Inleiding Op zaterdag 26 mei van dit jaar werd de wereld opgeschrikt door het
verschrikkelijke nieuws van een moordpartij in Houla, Syrië. Een groep mannen had zich vergrepen aan meer dan honderd weerlozen, veelal kinderen. Op het
moment dat verminkte kinderlichamen op tv te zien waren, kwam een relatief
onbekende plek op aarde ineens heel dichtbij. Een vergelijking met Sharpeville in Zuid-Afrika of Srebrenica in voormalig Joegoslavië was snel gemaakt.
Ik moest gelijk aan de Libanese vluchtelingenkampen Sabra en Chatilla
denken, waar in september 1982 meer dan duizend weerlozen, vooral vrouwen en kinderen, het leven lieten. 1 Na die verschrikkelijke slachtpartij in het westen van Beiroet kwam het conflict tussen Israël en de Palestijnse
Bevrijdingsorganisatie (PLO), dat al jaren aan de gang was, extra in de
schijnwerpers te staan. Vanaf 1970 was het onrustig in Libanon, omdat zich in
dat jaar 200.000 Palestijnse vluchtelingen in het zuiden hadden gevestigd toen
zij Jordanië moesten verlaten. Net als dit jaar in Syrië bleek ook toen het nemen van maatregelen een ingewikkelde beslissing die niet één van de westerse
landen durfde te nemen, ook Nederland niet. Ondanks dat de beelden van de slachtoffers in 1982 bij de inwoners van Nederland op het netvlies gebrand stonden bleven maatregelen uit.
De massamoord in het westen van Beiroet, de hoofdstad van Libanon,
was het directe gevolg van een moordaanslag op de winnaar van de
presidentsverkiezingen van Libanon van een maand eerder, Bachir Gemayel. Bij de bomaanslag op 14 september 1982 voorafgaand aan een speech van de aankomend president kwamen 26 mensen om het leven, waaronder de
falangistische leider zelf. 2 Om de dood van hun leider te wreken waren Libanese
troepen twee dagen na de aanslag de vluchtelingenkampen binnengetrokken om vervolgens vele slachtoffers te maken.
De moordpartij was een verschrikkelijke climax op een heropende strijd
tussen Israël en de PLO. Tijdens de Libanese oorlog, die van juni tot en met
september 1982 duurde, werd er tussen beide partijen gevochten in het zuiden 1
Carole Collins, ‘Chronology of the Israëli War in Lebanon September-December 1982’, Journal of Palestine Studies 12 (1983) 86-159, aldaar 99-102. 2 Idem.
1
van Libanon. De strijd was op 6 juni 1982 begonnen met een inval van het
Israëlische leger in Libanon onder de codenaam ‘vrede voor Galilea’. 3 De beelden van de moordpartij, die drie dagen lang zonder ingrijpen kon plaatsvinden, maakten in Nederland indruk. De grote kranten openden de dag nadat het nieuws bekend werd op de voorpagina met verschrikkelijke foto’s.
Nederlandse dagbladen stonden in de zomermaanden van 1982
uitgebreid stil bij de ontwikkelingen in Libanon, maar verschilden onderling wel in hun commentaar. Dat verschil was niet alleen zichtbaar in de hoeveelheid
aandacht, maar ook in de manier waarop over het conflict werd bericht. Ook in de berichtgeving van de opiniebladen in Nederland waren grote verschillen merkbaar.
Vanaf het begin van de jaren ’80 werd het medialandschap van Nederland
erg beïnvloed door een golf van dagbladfusies. Binnen de Nederlandse dagbladen
ging vanaf 1980 een groot aantal dagbladen samen waardoor er schaalvergroting kon plaats vinden en de kwaliteit van de kranten omhoog kon gaan. Door de fusies gingen de oplages van grote dagbladen als de Volkskrant en de NRC
omhoog waardoor zij hun redacties konden vergroten. Hierdoor kwam er vanaf 1980 meer aandacht voor buitenlandse conflicten. 4 Daarnaast droegen de
schaalvoordelen en de toegenomen financiële middelen er ook toe bij dat de
redactionele pagina’s konden worden uitgebreid en er ook meer ruimte kwam
voor goed onderbouwde meningen, van interne onderzoeksjournalisten of lezers die hun mening goed op papier konden zetten. 5
De opiniebladen kregen het lastig aan het begin van de jaren ’80. Mede
door de eerder genoemde kwaliteitstoename van de dagbladen begonnen zij concurrentie te bieden aan de opiniebladen. Eigenlijk kon alleen Elseviers
Magazine zich, door haar zakelijke karakter, staande houden. Vrij Nederland en
De Groene Amsterdammer kregen het om uiteenlopende redenen erg lastig in de
3
De naam Galilea verwijst naar het noorden van Israël. De Israëlische minister van defensie Sharon wilde met het kiezen van deze naam uitdragen dat hij alleen geïnteresseerd was in het brengen van vrede naar deze regio. 4 Huub Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850-2000, beroep, cultuur en organisatie (Amsterdam 2004) 419. 5 Idem.
2
jaren ’80. De strijd om de lezers zorgde er wel voor dat de dag- en opiniebladen tot het uiterste gingen om haar lezers te behouden. 6
In 1982 was de echte klap bij de opiniebladen nog niet aangekomen en
was de toenemende kwaliteit van de dagbladen al wel ingezet, waardoor het jaar veel goed materiaal voortbracht. De aandacht voor de ontwikkelingen in het Midden-Oosten was in zowel de dagbladen als de opiniebladen dan ook erg
groot. De bladen wilden zich onderscheiden van de rest en daardoor waren
verschillen tussen de grote bladen goed zichtbaar. De aandacht die de missie
‘vrede voor Galilea’ kreeg in deze bladen en de manier waarop er over dit conflict bericht werd was een mooi onderwerp waarin deze verschillen naar voren kwamen. .
Ik heb me in mijn onderzoek gericht op de reactie bij de schrijvende pers in
Nederland op de ontwikkelingen in Libanon. Ik heb deze reactie voornamelijk getoetst aan de hand van krantenberichten en opiniërende teksten uit drie
verschillende periodes, namelijk de Inval van Israël in Libanon van 6 juni 1982,
de terugtrekking van de PLO uit Libanon eind augustus 1982 en de moordpartij in Sabra en Chatilla in september 1982. Om dit onderzoek wat dichter bij de bevolking te brengen heb ik ook de uitgave van de belangrijkste Palestijnse
belangenbehartiger in Nederland, het Nederlands Palestina Komitee (NPK), en een orthodox-joods weekblad, het Nieuw Israëlitisch weekblad, naast elkaar
gelegd. De bevindingen in mijn onderzoek leiden tot een antwoord op de vraag; wat was de reactie bij de schrijvende pers in Nederland op de ontwikkelingen in Libanon in de periode rondom de Libanese Oorlog van 1982? Kranten wilden zoals eerder genoemd opvallen, op een andere manier de
lezer bereiken dan de concurrent. Om een goed overzicht te krijgen van de schrijvende pers was het noodzakelijk om bladen met een verschillende
achterban tegenover elkaar te zetten. Om die reden zullen de Volkskrant, de NRC en de Telegraaf vergeleken worden. Zo koos de over het algemeen als linkse krant betitelde Volkskrant voor een correspondent in het centrum van de 6
Wijfjes, 423-424.
3
ontwikkelingen, Beiroet. In combinatie met een correspondent vanuit Jerusalem, om de Israëlische kant te belichten, en commentaar vanuit de redactie in
Nederland namen zij de strijd in Libanon heel serieus. De liberale NRC was niet
in Libanon vertegenwoordigd maar zij koos ervoor om het conflict vanuit Israël (Tel Aviv) te verslaan. De Arabische kant van het verhaal werd vanuit Cairo
belicht. De rechtse en meest populaire krant van Nederland, de Telegraaf, was in
kortere berichten en met meer afstand het nieuws in het Midden-Oosten aan het volgen. Door de linkse Vrij Nederland te vergelijken met de links-liberale Groene Amsterdammer en het rechtse Elseviers Magazine wordt geprobeerd ook bij de vergelijking van opiniebladen meerdere kanten van de samenleving aan het woord te laten.
Naast het veranderende medialandschap en de gebeurtenissen in Libanon
zelf zijn er nog een aantal factoren die een onderzoek in deze periode interessant maken. De relatie tussen Israël en Nederland was een belangrijke reden waarom juist deze periode onderzocht diende te worden. De banden tussen Israël en
Nederland waren van oudsher warm. In zijn onderzoek naar de relatie tussen
Israël en Nederland sprak historicus Robert Soetendorp over de speciale band
tussen beide landen. Onder invloed van een schuldgevoel naar aanleiding van het grote percentage joden dat was gestorven tijdens de Tweede Wereldoorlog was
deze relatie alleen nog maar hechter geworden tot aan 1982. 7 Maar door de inval
van Israël in Libanon kwam de relatie onder een vergrootglas en was de
Nederlandse regering genoodzaakt kritisch te kijken naar de warme banden tussen beide landen. Soetendorp zei hierover het volgende: ‘tot een ernstige
botsing tussen de Nederlandse en de Israëlische regering is het pas gekomen naar aanleiding van de Israëlische inval in Libanon in juni 1982.’ 8
De woede van de Nederlandse regering was tweeledig. In eerste instantie
was de regering boos omdat Israël zich niet aan de eigen gestelde doelen hield
bij het binnentreden van Libanon. Een grensstrook van 40 kilometer zou bezet worden, maar Israël trok door naar de hoofdstad Beiroet. Daarnaast werden
raketaanvallen uitgevoerd op politieke en militaire doelen in het binnenland van
7
R.B. Soetendorp, ‘The Netherlands and Israël: from a special to a normal relationship’, in: de Internationale Spectator 43 (november 1989) 697-700. 8 R.B. Soetendorp, Pragmatisch of Principieel Het Nederlands beleid ten aanzien van het ArabischIsraëlisch conflict (Leiden 1983) 256-258.
4
Libanon, wilde Israël alle Palestijnse organisaties uit Libanon verdrijven, opende Israël het vuur tegen Syrische troepen en wilde het een nieuwe Libanese president in het zadel helpen. 9
Naast de woede omdat Israël zich niet aan de afspraken hield was de
Nederlandse regering ook boos om het feit dat er Nederlandse soldaten, die
namens de VN deel namen aan een missie (UNIFIL), gevaar liepen. Israël ging
haar eigen gang en trok zich niets aan van de aanwezigheid van een vredesmacht in Libanon. 10 Op politiek gebied hadden de ontwikkelingen in Libanon dus
aanwijsbare gevolgen voor de relatie tussen Israël en Nederland.
Tot slot was ook de mondigheid van de bevolking van Nederland een
reden waarom het conflict in Libanon meer aandacht verdiende. Aan het begin
van de jaren ’80, waarin de massale betogingen tegen kernwapens en het verzet tegen de kroning van de koningin het tijdsbeeld bepaalden, kon de strijd tussen
Israël en de PLO niet zonder aandacht van de pers blijven. Dat men in Nederland steeds meer op de hoogte wilde zijn van buitenlands nieuws was niet gek, in
1982 vierde de Koude Oorlog immers haar hoogtijdagen. Door de toenemende spanning tussen de Verenigde Staten en Rusland ontstonden er brede
volksbewegingen in heel West-Europa. Ook in Nederland ontstond er een periode van doemdenken en felle cultuurkritiek. 11 De mondigheid van de
Nederlandse burgers nam toe, getuige de protesten tegen de kernwapens en ter gelegenheid van de kroning van koningin Beatrix. In deze periode kregen
protestbewegingen als het NPK ook duizenden mensen op de been om hun
onvrede te uitten over het Nederlandse beleid ten opzichte van Israël en de Palestijnen. In de tijd van ‘hollanditis’ 12 was een protest tegen de slechte
behandeling van Palestijnen en het beleid van de Nederlandse regering ten opzichte van de Palestijnen dus geen uitzondering.
Het NPK paste goed in dat tijdsbeeld. Vanaf 1969 waren er mensen vanuit
Nederland actief bezig de strijd van de Palestijnen te steunen. Door het
organiseren van protestacties, geldinzamelingen en informatieavonden hoopte 9
Idem. Idem. 11 Remco van Diepen, Hollanditis: Nederland en het kernwapendebat, 1977-1987 (Amsterdam 2004) 160. 12 Piet de Rooy, Republiek van rivaliteiten, Nederland sinds 1813 (Amersfoort 2010) 275. 10
5
het komitee de aandacht binnen Nederland voor het conflict te vergroten. In de Nieuwsbrief, het blad dat het komitee zes maal per jaar uitbracht, stond op de
eerste pagina van elke editie de doelstelling van het Komitee beschreven. ‘Het
Komitee ondersteunt de strijd van het Palestijnse volk voor de verwezenlijking van een demokratisch Palestina.’13 Het komitee wilde dit bewerkstelligen door een politieke steuncampagne in Nederland te voeren voor de Palestijnse
revolutie en morele en politieke steun te concretiseren door financiële bijdrages te geven aan de rode halve maan, het rode kruis van de Palestijnen. 14
Onder de dagelijkse werkzaamheden van het Komitee vielen naast het
uitgeven van een aantal nieuwsbrieven per jaar, het organiseren van
protestbijeenkomsten, het vergroten van het wederzijdse begrip tussen
Palestijnen en Nederlanders, het organiseren van informatieavonden voor
geïnteresseerden, het houden van collectes en het aankaarten van situatie van de Palestijnen bij Nederlandse politici. In de maanden voorafgaand aan de missie ‘vrede voor Galilea’ was de uitwisseling tussen Palestijnse en Nederlandse
studenten een van de belangrijkste bezigheden van het komitee. Tijdens de
hectische zomermaanden van 1982 was het komitee bezig de oorlog onder de aandacht van de Nederlanders te brengen. Een eerste reactie op de
gebeurtenissen in Libanon werd door het komitee in de tweemaandelijkse nieuwsbrief verspreid.
Omdat de nieuwsbrief van het NPK niet geheel verrassend vooral het anti-
Israël geluid liet horen wil ik de bevindingen van de redactie van de nieuwsbrief tegenover de bevindingen van een Israëlisch Orthodoxe club zetten. Door de redactionele commentaren uit het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW) te
vergelijken met de stukken van redactieleden van de nieuwsbrief van het NPK
hoop ik de stellingen van zowel de Israëliërs als de groep Nederlanders die steun verleende aan de Palestijnen in beeld te brengen.
Het NIW werd opgericht in 1868 als orthodoxe tegenhanger van het
Weekblad voor Israëlieten, een blad dat volgens veel joodse Nederlanders te
vrijzinnig en liberaal geworden was. Vanzelfsprekend ging het NIW wekelijks in op de gebeurtenissen in Libanon in de periode tussen de inval van Israël in juni 13 14
Inleiding, Nieuwsbrief Palestina Komitee, 10-4, 2. Idem.
6
1982 en de moordpartij in Sabra en Chatilla in september van datzelfde jaar. De
opzet van de krant was de Israëliërs in Nederland op de hoogte te houden van de
ontwikkelingen binnen de Joodse gemeenschap in binnen- en buitenland. Op elke
voorpagina stond er een redactioneel commentaar op recente gebeurtenissen en verder bestond het blad uit artikelen over verschillende onderwerpen.
De resultaten uit het krantenonderzoek leiden tot de beantwoording van
de hoofdvraag. De historische context wordt aan de hand van een aantal
publicaties verteld. De Nederlandse historicus Robert Soetendorp heeft de relatie tussen Israël en Nederland onderzocht, aan de hand van zijn boek
Pragmatisch of Principieel Het Nederlands beleid ten aanzien van het ArabischIsraëlisch conflict kon ik deze in kaart brengen. Als belangrijkste bron voor de ontwikkelingen in Libanon ben ik afgegaan op het onderzoek van Brian
Parkinson, Israël’s Lebanon War: Ariel Sharon and ‘operation peace for Galilee.
Om de situatie in de Nederlandse samenleving goed te kunnen weergeven heb ik me gericht op republiek van rivaliteiten van Piet de Rooy en Hollanditis van Remco van Diepen.
Om een goede vergelijking te kunnen maken ben ik drie bepalende periodes gaan onderzoeken die de oorlog een nieuwe wending gaven. Deze indeling maakt
meteen ook het onderscheid in hoofdstukken duidelijk. In het eerste hoofdstuk
staat de inval van Israël in Libanon op 6 juni 1982 centraal. Dit was het begin van een maandenlange strijd in het grensgebied tussen Israël en Libanon, waar sinds de verwijdering van Palestijnen uit Jordanië in september 1970, meer dan
200.000 Palestijnse vluchtelingen leefden. In het eerste hoofdstuk vergelijk ik de artikelen uit de eerder genoemde bladen uit de eerste weken van juni 1982. De tweede belangrijke periode rondom de Libanese Oorlog was de
terugtrekking van de PLO-strijders uit Beiroet op 21 augustus 1982. Na een
maandenlange strijd tussen de zwaarbewapende Israëlische soldaten en de PLOstrijders die bekend waren met het terrein, tekenden beide partijen een
vredesovereenkomst. De aanhangers van de PLO moesten Libanon verlaten,
werden verscheept naar andere Arabische landen en het Israëlische leger zou plaatsmaken voor een Libanese regering.
7
Op 14 september werd de derde en laatste belangrijke periode ingezet
door een bomaanslag op de eind augustus van dat jaar verkozen president van
Libanon, Bachir Gemayel. Zijn dood, een week voor zijn inauguratie, leidde een gruwelijke actie in die de eerder genoemde slachtoffers in de
vluchtelingenkampen Sabra en Chatilla als gevolg had. Libanese troepen konden zonder ingrijpen van de Israëlische soldaten, die de veiligheid van de kampen
hadden gegarandeerd, de dood van hun gestorven leider wreken. Met de dood
van meer dan duizend Palestijnen kwam er een gruwelijk einde aan het ingrijpen van Israël in Libanon in 1982.
Elk hoofdstuk begint met een stukje historische context om vervolgens de
dagbladen, opiniebladen, de nieuwsbrief van het NPK en het NIW te behandelen. In een afsluitende conclusie wordt er antwoord gegeven op de hierboven gestelde hoofdvraag.
8
Hoofdstuk 1: De inval van Juni 1982 Op 3 juni 1982 vond er, voor de deur van het Dorchester hotel aan de Park lane
in Londen, een aanslag plaats op Shlomo Argov, de Israëlische ambassadeur in Groot-Brittannië. Hij werd op klaarlichte dag door zijn hoofd geschoten op het
moment dat hij zijn auto in wilde stappen. Argov zou de schietpartij overleven, maar bleef drie maanden in coma en tot aan zijn dood in 2003 gehandicapt. 15
Maar niet alleen voor de oud-ambassadeur van Nederland had deze
moordaanslag ernstige gevolgen. De PLO werd met de aanslag in verband
gebracht en Israël greep dit aan om de oorlog te verklaren aan de PLO. De
volgende ochtend al werd een bombardement gestart op Palestijnse doelen in Libanon. En twee dagen later viel het Israëlische leger de grensstreek tussen
Israël en Libanon binnen, de Libanese Oorlog was begonnen. Dat er later een
splintergroepering van de PLO achter de schietpartij bleek te zitten, en dat zij
ook een moordaanslag op de vertegenwoordiger van de PLO in Londen hadden gepland kon dat niet voorkomen.
