Februari 2014 op basis van de 7e nota van wijziging
Participatiewet
‘Op weg naar resultaat’
Wetsvoorstel invoering Participatiewet
INTERIM- EN PROJECT MANAGEMENT I DIRECTIE I CONSULTANCY I TRAINING I COACHING I HRM
Participatiewet ‘Op weg naar resultaat’
Participatiewet bekend
Van denken naar doen Op 2 december 2013 heeft staatsecretaris Klijnsma het wetsvoorstel Invoering Participatiewet aangeboden aan de Tweede Kamer. Het doel van de Participatiewet is iedereen met arbeidsvermogen toe te leiden naar, bij voorkeur, regulier werk. Het wetsvoorstel komt voort uit de Wet werken naar vermogen van het kabinet Rutte 1. De versie van 2 december betreft de vierde nota van wijziging. In deze versie is het sociaal akkoord verwerkt. In de vijfde nota van wijziging van 17 januari 2014 zijn nadere bepalingen rond het nieuwe beschut werk opgenomen, onder andere op welke wijze wordt vastgesteld of iemand tot deze doelgroep behoort. De 6e nota van wijziging handelt over aangepaste afspraken voor zittende Wajongers. Zij blijven in de Wajong en gaan niet over naar het gemeentelijk domein. De 7e nota van wijziging omvat de afspraak dat werkgevers en werknemers er zorg voor dragen dat in cao’s lage loonschalen beschikbaar komen voor werknemers die op basis van het WML met loonkostensubsidie kunnen worden geplaatst. Veel gemeenten hebben de afgelopen tijd een visie ontwikkeld op Participatie. Nu de aangepaste wettekst er ligt, kunnen gemeenten dit jaar de volgende stappen zetten: het vertalen van de visie naar beleid en implementatie. Dit artikel benoemt de hoofdlijnen van de laatste versie van de Participatiewet tot en met de 7e nota van wijziging d.d. 17 februari 2014. Daarbij is aandacht voor opvallende punten die niet eerder zo duidelijk waren. Vervolgens worden suggesties gedaan die onderdeel kunnen zijn van een implementatietraject. Deze suggesties zijn onderdeel van een groter implementatieplan “Invoering Participatiewet” dat IROKO ontwikkeld heeft en dat, door middel van maatwerk, aangepast kan worden aan de lokale behoeften van gemeenten. Participatiewet nader toegelicht Het doel van de Participatiewet is om meer
2
kansen te creëren om mensen aan het werk te helpen, ook mensen met een arbeidsbeperking. De Participatiewet is gebaseerd op de Wet werken naar vermogen (Wwnv). De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de Wwnv zijn het vervangen van het instrument “loondispensatie” door het instrument “loonkostensubsidie” en de komst van een voorziening “beschut werk”. Daarnaast zal, per januari 2015, geen nieuwe instroom in de Wsw meer mogelijk zijn en zullen alle huidige Wajongers worden herkeurd, om vast te stellen of er sprake is van arbeidsvermogen. In afwijking van eerdere voornemens blijven alle huidige Wajongers met en zonder arbeidsvermogen in de Wajong, die wordt uitgevoerd door het UWV. Verder is afgesproken dat het UWV een rol zal spelen bij de vaststelling of iemand al dan niet in staat is het minimumloon (WML) te verdienen en of daarbij zoveel begeleiding nodig is dat alleen beschut werk een optie is. Er zal een wettelijk kader voor de beoordelingscriteria van het UWV worden vastgelegd. Dit kader zal, voor wat betreft beschut werk, in de Participatiewet worden vastgelegd. Belangrijkste verschillen tussen de concept Participatiewet en de Wet werken naar vermogen: • Loonkostensubsidie i.p.v. loondispensatie • Nieuwe voorziening beschut werk • Wajongers met en zonder arbeidsvermogen blijven in de Wajong Hieronder wordt een aantal belangrijke onderdelen van de Participatiewet nader toegelicht. Toelichting onderdelen Participatiewet Loonkostensubsidie Gemeenten kunnen het instrument loonkostensubsidie inzetten voor mensen met een arbeidsbeperking die zelf niet het WML kunnen verdienen en bij een werkgever werken. De
