Verslag van de vergadering nr. 2012-7 van het Raadgevend comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen van 26 september 2012 FAVV Gil Houins (Voorzitter), Herman Diricks, Jean-Marie Dochy, Véronique Berthot, Nathalie Dejaegher, Yasmine Ghafir, Jean-Philippe Maudoux, Pierre Naassens, Walter Van Ormelingen, Vicky Lefevre, Bert Matthijs en Jacques Moës. Jean-François Heymans, vertegenwoordiger van Minister Laruelle. Chris Boyen en Sophie Deprit (verslaggeefsters).
Leden van het raadgevend comité: EL PL
EL PL
Bert Véronique /Ardies Luc
1
Mijten Erik/Van Keerberghen Georges
v
Brouckaert Véronique/Bosmans Roger
0
Nijs Katrien/Van Moeseke Wim
1
Cools Romain/Kuylen Bruno
v
Nutelet Guy/Ogiers Luc
1
Cornu Tangui/Van Daele Daniel
v
Nys Annelore/Gillabel Jeroen
1
Debergh Renaat/De Wijngaert Lambert
v
De Craene Ann/Appeltans Philippe
1
Pottier Jean-Luc/Landuyt Marc
1
Dejaegher Yvan/Hoeven Erik
1
Schirvel Carole/Jacquinet Stéphanie
v
Denys Elke/Henrotte Bénédicte
1
Segers Dina/Vandecavey Brigitte
1
Diels Eve/ De Haes Jan
1
Semaille Marie-Laurence/Masure Alain
v
De Greve Nathalie/Janssens Bente Deville Anaïs/Buurman Rob
1 1
Smagghe Thierry/Leroux Frans Tamigniaux Daphné/Bruynseels Erik
1 1
Fonteyn Freija/Spenik Kathleen
1
Teughels Caroline/Loncke Peter
v
Hallaert Johan/De Lange Els
1
Vandamme Hendrik/Willems Hubert
v
Horion Benoit/De Boosere Isabel
v
1 Vandenbosch Michel/De Greef Ann
v
Jaeken Peter/Persoons Davy
1
Vandenbroucke Joost/Van den Broeck Aline
1
Jeandrain Charles/Lesceux Jonathan
0
Braem Steve Carlos/Jonckheere Caroline
v
1 Poriau Pierre/Nys Laurent
Ladouce René/Granados Ana
1 Vandevelde Renaat / Thise Sophie
Lauryssen Sigrid/Maertens Gwendoline
v
Melis Cédric/Nick Laurence
v
1
Aanwezig
0
Afwezig
Velz Alfred/Mendez Murielle v V
Page 1 of 35
Afwezig met kennisgeving
v
0 0
1
v
Dagorde 1. Goedkeuring van de dagorde 2. Actualiteit a) voedselvergiftiging in een crèche te Borgerhout b) Crisisoefening /traceerbaarheid in de bedrijfskolom aardappelen c) Feedback vergadering BtoC 3. Activiteitenverslag FAVV 2011: eventuele opmerkingen van de leden 4. Realisatie van het controleplan van het 1ste semester van 2012 5. Benchmarking met DK (missies van eind januari en begin februari 2012): vergelijking van de werkmethodes, smiley, beschikbaarheid van de gegevensbanken, centralisatie of decentralisatie, enz. 6. Realisatie van het controleplan van het 1ste semester van 2012 7. Stand van zaken ACS, sectorgidsen en Smiley 8. Stand van zaken: Heffingen en toepassing Foodweb 9. Varia Vraag van de FWA: ontwerp van KB betreffende de hygiënevoorwaarden m.b.t. de rechtstreekse levering door een houder van dieren of een andere producent van primaire producten of een jager van kleine hoeveelheden van sommige levensmiddelen van dierlijke oorsprong aan de eindverbruiker
Punt 1. Goedkeuring van de dagorde 1. Mededelingen: Gil Houins, Voorzitter, vraagt aandacht voor volgende punten: KB van 3 september 2012 tot wijziging van het KB van 5 december 2011(benoeming leden & plaatsvervangers RC) is gepubliceerd in het BS van 24/09/2012: zie internet aangepaste leden- & plaatsvervangerslijst; Vragenlijst enquête operatoren wordt ter info rondgedeeld op de vergadering. Weinig verschil met de vorige versie om een vergelijking van de antwoorden mogelijk te maken. Deze enquête zal in oktober van start gaan. De operatoren kunnen, zoals drie jaar geleden, hun antwoorden versturen via web of via de post. Een privé firma en de FOD P&O zorgen voor de technische ondersteuning (bvb. via webtoepassing). Op die manier wordt het anoniem karakter van de enquête gegarandeerd. Deze enquête zal worden verstuurd naar + 29.000 operatoren. Hij vraagt de organisaties om hun leden te vragen deze enquête in te vullen. Het FAVV wenst te weten hoe een operator over het Agentschap denkt, wat kan verbeterd worden, enz.; Het Symposium over "De voedselveiligheid van de korte keten" van het Wetcom gaat door op 9 november 2012. De Voorzitter vraagt om deze info via de vakpers te verspreiden; Auditcomité: - vervanging plaatsvervangend lid de heer Meirsman door Mevr. Thise (OIVO); -
vervanging Mevr. Veronique Bert (plaatsvangend lid): De Voorzitter lanceert een nieuwe oproep tot voordracht van kandidaten (behorend tot een professionele sector). HD benadrukt dat zowel de FVO als het Auditcomité van de federale overheid voor de interne audit veel belang hechten aan het bestaan van het onafhankelijk auditcomité. Het auditcomité vervult een belangrijke rol als bewaker van de interne audit en garandeert het onafhankelijk karakter van de beslissingen van de auditeurs.
2. Bijkomende actualiteitspunten:
Page 2 of 35
a) Crisisoefening /traceerbaarheid in de bedrijfskolom aardappelen; b) Feedback vergadering BtoC. 3. Het RC keurt de dagorde goed.
Punt 2. Actualiteit 2. 1. Actualiteit: voedselvergiftiging in een crèche te Borgerhout 4. Op 28/08/2012 werden het FAVV, de Gezondheidsinspectie van het Vlaamse Gewest, de stad Antwerpen en het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV) verwittigd dat 20 van de 22 kinderen in het kinderdagverblijf “ ‘t Droomertje” te Borgerhout zeer kort na de maaltijd (1/2 uur) onwel zijn geworden, haalt Jean-Marie Dochy aan. 5. Onderzoek door het FAVV in het kinderdagverblijf op 28/08/2012: van de voedingsmiddelen: de maaltijd bestond uit gekookte rijst, gekookt witloof en gekookte komkommer. De rijst werd de avond voordien gekookt, het water afgegoten, gespoeld met koud water en in de koelkast geplaatst. De groenten werden de dag zelf gekookt en gemengd met de gekookte rijst. De bereiding werd in porties verdeeld. De maaltijd werd per portie opgewarmd; monsterneming: er werden meerdere monsters genomen van resten van de maaltijden en van het braaksel. Deze monsters zijn overgebracht naar het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV); inspectie van de inrichting: de infrastructuur, de uitrusting en de hygiëne in het kinderdagverblijf werden gecontroleerd. De vastgestelde niet-conformiteiten werden snel verholpen en de keuken werd volledig gereinigd en ontsmet voorafgaand de heropening. 6. Op 31/05/2012 deelde het WIV de resultaten van het analyseonderzoek mee. In casu, werden de bacterie Bacillus cereus alsook haar toxine van het emetische type (dat braken veroorzaakt) aangetoond, zowel in de resten van de maaltijd (groentepuree) alsook in het braaksel. De Bacillus cereus kan zich ontwikkelen in voedingsmiddelen rijk aan zetmeel, zoals graanproducten, rijst, deegwaren, aardappelen. 7. Er kunnen zich twee ziektebeelden voordoen naargelang het type van toxine dat wordt gevormd: -
met emetisch of braaktoxine: gekarakteriseerd door braakneigingen en braken (incubatie 1 tot 5 uren) – wat in casu het geval was;
-
met diarree toxine (incubatie: 4 tot 16 uren).
8. De bacterie kan zich vermenigvuldigen en toxines produceren wanneer bereide maaltijden te traag worden afgekoeld of te lang boven 7° C worden bewaard. 9. Dit toxine wordt niet vernietigd door verhitting (zelfs 130° gedurende 20’ vernietigt de toxine niet) en is verantwoordelijk voor de voedselintoxicatie. Eens de toxine aanwezig is, is het te laat. Enkel in de voorafgaande fases van de voorbereiding van de maaltijden moet goed worden toegekeken dat de afkoeling van de voedingsmiddelen of het warm houden correct gebeurt. 10. Zoals vaak het geval is bij pathogene bacteriën veroorzaakt deze geen onaangename geur in of bijzondere smaak aan het besmette voedingsmiddel.
Page 3 of 35
11. Hoe kan deze besmetting voorkomen worden: a) het is uiterst belangrijk om voedingsmiddelen correct klaar te maken, te bewaren en op te warmen teneinde de ontwikkeling van bacteriën te voorkomen en ook de aanwezigheid van toxines; b) thermometers moeten aanwezig zijn in frigo’s en diepvriezers; c) de temperaturen moeten opgevolgd worden bij het afkoelen en opwarmen van bereide maaltijden. 12. In casu betekent dit: Een kern T° van warm te houden maaltijden moet boven de of gelijk aan 60°C zijn; De producten moeten snel afgekoeld worden ( tot 10°C in max. 2 uren); Een kern T° van gekoelde maaltijden moet ≤ 7°C. 13. In de meeste gevallen verdwijnen de symptomen van een voedselintoxicatie te wijten aan het toxine van Bacillus cereus na 12 tot 24 uur. Dit toxine kan zich ook ophopen in het lichaam, volgens het WIV. 14. In voorkomend geval, waren alle kinderen van het kinderdagverblijf “ ’t Droomertje” op 30/08/2012 hersteld. 2.2. Crisisoefening /traceerbaarheid in de bedrijfskolom aardappelen 15. Nathalie De Jaeger geeft een woordje uitleg bij de crisisoefening “Traceerbaarheid in de bedrijfskolom aardappelen”. Dit is de 3de traceringsoefening en de 1ste in de plantaardige productie. Zij omvat 2 delen met name een traceringsoefening bij het aardappelpootgoed (fytosanitaire aspecten) en een traceringsoefening bij consumptieaardappelen (volksgezondheid). Deze tracering en de gegevensuitwisseling (tussen de operatoren, het FAVV, de PCE en de betrokken Gewesten) gebeuren in real time. 16. Belangrijkste doelstellingen van deze tracering: •
de operatoren laten nagaan of in een crisis hun traceerbaarheidssysteem doeltreffend is en zij vrij snel de noodzakelijke gegevens kunnen afleveren (binnen de vereiste termijn en bekijken of de gegevens voldoen om de besmette loten te kunnen retraceren);
•
de operatoren sensibiliseren omtrent het belang van een doeltreffende traceerbaarheid;
•
een test van een procedure waarbij de communicatie en de uitwisseling van gegevens binnen het Agentschap ingeval van een incident worden omkaderd.
17. De eerste retracering wordt gerealiseerd in de bedrijfskolom "consumptieaardappelen de oefening wordt opgestart op basis van een niet-conform resultaat voor een contaminant op verschillende partijen aardappelen (in de distributie) in een laboratorium. In casu gaat het om een stroomafwaartse retracering (van 5 besmette
Page 4 of 35
partijen) van 22 tot 26 oktober2012 doorheen gans de bedrijfskolom van de distributie (handelaar/voorbereider verpakker, producent consumptie aardappelen). De oefening is beperkt tot op het Belgisch grondgebied, de ons omringende landen worden op de hoogte gebracht van de oefening, maar worden er niet bij betrokken. De betrokken loten bestaan uit Belgische aardappelen. De oefening wordt gerealiseerd in samenwerking met sectorale organisaties en operatoren van aardappelen. De Dienst Crisispreventie en -beheer is de coördinator van de oefening. 18. De tweede retracering wordt gerealiseerd in de bedrijfskolom "aardappelpootgoed” start van de oefening: op basis van een autocontrole worden er monsternemingen uitgevoerd in het kader van export naar Rusland. Uit de analyseresultaten van deze monsternemingen (Labo :FAVV/Melle/ILVO) blijkt dat wortelknobbelaaltjes zijn vastgesteld (meldingsplicht). We gaan in de bedrijfskolom op zoek naar de origine van de verontreiniging. Deze oefening wordt opgestart op 19 november 2012 en zal worden geleid door de NOE (Nationale Opsporingseenheid) omdat er geruchten over fraude bij afgifte van plantenpaspoorten zouden bestaan (fictieve context). 19. Informatie en documenten kunnen worden bekomen: •
op het Meldpunt van de DCPB;
•
via Internet/intranet pagina's (scenario van de oefening + de verschillende documenten die moeten worden gebruikt bij de oefening);
•
via documentatie (zullen worden voorgesteld op het opvolgingscomité van de aardappelsector): –
Draaiboek van de oefening;
–
Beheer van een incident : tracering stroomafwaartse vanaf de operator;
–
Beheer van een incident : informatie-uitwisseling tussen de diensten van het Agentschap;
20. Na de oefening volgt een debriefing: •
“Warme” debriefing in de week na de oefening (mail) om de mening van de sectorale organisaties en de operatoren over vermelde oefening te kennen;
•
Synthese van de opmerkingen;
•
“Koude” debriefing (vergadering in november);
•
De operatoren zullen een individuele vragenlijst ontvangen (o.a. met vragen over hun impressies van de oefening, hoe ze hun gegevens hebben verzameld, hebben ze hun retracering kunnen verbeteren door toedoen van deze oefening enz.);
•
Naderhand wordt een verslag van de oefening opgemaakt;
•
Voorstelling van het verslag aan het raadgevend comité.