In Nederland ontstond er grote belangstelling voor de ontwikkelingen in
Libanon. De strijd tussen het Israëlische leger en de aanhangers van de PLO werd een onderwerp waar de schrijvende pers haar tanden in ging zetten. In een tijd waarin Groot-Brittannië en Argentinië om de Falkland-eilanden streden en er
net een nieuw kabinet onder leiding van Dries van Agt aan de slag was gegaan
nam de situatie in Libanon een prominente rol in het nieuws. De aandacht voor het onderwerp was groot, ook omdat er sinds 1978 Nederlandse militairen
aanwezig waren in Libanon in het kader van de UNIFIL missie. Namens de NAVO hielp het Nederlandse leger om de orde in het gebied te bewaren. Maar konden de verschillende bladen zich van elkaar onderscheiden of bleef de Nederlandse pers in haar commentaar eensgezind? En mocht er verschil aantoonbaar zijn,
waarin verschilden de bladen in de reactie op het begin van de Libanese Oorlog?
Deze oorlog in Libanon startte op 6 juni 1982 en kende haar dramatische
slot met de moordpartij in de vluchtelingenkampen Sabra en Chatilla van
september 1982. Strijd in het Midden-Oosten, en dan met name de gebieden 15
Brian R. Parkinson, ‘Israël’s Lebanon War: Ariel Sharon and ‘operation peace for Galilee’, Journal of Third World Studies 14 (2007) 63-84, 68.
9
rondom Israël, was al decennia aan de orde van de dag en nog altijd is het
onrustig in het gebied. Maar deze korte periode vormt een mooie afbakening om de strijd tussen een aantal bladen in te kunnen weergeven. Om een duidelijk
beeld te krijgen van de reactie in de Nederlandse dag- en weekbladen ben ik de
berichtgeving gaan bekijken rondom een aantal belangrijke momenten, waarvan de start in juni 1982 de eerste is. 1.1 Historische context Op 6 juni besloot het Israëlische parlement tot een inval in Libanon. Het
hoofddoel van de missie ‘vrede voor Galilea’ moest een veiligheidszone aan de
grens met Libanon worden, zodat de Israëlische burgers niet hoefden te vrezen voor beschietingen vanuit het buurland. Maar al snel deden enkele Israëlische vertegenwoordigers uitspraken die aangaven dat het achterliggende doel was
om de infrastructuur van de PLO volledig uit te schakelen. 16 Aan de grote van het leger en de snelheid waarmee het leger doorstootte naar Beiroet was al snel op te maken dat het Israël om meer ging dan alleen een veiligheidszone van 40
kilometer, waarvan in het officiële plan sprake was. Het vernietigen van de PLO
en het installeren van een nieuw regime in Libanon dat de Israëliërs goed gezind zou zijn waren de doelen van premier Begin, minister Sharon van Defensie en legerleider Eitan. 17
Volgens Michael Jansen, journalist voor de Irish Times, was de hele missie
een vooropgezet plan. Hij stelde dat er al vanaf januari 1982 Israëlische troepen aan de grens met Libanon gestationeerd stonden en er al in maart een
verkennende missie in het grensgebied had plaats gevonden. 18 De directe
aanleiding was weliswaar de moord op Argov, maar dat Israël Libanon zou
binnenvallen leek een kwestie van tijd. Daarnaast had Israël op dat moment een van de sterkste legers ter wereld.
Volgens hoogleraar Midden-Oosten studies Brian Parkinson had de missie
‘vrede voor Galilea’ drie doelstellingen. De eerste was het uitschakelen van de PLO in Libanon. Niet alleen de militaire knooppunten in de grensstreek, maar 16
Itamar Rabinovich, The war for Lebanon 1970-1983, (Londen 1984) 121-122. Idem, 132, 133. 18 Michael Jansen, The battle for Beirut (Boston 1983) 1,2. 17
10
ook de infrastructuur en de politieke bewegingen moesten in zijn geheel uit
Libanon verdwijnen. De tweede doelstelling was het laten verdwijnen van de
invloed van buurland Syrië in Libanon. De derde doelstelling was het installeren van een goed gezinde regering in Libanon. 19 De missie bestond de eerste dagen na de inval uit veel bombardementen op delen van Beiroet. Niet alleen de PLOdoelen werden daarbij geraakt, maar ook Libanese burgers en hun bezittingen werden geraakt. 20 1.2 Dagbladen ‘Begin laat leger Zuid-Libanon binnenrukken, Israëli’s in gevecht met Syriërs’ 21 dat was de kop op de voorpagina van de Volkskrant op maandag 07 juni 1982,
een dag na de inval van Israël in Libanon. Doormiddel van twee foto’s werd de
tweestrijd in deze oorlogssituatie mooi weergegeven. Aan de ene kant een volle
jeep met Libanese vrouwen en kinderen op de vlucht voor het geweld en aan de andere kant een foto van een Israëlisch legervoertuig met lachende Israëlische soldaten in volle uitrusting. Met het begin van een artikel en een kaart van
Libanon ter verduidelijking was de aandacht op de voorpagina van de Volkskrant voor de oorlog in Libanon daags na de inval van Israël groot. Ook op de
daaropvolgende dagen waren de ontwikkelingen in Libanon voorpagina nieuws. En ook de buitenlandpagina’s werden voor een groot gedeelte gevuld met
nieuws over de oorlog in Libanon. De hele week werden de ontwikkelingen op de voet gevolgd en elke dag verscheen er minstens één foto van Libanon. Over het algemeen werden er gewonde burgers of verwoestingen in Libanese steden
afgebeeld. Door bij de foto’s duidelijk te kiezen voor de schade die de gevechten hadden aangericht werd door de redactie van de krant partij gekozen voor de slachtoffers van het geweld en niet voor de geweldenaars.
In de eerste week behandelde de Volkskrant dagelijks de nieuwste
ontwikkelingen in Libanon. In artikelen van het ANP werden de bewegingen van
het Israëlische leger omschreven. Naast de gebruikelijke nieuwsoverzichten, met de al eerder genoemde keuze voor negatieve gevolgen van de oorlog voor de
19
Parkinson, ‘Israël’s Lebanon War: Ariel Sharon and ‘operation peace for Galilee’, 64-65. Idem, 73. 21 Begin laat leger Zuid-Libanon binnenrukken, De Volkskrant, 07-06-1982,1. 20
11
Libanese bevolking, had de krant twee correspondenten in de betrokken
gebieden, die van dichtbij konden verslaan wat er zich in het Midden-Oosten afspeelden, Jan Keulen en Eddo Rosenthal.
Keulen zat het dichtst bij de gebeurtenissen omdat hij verslag deed vanuit
Beiroet. De eerste bijdrage van Jan Keulen was op de dag na de inval. Hoewel hij objectief probeerde te blijven sloop door zijn commentaar een negatieve
houding ten opzichten van de aanpak van Israël. Hij opende zijn artikel met een
verslag van zijn bevindingen bij een Palestijns ziekenhuis, waar gewonden naar binnen werden gedragen. Een twintigtal kinderen was verwond als gevolg van
een Israëlisch bombardement die een schoolbus had geraakt. Keulen sprak van
‘een uitermate gewelddadig karakter van de Israëlische actie’ en hij citeerde een PLO-woordvoerder die verklaarde dat Israël uit was op de vernietiging van de militaire en politieke draagkracht van de PLO en daarna de gehele Palestijnse bevolking in Libanon. 22
Op dinsdag 8 juni deed Keulen verslag van een bombardement op Beiroet.
Hij hoorde eerst laagovervliegende vliegtuigen en kon vanaf zijn balkon de
rookpluimen verderop in de stad goed zien. Hij omschreef hoe hij daarna op zoek ging naar een schuilkelder en de paniek die losbarste in de stad. Door een foto
van een gewonde Libanees met een verwoest gebouw op de achtergrond kreeg het verhaal een extra gruwelijke lading. Hij eindigde met de zin: ‘het
bombardement lijkt een eeuwigheid te duren, overal om ons heen vallen
bommen. De wereld lijkt te vergaan. In werkelijkheid duurt de hel nog geen twintig minuten.’23
Voor de nodige achtergrondinformatie zorgde de correspondent vanuit
Jeruzalem, Eddo Rosenthal. Hij schreef op maandag 7 juni dat er contact was
geweest tussen premier Begin van Israël en de Amerikaanse president Reagan over de ontwikkelingen in Libanon. Reagan had er bij Begin per brief op
aangedrongen dat Israël haar geweld zou moeten matigen en daar werd
gedeeltelijk gehoor aan gegeven. Begin verklaarde zijn burgers te moeten
beschermen tegen de guerrilla aanvallen vanuit het zuiden van Libanon en
voegde daaraan toe dat het niet de bedoeling van Israël was haar grondgebied
22
Israëlische aanvallen drijven vele Libanezen op de vlucht, De Volkskrant, 07-06-1982, 4. Vrouwen betogen tegen Sarkis en Habib, Verzet in Beiroet is machteloos, De Volkskrant, 08-061982, 4.
23
12
uit te breiden. Israël zou alleen uit zijn op het ‘schoonvegen’ van de grensstreek, tot 40 kilometer van de Israëlisch-Libanese grens. 24
Waar Rosenthal aanvankelijk nog een neutrale positie innam, werd hem
al snel duidelijk dat Israël met de inval van 6 juni andere bedoelingen had dan zij in eerste instantie naar buiten had gebracht. Verwijzend naar de brief van Begin aan Reagan, constateerde Rosenthal dat het de Israëliërs allang niet meer ging om het verdrijven van Palestijnse guerrillastrijders. Het nieuwe doel was de totale vernietiging van de PLO, dat alleen bereikt kon worden door harde maatregelen. 25 Rosenthal was niet negatief over de handelingen van het
Israëlische leger. Hij citeerde premier Begin, die de PLO omschreef als een
nazibeweging en verklaarde zelf de PLO als de belangrijkste tegenstander van de Camp-David akkoorden. Uitschakeling van de PLO betekende een opening in de vredesbesprekingen.
Op 11 juni omschreef Keulen de plaatselijke ontwikkelingen nogmaals.
Hoewel de oorlog voornamelijk tussen de PLO en Israël ging, had deze ook
gevolgen voor de interne politiek van het door een burgeroorlog geteisterde
Libanon. 26 In zijn artikel had Keulen veel aandacht voor de Libanese burgers die op de vlucht sloegen voor het aanhoudende geweld dat niet eens tegen hen
gericht was. Foto’s van gevangen genomen Palestijnen toonden wederom aan dat
er hard werd opgetreden door het Israëlische leger. 27
Naast artikelen kwam de oorlog ook op andere wijzen in de krant naar
voren. Cartoonist Opland plaatste op 11 juni een spotprent waarbij een
brandende stad werd afgebeeld, met daaronder de sarcastische titel, ‘vrede voor Galilea’. 28 Op dezelfde pagina werd een ingezonden brief geplaatst waarin de
schrijver uitte zich ernstige zorgen te maken over het geweld van de Israëliërs. Hij riep op tot sancties vanuit Washington en vroeg om een ‘rem op Israël’. 29
Daarnaast verschenen er in de eerste week na de inval van Israël in Libanon een 24
Begin beoogt verzet van PLO te breken, de Volkskrant, 07-06-1982, 4. Creëren bufferzone in Libanon begindoel, Israël is uit op vernietiging PLO, de Volkskrant, 10-061982, 4. 26 Tussen 1975 en 1990 woede er een hevige strijd in Libanon tussen de moslim-bevolking en de christelijke bevolking van het land. 27 Alternatief voor straatgevechten: platbombarderen, gehavend Beiroet nog zwaarder beproefd, de Volkskrant, 11-06-982, 4. 28 Vrede voor Galilea, de Volkskrant, 11-06-1982, 3. 29 Confrontatie, de Volkskrant, 11-06-1982, 3. 25
13
aantal affiches waarin de lezers van de krant werden opgeroepen om te komen demonstreren tegen het geweld van Israël en het uitblijven van sancties vanuit de Nederlandse regering. Tussen de artikelen over de ontwikkelingen in het Midden-Oosten door stonden de uitnodigingen voor een demonstratie op
zaterdag 12 juni in Amsterdam. Ook verscheen er een advertentie voor steun aan noodhulp voor Libanon. Hiertegenover stond een bericht op de
advertentiepagina van 12-06-1982 waarin juist financiële hulp werd gevraagd voor Israël, onder het mom van ‘Steun Israël, juist nu!!’. 30
Het NRC Handelsblad had in de eerste week na de inval van Israël in Libanon ook
dagelijks aandacht voor de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Alleen al op de dag na de inval stonden er twee artikelen op de voorpagina met een foto en een kaartje, en op de buitenlandpagina stonden vijf artikelen. Uit de keuze van de
redactie voor een grote foto van een Israëlische tank en een kaartje waarop de aanval van de Israëliërs uitgetekend was kwam het commentaar van de NRC over alsof zij meer sympathie hadden voor de troepen van minister Sharon.
Naast de foto en het kaartje werd op de voorpagina melding gemaakt van de situatie waarin de Noord-Israëlische bevolking zich bevond. Zij hielden zich
grotendeels schuil in kelders uit angst te worden geraakt door kogels die vanuit Libanon werden geschoten. Ook kwam het Nederlandse leger, dat met een
bataljon in Libanon aanwezig was, aan bod. Er waren geen gewonden onder de Nederlandse troepen gevallen aan het begin van de strijd.
Op de buitenlandpagina verscheen een foto van een Libanese vrouw die
te voet verder moest omdat haar bus door een projectiel was geraakt. Daarnaast verscheen er een foto waarop de stad Sidon was te zien, nauwelijks herkenbaar door de rookwolken, als gevolg van een bombardement van Israëlische
vliegtuigen. Ondanks de negatieve beelden bleef het commentaar in de artikelen om de foto’s heen wederom hetzelfde beeld geven als op de voorpagina.
Redacteuren en correspondenten bespraken de plannen van Israël, maar tot een veroordeling van haar aanpak kwamen ze niet. Zo verscheen er ook een artikel
met de kop ‘het zuiden van Libanon al twaalf jaar toneel van gevechten’. 31 In het
30 31
Steun Israël, juist nu!!, de Volkskrant, 12-06-1982, 6. Zuiden van Libanon al twaalf jaar toneel van gevechten, NRC Handelsblad, 07-06-1982, 4.
14
artikel werd gesproken over de reden waarom Palestijnen in het zuiden van
Libanon zijn gaan wonen en dat delen van de bevolking van Libanon daar niet blij mee waren.
In tegenstelling tot de Volkskrant plaatste de NRC opvallend vaak foto’s
van lachende Israëlische militairen. De opmars van de Israëliërs maakte in de afbeeldingen pas aan het eind van de week plaats voor de slachtoffers van de
oorlog. Een begrafenis van nota bene een Israëlische legerofficier was het eerste beeld van de negatieve gevolgen van het geweld. Maar ook hier koos de krant
voor het afbeelden van een Israëlische slachtoffer en geen Palestijn of Libanees. Er was nog geen aandacht voor de negatieve gevolgen van de Israëlische inval voor Libanezen of Palestijnen.
Ook de NRC had een correspondent in de directe omgeving, Salomon
Bouman in Tel Aviv. Zijn eerste reactie op de inval was dat deze onvermijdelijk
was. Sterker nog de inval, waar Israël al maanden klaar voor was, was erg goed getimed. ‘De Falklandcrisis en de Iraaks-Iraanse oorlog geven de invasie in
Libanon tijdelijke psychologische beschutting.’ 32 Israël zat te wachten op een
directe aanleiding en die werd haar geboden door de moord op de Israëlische
ambassadeur in Londen. De toon die Bouman met zijn artikel overbracht gaf een gevoel van berusting weer. Het was niet anders.
Een dag na de inval vreesde Bouman al voor een mogelijk grootser plan
van de Israëliërs. Hij schreef eerder dan zijn collega van de Volkskrant dat de
opmars van het Israëlische leger niet alleen tot doel had een veilige zone in het grensgebied te verzekeren. De totale vernietiging van de PLO en Libanon te zuiveren van alle anti-Israëlische gevoelens was volgens Bouman het achterliggende idee.
‘Het ziet er, gezien de snelheid van de opmars en de luchtslagen met
Syrische toestellen, naar uit dat de invasie langzaam een ander karakter krijgt dan oorspronkelijk door premier Begin aangegeven. Het terugdrijven van
Palestijns geschut tot buiten schootsafstand van de Israëlische grens was het beweerde hoofdmotief. Minister van defensie Sharon houdt er echter een
bredere strategische conceptie op na. Hij wil het conflict laten uitlopen op de 32
Intern en internationaal was de tijd rijp voor actie Israël, NRC Handelsblad, 07-06-1982, 4.