Participatiewet ‘Op weg naar resultaat’
Participatiewet geeft aan dat loonkostensubsidie kan worden toegepast op alle mensen voor wie de gemeente re-integratieverantwoordelijkheid heeft en die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen. De loonkostensubsidie werkt als volgt. De betreffende werknemer ontvangt voor zijn werkzaamheden een loon conform de CAO voor de bedrijfstak of, als deze niet aanwezig is, tenminste het WML. De werkgever ontvangt van de gemeenten de loonkostensubsidie: het verschil tussen de loonwaarde van de werknemer en het minimumloon. Als de werkgever loon betaalt dat hoger is dat het WML, dan draagt hij/ zij zelf dit verschil. In de 7e nota van wijziging schrijft het kabinet dat werkgevers en werknemers in CAO onderhandelingen de onderste loonschalen in een CAO toegankelijk maken voor arbeidsgehandicapten. De nieuwe vorm van loonkostensubsidie kan structureel worden ingezet, in tegenstelling tot het tijdelijke karakter van het huidige instrument loonkostensubsidie. De loonkostensubsidie mag niet meer bedragen dan 70% van het WML. Via de loonkostensubsidie worden ook de werkgeverslasten, behorend bij het verschil tussen loonwaarde en het WML, vergoed. De loonwaarde wordt jaarlijks, en in het geval van beschut werk, driejaarlijks bepaald. De doelgroep waarvoor de loonkostensubsidie kan worden ingezet is verruimd en kan nu ook worden ingezet voor mensen met een loonwaarde tussen de 80 en 100%. De gemeente bepaalt de loonwaarde. De methode waarmee gemeenten dit doen, wordt vastgelegd in een verordening. De middelen voor de inzet van loonkostensubsidie worden aan gemeenten beschikbaar gesteld via het inkomensdeel.
Belangrijkste bepalingen nieuwe vorm van loonkostensubsidie: • Loonkostensubsidie kan worden toegepast voor alle mensen die vallen onder de reintegratie verantwoordelijkheid van de gemeente • Loonkostensubsidie mag structureel worden ingezet • De loonkostensubsidie bedraagt niet meer dan maximaal 70% van het WML en wordt inclusief werkgeverslasten vergoed. • De werknemer wordt conform CAO betaald. Eventuele meerkosten t.o.v. het WML zijn voor rekening van de werkgever • De loonkostensubsidie mag ook worden ingezet voor mensen met een loonwaarde tussen de 80% en 100% • De loonwaarde wordt jaarlijks opnieuw beoordeeld en bij beschut werk driejaarlijks
Voorziening nieuw beschut Tot de instrumenten die de gemeente kan inzetten, behoort ook de nieuwe voorziening beschut werk. Gemeenten kunnen met deze voorziening mensen in een dienstverband (via een gemeentelijke dienst, NV, BV of stichting) laten werken. Deze voorziening is bedoeld voor mensen die, vanwege hun beperking, een dusdanige begeleiding en/of aanpassing van hun werkplek nodig hebben, dat niet van een werkgever verwacht kan worden dat hij deze mensen in dienst neemt. Gemeenten kunnen deze mensen wel (bijvoorbeeld via detachering) in een beschutte omgeving bij reguliere werkgevers laten werken. De beloning vindt plaats volgens de CAO waarin de werkgever werkzaam is of, als er geen CAO is, conform WML. Mogelijk komt er een landelijke arbeidsvoorwaarderegeling. Hierover wordt in de Werkkamer gesproken. Ook voor deze groep kunnen gemeenten het instrument loonkostensubsidie inzetten (tot maximaal 70% van het WML). Gemeenten leggen in een verordening de invulling van beschut werk vast. Deze verordening dient besproken te worden met vertegenwoordigers
