Verslag van de gemeenschappelijke vergadering nr. 2012-1 van het Raadgevend comité en het Wetenschappelijk comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen van 20 januari 2012 FAVV Gil Houins (Voorzitter), Herman Diricks, Jean-Marie Dochy, Véronique Berthot, Philippe Houdart en Aline Deworme. Chris Boyen en Sophie Deprit (verslaggeefsters).
Leden van het raadgevend comité: EL PL Ardies Luc/Véronique Bert
1 Mijten Erik/Van Keerberghen Georges
Brouckaert Véronique/Bosmans Roger
1
Cools Romain/Kuylen Bruno Cornu Tangui/Van Daele Daniel
1
Nijs Katrien/Van Moeseke Wim
v
1
Nutelet Guy/Ogiers Luc
v
v
Nys Annelore/Gillabel Jeroen
v
Debergh Renaat/De Wijngaert Lambert
1
Poriau Pierre/Nys Laurent
1
De Craene Ann/Appeltans Philippe
v
Pottier Jean-Luc/Landuyt Marc
1
Dejaegher Yvan/Hoeven Erik
1
Schirvel Carole/Jacquinet Stéphanie
v
Denys Elke/Henrotte Bénédicte
1
Segers Dina/Vandecavey Brigitte
1
Diels Eve/ De Haes Jan
v
1 Semaille Marie-Laurence/Masure Alain
1
Deswarte Joeri/Verhaeghe Alain Deville Anaïs/Buurman Rob
1 1
Smagghe Thierry/Leroux Frans Tamigniaux Daphné/Bruynseels Erik
1 1
Fonteyn Freija/Spenik Kathleen Hallaert Johan/De Lange Els
1
EL PL
v Teughels Caroline/Loncke Peter
1
1
Vandamme Hendrik/Willems Hubert
1
Horion Benoit/De Boosere Isabel
v
1 Vandenbosch Michel/De Greef Ann
1
Jaeken Peter/Persoons Davy
1
Vandenbroucke Joost/Van den Broeck Aline
v
Jeandrain Charles/Ramakers Clarisse
1
Vandercammen Marc/Jonckheere Caroline
0
Ladouce René/De Bruyn Alain
v
Vandevelde Renaat / Thise Sophie
0
Lauryssen Sigrid/Maertens Gwendoline
1
Velz Alfred/Mendez Murielle
1
Melis Cédric/Nick Laurence
1
Aanwezig
v
Afwezig met kennisgeving
0 Afwezig Leden van het wetenschappelijk comité: Huyghebaert André – Voorzitter, Pussemier Luc - Ondervoorzitter, Berkvens Dirk, Bragard Claude, Daeseleire Els, Delahaut Philippe, Dewettinck Koen, Dewulf Jeroen, De Zutter Lieven, Dierick Katelijne, Herman Lieve, Imberechts Hein, Maghuin-Rogister Guy, Saegerman Claude, Thiry Etienne, Van den Berg Thierry, Van Peteghem Carlos, Raes Kathleen, Scippo Marie-Louise en Van Huffel Xavier
Page 1 of 30
Dagorde Deel I Goedkeuring van de dagorde Actualiteit Overzicht ontwerpen van KB’s en MB’s die voor advies zullen worden voorgelegd in 2012 Financiële update en planning van heffingcampagne 2012 Het verloop van het Offerfeest 2011 op vraag van GAIA Deel II Thema van het Wetcom: risico’s en baten van consumptie van rauwe melk en het effect van verhitting Thema van het RC: de krachtlijnen van het nieuw Business plan FAVV 2012-2014
1. 2. 3. 4. 5. A. B.
Punt 1. Goedkeuring van de dagorde 1. De Voorzitter verwelkomt de aanwezige leden. 2. Het RC keurt de dagorde goed. 3. De Voorzitter merkt op dat het KB van 5 december 2011 tot benoeming van de effectieve leden en van de plaatsvervangers van het raadgevend comité kortelings zal worden gewijzigd. De versie van juni 2010 werd ondertekend door de Koning waardoor het vermelde KB dient aangepast aan de realiteit gezien er ondertussen een aantal vervangingen en ontslagnemingen hebben plaatsgevonden. 4. Het “Newslettersysteem” werd getest door de verschillende sectoren. Het FAVV verwacht nog steeds feedback van de deelnemers.
Punt 2. Actualiteit 2.1. Schmallenbergvirus
5. Philippe Houdart geeft een stand van zaken bij vermelde problematiek. 6.
VOORGESCHIEDENIS • Acuut ziektesyndroom in de zomer van 2011 bij melkvee in de grensstreek Duitsland-Nederland. Symptomen: plotse hoge koorts, daling eetlust en een acute daling van melkgift en diarree. Deze symptomen verdwijnen na enkele dagen. •
7.
Zoektocht naar oorzaak: labanalyses laten toe om gekende agentia (BTV, MKZ, EHD, BVD, parasieten, …) uit te sluiten. In het Duitse referentielab FLI werd in november 2011 een nieuw virus aangetoond = het schmallenbergvirus.
SCHMALLENBERGVIRUS is een orthobunyavirus Taxonomie
familie: Bunyaviridae
genus: Orthobunyaviridae (170-tal virussen)
serogroep: Simbuvirussen (25-tal virussen)
verwant met Akabane-, Aino- en Shamondavirus
Simbu serogroep:
Page 2 of 30
werd aangetoond bij insecten, herkauwers, mens
is een vectorziekte (cf. Blauwtong!) die verspreid wordt door culicoides/muggen (BT!)
geven veelal milde klinische symptomen, maar transplacentaire infectie kan abortus of congenitale problemen veroorzaken
Zoönotisch potentieel?
