijn als we de gratuïteit, de vrijgevigheid ondermijnen door de al te gemakkelijke overweging: ‘Het brengt niets op.’ Wat niet onmiddellijk bruikbaar en efficiënt is, is in het leven vaak onmisbaar. De Kerk moet voor alles draagster blijven van armoede, niet de schraapzuchtige maar de evangelische armoede. Het zou jammer zijn indien een te formalistische opvatting van armoede, wars van alle zin voor gratuïteit, de Kerk zou binnensluipen. De vraag of het wel ‘nodig’ is, is een doodarme vraag. Het aanvoelen van de nood aan het ‘overbodige’ is veel rijker aan menselijkheid. Het houdt bij ons het besef levendig dat het echte leven zich niet mag klemrijden in een totale functionalisering.
EEN LAST EN EEN K AN S Ieder beschermd kerkgebouw is een last en een kans. Een last, want veel geld is nodig voor het onderhoud, geld dat anders in onze samenleving kan worden gebruikt. Tegelijk is het ook een kans omdat het oude kerkgebouw ons deemoedig maakt. Haar schoonheid beroert mensen nog steeds. Deze architectuur raakt diepten van een ander gehalte dan een homilie bereiken kan. Kerkgebouwen wijzen in steen naar God. De toekomst van het kerkgebouw hangt in eerste instantie niet af van toeristen,ook niet van de over-
heid die haar verantwoordelijkheid tegenover dit gebouw erkent, maar van de parochiegemeenschap die er leeft en samenkomt en er Gods lof zingt. Een parochiegemeenschap heeft een liturgische taak voor haar gelovigen. Zij wil mensen van goede wil inspireren, naar het voorbeeld van Christus, de taal van hoop en vrede in daadkracht waar te maken. Het kerkgebouw is een ruimte waar de mens kan overwegen, herdenken en danken. Een parochiegemeenschap heeft ook een pastorale taak met een voorkeur voor zwakken en armen. Al in de eerste eeuwen hebben de mensen gesproken van de kerk als moeder. Hiermee vertolkten zij, dieper dan het bewustzijn kan vatten, dat in haar ruimte mensen kunnen vragen en smeken en zo herboren worden. Tevens heeft een parochie een culturele taak als uitdrukking van menselijke creativiteit en het eerbiedig omgaan met het religieus cultureel erfgoed. Het kerkgebouw in Sint-Brixius-Rode wordt dank zij nieuwe brandvensters, een nieuw altaar en ambo meer dan een overblijfsel van een voorbije periode in de geschiedenis. Dit kerkgebouw wordt trefpunt tussen een rijk verleden en hedendaagse kunst en design. De confrontatie tussen oud en nieuw verhoogt de kracht van beiden, in een subtiel samenspel van continuïteit en breuk. Kerkbezoekers die van deze kerk zeggen: ‘Ik voel mij hier thuis’, drukken daarmee hun ervaring uit van een sacrale sfeer. Zo is een kerk zonder religieuze sfeer niet meer dan een grafsteen van God.
NAUWKEURIGE TAAKO MSCHRIJVING Vandaag zijn de begrippen spiritueel, sacraal en religieus modewoorden en gemeenplaatsen geworden. Hun betekenissen zijn omfloerst en vaag, zodat ze niet meer een nauwkeurige lading dekken. Deze vaagheid brengt schade
toe ook binnen het toekennen van religieuze opdrachten. Parochies hebben het verleerd artistieke wensen nauwkeurig kenbaar te maken en een lastenkohier duidelijk te omschrijven. Een vergelijking met de muziek verduidelijkt het spanningsveld. Er bestaat een onvermijdelijke maar heilzame spanning tussen het symfonieorkest en de dirigent. Dit is het noodzakelijke gevolg van het verschil in verantwoordelijkheid van muzikanten en dirigent. Ook kerkelijke opdrachtgevers en kunstenaars hebben ieder hun eigen taak in het tot stand brengen van een hedendaags kerkelijk project: nauwkeurige taakomschrijving en artistiek vrije expressie. Ook gebonden kunstenaars kunnen binnen hun opdracht een eigen signatuur ontwikkelen en een hoge mate van artisticiteit. Als wij binnen de Kerk niet weten wat religieuze kunst vandaag kan zijn, hoe zullen zij buiten de Kerk het dan weten? De unieke boodschap van het evangelie vraagt om te worden verbeeld. Christelijk geïnspireerde kunst heeft te maken met alles om zich heen: evangelie, liturgie en betrokkenheid op de wereld, Kerk, cultuur en samenleving. De vraag naar nieuwe religieuze kunst is een vraag naar kunstenaars die de boodschap eigentijds verbeelden waarin christelijke namen worden genoemd. Christelijke verhalen worden naar het heden gehaald en nieuw verteld. Loslaten wat voorbijgaand of tijdgebonden was en vasthouden wat naar Christus verwijst. Mark Delrue Inspiratie bij dit artikel: de samenwerking met de werkgroep Sint-Brixius-Meise en het boek Kunst en Liturgie (Mark Delrue), uitgegeven bij Lannoo, 2009.
22
pastoralia
Eucharistie in de kunst Er zijn grosso modo twee manieren om het sacrament van de eucharistie in beeld te brengen. Het meest bekend is de voorstelling van de instelling ervan op het Laatste Avondmaal van Jezus met zijn apostelen. Daar wordt vooral een historische herinnering opgeroepen. Een ander voorstellingstype is de Apostelcommunie. Een afbeelding daarvan opent ook deel II van het Compendium van de Catechismus van de katholieke Kerk, dat handelt over ‘De viering van het Christusmysterie’. Die afbeelding reproduceert een werk van de Vlaamse schilder Justus van Gent, alias Joos van Wassenhove. Hieronder een detail daaruit.