3
Participatiewet ‘Op weg naar resultaat’
uit de doelgroep. Structureel komen middelen beschikbaar voor 30.000 beschutte plekken. Er is een relatie tussen de opbouw van deze plekken nieuw beschut en de krimp van het aantal oud-Wsw plekken. Er is dus sprake van een langzame opbouw van de uiteindelijk 30.000 beschutte werkplekken. Deze plekken lijken niet mee te tellen als garantiebaan. Voor de begeleiding van deze mensen heeft de regering rekening gehouden met een bedrag van € 8.500 per persoon. Voor mensen die regulier werken is dit bedrag € 4.000 per persoon. Gemeenten zijn niet verplicht beschutte plekken beschikbaar te stellen. Het al of niet kiezen hiervoor valt binnen de beleidsvrijheid van gemeenten. Wel heeft het Rijk aangekondigd te zullen volgen hoeveel van deze plekken worden gerealiseerd. Het UWV beoordeelt op voordracht van de gemeente of iemand behoort tot de doelgroep nieuw beschut werk. Hoofdpunten Nieuw Beschut Werk: • Er komen geleidelijk 30.000 werkplekken Nieuw Beschut Werk • Er kan loonkostensubsidie worden toegepast op deze werkplekken • Er moet een gemeentelijke verordening Nieuw Beschut Werk worden opgesteld • De begeleidingskosten komen in het Participatiebudget, de loonkostensubsidie in het Inkomensdeel van de WWB • Het UWV bepaalt of iemand behoort tot de doelgroep
Werkbedrijven De 35 te vormen Werkbedrijven moeten de verbinding gaan vormen tussen de mensen met een arbeidsbeperking en werkgevers. Het uitgangspunt bij de vormgeving van de Werkbedrijven is een lichte structuur met een
4
praktische invulling, die het matchen makkelijker maakt. De regionale indeling van de 35 Werkbedrijven is gelijk aan de 35 arbeidsmarktregio’s. De gemeenten hebben de lead bij de vorming van deze Werkbedrijven en werken daarbij nauw samen met het UWV en de sociale partners. Werkgevers hebben toegezegd dat zij op regionaal niveau betrokken willen zijn bij de financiering van de Werkbedrijven. In het bestuur van de nieuw op te richten regionale Werkbedrijven zijn werkgevers en werknemers vertegenwoordigd. In elke regio zal onder regie van het Werkbedrijf een aantal functionaliteiten worden aangeboden zoals de dienstverlening aan werkgevers, het zorgdragen voor een eenduidige inzet van instrumenten, de verstrekking van voorzieningen, de inzet van de no risk polis en het maken van afspraken over de organisatie van beschut werk. Het is aan de regio te bepalen wie de uitvoering hiervan doet. Taken Werkbedrijf: • Dienstverlening aan werkgevers • Waarborgen eenduidige inzet instrumenten • Afspraken beschut werk • Inzet no-risk polis
van
Garantiebanen Werkgevers en de overheid hebben in het sociaal akkoord afgesproken dat zij in 2025 125.000 extra banen hebben gecreëerd voor mensen met een arbeidsbeperking, waarvan 25.000 banen bij de overheid en 100.000 bij werkgevers in de marktsector. In 2014 zullen werkgevers 5.000 extra banen creëren en de overheid 2.500. Deze banen zijn bestemd voor mensen met een arbeidsbeperking die niet het WML kunnen verdienen en tot de doelgroep van de Participatiewet behoren. De VNG en sociale partners hebben afgesproken om Wajongers en mensen op de wachtlijst voor
