PARTICULIER ONDERZOEKER EINDTERMEN VANAF 1998/1999
DATUM VAN INDIENING: 01.06.1997 INDIENER: POSTADRES: PLAATS:
Kenniscentrum ECABO Postbus 1230 3800 BE AMERSFOORT
CONTACTPERSOON: TELEFOONNUMMER: FAXNUMMER:
Drs. L.M.J. Römkens 033 4504646 033 4504666
REGISTRATIECODE:
10695
© ECABO, Amersfoort Amersfoort, 1 juni 1997
e-BE03.1.97.02 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud
blz.
Rubriek I: Algemeen
1
1. 2A. 2B. 2C. 3. 4. 5. 6A. 6B. 7. 8. 9A. 9B. 9C.
1 1 1 1 2 2 2 2 2 3 3 4 4 4
Naam kwalificatie Niveau kwalificatie Onderbouwing niveau-aanduiding Advies t.a.v. leerwegen Relatie met regeling vaststelling eindtermen assistent-opleidingen Plaats in kwalificatiestructuur ECABO Overheidsbekostiging Advies t.a.v. omvang beroepspraktijkvorming Vrije ruimte Wettelijke beroepsvereisten Onderliggende beroepsprofielen Deelkwalificaties met studiebelastingsuren, externe legitimering Studiebelastingsuren gehele kwalificatie Deelkwalificaties benodigd voor diplomering
Rubriek II: Aandachtspunten (conform WEB/Format)
5
1. 2. 3A. 3B. 4A. 4B. 5.
5 5 5 5 6 6 6
Maatschappelijk culturele kwalificering Doorstroomkwalificering Wijze bevordering aansluiting HBO Raadpleging HBO Wijze bevordering aansluiting VBO/MAVO Raadpleging VBO/MAVO Verwerking oordeel andere betrokkenen
Rubriek III: Advies Adviescommissie Onderwijs-Arbeid
7
1A. 1B. 1C.
7 7 7
Datum en nummer advies ACOA Samenvatting ACOA-advies Verwerking ACOA-advies
Rubriek IV: Implementatie
8
1.
Implementatievoorstel
8
Rubriek V: Ondertekening
9
1A. 1B.
9 9
Naam voorzitter LOB Handtekening voorzitter LOB
Inhoud
blz.
Rubriek VI: Eindtermen
10
Eindtermen Maatschappelijk culturele deelkwalificatie 1 Eindtermen deelkwalificatie Oriëntatie op de particuliere recherche branche 1 Eindtermen deelkwalificatie Sociale vaardigheden 1 Eindtermen deelkwalificatie Waarneming 1 Eindtermen deelkwalificatie Tactisch onderzoek 1 Eindtermen deelkwalificatie Technisch onderzoek 1
10 11 13 15 16 17
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3:
Overzicht LKS ECABO Typering deelkwalificaties Verwerking eerste ACOA-advies
RUBRIEK I: ALGEMEEN 1.
Naam van de kwalificatie
ART. 7.2.4./1 Particulier Onderzoeker
2A.
Niveau van de kwalificatie
ART. 7.2.2./3 Het betreft een kwalificatie op niveau 1.
2B.
Korte onderbouwing niveau-aanduiding
ART. 7.2.2./3 De particulier onderzoeker verricht waarnemingen en naspeuringen van personen en zaken en onderzoeken van sporen die in termen van de complexiteit als eenvoudig aangemerkt moeten worden. De particulier onderzoeker is uitsluitend verantwoordelijk voor de uitvoering van zijn eigen takenpakket en verricht deze binnen strakke wettelijke kaders en op basis van door leidinggevenden (opdrachtgever) verstrekte instructies. De vereiste kennis, inzicht en vaardigheden zijn functiegebonden. De transferwaarde van de vereiste sociale vaardigheden en attitude (o.a. geheimhouding) is hoger.
2C.
Advies t.a.v. leerwegen
ART. 7.2.4./3 Zowel de beroepsbegeleidende als de beroepsopleidende leerweg wordt geadviseerd.
1
3.