21. Op de vraag van Alain Masure of deze oefening enkel betrekking heeft op Belgisch aardappelpootgoed, wordt bevestigend geantwoord. 2.3. Feedback vergadering B to C
Page 5 of 35
22. De Voorzitter deelt mee dat er vergadering heeft plaatsgevonden met de voogdijminister en de voorzitters van de federaties van de BtoC. Vertrekpunt: vaststelling dat de verbetering van de goede hygiënepraktijken en de resultaten van de inspecties in de BtoC veel te traag de gewenste resultaten opleveren. Er is nog veel werk aan de winkel. Vandaar dat de idee werd geopperd om de sectorgids autocontrole op een gemakkelijkere manier ter beschikking te stellen van de operatoren. 23. Deze vergadering heeft voor gevolg dat: a) de BtoC gidsen op de FAVV-website zullen worden geplaatst zodat ze in het bereik zijn van alle operatoren; b) een ontwerp van MB versoepelingen voor de BtoC werd opgemaakt en genotificeerd aan de Europese Commissie. Het zal kortelings worden aangenomen en ondertekend; c) via het KB autocontrole de focus zal worden gelegd op de verplichting van het behalen van resultaat veeleer dan op middelen ter realisatie; d) de DG Controlebeleid zal instaan voor de opmaak van BtoC gidsen met het oog op een positieve evolutie. De gidsen gaan worden overgenomen door de dienst goedkeuring van de gidsen (J. Inghelram/Vincent Helbo) die zullen worden bijgestaan door 2 voltijdse medewerkers. Het FAVV zal instaan voor de vertaling en het drukken. Dit werkzaamheden zullen gerealiseerd worden in nauwe samenwerking met de sectoren; e) er zullen “Quick Start” fiches worden opgemaakt voor de startende operatoren. Deze zullen het essentiële omvatten voor een starter, formulieren en ad hoc plannen (bvb. hoe moet de t° geregistreerd worden, hoe moet een reinigingsplan worden opgemaakt, enz.); f) de verspreiding van de papieren gids blijft het privilege van de federaties (verspreiding in het kader van hun opleidingen) – door het FAVV zullen de Quick start fiches worden verspreid; g) de “Bakkers” vragen om deel te mogen uitmaken van het RC. In 2006 werd het comité uitgebreid met een aantal federaties. Dit zal juridisch bekeken worden. Hij stelt vast dat een aantal sectoren/overheden systematisch afwezig zijn. In voorkomend geval zou kunnen overwogen worden om het mandaat van één van deze afwezige leden toe te kennen aan de bakkers; h) de modulaire generieke gids in parallel zal worden ontwikkeld, voor verkooppunten met verschillende activiteiten. Maar de verticale gidsen blijven uiteraard bestaan. 24. Tot slot zal het FAVV de opleidingen voor operatoren van de Horecasector financieren en zorgen voor logistieke ondersteuning bij de opleidingsdagen. 25. Jean-François Heymans voegt hieraan toe dat vermelde voorstellen zullen worden geformaliseerd door een aanpassing van het KB autocontrole, via overeenkomsten of via een wijziging van de procedure voor de goedkeuring van de gidsen. Deze aanpassingen gelden niet alleen voor de BtoC, sommige belangen ook andere sectoren aan.
Punt 3. Activiteitenverslag FAVV 2011: eventuele opmerkingen van de leden 26. De Voorzitter verwijst naar de vragen en opmerkingen die werden geformuleerd door Bemefa en Test-aankoop.
Page 6 of 35
27. Algemene opmerking 28. Yasmine Ghafir merkt op dat werd geopteerd om het activiteitenverslag van 2011 sterk te verminderen. Het vorige activiteitenverslag bestond uit 300-tal blz. Voor de uitgave 2011 zijn de bijlagen geschrapt (= vermelding adressen PCE, leden en plaatsvervangers RC en Wetcom, …), de weergave van bepaalde resultaten werd sterk gelimiteerd. Tijdens de sectorale vergaderingen of gewoon op vraag kan meer detail worden bekomen m.b.t. bepaalde evoluties, preciseringen, resultaten enz. 29. Opmerkingen BEMEFA 30. Antwoordend op de opmerking van Bemefa, stelt de Voorzitter voor om opnieuw de leden en plaatsvervangers van het RC en het Wetcom te vermelden in het volgend JVS. Meer detail kan worden bekomen in de bilaterale vergaderingen van de DG CB met de sectoren of op vraag. 31. Yvan Dejaegher stelt voor om enkel een link te vermelden naar de FAVV-website. 32. M.b.t. het oplijsten van de namen van de FAVV-medewerkers van de diensten. Het FAVV heeft 1300 medewerkers. Een oplijsting is praktisch niet mogelijk wel kan een link naar de website worden opgenomen →verwijzing organigram van de diensten. 33. M.b.t. het sectoraal bemonsterinsplan (SBP) (blz. 109) op niveau van de mengvoederfabrikanten wordt volledig gefinancierd door BEMEFA & mengvoedersector, wijst de Voorzitter erop dat het JVS vermeldt dat: “BEMEFA heeft sedert 2003 de organisatie van het SBP bij de mengvoederfabrikanten en de fabrikanten van voormengsels op zich genomen. ..enz.”. Het FAVV erkent de inspanningen die worden geleverd door BEMEFA en de kost die door haar wordt gefinancierd. 34. M.b.t. het niet vermelden van het bemonsteringsplan voor export (initiatief Bemefa gevalideerd door FAVV): wordt onderzocht. Een antwoord wordt bezorgd. 35. M.b.t. de niet vermelding van de historiek van de controleresultaten/ waarom wel en waarom niet ? Welke zijn de redenen voor pieken? Hoe wordt er met de sectoren overlegd om eventuele problemen aan te pakken? enz. 36. Soms wordt een evolutie opgenomen indien een sterke toename of vermindering wordt aangetoond. Indien er weinig verandering is opgetreden van jaar tot jaar worden de gegevens niet vergeleken, antwoordt de Voorzitter. 37. Yvan Dejaegher gaat hier niet helemaal mee akkoord. Als een HACCP-analyse gedurende verschillende jaren vaststelt dat er geen problemen zijn dan mag de risicoanalyse worden aangepast. 38. Met dergelijke gegevens wordt rekening gehouden bij de opmaak van de controleprogrammering, benadrukt de Voorzitter. 39. De Voorzitter verwijst naar het beknopt activiteitenverslag FAVV 2011 dat beschikbaar is in het FR, NL, D en E. Het is gepubliceerd op de FAVV-wensite. 40. Opmerkingen TA: 41. Vraag: Pagina 64-65: informatie komt verwarrend over: “Op pagina 64, als inleiding van de grafiek eronder, staat: “In 2011 werden 115.825 missies uitgevoerd bij 62.579 operatoren.” Op pagina 65 staat: “In 2011 werden in totaal 171.552 inspecties uitgevoerd, verdeeld over 50.149 missies bij 41.121 operatoren; (…).” 50.149 missies (p.65) 115.825 missies (p.64) 41.121 operatoren (p.65) 62.579 operatoren (p.65) »
42. Yasmine Ghafir legt uit dat de 2de zin op blz. 65 werd geschrapt in Fr-versie maar per vergissing behouden bleef in de NL-versie. Een missie is een bezoek bij een operator.
Page 7 of 35
Daarentegen de 115.825 missies waarvan sprake is in de tabel omvatten niet alleen de inspecties (bezoeken ter plaatse /een controle op basis van een CL of CL’s), maar ook de bezoeken zonder CL zoals bvb. de hercontroles, bemonsteringsmissies zonder inspectie, maatregelen andere operatoren. In casu zijn er 50.149 missies op basis van een CL, maar worden tevens een aantal missies uitgevoerd zonder CL. 43. Vraag: de resultaten van de inspecties betreffende de infrastructuur in de uitsnijderijen en visserijproducten zijn minder goed dan in 2010 (p.85). Wat zijn de meest voorkomende non-conformiteiten aan de oorzaak hiervan? 44. Voor wat betreft de resultaten van de inspecties infrastructuur visserijproducten: zal het antwoord naderhand worden bezorgd aan TA. 45. Voor wat betreft de resultaten van de inspecties betreffende de infrastructuur in de uitsnijderijen:
46. Uit deze vergelijking van de resultaten van de inspecties tussen 2010 en 2011 blijkt dat de NC voor hoefdieren, pluimvee en lagomorfen gestegen zijn. 47. Meest voorkomende NC bij hoefdieren hebben betrekking op (voor meer detail zie dia 7): -
het niet respecteren totale duurtijd transport van het slachthuis naar de uitsnijderij (max. 2u)(16%);
-
afwezigheid van steekproefsgewijze doorkoelde varkenskarkassen (14,5%);
-
niet toepassing van een autocontrolesysteem met maatregelen om risico’s te beheren;
-
onvoldoende ontsmetting van het gereedschap met heet water van ten minste 82°C (9% - weging 10);
Page 8 of 35
bemonstering
van
niet
volledig
-
niet naleving van vermelde temperaturen voor het versnijden, ontbenen en verpakken van het vlees (7,1% - weging 10)
48. Meest voorkomende NC bij pluimvee en lagomorfen (voor meer detail zie dia 8) : -
onvoldoende ontsmetting van het gereedschap met heet water van ten minste 82°C (8,2%);
-
onhygiënische versnijding vlees (3,3%);
-
niet respecteren van de t° van ten hoogste 4°C bij het versnijden en verpakken (1,4%);
-
niet respecteren regel dat het vlees slechts in de uitsnijlokalen wordt binnengebracht naargelang nodig is;
-
niet respecteren van de t° van max. 4°C voor het opgeslagen vlees.
49. Vraag: Hygiëne in de horeca blijft, opnieuw, een probleem (p.89). Wat gaat men doen om de resultaten van de controles te verbeteren? 50. De Voorzitter verwijst naar de voorstellen in het kader van de BtoC. Het FAVV werkt samen met de Horeca federaties in het kader van opleidingen. De opleidingen met Ho.Re.Ca. Vlaanderen verlopen erg vlot. De Franstalige woordvoerder heeft in dit verband contact opgenomen met Ho.Re.Ca. Wallonie en Brussel. Het FAVV werkt samen met de drie Gemeenschappen en het lerarenkorps van hotelscholen, beenhouwers- en bakkersscholen rond goede hygiënepraktijken (opleidingen voor leerlingen voorlaatste en laatste jaar). Deze inspanningen staan vermeld in het verslag van de vulgarisatiecel. De positieve initiatieven geraken veruit uitgeput, voor wat het FAVV betreft. Wat ons rest zijn negatieve initiatieven zoals o.a. de publicatie van de inspectieresultaten, de negatieve Smiley. In voorkomend geval wordt het advies van de Raad van State afgewacht over de al dan niet verspreiding van de inspectieresultaten. In functie daarvan zal een beslissing worden genomen. Hier wordt een duidelijk signaal gegeven aan de horecafederaties om dringend de handen uit de mouwen te steken en voldoende te communiceren hieromtrent. Indien de resultaten niet echt verbeteren, zullen ze gepubliceerd worden. 51. Vraag: In tegenstelling tot het activiteitenverslag van 2010 staat er dit keer geen overzichtstabel met info over de bewaking van de koude keten in koeltogen (aanwezigheid van thermometer en respecteren van de correcte bewaartemperatuur). Enkel op p. 92 wordt er verwezen naar het % non-conformiteiten op gebied van respect van bewaartemperaturen voor detailhandel (zonder verwerking), detailhandel brood en verse patisserie, en viswinkels. Yasmine Ghafir verwijst naar de overzichtstabellen waarbij een overzicht wordt gegeven van de meest voorkomende NC voor verschillende operatoren (zie dia 3 & 4). 52. Vraag: Zitten de resultaten van de aangekondigde controles vervat in de globale cijfers? Het zou interessant zijn om deze apart te bespreken zoals in vorig activiteitenverslag. Yasmine Ghafir antwoordt dat deze resultaten zijn vervat in de globale cijfers gezien de resultaten weinig verschillen van resultaten van de controles uitgevoerd in het kader van het controleprogramma. 53. Vraag: In 2011 was de helft (51%) van de CVTI’s gelinkt aan een restaurantmaaltijd (p.106), terwijl dat in 2010 nog “maar” 27% was. Vanwaar deze bijna verdubbeling? Yasmine Ghafir haalt aan dat dit vooreerst een loutere vaststelling is. De rapportering van CVTI’s is afhankelijk van vele factoren en kan daarom van jaar tot jaar schommelen. Het vermoeden dat het aantal CVTI’s wordt onderschat, blijft zeker bestaan. Dit heeft onder meer te maken met problemen inzake diagnose, met name de moeilijkheid om een verband te leggen tussen een CVTI en het voedsel. Daarnaast speelt ook een
Page 9 of 35
gebrekkige en vaak laattijdige melding van uitbraken van CVTI’s een rol. Zeker wanneer zich slechts milde symptomen voordoen, worden voedseltoxi-infecties niet altijd gerapporteerd. 54. Tot slot haalt de Voorzitter aan dat lang niet alle CVTI’s worden gemeld. De DG CB is gevraagd om een vergadering te beleggen met de Gezondheidsdiensten van de Gewesten en de Gemeenschappen en het WIV voor een betere registratie van de CVTI’s. 55. Ondertussen heeft een overleg plaatsgevonden met het WIV voor de bepaling van de pijnpunten. Na finalisering van deze discussie zullen de formele samenwerkingsakkoorden (duidelijke omschrijving taken eenieder) aan de Gemeenschappen worden voorgelegd, zodat ze de nodige input kunnen geven. 56. M.b.t. de resultaten van de aangekondigde controles merkt Joost Vandenbroucke op dat hij van oordeel was dat deze beter waren dan de niet aangekondigde. 57. Uit de inspectieresultaten van 2011 is gebleken dat ze niet echt beter zijn, vervolgt de Voorzitter. Tijdens deze acties bereiken we wel veel operatoren in het kader van korte opleidingen voorafgaand aan de aangekondigde controles. 58. Aansluitend stelt Jean-Marie Dochy dat goede operatoren nog verbeteren maar de situatie van de minder goede operatoren blijft gewoon ongewijzigd. Het is in zekere zin een verbetering. Ondanks het feit dat alle operatoren worden uitgenodigd op vermelde opleidingen, is slechts 50% aanwezig. 59. Ondanks het feit dat het FAVV samenwerkt met de gemeenten/burgemeesters voor de samenkomsten met de operatoren, wordt vastgesteld dat een aantal operatoren de hygiënische omstandigheden aan hun laars lappen. De veiligheid van de consument is en blijft een kernpunt. Voor deze operatoren moeten de voorziene juridische maatregelen worden toegepast (boetes/sluiting van inrichtingen). 60. Joost Vandenbroucke haalt aan dat het voorgaande pleit voor het publiekelijk maken van de inspectieresultaten. Correcte operatoren zullen dit enorm appreciëren. 61. De Voorzitter herhaalt dat dit afhankelijk zal zijn van het arrest van de Raad van State, zoals hierboven aangehaald. 62. Volgens Joost Vandenbroucke geeft het FAVV het recht uit handen en moet het Agentschap zelf een goed doordacht systeem uitwerken. TA werkt aan een nota in dit verband. Hij wil deze bespreken met het FAVV en de betrokken federaties. 63. De Voorzitter gaat hiermee akkoord en wacht met veel interesse op de voorstellen van de consumentenorganisaties.