Bunyaviridae (is gekend als zoönose) worden frequent geassocieerd met ziekten bij de mens, zoals Rift Valley koorts, Krim-Congo hemorragische koorts, Hantavirusinfecties
Akabane-, Aino- en Shamondavirus zijn enkel bij herkauwers gekend. Deze virussen lijken er sterk op maar zijn tot op heden niet gelinkt aan de mens
op dit ogenblik is er geen indicatie van problemen bij de mens in de door de ziekte getroffen gebieden
Volgens het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en de Rijksdienst voor Milieu in Nederland (RIVM) is de overdracht van het schmallenbergvirus naar de mens onwaarschijnlijk, maar kan met de huidige kennis niet helemaal uitgesloten worden. 8.
Philippe Houdart geeft vervolgens een overzicht van de huidige toestand: Het Schmallenbergvirus werd vastgesteld in gans Nederland, in het noord-westen van Duitsland en in het centrum en het noorden van België; Epidemiologie:
9.
sinds oktober geen problemen meer bij runderen (vermoedelijk gelinkt aan vectorinactiviteit);
sinds december congenitale problemen bij schapen:
gemiddeld 30% van de werpende ooien op getroffen schapenhouderijen zijn betrokken;
stijgend aantal abortussen/vroeggeboorten en doodgeboren lammeren;
normale en abnormale lammeren in een zelfde worp;
misvormingen betreffen beenderen/gewrichten en hersenen.
Daarna staat hij stil bij de aanpak van België op dit vlak nl.: de verplichte aangifte van abortus bij herkauwers in het kader van de wetgeving omtrent brucellose; de toepassing van het abortusprotocol, gefinancierd door FAVV:
systematisch onderzoek van foetus, geboorteweefsel, monsters van moederdier;
analyses door DGZ/ARSIA/CODA (brucellose, blauwtong, q-koorts, …);
voor
ingeval van klinische indicaties voor schmallenbergvirus:
autopsie (DGZ/ARSIA)
analyse met RT-PCRg (CODA)
Page 3 of 30
diverse
pathogenen
mogelijke serologische methoden zijn nog niet ter beschikking
10. Uit de resultaten van de analyses blijkt dat tot op heden het virus in hoofdzaak op schapenhouderijen is vastgesteld (aangetroffen in 27 beslagen). Een runderbedrijf is eveneens besmet. 11. Voor wat betreft de verdere evolutie duidt Philippe Houdart op het feit dat : het belangrijkste geboorteseizoen voor schapen (februari-maart) en runderen (februari-mei) nog moet beginnen:
zal er een golf van congenitale problemen te verwachten zijn?
of is de piek van congenitale problemen reeds voorbij doordat moederdieren reeds immuun werden voor de dracht?
wat de economische schade betreft:
deze is nog steeds beperkt voor sector als geheel;
betekent een catastrofe voor de individueel getroffen schapenhouders;
Russisch embargo voor levende schapen en geiten en van schapenen geitenvlees;
er nog geen wettelijk aangifteplichtige ziekte is, er zijn dus nog geen maatregelen noch handelsbeperkingen (uitz. Rusland); wat het vectorseizoen 2012 zal brengen is nog een groot vraagteken. Er kunnen momenteel spijtig genoeg maar weinig maatregelen worden genomen om de verspreiding van het virus in te dijken. Er zal moeten worden afgewacht op welke manier de situatie zal evolueren in België. 12. De Voorzitter haalt aan dat de siuatie van nabij zal worden opgevolgd, gezien er ondertussen ook één positief rund werd vastgesteld. De situatie is des te veronrustend omdat men voorlopig over weinig informatie beschikt. De afwikkeling van het Russisch embargo voor kleine herkauwers en afgeleide producten wordt opgevolgd. Deze problematiek staat op de agenda van de Europese ministers. De Nederlandse minister van Landbouw heeft om een Europese tussenkomst gevraagd voor de financiering van het onderzoek voor de ontwikkeling van een vaccin tegen het Schmallenbergvirus evenals voor de vaccins zelf. België gaat deze démarche volgen, maar in tegenstelling tot Nederland zullen wij niet de systematische aangifte van al de gevallen waarin het Schmallenbergvirus werd aangetoond vragen. Het ligt zeker niet in de bedoeling om de druk nog meer op te voeren voor de exploitanten. In België zijn zij trouwens verplicht om aangifte te doen van abortussen. 13. Erik Mijten onderstreept het belang van het abortusprotocol. Verder duidt hij op de schrijnende situatie van de getroffen individuele schapenhouders. Het is van belang dat de getroffen landen op een constructieve manier samenwerken om de gevaren voor de schapenhouders zoveel mogelijk te beperken. 14. Philippe Houdart merkt op dat de Duitse overheid het virus heeft geïsoleerd. Maar in dit geval duurt het nog minstens 2 jaar om een vaccin te ontwikkelen (cf. Blauwtong). 2.2. Prednisolone bij varkens 15. In de media werd veel aandacht besteed aan Prednizolone als gevolg van de verhoging van de positieve waarden in varkensurinestalen. Jean-Marie Dochy resumeert de situatie als volgt: 16. Evolutie van de vaststelling van de aanwezigheid over de jaren: –
Aanwezigheid van Prednizolone (> 2ppb) bij varkens
Page 4 of 30
In 2009 werden op 187 stalen in controleplan 2 aanwezigheid; In 2010 werden op 232 stalen in controleplan 1 aanwezigheid; In 2011 werden op 251 stalen in controleplan 29 aanwezigheid. 17. Voor wat de initiële monsternemingen in het slachthuis betreft: •
29 resultaten hebben de aanwezigheid Prednisolone aangetoond: monstername volgens het controleplan: 28; monstername van een kwaliteitslabel (geen FAVV-monster): 1; Uitgevoerde verdachte monsternemingen (VMR) op de bedrijven: 20 vaststellingen met notificatie van het resultaat.