Aanduiding van welke opleiding/kwalificatie de kwalificatie een voortzetting vormt
ART. 12.3.16./2 Kwalificatie Particulier Onderzoeker, regeling vaststelling eindtermen assistent-opleidingen d.d. 24 januari 1996, kenmerk BVE/BI-95033818
4.
Plaats van de kwalificatie in de kwalificatiestructuur van het LOB
ART. 7.2.4/1 Zie bijlage 1
5.
Overheidsbekostiging
ART. 1.5.2./2 Wij adviseren de opleiding behorende bij deze kwalificatie voor overheidsbekostiging in aanmerking te laten komen.
6A.
Advies over de omvang van de beroepspraktijkvorming van de kwalificatie in percentages van het totale aantal studiebelastingsuren
FORMAT Voor de beroepsbegeleidende leerweg: 60% Voor de beroepsopleidende leerweg: 20%
6B.
De vrije ruimte in percentages van de bruto studiebelasting
ART. 7.4.8.1A FORMAT Voor de beroepsbegeleidende leerweg: 15% Voor de beroepsopleidende leerweg: 20%
2
7.
Wettelijke beroepsvereisten (waaronder richtlijnen Europese Unie)
ART. 7.2.6. De kwalificatie-eisen voldoen aan de wettelijke beroepsvereisten van het Ministerie van Justitie.
8.
Gelegitimeerd(e) beroepsprofiel(en) of vergelijkbare informatiebron(nen)
ART.7.1.3. FORMAT Het beroepsprofiel Particulier Onderzoeker (1996) is opgesteld door de bedrijfstak Beveiliging in samenwerking met het Ministerie van Justitie.
3
9A.
Benaming deelkwalificaties met het geadviseerde aantal studiebelastingsuren per deelkwalificatie en de deelkwalificaties die bij examinering extern gelegitimeerd moeten worden.
ART. 7.2.4./1 Benaming deelkwalificaties
Code
Cate-
Aantal sbu's
gorie
Externe legitimering
*
bbl
bol
MCK 1*
50232
A
85
80
nee
Oriëntatie op de particuliere recherche branche 1
52694
A
280
255
ja
Sociale vaardigheden 1
52695
A
300
280
ja
Waarneming 1
52696
A
220
210
ja
Tactisch onderzoek 1
52697
A
220
210
ja
Technisch onderzoek 1
52698
A
220
210
nee
Het cijfer geeft het niveau van de deelkwalificatie aan.
9B.
Aantal studiebelastingsuren van de kwalificatie
ART. 7.2.4./5 1600 sbu's (eventueel restant sbu's kan worden benut voor een deelkwalificatie naar keuze)
9C.
Benaming deelkwalificaties benodigd voor diplomering
ART. 7.4.3./2 Verplicht MCK 1* Oriëntatie op de particuliere recherche branche 1 Sociale vaardigheden 1 Waarneming 1 Tactisch onderzoek 1 Technisch onderzoek 1
*
Het cijfer geeft het niveau van de deelkwalificatie aan.
4
RUBRIEK II: AANDACHTSPUNTEN (CONFORM WEB/FORMAT) 1.
Maatschappelijk culturele kwalificering
ART. 7.1.3. De maatschappelijk culturele kwalificering is waar nodig geïntegreerd in de algemene en beroepsgerichte deelkwalificaties. Overige relevante eindtermen op dit gebied zijn opgenomen in de maatschappelijk culturele deelkwalificatie (MCK).
2.
Doorstroomkwalificering
ART. 7.1.3. Wat betreft horizontale doorstroming kan op de eerste plaats gedacht worden aan de kwalificatie Algemeen Beveiligingsmedewerker, danwel een verticale doorstroming naar nog te ontwikkelen kwalificaties voor de particuliere recherche branche op niveau 2.
3A.
Wijze waarop aansluiting HBO bevorderd wordt
ART. 7.2.4./2 Niet van toepassing
3B.
Raadpleging vertegenwoordigers HBO
ART. 7.2.4./2 Niet van toepassing
5
4A.