Punt 4. Tendensen Controleprogramma 2013 64. Jean-Philippe Maudoux geeft een uiteenzetting bij het controleprogramma [deel over de analyses voor 2013 - zie PP-presentatie]. Het analyseprogramma 2013 werd op voorhand toegestuurd aan de leden van het RC met mogelijkheid tot reactie (evenals het volledig programma omschreven in aparte fiches) (zie excelbestanden). 65.
De programmering van de controles is gebaseerd op: het proces beschreven in 2009/89/PCCB de methodologie (geactualiseerd in het kader van de ISO) • certificering ISO 9001: 2008 recente adviezen van het WetCom: bvb. met betrekking tot VTEC in rauwe groenten, Aujeszky, Salmonellaplan voor varkens FVO-aanbevelingen (6 missies, geen opmerkingen) vroegere controles overleg met de FOD Volksgezondheid, de DG Controle, de DG Laboratoria, de sectoren en de referentielabo's.
Page 10 of 35
66. De encodering van de controles is gebeurd via de Alfatool (versie 2012), op basis van de programmering van 2012, de aanpassingen die zijn gebeurd in de loop van het jaar en de nieuwe activiteitenboom 2013. Door uitvoering van gekruiste controles wordt de kwaliteit van de encodering nagegaan. Voorafgaande opmerkingen:
het programma wordt volledig omschreven in aparte bestanden met alle details van het programma (zie excelbestand), een specifieke presentatie zal worden opgemaakt op vraag van de sectoren; de meegedeelde aantallen komen overeen met het aantal analyses dat zal worden uitgevoerd; tenzij aanders vermeld, de % geven de tendens weer t.o.v. 2012 en de voorbeelden illustreren deze tendensen;
Presentatie vanuit verschillende invalshoeken: -
67.
verdeling per monsternemer; verdeling per matrix; verdeling per parameter; verdeling per sector.
Analyseprogramma 2013:
68. Globaal genomen zijn er 905.211 analyses voorzien in 2013, hetgeen overeenkomt met een vermindering van 12,7% ten opzichte van 2012. Deze vermindering is voornamelijk te wijten aan een vermindering van het aantal analyses op diergezondheidsvlak (vermindering analyses Aujesky + BSE-tests). Het globaal plan is onderverdeeld in : -
Plan FAVV = 269.410 analyses (+ 0,1%); Naast plan FAVV = 636.642 analyses (-17,1%)
Op het globaal aantal analyses vloeit voor een deel (30%), zijnde 269.410 analyses, voort uit de prerogatieven van het controleplan Agentschap. Deze worden toevertrouwd aan de dierenartsen met opdracht (DMO), de controleurs van het FAVV en de controleurs van het FAGG. De overige analyses (70%) zijnde 636.242 analyses (- 17,2%) hebben betrekking op monsternemingen gedaan door derden (bedrijfsdierenartsen, CODA, Arsia/DGZ, de Gewesten, enz.). 69.
Matrices: • • • •
•
70.
Landbouwgrondstoffen – Diervoeders, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen… Monsternemingen op dieren – Fecaliën, urine, broedeieren, organen en dierlijk weefsel Fytosanitaire monsternemingen – Hout, water, fruit, groenten, vallen, pootgoed (planten), zaaizaden, grond,… Levensmiddelen – Fruit, groenten, graangewassen, oliën, additieven, drank, bereide producten,… – Swabs op karkassen (in de slachthuizen controle van de autocontrole) Non-food: – Contactmaterialen, – Materiaal voor monsternemingen (rodac), – Water (niet als drinkwater bestemd of gebruikt in bereidingen); – Stof, – Verwerkte dierlijke bijproducten NHC
Globaal aantal analyses per matrix:
Aantal analyses: 905.211 analyses (-12,7%) landbouwgrondstoffen: 11.286 (-1,8% = -207) diervoeders, meststoffen, fytoproducten… monsternemingen dieren : 778.854 (-14,4% = -131.469 analyses)
Page 11 of 35
Aujeszky, leucose, opsporing hormonen in runderurine, … de vermindering van het aantal analyses is te wijten aan de evolutie van vermelde ziektes op nationaal vlak Fytosanitaire monsternemingen: 17.824 (+1,0% = +170 analyses) – lichte verhoging door meer onderzoek naar nematoden, Grond (nematoden), groenten & fruit… Levensmiddelen : 80.499 (-1,7% = -1.352) Bereidingen (granen), vlees- en visbereidingen (kwaliteitsparameters) Toevoeging Swabs (opsporing ziekteverwekkers in slachthuizen – op runder- en varkenskarkassen) en een aanpassing van het aantal analyses op basis van een herclassificatie van de swabs. Een lichte daling: in 2012 was er een speciale actie voorzien voor gezouten bereidingen welke niet weerhouden werd. Non-food : 16.748 (+5,6% = +886) Contactmaterialen (Bisfenol A), Rodac (broeierijen) Het overgrote deel van de analyses heeft betrekking op dierziektes (778.854 = een 14,4% t.o.v. 2012).
71.
Monsternemingen door het FAVV (per matrix)
Het globaal aantal analyses 2013 (uitgevoerd door de PCE/FAVV & FAGG) bedraagt 153.869 analyses, zijnde een status quo in vergelijking met 2012: Landbouwgrondstoffen : 11.286 (-1,8% ) Diervoeders, meststoffen… Monsternemingen op dieren : 46.222 (+2,8%) "Urine van runderen (hormonen)"… Fytosanitaire monsternemingen : 11.514 (+1,5%) Grond (nematoden, grondstalen)… Levensmiddelen : 80.499 (-1,7%)(= test zoutgehalte 2012 werd niet weerhouden in 2013) Bereidingen (granen), vlees- en visproducten (kwaliteitsparameters), Swabs op karkassen (pathogenen in het slachthuis)... Non-food : 4.348 (+2,0%) Contactmaterialen (Bisfenol A), Rodac (broeierijen)
Het grootste gedeelte van deze analyses heeft betrekking op levensmiddelen (80.499 analyses), microbiologische kwaliteit, opsporen van hormonen, opsporen van residu’s (van pesticiden, medicamenten,..) en van contaminanten (zware metalen, mycotoxines, koolwaterstoffen, …). 72.
Deze groep is onderverdeeld in parameters.
73. In vergelijking met 2012 stelt men vast dat het aantal hormonentests nagenoeg gelijk is gebleven (enkel tests runderurine 2,8%)), een lichte verhoging van de fytosanitaire analyses (o.a. opsporing globodera, ditylenchus dipsaci), een stijging van de analyses op contactmaterialen. Detail m.b.t. de parameters:
micro-organismen: 55.605 analyses op kiemgroenten en bevroren fruit (+4,7%) – deze verhoging is te wijten aan een verhoging van de tests op kiemgroenten ingevolge de EHECcrisis in 2011 in Duitsland – van de tests op bevroren fruit en levensmiddelen op basis van bevroren fruit (gebruikt in transformatie); hormonen: 34.211 (- 1,7% = opsporing in urine van runderen) analyses – deze lichte is te wijten aan een vermindering van de controles op de thyreostica (urine/thyroïde) ingevolge een herevaluatie door het Wetcom van de grenswaarde voor gebruik van thyreostatica (herbepaling grenswaarde illegaal gebruik – bvb. voor thiouracil); De Voorzitter brengt in herinnering dat het JVS 2011 van de hormonencel op de vergadering van 24 oktober 2012 zal worden toegelicht. Er zal tevens info worden verstrekt over het gebruik van prednisolone bij varkens; fytosanitaire analyses: 11.514 analyses (zie supra); zware metalen in diervoeders(-4,3%): een lichte daling van het aantal analyses voor Cd (3%), omdat de resultaten relatief goed zijn geweest de laatste jaren; koolwaterstoffen enaromatische waterstoffen( PAK’s, PCB’s, dioxines, benzeen, …): daling van het aantal analyses met 2,3% (zuivelproducten, eiproducten,…). Er werden weinig NC
Page 12 of 35
vastgesteld in vroegere controles en reeds veel controles op melk en eiproducten in de primaire productie; het opsporen van residus van geneesmiddelen: lichte daling (-3%); Diervoerder (DDGS= Dried Distillers Grains with Solubles) DDGS zijn bijproducten gebruikt bij de productie van bio ethanol. DDGS wordt weinig ingevoerd in België vandaar een vermindering van de tests in 2013; Monitoring van de bedrijfskolom eieren eind 2011 /begin 2012 (om de impact van kruiscontaminatie van gemedicineerd voerder op de bedrijfskolom van de eieren). Op basis van de resultaten van deze monitoring werd: • het productieschema aangepast om verontreiniging van kippenmengvoerder te voorkomen; • conforme resultaten werden vastgesteld voor het geteste mengvoeder en eieren; het opsporen van residus van pesticiden (-8%) - in 2012 is een monitoring geprogrammeerd op de quaternaire ammonium – zijnde een biocide (ontsmettingsmiddel) dat kan worden teruggevonden op bepaalde voedingsmiddelen. Op basis van de resultaten, die verwacht worden tegen februari 2013, zal op Europees niveau worden beslist of deze actie al dan niet de wordt aangehouden. Momenteel is ze niet geëncodeerd. 2 reden voor de daling van het aantal analyses is te wijten aan aanpassingen ingevolge de verordening 669/2009/ controle producten van niet dierlijke oorsprong; mycotoxines in levensmiddelen: 3.626 analyses zijnde een stijging met 2,7% (o.a. levensmiddelen op basis van granen, brood, feed….) – stijging aantal tests op bijproducten; fycotoxines (ASP, DSP, PSP) : 327 analyses, een daling met 1,8% (levende tweeklepige weekdieren) – door het aligneren van de programmatie van PSP met de 2 andere toxines; opsporing additieven in diervoeder (+0,9%) en in voeding (bvb. kruiden en oliën (verboden kleurstoffen), yoghurt (zoetstof); opsporing van migratie van stoffen in levensmiddelen (+8,1%): contactmaterialen (globale migratie), verpakkingen andere dan die uit polycarbonaat (bisfenol A); opsporing dierziektes (- 27,7%): schrapping tests voor de opsporing van Bonamia ostreae geen oesterkwekerijen in België. genotypering: daling met 4,4% (analyses opsporing scrapie, tests tracabiliteit rundvlees in beenhouwerijen); allergenen: stijging van het aantal analyses met 4,2% (bereide producten – toevoeging van hazelnotenallergeen); analyses op de denaturatie van dierlijke bijproducten: is gelijk gebleven(207); analyses voor de opsporing van histamines in vis & visproducten (= status quo); radioactiviteit: 1420 analyses op diervoeders (-1,4%) daling aanpassing i.f.v. de evolutie van de Europese regelgeving inzake ingevoerde levensmiddelen vanuit Japan; bestraling : 212 analyses (+11,6%): • Kikkerbillen kwaliteitsparameters (energie, proteïnes, vetstoffen,…): met 19% (nagaan overeenstemming van de voedingscomponenten op het etiket) • voedingsproducten (bereide producten): met 24,8%; • landbouwgrondstoffen (diervoeders, meststoffen, pesticiden): met 1%; GGO: met 13,1%: voedingsproducten – in 2013 zijn de tests ter opsporing van bepaalde GGO in rijst opgenomen in de screening (graanproducten – rijst ingevoerd uit USA); Diversen (-6,5%): – (-) minerale oliën, pinus amandii, pentachlorophenol, tributyltin, nitraat,.. – (+) dierlijk meel; – (idem) voor 3-MCPD, acrylamides, residu’s van verpakkingen, …
74. Walter Van Ormelingen, directeur van de Directie Plantenbescherming en Veiligheid van de plantaardige producten, licht het gedeelte “S1–programma 2013” toe. In dit gedeelte worden de analyses in de plantaardige primaire productie, op landbouwgrondstoffen en voor de opsporing van residu’s van pesticiden” nader toegelicht. 75.
Belangrijkste wijzigingen:
Vermindering van het aantal analyses
Pospiviroïden Survey op sierplanten (van 717 185 analyses = -74,2%) reden: advies EFSA stelt dat het risico van overdracht minimaal is;
Page 13 of 35
Survey Ralstonia solanacearum (bruinrot) in oppervlaktewater (Noord-Limburg en de Kempen), in beschermingsgebieden (van 575 450 analyses - 21,7%) reden: in afwezigheid van doeltreffende uitroeiingsmaatregelen (omwille van beperkingen in samenhang met natuurbehoudsmaatregelen), wordt de bacterie beschouwd als definitief gevestigd in het oppervlaktewater.