15
verdrijving van de Syriërs uit Libanon, de hereniging van Noord- en ZuidLibanon onder een christelijk bewind en de vernietiging van de PLO.’33
Om het conflict van twee kanten te kunnen beschouwen had de NRC in
Cairo een correspondent die vanuit de Arabische landen verslag kon doen. Zijn naam was Harm Botje (sr.) en hij berichtte voor het eerst vanuit Cairo op
dinsdag 8 juni. Hij constateerde een terughoudende reactie bij de Arabische
landen, met name Jordanië en Irak. Zij stonden zelfs bij het uitbreken van een
oorlog tussen Israël en Syrië niet te springen om zich te gaan bemoeien met de strijd in Libanon, aldus de correspondent. 34
Zijn tweede bijdrage aan de krant van 8 juni was interessanter. Botje
behandelde de verdeeldheid in Libanon en kwam tot de conclusie dat er grote
delen van de Libanese bevolking positief tegenover de inval van Israël stonden. Uit interviews met familieleden die woonachtig waren in Cairo maakte de
verslaggever op dat grote delen van de Libanese bevolking blij was met het verdrijven van de Palestijnen door Israël. Botje was van mening dat de een
verdrijving van de PLO uit Libanon positieve gevolgen zou kunnen hebben voor het land, mits er een goede oplossing voor de Palestijnen gevonden werd. 35
Bouman kwam diezelfde dag met een eerste bericht vanuit het kamp van
de Palestijnen. Hij had een aantal Palestijnen in de bezette gebieden gesproken en tekende uit hun mond op dat ze zich verraden voelden. Ook citeerde hij
Palestijnse kranten en een verklaring van een aantal Palestijnse burgemeesters. Bouman omschreef de eenzaamheid die Palestijnen voelden wanneer zij in een
conflict betrokken raakten. Maar toch eindigt Bouman weer opvallend. Hij stelde dat de vele aandacht die vanuit Israël uitging naar de Palestijnse
vertegenwoordiging in Libanon ervoor zorgde dat de Palestijnen in de
Palestijnse gebieden minder serieus werden genomen. Door de verzwakking van de Palestijnen in Libanon kwamen de Palestijnen binnen de Israëlische grenzen wellicht meer aan bod. 36 33
Libanon, NRC Handelsblad, 08-06-1982, 4. Arabieren lijken geen haast te hebben met een reactie, NRC Handelsblad, 08-06-1982, 4. 35 Voor Syrië en de PLO kon de inval niet op een slechter moment komen, NRC Handelsblad, 08-061982, 4. 36 Palestijnen in bezet gebied bezorgd om invasie Libanon, NRC Handelsblad, 08-06-1982, 4. 34
16
Een artikel van een journalist van het Duitse persbureau Reuter was het
enige echt negatieve bericht over Israëls optreden in Libanon in de krant van 8 juni. Een treurig verslag van een tocht van een aantal journalisten door de
verlate stad Sidon schetste de nare gevolgen van de strijd in Libanon. Een aantal Palestijnen stonden de journalisten te woord, met telkens de wanhopige vraag, waar moeten we heen? 37
De dagen erna werden gekenmerkt door artikelen van Bouman over de
Israëlische politiek en de plannen om Beiroet te bezetten en Syrië buiten de
oorlog te laten, de afwachtende positie die Amerika en de grote Arabische landen innamen en af en toe een bericht over de Libanese en Palestijnse slachtoffers van externe journalisten. Bouman bleef de strategie van Israël beschrijven als een logisch gevolg op de ontwikkelingen met de kanttekening dat er veel geweld plaatsvond maar dat er wel successen behaald werden en sprak over het verlangen van Israël naar een ‘bevrijding van Libanon’. 38
Op de opiniepagina van 10 juni kwam voor het eerst een negatieve
houding ten opzichte van de Israëli naar voren. De krant riep Israël op tot een
onmiddellijke staking van de gevechten. Dat was de enige manier waarop Israël zichzelf nog een geaccepteerd lid van de regio kon maken. ‘dit beleid is een
politiek zonder toekomst.’ 39 Uit het artikel bleek dat de krant vreesde voor een verdere vergroting van de kloof tussen Arabieren en Israëli.
De algehele toon die uit het commentaar van de Telegraaf naar voren kwam in de eerste week van de Libanese oorlog was er een van tevredenheid over de behaalde successen van het Israëlische leger tegenover de Palestijnse
guerrillastrijders. Hoewel ook de Telegraaf niet om het extreme geweld heen kon van het Israëlische leger proefde de lezer een afkeer ten opzichte van de
terroristen die zowel de Israëlische bevolking bestookten met aanvallen maar nu ook de Libanese burgers in gevaar hadden gebracht. Daarnaast was de
hoeveelheid aandacht voor de Nederlanders in het betrokken gebied opvallend groot. 37
Uittocht Libanezen maakt Sidon een spookstad, NRC Handelsblad, 08-06-1982, 4. Israël wil nu ‘bevrijding van Libanon’, NRC Handelsblad, 10-06-1982, 4. 39 Geen toekomst, NRC Handelsblad, 10-06-1982, 7. 38
17
De krant van maandag 7 juni opende ook met de inval van Israël. Met een
foto van een gevangen genomen Israëlische soldaat, een kaartje van Zuid-
Libanon, een artikel over de opmars van het Israëlische leger en een artikel over de Nederlandse militairen in Libanon was de aandacht groot te noemen.
Opvallend was dat de Telegraaf al op de tweede pagina uitgebreid verhaalde over de situatie van de Nederlandse soldaten in Libanon. Zij hadden de Israëlische
troepen langs zien komen, maar waren niet bij machten de enorme meerderheid aan te kunnen spreken. Er waren geen gewonden gevallen onder de
Nederlanders. 40 Verderop in de krant stond er een artikel met foto over de weg die de Israëlische troepen hadden afgelegd. Er werd gesproken over
verschrikkelijk geweld van Israël en er werd geklaagd over het gebrek aan informatie dat de Israëli’s los lieten. 41 Verder was er aandacht voor het
topoverleg in Versailles tussen de grootste industrielanden dat werd verstoord door de inval.
Ondanks de omschrijving van het verschrikkelijke geweld dat Israël
toepaste tijdens de inval, werd de indruk die de krant de volgende dag wekte al milder. Er werd op de voorpagina van 8 juni gesproken over spectaculaire
successen van het leger en een officier werd geciteerd wanneer hij sprak van een ‘heroïsche strijd’. 42 Om de oorlog in Libanon dichter bij de mensen te brengen plaatste de krant verderop een interview met een man uit Den Haag, over zijn idee om het Libanese leger te dienen. Hij stond op het punt af te reizen naar
Beiroet om daar tot de troepen van Haddad toe te treden. 43 Dat er vlak daarvoor een oorlog was uitgebroken maakte de spanning extra hoog en hij was daarom ook extra gemotiveerd zijn plannen uit te voeren. Hij was klaar met Nederland en op zoek naar avontuur. 44
In het vervolgartikel van de voorpagina verhaalde de niet bij naam
genoemde correspondent over de toenadering van Iran tot Syrië, om eventueel
met troepen de strijd tegen Israël te gaan steunen, en de neutrale positie die de Verenigde Staten probeerden in te nemen. Opvallend was dat er een foto werd 40
Unifil, De Telegraaf, 07-06-1982, 7. Israëlische invasie, De Telegraaf, 07-06-1982, 7. 42 Israël rolt in hoog tempo Palestijnse vestingen op, De Telegraaf, 08-06-1982, 1. 43 Majoor Saad Haddad was de leider van het christelijke Libanese leger, die haar steun verleende aan het Israëlische leger. 44 “Ik zoek spanning en sensatie”, De Telegraaf, 08-06-1982, 5. 41
18
afgebeeld van een gewond Libanees kind, maar in het artikel werd niks gezegd over de slachtoffers van de bombardementen. 45
Op woensdag 9 juni verscheen er een foto van premier Begin van Israël en
majoor Haddad in een innige omhelzing. Correspondent Judith van den Berg, nu
pas bij naam genoemd en berichtend uit Jeruzalem, deed verslag van ‘een nieuwe dag van militaire successen’. 46 Het commentaar van de Telegraaf begon steeds
meer op een sportverslaggever te lijken die heel graag wilde dat zijn elftal de strijd won. Uitgebreid werd gemeld welke plaatsen er waren veroverd en
hoeveel Syrische vliegtuigen daarbij waren neergehaald. 47 Ook het vervolg
artikel op pagina 9 ging op dezelfde voet verder. Wat waren de plannen van
Israël, waarom kwamen zij tot hun daden en hoe werd daarop gereageerd door de Verenigde Staten en de Verenigde Naties?
Op donderdag koos de krant er zelfs voor een aanval van de Libanees
linkse militie, die zich aan de kant van de Palestijnen hadden geschaard, negatief
in beeld te brengen. Om aan te geven dat de Israëliërs ook werden tegengewerkt. Het commentaar bij het plaatje deed nog meer aan een sportwedstrijd denken doordat de letterlijke score werd weergegeven. Bij een gevecht boven de
Bekaavallei was de score volgens Syrische bronnen 19-16 in hun voordeel. 48 Hierbij werd gesproken over het aantal vliegtuigen dat was neergehaald. Verderop in het artikel berichtte Van den Berg voor het eerst over de
hoeveelheid Palestijnse slachtoffers, meteen gevolgd door de mededeling dat de Libanese steden echt op oorlogsgebied begonnen te lijken, met in het rond schietende Palestijnen op de straten. 49
Op vrijdag 11 juni deed er voor het eerst iemand verslag vanuit Beiroet.
Joost de Ruiter was voor de Telegraaf afgereisd naar de Libanese hoofdstad. Hij
sprak van het dubbele gevaar, aan de ene kant was daar de ‘vrijwel altijd pijnlijk juist gerichte bom’ van de Israëliërs, aan de andere kant was het ‘veel meer nog het leger van rondrennende Palestijnen, Libanezen of wellicht ook wel Syriërs, 45
Palestijnen in de tang, De Telegraaf, 08-06-1982, 9. Beiroet nu prooi luchtmacht Israël, De Telegraaf, 09-06-1982, 1. 47 idem 48 Syriërs in terugtocht in Libanon, De Telegraaf, 10-06-1982, 1. 49 Beiroet in de tang, De Telegraaf, 10-06-1982, 9. 46
19
die als wilden in het rond beginnen te schieten.’ 50 De Ruiter vertelde vervolgens
dat elke Libanees die hij op straat had gesproken positief was over de invasie van Israël en de daarmee gepaard gaande aanpak van de Palestijnse guerrilla’s.
Hoewel hij in zijn laatste zin deze stelling nuanceert was hij overwegend negatief over de Palestijnen en beschouwde hij de Israëliërs als de verlossers.
Ondanks de oproep tot steun aan Israël op de advertentiepagina nam de
Volkskrant voorzichtig aan al de kant van de Palestijnen ten opzichte van de
Israëliërs. Door de verhalen van Keulen uit Beiroet gaf de krant niet alleen blijk van medelijden met de slachtoffers onder de militair veel zwakkere Palestijnen en Libanezen, maar werd er ook een kwaadaardig beeld van Israël neergezet.
Daarnaast werd de politieke gedachte achter de aanval van Israël door Rosenthal vanuit Jeruzalem al snel bediscussieerd en zelfs veroordeeld. Hoewel de krant een oproep tot financiële steun aan Israël plaatste, was de negatieve toon ten opzichte van Israël al zichtbaar in het commentaar van het dagblad. De
Volkskrant oogde in haar eerste commentaar vanuit Jeruzalem nog niet
meedogenloos, maar vanuit Beiroet waren de verslagen niet op de hand van Israël.
Het algehele beeld wat de NRC op de dagen na de inval van Israël in
Libanon schetste was dat het onvermijdelijk was dat deze inval had
plaatsgevonden. In tegenstelling tot de commentaren van de Volkskrant vanuit het oogpunt van de Libanese slachtoffers van het Israëlische geweld, werd er
weinig aandacht besteed aan de Libanese slachtoffers en was er ook helemaal
geen aandacht voor de Palestijnse strijders. Wel werd er melding gemaakt van Israëlische burgers in schuilkelders en de schade die het Israëlische leger had
opgedaan de eerste dagen. Meer nog dan Rosenthal deed, kwam de berichtgeving vanuit het Israëlische perspectief.
De NRC benaderde de gebeurtenissen heel duidelijk vanuit een Israëlisch
oogpunt. Niet alleen was dit te verklaren door het ontbreken van een
correspondent in Libanon, de berichtgeving van correspondenten vond immers voornamelijk plaats vanuit Tel Aviv of anders uit Cairo, maar ook in de
redactionele bijdrages vanuit Nederland kwam steeds de positie van de Israëliër 50
“Shalom!” in brandende Beiroet, De Telegraaf, 11-06-1982, 1.
20
naar voren en werd de Libanees of de Palestijn niet aan het woord gelaten. Het
was ook erg opvallend dat de NRC veel aandacht besteedde aan de Nederlanders in het betrokken gebied. De waarde van deze personen binnen het conflict,
behalve dat het om Nederlanders ging, was immers gering. Zij hadden weinig invloed op de gebeurtenissen in Libanon. Redelijk haaks op de toon van de
berichten in de krant stond het redactionele commentaar van 10 juni. Hierin
werd openlijk de afkeer van het geweld van Israël uitgesproken en daarmee de keuzes van Israël veroordeeld.
Net als dat bij de NRC het geval was, miste ook de Telegraaf een
correspondent in Beiroet, waardoor de berichtgeving steeds redelijk eenzijdig
bleef. Weliswaar werd er af en toe gerefereerd aan de berichten die Palestijnse nieuwszenders naar buiten brachten, maar de berichtgeving had er alle schijn
van de Israëliërs te steunen. Door steeds te verwijzen naar militaire successen en de Palestijnen neer te zetten als wilden creëerde de Telegraaf een eenzijdig, pro-
Israëlisch beeld van de eerste week van de Libanese Oorlog. Met de eerste dagen alleen een correspondent in Jeruzalem was het al een eenzijdige berichtgeving, maar met het arriveren van correspondent De Ruiter in Beiroet werd de toon
van de krant niet veranderd. Nog meer dan in het NRC speelden de Nederlanders een belangrijke rol in de berichtgevingen van de Telegraaf. 1.3 Opiniebladen Zoals dat gaat bij opiniebladen waren zij in hun commentaar minder snel
dan de dagbladen. Het was logisch dat deze bladen niet direct een doordachte mening over dit complexe onderwerp klaar hadden maar de Groene
Amsterdammer vormde hierin een uitzondering. De Groene Amsterdammer
verscheen op woensdag en kon dus eerder dan de Elsevier en de Vrij Nederland commentaar leveren op de ontwikkelingen in Libanon. Des te opvallender was
het feit dat de Groene wel een groot artikel aan de invasie van Israël besteedde.
Journalist Rudi Boon opende meteen de kritiek op Israël, hij was van mening dat Israël uit was op een volgende gebiedsuitbreiding en riep de internationale
21
gemeenschap op tot meer druk op Israël. 51 Hij concludeerde; ‘Moet er niet meer
druk op Israël worden uitgeoefend dan de zoveelste vrijblijvende
protestverklaring of VN-resolutie die Israël stuk voor stuk naast zich neerlegt?’ 52 De redactie van de Elsevier vond de ontwikkelingen in het Midden-Oosten
in de eerste week na de inval niet belangrijk genoeg om op te nemen in het
nummer van 12 juni. Er werd in deze uitgave alleen verwezen naar de inval van Israël in Libanon in een artikel over de Europese top in Versailles. In het
weekend van de inval waren de leiders van de zeven grootste industrielanden bijeen gekomen en hadden zij geen beslissingen kunnen nemen omdat de onderhandelingen verstoord werden door het nieuws uit Libanon. 53
Vrij Nederland kwam in de eerste editie na de inval met een informatief
artikel van redacteur Jan Stoof, waarin hij de situatie in Libanon uitlegde aan de lezer. In de rubriek ‘ Hoe zat dat’ vertelde Stoof een korte geschiedenis van
Libanon. 54 Het onderwerp werd voor de lezer weer geïntroduceerd om er in de weken erna op terug te kunnen komen. Aan het artikel werd ook nog de VN-
resolutie uit 1978 toegevoegd waarin Israël werd opgeroepen zich terug te
trekken uit Libanon. Met het binnenvallen van Libanon werd deze resolutie
geschonden. Het plaatsen van de revolutie toonde weliswaar aan dat de redactie het schenden ervan onder de aandacht wilde brengen, maar een harde
veroordeling van de schending van die resolutie door Israël volgde er niet op. De eerste reacties op het begin van de Libanese Oorlog waren in de
opiniebladen nog wat mager. Hoewel De Groene Amsterdammer meteen opriep tot internationaal optreden. 1.4 NPK en NIW Het NPK bracht belangstellenden op de hoogte van haar meningen en
georganiseerde acties doormiddel van het verspreiden van een nieuwsbrief. 51
Israël bezette tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 de Sinai-woestijn, de Gazastrook, de Goianhoogtes en de Westelijke Jordaanoever en is daar niet meer uit vertrokken. Boon was van mening dat Israël nu ook uit was op gebiedsuitbreiding. 52 Gotspe, Vrij Nederland, 09-06-1982, 2. 53 Versailles: goede bedoelingen zonder afspraken, Elsevier, 12 juni 1982, 15. 54 Hoe zat dat ook al weer met Libanon?, Vrij Nederland, 12 juni 1982, 10.
22
Zesmaal per jaar verschenen in dit blad artikelen over verschillende
onderwerpen, maar allemaal in het teken van de Palestijnse zaak. Begin juni 1982, vlak na de inval van Israël in Libanon, kwam er een nummer van de nieuwsbrief uit. Doordat het blad al in de afrondende fase zat konden de
artikelen niet meer worden aangepast. Wel werd er in reclame-uitingen naar de inval gerefereerd en werd er een losse redactionele verklaring aan deze uitgave toegevoegd. Er werd op de achterzijde van de nieuwsbrief opgeroepen het
Medisch Komitee Palestina te steunen met een financiële bijdrage en in het
midden van het blad zat een affiche met dezelfde boodschap en een verzoek deze uit de nieuwsbrief te halen en achter het raam te hangen.
Het NPK had op zaterdag 12 juni 1982 een demonstratie georganiseerd
tegen de inval van Israël en de afwachtende houding van de Nederlandse
regering. Tijdens de betoging, waar 3000 man in mee liepen, werd er door
tegenstanders van het NPK brand gesticht in het kantoor van de organisatie. De betoging verliep ook niet zonder problemen doordat er bij het kantoor van de
Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al hooibalen in brand gestoken werden.
In de bij de nieuwsbrief toegevoegde verklaring van de redactie werd de
inval van Israël veroordeeld. Met onbegrip werd opgesomd wat het Israëlische
leger in Libanon had veroorzaakt en hoe het zonder tegenstand van westerse en Arabische landen zijn gang had kunnen gaan. Verder werden er door het NPK
acties aangekondigd om de regering te bewegen tot sancties tegen Israël en een erkenning van de PLO. ‘de brandstichting op ons kantoor heeft ons slechts
gesterkt door te gaan.’ 55 Er werd dus ook verwezen naar de brandstichting, die
een deel van het kantoor van de NPK had verwoest op de dag van de
demonstratie tegen de inval van Israël. Tot slot werd er ook nogmaals een
beroep gedaan op de lezers, die het medisch komitee financieel zouden moeten steunen.
De eerst volgende uitgave van de nieuwsbrief, die een maand na de inval
van Israël in Libanon verscheen, was in zijn geheel gewijd aan de situatie in
Libanon. Op de eerste pagina werd er meteen verwezen naar de talloze acties die in het land waren ontstaan om steun te betuigen aan de Palestijnse slachtoffers
die door het Israëlische geweld al waren gevallen. In verschillende steden waren 55
Verklaring Palestina Komitee, Nieuwsbrief Palestina Komitee, 10-4, bijlage 1.
23
mensen de straat op gegaan variërend van 3000 man in Amsterdam tot 100 in
Breda en werden er enkele tienduizenden guldens opgehaald door collectanten. Nogmaals werd er doormiddel van een redactioneel commentaar de vraag
gesteld waarom er geen sancties waren opgelegd aan Israël door internationale organisaties of regeringen.