Wijze waarop aansluiting op VBO/MAVO bevorderd wordt
ART. 7.2.4./2 De aansluiting met VBO/MAVO is bevorderd door structurele afstemming in het kader van: . Praktijkbegeleidingscommissie (PBC) . Veldadviesgroep (VAG) . Landelijke Examen Commissie (LEC) . Referentiegroep Economie, Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) . Samenwerkingsprojecten 4e leerweg
4B.
Raadpleging vertegenwoordigers VBO/MAVO
ART. 7.2.4./2 Zie 4A
5.
Wijze waarop oordeel van eventuele andere betrokken instanties, waaronder eventuele andere betrokken COB's/LOB's, is verwerkt
ART. 7.2.4./2 Niet van toepassing
6
RUBRIEK III: ADVIES ADVIESCOMMISSIE ONDERWIJS-ARBEID 1A.
Datum en nummer advies ACOA
ART. 7.2.4./2 - 1e advies, 23 mei 1997, ref.: ACOA 970523/02/002 - 2e advies, 27 mei 1997, ref.: ACOA 970527/02/002B
1B.
Korte samenvatting ACOA-advies
ART. 7.2.4./2 1e advies Dit advies heeft betrekking op de eerste fase uit het adviseringsproces, namelijk dat de onderbouwing voor het opnemen van de kwalificatie Particulier Onderzoeker in de kwalificatiestructuur ontbreekt. ACOA adviseert daarom deze onderbouwing alsnog te geven. 2e advies ACOA adviseert positief over de opname van de kwalificatie Particulier Onderzoeker, na de ontbrekende onderbouwing uit het eerste advies van ECABO te hebben ontvangen. M.b.t. de tweede fase uit het adviseringsproces, adviseert de ACOA de niveau onderbouwing (rubriek I, tabel 2B) aan te passen conform het Format, d.w.z. met gebruik van de criteria verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer. Voorts adviseert de ACOA een schematische weergave van de kwalificatiestructuur op te nemen in de eindtermendocumenten.
1C.
Wijze van verwerking van ACOA-advies
ART. 7.2.4./2 1e advies De onderbouwing voor opname van de kwalificatie Particulier Onderzoeker is op 23 mei 1997 gefaxt aan de ACOA (zie bijlage 3). 2e advies De niveau-onderbouwing is aangepast conform het Format (zie rubriek I, tabel 2B). De schematische weergave van de kwalificaties in de kwalificatiestructuur is opgenomen als bijlage 1 in dit eindtermendocument.
7
RUBRIEK IV: IMPLEMENTATIE 1.
Implementatievoorstel
FACULTATIEF Op basis van implementatieproject ECABO/BTG-ESB
8
RUBRIEK V: ONDERTEKENING 1A.
Naam voorzitter LOB
ART. 7.2.4./1 H. Hofstee
1B.
Handtekening voorzitter LOB
ART. 7.2.4./1
9
RUBRIEK VI: EINDTERMEN 50232
Eindtermen Maatschappelijk culturele deelkwalificatie 1
ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
De kandidaat kan zijn mening verwoorden over maatschappelijke vraagstukken waarmee hij als burger en werknemer in aanraking komt. De kandidaat kan de invloed aangeven die de sociale omgeving heeft op waarden, normen en opvattingen van personen. De kandidaat kan met voorbeelden verduidelijken dat de media een rol vervullen bij de overdracht van waarden, normen en opvattingen. De kandidaat kan voorbeelden geven van culturele verschillen en overeenkomsten tussen en binnen (allochtone en autochtone) groepen in onze samenleving. De kandidaat kan vooroordelen en stereotypen aangeven die bestaan in de beeldvorming van verschillende (allochtone en autochtone) groepen t.o.v. elkaar. De kandidaat kan het begrip (parlementaire) democratie beschrijven. De kandidaat kan de mogelijkheden noemen die burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming. De kandidaat kan het begrip rechtsstaat beschrijven. De kandidaat kan voorbeelden geven van grondrechten en (vormen van) rechtsbescherming. De kandidaat kan het begrip verzorgingsstaat beschrijven. De kandidaat kan de doelstellingen van de belangrijkste sociale verzekeringswetten noemen.