Bij een titel als hierboven denkt de lezer al snel aan voorstellingen van het Laatste Avondmaal. Daarin gaat het vooral om de weergave van het samenzijn van de apostelen met Jezus op de paasmaaltijd enkele uren voor zijn arrestatie in de Olijfhof. Het accent valt daarbij vaak op de aanwijzing van de verrader en de ontreddering die dat bij de leerlingen teweegbrengt. Een tweede manier om de eucharistie in beeld te brengen is de Communie van de apostelen. Deze voorstelling is ons vanaf het begin van de zesde eeuw bekend. Hier gaat het niet zozeer om het oproepen van de herinnering aan het Laatste Avondmaal, als wel om de uitbeelding van een liturgisch gebeuren, waarbij Christus de functie van priester en diaken bij het uitdelen van de communie vervult. Een prachtig voorbeeld daarvan is te vinden in de purperen Codex van Rossano uit het derde kwart van de zesde eeuw. Dit handschrift op purper geverfd perkament is van Syrische oorsprong en wordt bewaard in het Diocesaan Museum van Rossano (Calabrië, Italië)*. Het bevat beide typen van eucharistievoorstelling. Eén blad toont het Laatste Avondmaal samen met de voetwassing, twee andere de Apostelcommunie. Op het linker vel geeft Christus de communie onder de gedaante van brood in de hand van de apostelen die Hem processiegewijs naderen, op het rechter geeft Hij hun uit de beker te drinken. Uit dezelfde tijd dateert een Syrische pateen in gedreven zilver in het Archeologisch Museum van Istanbul. Daar
staat Christus tweemaal als priester achter hetzelfde altaar. De apostelen naderen in twee groepen: rechts ontvangen zij het brood in de hand, links drinken zij uit de beker die de Christusfiguur hun aanreikt. Voor het altaar loopt Petrus eerbiedig met het ontvangen brood in zijn rechterhand, die hij met zijn linker ondersteunt. De uitbeelding is volledig in overeenstemming met de aanbeveling van kerkvaders uit de vierde eeuw. Die raadden de gelovigen aan op die manier als het ware een troon te vormen voor het lichaam van Christus. De aanwezigheid van Christus als priester en diaken in dit soort voorstellingen symboliseert zijn tegenwoordigheid in de eucharistische gaven van brood en wijn.
BELA NG VAN L EKEN Rond de achtste en negende eeuw krijgt de geleidelijke overgang naar het ontvangen van het eucharistische brood op de tong haar beslag. De nieuwe gewoonte weerspiegelt zich in de laatmiddeleeuwse kunst in het Westen. Dat is bijvoorbeeld het geval op een bekende muurschildering van Fra Angelico uit 1437-1445 in het San Marcoklooster in Florence. Wij tonen hier een detail uit een schilderij van Justus van Gent (alias Joos van Wassenhove)**. Deze Vlaamse meester maakte het in 1473-1474 in opdracht van de sacramentsbroederschap voor het hoofdaltaar van de kerk Corpus Christi in Urbino (Italië). Hij situeert de apostelcommunie als een eigentijds gebeuren in een kerkinterieur. Een groepje opdrachtgevers is
23
past o r a l i a
daarbij aanwezig en onderstreept zo het belang van de leken voor het kerkelijke leven. Voor de altaartafel geeft Christus een apostel de hostie in de mond. Op de tafel liggen een aantal hosties op een corporale, waarop ook de kelk staat. Het is niet duidelijk of de apostelen daar eveneens uit zullen drinken. De jeugdige Johannes staat rechts terzijde van de tafel en omvat een karaf met wijn. Bij de voeten van Christus is nog een verwijzing naar zijn lijden te zien in de vorm van een schaal met een waterkan. Die herinneren aan de voetwassing die aan het Laatste Avondmaal voorafging. Ook deze liturgische uitbeelding symboliseert de aanwezigheid van Christus zelf in de eucharistie. Een totaal andere uitbeelding van zijn werkelijke tegenwoordigheid in de eucharistie zien we in een Napolitaans manuscript met de Openbaringen van de heilige Birgitta van Zweden (1302-1373), die de laatste 23 jaar van haar leven in Italië doorbracht. De visioenen van de heilige werden na haar dood opgetekend door haar laatste biechtvader in het ‘Liber celestis reve-
lationum’. Een rijk geïllustreerd Napolitaanse handschrift met die teksten wordt bewaard in de Pierpont Morgan Library in New York. De miniatuur waarvan we hier een detail weergeven ***, opent het manuscript en toont een visioen dat Birgitta op een Pinksterdag kreeg. De miniatuur dateert van voor haar heiligverklaring in 1391, want hier heeft zij geen aureool maar enkel gouden stralen om haar hoofd. In het uitgebeelde visioen zag ze bij de opheffing van de geconsacreerde hostie het brood veranderen in het Lam Gods met een menselijk gelaat. En toen hoorde ze een stem: ‘Zoals je nu het vuur over het altaar ziet neerdalen, zo daalde mijn Geest neer over de apostelen.’ Het brood werd in de handen van de priester een ‘beeldschone jongeling’, die zei: ‘Ik zegen zij die geloven, maar voor zij die niet geloven, zal ik een rechter zijn.’ Zo onderstrepen ook dit visioen én de uitbeelding ervan de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de eucharistie. De voorstelling van het geofferde ‘Lam Gods’ als een kind of jongeling is niet zo vreemd. In de byzantijnse liturgie
wordt de geconsacreerde hostie ‘amnos’, dat is ‘lam’, genoemd. Vanaf de dertiende eeuw komen er iconen en muurschilderingen voor waarop een naakt Christuskind op een pateen ligt, naast een kelk met wijn. Op de hier besproken miniatuur is het Pinkstervuur te zien boven het hoofd van ‘het lam’ en van de priester. Tussen de altaarscène en Birgitta bij haar schrijftafel staat een pelgrimsstaf, die verwijst naar de reis die ze naar het Heilig Land ondernam. Th. C. Madder * Prachtige kleurenreproducties op http://www.calabria.org.uk/calabria/ arte-cultura/CodexPurpureusRossanensis/codex1.htm ** Volledig afbeelding op http://www. wga.hu/art/j/joos/eucharis.jpg *** Volledige miniatuur op http://www. wga.hu/art/zgothic/miniatur/1401450/2italian/02i_1400.jpg
MS M.498, fol. 4v, [Devotional miscellany]. Credit line: The Pierpont Morgan Library, New York. MS M. 498, fol. 4v.