18. Voor wat deze 20 uitgevoerde VMR betreft: werd geen aanwezigheid van Prednisolone vastgesteld op geen enkel monsters van de 19 bedrijven (+ de resultaten van 1 bedrijf worden afgewacht); de tegenanalyses van vermelde initiële monsternemingen in het slachthuis: er wordt gewacht op resultaten van 1 bedrijf; prednizolone werd niet vastgesteld in 10 bedrijven; prednizolone werd vastgesteld op 9 bedrijven. In voorkomend geval worden deze bedrijven vrijgegeven onder voorwaarden met opvolging in het slachthuis. 19. Opvolging in het slachthuis van vermelde 9 bedrijven: nemen van urine-, lever- en vleesmonsters resultaten: •
voorlopig in alle opvolgingen Prednizolone = 1 bedrijf
GEEN
AANWEZIGHEID
•
in 1 of meerdere opvolgingen AANWEZIGHEID Prednizolone vastgesteld = in 8 bedrijven enkel in urine en niet op lever noch in vlees.
20. Meer detail over de opvolging slachthuis:
21. Uit bovenstaande tabel kan worden afgeleid dat in 78 van de 342 urinestalen de aanwezigheid van prednizolone in urine werd aangetoond. Dit betekent dat in + 23% van
Page 5 of 30
de staalnames prednizolone werd vastgesteld. Er werden dosissen tussen de 2,1 à 10 ppb vastgesteld. 22. Voor varkens werd de actielimiet herzien en opgetrokken van 2 ppb naar 5 ppb. Rekening houdende met deze nieuwe actielimiet wordt in + 18% van de vermelde + 23 % een dosis van boven de 5 ppb aangetoond. 23. Staalname VMR vs. opvolging slachthuis:
24. Staalname initiële monsternemingen vs. opvolging slachthuis:
25. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de monsternemingen uitgevoerd in het kader van het controleplan. Er zijn wisselende resultaten vastgesteld over de verschillende maanden. Hierbij wordt de aandacht gevestigd op het feit dat niet conforme resultaten voorkomen vanaf april 2011:
26. De DG Controle heeft snel advies aangevraagd bij het Wetenschappelijk Comité (172011) over deze aangelegenheid: Het advies luidt als volgt: “Het Wetenschappelijk Comité is echter van mening dat ze geen advies kan geven over een actielimiet voor prednisolone-residuen in varkensurine omdat er tot op heden geen enkele wetenschappelijke informatie hierover bij varkens bestaat en om te vermijden dat een eventueel illegaal gebruik verhuld wordt.” “Het Wetenschappelijk Comité is van mening dat de varkensurinemonsters die residuen van prednisolone bevatten als analytisch niet-conform beschouwd dienen te worden en dat men voorzichtig moet zijn met het toepassen van maatregelen eigen aan het H-statuut. Het is
Page 6 of 30
belangrijk om het onderzoek bij andere dieren, de voedingsmiddelen en het materiaal in het varkensbedrijf verder te zetten.”
27. Verdere acties bij de vaststelling van niet conforme resultaten van Prednizolone bij de opvolging in het slachthuis: –
geen constante werd vastgesteld (leverancier, bedrijfsdierenarts, gewest, groep…);
–
op het betrokken bedrijf worden swabs genomen van voeder- en waterreservoirs;
–
verder verhoor van de operator;
–
bij het voederbedrijf: verhoor en analyse van de getuigenmonsters.
28. Er wordt opnieuw benadrukt dat verder wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk is. 29. Waakzaamheid is geboden. Het dossier moet van kortbij worden opgevolgd o.a. door de uitvoering van aanvullende onderzoeken op bvb. materiaal, enz. Het bestraffend aspect moet bewaard worden maar daarnaast moet er ook voldoende aandacht worden besteed aan diepgaandere wetenschappelijke studies aangezien er momenteel te weinig informatie beschikbaar is over dit gegeven. 30. Daarnaast werden andere monsternemingen zoals: •
producten
vastgesteld
in
uitvoering
van
deze
Methyltestosterone : aanwezig in een spuit van 1 operator (VMR bedrijf)
• 17 ß-Nortestosteron : aanwezig in 12 stalen van 5 operatoren (opvolging slachthuis) – dosis: tussen 4,3 à 88 ppb in urine; • 17 ß-Boldenoneglucuronide: aanwezig in 7 stalen bij 4 operatoren (opvolging slachthuis – dosis: 1,9 à 15 ppb in urine •
Boldenone & Nortestosteron: 17 ß-Nortestosteron (nandrolone): volgens het CRL guidance paper van 07/12/07 is ß-Nortestosteron van nature aanwezig bij mannelijke ongecastreerde varkens; 17 ß-Boldenoneglucuronide : is een geconjugeerde vorm van Boldenone. Volgens het CRL guidance paper van 07/12/07 is ßBoldenoneglucuronide van nature aanwezig bij mannelijke ongecastreerde varkens;
•
Geslachten worden genoteerd en zullen worden geverifieerd via DNA analyse.
31. Verdere aanpak in dit dossier zal worden bepaald in samenspraak met Hormonencel en conform richtlijn 96/23. Een aantal aanpassingen zullen worden aangebracht aan het draaiboek VMR voor stoffen met mogelijke endogene oorsprong. 32. Jean-Marie Dochy benadrukt dat vermelde substanties (C Boldenone & Nortestosteron) van nature aanwezig zijn bij mannelijke ongecastreerde varkens. Maar ze werden tevens teruggevonden bij varkens in de vetmesting. Alle vaststellingen zullen niet steeds als non conformiteit worden beschouwd, zoals hierboven werd aangegeven. De resultaten van de analyses (aanwezigheid) zullen worden meegedeeld en een expliciete politionele begeleiding is niet langer noodzakelijk bij verdachte monstername residuen (VMR) op een bedrijf. Een politieagent in burger kan evenwel aanwezig zijn. Maar hij zal in elk geval discreet aanwezig zijn. Verder zal bijkomend onderzoek worden verricht bij de andere dieren, de voedingsmiddelen en het materiaal in het varkensbedrijf, zoals gevraagd werd door het Wetenschappelijk Comité.