10
52694
Eindtermen deelkwalificatie Oriëntatie op de particuliere recherchebranche 1
ART. 7.1.3. 1.1 1.2
De kandidaat kan particuliere recherche-organisaties naar aard en soort omschrijven. De kandidaat kan de hoofdkenmerken en werkwijzen opnoemen van de zes soorten particuliere beveiligingsorganisaties. 1.3 De kandidaat kan het onderscheid aangeven tussen een particulier recherchebedrijf en een particuliere bedrijfsrecherchedienst. 1.4 De kandidaat kan aangeven op welke wijze een particulier recherchebureau zich onderscheidt van beveiligingsorganisaties. 1.5 De kandidaat kan het verschil aangeven tussen de begrippen rechercheren, controleren, signaleren en rapporteren. 1.6 De kandidaat kan de samenhang tussen preventie en repressie uitleggen. 1.7 De kandidaat kan toelichten dat het in de onderzoekspraktijk gaat om waarheidsvinding. 2.1 De kandidaat kan de functies, taken en bevoegdheden binnen een particuliere rechercheorganisatie omschrijven. 2.2 De kandidaat kan de bevoegdheden van de particulier onderzoeker opnoemen t.a.v. gebruik van geweld, handboeien, wapenstok. 2.3 De kandidaat kan de gedragscode VPB t.a.v. particuliere recherche bureaus omschrijven. 2.4 De kandidaat kan het onderscheid aangeven tussen preventieve en repressieve beveiliging en de daaruit voortvloeiende handelingen. 2.5 De kandidaat kan het onderscheid aangeven tussen een CAO en een individuele arbeidsovereenkomst. 3.1 De kandidaat kan algemene aspecten van recht en voorschriften die betrekking hebben op de uitoefening van zijn functie opnoemen en toepassen. 3.2 De kandidaat kan omschrijven het gestelde in de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties t.a.v. een particuliere recherchebureaus. 3.3 De kandidaat kan het begrip civiele procedure omschrijven. 3.4 De kandidaat kan het verband tussen opzet en schuld aangeven. 3.5 De kandidaat kan het verschil tussen overtreding en misdrijf aangeven. 4.1 De kandidaat kan het begrip dwangmiddel omschrijven. 4.2 De kandidaat kan het begrip en het doel van aanhouden bij heterdaad en aanhouden buiten heterdaad omschrijven. 4.3 De kandidaat kan soorten voorwerpen opnoemen, die in beslag genomen mogen worden en aangeven door wie en wanneer dit het geval is. 4.4 De kandidaat kan uitleggen wanneer een poging een strafbaar feit is. 4.5 De kandidaat kan het verschil uitleggen tussen materieel strafrecht (WvSr) en formeel strafrecht (WvSv). 4.6 De kandidaat kan het verschil aangeven tussen de Grondwet, andere wetten in formele zin, algemene maatregelen van bestuur en verordeningen. 4.7 De kandidaat kan het begrip civiel recht omschrijven. 4.8 De kandidaat kan het begrip kantonrecht omschrijven. 4.9 De kandidaat kan het begrip rechtbank omschrijven. 4.10 De kandidaat kan het begrip kort geding omschrijven.
11
52694 (vervolg)
Eindtermen deelkwalificatie Oriëntatie op de particuliere recherche branche 1
ART. 7.1.3. 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15 4.16 4.17 4.18 4.19
De kandidaat kan de functie, taak en bevoegdheden van een kantonrechter omschrijven. De kandidaat kan de functie, taak en bevoegdheden van een procureur omschrijven. De kandidaat kan de functie, taak en bevoegdheden van een president rechtbank omschrijven. De kandidaat kan de functie, taak en bevoegdheden van een advocaat omschrijven. De kandidaat kan de functie, taak en bevoegdheden van een gerechtsdeurwaarder omschrijven. De kandidaat kan het verschil uitleggen tussen een executoriaal en een conservatoir beslag. De kandidaat kan de deelnemings- en medeplichtingsvormen omschrijven. De kandidaat kan de betekenis en de strekking van een klacht en een aangifte omschrijven. De kandidaat kan het begrip valse aangifte definiëren.