24
pastoralia
V a nu i t de v i c a r i a t en P asto raal be z oe k v a n m o nsei g ne u r L é o nard aan het d ek e naat B ru ssel- Ce ntr u m
Van 3 tot 14 december leefde onze aartsbisschop haast ononderbroken in het dekenaat Brussel-Centrum. Net als in de andere dekenaten had hij de bedoeling te ontdekken, te ontmoeten, te zien, te luisteren, te vieren en in contact te komen met de kerkelijke realiteit die er leeft. Het was zijn wens een heel intense en gevarieerde periode te beleven. Hier hoorde ook een verblijf ter plaatse bij. Pater Dominique Mahieu, minderbroeder conventueel, heeft hem met een groot hart in zijn klooster ontvangen. De eerste dimensie van het bezoek had vooral te maken met voorgaan in vieringen, vooral dan eucharistievieringen, zowel door de week als op zondag. Om maar één voorbeeld te noemen: de zondagsmis in de kerk van de Rijke Klaren, in het Frans en het Spaans. Hier komt immers de Latijns-Amerikaanse gemeenschap van ons dekenaat samen. Deze viering van de tweede zondag van de advent viel toevallig samen met het feest van Onze-Lieve-Vrouw van Guadeloupe, patroonheilige van Latijns-Amerika. Vanzelfsprekend was het een vreugdevolle viering. De aartsbisschop kreeg de kans kennis te maken met een katholieke invulling, heel kleurrijk en vurig, van een heel oude, heidense cultus, die van Moeder Aarde. Op een zondagavond ging hij ook voor in een viering van de Poolse gemeenschap, in de Kapellekerk, waar hij op het einde liet zien dat hij best wel wat populaire Poolse liederen kent. Zeker het vermelden waard was de viering van het sacrament van de verzoening in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Finisterrae, gevolgd door een etentje met de priesters die dag na dag, jaar in jaar uit, de dienst van het luisteren verze-
keren en het sacrament van de verzoening toedienen. Een tweede dimensie: geloofsverdieping, catechese en vorming. Monseigneur Léonard heeft actief deelgenomen aan verschillende catechesebijeenkomsten en dit met groepen van alle leeftijden. Vooral bij de oudsten onder hen gaven deze ontmoetingen aanleiding tot zeer geanimeerde gesprekken, die vaak ook zeer diepgaand waren. De aartsbisschop werd ook tweemaal uitgenodigd het woord te nemen voor groepen jongeren uit de Charismatische Vernieuwing. Hij nam ook deel aan een vormingsavond die paste in een langere reeks over de sacramenten. Derde luik van zijn bezoek: de scholen. Nederlandstalige en Franstalige scholen hadden elk voor een zelfde schema gekozen: een ontmoeting met de scholieren in het kader van een les godsdienst of pastoraal project, gevolgd door een meer formele ontmoeting met directieleden, ouderraden, leraars en pastoraal verantwoordelijken. De aartsbisschop werd vaak aangesproken over zijn recente standpun-
ten en de leerkrachten benadrukten het moeilijke van hun taak. ‘Liefde en waarheid, daar is het om te doen’, zei monseigneur Léonard, en men zal de klemtoon steeds, naargelang de omstandigheden, op één van beide polen moeten leggen. In alle scholen waren de ontmoetingen zeer rijk. De aartsbisschop werd geconfronteerd met de multiculturele en multireligieuze realiteit van de scholen, maar ook met de verschillen tussen katholieke scholen onderling, met de verschillen tussen het Franstalige en het Nederlandstalige net en met hun beider strijd tegen sociale en professionele uitsluiting. Tot slot kreeg monseigneur Léonard ook de kans de directie van de Hogeschool en Universiteit Brussel te ontmoeten. Er ontstond een boeiend gesprek over de lerarenopleiding, over jonge mensen die ook godsdienst zullen moeten geven, en over de te hanteren deontologie als deze van een andere religieuze of filosofische overtuiging zijn. Deze ontmoeting vond plaats in Ruach, een huis van de Nederlandstalige pastoraal voor studenten van het hoger onderwijs. De aartsbisschop nam deel aan het wekelijkse gebedsmoment in Ruach, samen met
25
past o r a l i a
de bewoners, in de geest van Taizé. Hij mocht ook aanschuiven bij hun wekelijkse kotmaaltijd, een warme en geanimeerde ontmoeting! Vierde luik van het bezoek: de organisaties in ons dekenaat, die eigenlijk ontstaan zijn vanuit het vicariaat en die de uitdaging aangaan de interculturele en interconfessionele dialoog op te nemen: El Kalima, ‘Voies de l’Orient’, Brussel - Open deur. Vijfde dimensie: de diaconie en het sociaal engagement. De aartsbisschop bracht een bezoek aan een hele reeks plaatsen en instellingen die, elk op hun manier, proberen de enorme uitdagingen in het centrum van Brussel het hoofd te bieden: de anonimiteit, de armoede, de werkloosheid, de enorme aanwezigheid van ‘illegalen’, de eenzaamheid, het hemeltergende tekort aan sociale woningen, … Er waren ook ontmoetingen met verantwoordelijken uit de sociaal-politieke sector en uit de gezondheidsinstellingen. De verantwoordelijken van de pastorale equipes van Sint-Pieter en Sint-Jan waren bang dat een bezoek van de aartsbisschop aan hun instelling verkeerd begrepen kon worden, maar er werd wel een ontmoeting met de equipes zelf gepland, samen met verantwoordelijken-aalmoezeniers van andere gezondheidsorganisaties. Er werden fundamentele vragen gesteld over ambt en sacramentaliteit, over het respect voor de neutraliteit van openbare instellingen, over de financiering en de toekomst van de pastoraal, … Deze diaconale dimensie was natuurlijk heel sterk aanwezig, tijdens de beide agape-maaltijden, die de aartsbisschop mocht delen met de jezuïetengemeenschap in het centrum van de stad en met de vele kleine religieuze gemeenschappen die verspreid over het dekenaat leven. Er waren nog twee vermeldenswaardige ontmoetingen, namelijk met de vrijwilligers van ‘Animation chrétienne et tourisme’ en ‘Kerk en toerisme’, de
andere met de vertegenwoordigers van de kunstenaarspastoraal rond Alain Arnould. Deze ontmoetingen waren heel intens en droegen toekomst in zich. Tot slot wil ik een heel ontroerend moment oproepen. In de kerk van de Finisterrae, ontmoette de aartsbisschop op de eerste zaterdagavond van zijn bezoek twee kleine buitenlandse gemeenschappen: de Haïtiaanse en de Pakistaanse. Ze stelden zich allebei