Participatiewet ‘Op weg naar resultaat’
de Wsw de eerste jaren voorrang te geven bij de invulling van deze garantiebanen. Werkgevers zullen vanaf 2014 ook uit deze groepen werven. Het ministerie monitort het aantal banen dat wordt gecreëerd. Wanneer het aantal achterblijft bij de gemaakte afspraken, dan kan alsnog een verplichting volgen via een wettelijk vastgesteld quotum. Garantiebanen: • Er komen in 2014 7.500 extra banen voor werkzoekenden met een arbeidsbeperking Wajong De zittende Wajong populatie wordt de komende jaren herbeoordeeld door het UWV. Het UWV stelt vast of er sprake is van arbeidsvermogen of niet. In tegenstelling tot eerdere plannen is er na overleg met politieke partijen in de Tweede Kamer voor gekozen om alle Wajongers, dus ook zij met arbeidsvermogen, niet te laten overgaan naar het gemeentelijk domein. Wel zullen vanaf 1 januari 2018 Wajongers met arbeidsvermogen een verlaging van hun uitkering krijgen. In plaats van 75% van het minimumloon ontvangen zij 70% van het WML. Mensen die zich nieuw melden voor een Wajong uitkering en waarvan het oordeel is dat zij over arbeidsvermogen beschikken, komen vanaf 1 januari 2015 direct onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten te vallen. Op voordracht van de gemeente bepaalt het UWV of er sprake is van arbeidsvermogen bij deze groep. Wajong: • Alleen nieuwe Wajongers (vanaf 1 januari 2015) komen in het gemeentelijk domein • Alle zittende Wajongers blijven bij het UWV. Wsw Per januari 2015 gaat de Wsw op slot. Diegenen die op de wachtlijst staan, vallen, wanneer zij aan de voorwaarden voldoen, onder de Participatiewet. Wanneer zij een uitkering via het
UWV hebben, dan kunnen zij een beroep doen op ondersteuning vanuit het UWV. Hieruit volgt dat niet alle wachtenden op de wachtlijst Wsw onder de verantwoordelijkheid van de gemeente gaan vallen. Personen die op 31 december 2014 in de Wsw werkzaam zijn op basis van een Wsw dienstbetrekking of een dienstverband in het kader van Begeleid Werken behouden hun rechten en plichten. Het UWV blijft de herindicatie uitvoeren. Voor gemeenten blijft het mogelijk om Wsw-ers een begeleid werken plek aan te bieden of, wanneer een begeleid werken overeenkomst afloopt of mislukt, deze persoon terug te laten keren in het SW bedrijf (“terugkeergarantie”). De afsluiting van de Wsw betekent dat de Wsw populatie zal krimpen met, naar verwachting, 5 % per jaar. Naast de stop op de instroom zal er ook ingrijpend worden bezuinigd op de Rijkssubsidie Wsw. In 2014 is € 26.000 per plek beschikbaar. Vanaf 2015 neemt de (fictieve) Wsw-subsidie in het Participatiebudget per Wsw-arbeidsjaar af met ongeveer € 550 per jaar naar ongeveer € 22.700 structureel in 2020. Wsw: • De instroom in de Wsw in zijn huidige vorm komt tot stilstand per 1 januari 2015. De krimp van deze voorziening wordt dan ingezet, naar verwachting met 5% per jaar. • Substantiële korting op de Rijkssubsidie Wsw Sociaal deelfonds Per januari 2015 komt er een sociaal deelfonds waarin het participatiebudget en de (nieuwe) middelen voor de uitvoering van de WMO en de Jeugdwet zijn opgenomen. Het huidige participatiebudget wordt uitgebreid met middelen voor het zittend bestand Wsw en begeleidingskosten voor de nieuwe doelgroepen van de gemeenten. De middelen voor de inkomensvoorziening en de loonkostensubsidie worden niet toegevoegd aan het sociaal deelfonds.