Page 7 of 30
Verder zal de opvolging in het slachthuis worden behouden uitoefenen van controle op de aanwezigheid van prednizolone, onderzoek van de veevoederbedrijven en mogelijke andere pistes. 33. De Voorzitter wijst op het delicaat karakter van zo’n geval (sporen van Prednizolone in urine) vooral wanneer blijkt dat de betrokken operator geen overtreding heeft begaan. De enquêtes op de bedrijven moeten discreet gevoerd worden omdat zij een grote impact teweegbrengen voor de betrokken operator. Er moet voorkomen worden dat operatoren die geen inbreuk hebben gepleegd, worden gestigmatiseerd. Aan de andere kant moet worden opgemerkt dat er vanaf april 2011 vreemde resultaten worden vastgesteld. Bijkomend wetenschappelijk onderzoek moet worden verricht. Waarom is het aantal non conformiteiten vanaf de maand april gestegen? 34. Erik Mijten is erg tevreden met de acties die werden ondernomen evenals met het feit dat een diepgaand onderzoek zal worden gevoerd van de analyses die in uitvoering van het controleplan zijn gerealiseerd. Verder benadrukt hij dat de betrokken varkenshouders bijkomende kosten dienen te dragen doordat hun bedrijven zijn geblokkeerd: -
dieren kunnen niet verkocht worden;
-
bijkomende veevoederkost;
-
meer sterfte;
-
kost tegenanalyse en vervoer stalen;
-
ondergaan een zware psychologische belasting.
Hij vraagt het Agentschap tussen te komen in de kost van de tegenanlyse en het transport van de stalen voor de gevallen waarin geen non conformiteit wordt vastgesteld. 35. Jean-Marie Dochy benadrukt dat deze vaststellingen gebeuren in uitvoering van de wet van ’85. Indien een vaststelling van de aanwezigheid van prednizolone wordt gedaan dan is dit een indicatie dat er iets abnormaals is gebeurd. Verder onderzoek moet worden gevoerd zoals reeds werd gesteld door het Wetenschappelijk Comité. Het advies zegt duidelijk dat men voorzichtig moet zijn met het toepassen van maatregelen eigen aan het H-statuut. Maar aan de andere kant benadrukt het vermelde Comité dat de varkensurinemonsters die residuen van prednisolone bevatten als analytisch nietconform dienen beschouwd te worden. Op Europees vlak is de actielimiet van 2 ppb voor prednizolone van toepassing. Maar in België worden de resultaten tussen 2 en 5 ppb niet meer als niet conform beschouwd. Indien het Wetenchappelijk Comité tussen zes maand en een jaar van oordeel is dat de actielimiet tot 5 ppb aanvaardbaar is, dan zullen alle resultaten worden herzien. Er moet worden vermeden dat boeren gestigmatiseerd zouden worden door de gevoerde acties. De bedrijven zijn geblokkeerd zolang als het FAVV niet over de resultaten van de analyses beschikt ( = 1 week tot 10 dagen). 36. De Voorzitter voegt hieraan toe dat een niet conform resultaat wordt overgemaakt aan de hormonencel die een beslissing neemt. Hij heeft contact opgenomen met Francis Clarysse ,hormonenmagistraat, waarbij werd aangedrongen om op een discrete manier te werk te gaan op landbouwbedrijven. 37. Herman Diricks gaat contact opnemen met de Italiaanse en Nederlandse collega’s om de drempelwaarde van prednizolone in varkensurine te onderzoeken en om de nodige besprekingen te voeren met DG Sanco als de conformiteitslimiet op het EG-niveau moet worden aangenomen. 38. De Voorzitter wijst op het belang van een vergelijkend onderzoek van de resultaten van de enquêtes (prednizole in varkensurine) gevoerd in de vermelde drie EG-landen.
Page 8 of 30
39. Yvan Dejaegher deelt mee dat de veevoedersector zijn medewerking wil verlenen aan het vermelde onderzoek. Minstens 5 fabrikanten wensen deel te nemen. 40. De Voorzitter dankt Yvan Dejaegher voor dit voorstel. 41. Marie-Laurence Semaille is van oordeel dat niet alleen een vergelijkend onderzoek maar tevens een diepgaander onderzoek moet worden gevoerd. Er moet rekening worden gehouden met de stress die veroorzaakt wordt bij de dieren door de wachttijd in het slachthuis voor de slachting. Met deze criteria moet men rekening houden bij de vergelijking van het getuigenlot en de andere loten. 42. Uit de resultaten blijkt dat er geen aanwezigheid van prednizolone werd vastgesteld bij de 20 uitgevoerde VMR, benadrukt Hendrik Vandamme. Verder wordt geduid op het feit dat er momenteel nog geen advies kan worden gegeven over een actielimiet voor prednizolone in varkensurine omdat er nog verder wetenschappelijk onderzoek vereist is. Er zijn controles uitgevoerd in aanwezigheid van dierenartsen en politie die totaal buitensporig waren. Bvb. in bepaalde gevallen waren er een 15-tal personen aanwezig wat onnodige stress heeft opgeleverd in hoofde van de betrokken l andbouwers zonder dat zij vernamen wat exact het probleem was. De blokkering van de bedrijven is volledig buiten proportie en veroorzaakt kosten voor de betrokken landbouwers. Hij pleit tot slot voor een grondig overleg tussen het FAVV en het Agrofront. 43. Herman Diricks is van oordeel dat overleg moet plaatsvinden. Hij wijst erop dat de DG CB reeds voorstellen heeft ontvangen van ABS en Bemefa.De Voorzitter vraagt dat naast het Agrofront en Bemefa, een aantal wetenschappers zouden worden uitgenodigd. 44. Jean-Luc Pottier haalt aan dat het product Improvac wordt gebruikt in geval van biggencastratie. Dit prodruct heeft een hormale werking. Biggen van 40 tot 50 kg worden met dit product ingespoten. Bepaalde ketens zoals Colruyt en Renmans zijn geïnteresseerd in dergelijke varkens aangezien dit hen toelaat om publiciteit te voeren waarbij kan worden geduid op het feit dat hun vlees afkomstig is van varkens die niet werden gecastreerd terwijl het in feite op chemische wijze is gebeurd. Hij vindt dit niet normaal. 45. In antwoord op de vraag van de Voorzitter over het standpunt van de FOD Volksgezondheid m.b.t. het vermelde vaccin voor varkens, stelt de vertegenwoordiger van de FOD hierover niet goed op de hoogte te zijn en refereert naar het standpunt van de Raad voor Dierenwelzijn in dit verband: http://www.health.belgium.be/eportal/AnimalsandPlants/animalwelfare/AnimalWelfareC ouncil/Publicationsandrecommendations/index.htm?&fodnlang=fr#porcelets
Erik Mijten beaamt dat deze behandeling toelaten is. Immunocastratie wordt beschouwd als een volwaardig en duurzaam alternatief voor chirurgische castratie. Improvac is EU geregistreerd (vaccin). Het is geen hormoon, het heeft wel antihormonale eigenschappen. Daartoe is in België de wet van 15 juli 1985 aangepast (wet diverse bepalingen van 22 dec 2008): (§ 1ter: In afwijking van artikel 3, § 3, is het voorschrijven en het toedienen aan landbouwdieren van toegelaten diergeneesmiddelen die stoffen met anti-
werking bevatten, toegestaan met het oog op de immunocastratie.){ Wet 2008-1222/33, art. 99, 010; Inwerkingtreding : 08-01-2009}. Het vaccin kan toegediend worden door varkenshouder in het kader van bedrijfsbegeleiding. 46. Vaccinatie is een alternatief voor chirurgische castratie dat absoluut geen gevaar inhoudt voor de volksgezondheid, haalt Erik Mijten aan.