voor en baden elk in hun taal voor hun thuisland, dat getroffen werd door grote rampen. Ze ontvingen de zegen van de aartsbisschop. Hierop volgde een broederlijke maaltijd, heel eenvoudig, waar keukens en mensen mekaar konden ontmoeten. Ook dit droeg toekomst in zich, of beter: dit is al de toekomst! Claude Castiau, deken van Brussel-Centrum
B O E K E N Enzo Bianchi, Waarom bidden, hoe bidden? (Tielt: Lannoo, 2010, 128 pagina’s) Enzo Bianchi, de stichter en prior van de oecumenische monastieke gemeenschap in Bose bij Turijn, wordt door veel tijdgenoten als een autoriteit inzake zingeving en spiritualiteit beschouwd. En terecht! In zijn boeken, columns en conferenties spoort hij christenen aan om radicaal evangelisch te leven in de context van onze multiculturele en multireligieuze samenleving. Onlangs verscheen bij Uit-
geverij Lannoo zijn boekje Waarom bidden, hoe bidden? (Milaan, San Paolo, 2009), keurig en vlot vanuit het Italiaans vertaald door Anne Dewaele. Dit boekje, dat van de lezer weliswaar een zekere intellectuele inspanning en spirituele inleving vraagt, biedt een boeiende en inspirerende analyse van het christelijk gebed en van de mogelijke wijzen en de zin of het nut ervan. In zijn inleiding merkt Bianchi onmiddellijk op dat bidden niet eenvoudig
26
pastoralia
is. Dat is het trouwens nooit geweest, voegt hij er realistisch aan toe. Bidden komt immers niet vanzelf, het is een opgave. In een eerste hoofdstuk peilt hij naar de kern van het christelijk gebed: het luisteren naar God die spreekt. De Bijbelse God is een handelende Persoon die voortdurend op zoek is naar de mens. Het initiatief tot ontmoeting en dialoog komt dus van Hem – en dit vanaf Genesis tot Apocalyps. De mens van zijn kant reageert gelovig doorheen het gebed in zoveel verschillende vormen. De Schrift leert ons dat bidden niet zozeer een zoeken van God, maar wel een beantwoorden van God is. Het gaat dus om de kunst van het luisteren naar het Woord dat in de mens is neergedaald. Waar actief naar God geluisterd wordt, daar ontkiemt het authentieke gebed, dat het begin is van een dynamische beweging: van luisteren naar kennen en van kennen naar beminnen. God, die Vader, Zoon en Geest is, neemt ons zo op in de gemeenschap van liefde in zichzelf. Wie als biddende mens deze liefdesgemeenschap met God bereikt, komt tot aanschouwing: een blik die alles en iedereen nieuw maakt, omdat de werkelijkheid voortaan met Gods ogen gezien wordt. In een tweede hoofdstuk beschrijft Bianchi hoe we best kunnen bidden. Hij verwijst hierbij naar het gebed van Jezus, dat zowel liturgisch als persoonlijk was, en naar de concrete aansporingen die Hij gaf. Jezus trok zich regelmatig terug om te bidden, vooral op de betekenisvolle momenten van zijn leven en zending. De evangelies getuigen er overvloedig van. Zijn gebed is uiterst intiem: Hij richt zich tot zijn Vader, die Hij letterlijk ‘Papa’ (‘Abba’) noemt. Vanuit zijn eigen gebedservaring leerde Jezus zijn leerlingen bidden. Deze aansporingen werden door de eerste christengemeenten bewaard en beleefd nog vóór ze in de Schrift werden neergeschreven. Jezus’ aansporingen zijn dus van wezenlijk belang om authentiek christelijk te leren bidden, dat wil zeggen om zich voortdu-
rend te leren bewegen tussen vragen en danken, tussen smeekgebed en lofprijzing. In een laatste hoofdstuk stelt Bianchi de vraag naar het nut van het bidden en weerlegt hij een aantal bezwaren tegen het gebed, zowel bezwaren die door onze geseculariseerde en wetenschappelijk-technologische samenleving worden aangebracht, als bezwaren die wij persoonlijk beleven. Bidden vergt immers inspanning, tijd, concentratie en volharding. Bovendien moeten de vruchten van het gebed ook zichtbaar worden in onze concrete christelijke caritas. Dat alles gebeurt niet vanzelf en kan wel eens ontmoedigen. Bianchi geeft hierbij een aantal heel concrete aandachtspunten die de authenticiteit en werkzaamheid van het gebed ten goede kunnen komen. En dit alles omdat het gebed een puur verlangen naar liefde is.
die strookten met zijn geloof in de jonge arbeiders en in de beweging. Zoals de meeste mensen die ooit in Afrika geweest zijn, heeft hij zijn hart ginds verloren. Hij heeft zich zo in de situatie van de jonge Afrikaanse arbeiders ingeleefd dat hij zich inzette voor de oprichting van een Afrikaanse KAJ, gebaseerd op de plaatselijke cultuur. Dit boek handelt dan ook enkel over zijn jeugd en over de tijd die hij in Afrika doorbracht. In alles wat hij deed, ook later met Broederlijk Delen, bleef Alex Ericx kajotter. Kajotter ben je immers voor het leven. De vlucht van een vogel voor de kat telt 240 bladzijden en kost 24,50 euro.
Tim Peeters
Om de gelovigen te helpen het Woord Gods echt tot zich te laten doordringen, publiceert Kerk&Leven al tientallen jaren de tekst van het zondagse evangelie, begeleid door een toegankelijke commentaar. Drie jaar lang heeft Paul Kevers, directeur van de Vlaamse Bijbelstichting, met grote deskundigheid de zondagslezingen van commentaar voorzien. Hij slaagde erin om zijn gedegen academische kennis als exegeet ten dienste te stellen van een breed publiek. Op een toegankelijke wijze weet hij ook hen te boeien die weinig of niet vertrouwd zijn met de Bijbel. Zo kunnen zij systematisch en stap voor stap hun kennis verruimen. Maar een weekblad is vluchtig, het papier vergeelt en de losse bladen blijven zo moeilijk op orde. Daarom werd Kevers’ inspirerende, soms uitdagende commentaar in boekvorm gebundeld. Deze bundel van 180 bladzijden bevat de commentaren bij de zondagsevan-
Alex Ericx, De vlucht van een vogel voor de kat (Antwerpen: Halewijn, 2010) Toen Alex Ericx geboren werd, voorspelde zijn zwakke gezondheid een rustig, weinig avontuurlijk bestaan. Niets bleek minder waar. De ontmoeting met een jocist in de technische school zou zijn leven een determinerende wending geven. Dat was het begin van een engagement en trouw zonder weerga. Steeds weer ging Alex Ericx in op de vraag van de beweging en verliet hij zijn land, iets wat in die tijd niet zo evident was. Dat had alles te maken met zijn onbaatzuchtige ingesteldheid. Nooit dacht hij in termen van financiële winsten, met als gevolg dat hij steeds gelukkig en vrijwel zonder angst door het leven is gegaan. In elke situatie, bij elke gebeurtenis zocht hij antwoorden