5
Participatiewet ‘Op weg naar resultaat’
Om gemeenten in staat te stellen integraal beleid te voeren, zijn de middelen in het sociaal deelfonds binnen de wettelijke kaders vrij besteedbaar. Het kabinet werkt op dit moment aan een nieuwe verdeelsystematiek. Uit recente Kamerbesprekingen is duidelijk geworden dat de staatssecretaris bij het verdelen van het totaalbudget rekening houdt met het aantal arbeidsgehandicapten in een regio en de situatie op de regionale arbeidsmarkt. De verdeelsleutel hiervoor is nog niet bekend, de kamer wordt hierover naar verwachting in april geïnformeerd. Het totaal beschikbare budget wordt niet verhoogd. Essentiële punten De laatste versie van de Participatiewet (tot en met de 7e nota van wijziging) kent een aantal essentiële punten: • Verordeningen en beleidsvoorstellen dienen vooraf met cliënten of hun vertegenwoordigers besproken te worden. De precieze wijze waarop de gemeente deze actieve betrokkenheid vormgeeft, moet eveneens worden vastgelegd in een verordening. De meest voor de hand liggende manier is de vorming van een cliëntenraad; • Iedereen, dus niet alleen werkzoekenden tot 27 jaar, die valt onder de Participatiewet krijgt een Plan van Aanpak waarin de toeleiding naar werk is opgenomen. Dit staat in de toelichting op de Participatiewet maar is onderdeel van de hervorming van de WWB die per januari 2015 in zal gaan; • De taken die de nog te vormen Werkbedrijven dienen uit te voeren worden duidelijk benoemd (dienstverlening aan werkgevers, het zorgdragen voor een eenduidige inzet van instrumenten, de verstrekking van voorzieningen, de inzet van de no risk polis en het maken van afspraken over de organisatie van beschut werk). De arbeidsmarktregio gaat, door de komst van de Werkbedrijven, een belangrijkere schakel vormen dan tot nu toe het geval is geweest. De uitdaging voor gemeenten is het vinden van een modus tussen regionale afstemming met betrekking tot regionaal of landelijk
6
•
•
•
•
•
•
opererende werkgevers en een effectieve lokale werkgeversbenadering richting het MKB; De komst van de nieuwe beschutte voorziening gaat gepaard met het bieden van dienstverbanden en werkplekken. Deze beschutte voorziening kan echter ook worden vormgegeven bij werkgevers. Mogelijk komt er een landelijke arbeidsvoorwaarderegeling voor deze groep mensen. Tot slot geldt dat deze dienstverbanden waarschijnlijk niet onder de garantiebanen gaan vallen; De middelen voor het instrument loonkostensubsidie worden beschikbaar gesteld aan gemeenten via het inkomensdeel. De re-integratiemiddelen, de begeleidingskosten en de middelen om de Wsw te blijven financieren worden opgenomen in een, vrij te besteden, Sociaal Deelfonds waarin ook de middelen voor de uitvoering van de WMO en de Jeugdwet zijn opgenomen. Het verdeelmodel wordt op dit moment uitgewerkt; De doelgroep waarvoor de loonkostensubsidie kan worden ingezet is verruimd. Dit instrument kan ook worden ingezet voor mensen met een loonwaarde tussen de 80 en 100%. De loonkostensubsidie mag niet meer bedragen dan 70% van het WML. De doelgroep voor de garantiebanen zijn de huidige Wajongers, personen met een arbeidsbeperking die vallen onder de Participatiewet, nieuw instromende Wajongers (vanaf 1 januari 2015) met arbeidsvermogen en mensen op de wachtlijst Wsw; Het UWV beoordeelt of iemand in staat is het WML te verdienen en in aanmerking komt voor het werken in een beschutte voorziening. Daarnaast blijft het UWV de herindicaties Wsw uitvoeren. Het UWV beoordeelt op verzoek van de gemeente ook of nieuwe Wajongers arbeidsvermogen hebben; Het Ministerie van SZW zal de uitvoering van de Participatiewet monitoren op een viertal punten: de uitstroom regulier werk, het aantal garantiebanen, de frequentie van de inzet van loonkostensubsidie en de inzet van beschut werk.