12
52695
Eindtermen deelkwalificatie Sociale vaardigheden 1
ART. 7.1.3. 1.1 1.2 2.1 2.2 2.3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 5.1 5.2 5.3 5.4
De kandidaat kan contacten onderhouden binnen en buiten de werkorganisatie. De kandidaat kan onderscheiden welke situaties zelf afgehandeld dienen te worden en welke aan bevoegde instanties gemeld dienen te worden. De kandidaat kan informatie schriftelijk vastleggen. De kandidaat kan de spelling- en grammaticaregels toepassen. De kandidaat kan de eisen omschrijven waaraan een rapportage moet voldoen. De kandidaat kan een oriënterend gesprek houden met de opdrachtgever en op basis daarvan een plan van aanpak maken. De kandidaat kan de basisgegevens opnoemen, die in een plan van aanpak vermeld dienen te worden. De kandidaat kan de wettelijke bevoegdheden opnoemen ten aanzien van het benaderen van derden. De kandidaat kan uitleggen wat onder vertrouwelijke (belangrijke) informatie wordt verstaan. De kandidaat kan de mogelijke gevaren opnoemen die kunnen ontstaan bij nonchalant omgaan met vertrouwelijke informatie. De kandidaat kan uitleggen wat wordt verstaan onder 'inbreuken' en 'overtredingen' t.a.v. beveiliging van informatie. De kandidaat kan de geheimhoudingsplicht omschrijven. De kandidaat kan geheimhoudingsplicht op grond van de arbeidsovereenkomst omschrijven. De kandidaat kan aangeven dat het schenden van de geheimhoudingsplicht zowel een strafbaar feit als een onrechtmatige daad kan zijn. De kandidaat kan het verschil omschrijven tussen open en gesloten vragen. De kandidaat kan het verschil uitleggen tussen het bekend maken van gegevens door schuld en het opzettelijk bekend maken van gegevens. De kandidaat kan uitleggen dat legitimatiebewijzen -op verzoek- gevraagd danwel getoond moeten worden. De kandidaat kan een intake-gesprek houden met de opdrachtgever en op basis daarvan een offerte maken. De kandidaat kan het begrip verdachte definiëren. De kandidaat kan het begrip aanhouding bij ontdekking op heterdaad definiëren. De kandidaat kan het begrip mishandeling definiëren. De kandidaat kan het begrip poging definiëren. De kandidaat kan het begrip deelneming aan strafbare feiten definiëren. De kandidaat kan het begrip vernieling definiëren. De kandidaat kan het begrip bedreiging definiëren. De kandidaat kan het begrip daderschap omschrijven. De kandidaat kan de relatie aangeven tussen juridische bevoegdheden, de instructie en de opvattingen van de opdrachtgever t.a.v. de taakuitvoering. De kandidaat kan interviews/confronterende gesprekken houden. De kandidaat kan omschrijven op welke wijze de privacy van daarvoor in aanmerking komende personen gewaarborgd wordt. De kandidaat kan de wettelijke bevoegdheden opnoemen van een particulier onderzoeker ten aanzien van het benaderen van derden. De kandidaat kan het begrip arbeidsovereenkomst omschrijven.
13
52695 (vervolg)
Eindtermen deelkwalificatie Sociale vaardigheden 1
ART. 7.1.3. 5.5 5.6 5.7 5.8 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
De kandidaat kan het begrip bedrijfsreglement omschrijven. De kandidaat kan de rol van een particulier onderzoeker bij ontslagprocedures omschrijven. De kandidaat kan de hoofdlijnen van het ontslagrecht omschrijven. De kandidaat kan het verschil aangeven tussen regels voor een verhoor door politie en door een particulier onderzoeker. De kandidaat kan een rechtsgeldig rapport opmaken. De kandidaat kan het begrip verklaring getuige omschrijven. De kandidaat kan het begrip getuige omschrijven. De kandidaat kan het begrip bewijskracht verklaringen omschrijven. De kandidaat kan het begrip valsheid in geschrifte definiëren. De kandidaat kan het begrip valse aangifte omschrijven. De kandidaat kan het begrip inhoudelijke volledigheid omschrijven. De kandidaat kan de voorwaarden noemen waaraan een rapport moet voldoen om rechtsgeldig te zijn danwel gebruikt te kunnen worden in gerechtelijke procedures.