Paul Kevers, De bijbel lezen in woord en daad. Commentaren bij het A-jaar (Antwerpen: Halewijn, 2010)
27
past o r a l i a
gelies van het A-jaar. Te koop tegen 15 euro. Brunor & Dominique Bar, Stripverhaal Bernadette heeft iets gezien (Antwerpen: Halewijn, 2010) Een strip die het verhaal vertelt van Bernadette Soubirous. Jean-Baptiste Estrade en commissaris Jacomet ondervragen de kleine Bernadette, die beweert dat ze de Maagd Maria heeft gezien in de grot van Massabielle. Ze komen er al snel achter dat het niet om een complot of een verzinsel gaat, maar om een echte verschijning … Een strip van 48 bladzijden. Prijs: 10 euro. Johan Van der Vloet, Meegaan om te zien. Godsdienstpedagogie op nieuwe wegen (Antwerpen: Halewijn, 2010) Recent was er heel wat te doen rond het godsdienst onderwijs. In de vernieuwingspogingen van de parochiecatechese staat de vraag centraal hoe het geloof in Jezus Christus een levende realiteit kan worden voor mensen van vandaag. Hoe slagen we erin het christelijk geloof op een frisse en uitdagende wijze te formuleren? Hoe kunnen we kinderen, jongeren en volwassenen uitnodigen om een spirituele keuze te maken vanuit het evangelie? Het christelijk geloof gaat immers over de diepste zinvragen van mensen . Al die vragen vormen de inzet van dit boek, dat een vernieuwende visie op catechese en godsdienstonderwijs presenteert. Catecheten, leerkrachten en pastores krijgen hier een pedagogisch model aangereikt om zowel de concrete ervaring van mensen van deze tijd als het christelijk geloof met zijn
oproepende kracht tot leven recht te doen. Het boek bevat tevens een schat aan informatie en didactische technieken. Een aanrader voor al wie het evangelie als levengevende bron wil doorgeven. Meegaan om te zien. Godsdienstpedagogie op nieuwe wegen telt 192 bladzijden en kost 22 euro. Annemie Dillen en Didier Pollefeyt in samenwerking met Pax Christi Vlaanderen, Ga nu allen in vrede! Omgaan met macht en conflicten in pastorale contexten (Davidsfonds Leuven en Pax Christi Vlaanderen, 2010) In de recente analyses van het seksueel misbruik in de Kerk wordt vaak gewezen naar het fenomeen van macht en machtsmisbruik als oorzaak. In deze nieuwe publicatie wordt een onderzoek gedaan naar machtsdynamieken binnen pastorale contexten zowel op microvlak als op macrovlak, binnen de bredere Kerk als instituut. Het boek is een uitnodiging tot zelfreflectie en biedt perspectieven om op een constructieve manier met macht en conflicten om te gaan binnen de Kerk. Conflicten tussen mensen zijn immers van alle tijden, en vinden plaats in werkcontexten, in de buurt waar mensen samenleven, op school, tussen vrienden en ook binnen familiaal verband. Ook binnen kerkgemeenschappen komen conflicten voor. Het boek Ga nu allen in vrede! handelt over conflicten in het algemeen, binnen pastorale contexten en binnen de Kerk in brede zin. De auteurs reiken handvaten aan voor pastores en iedereen die werkzaam is als vrijwilliger of vrijgestelde binnen pastorale contexten om met machtsverhoudingen en conflicten om te gaan. Daarbij worden inzichten uit de menswetenschappen, maar ook uit de theologie en Bijbelwe-
tenschappen aangereikt. Dit boek is een realisatie van het Centrum voor Vredesethiek in samenwerking met het Academisch Centrum voor Praktische Theologie, Faculteit Godgeleerdheid, Katholieke Universiteit Leuven en Pax Christi Vlaanderen. Aan de basis van dit boek lag de studieen vredesdag 2009: Ga in vrede! Met bijdragen van Annemie Dillen en Didier Pollefeyt, Caroline Van Damme, Sjaak Körver, Jan Vanden Berghe, Dominiek Lootens, Claude Vandevoorde, Caroline Vander Stichele en Mary Ann Hinsdale. Ga nu allen in vrede! kost 19,95 euro.
De publicaties in deze rubriek zijn onder meer in volgende liturgische boekhandels te koop: · De Peerle, Varkensstraat 6, 2800 Mechelen, telefoon 015 29 84 62 · De Vlaspit, Vlasfabriekstraat 14, 1060 Brussel, telefoon 02 533 29 39 · Incontri, Kolenmarktstraat 61-63, 1000 Brussel, telefoon 02 509 97 32 · Castrum, Mechelsestraat 202, 3000 Leuven, telefoon 016 31 00 65 · De Drie Provinciën, Abdijstraat 1, 3271 Averbode, telefoon 013 78 04 60
28
pastoralia
P E RSO N ALIA BENO EMINGEN V L A AMS - B R A B AN T E N M E CH E L EN
De heer Rudy BORREMANS, priester, wordt benoemd tot meewerkend priester in de parochiefederatie Diest. Hij blijft tevens ziekenhuispastor in Diest, Psychiatrische kliniek Sint-Annendael. De heer Dirk CLAES wordt benoemd tot educatief medewerker vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen, CCV. Pater Wim COLLIN, priester salesiaan, wordt benoemd tot meewerkend priester in de parochiefederatie Dilbeek en tot parochievicaris in Dilbeek, SintDomenicus Savio, Groot-Bijgaarden. De heer Luc DEVISSCHER wordt benoemd tot educatief medewerker vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen, CCV. Pater Chris JEUNEN, priester norbertijn, wordt benoemd tot lid in solidum parochiefederatie Averbode, tot pastoor in Scherpenheuvel-Zichem, Heilig Hart en Sint-Antonius, Okselaar en in Scherpenheuvel-Zichem, SintMichiel, Messelbroek. Hij blijft tevens meewerkend priester in de parochiefederatie Averbode. Pater Erik STYNEN, priester norbertijn, wordt tevens benoemd tot lid van de ploeg in solidum parochiefederatie Averbode. De heer Luc THIRY, priester, wordt tevens benoemd tot parochieadministrator in Glabbeek, Sint-Quirinus, Bunsbeek; in Glabbeek, Sint-Andries, Attenhoven en in Glabbeek, Sint-Antonius, Wever. Pater Dominique VANDEBERGH, priester salesiaan, wordt benoemd tot deservitor in Halle, Emmaüskerk en tot meewerkend priester parochiefederatie Halle. De heer Jan VAN HELLEMONT, priester, wordt tevens benoemd tot parochieadministrator in Lubbeek, SintKwinten, Linden.