Page 9 of 30
47. De Voorzitter antwoordt dat GAIA geijverd heeft voor de toepassing van het vaccin. Het gaat om een geregistreerd product. De maatschappelijke visie is de laatste jaren sterk geëvolueerd op het vlak van het dierenwelzijn. 48. Michel Vandenbosch, verontschuldigd voor deze vergadering, heeft bij de schriftelijke goedkeuring van het verslag gevraagd om bijgaande bemerkingen m.b.t. het gestelde in de punten 44-47 op te nemen in het verslag: “Het is niet correct vaccinatie tegen berengeur "chemische castratie" te noemen. Bij vaccinatie tegen berengeur worden de mannelijke biggetjes op twee verschillende tijdstippen gevaccineerd met een eiwit. Door dit vaccin blijft de groei van de teelballen tijdelijk achter, met als gevolg een lage androstenonproductie. Door deze vaccinatie zullen de geslachtshormonen niet tot uiting komen. Het gaat om een synthetisch incompleet eiwit, analoog van GnRF gebonden aan een groter carriër/drager proteïne. Een eerste dosis primo stimuleert het immuunsysteem. De tweede dosis stimuleert de productie van antistoffen tegen het lichaamseigen varkens GnRF, wat tijdelijke inactivatie van de testesfunctie veroorzaakt; dit leidt dan tot de reductie van de primaire stoffen die de oorzaak zijn van berengeur (androstenon en skatol).“
Punt 3. Overzicht ontwerpen van KB’s en MB’s die voor advies zullen worden voorgelegd in 2012 49. Herman Diricks geeft een toelichting bij het overzicht van de regelgeving die aan het RC zal worden voorgelegd in 2012. Voor een aantal besluiten moet advies worden ingewonnen of overleg plaatsvinden met verschillende sectoren. Voor te leggen regelgeving aan Raadgevend Comité in 2012 KB tot wijziging van het KB van 10/11/2005 betreffende de detailhandel in bepaalde levensmiddelen van dierlijke oorsprong en het KB van 03/01/1975 betreffende voedingswaren en -stoffen die gelden als schadelijk verklaard Wettelijke basis: diverse wetgevingen; Doel wijziging KB detailhandel: Algemene herziening, vereenvoudiging en schrappen van overbodige bepalingen: uitbreiding naar alle voedingsmiddelen, sommige bepalingen zijn specifiek (strenger dan EU-regelgeving) en geven weinig ruimte voor interpretatie, de overlappingen of tegenstrijdigheden met andere wetteksten (BE en EU) wegenemen. Specifieke wijzigingen en aanvullingen: –
aanpassing van de temperatuur van levensmiddelen warme keten naar 55°C (KB H1) (cf. advies van het Wetenschappeijk Comité);
–
opheffing etikettering “verhitten tot in de kern” voor gehakt vlees, vleesbereidingen en vleesproducten van pluimvee (VO (EG) nr. 2073/2005);
–
wijziging waarbij de verkoop van levensmiddelen aan andere verkooppunten wordt beperkt tot 1/3 van de omzet en de straal uitgebreid wordt (de handel B to B uitbreiden);
–
toevoeging van een hoofdstuk naar aanleiding van de herziening van het KB H2: de artikelen i.v.m. detailhandel in de sector melk, eieren en
Page 10 of 30
bakkerijproducten worden uit het KB H2 gelicht en zullen worden opgenomen in het gewijzigde KB detailhandel; Doel van de wijziging van het KB schadelijke producten: schrappen van “of een soortgelijke vermelding” in het punt over de uiterste verbruiksdatum. MB tot wijziging van het MB van 24/10/2005 betreffende de versoepelingen van de toepassingsmodaliteiten van de autocontrole en de traceerbaarheid in sommige bedrijven van de levensmiddelensector Wettelijke basis: KB autocontrole Doel: –
verduidelijking versoepelingen en HACCP voor de B-to-C sector;
–
mogelijkheid uitbreiding scope naar FEED wordt onderzocht;
–
schrapping van het criterium “< 400 m² en de 5 FTE’s”;
–
versoepelingen met betrekking tot HACCP voor heel de B-to-C sector: GHP (+ HACCP-light) indien de gids wordt toegepast;
–
B-to-B zonder verwerking (groothandelsbedrijven en opslag): GHP (+HACCP-light).
KB houdende vaststellen van controlemaatregelen voor bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en hun producten Wettelijke basis: KB van 22/02/2001 houdende organisatie van controles die worden verricht door het FAVV en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, art. 4, § 1; Doel: –
vervangen van het KB 08/09/1997 en het MB 10/09/1997;
–
in rekening brengen van de proportionaliteit van de inbreuk t.o.v. de maatregelen, en de opgedane ervaring;
–
implementatie van richtlijn 96/23/EG.