Om de reacties uit de Nederlandse samenleving weer te kunnen geven
had de redactie van de Nieuwsbrief een aantal bekende Nederlanders uit
politieke en kerkelijke kringen de vraag voorgelegd wat men van de inval van Israël in Libanon vond. Zonder uitzondering was men negatief over de inval,
hoewel dat niet verrassend was in een blad dat vanuit Nederland de steun voor de PLO probeerde te vergroten. Zo sprak Ed van Thijn, op dat moment net
afgetreden als minister van Binnenlandse Zaken en een bekend joods kamerlid, fel. ‘ik vind het een daad van agressie die schokkend is, buiten elke proportie,
kortzichtig en onverdedigbaar,’ 56 Van Thijn was verder van mening dat protest
van groeperingen die tot op heden niet zo negatief over Israël waren het meeste effect zou hebben. Harde kritiek van iemand die als jood behoorde tot de
groepen die hij opriep tot het uitten van kritiek. Daarnaast stelde Van Thijn dat alleen sancties die vanuit Europese organisaties kwamen zouden helpen, Nederland was te klein om indruk op Israël te kunnen maken.
Voormalig minister en op het moment van de inval van Israël voorzitster
van de commissie Justitia et Pax Marga Klompe was milder in haar commentaar, maar ook zij kon de gewelddadigheden van het Israëlische leger niet
goedkeuren. Het streven naar een veiligheidszone van 40 kilometer in de
grensstreek tussen Israël en Libanon was te rechtvaardigen, het uitroeien van de PLO niet. Maar de tendens in Nederland was volgens het nieuwsblad eensgezind, het buitensporige geweld van Israël tegen de Palestijnen en Libanezen werd breed veroordeeld.
Verderop in het blad werd een artikel gewijd aan de volgens de redactie
tegenvallende reactie in de Nederlandse media. Tot onvrede van het Komitee zouden meerdere kranten de inval van Israël en de daarmee gepaard gaande
burgerslachtoffers gerechtvaardig achten, om haar eigen burgers te beschermen. Door ook nog een aantal ooggetuigenverslagen te plaatsen en een overzicht van
56
Enkele reacties uit de Nederlandse samenleving, Nieuwbrief Palestina Komitee, 10-5, 10.
24
de geschiedenis van Libanon, stond het hele blad in het teken van de gebeurtenissen in Libanon.
Onder de veelzeggende titel ‘gelijk’ plaatste de redactie van het NIW op 11
juni een eerste commentaar op de inval van Israël in Libanon. In het stuk kwam
naar voren dat het militair ingrijpen van Israël gerechtvaardigd was en dat men begrip zou moeten tonen voor het geduld waarmee Israël tot op dat moment de
terreurdaden richting haar bevolking had aangepakt. De onwerkbare Palestijnen werden nu hardhandig teruggedrongen en hadden dat aan zichzelf te danken, aldus de redactie.
‘geen land kan het gedogen, dat bij voortduring zijn steden en dorpen
worden beschoten, zijn bevolking in schuilkelders moet leven, zijn diplomatieke vertegenwoordigers worden vermoord. De PLO heeft haar kansen gehad en niet benut. (...) Het enige dat mankeerde was een openlijke verklaring dat de PLO bereid was met Israël te praten. (...) De PLO bleef weigeren. Bleef terreur bedrijven, bleef moorden.’ 57
In een artikel op de voorpagina werd ook benadrukt dat er voor het
Israëlische leger niets anders op zat dan ingrijpen in het grensgebied van
waaruit Israëlische dorpen en steden werden aangevallen. De voortdurende
aanvallen vanuit Libanon op de Israëlische burgers in het grensgebied werden afgestraft door de bombardementen en het oprukkende leger. Door verdere uitspraken als ‘triomferende Israëli’s’ en ‘Palestijnse terroristen’ liet het commentaar in het artikel niets te wensen over. 58
De tegenstelling tussen het NPK en het NIW was niet verrassend, maar toch
kwamen zij met opvallende uitspraken. Het is logisch dat een organisatie dat
opkomt voor de rechten van de Palestijnen de inval van Israël veroordeeld en oproept tot steun aan de slachtoffers van het geweld in Libanon. Het NPK
beklaagde zich over de toon in de media en sluit daarmee aan op de eerdere
bevindingen in niet alleen de NRC en de Telegraaf, maar ook de Vrij Nederland en
Elseviers Magazine. Zij durfden allen geen afstand te nemen van het optreden van Israël. Opvallend maar niet verbazingwekkend was de negatieve houding ten 57 58
Gelijk, Nieuw Israëlitisch Weekblad, 11-06-1982, 1. Israël strijdt tegen PLO-concentraties, Nieuw Israëlitisch Weekblad, 11-06-1982, 1 en 12.
25
opzichte van de Palestijnen in de NIW, die we ook terugzagen in de Telegraaf. Kennelijk werd er door een grote groep Nederlanders neerbuigend over Palestijnen gedacht.
26
Hoofdstuk 2: De terugtrekking van de PLO Na een langdurige onderhandeling tussen de PLO en Israël, onder leiding van de Amerikaanse afgevaardigde Phillip Habib, kwamen zij op 18 augustus tot een
vredesakkoord. Met de terugtrekking van de PLO uit Libanon kwam er een einde aan de belegering van Beiroet, die 70 dagen had geduurd. De bezetting van de
Libanese hoofdstad door het Israëlische leger kwam daarmee tot een einde. Met de terugtrekking van de Palestijnse strijders was een nieuwe mijlpaal in de
Libanese Oorlog bereikt. Verspreid over drie dagen werd er vanaf 21 augustus, met hulp van een internationale troepenmacht uit onder andere Italië en Frankrijk, een begin gemaakt met het verplaatsen van meer dan 10.000
Palestijnen naar andere Arabische landen. Voor de Nederlandse media was deze ontwikkeling weer een mooi moment om flink uit te pakken over de situatie in
het Midden-Oosten. De terugtrekking van de Palestijnse strijders uit Beiroet was het tweede moment uit de Libanese Oorlog waarbij de verschillende Nederlandse bladen zich onderscheden.
Onder luid applaus, ereschoten en huilende Palestijnse vrouwen en
kinderen verlieten duizenden Palestijnen per boot de haven van Beiroet. Ze
werden via Cyprus en Griekenland verscheept naar Tunesië, Saoedi-Arabië en
andere Arabische landen. Speciaal voor de uittocht van de soldaten waren Franse troepen naar Libanon gekomen om het geheel in goede banen te leiden. Na de terugtrekking van de PLO-strijders zou ook het Israëlische leger zich
terugtrekken en zou het Libanese leger de leiding in het land weer over nemen. Vlak voor het akkoord tussen Israël en de PLO, onder leiding van de
Amerikaanse gezant Habib, was de Libanese Falangist Bachir Gemayel gekozen
tot de nieuwe president van het land. De terugtrekking moest het nieuwe begin van de staat Libanon inluiden.
Maar de uittocht gaf ook onzekerheid. Wat moest er gebeuren met de
achterblijvers, de vrouwen en kinderen van de vertrokken soldaten? Kon het
leger van Libanon het machtsvacuüm wel invullen wat was ontstaan na vertrek
van het Israëlische leger? Had Israël haar doelen nu bereikt en hoe werd er door de Israëlische bevolking teruggekeken op de manier waarop de regering die
27
doelen had nagestreefd? Op dit soort vragen hoopten de Nederlandse dagbladen een antwoord te vinden. 2.1 historische context Israël was uit op de volledige terugtrekking van de PLO uit Libanon en besloot dat doel te bewerkstelligen door Beiroet te bezetten. Maar ondanks een veel
sterker leger lukten het de Israëliërs niet de Palestijnen te verslaan. Dat de PLO uiteindelijk het onderspit moest delven was van tevoren al duidelijk maar de
PLO wilde haar huid duur verkopen. Volgens Rabinovich waren zij erop uit de oorlog zo lang mogelijk te laten duren. Hoe langer het machtige en rijke Israël nodig had de Palestijnse strijders te verslaan, hoe meer de oorlog op een
overwinning leek voor de Palestijnen, of in elk geval hoe meer zij recht hadden op betere onderhandelingen. 59
Israël en de PLO kwamen na tien weken van bezetting tot een
vredesovereenkomst. In drie dagen zouden de Palestijnen zich terugtrekken uit
Beiroet en op haar beurt zou het Israëlische leger teruggaan naar Israël. Volgens Jonathan Randal, die als journalist voor de Wahington Post in Libanon aanwezig was, hadden de Israëliërs zich vergist in de stugge Palestijnen. Zowel minister
Sharon als de nieuw verkozen Libanese president dachten dat de PLO zich snel zou terugtrekken, maar dat gebeurde niet. Dat het Libanese leger zich niet
gemengd heeft in de strijd had te maken met de verkiezingen van augustus 1982. Om geen stemmen te verliezen durfde geen van de kandidaten zich uit te spreken over een voorkeur voor een van de strijdende groepen. 60
Volgens Randal had Habib, de Amerikaanse afgevaardigde die de
onderhandelingen tussen Israël en de PLO leidde, grote moeite met het tot stand brengen van een vredesakkoord omdat Israël steeds nieuwe voorwaarden wilde toevoegen. 61 Parkinson was van mening dat een akkoord tussen de twee landen lang op zich liet wachten doordat Arafat namens de PLO gokte op ingrijpen van de internationale gemeenschap. 62
59
Rabinovich, the war for Lebanon, 142. Jonathan Randal, the tragedy of Lebanon (Londen 1990) 268. 61 Idem, 270-271. 62 Parkinson, ‘Israël’s Lebanon war’, 76. 60
28
2.2 Dagbladen De Volkskrant greep de nieuwe ontwikkelingen rondom het naderende akkoord
over het beëindigen van de bezetting van Beiroet en de terugtrekking van de PLO aan om een extra redacteur naar het oorlogsgebied te sturen. Naast de
aanwezigheid van Jan Keulen in Beiroet en Eddo Rosenthal in Jeruzalem kwam
Paul Brill naar Libanon om verslag te doen van de gebeurtenissen. Brill zette in zijn eerste bijdrage de toon van zijn Volkskrant collega’s voort. De Volkskrant
bleef het conflict vanuit Palestijns en Libanees oogpunt verslaan. Daarnaast bleef de houding ten opzichte van de politiek van Israël en het optreden van het
Israëlische leger. Voor het eerst liet de krant in deze periode ook Palestijnen aan het woord. Dat de Palestijnen als belangrijke partij werden erkend bleek onder
andere uit de voorpagina van de krant op 18 augustus. De krant kopte op de dag van het akkoord over de terugtrekking van de troepen uit Beiroet: ‘Evacuatieakkoord PLO lijkt bereikt.’ 63
Uit gesprekken die Brill met zowel Israëlische als Palestijnse
vertegenwoordigers voerde maakte hij op dat Israël in haar politiek strak bleef vasthouden aan haar standpunten, zoals het niet erkennen van een Palestijnse staat, terwijl de PLO steeds op zoek was naar het compromis. Zo bleek een
negatieve houding ten opzichte van Israël uit een opmerking over een Israëlische ambtenaar. Brill plaatste een cynische opmerking bij een gesprek met een
Israëlische ambtenaar. Hij had in zijn korte verblijf in Libanon opgemerkt dat grote delen van het land verwoest waren en de Israëlische bommen hadden daarbij veel burgerdoelen geraakt. ‘We hebben tegenwoordig heel precieze
bommen, had een Israëlische ambtenaar me verzekerd; als we weten dat er
ergens een PLO-bolwerk is, kunnen we dat gebouw raken en de belendende
percelen sparen. Als dat waar is, moeten de Libanezen een minderheid van de bevolking van West-Beiroet uitmaken.’ 64 Door daarnaast een taxichauffeur te
citeren die de PLO voor een rechtvaardige zaak vond strijden, maakte Brill duidelijk hoe hij de aflopende strijd in Beiroet interpreteerde. 63 64
Evacuatie-akkoord PLO lijkt bereikt, de Volkskrant, 19-08-1982, 1. PLO weigert om koers van politiek te weigeren, de Volkskrant, 19-08-1982, 5.
29
Op dezelfde dag sprak Keulen met een aantal PLO-strijders die inzagen
dat ze de strijd moesten staken en Libanon moesten verlaten. Met het kiezen voor een citaat als titel van het artikel werd de boodschap van de Palestijnse
strijders meteen duidelijk: ‘Het liefst zou ik mijn huis opblazen.’65 De meeste van
de Palestijnse strijders moesten voor de zoveelste keer hun huizen verlaten en hadden het moeilijk met het feit dat Israëliërs of Libanezen hun bezittingen
zouden overnemen. Ondanks de pijn van het moeten verlaten van huis en haard
heerste er volgens Keulen een overwinningsstemming bij de PLO. De oorlog had langer geduurd dan men verwacht had en het PLO leger was niet verslagen.
De uittocht van de Palestijnse strijders begon op zaterdag 21 augustus.
Volgens het verslag van Keulen had deze uittocht veel weg van een triomftocht door Beiroet, terwijl het in werkelijkheid ging om het terugtrekken en dus het afscheid van de troepen. 66 Huilende vrouwen joelden en applaudisseerden terwijl de stoet militairen naar de haven trok. Vanuit de haven werden de
mannen naar verschillende Arabische landen vervoerd. Volgens sommige van de toeschouwers waren de Palestijnse strijders martelaren. En hoewel er vanuit christelijk Oost-Beiroet opgelucht gereageerd werd op de evacuatie van de
Palestijnen, ‘de bron van alle kwaad in Libanon’ 67, waren er veel mensen bang
voor wat er nu ging komen. Een Arabische winkelier uit West-Beiroet bracht dat als volgt onder woorden:
‘De PLO heeft veel fouten gemaakt in Libanon, maar we hebben samen
met hen gevochten en geleden. De PLO was een deel van ons bestaan geworden, Wat zal er met ons gebeuren, met de moslims, als de Palestijnen vertrokken zijn?’ 68
Brill deed op de dag van de evacuatie verslag over de verdeeldheid in
Israël, waar de regering niet meer op een ruime meerderheid van de bevolking kon rekenen waar het hun mening over voortzetting van de oorlog betrof. Hoewel de strijd gewonnen leek, door het verlaten van Libanon door de
Palestijnse strijders, kwam er vanuit het thuisland steeds meer kritiek op de 65
Het liefst zou ik mijn huis opblazen, de Volkskrant, 19-08-1982, 5 Evacuatie van PLO uit Beiroet lijkt zegetocht, de Volkskrant, 23-08-1982, 3. 67 Keulen citeerde een inwoner van Oost-Beiroet in: Evacuatie van PLO uit Beiroet lijkt zegetocht, de Volkskrant, 23-08-1982, 3. 68 Evacuatie van PLO uit Beiroet lijkt zegetocht, de Volkskrant, 23-08-1982, 3. 66
30
handelswijze van de regering. De vraag die werd geopperd was hoe de regering daar mee om zou gaan. 69
Zoals in het eerste hoofdstuk bleek, behandelde de NRC de Libanese Oorlog
vanuit Israëlisch perspectief. Deze stond dus tegenover de Palestijnse/Libanese benadering van de Volkskrant. Het verloop van de onderhandelingen werd
verslagen vanuit Jeruzalem en was dus steeds gefocust op de reactie van de regering Begin. Op de dag van het akkoord tussen Israël en de PLO over de
terugtrekking van de troepen kopte de krant: ‘Israël gaat akkoord met Habibs plan voor evacuatie PLO.’ 70
De NRC had in de aanloop naar het naderende akkoord tussen Israël en de
PLO al aandacht voor de verdeeldheid in het land van premier Begin. Uit een
opinieonderzoek bleek dat de steun voor de oorlog ernstig aan het afnemen was
onder de bevolking van Israël. De optimistische stelling van minister Shamir van buitenlandse zaken dat de PLO op een ‘nederlaag’ was getrakteerd, werd door
het volk niet gedeeld. 71 Ook werd er aandacht besteed aan het verlengen van de
Unifil-missie, er zouden nog zeker 2 maanden Nederlanders in Libanon blijven.
Op de buitenlandpagina van 19 augustus, de dag na het akkoord, werd er
veel aandacht besteed aan de Libanese verkiezingen van die dag en ook stond er een artikel over een strijdbare Palestijnse vrouw die niet van plan was haar droom van een zelfstandig Palestina op te geven nu de strijders uit Beiroet waren verdreven. ‘De revolutie kan niet sterven. Het Palestijnse volk kan
onmogelijk sterven.’ 72 Een voorzichtige poging de Palestijnse strijd een gezicht te
geven in de krant, maar het artikel sneeuwde wel onder in de aandacht voor het Israëlische geweld.
Opvallend was dat de NRC de dag erna op de voorpagina een artikel
plaatste over de spanning die was ontstaan tussen de Unifil militairen en de Libanese troepen van majoor Haddad. Ook een groot deel van de
buitenlandpagina werd gewijd aan deze opgelopen spanning, die was ontstaan 69
Israëli’s weinig opgetogen na uittocht Palestijnen, de Volkskrant, 23-08-1982, 3. Israël gaat akkoord met Habibs plan voor evacuatie PLO, NRC Handelsblad, 17-08-1982, 4. 71 Optimistische conclusies Jeruzalem niet gedeeld door bevolking Israël, NRC Handelsblad, 17-081982, 4. 72 Palestijnse burgers tonen zich ongebroken, NRC Handelsblad, 19-08-1982, 4. 70
31
doordat de Nederlandse militairen de troepen van Haddad te weinig
bewegingsvrijheid gaven. 73 Ook werd er weer aandacht besteed aan de
afbrokkelende steun voor de plannen van de Israëlische regering binnen de eigen bevolking.
Ook de NRC had, om dichter op het nieuws te zitten, een extra redacteur
naar het Midden-Oosten gestuurd. Kees van der Hoeven was ooggetuige van de uittocht van de Palestijnen in Beiroet, maar bracht het nieuws hieromheen in
eerste instantie vanuit Israëlisch oogpunt. Zo vertelde hij op de voorpagina van de NRC van 23 augustus over oponthoud en vertraging door slechte controles
van de Franse toezichthouders, die wapens en onbevoegden hadden toegelaten op de boten, die voor de uittocht van Palestijnen moesten zorgen. Over de sfeer in West-Beiroet stond alleen in de laatste alinea, ‘Voor het vertrek van de
commando’s deden zich zowel zaterdag als gister in West-Beiroet wilde scènes voor: hartverscheurende tonelen toen de Palestijnen afscheid namen van familieleden.’ 74
Hans Botje vroeg zich vanuit Cairo af of de uittocht van de commando’s
daadwerkelijk de situatie in het Midden-Oosten zou veranderen. De uitgezette
militairen zouden namelijk in korte tijd weer naar Libanon kunnen terugkeren en met de uittocht van al deze militairen was een aanslag door een individuele terrorist nog niet voorkomen. 75
Onderaan de pagina verhaalde Van der Hoeven over de chaotische aftocht
in de haven van Beiroet, maar ook nu werd het verhaal van de Palestijnen naar de achtergrond gedrukt. Ditmaal was de journalist opgetrokken met de Franse
militairen die het proces in goede banen moesten leidden. Uiteindelijk ging Van
der Hoeven wel nog in gesprek met een paar Palestijnen om hun verdriet weer te
geven. Hij toonde aan dat de Palestijnen weliswaar zouden verdwijnen uit
Libanon, maar het Palestijnse gedachtegoed voor altijd in hen zal blijven. Volgens de redacteur stond niet een overwinningsroes maar verdriet om het afscheid
centraal bij de uittocht van 21 augustus. Afscheid van hun vrouw en kinderen en afscheid van de strijd voor een zelfstandige staat. 76 Salomon Bouman deed 73
Haddad: Unifil heeft niet ’t recht ons beperkingen op te leggen, NRC Handelsblad, 20-08-1982, 4. Incidenten vertragen aftocht van duizenden PLO’ers uit Beiroet, NRC Handelsblad, 23-08-1982, 1. 75 Aftocht PLO lost niets op en biedt vooral Syrië voordelen, NRC Handelsblad, 23-08-1982, 4. 76 Geschiet en geknars van tanden begeleiden aftocht, NRC Handelsblad, 23-08-1982, 4. 74
32
vanuit Tel Aviv alleen verslag over de aanhoudende spanningen in de Bekaa vallei tussen Israëliërs en Syriërs.