Verhoging van het aantal analyses
Ditylenchus dipsaci in plantuitjes: 400 600 analyses (+50%) reden : uitbreiding oppervlakte Hollandse ajuinproducenten komen zich vestigen in België toename aantal analyses; Globodera sp. (nematode/parasiet aardappel): 3.490 3.760 analyses (+7,7%) reden: meer aanvragen tot bemonstering in de boomkwekerijpercelen; Toevoeging van nieuwe analyses (ingevolge veranderingen/nieuwe plantenziektes die opduiken) Phytophthora lateralis op Chamaecyparis (cypresplanten) : +109 analyses reden: werd geplaatst op de EPPO Alert list ingevolge recente vaststellingen in NL, FR, IE; Thripidae (tripsen) in serreteelten: +111 analyses van sierplanten en +98 analyses van tomaten deze monitoring wordt uitgevoerd met het akkoord sector reden: informatie nodig over de aanwezige soorten (belangrijk voor de uitvoer) in België.
76. Opsporing van residuen van pesticiden in producten van plantaardige oorsprong, babyvoeding en andere, in diervoeder en dierlijke bijproducten 77. Globaal genomen zijn de analyses voor de opsporing van residuen van pesticiden gedaald met 8% (van 3.783 naar 3.480 analyses) t.o.v. 2012. Reden: aanpassingen cf. Verordening nr. 669/2009 (2012) - Quaternaire ammonium (zie hierboven). 78.
Producten van plantaardige oorsprong (fruit & groenten)
Risk based
Verhoging van het aantal analyses voor bolgroenten van 45 naar 119 staalnamen (+164,4%) : reden: effect verhoging van 2 naar 3 analyses; positieve analyses (fipronil); Verhoging van het aantal analyses voor graangewassen van 59 naar 119 staalnamen (+101,7%) : reden : effect verhoging van 2 naar 3 analyses; analyses (hexaconazole). NIEUW: geprogrammeerde monsters bij de producenten (25) hoeveverkoop; Babyfood. Voeding voor zuigelingen: gelijk aantal analyses (110) : 45 monsters van babyvoeding (plantaardig). Er worden tevens stalen genomen van poedermelk, opvolgmelk voor zuigelingen enz. Andere analyses Producten van dierlijke oorsprong : 766 742 monsters (-3,1%) waarvan 30 monsters van koemelk en van varkensvlees in het kader van het gecoördineerd EU-controleprogramma 2013 (idem 2012). Risico’s moeten naar onder toe herzien worden (organochloor/varkensvet).
Diervoeder en dierlijke bijproducten
Globaal genomen is het aantal analyses licht gedaald met 1,7% (10.66410.479 analyses); Verdeling over andere matrices: • Salmonella in bijproducten van olie geproduceerd in België : 15 analyses in 2013 • Salmonella in varkensvoeder (aanbeveling van het WetCom) : 91 119 (+30,7%) • PAK in artificieel gedroogde grondstoffen [analyseresultaten van de SBP(sectoraal bemonsteringsplan)-resultaten]: 15 in 2013 • Zware metalen (Cd, Pb) in de aardappelpulp : 10 in 2013 • HCN in linnen: het betreft 15 analyses Verhoging op basis van risico-evaluatie: • Salmonella in ingevoerde petfood: van 10% naar 66% • Garanties m.b.t. geneesmiddelen (wijziging van de prevalentie) : 174 196 (+12,6%). Verlaging op basis van risico-evaluatie:
Page 14 of 35
Verboden geneesmiddelen en kruiscontaminatie: o Aangepast productieschema om contaminatie van voeder voor leghennen te vermijden; o conforme resultaten voor getest voeder en eieren o schrapping controles op DDGS (Dried Distillers Grains with Solubles): - 45 analyses (weinig import) Cadmium in additieven en mengvoerder : 236 178 analyses (-24,6%): aanpassing van de becijfering rekening houdende met het SBP (resultaten sectoraal analyseplan); Garanties m.b.t. additieven in mengvoeder: 153 139 analyses (-9,2%) : risico-evaluatie;
79. Aanpassingen van het aantal analyses ingevolge SBP : -153 analyses (zware metalen, mycotoxines, pesticides). 80. Op de vraag van Thierry Smagghe i.v.m. residuen van bestrijdingsmiddelen voor producten van plantaardige oorsprong, antwoordt Walter Van Ormelingen dat het grootste gedeelte van deze monsters worden uitgevoerd op verse groenten en fruit. 81. Het betreft de controle op de autocontrole, m.a.w. op de monitoring door de sector georganiseerd, merkt Herman Diricks op. Gelet op de Russische vereisten wordt toegekeken op deze sector monitoring. Naast het sectoraal bemonsteringsplan voor de exportproducten (plantaardige) naar Rusland neemt het Agentschap daar bovenop nog een aantal extra monsters om aan te tonen dat het Agentschap als overheid toeziet op de autocontrole. 82. Na analyse van de RASFF door de Europese Commissie wordt vastgesteld dat 50% van RASSF afkomstig zijn van grondstoffen uit India vnl. mycotoxines. In welke mate houdt het bemonsteringsplan van het FAVV hiermee rekening, vraagt Yvan Dejaegher. Wat opsporing van salmonella op voeders betreft heeft Bemefa aan het Wetcom meegedeeld dat de sector 6000 stalen laat analyseren op jaarbasis. 83. Jean-Philippe Maudoux antwoordt dat de EC overweegt om een strengere controle in te voeren op grondstoffen (aflatoxinen) afkomstig uit India. Deze problematiek is gedekt door de programmering van 2013. In de programmering zijn een aantal monsternemingen voorzien bij invoer. Indien de invoer stijgt zal het aantal gerealiseerde tests eveneens stijgen. Wat de 2de opmerking betreft, is de Voorzitter zich bewust van de inspanningen die door Bemefa worden geleverd. De resultaten van de RASFF worden meegenomen in de risicoevaluatie. 84. Pierre Naassens, Directeur van de Directie Diergezondheid en Veiligheid van de dierlijke producten, licht het gedeelte ”S2-programma 2013” toe. In dit gedeelte worden de analyses uitgevoerd in de dierlijke primaire productie en op de hygiëne in de inrichtingen (slachthuizen – broeierijen)” nader toegelicht. Primaire dierlijke productie (op de hoeve) -
-
bij levende dieren: hormonen, contaminanten en residus: zelfde niveau van bewaking Androgenen, gestagenen, oestrogenen, bêta-agonisten, corticostéroïden: ongewijzigd Thyreostatica is er een duidelijke daling: 111 85 analyses (- 23%) reden: op basis van een advies Wetcom 12-2011 dat de drempelwaarde heeft verhoogd (als X > 100 ppb = illegale behandeling); omdat heel lage concentraties evt. een natuurlijke oorsprong kunnen hebben en pas vanaf 100ppb besloten wordt dat het om een illegale behandeling gaat. Bij toepassing van deze methode werden geen NC gevonden vandaar dat na een verhoging van het aantal analyses in 2011 & 2012 werd besloten tot een verlaging matrix = urine; Chloramphenicol (varkens en pluimvee) : 195 110 analyses (- 43,6%) vermindering gezien het laag risico op gebruik sterke daling aantal analyses.
Koemelk: -
(-) het laag risico op gebruik van verboden stoffen : dus vermindering aantal analyses van 309 229 analyses (- 26%); er wordt rekening gehouden met de sectorale monitoring;
Page 15 of 35
-
(+) de analyses op diergeneesmiddelen: 300 350 analyses (+ 16.6%): aantal bepaald gebaseerd op de FAVV-methodologie – stijging van het aantal analyses door toevoeging van flumethrine geregistreerd als geneesmiddel in de handel; (+) contaminanten: 307 333 analyses (+ 8.5%): aantal analyses vastgesteld volgens FAVV-methodologie en ventilatie i.f.v. de huishoudkorf en het risico op besmetting.
Paardenmelk: opsporing hormonen, diergeneesmiddelen en contaminanten (zware metalen, dioxines, residuen van bestrijdingsmiddelen, …): verhoging van het aantal analyses van 20 200 analyses (+900%) – de stijging is gebeurd op basis van de informatie verkregen van het FAGG waarin gesteld wordt dat er veel paarden behandeld worden met diergeneesmiddelen die in feite niet mogen worden toegediend aan paarden. Vaststelling van fouten bij het cascadesysteem op het terrein + monitoring.
Eieren (= zelfde tendens)
Verboden stoffen: 151 96 analyses (- 36,4%) Diergeneesmiddelen: 225 295 analyses (+ 31%) Contaminanten: 90 154 analyses (+ 71,1%) : aantal analyses vastgesteld volgens FAVVmethodologie (+ ventilatie i.f.v. de huishoudkorf en het risico voor verboden stoffen en contaminanten) Verhoging van het aantal analyses op eieren vrije uitloop (risico op besmetting) het risico op het aantreffen van contaminanten is duidelijker hoger.
Slachthuizen Residuen -
Pyrethroïden en flumethrine : 250 349 analyses (+ 39,6% ): toevoeging van flumethrine aan het diergeneeskundig arsenaal
Verboden gebruik -
Thyreostatica : 303 248 analyses (- 18,1%) reden: geen NC en advies Wetcom 12-2011(als X > 100 ppb = gebruik illegale stoffen) Verboden stoffen: 1.302 1.167 analyses (- 10,4%): laag risico m.b.t. gebruik
85.
Slachthuizen en uitsnijderijen - microbiologie Hygiëne-indicatoren, totaal kiemgetal: 1.363 1.599 analyses (+17,3%) ingevolge de ongunstige resultaten van 2011; E. coli (indicator + VTEC-problematiek) : 1.676 2.834 (+ 69,1%) op vraag van het Wetcom (reden: om te beschikken over statisch vergelijkbare gegevens zodat de resultaten van jaar tot jaar kunnen worden vergeleken) (na verlaging programma 2012); Enterobacteries: controle van de autocontrole : 800 600 analyses (-25%) reden: vermindering van het aantal slachthuizen voldoende capaciteit; VTEC (E. coli O157:H7 + 4 serotypes) : 1.225 1.197 (-2,3%) op basis van risico-evaluatie. In de slachthuizen blijft de bemonstering dezelfde, bij het versneden vlees worden de analyses verminderd omdat gebleken is dat het daar minder zinvol is, maar er is een verhoging van het aantal analyses op gehakt vlees en de vleesbereidingen.
86.
Dierengezondheid: voornaamste wijzigingen
Verlaging aantal analyses: Ziekte van Aujeszky: 300.000 136.000 analyses (-54,6%) / reden: België heeft de officieel vrije status; Salmonella pullorum en gallinarum : 38.160 18.660 analyses (-51,1%)/ reden: deze twee tests zijn gegroepeerd in één test voor de 2 serotypes; Runderleucose : 40.000 25.000 analyses (-37,5%)/ reden: geen onderzoek meer in de kwekerijen zonder abortus; Bonamia ostreae : 0 analyses (-100%)/ reden: geen oesterproductie meer in België; TSE: 152.320 146.130 analyses (-4,1%) / reden: aanpassing aan realisaties voorgaande jaren voor runderkadavers (Rendac) en verdachte runderen. Verdere aanpassingen in 2013 voor gezonde slachtrunderen zijn nog niet opgenomen in afwachting van beslissing EC.
Verhoging aantal analyses:
Runderbrucellose: 50.000 110.000 analyses (bloed en tankmelk) (+120%) reden: heropflakkering in 2012 – een verdubbeling van de analyses voor volgend jaar/(verhoging
Page 16 of 35
de
analyses op de contactbedrijven + 2 testen op tankmelk. De 3 ronde van de analyses op de tankmelk wordt in november uitgevoerd; Brucellose kleine herkauwers: 7.200 9.700 analyses (+34,7%) Reden: aanpassing aan realisatie voorgaande jaren en abortusprotocol bij kleine herkauwers door het Schmallenbergvirus; MRSA varkens: van 0 naar 385 analyses: reden = uitvoering van een programma over drie jaar - in 2011 werden reeds analyses gedaan op legkippen, in 2012 op rundvee en in 2013 op varkens. De prevalentie bij varkens is veel hoger dan bij runderen en kippen.
87. Vicky Lefevre, directeur bij de Directie Transformatie en Distributie van de levensmiddelen, licht het gedeelte “S3-programma 2013” toe. In dit gedeelte worden de analyses m.b.t. de levensmiddelen en non-food nader toegelicht. Additieven/Aroma’s: Toevoeging (kwantitatief lage aantallen klein risico) Benzoaat in kaasstremsel (10) om na te gaan of de huidige hoge norm (12000 mg/kg) kan verlaagd worden, voor andere enzympreparaten is de norm immers lager (5000 mg/kg) (CCER); Steviolglycosiden in frisdranken (25) aangezien vrij nieuwe toelating en veel interesse voor deze zoetstof (CCER) – naast frisdranken nu ook in sojadrinks; Fosfaten in andere dranken (andere normen) : plantaardige eiwitdrank (20), in UHTmelk (20). Nagaan of fosfaten werden gebruikt om de homogeniteit van de melk te verzekeren tijdens verhitting (zou enkel nodig zijn bij melk van mindere kwaliteit). Het gebruik van fosfaten moet dan geëtiketteerd worden; 4-methylimidazool (4-MI) in karamelkleurstoffen (20) : nagaan of bestaande norm gerespecteerd wordt en naar aanleiding van productie van cola voor Amerikaanse markt met minder 4-MI (CCER) m.a.w. in de USA liggen de normen lager dan in Europa.
Microbiologie Toevoeging analyses VTEC (volgende serotypes worden opgespoord: O157, O26, O111, O103, O145 en O104:H4), E. coli en Salmonella spp in scheuten in TRA (73 monsters), DIS (80), groothandel in groenten (74) en GIP (10) naar aanleiding van het nieuwe criterium voor VTEC in scheuten; Verhoging analyses Salmonella spp, E. coli, Staphylococcus coagulase in boter op basis van rauwe melk op de hoeve (93 113, +21,5%) wegens het belang van de korte keten; Verlaging Enterobacteriaceae, E. coli, Clostridium perfringens, Salmonella spp, Listeria monocytogenes, Campylobacter spp in pita in de horeca: halvering van het aantal stalen wegens moeilijkheden bij de bemonstering van warme levensmiddelen (227 114, -49,8%); Andere wijzigingen: zijn verschuivingen tussen de sectoren PRI, TRA en DIS zodat de volledige keten bemonsterd wordt; Andere wijzigingen zijn verschuivingen tussen de sectoren PRI, TRA en DIS zodat de volledige keten bemonsterd wordt. Eigenlijk vooral een verschuiving van DIS naar PRI en TRA. Maar het aantal monsters in DIS blijft hoger.