KB tot wijziging van het KB van 10/11/2005 betreffende retributies bepaald bij artikel 5 van de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Wettelijke basis: wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen; Doel: verduidelijking van het koninklijk besluit door het definiëren (bvb. van slachtlijn, pauze) en herdefiniëren (bvb. weekendprestaties) van bepaalde termen. Programmawet ( of wet houdende diverse bepalingen) Wet van 04/02/2000 (Agentschap): legaliseren van de informatie-uitwisseling met de politiedienst en meer uitgebreid met alle diensten van de Staat ter verbetering van de fraudebestrijding (voedselgerelateerd), en het Agentschap de mogelijkheid geven te betalen door middel van subsidies voor taken die kunnen worden toevertrouwd aan derden (bvb. aan het AMCRA voor antibioticaresistentie). KB van 22/02/2001 houdende organisatie van controles die worden verricht door het FAVV en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen: vastleggen van
Page 11 of 30
andere inspectie- en controlemodaliteiten ter garantie van het respecteren van internationale verplichtingen in het kader van de strijd tegen de aanwezigheid van farmacologisch werkzame stoffen. Vermelde besluiten zullen in detail met de betrokken sectoren worden besproken. 50. Veronique Bert verwijst naar dia 5 waar wordt meegedeeld dat de t° voor levensmiddelen behorend tot de warme keten zal worden aangepast naar 55°C i.pl.v. 65°C. 51. Herman Diricks antwoordt dat de DG Controlebeleid over deze aangelegenheid advies heeft aangevraagd aan het Wetenschappelijk Comité. 52. De Voorzitter benadrukt dat het Wetenschappelijk Comité reeds heeft gesteld dat 55°C aanvaardbaar is voor levensmiddelen behorend tot de warme keten. DG Sanco daarentegen heeft hiertegen een bezwaar geopperd en wil daarover een wetenschappelijk ondersteund dossier ontvangen alvorens fiat te verlenen. Het EFSA zal ertoe worden gebracht om zijn eigen advies te geven. 53. Jean-Luc Pottier verklaart dat vermelde voorstellen aanvaardbaar zijn voor de ambachtelijke beenhouwer en voor de kleine ondernemingen. Hij vraagt nadere uitleg bij “ uitbreiding van de straal” zoals werd voorgesteld zie aanpassing KB detailhandel (dia 5). Kan deze straal verder worden uitgebreid op nationaal niveau? 54. Herman Diricks legt uit dat het in de bedoeling ligt om de straal te verruimen. Deze regelgeving steunt op het Guidance document van de Europese Commissie (EC). Deze regelgeving zal in detail worden besproken met de sector en er zal rekening worden gehouden met het advies van de Europese Commissie. 55. De Voorzitter verduidelijkt dat in de EG-reglementering eenvoudigweg de omliggende gemeenten bedoeld worden en dat het Agentschap bij vroegere onderhandelingen met de Federatie toegestaan heeft om een straal van 80 km toe te laten. Deze redenering is vrij logisch, want als men de grenzen in beschouwing neemt, wat moeten Frankrijk en Spanje dan doen? In dit geval gaat het om verwerkte vleesproducten die geleverd worden aan andere operatoren zonder dat de initiële beenhouwerij over een erkenning beschikt. Hij voegt hieraan toe dat Minister Sabine Laruelle een fervente voorstander is van administratieve vereenvoudiging. Het Agentschap is eveneens voorstander van dit principe, maar enkel wanneer er geen risico voor de consument bestaat. De consumentenorganisaties moeten hieromtrent eveneens een standpunt innemen, zo niet spreekt men weerom over de door het Agentschap gevalideerde versoepelingen op vraag van de sectoren.
Punt 4. Financiële update en planning van heffingcampagne 2012 56. Aline Deworme geeft een volledig overzicht van de resultaten van de belangrijkste prestatie-indicatoren met inbegrip van de nieuwe operatoren (situatie op 16.01.2012).
Page 12 of 30
57. Uit vermelde tabel blijkt dat 92, 3% van de aangifteformulieren via de post werden verstuurd. 58. 73, 2% van de aangiftes zijn via FAVV-Fin (Web) ingebracht en 12,3 % van de aangiftes zijn via de post binnengekomen. 1,9% van de aangiftes werden teruggezonden of werden nog niet verbeterd. In 12,6% werden de aangiftes door een personeelslid van de dienst financiering verbeterd. 59. De stilzwijgende operatoren (17,2%): daarover bestaat geen informatie aangezien zij geen aangifte hebben gedaan. Normaal gezien zal dit percentage nog evolueren en zich wellicht rond de 15% situeren. 60. Van de 108.846 aangiftes zijn 95.320 facturen opgemaakt (zijnde factureerbaar na aangifte of na een verbetering). M.a.w. 87,6% van de aangiftes zijn factureerbaar. 61. Aline Deworme geeft een toelichting bij de stand van zaken m.b.t. de resultaten van de mailing heffingen campagne 2011. 62. Op 16/01/2012 (m.a.w. de campagne 2011 is nog niet volledig afgesloten) werden globaal 142.608 VEN gefactureerd. C am p a gn e h effin g en 2 0 11 : A a ntal VEN (g efac tu re e rd o p 1 6/01 /2 01 2 ) E nke l reg is tratie T oe le ve ring land bo uw P rim aire p ro ductie T rans fo rm atie G ro othand e l K le inhand el Horec a T rans po rt T o taa l
7 .9 50 8 .3 39 1 6.28 9
Malus + 10 0%
B onus - 50 %
37 4 2 8.5 5 0 3 .1 49 5 .4 08 2 3.0 4 5 3 9.1 2 5 2 .0 60
11 1 9 .9 89 38 1 20 9 83 1 18 8 20
10 1.71 1 1 1.72 9
Page 13 of 30
nie uwe VEN 37 3 .29 9 525 500 2 .73 2 5 .56 2 224
T o taal 5 22 4 1.83 8 4.0 5 5 6.1 1 7 3 4.55 8 5 3.21 4 2.3 0 4
12 .8 79
1 42 .6 08
63. 11.729 VEN hebben een bonus verkregen (het merendeel van deze VEN behoort tot de primaire productie) dit betekent een verhoging t.o.v. 2010. 64. M.b.t. de gefactureerde bedragen met detail over de bonus/malus van de campagne 2011 wordt opgemerkt dat het FAVV voor een bedrag van 30.562.694 euro heeft gefactureerd.