De Telegraaf had in vergelijking met de Volkskrant en de NRC weinig aandacht
voor de uittocht van Palestijnse soldaten uit Beiroet. Op de dag van het akkoord kwam pas op pagina 9 een bericht dat er een einde leek te komen aan de onrust in de Libanese hoofdstad. Er werd door een correspondent vanuit Jeruzalem
keurig verslag gedaan van de afspraken die alle partijen hadden gemaakt en daar bleef het bij. 77
De volgende dag berichtte de krant, die nog altijd de PLO aanhangers als
guerrilla’s betitelde, wel op de voorpagina over het uitblijven van sancties van de Nederlandse regering ten opzichte van Israël maar niets over het akkoord. 78 Op
de buitenlandpagina werd wel weer bericht over het akkoord, waarbij werd aangegeven dat Israël zijn handtekening had gezet. 79
Als eerste reactie op het daadwerkelijke vertrek van de PLO-strijders
kwam er een artikel op de voorpagina waarvan de kop luidde, ‘Israël woedend
om wapensmokkel’. 80 De krant sprak over het schenden van de afspraken door
de Palestijnen door wapens en vrouwen aan boord te nemen en dat had ernstige gevolgen kunnen hebben voor de verdere uittocht van de mannen.
Een nieuwe, als speciale verslaggever betitelde, correspondent van de
Telegraaf, Link van Bruggen, deed verslag van de uittocht vanuit Beiroet. Ook
Van Bruggen beschreef de hartverscheurende scènes die het afscheid met zich meebracht en hij vertelde ook over het wapengekletter dat de Palestijnen bij
wijze van afscheid hadden afgevuurd, alleen zijn toon was anders dan die van
Van der Hoeven of Keulen. Hij begon zijn artikel met de volgende zin. ‘De naar
zweet en drank ruikende commando naast me ontkoppelt een handgranaat, trekt de pin eruit en gooit hem over een muur.’ 81 Het artikel zat vol met kleine
beledigingen alsof hij wanneer hij over Palestijnen sprak het eigenlijk over een onderontwikkelde groepering had. 77
Einde ,nachtmerrie’ Beiroet nu in zicht, De Telegraaf, 19-08-1982, 9. Geen sancties tegen Israël na Libanon-actie, De Telegraaf, 20-08-1982, 1. 79 Israël gaat akkoord met evacuatieplan, De Telegraaf, 20-08-1982, 9. 80 Israël woedend om wapensmokkel, De Telegraaf, 23-08-1982, 9. 81 Knallen, tranen, bloemen bij afscheid van PLO’ers, De Telegraaf, 23-08-1982, 5. 78
33
De algemene reactie in de Volkskrant op de evacuatie van de PLO uit Beiroet was dat de bevolking van Beiroet verdeeld was, maar dat de hele bezetting van de stad door Israël als een mislukking gezien kon worden. Uit de opmerking van
Brill over de vernielingen in Beiroet, die alleen uit PLO-doelen zou bestaan, viel op te maken dat hij de beschietingen van het Israëlische leger te ver vond gaan.
Naast de vernielingen van de bombardementen hadden de redacteuren ook veel aandacht voor de Palestijnse en Libanese slachtoffers. Uit de interviews met
betrokkenen kwam steeds de sympathie voor David (PLO) tegenover Goliath (Israël) naar voren. Door de feestvreugde en emoties van de inwoners van
Beiroet te benadrukken werd deze visie extra bevestigd. De lezer werd als het
ware meegezogen in de sympathie voor de Palestijnen en Libanezen omdat het verslag vanuit Beiroet en andere delen van Libanon werd gebracht.
De NRC bleef in haar commentaar rondom de terugtrekking van de PLO
uit Beiroet de nadruk leggen op de Israëlische en westerse kant van het verhaal en gaf daarbij de gevolgen voor de Palestijnen minder prioriteit. Door deze
aanpak kwam haar commentaar ten opzichte van Israël ook minder negatief over en soms zelfs alsof men medelijden zou moeten hebben met de Israëliërs. Niet de enorme verwoestingen in Beiroet als gevolg van de Israëlische bommen maar het oponthoud tijdens de evacuatie door de slechte controles van de Franse
militairen kregen de voorkeur in de berichtgeving. Ook was het zeer opvallend dat de NRC wederom veel aandacht schonk aan de Nederlandse militairen in
Libanon. De NRC kwam in haar commentaar zakelijk over en liet daardoor de keuze voor een van de strijdende partijen meer in het midden. Alhoewel de
groeiende onvrede in Israël over het bewind van de regering Begin wel steeds ruimte kreeg in de krant.
Wederom liet de berichtgeving rondom de gebeurtenissen in de Libanese
Oorlog over het standpunt van de Telegraaf geen twijfel bestaan. Israël was bezig
met een gerechtvaardigde strijd tegen guerrilla’s, die het er door het schenden van verdragen ook naar gemaakt hadden. De voor de gelegenheid afgereisde
correspondent had geen goed woord over voor de stinkende strijders van de PLO en de krant sprak er schande van dat deze Palestijnen ook nog hadden
34
geprobeerd wapens en vrouwen de schepen op te krijgen om ze illegaal het land uit te smokkelen. 2.3 Opiniebladen Tijdens de onderhandelingen tussen de Israëliërs en de PLO over een
vredesakkoord halverwege augustus 1982, draaiden de correspondenten van de Groene Amsterdammer, Annet Bleich en Geke van der Wal, overuren. Op 11
augustus kregen zij de eerste drieënhalve pagina’s om vanuit Israël verslag te
doen van de ontwikkelingen binnen de bevolking. In Jeruzalem hadden zij een
gesprek met een jongen die net terug was gekomen van een maand vechten in
Libanon. De jongen, Nahum, had spijt van zijn deelname omdat hij twijfels had over de bedoelingen van zijn regering. ‘Ja. Deze oorlog is onjuist en
onrechtvaardig. Maar als je wordt opgeroepen om te gaan, dan ga je.’82 Nahum
vertelde dat hij alleen nog aan het vechten was om zijn medesoldaten niet in de steek te laten. Met de motivatie van de oorlog was hij het niet eens, want de
Israëli’s wilden alleen maar indruk maken met de overwinningen en het heersen over een ander volk. Het had niets meer met zelfverdediging te maken volgens Nahum.
Hetzelfde geluid klonk uit de mond van een Israëlische vredesactivist,
Yuni. Hij was lid van een vredesorganisatie van oud-soldaten ‘Jeesh Kwoel’ (‘er
zijn grenzen’). Yuni was ook erg kritisch over de gedachte achter deze oorlog, die
was ‘Heel anders dan in 1973, de Oktoberoorlog met Egypte, waar ik ook bij was. Alle vorige keren dachten we terecht of niet, dat het om het bestaan van Israël
ging. Je vocht voor je leven. Maar nu is het volstrekt duidelijk dat het bestaan van Israël helemaal niet op het spel staat.’ 83 Vervolgens stelde Yuni dat een groot
deel van de Israëlische soldaten geen moraal meer had om door te vechten en
dat de enige reden dat er nog gevochten werd was dat er een zware straf stond op dienstweigering. 82
‘Ik kan de Westbank best missen, als je in ruil daarvoor vrede krijgt’, De Groene Amsterdammer, 1108-1982, 2. 83 De worsteling van het andere Israël, De Groene Amsterdammer, 11-08-1982, 2.
35
Na het kritische geluid op de Israëliërs vanuit Israël zelf lieten Bleich en
Van der Wal in het volgende nummer Palestijnen uit de bezette gebieden aan het woord over de ontwikkelingen in Libanon. Twee ex-burgemeesters uit de
Westelijke Jordaanoever benadrukten de belangen van een vredesakkoord
tussen Israël en de PLO. Maar ze baalden van de oneerlijke eisen waaraan de PLO steeds moest voldoen. 84
In de uitgave van 25 augustus deden beide correspondenten verslag van
hun ervaringen tijdens een tiendaagse reis door het Midden-Oosten. Bleich liet
haar dagboekfragmenten plaatsen als verslag van haar reis. Een opvallend citaat uit die fragmenten was dat ze op 11 augustus op had geschreven dat ze
opgelucht was dat de onderhandelingen leken te lukken, ‘het apokalyptische
hoogtepunt van een massaslachting in Beiroet kan, ... , worden voorkomen.’ 85
Helaas bleek later dat dit niet het geval was.
Uit de commentaren van Bleich bleek dat ze als Jodin in een moeilijke
situatie zat. Naar eigen zeggen kon ze het niet mooier onder woorden brengen dan een Israëlische vrouw met wie zij een gesprek voerde terwijl deze in
hongerstaking was. ‘Ik ben zioniste, ik voel me verbonden met het volk van
Israël, ik vind dat we het recht hebben hier te zijn, na alles wat men ons heet
aangedaan. Maar als zionisme is, als Israël is, wat Begin ervan maakt, dan weet ik het niet meer.’86 De conclusie van Bleich na tien dagen rondreizen was dan ook niet positief over het optreden van de Israëliërs. ‘Streng maar rechtvaardig, zo zien veel Israëli’s (die zich niet verzetten tegen de regeringspolitiek) zichzelf.
Maar ze zijn streng (niet beslist wreed, niet bruut, niet nazikarikaturen die men van hen schetst), en hard en onmenselijk.’87
Van der Wal was in haar artikel ook kritisch over de aanpak van de
Israëliërs. Ze deed verslag van de erbarmelijke omstandigheden in de kampen waarin naar verluid duizenden (17.000) Palestijnen en Libanezen gevangen
zaten. Uit de omschrijvingen van een bezoek aan het kamp Rashidye, net buiten
Tyrus, kon de lezer opmaken dat Van der Wal een vergelijking wilde trekken met 84
‘Willen de Israëli’s dat wij hen erkennen terwijl zij er niet aan denken, ons bestaan te erkennen?’, De Groene Amsterdammer, 18-08-1982, 10-11. 85 Niet leven, en niet laten leven, De Groene Amsterdammer, 25-08-1982, 10. 86 Niet leven, en niet laten leven, De Groene Amsterdammer, 25-08-1982, 10. 87 Idem, 11.
36
de Tweede Wereldoorlog. De rijen prikkeldraad en mijnenvelden gaven geen vrolijk beeld van de situatie waarin de gevangenen moesten leven. En de
sarcastische ondertoon waarmee de journalist haar Israëlische gids omschreef deed het beeld van de aanpak van Israël ook geen goed. 88
In de periode rondom de terugtrekking van de PLO uit Libanon probeerde
Vrij Nederland vanuit meerdere kanten het conflict te beschrijven. Zo bracht
redacteur Jan Stoof op 14 augustus een uitgebreid profiel van de leider van de PLO, Jasser Arafat. Na verschillende fases uit zijn leven te hebben beschreven
kwam Stoof tot de conclusie dat Arafat weliswaar duizenden Palestijnen zover
had gekregen hun leven op te offeren voor de Palestijnse zaak, maar dat hij ook degene was die de Palestijnen aanzien en erkenning gaf. Niet alleen in de
Arabische landen om hen heen, maar ook in de rest van de wereld was er
aandacht voor de PLO dankzij de verrichtingen van Arafat. Het beleg van Beiroet
werd volgens Stoof binnen de PLO als een overwinning beschouwd, aangezien zij niet werden verslagen door de Israëlische troepen. 89 Het portret van Arafat gaf een dubbel beeld van de Palestijnse leider. Enerzijds was er de man die verantwoordelijk was voor duizenden doden, door het opzetten van
moordaanslagen, maar anderzijds was er de man die een zoekend volk hoop en erkenning gaf.
De week erna hield Stoof een interview met de oppositieleider van Israël
Sjimon Peres. Door de politicus in de eerste alinea’s tegenover de
vertegenwoordigers van de PvdA te zetten werd de toon van het interview al gezet. Peres was als leider van de Israëlische Arbeidspartij tijdens een tussenstop in Nederland het gesprek aangegaan met zijn Nederlandse
zusterpartijgenoten. De vertegenwoordigers van de PvdA hadden zich in de
periode daar aanvoorafgaand kritisch uitgelaten over Peres. Waarom had hij niet feller gereageerd op de politiek van Begin? En waarom was er geen ruimte voor
een Palestijnse staat? De rode draad door het verhaal van Peres was dat hij in de uitwerking wat details zou hebben aangepast, maar dat hij over het algemeen achter de aanpak van zijn premier stond. Zijn reactie was dan ook mild op de meest kritische vraag: zou u het anders hebben gedaan? ‘Ik zou eerder naar
88 89
‘Veel plezier in Libanon’, De Groene Amsterdammer, 25-08-1982, 9. Balling: ‘Arafat ga naar huis!’ – maar dat wilde hij juist, Vrij Nederland, 14-08-1982, 5 en 11.
37
politieke oplossingen hebben gezocht.’ 90 En eerder zei hij al, ‘De operatie ‘Vrede voor Galilea’ was nodig.’ 91 Als de opzet van Stoof was om een negatief verhaal vanuit het Israëlische kamp over de regering te krijgen was dat plan niet
geslaagd, maar uit de vragen bleek helemaal niet dat Stoof daarnaar op zoek was. Kritische vragen over het optreden van de regering Begin bleven uit.
Opvallend genoeg kwam Stoof niet terug op de uittocht van de PLO. In het
eerste nummer na deze gebeurtenis was er alleen een kleine column van Koen
Koch, waarin hij opriep tot een veroordeling van de gruwelijkheden waartoe de Israëliërs in staat bleken. ‘Het is een menselijke plicht vast te stellen dat
bepaalde middelen, hoe effectief ook, niet gebruikt mogen worden om een overigens gerechtvaardigd doel te bereiken.’ 92
Vrij Nederland probeerde in de periode rondom de terugtrekking van de
PLO een beeld te geven vanuit verschillende oogpunten. Stoof ging in gesprek met de leider van de PLO en een voornaam politicus uit Israël. Maar in beide
interviews bleef de mening van de redacteur in het midden zweven. Stoof was
niet in staat een duidelijk standpunt in te nemen, zowel waar het ging om de rol van Arafat in het conflict, als om het veroordelen van het optreden van Israël in het gesprek met Peres.
Elseviers Magazine koos er in eerste instantie voor om in deze periode de
banden tussen Israël en Amerika te behandelen. De altijd nauwe banden tussen de landen zouden op de proef gesteld worden door Israël, dat ondanks het
naderende akkoord met de PLO, door haar aanhoudende geweld de steun van de
Amerikanen dreigde te verliezen. Maar volgens redacteur Marius van Rijn waren de dreigementen vanuit Washington niet onvoorwaardelijk. Een resolutie uit de Veiligheidsraad, waarin was opgenomen dat alle wapenleveranties aan Israël stopgezet zouden moeten worden, werd door het veto van de Amerikanen
verworpen. 93 Van Rijn was daarom ook van mening dat er veel moest gebeuren
om het geduld van de Amerikanen echt op te laten raken. Aan het eind van het
artikel werd een overzicht gegeven van de steun binnen de bevolking van zowel 90
2.
Libanon: Een gesprek met de Israëlische oppositieleider Sjimon Peres, Vrij Nederland, 21-08-1982,
91
Idem. Over politiek, Vrij Nederland, 28-08-1982, 7. 93 Israël stelt Amerikaanse vriendschap op de proef, Elseviers Magazine, 14-08-1982, 24. 92
38
Amerika als Nederland voor een zelfstandige Palestijnse staat. Waar de
Amerikanen maar voor 37% vonden dat de Palestijnen recht hadden op een
eigen staat, was dat in Nederland 88%. Deze resultaten werden gebaseerd op een onderzoek van het Nipo. 94
Op 21 augustus vertelde Philip Mok dat een akkoord tussen Israël en de
PLO nabij was maar dat er nog altijd bombardementen plaatsvonden van Israëlische zijde. Mok vroeg zich openlijk af of de Israëliërs meer geweld
gebruikten dan nodig. 95 Ondanks openlijke kritiek vanuit eigen land hield
minister van Defensie Sjaron vast aan de gewelddadigheden in Libanon. Voor het eerst werd er in Elseviers Magazine vanuit de PLO bericht, in dit geval over de landen waar de strijders die Libanon zouden verlaten naar toe konden. Maar
over het algemeen ging het artikel weer over de beslissingen van Sjaron en de veiligheid van Israël.
In dezelfde uitgave stelde oud-hoofdredacteur Daan van Rosmalen zich de
vraag of het antisemitisme een herleving ondervond door de beeldvorming
rondom Israël. Weliswaar waakte hij de lezers voor de vergissing het beleid van
de Israëlische regering gelijk te stellen een de mening van alle joden op de aarde en kwam hij aan het einde van zijn betoog tot de conclusie dat er geen sprake
was van een herleving van het antisemitisme. Zijn boodschap had een dubbele
lading. Hij wilde de lezer er op wijzen dat ze misleid werd door televisiebeelden. Er werd volgens de schrijver een eenzijdig beeld geschetst van de situatie en dat zou mogelijk kunnen leiden tot anti-joodse gedachtes. ‘Iets anders wordt het als verlichte en gematigde media in democratische landen zich door dergelijke propaganda laten beïnvloeden en voor de staat Israël andere maatstaven aanleggen dan voor andere landen.’ 96
In een nieuwe column in het nummer van 28 augustus gaf Van Rosmalen
de PLO en haar leider Arafat er flink van langs. Alle V-tekens die werden getoond voor de westerse camera’s ten spijt er was een nederlaag geleden tegen Israël en de militaire kracht van de PLO was verdwenen. ‘De vuist van de PLO is afgestompt.’ 97 Met kleinerende bewoordingen, zoals ‘handvest is 94
Idem, 25. Het zwaard van Sjaron, Elseviers Magazine, 21-08-1982, 24-26. 96 Herleeft het antisemitisme?, Elseviers Magazine, 21-08-1982, 34. 97 Oorlog zonder winnaars, Elseviers Magazine, 28-08-1982, 47. 95
39
ongeloofwaardig’, ‘strijdmacht verbrokkeld’ en ‘leedvermaak bij Arabische
landen 98, benadrukte Van Rosmalen de levenloze situatie waarin de PLO zich volgens hem nu begaf. Dat Israël en Libanon zich ook geen winnaar konden
noemen had te maken met de hoeveelheid werk die nog verzet moest worden om van Libanon een stabiel land te maken.