Contaminanten Toevoeging Melamine (65) in zuigelingen- en opvolgzuigelingenvoeding wegens norm sinds 1/7/2012; Ergot alkaloïden (CCER) op basis van een aanbeveling EFSA 2012): 180 monsters in rogge, granen, bloem, babyvoeding. Verhoging PAK: 210 274 (+ 30%), op basis van een advies WetCom 14-2009: vraag voor meer aandacht voor PAK’s in levensmiddelen (gerookt spek/ham, stengelgroenten en granen); Zearalenone: 75 115 (+ 53%) op basis van een aanbeveling EFSA 2011 op producten op basis van granen, maïs, tarwebloem, brood en bereide producten op basis van soja;
Page 17 of 35
-
T2/HT2(mycotoxines): 270 360 (+ 33%) op basis van een EFSA-opinie en ook wegens het hoger risico op NC omwille van een nat voorjaar/zomer. Verlaging Gebromeerde vlamvertragers (PBB, PBDE, HBCDD): 300 180 (- 60%), cfr. EFSAopinies 2012: geen negatieve effecten op de volksgezondheid aan huidige blootstelling via voeding; Perfluoralkylverbindingen (PFAS): 59 40 (-20%), cfr. EFSA-opinie 2012: geen negatieve effecten op de volksgezondheid aan huidige blootstelling; Dioxines, Dioxin Like PCB: 1.278 774 (-39%), 0 NC in de levensmiddelen in 2011, een gedaalde blootstelling ingevolge EFSA rapport 2012 en een studie FOD + reeds veel controle in PRI; Cd: 537 297 (-45%) (in verleden tijdelijke verhoging aantal monsters wegens discussies nieuwe EU-normen); Pb: 493 323 (-34%) (in verleden tijdelijke verhoging aantal monsters wegens discussies nieuwe EU-normen); Aflatoxine M1: 131 80 (-39%), goede resultaten afgelopen jaren, ook monitoring in PRI en door sector (in kaas, melk en yoghurt); Pinus armandii (pijnboompitten): 70 45 (-35%), aantal klachten in 2011 quasi nihil en omdat er een striktere opvolging in China.
Migratie - contactmaterialen Toevoeging migratie van Bisfenol A uit kunststoffen (andere dan polycarbonaat dus andere polymeren dan deze die nu worden opgespoord) gezien de ophef rond deze parameter (25 bij fabrikanten van verpakkingsmateriaal en 25 in de distributie). Verbod in zuigflessen op basis van polycarbonaat (Eur. Regelgeving), in andere polymere contactmaterialen is er een migratie toegestaan van 0,6 mg/kg en vanaf 01/01/2013 is het op basis van een nationale norm verboden in verpakkingsmateriaal dat gebruikt wordt voor de voeding van kinderen van 0 tot 3 jaar; globale migratie op verpakkingen uit kunststof zullen worden bemonsterd bij fabrikanten van verpakkingen (90 stalen), dit is een nieuwe activiteit – er is een duidelijke stijging op het vlak van de migratie.
Eventueel toe te voegen analyses (na evaluatie van de analytische mogelijkheden): -
-
nieuwe parameter: Bisfenol S in kunststof naar aanleiding van discussies op Europees niveau en met de FOD Volksgezondheid blijkt dat dit een alternatief zou kunnen zijn voor bisfenol A. De bedoeling is om een zicht te krijgen op de situatie (gebruik bisfenol S in verpakkingsmateriaal in België); bijkomende inktcomponenten uit bedrukt papier en karton (naar aanleiding studie Ugent): het is een monitoring om een idee te verkrijgen van wat gebruikt wordt in België. Het moet nog bekeken worden met DG labo om deze analyses uit te voeren minerale olie (MOAH en MOSH zijnde aromatische koolwaterstof & verzadigde koolwaterstof) op gerecycleerd papier en karton: op basis van een EFSA-advies.
Nutritionele parameters en etikettering 88. Op een vorig RC werd toegelicht op welke manier de nieuwe Europese regelgeving m.b.t. de algemene gezondheidsbeweringen zal worden geïmplementeerd. Vanaf 2013 zullen controles worden uitgevoerd op basis van de positieve lijst met andere woorden: Wijzigingen in de controles op de beweringen naar aanleiding van de wijzigingen in de wetgeving m.b.t. gezondheidsbeweringen (Verordening 432/2012): men gaat controleren op basis van de positieve lijst, waarbij in fasen gewerkt wordt nl. in een eerste fase worden de controles gedaan in de transformatie, in een 2 fase ook in de distributie waar de nadruk meer gaat liggen op levensmiddelen met een korte tot middellange houdbaarheidsdatum. Dit zijn geen analyses maar controle van de etikettering. Specifieke actie rond transvetzuren in bepaalde levensmiddelen (>200 monsters) zoals margarines, zoute snacks, gevulde chocolade en biscuits om inname van transvetzuren na te gaan (op basis van een advies van het Wetcom). Er bestaat enkel een norm voor babyvoeding.
Water gebruikt bij de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen •
Toevoeging op basis van een advies van het Wetcom om meer aandacht te besteden aan water andere dan distributiewater zoals putwater en gerecycleerd water:
Page 18 of 35
• •
- Putwater kleine producent op de hoeve (DIS – TRA); - Putwater DIS en HORECA & collectiviteit; Schrapping: - Chloraten, chloriet, strontium (geen norm vooropgesteld); Verhoging: – Verhoging van 10% voor putwater en gerecycleerd water gebruikt in met activiteiten in TRA en DIS: • Operationele doelstelling; • Advies van het Wetcom.
Overige parameters: Toevoeging: -
calcium in separatorvlees: 40 stalen in TRA om een verschil te maken tussen de zachte en de harde methode; monitoring van cafeïne in voedingssupplementen in tabletvorm en energieshots (40) (CCER) op basis o.a. advies HGR en er bestaat reeds ontwerp voor toekomstige norm. Er bestaat een ontwerp voor een Belgische norm van 80 mg/dag. Voor tabletten en energieshots bestaat er geen norm. Het Agentschap voert in voorkomend geval een monitoring uit. En voor niet alcoholische dranken bvb. energiedranken bestaat er wel een nationale norm van 320mg/liter en zullen er acties worden ondernomen bij NC.
89.
Tot slot verwijst Vicky Lefevre naar de twee overzichtstabellen m.b.t. de programmatie TR & DIS 2012-2013 op parameter en de programmatie TRA & DIS 2012-2013 op matrix.
Punt 5. Realisatie van het controleplan van het 1ste semester van 2012 90. Jean-Marie Dochy geeft een toelichting bij de stand van zaken van de controleactiviteiten voor het eerste semester van 2012 (periode januari tot juni 2012). Er wordt een vergelijkig gemaakt van de resultaten van het 1ste semester van de afgelopen 3 jaar. 91. Er wordt aangehaald dat:
het aantal missies globaal gestegen is met 4,9% = het aantal bezoeken van bij operator (visites). Één missie houdt een verplaatsing in waarbij verschillende checklists (= inspecties) kunnen worden ingevuld en verschillende monsternemingen kunnen worden uitgevoerd; het aantal controles (die worden uitgevoerd in het kader van een missie) is status quo gebleven omdat: een aantal CL zijn geschrapt, de focus werd gelegd op de sector PRI (→ opvolging 600 bedrijven →monsternemingen/ bloedstalen in het kader opvolging brucellose), schrapping scope tuberculose (800 controles).
92. Uit een vergelijking van het aantal missies en controles voor de periode 1ste semester 2010, 2011 en 2012 is gebleken dat het aantal missies toegenomen zijn. Tot juni 2012 werden er 61.933 missies en 152.427 controles uitgevoerd. Dit komt neer op een gemiddeld aantal inspecties (= ingevulde checklists) per missie van 2,46 (= bedrijfsbezoek), m.a.w. een lichte daling t.o.v. 2011. 93. Uit een vergelijking van het globaal aantal controles over de verschillende sectoren en de GIP blijkt dat voor de eerste 6 maanden van 2012, het percentage tussen de sectoren als volgt wordt verdeeld: 49,59%distributie (↑ DIS) 13,05% transformatie (↓TRA)
Page 19 of 35
32,67%primaire productie (↓ PRI) 4,35% PIF (status quo) 0,33% 2 sectoren (↑) 94. Uit de verdeling van het aantal controles per type (inspecties checklists/monsternemingen/andere/administratieve missies) blijkt dat:
met
- het aantal inspecties is gedaald; - het aantal monsternemingen status quo zijn gebleven; - het aantal adnministratieve missies in het kader van een andere operator zijn toegenomen. 95. Uit de verdeling van aantal controles per motief en per type: -
een lichte daling van het aantal controles in uitvoering van het controleplan;
-
stijging van het aantal erkenningen;
-
een stijging van het aantal hercontroles met 22% (een spectaculaire stijging met 325% in vergelijking met 2008). Deze stijging is toe te schrijven aan het feit dat een hercontrole zal worden uitgevoerd bij iedere operator die een verwittiging of PV heeft verkregen, om na te gaan dat hij de nodige maatregelen heeft getroffen;
-
een lichte daling van het aantal tussen 2011 en 2012. T.o.v. 2008 (=1160 klachten) heeft zich een verdubbeling van het aantal klachten afgetekend;
96. In de 1ste trimester bedraagt het totaal aantal monsternemingen 27.410 monsternemingen → status quo t.o.v. 2011. Het ritme van de monsternemingen dat een PCE moet volgen is vastgelegd. De planning van de controles volgt uit het controleprogramma. 97. Wat het aantal checklists (CL) per sector betreft (inspecties in het kader van het controleplan): voor distributie status quo, in de sector van de transformatie een zeer lichte stijging en een sterke daling van de controles (reden: vermindering scopes) in de primaire sector. 98. Wat het aantal inspecties met checklists per scope betreft: - voor infrastructuur, inrichting en hygiëne (25.172 inspecties) → 28,52% NC; - voor meldingsplicht en de autocontrolesystemen kennen een licht gunstige evolutie; - voor traceerbaarheid (16.135 inspecties) →8,40%NC. 99. Uitsplitsing van het aantal CL’s per scope voor de controlesectoren: DIS::* globaal genomen is het aantal inspecties in DIS toegenomen; * infrastructuur, inrichting en hygiëne: 40.760 operatoren werden gecontroleerd - dit resulteerde in 39,29% (NC) wat een lichte verbetering inhoudt t.o.v. 2011 met 5%; * rookverbod – het FAVV verricht geen controles meer op het rookverbod in de cafés, behalve in het kader van speciale acties zoals DIS in de stad. De FOD Volksgezondheid voert ze uit; * autocontrolesystemen zijn beter gekend door de operatoren. Maar er worden 44,55% NC vastgesteld. Bij de audit moet de operator een antwoord geven op gestandaardiseerde vragen. In elke sector worden drie vragen gesteld die betrekking hebben op het autocontrolesysteem die terug te vinden zijn in de sectorgids. Deze vragen worden gesteld om na te gaan of hij op de hoogte is
Page 20 of 35
bijvoorbeeld van de gevaren, meer bepaald over corrigerende en preventieve maatregelen die hij moet nemen in zijn autocontrolesysteem. In 44,55% kennen ze die methodologie van HACCP of AC-systeem nog niet genoeg; TRA: * cijfers verbeteren lichtjes maar infrastructuur, inrichting en hygiëne is nog voor verbetering vatbaar (9,86% NC); * inspectie (begrip en toepassing) autocontrolesystemren worden in 11,64% NC vastgesteld; * meldingsplicht : wat wordt gecontroleerd: a) de aanwezigheid register (voor de meldingen), b) de klachten, c) opvolging van de klachten en d) nagaan of er een melding is gebeurd in geval van gerechtvaardigde klacht. * traceerbaarheid worden de operatoren 1 à 2 keer per jaar gecontroleerd. Er wordt nagegaan of ze over een register beschikken en of de klachten worden opgevolgd. PRI :* op het vlak van de diergezondheid een sterke daling van het aantal inspecties (diergeneesmiddelen, epidemiologisch toezicht, diergezondheid); * voor de plantaardige sector: de meerderheid van de inspecties zijn gepland in de 2de helft van het jaar (vanaf juli); 100. De globale controleresultaten van 2011 en 2012 zijn quasi status quo. 76,08% van de controles zijn niet gunstig voor wat betreft administratieve missies in het kader van een maatregel bij een andere operator. Een evolutie van ongunstig naar meer en meer gunstige resultaten voltrekt zich slechts geleidelijk aan. 101. Indien de resultaten van de controles per sector worden bekeken dan ziet men een lichte daling voor DIS van het aantal niet gunstige inspectie van 24,94% naar 23,81%. Voor de sector TRA eveneens een lichte verbetering van de niet gunstige resultaten gaande van 7,30% naar 7,07%. De gunstige inspectieresultaten bij PRI zijn nog licht verbeterd van 88,28% naar 89,94%. 102. Maatregelen genomen in uitvoering van monsternemingen per controlesoort/maatregelsoort/maatregeltype: er wordt een onderscheid gemaakt per type maatregel zijnde documenten (brief, PV) en maatregelen (definitief beslag, waarschuwing, tijdelijke sluiting..). Ook hier is er een verbetering opgetreden en ingevolge uitgevoerde inspecties werden 59 definitieve beslagen uitgevoerd en 142 PV uitgeschreven. 103. Maatregelen genomen na uitvoering van inspecties per controlesoort/maatregeltype: een verhoging van het aantal definitieve beslagen omwille van inbreuken die worden vastgesteld. Het aantal PJ is gestegen van 1077 PJ in 2011 naar 1192 in 2012. Bij 17393 inspecties dienden in de eerste 6 maanden van 2012 geen maatregelen genomen (= status quo). 104. Wat de evolutie betreft van het aantal opdrachten met inbreuk en PV : van de 61.933 missies werd er in 3,96% van de gevallen geverbaliseerd (= een lichte ↑in vergelijking met 2011). Wat de evolutie tussen de Gewesten betreft zijn er geen grote verschillen tussen het Vlaams en het Waals Gewest, maar voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest blijven het aantal missies met PJ van inbreuk zeer hoog (11,37%). 105. In de eerste trimester van 2012 werden 114.441 certificaten afgeleverd (stabilisatie van het cijfer). 106. Wat de evolutie betreft van het aantal PJ van inbreuk tussen de sectoren DIS, TRA & PRI: - DIS →in 4,17% (tegen 4,52% in 2011) van missies PJ inbreuk→ in uitvoering controleplan;
Page 21 of 35
→in 10,81% werden NC vastgesteld (tegen 10,14% in 2011) in het kader van een hercontrole; → - TRA → in 2,08% (tegen 1,70% in 2011)van missies PJ inbreuk→ in uitvoering controleplan; → in 6,44% werden NC vastgesteld (tegen 5,96% in 2011) in het kader van een hercontrole - PRI → in 1,60% (tegen 1,30% in 2011)van missies PJ inbreuk→ in uitvoering controleplan → in 4,86% werden NC (tegen 2,88% in 2011) vastgesteld in het kader van een hercontrole.