Pater Paul VAN HERCK, priester salesiaan, wordt benoemd tot moderator van de ploeg in solidum parochiefederatie Averbode en tot pastoor in Scherpenheuvel-Zichem, Sint-Jan Baptist, Averbode. BR USSEL
De heer Jan CLAES, priester, wordt benoemd tot verantwoordelijke Nederlandstalige pastoraal, pastorale eenheid Kuregem, Anderlecht in het dekenaat Brussel-West. Hij blijft tevens pastoor in Anderlecht, OnzeLieve-Vrouw Onbevlekt, Kuregem; pastoor in Anderlecht, Sint-Pieter en Guido; deken dekenaat Brussel-West en verantwoordelijke Nederlandstalige pastoraal pastorale eenheid ‘Anderlecht-Centre’, dekenaat Brussel-West. De heer Dominique CRÈVECOEUR, priester, wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid Jette, dekenaat Brussel-West en tot medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in Ganshoren, Sint-Cecilia. Hij blijft tevens lid van de aalmoezeniersploeg Residentie De Heyzel in Laken. Pater Jean-Marie D’HOLLANDER, priester norbertijn, wordt tevens benoemd tot lid van de aalmoezeniersploeg van het Universitair Brugmannhospitaal in Laken. De heer Eusébio FIRMINO DA SILVA, priester van het bisdom Portalegre-Castelo Branco (Portugal), wordt benoemd tot pastoraal verantwoordelijke voor de Engelstalige gemeenschap in Ukkel, Sint-Anna. De heer Benoît HAUZEUR, priester, wordt tevens benoemd tot pastoor in Ganshoren, Sint-Cecilia en tot verantwoordelijke Franstalige pastoraal in Ganshoren, Sint-Cecilia. Pater Damian Eugeniusz KOPYTTO, priester oblaat, wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de Poolse pastoraal in Brussel.
Pater Oscar LONDONO BUILES, priester missionaris xaveriaan van Yarumal, wordt benoemd tot pastoraal verantwoordelijke voor de Spaanse gemeenschap in Brussel, Onze-LieveVrouw ter Rijke Klaren en tot medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid Etterbeek, dekenaat Brussel-NoordOost. De heer Albert NSIMBA MATUILA, priester van het bisdom Matadi (Democratische Republiek Congo), wordt tevens benoemd tot aalmoezenier van het rusthuis ‘L’Olivier’ in Ukkel. De heer Charles MBU SATELA, priester van het bisdom Kinshasa (Democratische Republiek Congo), wordt benoemd tot canoniek pastoor in SintJans-Molenbeek, Sint-Jan-Baptist en Sint-Remigius en tot verantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid ‘Molenbeek-Centre’ van het dekenaat Brussel-West. Mevrouw Marie-Agnès MISONNE wordt benoemd tot pastoraal werkster voor de Franstalige pastoraal in de pastorale eenheid ‘Père Damien’, dekenaat Brussel-West. WAALS-BRABA NT
De heer Marcel KAGOMA AMUNDALA, priester van het bisdom Mbandaka-Bikoro (Democratische Republiek Congo), wordt tevens benoemd tot aalmoezenier ‘Résidence du Lac’ in Genval. De heer Jan TOKARSKI, priester van het bisdom Sandomierz (Polen), wordt tevens benoemd tot aalmoezenier van de ‘Résidence du Lothier’ in Genappe.
ONTSLAGEN De aartsbisschop heeft het ontslag aanvaard van: Pater Juan Orlando CRUZ CELIS,
29
past o r a l i a
priester missionaris xaveriaan van Yarumal, als pastoraal verantwoordelijke voor de Spaanstalige gemeenschap in Brussel, Onze-Lieve-Vrouw ter Rijke Klaren, en als medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in Etterbeek, Sint-Gertrudis. Pater Marc DE CALUWE, priester dominicaan, als parochieadministrator in Lubbeek, Sint-Kwinten, Linden. De heer Jean-Marc DE TERWANGNE, priester, als medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in Jette. Pater Jan EYGENRAAM, priester norbertijn, als pastoor in Scherpenheuvel-Zichem, Heilig Hart en Sint-Antonius van Padua; in Scherpenheuvel-Zichem, Sint-Jan Baptist, Averbode; in Scherpenheuvel-Zichem, Sint-Michiel, Messelbroek en als federatiepastoor van de parochiefederatie Averbode. Mevrouw Claudine GLIBERT als pastoraal werkster in de pastorale eenheid Meiser. Pater Emiel HUYSMANS, priester scheutist, als pastoraal medeverantwoordelijke dekenaat Londerzeel. Pater Robert KINO, priester salesiaan, als medewerker in Dilbeek, SintEgidius, Groot-Bijgaarden – animatie Eigentijdse Jeugd en als parochievicaris in Dilbeek, Sint-Dominicus Savio, Groot-Bijgaarden. Pater Frans MOENS, priester witte pater, als parochievicaris in Wemmel, Sint-Engelbertus. De heer Louis NSABU-NZAU THOKO, priester van het bisdom Boma (Democratische Republiek Congo), als lid van de aalmoezeniersploeg van het ‘Hôpital de Brainel’Alleud’. Hij blijft tevens parochieadministrator in Braine-l’Alleud, SainteAldegonde, Ophain. Pater Domenico PICCINATO, priester oblaat, als pastoraal verantwoordelijke in Brussel, Chapelle des Deux Coeurs Unis de Jésus et Marie. Mevrouw Bernadette RABREAUD, pastoraal werkster, als lid van de aalmoezeniersploeg van het Universitair Medisch Centrum Sint-Pieter in Brus-
sel en van Instituut J. Bordet in Brussel. De heer Ciriaco SANTIAGO VILLALON, priester van het bisdom Astorga (Spanje), als parochievicaris in Vilvoorde, Onze-Lieve-Vrouw van Goede Hoop en als pastoraal verantwoordelijke voor de Spaanstalige gemeenschap in Vilvoorde. De heer Luc VAN DURME als pastoraal werker in de parochiefederatie Gooik en als pastoraal werker in Pepingen, Sint-Bernardus, Heikruis.
JUBILARISSEN Wij feliciteren van harte de priesters die dit jaar een jubileum vieren:
Wijdingsjaar 1936 Bisdom Antwerpen Pirenne Jozef
Wijdingsjaar 1941
Rechtzetting
Diocesaan Rabau Jean Van den Heuvel Victor
Het ontslag van de heer Patrick NELIS, permanent diaken, als kerkelijk assistent Federale Politie en als medewerker Jongerenpastoraal (Franstalig), zal pas ingaan op 31 mei 2011.