Rene de Bok deed in dezelfde uitgave uitgebreid verslag van de uittocht
van de PLO en bekritiseerde de jubelstemming waarmee de strijders Beiroet
verlieten. Hij tekende uit de mond van Israëliërs verschrikkelijke verhalen op over Palestijnen. Palestijnse strijders zouden willekeurige burgers hebben gedood om bloed te kunnen leveren aan ziekenhuizen, kinderen werden
verkracht en vermoord. Wederom klonk een negatieve houding ten opzichte van de Palestijnen door uit het artikel. De PLO werd door De Bok vereenzelvigd met
haat en wreedheden. Maar De Bok kon niet heen om het buitensporig geweld dat Israël had gebruikt en hij was ook van mening dat de aanvallen haar doel voorbij waren geschoten. Hij concludeerde dan ook dat de strijd nog niet gestreden was. ‘Het strijdtoneel is verplaatst, inclusief de strijders.’ 99
Elseviers Magazine was in eerste instantie niet zo uitgesproken over de
ontwikkelingen in Libanon maar kreeg door de columns van Van Rosmalen een duidelijke wending in haar commentaar. Van Rijn en Mok benaderden de
situatie vanuit Israëlisch perspectief zonder daarbij echte kritiek op het beleid te uitten. Van Rosmalen en later ook De Bok waren duidelijker. De Palestijnen hadden de aanpak van Israël, hoe twijfelachtig de manier waarop werd
opgetreden ook mocht zijn, zelf uitgelokt. Volgens De Bok hadden bloederige
aanslagen voor de reactie van het Israëlische leger gezorgd. Van Rosmalen gaf
vooral af op de omgang van de Palestijnen met haar nederlaag en hij was bang dat de Palestijnen door propaganda nog steun zou krijgen ook. Elseviers
Magazine gaf een negatief beeld van de PLO en bleek op zoek naar steun en begrip voor Israël.
Van de opiniebladen was Elseviers Magazine de enige die uitgebreid stil
stond bij de terugtrekking van de PLO uit Beiroet. Maar ook de Groene
Amsterdammer en Vrij Nederland hadden in deze periode aandacht voor het 98 99
Idem. Uittocht zonder uitzicht, Elseviers Magazine, 28-08-1982, 32-37.
40
conflict in het Midden-Oosten. Elseviers Magazine koos duidelijk partij voor de
Israëliërs en liet door de bewoordingen van correspondent De Bok maar zeker ook Van Rosmalen blijken dat de gewelddadige Palestijnen terecht werden
aangepakt en dat men ervoor moest waken de propaganda berichten uit Libanon te geloven. De Groene Amsterdammer was uitgesproken negatief over het
handelen van Israël in Libanon en had juist medelijden met de Palestijnen.
Hoewel de Palestijnen nauwelijks aan het woord werden gelaten kon de lezer uit de cynische benadering van de Joodse ondervraagden opmaken dat de
correspondenten van de Groene Amsterdammer kritiek hadden op het optreden van de Israëliërs. Vrij Nederland had nog altijd moeite om een standpunt in te
nemen. De redactie stond elke week stil bij het onderwerp en liet verschillende
partijen aan het woord, maar tot een veroordeling van een van de partijen leidde dit niet.
2.4 NPK en NIW Omdat de nieuwsbrief van het NPK eens in de twee maanden uitkwam en de
gebeurtenissen in Libanon elkaar in de maanden augustus en september snel opvolgden was er in het eerste nummer na de terugtrekking van de PLO uit
Beiroet geen ruimte om er op terug te kijken. Maar men zat niet stil. Het NPK
hield zich in de periode rondom de terugtrekking van de PLO niet alleen bezig
met het onder de aandacht brengen van de gebeurtenissen in het Midden-Oosten maar ook met een uitwisselingsproject tussen de Universiteit van Bir-Zeit, in de Palestijnse gebieden.
Met betrekking tot de eerste bezigheid van het NPK, de gebeurtenissen
onder de aandacht brengen, stond er in de nieuwsbrief van 4 oktober een bericht over het beleid van Dries van Agt. De oud-premier die zich de laatste jaren
inzette voor maatregelen tegen Israël en overal waar hij kon opkwam voor de
rechten van de Palestijnen, was in 1982 minister van Buitenlandse Zaken. Aan de hand van een betoog over de valse beloftes van de minister en het niet uitvoeren daarvan werd de lezer opgeroepen voor een demonstratie in Amsterdam twee weken na het uitkomen van de nieuwsbrief. De minister werd verweten geen
maatregelen te durven nemen tegen Israël en in plaats van op te komen voor de
41
rechten van de PLO, deze organisatie juist tegen te werken. Van Agt zei tijdens een bijeenkomst in Cairo het volgende over de PLO: ‘Het is een aloude
Nederlandse wijsheid de PLO niet te vereenzelvigen met het Palestijnse volk. De PLO is intern een hoogst verdeelde organisatie.’ 100
Ook naar de samenwerking tussen het NPK en de Universiteit van Bir-Zeit
werd verwezen in de zesde uitgave van de nieuwsbrief van 1982. Het NPK had
via haar contacten op de Palestijnse Universiteit een document ingezien die alle docenten moesten ondertekenen. Deden ze dat niet dan mochten ze daar niet
langer werken. In de brief stond een verklaring dat de betreffende docent zich
niet zou inlaten met de PLO of een andere terroristische organisatie. De grootste
kritiek vanuit het NPK was op de politieke lading die deze brief uitdroeg. Was het niet de taak van een docent om les te geven in plaats van politiek te bedrijven? Daarnaast viel men over de bewoording, de PLO werd immers als een terroristische organisatie neergezet. 101
In haar reactie op de terugtrekking van de PLO bleek opluchting te
overheersen bij het NIW. De resultaten van de ‘vrede voor Galilea’ waren groter
dan verwacht en de vooruitzichten waren positief voor Israël. Met de verkiezing van Gemayel tot president en het verdwijnen van de PLO uit Libanon kon met
voldoening worden teruggekeken op de ontwikkelingen sinds juni 1982. Dat de euforie in Israël zelf niet zo groot was had met een lichte angst voor een
hergroepering van de PLO in andere landen te maken, als dat voorkomen kon
worden zou er een periode van rust aanbreken voor Israël, aldus de redactie. 102
Ook in het voorpagina-artikel over de terugtrekking van de PLO-strijders
klonk opluchting door. ‘sjabatmorgen 21 augustus 1982 om half twaalf was het eindelijk zo ver.’ 103 De nadruk lag bij de verslaggeving rondom de verscheping
van de Palestijnse soldaten op de reactie van Israëliërs. Zo werd bijvoorbeeld de reactie van minister Sharon geciteerd: ‘een belangrijke overwinning op het regionale en internationale terrorisme.’ 104 Het artikel begon met de
oorverdovende knallen die volgens het blad niet alleen werden veroorzaakt door 100
Van Agt en Libanon, Nieuwbrief Palestina Komitee, 10-6, 10. Bezette gebieden, Nieuwbrief Palestina Komitee, 10-6, 15. 102 Rust, Nieuw Israëlitisch Weekblad, 27-08-1982, 1. 103 Knallend vertrokken PLO-ers uit Libanon, Nieuw Israëlitisch Weekblad, 27-08-1982, 1. 104 Idem. 101
42
de saluutschoten bij wijze van afscheidsgroet voor de vertrekkende soldaten.
Maar de schoten zouden ook afkomstig zijn van blije Libanezen die de verkiezing van Gemayel tot president aan het vieren waren. 105 Dat de verkiezing pas op de
derde dag van de evacuatie plaatsvond zag de redactie over het hoofd.
105
Idem.
43
Hoofdstuk 3: Sabra en Chatilla Na een strijd van bijna drie maanden leek begin september 1982 de rust
eindelijk in Beiroet te zijn teruggekeerd. Met de terugtrekking van de PLOstrijders was de onrust echter nog niet verdwenen. De PLO was weliswaar
verzwakt, maar er waren nog altijd honderdduizenden vluchtelingen in Libanon en er was ook nog geen stabiele regering die het land kon leiden in de
wederopbouw. Met de verkiezing van de leider van de falangistische partij
Bachir Gemayel tot president van Libanon leek dat laatste probleem opgelost,
maar hij werd op 14 september, kort voor zijn inauguratie, bij een bomaanslag
gedood. Door deze ontwikkeling besloot Israël opnieuw met een groot leger de
grens over te gaan en Beiroet te bezetten. Om hernieuwde onrust te voorkomen trokken opnieuw Israëlische troepen naar Beiroet.
Op 16 september trokken falangistische troepen de vluchtelingenkampen
Sabra en Chatilla binnen, terwijl deze kampen beschermd zouden worden door het Israëlische leger. In twee dagen tijd konden de aanhangers van de net
overleden Gemayel zonder te worden tegengehouden op moordlustige wijze
tekeer gaan in de kampen, met volgens de PLO 1500 dode Palestijnen tot gevolg. Het Israëlische leger hield de kampen potdicht waardoor het een paar dagen duurde voordat de gruwelverhalen naar buiten kwamen. Maar toen men de
beelden zag van de ravage die was aangericht haalde het nieuws de voorpagina’s van kranten over de hele wereld, ook die in Nederland.
De moordpartij in de vluchtelingenkampen vormen het dramatische
dieptepunt in de Libanese Oorlog en is om die reden de belangrijkste gebeurtenis om te bekijken.
3.1 historische context Even leken de doelen van Israël binnen handbereik. Door het akkoord met de PLO en het daarop volgende vertrek van de strijders was de rol van de
Palestijnen zo goed als uitgespeeld in Libanon. En met de verkiezing van de Bachir Gameyal had Israël een bondgenoot aan het hoofd van de Libanese
regering gekregen. Maar alle goede vooruitzichten werden abrupt verstoord
44
door de moord op de verkozen president en de verschrikkelijke moordpartij in twee vluchtelingenkampen in het westen van Beiroet.
Met zijn dood kreeg Israël het vermoeden dat niet alle Palestijnse
strijders Libanon hadden verlaten en ze besloot wederom over te gaan op een bezetting van Zuid-Libanon. Naast het opsporen van Palestijnen was de
belangrijkste reden voor Israël om opnieuw met haar leger de grens over te gaan het garanderen van de veiligheid in haar buurland. 106
Niet de gewenste rust en veiligheid maar een moordpartij door Libanese
troepen in Palestijnse vluchtelingenkampen was het tragische gevolg van de
hernieuwde intrede van het Israëlische leger. Volgens Rabinovich was er een
afspraak tussen de Israëliërs en de christelijke Libanezen over het opsporen en verwijderen van PLO-strijders. Het Israëlische leger zou dit proces faciliteren maar niet hoeven vechten. 107
Volgens Parkinson is het een Syrische soldaat geweest die de moord op
Gemayel heeft gepleegd, maar hebben de Israëliërs de aanhangers van de
vermoorde president opgestookt tegen de Palestijnen. Volgens de hoogleraar
was de moordpartij het definitieve keerpunt in de tolerantie ten opzichte van Israël, wereldwijd werd met afschuw gereageerd op de beelden die op tv verschenen en de ooggetuige verslagen in de kranten. 108
In de drie dagen dat de moorden plaatsvonden konden de milities van
majoor Haddad en de falangistische aanhangers van de gestorven Gemayel ongestoord hun gang gaan. Pas na drie dagen trok het Israëlische leger de
kampen binnen om de moorden te stoppen en te beginnen met het opruimen van de lijken. Maar het beeldmateriaal ging op dat moment al de hele wereld over. 109 3.2 Dagbladen
In de Volkskrant was de dood van Gemayel voorpaginanieuws op 15 september. Er werd bericht over de onduidelijkheid over het aantal slachtoffers en wie er 106
Rabinovich, Lebanon, 143-144. Idem, 145. 108 Parkinson, ‘Israëls Lebanon war’, 78. 109 Carole Collins, ‘Chronology of Israëli war’, 102. 107
45
achter de aanslag zat. 110 Eddo Rosenthal schreef de dag erna dat er in Israël
negatief werd gereageerd op de nieuwe inval van het Israëlische leger in WestBeiroet. Door de Israëlische oppositie aan het woord te laten kwam het artikel van Rosenthal over als een veroordeling van deze heropening van de strijd in
Beiroet. Zo werd het beleid van de regering omschreven als, ‘het falende beleid van de regering-Begin, die zich dagelijks verder in de nesten werkt in
Libanon’. 111 De dagen erna waren de gebeurtenissen in Libanon elke dag op de voorpagina te lezen, met als tragisch dieptepunt de berichten op maandag 20 september.
In de eerste editie van de krant na het bekend worden van de moordpartij
in Sabra en Chatilla wijdde de redactie een hele pagina aan de berichtgeving
rondom dit dieptepunt. Eerst werd er op de voorpagina bericht over de reactie in Amerika op de moorden en Rosenthal had een artikel geschreven over de eis van de oppositie in Israël dat premier Begin op zou moeten stappen. Michiel Matser was voor de NOS als radioverslaggever gaan kijken in Sabra de dag nadat de
berichten over honderden slachtoffers naar buiten kwamen. Hij deed verslag van zijn bezoek in de Volkskrant. De ondertitel van het artikel was al veelzeggend, ‘moordpartij onder Israëlische ogen’. 112
Naast de beschrijvingen van een harteloze slachtpartij met grote
hoeveelheden lijken als gevolg, bleek uit dit artikel dat het Israëlische leger had staan kijken hoe de Falangisten hadden huisgehouden, maar niet had
ingegrepen. De Nederlandse arts Ben Alofs, die op het moment van de
moordpartij in Sabra werkzaam was, vertelde over de betrokkenheid van Israël
het volgende; ‘Even later werden we aan de Israëli’s overgeleverd, die vlakbij op nog geen honderd meter afstand in groten getale aanwezig waren. Toen ook
hoorden we van achter uit het kamp enorme explosies en geweervuur. Later
hoorden we dat toen het bloedbad begonnen moet zijn, onder volledig zicht van de Israëli’s. Dat heb ik zelf kunnen zien, omdat de milities en de Israëli’s voordurend contact met elkaar hadden.’ 113 110
President Gemayel gedood bij bomaanslag, de Volkskrant, 15-09-1982, 1. Israël valt West-Beiroet binnen, de Volkskrant, 16-09-1982, 1 en vervolg als Inval Beiroet, de Volkskrant, 16-09-1982, 5. 112 Sabra is veranderd in massagraf, de Volkskrant, 20-09-1982, 3. 113 Idem. 111
46
Rosenthal verscheen in de week na het bloedbad bijna dagelijks in de
krant met een bijdrage over de onrust in Israël. Dit gold zowel voor de bevolking, die door de onduidelijke berichtgeving van de regering niet wist waar het aan
toe was, als voor de regering zelf, die flink onder druk van de oppositie kwam te staan door aanblijvende kritiek.
Jan Keulen kwam pas een week na de moordpartij met zijn eerste
commentaar. Hij deed aan de hand van ooggetuigenverslagen van een Palestijnse jongen en twee Nederlandse artsen en zijn eigen bevindingen uitgebreid en hartverscheurend verslag van de gebeurtenissen. Zijn beschrijving van de
gruwelijk misvormde lijken en het verhaal van de 15-jarige Zaki, die gedurende
de slachtpartij in het kamp aanwezig was moeten bij de lezer door merg en been
zijn gegaan. Ook Keulen kwam na de uitgebreide beschrijving van deze hel uit bij de schuldvraag. Een combinatie van een gedisciplineerde groep militairen onder leiding van majoor Haddad ging samen met een agressieve groep falangistische christenen moordend door de kampen. Maar de Israëliërs hadden het allemaal zien en horen gebeuren, en ‘als ze gewild hadden, hadden ze de militia tot de orde kunnen roepen, want ze hadden veel zwaardere tanks en ander zwaar
materiaal dan de militia. Ze hadden de kampen binnen kunnen trekken om het bloedbad te stoppen.’ 114
Om de aandacht van Nederlandse joden voor de gebeurtenissen in
Libanon te benadrukken schreef Rosenthal nog een klein bericht over een
advertentie die vooraanstaande Nederlandse joden in de ‘The Jerusalem post’
hadden geplaatst. Namens de Joodse gemeenschap in Nederland wilde men laten weten dat ze niet achter het beleid van de Israëlische regering stonden.
Rosenthal gaf aan dat de advertentie weinig gelezen zou worden, maar daardoor haar doel niet had gemist. Namens de Nederlandse joden was er een signaal afgegeven. 115
Terugkijkend op de resultaten die de Israëlische regering na het starten
van de Libanese oorlog, door op 6 juni Libanon binnen te vallen, had behaald, kwam Paul Brill tot een harde conclusie. Wat hem betreft was de missie in
Libanon voor Israël alleen maar uitgelopen op mislukkingen. De verdeeldheid in
114 115
Pogrom in Beiroet, de Volkskrant, 25-09-1982, Het vervolg, 1. Nederlandse joden uiten bezorgdheid in advertentie, de Volkskrant, 25-09-1982, 4.
47
het land zelf, het verlies van de onvoorwaardelijke steun van Amerika, de hernieuwde eensgezindheid in de Arabische Liga, de alsmaar groeiende
sympathie voor de PLO, het uitblijven van een stabiel regime in Libanon en de
beschuldigende vingers die op Israël wezen na het bloedbad in Sabra en Chatilla zorgden ervoor dat Israël in een paar maanden tijd ernstige verliezen moest
verwerken. ‘Ondanks de militaire suprematie heeft het Libanon-avontuur Israël dus in feite van de ene mislukking naar de andere ramp gevoerd.’ 116 Volgens de
redacteur was de publieke opinie over Israël erg negatief uit de strijd in Libanon gekomen, ook al had Israël zich militair superieur getoond. .