Participatiewet ‘Op weg naar resultaat’
• Het nieuwe verdeelmodel Participatiebudget is nog niet vastgesteld, maar regio’s met een hoog aantal arbeidsgehandicapten en een zwakke arbeidsmarkt zullen bevoordeeld worden. In april wordt de Tweede Kamer geïnformeerd. Suggesties voor implementatie De Tweede Kamer heeft met ruime meerderheid ingestemd met de Participatiewet in zijn huidige vorm (19 februari 2014). De Wet zal nu worden doorgestuurd naar de Eerste Kamer. Vanwege afspraken met een aantal oppositiepartijen in de Tweede Kamer is er ook een meerderheid in de Eerste Kamer ontstaan. Vanwege het nu grote draagvlak voor de invoering van de Participatiewet en het feit dat de wet over 10 maanden in werking treedt, is de verwachting dat er geen grote aanpassingen meer zullen plaatsvinden. De stand van zaken rondom de Participatiewet: • Op 19 februari 2014 heeft de Tweede Kamer met ruime meerderheid ingestemd met de huidige vorm van de Participatiewet. De Wet wordt nu voorgelegd aan de Eerste Kamer. Gemeenten staan voor de uitdaging om, komend jaar, zowel binnen de gemeentelijke organisatie als op regionaal niveau de benodigde besluiten te nemen en voorbereidingen te treffen om de Participatiewet vanaf 2015 goed uit te kunnen uitvoeren. Onderstaande suggesties kunnen gemeenten daarbij helpen. Ze vormen onderdeel van een groter implementatieplan “Invoering Participatiewet” dat IROKO ontwikkeld heeft en dat, door middel van maatwerk, aangepast kan worden aan de lokale behoeften van gemeenten. Verbindt de implementatie van de Participatiewet aan de andere ontwikkelingen binnen het sociaal domein. De Participatiewet omvat één van de drie decentralisaties binnen het sociaal domein. Met de komst van het sociaal deelfonds is het budget om aan deze decentralisaties uitvoering
te geven, ontschot. Kijk als gemeente naar (innovatieve) verbindingen in de uitvoering. Denk bijvoorbeeld aan verbindingen tussen de huidige uitvoering van de Wsw, de nieuwe beschutte voorziening in de Participatiewet en de dagbestedingsactiviteiten in de nieuwe WMO. Koppel de ontwikkelingen op het gebied van (passend) onderwijs ook aan beleid en uitvoering ten aanzien van de arbeidsmarkt. En denk aan innovatieve apps of digitale marktplaatsen die inwoners kunnen ondersteunen bij het invulling geven van hun tegenprestatie, bijvoorbeeld wanneer zij daar een bericht zien waarin een mantelzorger ondersteuning vraagt. Zo kunt u als gemeente op een meer integrale manier uitvoering geven aan uw beleid. Lokaal implementatietraject Participatiewet en vormgeving Werkbedrijven De huidige wettekst laat zien dat een aantal taken op regionaal niveau door de Werkbedrijven wordt opgepakt. Voor gemeenten is het essentieel in contact te komen met de arbeidsmarktregio en de vorderingen die er op dit moment zijn zodat bijtijds kan worden aangehaakt en, wanneer nodig, invloed kan worden uitgeoefend. Daarnaast dienen op lokaal niveau voorbereidingen en beslissingen te worden genomen. Zo dient er beleid te worden ontwikkeld en moeten er verordeningen worden opgesteld zodat de nieuwe wet per 2015 kan worden uitgevoerd en de organisatie moet hierop worden aangepast. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de rol van het huidige SW bedrijf, de huidige uitvoering van re-integratie en hoe deze verandert vanaf 2015, de voorbereiding op de begeleiding van nieuwe doelgroepen en de aansluiting van lokale werkgeversbenadering op het regionale proces. Bereid cliëntenparticipatie voor Het kabinet vindt het essentieel dat de cliënten uit de doelgroep van de Participatiewet betrokken worden bij de beleidsvorming en de verordeningen die de gemeenten opstellen. De gemeenteraad kan niet beslissen over deze stukken voordat deze aan cliënten uit de doelgroep of hun vertegenwoordigers zijn voorgelegd. IROKO