Enkel registratie Toelevering landbouw Primaire productie Transformatie Groothandel Kleinhandel Horeca Transport Totaal
446.028 € 467.852 € 913.880 €
Facturaties op 16.01.2012 (Euros) Basisbedrag (met inbegrip van nieuwe VEN) Malus + 100% Bonus - 50% 613.907 € 212.805 € -178.350 € 3.841.147 € 2.621.175 € -458.545 € 4.254.359 € 1.928.686 € -990.840 € 1.829.189 € 1.567.423 € -92.749 € 3.442.026 € 2.806.578 € -180.109 € 4.409.665 € 3.877.687 € -23.202 € 88.063 € 80.651 € -752 €
Netto gefactureerd 2011 648.362 € 6.003.777 € 5.192.205 € 3.303.863 € 6.514.523 € 8.732.002 € 167.962 €
18.478.356 € 13.095.005 € -1.924.547 €
30.562.694 €
65. Uit het overzicht van de toepassing malus (+ 100%) en van de bonus (-50%) blijkt dat op een gefactureerd bedrag van 30.562.694 euro een globale malus (+100%) van 13.095.005 euro werd gefactureerd en een globale bonus (-50%) van -1.924.547 euro.
Bron Finfood 16.01.2012
Gefactureerd 2011 648.362 € 6.003.777 € 5.192.205 € 3.303.863 € 6.514.523 € 8.732.002 € 167.962 €
% 111,6% 119,3% 110,2% 123,6% 115,6% 120,1% 118,6%
Gefactureer de VEN 2010 558 40.541 4.233 6.405 36.025 54.820 2.533
26.042.743 € 30.562.694 €
117,4%
145.115
Gefactureerd 2010 Toelevering landbouw 580.969 € Primaire productie 5.032.110 € Transformatie 4.711.491 € Groothandel 2.672.978 € Kleinhandel 5.633.773 € Horeca 7.269.800 € Transport 141.622 € Totaal
Aantal vestigingseenheden Gefactureerde VEN 2011 522 41.838 4.055 6.117 34.558 53.214 2.304
% 93,5% 103,2% 95,8% 95,5% 95,9% 97,1% 91,0%
142.608
98,3%
66. Uit de vergelijking van de campagneresultaten heffingen 2010 en 2011 blijkt dat er in 2011 reeds 30.562.694 euro werd gefactureerd tegen 26.042.743€ in 2010 voor dezelfde periode (reden= toepassing malus aan 100% in plaats van 60%). Verder merkt zij op dat het aantal gefactureerde VEN 2% lager ligt dan in 2010. Maar dit aantal zal opnieuw stijgen na het inbrengen van een aantal regularisatiedossiers. 67. Planning campagne 2012: •
Gedurende het hele jaar: Aanmaningen onbetaalde facturen (10% verhoging) en ingebrekestellingen (verdubbeling van het onbetaalde saldo);
•
Maart: verzending aangifteformulieren Horeca;
Page 14 of 30
•
April - Mei: - verzending aangifteformulieren aan de andere sectoren (behalve Primaire productie); - aanmaningen aan stilzwijgende operatoren (aanmaningen van de aangifteformulieren) in de sector Horeca; - facturen;
•
Juni : primaire sector + facturen (alle sectoren);
•
September – oktober : 25.000 aangifteformulieren aan alle sectoren;
•
November– december: nieuwe operatoren.
68. De campagne 2012 gaat zich toespitsen op het opvoeren van het versturen van o.a. rappels (1500/week). 69. Marie-Laurence Semaille is van oordeel dat er vooral lessen moeten worden getrokken uit het meegedeelde voor de primaire sector. Het budget van de heffingen is sterk toegenomen voor wat de primaire sector betreft, het is geëvolueerd van een geplande 4,5 mio€ naar 6 mio€. Zij is een echte voorstander van autocontrole. Bij de opmaak van het nieuwe Business plan moet rekening worden gehouden met de cijfergegevens uit de tabel van dia 4 en 5. De bonus zou moeten worden opgetrokken tot 100%, waardoor de heffingen voor de gecertificeerde operatoren op nul zouden komen te staan. 70. De Voorzitter dringt aan op de noodzaak van een nieuwe berekening van de drie parameters op basis van de beschikbare cijfers met het oog op een gerechtvaardigde verdeling over de sectoren. Verder merkt hij op dat bij de berekening van de heffingen zal rekening worden gehouden met het risico, zoals is bepaald in de wet van 2004 houdende de bepaling van de heffingen. 71. Elk jaar heeft men een verloop van ongeveer 10% van de operatoren in de horecasector plaats, benadrukt Pierre Poriau. Volgens de voorgestelde tabel ligt dit percentage nog hoger. 72. Op de vraag of deze nieuwe entiteiten binnen de 2 jaar zullen worden gecontroleerd wordt bevestigend geantwoord.