De NRC besteedde op 15 september, een dag na de moord op Gemayel,
met twee artikelen op de voorpagina en een hele pagina bij het buitenlands nieuws veel aandacht aan de ontwikkelingen in Israël en Libanon. Salomon
Bouman richtte zich in het eerste artikel op de voorpagina op de hernieuwde
bezetting van Beiroet door het Israëlische leger. Weliswaar was de houding van
Gemayel tegenover een vredesverdrag met Israël afwerend sinds hij in augustus tot president was gekozen, volgens Bouman had Begin vertrouwen in de
samenwerking met de toekomstige staatsman. Begin zag de moord op Gemayel
dan ook als een aanval op de stabiliteit van Libanon en hij besloot om wederom
in te grijpen. Om de orde en rust te bewaren liet hij het leger van Israël de grens oversteken en hield het Beiroet opnieuw bezet. 117 Een ander bericht op de
voorpagina verhaalde over de onduidelijkheid die ontstond na de aanslag over of Gemayel wel of niet was overleden. Hoewel Gemayel bezig was met verzoenende gesprekken met verschillende partijen vreesden een hoop mensen dat met zijn verkiezing er opnieuw geweld zou uitbreken in Libanon. 118
Over de verantwoordelijkheid voor de aanslag tastte redacteur Michael
Stein nog in het duister. In een artikel vertelde hij dat Gemayel weliswaar werd gekozen als ‘de man van Israël’, maar dat hij sinds zijn uitverkiezing steeds populairder werd bij Arabische groepen. Gemayel ontpopte zich tot een
verzoener die Libanon naar een periode van rust en vrede wilde leiden. Dat men
verwachtte dat door de aanslag op zijn leven die rust en vrede nu ver weg waren 116
Politiek Begin breekt Israël op, de Volkskrant, 25-09-1982, 4. Israëlische leger valt op drie plaatsen West-Beiroet binnen, NRC Handelsblad, 15-09-1982, 1. 118 Gemayel gedood bij zware bomaanslag in Oost-Beiroet, NRC Handelsblad, 15-09-1982, 1. 117
48
was niet verrassend. 119 Harm Botje ging vanuit Cairo dieper in op de steeds warmere banden tussen de christelijke Gemayel en de leiders van de grote
Arabische landen uit de regio. Door zijn bezoeken aan Saoedi-Arabië en Syrië
maakte Gemayel zich steeds geliefder in de Arabische wereld. Het was dan ook slecht voor de toekomst van Libanon dat hij werd vermoord. PLO-
vertegenwoordigers gingen zelfs zo ver dat ze de schuld van de moord aan Israël toeschreven. Uit angst voor de groeiende band tussen de Arabische wereld en Gemayel moest hij worden uitgeschakeld. 120
Net als zijn college Rosenthal van de Volkskrant besteedde Bouman vanuit
Israël de dagen erna aandacht aan de verdeeldheid in de binnenlandse politiek en de twijfels vanuit Amerika over de nieuwe inval van Israël in buurland Libanon.
Maandag 20 september sloeg het nieuws van de massamoord in West-
Beiroet ook bij de NRC in als een bom. Bouman begon gelijk kritiek te uitten op
de Israëlische regering. ‘Israël verschafte milities toegang’ 121, was de ondertitel van het voorpagina artikel over de moordpartij in Sabra en Chatilla. Alle
betrokken partijen, de regering Begin, de troepen van majoor Haddad en de
milities van de Falange partij, wezen de verwijten dat zij schuldig zouden zijn van de hand. En ook de NRC gaf de lezer doormiddel van gruwelijke
ooggetuigenverslagen inzicht in de verschrikkelijke taferelen die in de vluchtelingenkampen hadden plaatsgevonden. 122
Meer dan in de Volkskrant lag de nadruk in de berichtgeving van de NRC
op de reacties van de buitenwereld op deze verschrikkelijke gebeurtenis. De krant had dus minder oog voor de slachtoffers ter plaatse maar bekeek de
internationale gevolgen van de moordpartij. Amerika moest nu eindelijk eens
opstaan om haar verantwoordelijkheid te nemen en Israël ter verantwoording
roepen. Op de voorpagina verscheen een artikel dat Brezjnev, in de hoogtij dagen van de Koude Oorlog, Reagan had verzocht samen op te treden tegen Israël.
Daarnaast hadden grote landen als Frankrijk, Italië en Nederland met afschuw 119
Aanslag op Gemayel op ‘strategisch’ moment, NRC Handelsblad, 15-09-1982, 4. Bechir Gemayel had zich zelfs bij de Syriërs onmisbaar gemaakt, NRC Handelsblad, 15-09-1982, 4. 121 Meer dan duizend Palestijnen vermoord in kampen in Beiroet, NRC Handelsblad, 20-09-1982, 1. 122 Idem en Moorden gebeurde in het wilde weg, NRC Handelsblad, 20-09-1982, 1. 120
49
kennis genomen van de moordpartij. 123 Wederom achtte de NRC het belang van de gevolgen voor de westerse wereld belangrijker dan de slachtoffers in het Midden-Oosten.
Stein kwam tot de conclusie dat door de recente ontwikkelingen ‘Israël de
oorlog verloren heeft.’ 124 Als reactie op de slachting in West-Beiroet wezen Israël
en de Falange met beschuldigende vingers naar elkaar, de gedroomde vrede
onder een stabiele pro-Israëlische regering in Libanon was daarmee verder weg
dan ooit.
Bouman bleef Tel Aviv als uitvalsbasis houden en daarmee de politieke
ontwikkeling van Israël als voornaamste onderwerp. Doordat de kritiek op het
beleid van premier Begin vanuit zijn eigen land toenam werden de bijdrages van
Bouman ook steeds kritischer. De oppositie, die al in de tijd van de inval kritische geluiden liet horen over de keuzes van de regering, was na deze ‘blunder’ 125
woedend op Begin en minister van Defensie Sharon. Zij zouden moeten aftreden
omdat de algemene opinie in Israël zich niet langer in het beleid kon vinden. ‘Alle officiële uitleg ten spijt beginnen veel Israëli’s, ook zij die voor Begin hebben
gestemd, te beseffen dat de verovering van West-Beiroet Israël in politiek en moreel opzicht duur komt te staan.’126
Net als na de moord op Gemayel werd ook na de moordpartij in de
vluchtelingenkampen veel aandacht besteed aan de toenemende kritiek vanuit de Arabische landen op het handelen van Israël. ‘Vrijwel alle Arabische landen
gaven in reacties op de massamoord in West-Beiroet de schuld van het gebeuren aan Israël.’ 127 En Botje berichtte over de terugtrekking van de Egyptische
ambassadeur en het aandringen vanuit de Egyptische regering op het zenden van internationale troepen naar Libanon. 128
In een redactioneel commentaar op de moordpartij achtte de krant het
tijd voor de regering van Israël om na de gebeurtenissen in Sabra en Chatilla zelf de conclusie te trekken dat de missie van Israël mislukt was. In plaats van vrede en rust te forceren door opnieuw Libanon binnen te vallen, werd er onder 123
Brezjnev aan Reagan: samen Israël beperken, NRC Handelsblad, 20-09-1982, 1. Falangisten en Israël geven elkaar de schuld, NRC Handelsblad, 20-09-1982, 4. 125 Woede richt zich op Begin en Sharon, NRC Handelsblad, 20-09-1982, 4. 126 Idem. 127 Arabische landen geven schuld aan Israël, NRC Handelsblad, 20-09-1982, 4. 128 Ambassadeur Egypte uit Israël teruggeroepen, NRC Handelsblad, 20-09-1982, 4. 124
50
toeziend oog van het Israëlische leger honderden slachtoffers gemaakt. ‘onder deze omstandigheden rust op de partijen van de regeringscoalitie, de Likoed
voorop, de plicht zich af te vragen of het nu nog mogelijk is leiders als Sharon en Begin, die hem ook nu weer dekt, te handhaven.’ 129
Op zaterdag 25 september, een week nadat de moordpartij tot een einde
werd gebracht, verscheen er in de NRC een paginavullend verslag van de gebeurtenissen in de kampen. Wederom werd bevestigd op basis van
gesprekken met buitenlandse journalisten en ooggetuigen dat er door de troepen van Haddad en Falange onmenselijke acties waren uitgevoerd en dat de
Israëliërs, van de soldaten rondom de kampen tot aan een aantal ministers in
Jeruzalem, er vanaf wisten en niet hadden ingegrepen. Sterker nog de Israëliërs waren er bij gebaat, in een onuitgesproken streven naar de vernietiging van Palestijnse aanwezigheid in Libanon. 130
De Telegraaf kwam op de dag na de bomaanslag op de gekozen president van
Libanon Gemayel met een tegenstrijdig bericht. Op de voorpagina stond in een
klein berichtje vermeld dat hij om het leven was gekomen bij een bomaanslag in het hoofdkantoor van zijn partij 131, maar in het vervolg op de buitenlandpagina stond vervolgens uitgebreid vermeld dat Gemayel licht gewond was geraakt en de aanslag dus had overleefd. 132 De dag daarna verscheen er zonder terug te
komen op de vergissing van de dag ervoor een artikel over de hernieuwde
bezetting van Beiroet door de Israëlische troepen, met een verwijzing naar de begrafenis van de toch echt overleden Gemayel. 133
Om de wereldwijde aandacht voor de moordpartij van 16 tot en met 18
september kon ook de Telegraaf niet heen. Op de voorpagina van de krant van maandag 20 september stond dan ook een grote kop; ‘Massamoord Beiroet
schokt wereld’. 134 De correspondent bleef in zijn commentaar heel erg objectief,
maar kon niet om de mening heen die van de Libanese premier Wazzan tot
Italiaanse en Amerikaanse vertegenwoordigers wereldwijd werd gedragen,
129
Massamoord, NRC Handelsblad, 20-09-1982, 7. Toedracht bloedbad Palestijnen van uur tot uur, NRC Handelsblad, 25-09-1982, 4. 131 President Libanon vermoord, De Telegraaf, 15-09-1982, 1. 132 Libanese president gewond bij aanslag op hoofdkwartier, De Telegraaf, 15-09-1982, 9. 133 Israël bezet grootste deel van W.-Beiroet, De Telegraaf, 16-09-1982, 9. 134 Massamoord Beiroet schokt wereld, De Telegraaf, 20-09-1982, 1. 130
51
Israël was verantwoordelijk voor de moorden. Hoewel de Israëliërs om chaos en bloedvergieten te voorkomen naar Libanon waren afgereisd, vond er een
moordpartij plaats onder toeziend oog van het Israëlische leger. Verder berichtte de krant over de woede die bij vele Israëlische burgers was losgekomen en wat hen er toe aanzette de straat op te gaan. Honderden Israëliërs kwamen die
zondag bijeen voor het huis van premier Begin om hun onvrede te uitten. 135
Op dinsdag 21 september kwam de correspondent in Jeruzalem tot de
conclusie dat, anders dan bij de vorige inval in juni 1982, de publieke opinie in Israël zich tegen de regering had gekeerd. ‘bitterder dan gal was gisteren de
stemming in heel Israël. Bitterder dan ooit tevoren.’ 136 De Israëli’s zagen zelf ook in dat er een misdaad was begaan waar Israël zelf medeverantwoordelijk voor was. Deze gebeurtenissen zorgden niet alleen voor toenemende kritiek vanuit
het buitenland, maar deze keer raakte het land ook onderling verdeeld. Uit een artikel over de plannen van Amerika om haar mariniers terug te sturen naar
Libanon bleek dat de moordpartij in West-Beiroet bij de redactie van de krant ook een kentering had veroorzaakt. Door omschrijvingen als ‘beestachtige
afslachting’ 137 was de harde taal niet langer gericht op de tegenstanders van
Israël, maar op de Israëlische troepen en diens aanhangers zelf.
Op zaterdag kwam columnist H. Van Praag nog terug op de
ontwikkelingen in Libanon. Door de verantwoordelijkheid van de veiligheid in
Libanon op zich te nemen, dat was immers de reden dat het Israëlische leger de grens met Libanon was overgestoken, kon Israël ook verantwoordelijk worden gehouden voor het niet kunnen garanderen van de veiligheid van de inwoners
van de vluchtelingenkampen. Hoewel de schuld niet alleen maar in de schoenen van de Israëliërs geschoven mocht worden, waren zij wel erg onzorgvuldig geweest, aldus Van Praag. 138
In eerdere fases van de oorlog kwam al naar voren dat de Volkskrant zich niet zo positief uitliet over het beleid van de Israëlische regering, daar kwam in de
periode rondom de moorden in Sabra en Chatilla geen verandering in. De nadruk 135
Bloedbad, vervolg pag. 1, De Telegraaf, 20-09-1982, 7. Trauma in Israël na massamoord, De Telegraaf, 21-09-1982, 9. 137 VS-mariniers naar Beiroet, De Telegraaf, 21-09-1982, 1. 138 Tranen over Jeruzalem, De Telegraaf, 25-09-1982, 23. 136
52
bleef liggen op het veroordelen van de aanpak van de Israëliërs en het benoemen van de slachtofferrol van de Palestijnen. Rosenthal kreeg in deze periode wel
veel meer ruimte om de situatie in Israël te behandelen dan zijn collega vanuit Beiroet, maar de boodschap bleef hetzelfde als de maanden ervoor. Er was
vanzelfsprekend meer aandacht voor de situatie in Libanon rondom bijzondere gebeurtenissen.
In haar commentaar op de moordpartij in Sabra en Chatilla legde de NRC
wederom de nadruk op de politieke gevolgen van deze gebeurtenis voor de
belangrijke industrielanden. Een eventuele verandering in de verhoudingen
tussen Israël en Amerika (met in haar kielzog de Europese landen) stond in de berichtgeving van september 1982 centraal en het leed van de duizenden
slachtoffers in Beiroet speelde daarbij een bijrol. Maar het paginavullende
verslag van de gebeurtenissen een week na dato gaf de slachtoffers wel een
gezicht. De zakelijke krant liet zich door deze uitbarsting van geweld tegenover weerloze slachtoffers van een menselijke kant zien.
De Telegraaf gaf duidelijk aan dat wat er zich had afgespeeld in de
vluchtelingenkampen ongekend was. Door felle bewoordingen nam de krant
afstand van de slachting die er was aangericht. Toch nam de beschrijving van het leed een kleine plaats in binnen het commentaar, dat qua grote in vergelijking met de NRC en de Volkskrant sowieso erg mager was. De nadruk lag bij de
Telegraaf erg duidelijk op de internationale reactie en de binnenlandse politie
van Israël. Maar de storm aan lofuitingen aan het adres van de Israëliërs was wel gaan liggen. De column van Van Praag was typerend voor de ingetogen kritiek
die de Telegraaf uitte op rol van Israël in de massamoord in Sabra en Chatilla. Dat
Israël niet goed had opgetreden viel niet te ontkennen, maar de kritiek bleef terughoudend. Niet langer werden de Palestijnen neergezet als
onderontwikkelde wezens, al bleef een uitgebreide steunbetuiging ook uit. Ook was opvallend dat de rol van de Unifil-soldaten helemaal geen aandacht meer
kreeg. Tot slot was er in de spaarzame berichten over de ontwikkelingen in Libanon ook geen aandacht meer voor de mening onder de Nederlanders. 3.3 Opiniebladen
53
Dat de afslachting van meer dan 1000 Palestijnen in de straten van West-Beiroet veel indruk had gemaakt op de redactie van De Groene Amsterdammer bleek al
uit de voorpagina van het eerste nummer na het naar buiten komen van de
verschrikkelijke details. Een grote foto van twee lijken in een verder verlaten
straat en een artikel van twee pagina’s vertelden het afschuwelijke verhaal. De
nadruk lag op de verantwoordelijkheid van Israël en het toenemende verzet van de buitenwereld tegen het beleid van de regering Begin. Ondanks een aantal
gruwelijke details over slachtoffers in de kampen, bleef de rol van de slachtoffers daarbij onderbelicht.
Geke van der Wal veroordeelde met harde woorden het beleid van de
Israëlische regering in Libanon. De politiek van Israël toonde volgens haar aan dat de beleidsbepalers niet het juiste inzicht hadden in de politieke
verhoudingen in Libanon. De goedlopende samenwerking tussen Arabieren en christenen werd ruw verstoord door de regering Begin die uit was op een
dominant christelijk bewind in Libanon. Deze politiek was volgens Van der Wal misdadig en de verantwoordelijken (minister van Defensie Sharon, legerleider Eytan en premier Begin) moesten voor een tribunaal gedaagd worden. 139
De frustratie was duidelijk zichtbaar in haar commentaar. Ze citeerde
meerdere hoogwaardigheidsbekleders die ontkennend reageerden op
beschuldigingen en bij al die verklaringen stelde Van der Wal geïrriteerd
vraagtekens. Hoe kon Israël ontkennen dat ze ervan afwist terwijl haar leger er bovenop zat? Daar voegde Van der Wal een citaat van Sharon aan toe waaruit
bleek dat er bewust een situatie was gecreëerd om moorden te kunnen plegen op Palestijnen. “er zitten nog zeker tweeduizend terroristen en die moeten geëlimineerd worden.” 140
Daarnaast verscheen er in dezelfde uitgave een spotprent van Opland die
de lezer deed vermoeden dat de tekenaar het optreden van minister Sharon niet
kon waarderen. In een herkenbaar oorlogslettertype verscheen als enige tekst op een poster een bewuste spelfout in de naam van de minister, ‘SSharon’.
Een week later was er ruimte voor twee columnisten om terug te komen
op de moordpartij in Sabra en Chatilla. Leila Jaffar, op dat moment de voorzitster
139 140
Libanon, De Groene Amsterdammer, 22-09-1982, 2. De uiterste konsekwentie van een misdadige politiek, De Groene Amsterdammer, 22-09-1982, 1.
54
van de Palestijnse Vrouwenunie en woonachtig in Nederland, had naast haar verdriet en gevoel van onmacht tegenover het onrecht dat de Palestijnen al decennia lang werd aangedaan ook felle kritiek op de manier waarop de
Nederlandse media met het onderwerp omging. Volgens Jaffar reageerde de media door de slachtpartij te bagatelliseren.