14
52696
Eindtermen deelkwalificatie Waarneming 1
ART. 7.1.3. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15 1.16 1.17 1.18 1.19 1.20 1.21 1.22 1.23 2.1 2.2 2.3 2.4
De kandidaat kan een waarneming uitvoeren. De kandidaat kan het begrip opsporen omschrijven. De kandidaat kan het begrip waarnemen omschrijven. De kandidaat kan het begrip statische waarneming omschrijven. De kandidaat kan het begrip dynamische waarneming omschrijven. De kandidaat kan veel voorkomende doelstellingen van waarnemingen opnoemen. De kandidaat kan de hulpmiddelen bij naspeuring en waarneming omschrijven. De kandidaat kan technische hulpmiddelen voor waarneming naar werking en doel omschrijven De kandidaat kan het begrip proportionaliteit omschrijven. De kandidaat kan het begrip subsidiariteit omschrijven. De kandidaat kan het gestelde in de Algemene bepalingen van de Wet Persoonsregistratie inzake gegevens omschrijven. De kandidaat kan het begrip privacy omschrijven. De kandidaat kan het gestelde in de Grondwet omschrijven t.a.v. bescherming persoonlijke levenssfeer; onaantastbaarheid lichaam; huisrecht; “binnentreden” en brief- en telefoongeheim. De kandidaat kan de overtreding onbevoegd aanwezig zijn definiëren. De kandidaat kan de privaatrechtelijke grondslag opnoemen voor het ontzeggen van toegang. De kandidaat kan het begrip huis- en lokaalvredebreuk definiëren. De kandidaat kan het begrip legaliteitsbeginsel omschrijven. De kandidaat kan het begrip territorialiteitsbeginsel omschrijven. De kandidaat kan het begrip arglistig gemaakte afbeeldingen omschrijven. De kandidaat kan het begrip afluisteren omschrijven. De kandidaat kan uitleggen waar de mogelijkheid tot naspeuring/onderzoek van de particulier eindigt en waar het opsporingsmonopolie van de overheid begint. De kandidaat kan uitleggen waarom waarneming een methode is die snel de privacy van personen aantast. De kandidaat kan voorbeelden geven van privacy-onderwerpen die in een arbeidscontract/ -reglement anders geregeld kunnen worden dan in het strafrecht. De kandidaat kan de bij een waarneming verzamelde bewijsmiddelen overdragen. De kandidaat kan het begrip vernietigen/wegmaken van bewijzen definiëren. De kandidaat kan het gestelde t.a.v. verkeerde of onwaarachtige opgave of verzwijging van omstandigheden omschrijven als reden voor vernietiging polis/contract. De kandidaat kan de relatie uitleggen tussen aansprakelijkheid en de begrippen onrechtmatige daad, toerekenbaarheid, causaal verband en schade.
15
52697
Eindtermen deelkwalificatie Tactisch onderzoek 1
ART. 7.1.3. 1.1 1.2 1.3 1.4
De kandidaat kan naspeuringen doen naar personen/voorwerpen. De kandidaat kan het begrip locatieonderzoek omschrijven. De kandidaat kan het begrip open bronnen omschrijven. De kandidaat kan het gestelde in de Wet Persoonsregistratie omschrijven inzake opslag van gegevens en gebruik van gegevens. 1.5 De kandidaat kan het gestelde in de Wet Politieregisters over informatie-verstrekking aan derden omschrijven. 1.6 De kandidaat kan het begrip veiligheidsfouillering omschrijven. 1.7 De kandidaat kan de privaatrechtelijke grondslag voor visiteren opnoemen. 1.8 De kandidaat kan uit het Wetboek van Strafvordering definieren de begrippen bewijsmiddelen; voor inbeslagneming vatbare voorwerpen; bevoegdheid tot inbeslagneming; inbeslagneming en overlevering en teruggave van inbeslag genomen voorwerpen. 1.9 De kandidaat kan uitleggen dat alleen op basis van vrijwilligheid kleding en bagage onderzocht kan worden. 1.10 De kandidaat kan het verschil omschrijven tussen 'onderzoek aan lichaam en kleding' en 'visitatie'. 