Bisdom Antwerpen Hulselmans Jozef Van Nuffel Albert Van Obberghen Leo
Wijdingsjaar 1946 OVERLIJ DENS De heer Frans DEDOBBELEER (geboren op 21/10/1922 en gewijd op 13/4/1947), priester, overleed op 29 december 2010. Hij was achtereenvolgens medepastoor in Galmaarden, SintPieter (1947-1953) en in Asse, SintMartinus (1953-1962) en pastoor in Galmaarden, Sint-Pieter (1962-2000). De heer Etienne DE QUIRINI (geboren op 14/11/1926 en gewijd op 20/12/1953), priester, overleed in Brussel op 30 december 2010. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Institut Saint-Boniface in Elsene (19531954) en priester Fidei Donum in Argentinië (1954-2009). De heer Ferdinand MOREAU (geboren op 17/4/1915 en gewijd op 31/7/1938) overleed in Le Roeulx op 12 januari 2011. Hij was achtereenvolgens medepastoor in Wavre, S. Martin, Limal (1938-1945) en aalmoezenier van het bisdom bij de Krijgsmacht (1945-1980).
Diocesaan Haass Georges Oudewater Pierre Paesmans Henri Smolders Fernand Van Slagmolen Hendrik Vetters Jozef Weyns Paul Bisdom Antwerpen De Bauw Maurits Janssens Louis Matthieu Robert
Wijdingsjaar 1951 Diocesaan Bassi Fabio Canart Paul Clinquart Charles De Guchteneere Pierre De Meeus d’Argenteuil Xavier de Mûelenaere Jacques Jacques Hyacinthe Jusnot Jules Lemmens Maurits Mortiau Jacques Rens Flor Walravens Ernest Weets Gérard
30
pastoralia
Winckel Raymond Wybouw Jozef
AA N K O N D I G I N G E N
Regulier Duchatelez Kamiel, O. Praem
HELP EN BIJ VERLIE S EN VERDRIET
Bisdom Antwerpen Baeten Leopold Brems Juul Driesen Alfons Hendrickx Karel Lievens Jozef Wouters Karl
Verlies en verdriet horen bij het leven en toch bereiden weinig mensen zich hierop voor. Wie het overkomt, stelt zich allerlei vragen: ‘Is het normaal dat ik mij na maanden nog zo verdrietig voel? Zal ik nog ooit opnieuw kunnen genieten van het leven? Hoe komt het dat ik mij zo moeilijk kan concentreren, allerlei dingen vergeet, dat ik me zo moe voel? Is het normaal dat ik na drie jaar nog steeds momenten ken waarop ik zo verdrietig ben? Kunnen kinderen van drie jaar de dood van hun opa al begrijpen? Is het niet beter hen te beschermen tegen verdriet? Rouwen mannen anders dan vrouwen?’ En de vragen van de omgeving: ‘Is het wel goed dat ze zoveel over haar overleden man praat? Is dat niet zich nestelen in het verdriet? Mogen wij onze kinderen nog wel meenemen bij vrienden waarvan een kind is gestorven? Mag je kinderen confronteren met dood en sterven of is het beter om er niet met hen over te praten? Is het wel normaal dat een vrouw zo verdrietig is na het sterven van haar man die toch 88 jaar mocht worden? Zullen mensen niet sneller over hun verdriet heen zijn als we hen helpen er niet meer aan te denken? Kunnen mensen na een echtscheiding of andere belangrijke verliezen een gelijkaardig rouwproces doormaken? Hoe kun je kinderen helpen een echtscheiding te verwerken?’ Manu Keirse luistert al meer dan veertig jaar naar mensen in verdriet en reikt vanuit deze rijke ervaring antwoorden aan tijdens een conferentie Helpen bij verlies en verdriet. Een opdracht voor elke mens. Mensen in verdriet gaan beter begrijpen wat ze doormaken; dat helpt hen bij het verwerken. Vrienden en familie krijgen concrete suggesties om adequaat te reageren, en zo steunend nabij te zijn. Het gaat niet over de dood maar over het leven. Iedereen is
Wijdingsjaar 1961 Diocesaan Berckmans Michel Buysse Michel De Bie Jan Debruyn Piet Dehaes Jozef Favresse André Forton Karel François Paul Goossens Nand Michiels Frans Neckebrouck Valeer Pappaert Rob Plissart Ignace Teugels Lode Trimpeneers Jozef Valvekens Jos Van den Bosch Edward Van Derkrieken Jozef Vandermosten Theo Van Grieken Filip Verbist Jan Verlinden Lieven Regulier Overlaet Frans, CICM Bisdom Antwerpen Blocquaux Jozef Carlier Lodewijk Helsen Jan Nauwelaerts Paul Schrooten Jan Van Aert Herman Van der Aa Jozef Veraart Frans Verbeeck Lodewijk Vleugels Gaston
van harte welkom op dinsdag 1 maart om 20 uur in Gemeenschapscentrum De Markten, Oude Graanmarkt 5 in Brussel. Toegang kost 6 euro (4 euro voor studenten). Organisatie en info: CCV in het vicariaat Brussel, telefoon 02 533 29 30, e-mail
[email protected], website www.ccv.be/Brussel
TAIZÉ IN MECHELEN Taizé is een Frans dorp waar een oecumenische broedergemeenschap leeft, werkt en bidt. Sinds tientallen jaren vinden duizenden jongeren en volwassenen er inspiratie. De sfeervolle vieringen in de stijl van Taizé zijn ook in Mechelen al een goed ingeburgerde traditie. De eerstvolgende Taizéviering heeft er plaats op zaterdag 12 februari om 20 uur in de kapel van het Diocesaan Pastoraal Centrum, Frederik de Merodestraat 18. De typische gezangen van Taizé, een tekst uit de Schrift, de stilte, kaarslicht en de eenvoud van het gebed helpen om gastvrij te worden voor God en om het hart open te stellen voor Hem. Wie graag met het gelegenheidskoor de liedjes vooraf inzingt, is al welkom vanaf 19.30 uur. Na de viering is er kans tot ontmoeting bij een hapje en een drankje. Deze viering is een initiatief van IJD Vlaams-Brabant en Mechelen, de parochiefederatie Mechelen, de zustergemeenschap Elia en een aantal vrijwillige medewerkers. Info: Mieke Van Assche, telefoon 015 29 84 98, e-mail
[email protected].