7
Participatiewet ‘Op weg naar resultaat’
helpt uw gemeente de cliëntenparticipatie goed en tijdig vorm te geven zodat de besluitvorming rondom beleidsstukken en verordeningen voorspoedig verloopt. Neem de werkgeversbenadering en de huidige afspraken met werkgevers onder de loep Veel gemeenten hebben een werkgeversbenadering ingericht. De mate waarin deze succesvol is, verschilt per gemeente. Om een goede aansluiting te kunnen maken op de werkgeversbenadering die op regionaal niveau zal worden vormgegeven, is het belangrijk de eigen werkgeversbenadering onder de loep te nemen en kritisch te kijken naar de resultaten die daarmee zijn behaald. Essentieel is het opbouwen van een duurzame relatie met werkgevers. Hoe onderhoudt de gemeente haar ondernemersnetwerken? Heeft de gemeente eigenlijk alle werkgevers wel in beeld? Met wie zijn er contacten en met wie niet? Wat zou regionaal (op het niveau van de arbeidsmarktregio) en wat zou lokaal moeten worden uitgevoerd? Belangrijk is om proactief te handelen, zeker nu werkgevers zich in 2014 garant stellen voor 5.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Kijk ook naar mogelijkheden om bestaande contacten bij werkgevers op een creatieve manier uit te breiden. Steeds meer ondernemers zijn geïnteresseerd om maatschappelijk betrokken te ondernemen. Zeker als dit financieel interessant is. Wellicht zijn werkgevers bijvoorbeeld geïnteresseerd om delen van hun productie te verhuizen naar het pand van de sociale werkvoorziening of zijn er mogelijkheden om ten aanzien van bijvoorbeeld groenwerkzaamheden joint ventures af te spreken of nauw samen te werken met een (lokale) hovenier. Daarnaast kunnen gemeenten bewust meer sociaal maatschappelijk opereren door bijvoorbeeld hun inkoopbeleid aan te passen (SROI). Mogelijkheden voorzetting huidige Wsw Veel gemeenten nemen deel in een Gemeenschappelijke Regeling Wsw. Vaak denken
8
zij onderling verschillend over de vraag hoe arbeidsparticipatie in de nabije toekomst moet worden vormgeven en de rol van het SW bedrijf daarin. Hierdoor loopt de besluitvorming vaak vast. Dat is jammer. Een eenduidige aanpak voor de onderkant van de arbeidsmarkt blijft vervolgens achterwege en de uitvoeringskosten van de Wsw worden niet teruggedrongen terwijl hiervoor wel mogelijkheden voor zijn. Een modulair opgebouwde gemeenschappelijke regeling, waarbinnen individuele gemeenten vanuit een beperkte gemeenschappelijke basis hun eigen keuzes maken kan een optie zijn. De middelen Er gaat heel veel geld om in het sociale domein. Dat geldt zeker ook voor de Participatiewet. Maak inzichtelijk om hoeveel geld het gaat en welke financiële ontwikkelingen er kunnen worden verwacht de komende jaren. Maak ook inzichtelijk welk deel van het totale Participatiebudget opgaat aan de bekostiging van de huidige Wsw. Denk na over mogelijkheden om deze kosten te beperken en/of de huidige wijze van de uitvoering van de Wsw te heroverwegen. De beschikbare middelen: • De kosten voor de uitvoering van de Wsw zullen bij ongewijzigd beleid beslag leggen op het grootste deel van het Participatiebudget Onderzoek of de huidige uitvoering efficiënter kan en denk na over andere uitvoeringsvarianten.