107. Geen spectaculaire evoluties maar voor DIS nemen de maatregelen van jaar tot jaar af. 108. Voor wat de personeelsevolutie betreft heeft de DG Controle een personeelsbezetting van 93,81% van zijn personeelsplan. 109. Eerste conclusie voor het eerste semester van 2011: stijging van het aantal missies met 4,95%; daling van het aantal controles (CL) met 0,54%; stijging van het gemiddeld aantal controles per missie met 7,3%; sterke stijging aantal hercontroles met 21,92% ; daling van het aantal klachten met 3,59%; een stabiel aantal certificaten werd afgeleverd; uitvoering controleplan monsternemingen voor 99,42% uitgevoerd; daling aantal monsternemingen met 5,62% ; daling aantal inspecties met 4,23%; daling van het aantal niet gunstige resultaten inspecties met 0,68%; stijging van het aantal niet gunstige resultaten monsternemingen met 12,02%.
110. Reacties van de leden van het RC: 111. De Voorzitter haalt aan dat evt. vragen m.b.t. de uitvoering van het controleplan naderhand kunnen worden toegestuurd. 112. Véronique Bert vraagt meer detail te verstrekken bij dia 8 over controles van infrastructuur, inrichting en hygiëne bij DIS. Wat wordt er gecontroleerd bij controles van verpakking en etikettering? De DG Controle zal deze specificaties bezorgen aan Unizo.
Punt 6. Benchmarking met DK (missies van eind januari en begin februari 2012): vergelijking van de werkmethodes, smiley, beschikbaarheid van de gegevensbanken, centralisatie of decentralisatie, enz. 113. Bert Matthijs, Directeur Regionale Directie van de DG Controle (NL), geeft een toelichting bij vermelde benchmarking met DK en een overview van de verschillende bezoeken. 114. Doel bezoek: nagaan hoe de voedselveiligheid wordt gecontroleerd in Denemarken (DK). Het bezoek volgt uit: •
Het Business plan 2009 – 2011 van Gil Houins, gedelegeerd bestuurder van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen meer in het bijzonder de strategische doelstelling 12 : “Internationale context” : uitvoering van een benchmarking DK, UK en FR;
Page 22 of 35
•
De operationele doelstelling van de DG Controle: 12.1: vergelijkende studie van de organisatie van inspectiediensten in het buitenland. Er werd gevraagd om zoveel mogelijk de inspectiedienst te vergezellen bij controles op het terrein om een zicht te hebben op de manier waarop wordt opgetreden in reële omstandigheden (in afwezigheid van hiërarchische chef);
•
Een vragenlijst werd voorbereid door NICE.
115. Het programma loopt over drie dagen waarbij: - dag 1: een voorstelling van het Deense controlesysteem zijnde een theoretische toelichting; - dag 2: het volgen van inspecties in de distributie; - dag 3: het volgen van een inspectie bij een voederfabrikant en een landbouwbedrijf. 116. Hij benadrukt dat de DG Controle steeds bereid is om extra info te verstrekken aan de leden over het programma van dag 1. 117. Op dag 1 werd naast een theoretische toelichting van het Deens controlesysteem tevens een toelichting gegeven over het Deense Smileysysteem:
Hierna volgt een interpretatie van het Deens systeem volgens FAVV-normen, waarbij de 4 Deense smileys als volgt dienen geïnterpreteerd:
Page 23 of 35
118. Verder wordt benadrukt dat zij eveneens bedrijven kunnen sluiten. Naast het vermelde systeem beschikken ze tevens over het systeem van de Elite smiley.
119. De “Elite smiley” wordt toegekend aan bedrijven met de beste inspectiegeschiedenis (op zijn minst 4 inspectierapporten zonder sancties en alle inspectierapporten van de laatste 12 maanden zonder sancties). Deze ‘Elitestatus’ is echter “enkel” toepasbaar op bedrijven die op zijn minst 1 x per jaar geïnspecteerd worden. Het bedrijf ontvangt een Elite smiley-sticker die ze op een zichtbare plaats aanbrengen. 120. In voorkomend geval moet de operator het inspectierapport verplicht afficheren op een zichtbare plaats. Alle info omtrent inspectierapporten is terug te vinden op de website: http://www.findsmiley.dk . Een operator die over een website beschikt is verplicht om een link te maken naar vermelde DK website. 121. Praktisch op het terrein: op dag 2 werden twee inspecteurs/controleurs gevolgd tijdens de inspecties bij een bakkerij, een beenhouwerij, een detailhandel en een horecazaak (restaurant). Monsternemingen in het Deens controlesysteem worden genomen door specifieke monsternemers “samplers”, die soms in team werken met controleurs en inspecteurs. 122. Bezoek bakkerij (4 FTE actief in de productieruimte, 2 FTE in de winkel, enkel verkoop BtoC). In voorkomend geval had de bakker 4 smileys verkregen (in de laatste 12 maanden) en uiteindelijk ook de elite smiley. In voorkomend geval wordt een algemeen beeld geschetst aan de hand van foto’s die met toestemming van de Deense autoriteit werden genomen. Op die manier komt men te weten hoe het systeem in de praktijk functioneert en over de algemene toestand in de bakkerij zelf (in casu plafond niet ok, waren & producten gestapeld op de vloer, vuil sterfputje, slechts één lavabo voor het wassen van de handen en het reinigen van voedingsmiddelen, ..). Uit het bezoek kwam naar voren dat de Deense collega’s de temperatuur meten door het leggen van de thermometer in de koelkast, waardoor ze eigenlijk de luchttemperatuur meten. Het FAVV daarentegen meet de kerntemperatuur van de producten. In de winkelruimte was de t° in de koeltoog 8,8°C. In België heeft dit als resultaat dat de producten onherroepelijk
Page 24 of 35
worden verwijderd en gedenatureerd. In DK mag de operator ze nog verkopen binnen de 3 uur na de inspectiecontrole. Zij controleren tijdens dit bezoek tevens het ACS. De betrokken operator beschikte over een online ACS. 123. Voor de rapportering beschikken de inspecteurs over een portable PC en encoderen ze de gegevens ter plaatse met als resultante het controlerapport. Zij werken niet op basis van CL’s maar beschikken over een applicatie met een aantal referenties. Ze zijn niet verplicht om iedere referentie te controleren. 124. Op basis van de FAVV-observaties bij deze operator werd de CL DIS 2326v4 “Detailhandel brood en verse patisserie: infrastructuur, inrichting en hygiëne” ingevuld, waarbij men indien men niet zeker was, oordeelde in het voordeel van de operator of waarbij een aantal punten als niet van toepassing werden aangeduid. Het eindresultaat voor deze CL: • •
52% NC met 2 major NC en 20 minor NC; Ook de CL DIS 2445 v2 “Inspectie autocontrole brood- en banketbakkerij” zou als NC afgesloten worden.
125. Resultaat van deze controle = ongunstig met PV van inbreuk. 126. In hun inspectierapport stellen de Deense inspecteurs volgende opmerkingen i.v.m. de het hygiënisch omgaan met voedsel, schoonmaak, onderhoud. Dit resulteerde in de aflevering van een 4de smiley op rij waardoor de inspectie werd afgesloten met een elite smiley voor dit bedrijf. 127. Bezoek beenhouwerij in het kader van een hercontrole. 128. Hercontrole volgend op een voorgaande ‘ekstra kontrol’ (12/12/2011) die met een vermaning werd afgesloten. De oorspronkelijke controle (31/10/2011) werd ook afgesloten met een vermaning, de hoofdopmerking toen was het gebrek aan reiniging. De eerste hercontrole van 12/12/2011: – –
probleem met het gebrek aan reiniging is opgelost; nieuwe vaststelling tijdens deze eerste hercontrole: probleem met de scheiding van vers vlees en klaargemaakte schotels in de koeltoog.
129. Bij een dergelijke hercontrole worden normaal enkel de NC’s van de vorige controle gecontroleerd, maar de FAVV-aanwezigheid heeft geleid tot een min of meer normale controle bij deze operator. 130. Algemeen beeld van de toestand in de beenhouwerij: bvb. de verlichting is niet afgeschermd, gebruik van zagemeel op de vloer, in de koelcel/het ontbreken van etikettering op producten van eigen fabricaat, in het atelier is er veel vlees in behandeling, in de keuken was er erg veel condens – vliegenramen ontbreken, in de keuken staat een rookkast – de keukenruimte fungeert als opslagruimte. 131. Resultaat van de Deense controle: het controlerapport met een gunstige smiley. 132. Bezoek detailhandel in het kader van een hercontrole 133. Hercontrole volgend op een voorgaande ‘ekstra kontrol’ (04/01/2012) die met een vermaning werd afgesloten. Ook de twee voorgaande controles (19/09/2011 en 01/11/2011) werden met een vermaning afgesloten. Bij deze operator waren er bij de voorgaande controles telkens problemen vastgesteld met etikettering (datum) en met temperatuur van bevroren levensmiddelen. 134. Algemeen beeld van de toestand in de detailhandel: bij de inspectie werd een blik kokosmelk aangetroffen dat een niet toegelaten bewaarmiddel bevatte. De inspecteur heeft contact opgenomen met het hoofdbestuur. De winkelier werd gevraagd om deze
Page 25 of 35
blikjes uit de winkel te verwijderen, de inspecteurs maakten foto’s van de facturen van inkoop en gingen deze zaak verder afhandelen met de leverancier. 135. Tijdens deze controle werden ook opnieuw vervallen levensmiddelen gevonden (in de koelkast). In DK moeten 7 vervallen producten gevonden worden vooraleer men kan overgaan tot het nemen van verdere maatregelen. Deze producten werden gevonden met als resultaat dat er geen happy smiley kon worden afgeleverd. De operator kreeg opnieuw een vermaning met daaraan gekoppeld een hercontrole. Bij een volgende negatieve controle zou de operator een boete krijgen van 500 à 1000 euro. 136. Op 20/02 (twee weken) na ons bezoek was er weer een hercontrole in deze zaak, ditmaal was het resultaat van de controle een ‘happy smiley’. 137. Elk van deze controles (5 op 6 maanden) duurde ongeveer 45 min à 1 uur. 138. Bezoek horeca-zaak (Kopenhagen) 139. In deze horeca-zaak werd naast een gewone controle ook een ‘campagne’ controle uitgevoerd. Deze ‘campagne controle’ is gericht op het gebruik van speciale ingrediënten en hun benaming op de menukaart van het restaurant bvb. bij vermelding cheddar op de menukaart zal effectief worden nagegaan of met vermelde kaas wordt gewerkt. 140. Het restaurant werd geselecteerd voor deze campagnecontrole omdat er op dit gebied in het verleden problemen waren vastgesteld. Tijdens deze controle werden (voor het eerst) de taken duidelijk verdeeld tussen beide inspecteurs. 141. Algemeen beeld van de toestand in het restaurant: toestand was in orde. In DK wordt een certificaat afgeleverd (→ door een Deens Ministerie -cf. onze FOD Volksgezondheid) na het volgen van een opleiding (een welbepaalde opleiding met vastgelegd pakket) . Elke werknemer van een operator die werkzaam is in de distributie moet beschikken over vermeld certificaat vooraleer hij kan worden tewerkgesteld in DIS. 142. Dit restaurant heeft een historiek van goede controles ‘happy smiley’ op 13/08/2010, 30/11/2010, 27/01/2011, 28/06/2011). Systematiek van controleren was gelijkaardig aan de controle bij de bakker. Er werd ook gekeken naar een ACS-systeem en register IN. Er werd nagegaan of al het personeel de vereiste opleiding genoten had om er te mogen werken (certificaat van het ministerie waarvan het DVFA afhangt). De controle op herkomstbenaming was OK. Er was 1 punt i.v.m. de traceerbaarheid niet helemaal in orde, na overleg met de hiërarchische chef (telefonisch) werd een mondelinge waarschuwing gegeven. De controle werd afgesloten met een ‘happy smiley’ wat als resultaat had dat het restaurant de ‘elite smiley’ status kreeg. Deze controle duurde 1 uur 20 minuten (totaal, verslag inbegrepen). 143. Conclusie dag 2: Controle Bakkerij:
Het controleren van de temperaturen gebeurt minder grondig (luchttemperatuur in zowel koelkasten als diepvriezers);
Geen thermometers in koeltogen, koelkasten en diepvriezers;
Broodjes in koeltoog (8,8°C) moeten binnen de 3 uur verkocht worden;
ACS online werkte niet (dus niet gezien) <-> in rapport werd het ACS als zijnde OK vermeld;
Geen opmerking over de aanwezigheid in de productieruimte van persoonlijke kledij, drank, materiaalkoffer (deze opmerkingen zouden in België wel geformuleerd worden aangezien wordt gewerkt met een vaste systematiek);
Geen opmerking over het gebrek aan reiniging (slang van de vaatwasser / lavabo,..);
Er is ook nooit gesproken over een reinigingsplan.