‘ik kijk naar de televisie, VARA’s Achter het Nieuws. De verslaggever
vertelt dat in de Arabische wereld zulke dingen vaker gebeuren en dat Arabieren zo iets anders zien. Vuile racistische praat wordt mij voorgeschoteld als
onpartijdige journalistiek. Ik word woedend. Ik bal mijn vuisten. Alweer geen Palestijn aan het woord.’ 141
Uit de rest van haar betoog bleek haar gevoel van machteloosheid
tegenover de voortdurende haat tegen Palestijnen die ongestraft door kon
blijven gaan en een gevoel van angst voor de levens van vrienden en bekenden in de kampen die waren verwoest. Met als leidende vraag; ‘Waarom worden we zo gehaat?’ Jaffar had als enige antwoord, ‘alleen omdat je Palestijns bent’. 142
De tweede column was van redacteur Ben Hamburger. Hij ging voor De
Groene Amsterdammer op onderzoek uit naar de mate van protest in Nederland na het bekend worden van de afschuwelijke verhalen uit West-Beiroet. Hij
constateerde dat er werd gedemonstreerd, er werden advertenties geplaatst en
joden gingen op de stoep van de ambassade zitten. ‘En toch is het maar kaal, dat protest in Nederland. Iedereen loopt in zijn eentje voorop: onderling kontakt wordt gemeden.’ 143
Hamburger was van mening dat de voor- en tegenstanders van het beleid
van Israël ook binnen Nederland, door de recente gebeurtenissen, lijnrecht
tegenover elkaar waren komen te staan, terwijl een toenadering tot elkaar juist
gewenst was. Er ontstond felle kritiek op het beleid van Israël binnen de joodse gemeenschap in Nederland, maar ook zij steunden een erkenning van de PLO nog altijd niet. 144
141
Omdat je Palestijns bent..., De Groene Amsterdammer, 29-09-1982, 9. Idem. 143 Nette mensen en de politiek, De Groene Amsterdammer, 29-09-1982, 9. 144 Idem. 142
55
Omdat de moordpartij pas na een aantal dagen in de rest van de wereld bekend werd haalde het nieuws de opiniebladen van zaterdag 18 september nog niet. Vrij Nederland had om die reden geen aandacht voor Libanon in deze uitgave
maar wel in die van een week later. Omdat de grote aandacht rondom het drama een week later al was afgezwakt was er weliswaar geen plek op de voorpagina, maar wel een paginavullend artikel te vinden in Vrij Nederland. Ook Jan Stoof
was in zijn commentaar op de massamoord hard over de rol die Israël speelde. ‘Natuurlijk is Israël medeschuldig aan het optreden van de christelijke
milities, al is het alleen maar omdat zelfs een bezetter zijn
verantwoordelijkheden heeft. Hij immers is voor de duur van zijn bezetting het
gezag in het bezette gebied, en de dingen die daar gebeuren, gebeuren onder zijn verantwoordelijkheid.’ 145
Stoof gaf in zijn artikel een analyse over het optreden van Israël in
Libanon sinds zij in juni 1982 het land was binnengetrokken. De trieste conclusie was dat Israël steeds verder van haar doelstellingen verwijderd raakte en dat de moordpartij in Sabra en Chatilla daar het droevige dieptepunt van was. Zijn slotzin luidde: ’In feite rest Israël nu niets anders dan toe te geven dat de
redenen die ooit aanwezig waren om Israël te stichten nu ook aanwezig zijn om
Palestina te stichten. De rechten van de Palestijnen nu zijn nauwelijks minder dan die van de zionistische joden toen.’146
Stoof was meer samenvattend en analyserend over het totale optreden in
Libanon dan dat hij de moordpartij afzonderlijk veroordeelde. Weliswaar was
Stoof erg negatief over het optreden van Israël in de maanden dat zij (delen van) Libanon bezette, maar daarin veranderde hij niet ten opzichte van eerdere
bijdrages. De moordpartij had zijn mening ook niet versterkt. Verderop in het blad kwam hij nogmaals terug op de massamoord en ging hij dieper in op de slachtoffers, waar hij in eerste instantie weinig over vertelde. Ook Stoof had
hartverscheurende beelden gezien en kwam tot de conclusie dat de missie ‘vrede voor Galilea’ niet bepaald vredelievend verlopen was. 147
Waar de ontwikkelingen in het Midden-Oosten bij de redactie van
Elseviers Magazine in de voorafgaande periodes nooit een grote rol had gespeeld
145
Palestijnen, Vrij Nederland, 25-09-1982, 11. Idem. 147 Massamoord in Palestijnse kampen, Vrij Nederland, 25-09-1982, 23. 146
56
konden ze niet om de massamoord in september 1982 heen. Voor het eerst sinds de inval van Israël in juni 1982 stond er een verwijzing naar de ontwikkelingen in het Midden-Oosten op de voorpagina van het blad. Met de vraag ‘waar is het geweten van Israël?’ 148 was de negatieve toon waarmee het blad commentaar
zou gaan geven ook meteen gezet. Net als in Vrij Nederland verscheen het eerste commentaar ook een week na de massamoord zelf, alleen dit maal uitgebreider. Philip Mok was feller dan voorheen, maar hij bleef in vergelijking met
Stoof van Vrij Nederland en zeker in vergelijking met Van der Wal van De Groene wel gematigd. Volgens Mok was er nog niets van de betrokkenheid van Israël
bewezen, maar had de Israëlische regering door met haar troepen de veiligheid in Libanon te garanderen wel gefaald. Ook Mok kwam met hartverscheurende
beschrijvingen van dodelijke slachtoffers en huilende nabestaanden. Maar net als bij zijn collega’s had de reactie in Israël zelf en in het buitenland en de noodzaak
van het nemen van maatregelen tegen Israël de overhand in zijn commentaar. 149
De conclusie van zeven jaar oorlog in Libanon was volgens Mok dat deze strijd een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Israël innam. ‘Israël zal nog zeer
lang gebukt gaan onder het trauma van Libanon. De doden van Sabra en Chatilla komen er niet meer door tot leven.’ 150
Naast een pagina grote foto van een handvol slachtoffers in een straat in
Beiroet mocht redacteur F. A. Hoogendijk ook nog zijn licht laten schijnen over
de massamoord. Hij benadrukte de onwelwillende houding van Israël, die steeds de vredesonderhandelingen dwarsboomde. Verder stelde hij, steviger dan zijn collega Mok, dat de verantwoordelijkheid van de moordpartij lag bij de
Israëliërs, die hij vervolgens meerdere malen met de beleidsbepalers in NaziDuitsland vergeleek. Onder andere door de volgende uitspraak. ‘Deze
verschrikkelijke gebeurtenis toont aan dat nazi-methoden zich niet tot Duitsland beperken.’151 Door tijdens de afslachting schoten te lossen rondom de kampen,
wilden de Israëlische soldaten het geluid uit de kampen overstemmen. Het was
148
Voorpagina, Elseviers Magazine, 25-09-1982, 1. Holocaust in Beiroet, Elseviers Magazine, 25-09-1982, 28-31. 150 Idem, 31. 151 Het geweten van Israël, Elseviers Magazine, 25-09-1982, 41. 149
57
volgens Hoogendijk tijd voor internationaal ingrijpen in Libanon, Israël moest zich terugtrekken en Amerika moest Begin tot de orde roepen. 152
Naar aanleiding van de massamoord in West-Beiroet plaatste Elseviers
Magazine de resultaten van een onderzoek van het NIPO naar de ontwikkeling in de sympathie voor de Israëliërs en de Palestijnen. De conclusie van het
onderzoek luidde dat na de moordpartij de ondervraagde inwoners van
Nederland haar mening over Israël had veranderd. ‘De grote invloed van de massamedia die uitvoerig over de Libanese invasie en de daaropvolgende
massamoord in West-Beiroet hebben gerapporteerd, heeft de sinds jaren diep
verankerde voorkeuren in het Nederlandse volk omvergekegeld.’ 153 Deze uitleg
maakte duidelijk dat de schrijver van het artikel de negatieve houding ten
opzichte van Israël weed aan de massale aandacht in de media. Niet zozeer het gebrek aan optreden tegen massamoordenaars maar simpelweg de media-
aandacht waren er de oorzaak van dat de mening van de Nederlanders had doen kantelen, een geluid wat overigens verder nergens herhaald werd in het blad. Verderop in het blad werd er nog een artikel gewijd aan een interview
met de koning van Jordanië, over zijn visie op de veranderde verhoudingen in het Midden-Oosten, een artikel aan de massale demonstratie in Tel Aviv (zie vorige pagina) en een artikel over de harde maatregelen die vanuit Amerika
zouden volgen na de moordpartij. De aandacht voor het onderwerp verslapte twee weken na de massamoord dus niet.
De Groene Amsterdammer was in haar commentaar op de moordpartij
meedogenloos over het optreden van de Israëlische regering en liet dat in een eerste reactie goed merken. In tegenstelling tot eerdere bijdrages over de
situatie in Libanon kwam de rol van de Palestijnen en Libanezen daarbij minder aan bod. Mede als gevolg daarvan kwam Jaffar met haar kritiek op de
Nederlandse media. Er was volgens haar te weinig aandacht voor Palestijnen en daardoor ook een verkeerd beeld van de Palestijnse bevolking. Hamburger
kwam tot de conclusie dat er in Nederland weinig te merken viel van verzet
tegen Israël en dat de verschillende partijen in hun verzet vervolgens niet samen 152 153
Idem. Hoe Nederland nu over Israël denkt, Elseviers Magazine, 02-10-1982, 13.
58
tot een oplossing konden komen. In haar commentaar zette De Groene
Amsterdammer de lijn van de maanden ervoor voort. Zij had felle kritiek op
Israël, met aandacht (weliswaar in mindere mate) voor de slachtoffers. Door een duidelijke vergelijking met de gruweldaden die 40 jaar ervoor de Joodse
gemeenschap was aangedaan werd nu meerdere malen eenzelfde verwijt aan de Israëliërs toegeschreven, met de spotprent van Opland als duidelijkste voorbeeld.
Ook in Vrij Nederland werd er fel gereageerd op de afslachting in de
vluchtelingenkampen. Net als in De Groene Amsterdammer werd de schuld bij Israël gelegd en was er voor de rol van de regering Begin meer aandacht dan
voor de daadwerkelijke gebeurtenis en de slachtoffers. Ook hier was men van
mening dat waar joden door de jaren heen over klaagden, nu de Palestijnen werd aangedaan. In plaats van dat de Palestijnen erkenning kregen, moesten zij een
grote hoeveelheid geweld verwerken. Vrij Nederland was minder uitgesproken dan De Groene Amsterdammer.
Elseviers Magazine was in haar commentaar ten opzichten van de
voorgaande periodes gekanteld. Waar er rondom de inval van Israël in juni en de terugtrekking van de PLO uit Beiroet in augustus nog nauwelijks negatieve commentaren te lezen waren, wees de beschuldigende vinger rondom de moorden in Sabra en Chatilla nu naar de Israëlische troepen en diens
leidinggevenden. In deze periode werden er geen verwijten naar de Palestijnse slachtoffers gemaakt dat zij de moordpartij uitgelokt zouden hebben en ook
werd er niemand beticht van antisemitisme. Het commentaar begon meer te lijken op de verslagen van de andere opiniebladen.
3.4 NPK en NIW Vanzelfsprekend was het NPK woedend en verdrietig over de hoeveelheid
slachtoffers in de vluchtelingenkampen en het gebrek aan sancties tegenover de daders van deze ramp. In de ogen van het NPK waren Israël en de westerse regeringen verantwoordelijk voor de moorden, dus ook de Nederlandse
59
regering. De woede kwam naar voren in een aantal artikelen in de nieuwsbrief en een stroom van demonstraties door het hele land. Het verdriet werd geuit door het plaatsen van gedichten.
Vol onbegrip werd er in de nieuwsbrief van oktober 1982 een vergelijking
gemaakt met de reactie van de Nederlandse regering op Argentinië en Zuid-
Afrika, beide landen kregen wel te maken met sancties vanuit Nederland door
hun optreden in respectievelijk de Falkland-Oorlog en het Apartheidsbeleid. 154
Er was geen goede verklaring voor het uitblijven van maatregelen. Het NPK had de negen grootste politieke partijen een aantal vragen voorgelegd met
betrekking tot de gebeurtenissen in Libanon. Daaruit bleek dat alle partijen bereid waren sancties te nemen tegen Israël behalve het CDA en de VVD,
waarvan het NPK al zag aankomen dat zij het nieuwe kabinet zouden gaan vormen vanaf november 1982. Er was ondanks het uitspreken van zeven
partijen voor maatregelen geen vertrouwen in een veranderende koers van Nederland ten opzichte van Israël. 155
Het NPK was verheugd om te zien dat op verschillende plekken in
Nederland burgers op waren gestaan om te demonstreren naar aanleiding van de massamoord. In elf steden kwamen tussen de 500 en 4000 mensen om te demonstreren. In de nieuwsbrief kwamen niet alleen de verschillende
initiatieven ter sprake en de oproep tot aansluiting bij een van die groepen, maar ook werd de lezer opgeroepen steun te verlenen aan het Medisch Komitee Palestina.
Maar ook het tot dan toe steeds positieve NIW moest haar mening over
het optreden van Israël na de slachtingen in Sabra en Chatilla herzien. De missie ‘vrede voor Galilea’ die tot aan 14 september werd omschreven als een
triomftocht met positieve uitkomsten voor Israël werd nu neergezet als een
verloren oorlog. Door continue te wijzen op de gewelddadigheden van de PLO had de regering van Israël de Libanese Oorlog gerechtvaardigd, dit argument
was na de moordpartij in de vluchtelingenkampen onder toeziend oog van het Israëlische opperbevel niet langer geloofwaardig. 154 155
Van Agt en Libanon, Nieuwsbrief Palestina Komitee, 10-6, 10. Zeven partijen wensen maatregelen, Nieuwsbrief Palestina Komitee, 10-6, 21.
60
Alle steun die Israël door de jaren heen van Amerika had gekregen zou
volgens het NIW komen te vervallen. Alle oproepen aan wereldleiders Arafat niet te ontvangen zouden geen effect meer hebben, de steun van de Israëlische
bevolking zou vanaf dat moment verdwijnen en de Arabische wereld zou zich definitief achter de Palestijnen scharen, aldus de redactie. 156
Dat het Israëlische leger, terwijl het kon zien wat er zich in de kampen aan het
afspelen was, niet had ingegrepen was al erg genoeg, maar de regering had haar krediet volledig verspeeld door vervolgens geen onafhankelijk onderzoek in te stellen.
‘het uitstellen van een onderzoek komt over als een beschuldiging de
schuldigen te sparen. Het geeft Arafat, tegen wie de actie Vrede voor Galilea was gericht, de wind in de zeilen. Een voor Israël verloren oorlog. Dat is het laatste waarvoor de strijd in Libanon is begonnen.’157
Uit dit citaat bleek ook dat het NIW nog altijd geen sympathie voor de
Palestijnen had. De teleurstelling was tweezijdig bij de redactie van het NIW, niet alleen viel het uitblijven van optreden van het Israëlische leger tegen de
moordenaars in de vluchtelingenkampen de redactie tegen, maar ook de
hernieuwde kracht die de PLO door deze gebeurtenis zou krijgen was een tegenvaller voor het NIW. De focus in de artikelen van de uitgave van 24
september lag op de reactie in de rest van de wereld en de kritiek op het beleid van premier Begin vanuit de eigen regering. In de Knesset werd een motie aangenomen, met achtenveertig stemmen voor en tweeënveertig tegen,
waardoor een onafhankelijk onderzoek ingesteld zou moeten worden. Begin weigerde dat. 158
156
Verloren, Nieuw Israëlitisch Weekblad, 24-09-1982, 1. Idem. 158 Regering-Begin voorkomt nederlaag met compromis, Nieuw Israëlitisch Weekblad, 24-09-1982, 1. 157
61
Conclusie De reactie bij de schrijvende pers in Nederland op de gebeurtenissen in Libanon in 1982 nam een wending door de moordpartij in de vluchtelingenkampen.. In
het eerste hoofdstuk werden de verschillen tussen de dagbladen en opiniebladen duidelijk. De Volkskrant maakte vrij snel de keuze om de slachtofferrol van de
Palestijnen en de Libanezen in beeld te brengen. Door de nadruk te leggen op de vernielingen die de bombardementen in het zuiden van Libanon aanrichtten vroegen de bladen om sympathie voor de slachtoffers. Het zakelijke NRC
benaderde het conflict in eerste instantie vanuit Israëlisch perspectief. Zonder de regering Begin te verheerlijken koos het voor de berichtgeving vanuit Israëlische ogen en liet het e positie van Palestijnen links liggen. De rechtse Telegraaf koos
vanaf het begin de kant van de Israëliërs, zij hadden als beschaafd land het recht de overige bewoners van het gebied te corrigeren.
De Groene Amsterdammer koos ook gelijk voor de verwerping van het
geweld van de Israëliërs ten opzichte van de inwoners van Libanon. Vrij Nederland benaderderde de gebeurtenissen in het Midden-Oosten puur
informatief en weerhield zich er in de eerste twee fases van de oorlog van partij te kiezen. Elseviers Magazine wilde net als de Telegraaf met name de
heldhaftigheid van de Israëliërs en de onbeschaafdheid van de Palestijnen
benadrukken. Het NPK nam fel stelling tegen het optreden van Israël in Libanon en dat stond haaks op de positieve benadering van het NIW.
Maar de benadering van de dag-, opinie- en andere bladen onderging een
verandering door de gewelddadigheden in Sabra en Chatilla. Dat de Volkskrant, de Groene Amsterdammer en het NPK de Israëliërs verwijten bleven maken is
geen verrassing, maar ook het zuiver positieve Elseviers Magazine, de Telegraaf en het NIW konden geen positieve berichten meer plaatsen over het optreden van Israël, wat niet betekende dat zij medelijden toonden met de Palestijnen. Minder opmerkelijk was de negatieve houding van de NRC en Vrij Nederland. Helaas heeft een negatieve houding vanuit de media ten opzichte van
regeringsbeleid nog nooit een oorlog kunnen oplossen. Het is jammer om te
moeten concluderen dat er een ramp ter grootte van de massamoord in Sabra en Chatilla nodig is om de mening van een aantal kranten te doen veranderen.
62
Literatuurlijst -
Collins, Carole, ‘Chronology of the Israëli War in Lebanon SeptemberDecember 1982’, Journal of Palestine Studies 12 (1983) 86-159.
-
Diepen van, Remco, Hollanditis: Nederland en het kernwapendebat, 1977-
-
Jansen, Michael, The battle for Beirut (Boston 1983).
-
1987 (Amsterdam 2004).
Parkinson, Brian R., ‘Israël’s Lebanon War: Ariel Sharon and ‘operation peace for Galilee’, Journal of Third World Studies 14 (2007) 63-84. Rabinovich, Itamar, The war for Lebanon 1970-1983, (Londen 1984). Randal, Jonathan, the tragedy of Lebanon (Londen 1990).
De Rooy, Piet, Republiek van rivaliteiten, Nederland sinds 1813 (Amersfoort 2010).
Soetendorp, R.B., ‘The Netherlands and Israël: from a special to a normal relationship’, in: de Internationale Spectator 43 (november 1989) 697-700. Soetendorp, R.B Pragmatisch of Principieel Het Nederlands beleid ten aanzien van het Arabisch-Israëlisch conflict (Leiden 1983). Wijfjes, Huub, Journalistiek in Nederland 1850-2000, beroep, cultuur en organisatie (Amsterdam 2004).
Kranten/opiniebladen -
De Volkskrant
-
De Telegraaf
-
Vrij Nederland
-
De Nieuwbrief Palestina Komitee
-
Het NRC Handelsblad
-
De Groene Amsterdammer
-
Elseviers Magazine
-
Het Nieuw Israëlitisch Weekblad
63