Vormgeving tegenprestatie en benutten eigen initiatief burgers De tegenprestatie kan een onderdeel zijn van de WWB en de Participatiewet. Deze dient aan te sluiten bij de mogelijkheden die de burger heeft. Er zijn verschillende manieren om deze tegenprestatie vorm te geven. Het kan motiverend werken wanneer burgers zelf verantwoordelijk zijn voor het geven van invulling aan de tegenprestatie en de gemeente hem/haar
Participatiewet ‘Op weg naar resultaat’
daarin ondersteund. Ook is het belangrijk om als gemeente een goed en compleet beeld te hebben van de activiteiten die als tegenprestatie kunnen worden ingevuld. Scan de doelgroep Maatwerk. Daar draait het om. Het is essentieel een zo goed mogelijk beeld te hebben van diegenen die (gaan) vallen onder de Participatiewet zodat: • Een passend plan van aanpak kan worden opgesteld en passende begeleiding (verder) kan worden ontwikkeld; • Op lokaal en regionaal niveau goede matches kunnen worden gemaakt tussen werkplekken bij werkgevers en inwoners. Voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt is het vooral zaak om vanuit de competenties en vaardigheden van de betreffende werkzoekende te zoeken naar een passende plek. In 2014 dienen werkgevers en de overheid samen immers 7.500 extra banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit aantal loopt op naar, in totaal, 125.000 banen in 2025. Andere maatregelen en acties: • Kies of ontwikkel een methodiek voor competentie en arbeidsontwikkeling voor mensen binnen de Participatiewet. Houdt het daarbij simpel. Veel competenties meten leidt niet automatisch tot een beter resultaat. Richt de competentieontwikkeling op goed werknemerschap, daar gaat het werkgevers in eerste instantie om; • Maak gebruik van de krimp van de Wsw om openvallende plekken bij Werken op locatie of detachering in te zetten voor werkzoekenden uit de doelgroep van de Participatiewet; • Bereid werkzoekenden en Wsw-ers voor op goed werknemerschap door trainingen sociale vaardigheden, assertiviteit of goed met elkaar omgaan aan te bieden; • Bereid klantmanagers voor op een andere manier van re-integreren en op hun rol die daardoor ook zal veranderen. Lange re-integratietrajecten zullen immers tot het verleden behoren. Het beroep op de
zelfredzaamheid van werkzoekenden neemt toe. Geef klantmanagers tips en tools om de zelfwerkzaamheid van werkzoekenden te stimuleren. • Overweeg het benutten van middelen uit het Europees Sociaal Fonds. Het kabinet wil een groot deel van dit bedrag beschikbaar stellen aan gemeenten voor de arbeidstoeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Deze middelen vormen een aanvulling op de middelen uit het gebundeld toekomstig participatiebudget/sociaal deelfonds
9
Afsluitend Er is veel werk te verzetten, dat is wel duidelijk. Mocht u het op eigen kracht niet redden dan kunnen wij u wellicht van dienst zijn. Dat kan op maat, zoals het u past. Als projectleider voor het totale invoeringstraject Participatiewet of een onderdeel, voor het maken van een financieel plaatje en/of het ontwikkelen van een businesscase al of niet in samenhang met de andere decentralisaties, voor het zoeken naar mogelijkheden om de uitvoering van de Wsw efficiënter te maken, voor de invulling van de tegenprestatie WWB, voor het meedenken over de inrichting van een Werkbedrijf of voor de uitvoering van een training. Wij beschikken over actuele deskundigheid en jarenlange ervaring binnen het sociaal domein. Onze consultants gaan graag samen met u aan de slag. Wilt u meer weten over onze dienstverlening en ervaring meer dan kunt u onze website bekijken www.iroko.nl of een mail sturen aan
[email protected] Wij nemen dan snel contact met u op voor een vrijblijvende afspraak.
Hoewel deze publicatie op professionele wijze en met de grootste zorg is samengesteld en tot stand gekomen, kan IROKO geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor de in deze publicatie opgenomen gegevens en uitkomsten en/of verwachtingen die hierop gebaseerd zijn.
IROKO Leeghwaterstraat 25 2811 DT Reeuwijk Tel. 0182 - 30 34 20
[email protected] www.iroko.nl
10
Een aantal van onze opdrachtgevers zijn:
11
Participatiewet ‘Op weg naar resultaat’
Specialist in werk-en inkomenszaken en sociale werkvoorziening
IROKO Leeghwaterstraat 25 2811 DT Reeuwijk Tel. 0182 - 30 34 20
[email protected] www.iroko.nl
INTERIM- EN PROJECT MANAGEMENT I DIRECTIE I CONSULTANCY I TRAINING I COACHING I HRM