PUTTEN AAN DE BRON In de Foyer de Charité Zellaer in Bonheiden vindt op zondag 13 februari de eerste van drie namiddagen plaats voor mensen op zoek naar zin en levensverdieping en die daarbij willen ‘putten aan de Bron’. Geeft de Kerk nog
31
past o r a l i a
leven? luidt dit jaar het thema van de reeks. Door de actualiteit in de Kerk en de maatschappij leven velen inderdaad met die vraag. Van 14.30 tot 17.30 uur gaat dominicaan Patrick Lens uit Brussel er dieper in op dat onderwerp. Daarbij kijkt hij met de deelnemers naar Jezus, die zijn leven voor ons gegeven heeft. Na de inleiding volgt een eigentijdse vesperdienst en is er kans tot ontmoeting. Info en inschrijving: Foyer de Charité, Zellaerdreef 1, 2820 Bonheiden, telefoon 015 55 14 45, e-mail
[email protected], website www.foyer-zellaer.net.
GELOOF EN LEVEN ‘Voor veel mensen is het geloof iets dat buiten hun leven staat. Het zegt hen niets. Wellicht is dat ook een van de oorzaken van de achteruitgang van het geloof. Als het geloof inderdaad niets zou te maken hebben met het leven, dan zou dat ook wel een zwaar argument zijn tegen het geloof. We moeten dit aanvoelen dus ernstig nemen’, aldus monseigneur Paul Van den Ber ghe. Op woensdag 16 februari zal de voormalige bisschop van Antwerpen tijdens een gespreksavond in Scherpenheuvel rustig en open nadenken over de band tussen geloof en leven. Over de wegen die leiden van het leven naar het geloof en van het geloof naar het leven. De gespreksavond begint om 20 uur in het onthaalcentrum De Pelgrim. Deelname kost 5 euro. Info en inschrijving: De Pelgrim, Isabellaplein 15 A, 3270 Scherpenheuvel, telefoon 013 35 56 40, e-mail onthaalcentrum@ scherpenheuvel-info.be.
DE BRON In het gebedshuis De Bron in Lovenjoel begeleidt priester Piet Vandevoorde, hoofdpastor van het UZ Leuven, op 19 en 20 februari een bezinningsweekend met als thema: Mensen begrijpen niet waarom ze moeten lijden en waarom
God dan zo ver weg is. Aan de hand van de psalmen helpt hij de deelnemers op weg in het tasten en zoeken naar een antwoord. Het bezinningsweekend staat open voor allen belangstellenden en duurt van zaterdag 15.30 uur tot zondag 16 uur. Info en inschrijving: Zusters van Liefde, De Bron, Dreef 2, 3360 Lovenjoel, telefoon 016 84 55 28, e-mail
[email protected].
Agnes Pas, vormingswerker en beeldend kunstenaar, gaat er uitgebreid op in op maandag 14 maart in de Oude Abdij in Kortenberg. Deze sessie in de reeks ‘spiritualiteitsmaandagen’ begint om 9.30 uur. Deelname kost 25 euro, warm middagmaal inbegrepen. Info en inschrijving (vóór 25 februari): Oude Abdij, Abdijdreef 22, 3070 Kortenberg, telefoon 02 757 20 22, e-mail inschrijvingen@ oudeabdijkortenberg.be, website www. oudeabdijkortenberg.be.
DE KRACHT VAN DE STILTE De Amerikaanse trappist Thomas Merton (1915-1968) was halverwege vorige eeuw voor veel zoekende gelovigen een verademing. Ook vandaag kunnen zijn gedachten mensen inspireren in het zoeken naar God en het vinden van een middelpunt in hun leven. Tijdens twee samenkomsten laat Jan Glorieux, bestuurslid van de Mertonvrienden en medewerker van het weekblad Tertio, mensen kennismaken met de figuur en de ideeën van Merton. Op de donderdagen 17 en 31 maart leidt hij belangstellenden in in het inspirerend gedachtegoed van Thomas Merton. Deze sessies met als thema De kracht van de stilte hebben telkens om 20 uur plaats in het kasteel Zellaer, Zellaerdreef 1 in Bonheiden. Info: Jan Naveld, telefoon 015 33 15 45, email
[email protected].
VASTENCONFERENTIES IN JETTE De pastorale eenheid Jette organiseert dit jaar twee vastenconferenties. Hoe kunnen we verwoorden wat we geloven? Die vraag staat daarbij telkens centraal. Op dinsdag 22 maart is de gastspreker Christian De Coninck, auteur van verscheidene politieromans, onder meer De Praagse Connectie. Op dinsdag 5 april kan men deelnemen aan een verdere bezinning over de conferentie van De Coninck. Beide conferenties vinden plaats van 19.45 tot 21.45 uur in de pastorie, Kardinaal Mercierplein 4 in Jette. Deelnameprijs: vrije bijdrage. Info en inschrijving: Dirk Vannetelbosch, telefoon 0477 60 42 65, e-mail
[email protected].
ZONNELI ED Het Zonnelied van Franciscus. Dit prachtige gedicht overleeft de tijd. Precies vandaag, nu we ons zoveel vragen stellen over de toekomst van onze planeet, is het bijzonder interessant bij de betekenis van dit ‘loflied’ stil te staan. Bovendien kan men zich afvragen of ‘lofliederen’ hoe dan ook vandaag nog aan de orde kunnen zijn. Het spreken over onder meer crisis, de dreiging van geweld en de verruwing, geeft weinig aanleiding om de schepping te loven. En toch zijn er goede redenen om dit wel te doen.
Deze rubriek biedt maar een beperkte greep uit de activiteiten die in het aartsbisdom Mechelen-Brussel worden aangeboden. Een ruimer aanbod is te vinden op de website www.kerknet.be (kies ‘Aartsbisdom’ en vervolgens ‘Kalender’).
God, in kleine dingen heb ik Jou ontmoet: in een fluitende vogel, in elke lieve groet, in het spelende kind en zijn sprekende lach, in onze liefde die we beleven dag na dag. God, in fijne dingen heb ik jou ervaren: in het water van de zee en in het klotsen van de baren, in het ontluiken van elke lentebloem, in het krijgen van een lieve ochtendzoen. God, ooit heb ik Jou ontmoet in de wind: in de wonderlijke geboorte van een kind, in elke boom die vruchten draagt, in het dagelijks beminnen dat mij schraagt. God, ik heb Jou ontmoet in al wat groeit: in de natuur waar alles voor mij gratis bloeit, en als mijn krachten het vaak begeven, is er opnieuw dat geloof in nieuw geluk en leven.
In: Uitgelezen gebeden, Halewijn, 2003