2.1 De kandidaat kan een antecedenten onderzoek uitvoeren. 2.2 De kandidaten kan opnoemen welke informatie toegankelijk is als gevolg van het Wetboek van Koophandel,de Sociale verzekerings wetgeving, het Patentrecht en het Octrooirecht 2.3 De kandidaat kan het begrip verklaring van goed gedrag omschrijven. 2.4 De kandidaat kan de samenhang omschrijven tussen antecedenten, moraliteits- en financiële achtergronden onderzoek. 2.5 De kandidaat kan uitleggen dat een antecedentenonderzoek snel de privacy van personen/zaken aantast. 3.1 De kandidaat kan falsificaten achterhalen. 3.2 De kandidaat kan het begrip doorverstrekking i.v.m. onrechtmatig verkregen bewijs omschrijven. 3.3 De kandidaat kan het begrip huisvredebreuk omschrijven. 3.4 De kandidaat kan het begrip verduistering (in dienstbetrekking) omschrijven. 3.5 De kandidaat kan het begrip deelneming criminele organisaties omschrijven. 3.6 De kandidaat kan het begrip feitelijk leiding geven omschrijven. 3.7 De kandidaat kan het begrip bankbreuk omschrijven. 3.8 De kandidaat kan het gestelde t.a.v. falsificaten in WED omschrijven. 3.9 De kandidaat kan de misdrijven genoemd in het WVW opnoemen. 3.10 De kandidaat kan het gestelde in het Reglement Verkeersregels (RVV) omschrijven t.a.v. begripsbepalingen, gebruik weg, parkeren, verlichting/signalen hulpverlenende diensten, verkeerstekens, verkeersregels en aanwijzingen.
16
52698
Eindtermen deelkwalificatie Technisch onderzoek 1
ART. 7.1.3. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
De kandidaat kan sporen zekerstellen (vastleggen/beveiligen). De kandidaat kan het begrip veiligstellen omschrijven. De kandidaat kan hulpmiddelen opnoemen t.b.v. het veiligstellen/vastleggen van sporen. De kandidaat kan het begrip sporenleer omschrijven. De kandidaat kan het begrip bewijsmiddelen omschrijven. De kandidaat kan de algemene bepalingen omtrent bewijsrecht omschrijven. De kandidaat kan het doel en de betekenis van bewijsmiddelen uitleggen in een civiele procedure. De kandidaat kan het verschil uitleggen tussen strafrecht en Burgerlijk (civiel) Recht t.a.v. doel proces, partijen, (vergaring) bewijsmiddelen, rechtsbijstand, cautie. De kandidaat kan het begrip onrechtmatig omschrijven. De kandidaat kan het verschil uitleggen tussen strafrecht en civiel recht t.a.v. het uitsluiten van onrechtmatig verkregen bewijs. De kandidaat kan voorbeelden geven van omstandigheden waaronder of wijzen waarop bewijsmateriaal verkregen is, van invloed kan zijn op de toelaatbaarheid in een civiele procedure/geding. De kandidaat kan algemene voorwaarden opnoemen voor het plaatsen van een dievenval. De kandidaat kan het begrip fotoval omschrijven. De kandidaat kan een Plaats Veiligheids Inbreuk onderzoek uitvoeren. De kandidaat kan het begrip Plaats Veiligheids Inbreuk (PVI) omschrijven. De kandidaat kan het begrip signalementsleer omschrijven. De kandidaat kan uitleggen waarom de eigen veiligheid/de veiligheid van omstanders/slachtoffer voorop staat. De kandidaat kan het verschil aangeven tussen primaire en secundaire kenmerken bij een signalement. De kandidaat kan een toedrachtsonderzoek uitvoeren. De kandidaat kan gebeurtenissen opnoemen die kunnen leiden tot een toedrachtsonderzoek (brand, aanrijding, braak etc.). De kandidaat kan de werkwijze en doel van een toedrachtsonderzoek omschrijven. De kandidaat kan opnoemen welk soort toedrachtsonderzoeken door experts dienen te worden uitgevoerd. De kandidaat kan het belang van een toedrachtsonderzoek uitleggen.
17
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3