Page 26 of 35
Controle beenhouwerij:
Zagemeel op de grond;
Er werd geen opmerking gemaakt over de vrij grote hoeveelheden vers vlees buiten de koeling (temperatuur was OK gezien het hard vroor die dag en er vensters open stonden);
Geen opmerkingen over de aanwezigheid van vrij grote hoeveelheden verpakte niet geëtiketteerde producten in de koelkamer;
De condensatie in de ruimte waar warme bereidingen gebeuren werd niet vermeld;
De aanwezigheid van afschilferend hout (schap) en de wijze waarop de rol folie is opgehangen, de aanwezigheid van persoonlijke objecten en drank in de productieruimte werd ook niet besproken;
Er werden geen temperaturen gecontroleerd (bvb. de vleesmolens in gebruik in de verkoopruimte).
Controle detailhandel: Bij de vaststelling van vervallen producten moeten minstens 7 verschillende producten gevonden worden om dit als een NC te vermelden; Er wordt aan de operator niet gevraagd die producten te vernietigen; Bij de vaststelling van de aanwezigheid van een niet toegelaten bewaarmiddel in een product (samenstelling) wordt er geen enkele actie ondernomen bij de operator (enkel gevraagd om de producten niet meer te verkopen). Er zal op basis van een foto van de factuur contact opgenomen worden met de leverancier; Alhoewel het de 4de controle op minder dan 6 maand was bij dezelfde operator en er weer een ‘vermaning’ werd gegeven, was deze laatste zeer vriendelijk en tot medewerking bereid. Contrasten / verschillen met FAVV/horeca: Het uitvoeren van een gewone controle en een ‘campagne controle’ zorgde voor een taakverdeling tussen de twee controleurs/inspecteurs (C/I); De controle verliep oppervlakkiger en minder gestructureerd dan bij het FAVV; Er werd relatief veel tijd besteed aan de administratieve controles zeker in vergelijking met de tijdsspanne die wordt besteed aan de operationele controles. 144. Algemene vaststellingen / conclusies dag 2: Een team van 2 controleurs/inspecteurs is niet de normale manier van werken; Er werd gesteld dat het om onaangekondigde controles ging. Daar was Bert Matthijs niet echt van overtuigd. Bijkomend viel op dat er aan de bakker bvb. geen uitleg diende gegeven over de aanwezigheid van FAVV-medewerker en de bakker leek niet echt verrast ons te zien. Er was “toevallig” een externe kwaliteitsconsultant aanwezig. De controleur en de bakker waren zeer vriendschappelijk in de omgang; De controleur/inspecteur moet weinig uitleg verschaffen over het “Fødevarestyrelsen”, de reden van hun controle, over wat er juist te gebeuren staat, over hun manier van rapporteren; De controle is oppervlakkig en focust op een beperkt aantal observaties; De operatoren staan zeer open, er worden door de operatoren weinig vragen gesteld bij en opmerkingen gemaakt op de vaststellingen. Ze lijken enkel
Page 27 of 35
geïnteresseerd in het eindresultaat van de controle en het bekomen van de (elite) smiley; Dit zorgt voor druk op de schouders van de C/I. Een vaststelling heeft een directe economische impact voor de operator want hij moet na afloop van de controle het inspectierapport afficheren. 145. Dag 3: bezoek aan een veevoederbedrijf: 146. Bezoek aan een voederfabrikant Er werd een demo inspectie uitgevoerd wegens tijdsgebrek; Geen gebruik van CL’s, de inspecteurs gaan voort op hun ervaring en observatievermogen, maar ook op voorgaande controlerapporten en analyseverslagen (de historiek operator wordt bekeken); De C/I beschikt over een soort van jaarprogramma voor monsternemingen en krijgt daarvan maandelijks een geactualiseerde versie. De C/I beslist zelf over wanneer hij welk monster neemt en op welke parameters dit geanalyseerd moet worden. Het labo kan beslissen om eventueel extra parameters te analyseren; Bij de aanvang van de controle, krijgt de operator een document overhandigd met zijn rechten en plichten (bvb. dat hij aan de C/I moet toegang verlenen tot alle lokalen). 147. De controleur beschikt over een wagen en materiaal voor het uitvoeren van monsternemingen. Bij zijn controle beschikt de inspecteur over een soort BOOD-fiche, een overzichtsrapport met de historiek van de controles / monsters bij de operator. De rapportering over de controle en het coderen van de monsters gebeurt ter plaatste, er wordt gebruik gemaakt van een draagbare PC, printer en handscanner. Een normale inspectie bij een voederbedrijf duurt 5 à 9 uur. De frequentie van inspectie wordt beïnvloed door het inspectieresultaat. Alle inspecties zijn betalend. 148. Bezoek aan een melkveebedrijf: In DK verlopen de controles gefragmenteerd (niet geïntegreerd zoals in België). In casu werd enkel het gebruikte veevoeder gecontroleerd. Deze controle nam ongeveer 2 uur in beslag; “Controleur heeft voldoende kennis om de algemene toestand van de dieren te beoordelen (dierengezondheid en dierenwelzijn)”. Bij vaststelling van problemen wordt informatie gevraagd aan een collega – dierenarts; De frequentie van dergelijke controles is 1/10 à 1/20 jaar. Vaststellingen: De rapportering gebeurde in dit geval bij de boer, meestal gebeurt de rapportering op kantoor; Er was twijfel over een NC die aanleiding zou geven tot een waarschuwing. Dergelijke waarschuwing heeft een impact op de premies voor de boer, er was dan ook heel wat getelefoneer met leverancier en hiërarchie over wat te doen; Het probleem zou immers bij de leverancier liggen en niet bij de boer, waardoor de boer nadien de geleden schade op zijn leverancier zou moeten verhalen. Conclusie: was dat er één en ander op kantoor zou worden nagekeken, waardoor er ter plaatse geen waarschuwing werd gegeven. Er werd dus geen maatregel genomen. 149. Algemene conclusies: De resultaten van een uitgevoerde controle in DIS zijn voor het publiek toegankelijk, via een website (http://www.findsmiley.dk/da-DK/index.htm), en moeten ook voor het
Page 28 of 35
publiek zichtbaar uitgehangen worden bij de operator. Dit geldt niet voor de resultaten van de inspecties in PRI en TRA; Het systeem van ‘Smileys’ is goed ingeburgerd en is opgebouwd met vier niveaus (+ een elite-niveau); De controles in de distributiesector zijn een stuk korter dan bij het FAVV, waardoor de C/I veel frequenter bij de operatoren langsgaan; Dit is vooral te verklaren door het feit dat de controles een stuk oppervlakkiger verlopen en er quasi geen vaststellingen worden gedaan; Dit laatste is zonder twijfel ook het gevolg van de druk die de smiley legt op de schouders van de C/I; Als conclusie kan gesteld worden dat de kwaliteit van de DIS-operatoren in DK na een derde en zelfs een 4de inspectie kwalitatief zich op hetzelfde niveau situeert als de operatoren in België vóór een eerste inspectie; Na opeenvolgende controles in DK, wordt blijkbaar geen vooruitgang geboekt. Bovendien werden de bezochte operatoren in DK op het einde van de inspectie als OK beschouwd, terwijl dat (zeker voor de bakker) in België niet het geval zou zijn; De controles in feed verlopen op een gelijkaardige manier als bij het FAVV. Wat de landbouwsector betreft, was de controle te specifiek om te kunnen vergelijken, de aanpak is totaal verschillend: bij het FAVV zijn de controles geharmoniseerd; Op gebied van controlemiddelen en IT- materiaal is het FAVV een stuk verder gevorderd dan DK. Zij beschikken weliswaar ook over light-PC’s en dergelijke, maar hebben geen CL’s om hun controles te structureren en een uniforme controle bij alle operatoren te garanderen (≠ met België). Heel wat data worden niet gestructureerd weggeschreven in DataBases, waardoor exploitatie ervan achteraf niet mogelijk is; Ook op het gebied van interne kwaliteitszorg staan ze minder ver dan het FAVV. We zijn van oordeel dat hun manier van werken niet voldoet aan de vereisten van de norm ISO 17020. Commentaar: 150. Uit deze uiteenzetting blijkt dat Europese wetgeving niet op dezelfde manier wordt geïnterpreteerd en geauditeerd als in Europa. Spijtig dat geen slachthuis werd bezocht tijdens deze missie in DK, haalt Thierry Smagghe aan. Uit de aangehaalde cijfers blijkt dat er 15 à 17% NC zijn vastgesteld bij de uitsnijderij. In casu, werd een operator nog volledig in orde bevonden met 52% NC. Dan kan gerust gesteld worden dat we in België beschikken over een super elite. Door deze uiteenzetting wordt het bewijs geleverd dat België blijkbaar de 1ste van de klas wil zijn (en het ook is). Maar er moet voldoende ruimte aanwezig zijn voor begrip voor onze bedrijven. In heel veel gevallen begint deze manier van werken concurrentie vervalsend te werken met bedrijven in de ons omliggende landen. Daar moet men zeker de nodige aandacht aan besteden. 151. De Voorzitter is van oordeel dat dit een verkeerde conclusie zou kunnen zijn. Het kan zeker niet de conclusie van deze voorstelling zijn dat het Belgische Agentschap zich zou moeten afstemmen op de werkwijze van buitenlandse voedselagentschappen. Hij wijst erop dat andere aspecten meespelen op dit vlak zoals bvb. de belastingen, de sociale zekerheid enz. Er bestaat geen algemene harmonisatie tussen de lidstaten. Elke lidstaat vult deze op zijn manier in. Dit is aangelegenheid die dient aangekaart bij de FVO (Food and Veterinary Office van DG Sanco). 152. Jean-Marie Dochy pikt hierop in en is van oordeel dat geen algemene conclusies kunnen worden getrokken omdat het om andere circuits gaat.
Page 29 of 35
153. Thierry Smagghe vervolgt dat er ruimte moet zijn voor begrip en is geen vragende partij om het Belgische controlesysteem naar beneden toe te nivelleren. De vleessector weet dat het voor de export niet mogelijk is en dat de sector zelfs moet vooruitgaan. 154. Alain Masure vraagt of men een zicht heeft op het aantal CVTI’s in DK (ongeacht de sector). Worden er dikwijls negatieve smiley’s toegekend in DK? En zo ja, hoe hoog is hun percentage? 155. Over voedsel-toxiinfecties kan geen info worden meegedeeld, enkel bijgaande grafiek over “Foodborne deseases”. Meer info is beschikbaar op de website van de “Danish Veterinary and Food Administration (DVFA)”.
Voor wat de toekenning van de smiley’s betreft in DK in 2011(ongeacht de sector): -
85% van de bedrijven verkreeg een gunstige smiley na controle;
-
12,5 % van de bedrijven kreeg een vermaning /er werd benadrukt dat bepaalde regels moeten worden opgevolgd;
-
voor 0,7% van de bedrijven werd een bevel uitgeschreven;
-
1,021% werd een administratieve boete gegeven; het bedrijf werd aan de politie doorgegeven; goedkeuring werd ingetrokken.
156. In België stelt zich een analoog probleem. Een behoorlijk percentage van de inspecties in de BtoC wordt beëindigd met een waarschuwing of een PV. Maar dit betekent evenwel nog niet dat er een groot aantal niet conforme producten werd gevonden. De meeste van de producten worden gekookt, de gebrekkige hygiëne bij de verwerking van voedingsmiddelen is niet noodzakelijk van die aard dat ze een grote repercussie zou kunnen hebben op de gezondheid van de consument. 157. Jean-Luc Pottier verwijst naar de algemene toestand van de bezochte bedrijven, beenhouwerijen en de andere operatoren, die duiden op een situatie van 50j geleden. Het is goed om de 1ste leerling van Europa te willen zijn, maar dit dossier wordt beter niet getoond aan onze operatoren. 158. Volgens Voorzitter houdt het verband met een andere organisatiecultuur van het Deense controleorganisme. Zij hebben geen crisissen gekend zoals in België. De situatie evolueert op het eigen ritme van elke Europese lidstaat en i.f.v. de pressie die uitgevoerd wordt door de consumenten en consumentenorganisaties. De vraag dringt zich evenwel op: “wat is de betekenis van een smiley die op een dergelijke manier wordt toegekend?” 159. Volgens Joost Vandenbroucke heeft het te maken met de werkwijze en deze presentatie toont aan de men minder streng controleert in DK. Dat was ook reeds voor
Page 30 of 35
het smileysysteem het geval, want op dat moment hadden 70% van de zaken een gunstige beoordeling. Het is een manier van controleren die minder streng is en minder gestructureerd wordt uitgevoerd. Maar dit brengt het publiek maken van de resultaten niet in diskrediet. Het publiek maken heeft tot doel de situatie te verbeteren. In België stellen we vast dat de horecasector in 5 j niet verbeterd is. Zo’n systeem moet verstandig worden uitgewerkt. Er moet worden nagedacht over de modaliteiten van het systeem. Bvb. - bij een 1ste controle in een nieuwe zaak het resultaat niet publiek maken en het eerder bekijken als een soort leerproces; - de historiek meenemen in een uiteindelijke evaluatie; - de kans geven op een herbeoordeling en pas na deze herbeoordeling zullen de gegevens publiekelijk worden gemaakt.
Het ligt niet in de bedoeling om sectoren kapot te maken maar het gaat erom een positieve stimulans te geven aan deze operatoren die goed hun werk doen. 160. Een dergelijke manier van werken vergt veel energie van een controleorganisme. Iemand die een negatieve smiley verkrijgt zal onmiddellijk een hercontrole vragen, antwoordt de Voorzitter. 161. In België wordt er in bepaalde situaties beslist om een directe administratieve sanctie te nemen, benadrukt Jean-Marie Dochy. De FAVV-medewerkers ondervinden meer en meer persoonlijke problemen om vaststellingen te doen. In dit geval zou dus een controleur na zijn vaststellingen onmiddellijk een negatieve smiley dienen te verstrekken. Hij is ervan overtuigd dat de resultaten van ongunstig naar gunstig zullen evolueren door de druk die de invoering van een dergelijk systeem met zich meebrengt. M.a.w. deze manier van werken zal een pervers effect voor gevolg hebben. In het kader van de randvoorwaarden moet de inspectiedienst voet bij stuk houden in de primaire sector waar de gegevens van de controles worden gebruikt door de Gewesten om premies al dan niet in te trekken (economische impact). In voorkomend geval plaatst men de controleur in een hachelijke situatie. Door zo’n systeem zal de sector er niet op vooruitgaan enkel de rapportering. De FAVV-rapportering omvat daarentegen NC en heeft een educatief karakter. In het voorbeeld is men 4 keer ter plekke geweest en het bedrijf was nog altijd niet in orde. 162. Johan Hallaert vraagt of het niet mogelijk is om de benchmarking (UK, DK en FR) op een analoge manier te structureren en te objectiveren (bvb. wat is de inspectiefrequentie, wat is de duur ervan, hoe gebeurt de bemonstering, hoe gebeurt de validatie van ACS, beschikken zij over een systeem van sectorgidsen, …). 163. In voorkomend geval is men voor 100% afhankelijk van de goodwill van het bezochte land. Inspecties op het terrein zijn mogelijk geweest omdat Bert Matthijs beschikte over een aantal persoonlijke contacten in DK. Indien dit niet het geval is, heeft men eerder enkel toegang tot het theoretisch model. Indien hij enkel theoretische informatie zou hebben verkregen dan zou de presentatie er gans anders hebben uitgezien. 164. Voor verschillende punten werd de duurtijd van de inspectie in deze presentatie aangeduid. Het aantal goedgekeurde gidsen kan worden nagegaan bij DG Sanco. Er bestaat een benchmarking tussen de lidstaten m.b.t. het aantal goedgekeurde gidsen en het ACS. De Voorzitter zou gewonnen zijn voor een nieuwe missie in DK waarbij de slachthuizen zouden kunnen worden bezocht. Deze cijfers kunnen vergeleken worden met deze van andere landen die in concurrentie zijn met België. 165. Indien zo’n de inspectieresultaten bekend zouden worden gemaakt of vergeleken worden, dan zijn deze afhankelijk van de interpretatie in dat land. Als men voorliggende cijfers bekijkt dan zijn zij zeer goed en deze cijfers gaan de mensen in België alleen maar demotiveren omdat de goede operatoren zich zullen afvragen wat moeten we nog meer doen om zo’n super smiley te bekomen. Veronique Bert is van mening dat er nog heel wat moet gebeuren op het vlak van de onderlinge harmonisatie van de controle.
Page 31 of 35
166. Er zijn ten minste 1 op 2 operatoren in de sector die correct werken, m.a.w. die een gunstig resultaat bekomen na een inspectie. Wat gevraagd wordt is dat de slecht werkende operator wordt vergeleken met de andere 50% in België, zodat hij naar een aanvaardbare situatie kan evolueren. Het FAVV wenst dat de operatoren correct werken. Maar de verbetering laat te lang op zich wachten, vervolgt de Voorzitter. 167. Joost Vandenbroucke komt terug op het gestelde dat: “druk die wordt uitgeoefend op de inspecteur”. Het gestelde maakt hem ongerust. Hij vraagt zich af of hiermee bedoeld wordt dat bepaalde restaurants eigenlijk moesten gesloten zijn, maar de inspecteur durft de beslissing niet te nemen of dat bepaalde producten die zouden moeten vernietigd worden en die een groot verlies voor de zaakvoeder met zich meebrengen, niet worden vernietigd, voor dezelfde reden. De controle is toch geobjectiveerd, het is toch geen persoonlijke zaak van de inspecteur. 168. In casu, wordt gesproken over vernietiging van producten en sluiting van een zaak. Een controleur is ook maar een mens en een beslissing nemen om een bedrijf onmiddellijk te sluiten gedurende 24u is een zeer moeilijke beslissing, maar ze moet indien nodig genomen worden. Daarom is er in de FAVV-procedure voorzien dat deze beslissing moet worden genomen door 2 inspecteurs, die bijkomende de ondersteuning verkrijgen van het betrokken PCE-hoofd. Een dergelijke maatregel is nooit gesteund op een individuele beslissing gezien de ernst van de beslissing. Een controleur wordt geconfronteerd met een permanente druk van de operator. Momenteel is het relatief gemakkelijk om een niet conform verslag te geven aan een operator omdat het gaat om een vaststelling die gescheiden is van de maatregel. Indien vaststellingen worden gepubliceerd zoals in DK betekent dit dat de maatregel = aan de vaststelling. En daar ontstaat het probleem. De controleur wordt dan een soort van rechter op het terrein. Hij neemt dan een beslissing. 169. Is er iets van de teneur van de vaststellingen in DK terug te vinden in de rapporten van de FVO vraagt Johan Hallaert. De Voorzitter antwoordt dat de rapporten van de FVO worden gepubliceerd op de FVO-website. 170. Benchmarking UK zal aan bod komen op de vergadering van 24 oktober 2012.
Punt 7. Stand van zaken ACS, sectorgidsen en Smiley 171.
Wegens tijdsgebrek wordt het punt verdaagd naar de volgende vergadering.
Punt 8. Stand van zaken: Heffingen en toepassing Foodweb 172. Jacques Moës geeft een toelichting bij de stand van zaken m.b.t. de resultaten van de mailing heffingen campagne 2012 en de toepassing van Foodweb. 173. Aantal vestigingseenheden : detail Bonus/malus (heffingencampagne tot 21/09/2012). 174. Op 21/09/2012 ( m.a.w. de campagne is nog niet volledig afgesloten) werden globaal 86.769 VEN gefactureerd, 8851 VEN beschikken alleen over een registratie. Campagne de contributions 2012 : Nbr UE (facturés au 21/09/2011) VEN'S Totaal (Neutraal (Zonder Alleen en Malus Bonus % met neutraal en geregistr registratie + 100% - 50% Bonus geregistree eerd rd) inbegr,) Toelevering landbouw 74 58 16 21,62% 74 Primaire productie 36.002 22.227 13.479 37,44% 35.706 Transformatie 697 595 87 12,48% 682 Groothandel 1.015 880 110 10,84% 990 Detailhandel 8.380 2.373 4.660 1.314 15,68% 5.974 Horeca 40.302 6.478 33.192 235 0,58% 33.427 Page 32 35 Transport 299 296 1 of 0,33% 297 Totaal
86.769
8.851
61.908 15.242
24,62%
77.150
175. 15.242 VEN hebben een bonus verkregen, m.a.w. 24,62% van de VEN beschikt over een bonus (het merendeel van deze VEN behoort tot de primaire productie = 37,44%). 61.908 VEN hebben een malus verkregen. 176. M.b.t. de gefactureerde bedragen met detail over de bonus/malus van de heffingencampagne 2012 wordt opgemerkt dat het FAVV voor een bedrag van 15.939.553 euro gefactureerd heeft (inclusief de neutraal en geregistreerde VEN). 177. Evolutie van de onbetaalde facturen bij het FAVV (in verhouding met het totaal gefactureerde vanaf 1/01/2006, hetzij ongeveer 171 miljoen€ aan heffingen en 250 miljoen aan retributies tot op vandaag): - uit het overzicht blijkt voor wat de heffingen betreft dat op 2009 8,14% van heffingen facturen onbetaald waren; -dank zij de inspanningen van de dienst financiering is dit percentage geleidelijk aan teruggebracht tot 2,26% (= 3.862.277,64€) aan onbetaalde heffingen facturen. 178. De Voorzitter wijst erop dat dit bedrag werd opgebouwd sinds het in voege treden van het nieuw financieringssysteem op 01/01/2006. 179. Voor wat de retributies betreft betekent dit dat: - op 2009 5,61% van de retributies niet betaald waren (= 5,61%); - momenteel werd een spectaculaire vooruitgang geboekt en zijn nog slechts 0,62% van de facturen onbetaald. 180. Voor wat de spreiding van het % van onbetaalde facturen over de sectoren (heffingen) betreft (= de situatie vanaf 1 januari 2006 tot 19 april 2012 voor de facturatiecampagne 2012): - uit dit overzicht blijkt dat de horecasector met hoogste aantal onbetaalde facturen beschikt. In geregeld turnovers voor, bepaalde firma’s worden even vlug, zodat het voor het FAVV niet mogelijk innen. Zie ook de voorstellingen in taartdiagram.
1.647.135,66€ over het deze sector doen zich opgestart en verdwijnen is om deze heffingen te
181. Inspanningen die door de dienst financiering werden geleverd voor het innen van facturen in 2012: •
Retributies: versturen ingebrekestellingen;
van
3.200
aanmaningen
•
Heffingen: versturen van 13.233 aanmaningen met 10 % (Facturen : 2.594.000 €; verhogingen : 260.000 €);
•
4.773 ingebrekestellingen met verhogingen: 1.425.331,24 €);
•
Elke week aanvragen om schorsing van toelating en/of erkenning als gevolg van niet betaling facturatie;
•
Doelstelling: het wegwerken van de achterstallige betalingen tegen 31/12/2012.
verdubbeling
met
10
(Facturen:
%
en
500
1.403.670,90
€,
182. Onder het motto: “De operator is een klant die onze aandacht verdient” vandaar dat: onze medewerkers de opdracht kregen om aan de operatoren een globaal overzicht van hun financiële situatie (heffingen, retributies, facturen van laboratoria) te verstrekken; klachten met betrekking tot heffingen kunnen voortaan worden ingediend via een generieke mailbox waarbij een ontvangstbewijs wordt verstuurd. 50 % van de
Page 33 of 35
contacten verlopen langs die weg en niet meer via een aangetekend schrijven aan de gedelegeerd bestuurder; De inning van schuldvorderingen werd opgedreven maar de dienst: a) kent uitstel toe na met redenen omkleed verzoek; b) verstrekt boekhoudkundigoverzicht op verzoek; c) stuurt personen in moeilijkheden door naar specifieke verenigingen (Agricall /Boeren op een kruispunt). 183. Het uitbouwen van een geloofwaardige dienst door: de financiële gegevens (ingebrekestelling onbetaalde facturen met bedragen), toestand en inhoud van aangiften voor jaarlijkse aangiften worden ter attentie van onze controleurs weergegeven in BOOD; onze controleurs zijn op de hoogte als zij langsgaan bij operatoren die in gebreke blijven; waar nodig kunnen processen-verbaal worden opgemaakt of erkenningen of toelatingen worden geschorst; een voorafbetalingssysteem via Paypal werd met succes getest op in het buitenland afgegeven certificaten voor de invoer van honden; dat systeem kan waar nodig worden uitgebreid naar categorieën van operatoren bij wie de inning onzeker is. 184. Het Contactcenter (CC) van de financiering en kwaliteitstests uitvoeren: Een in 2011 door de FOD P&O uitgevoerde onafhankelijke enquête gaf aan dat meer dan 80 % van de bellers tevreden zeggen te zijn (uitgaande oproepen naar operatoren die zich tot het CC hadden gewend); Die enquête wordt intern permanent uitgevoerd: het enige verwijt dat soms wordt gemaakt is dat het moeilijk is om over sommige onderwerpen volledige informatie te verkrijgen; Het CC zal worden gereorganiseerd om het doorsturen van oproepen naar gespecialiseerde medewerkers die het meest geschikt zijn om kwaliteitsvolle informatie te verstrekken te vergemakkelijken; Gelijklopend daarmee krijgen onze medewerkers van het CC een grondiger opleiding. 185. Onze Klantendienst in cijfers: 20.000 ontvangen telefoonoproepen ; 13.000 brieven over heffingen ; in 2011 werden 3.500 van de 100.000 facturen voor heffingen gecrediteerd; 4.500 brieven over retributies ; 123.617 aangifteformulieren verzonden ; 150.000 facturen voor heffingen en retributies per jaar; 25.000 aanmaningen zonder kosten, 12.000 aanmaningen tegen 10 %. 186. Streven naar rationalisering door: Heffingendossier beschikbaar te stellen op FAVV-FIN: meer dan 10 % van de dossiers in 2010 & 2011 betreffen aanvragen om duplicata tegenover slechts 5,2 % in 2012;
Page 34 of 35
Beter beheer van operatorengegevens. 187. Stand van zaken FOODWEB: 260 bezoeken in maart 2012; 83.633 bezoeken tussen 1/04/2012 en 15 september 2012 waarvan: •
1.860 via Eid (identiteitskaart);
•
55.192 bezoeken aan FAVV-FIN-aangifte;
•
26.581 bezoeken aan FOODWEB signaletiek;
78 % elektronische aangiften in plaats van 81%; 800 bijlagen IV ingediend via de applicatie; Per maand 100 tot 200 berichten naar PCE’s gestuurd. 188. Vooruitzichten FOODWEB met het oog op een verbetering van de gegevens van Foodweb: naast het dossier aangiften en facturen voor heffingen ook het dossier facturen retributies beschikbaar stellen aan de operatoren; milieuvriendelijk gebaar: aan operatoren die elektronisch aangifte hebben gedaan zullen de brochures met toelichting online ter beschikking worden gesteld; voor operatoren met aansluiting (indien ze hun akkoord verlenen) zullen geen papieren facturen meer verzonden worden, maar zal een e-mail worden verstuurd met het bericht dat de factuur beschikbaar is op FOODWEB; aanmaningen daarentegen zullen nog met de post worden verstuurd.
Punt 9. Varia Vraag Test-Aankoop: 189. Ontwerp koninklijk besluit betreffende de hygiënevoorwaarden met betrekking tot de rechtstreekse levering door een houder van dieren of een andere producent van primaire producten of een jager van kleine hoeveelheden van sommige levensmiddelen van dierlijke oorsprong aan de eindverbruiker 190. Deze vraag zal worden behandeld tijdens een korte vergadering van de FWA met de DG Controlebeleid.
********************
De volgende vergadering van het RC gaat door op woensdag 24 oktober 2012 om 9u30.
********************
Page 35 of 35