Punt 5. Het verloop van het Offerfeest 2011 op vraag van GAIA 73. Jean-Marie Dochy geeft een toelichting bij de chronologie van de werkzaamheden die zich hebben voltrokken voor het offerfeest en die heel wat voorbereiding hebben vereist: •
20/7/2011: goedkeuring van het vademecum "offerfeest" en van de leidraad voor de politie;
•
5/8/2011: informatie verzonden aan gemeenten; Informatie gericht aan de gemeentebesturen;
•
5/8/2011: verspreiding van de leidraad naar het politiekorps;
•
15/9/2011: uiterste datum om de aanvraag in te dienen voor de erkenning van slachtplaatsen bij de PCE;
•
5/11/2011 en 6/11/2011: slachtingen;
•
81 erkende slachtplaatsen: 4 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 14 in Wallonië,63 in Vlaanderen;
•
4 tijdelijke slachtplaatsen werden niet erkend: 2 in Wallonië en 2 in Vlaanderen;
Page 15 of 30
•
30 slachthuizen hebben dieren geslacht specifiek voor het Offerfeest: 1 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 9 in Wallonië en 20 in Vlaanderen
74. De statistieken in Brussel:
75. De statistieken in Wallonië
76. De statistieken in Vlaanderen
77. De statistieken voor heel België
Er is een stabilisatie opgetreden van het aantal geslachte dieren in tijdelijk erkende slachtplaatsen in Vlaanderen Wallonië en Brussel. 78. Inspecties vóór het feest: De PCE hebben inspecties uitgevoerd vóór het feest om de infrastructuur te verifiëren en om clandestiene slachtingen te ontmoedigen. Er wordt opgemerkt dat deze controles eerst en vooral werden uitgevoerd op plaatsen waar er zich in de voorgaande jaren clandestiene slachtingen hebben voorgedaan; Enkele niet-conformiteiten: 13 schapen en 1 geit getransporteerd zonder slachtdocument, 2 schapen zonder oormerken ; 1 schaap vervoerd in de koffer van de wagen ;
Page 16 of 30
1 schaap vervoerd met geboeide poten. 79. Welke sankties werden toegepast: waarschuwingen, processen-verbaal en aantal clandestiene slachtingen:
80.
Problemen en niet-conformiteiten die werden vastgesteld tijdens het Offerfeest: Op het niveau van de gemeenten: •
Slachtingsaangifte niet in orde – ze worden door sommige gemeenten afgeleverd zonder enige vorm van controle;
•
Niet op de hoogte van de reglementering;
•
Gebrek aan ordemaatregelen die het mogelijk maken de nodige slachthygiëne te verzekeren ;
Operatoren op de slachtplaatsen: •
Onjuiste identificatie van de schapen;
•
Verschil tussen het aantal ingevoerde schapen en het aantal geslachte schapenclandestiene slachtingen ;
•
Onvoldoende pauzes voor schoonmaak/ontsmetting ;
•
Specifiek risicomateriaal: meegenomen door de particulieren;
•
Opspoorbaarheid van het slachtafval: moeilijk in te voeren (gewestelijke bevoegdheid): opslag van zakken afkomstig van slachtingen die elders werden uitgevoerd;
Op het vlak van dierenwelzijn: •
Schapen getransporteerd op een ongeschikte manier (geboeide poten, op de rug, druk uitgeoefend op de buik) met de poten geboeid;
•
Schapen geslacht door personen die het niet gewoon of niet bevoegd zijn (door het gezinshoofd);
•
Ongeschikt gebruik van messen (onvoldoende geslepen, snijbeweging bij het keel, bovendien onvoldoende ontsmet);
•
Schapen geslacht op een dergelijke manier dat ze bij bewust zijn blijven maar niet meer bewegen (gebroken nek);
•
Clandestiene slachtingen ;
•
Bepaalde dierenartsen aangeworven door de gemeenten/de operatoren vervullen hun controletaken niet voldoende;
•
In de slachthuizen: aantal geslachte schapen incompatibel met de capaciteit van de koelkamers (hoewel de reglementering geen koeltransport oplegt, omdat het gaat om particuliere slachtingen).
Page 17 of 30
81. Conclusies: Er worden meer en meer dieren geslacht op tijdelijk erkende slachtplaatsen dan in de slachthuizen (zie de dia’s 14,15 en 16). De laatste drie jaar neemt het aantal niet meer toe: ongeveer 40.000 schapen, bijna 4.000 runderen en bijna 100 geiten. Het aantal vastgestelde inbreuken en hun aard blijven gelijkaardig aan de voorgaande jaren. De inbreuken blijven gering in verhouding tot het aantal geslachte dieren. Maar ze blijven bestaan. 82. Verbeteringen: •
De informatieverstrekking aan gemeenten en operatoren versterken en de communicatie verbeteren;
•
Overlegvergaderingen met gemeenten, operatoren en PCE zullen worden voorzien ;
•
Opleiding van de rituele slachters (offeraars);
•
Deelname van alle dierenartsen aan informatiesessies en hen herinneren aan hun verplichtingen.
83. Michel Vandenbosch dankt Jean-Marie Dochy voor de overzichtelijke uiteenzetting. Er werd gewezen op ernstige problemen die werden vastgesteld. Bij GAIA zijn tips binnengekomen waaruit blijkt dat er zich nog meer dierenleed heeft voorgedaan dat wat uit voorgaande cijfers kan worden vastgesteld. Er was immers niet altijd een inspecteur aanwezig op de slachtplaatsen. Er werden 52 inbreuken vastgesteld. Uit deze uiteenzetting kan niet worden afgeleid welk gevolg aan deze vastestellingen werd gegeven. Michel Vandenbosch vraagt nogmaals met aandrang dat pririoritair maatregelen zouden worden genomen die het verdoven van dieren voor de rituele slachting verplichtend stellen. Hij is er zich van bewust dat deze materie niet tot de bevoegdheid van het FAVV behoort ( maar FOD Volksgezondheid/Raad voor Dierenwelzijn). Tot slot wijst de Voorzitter erop dat het hier gaat om een politieke beslissing.
Punt 6. Varia 84. Nihil. DEEL II VAN DE VERGADERING
A Wetenschappelijk comité: risico’s en baten van consumptie van rauwe melk en het effect van verhitting 85. Dr. L. Herman (SciCom – ILVO) en Prof. Dr. K. Dewettinck (SciCom – UGent) geven een toelichting bij het vermelde onderwerp. 86. Dr. Lieve Herman licht kort de werkwijze toe m.b.t. het advies 15-2011 (eigen initiatief) zijnde « Evaluatie van de risico’s en baten van de consumptie van rauwe koemelk en het effect van thermische behandeling van rauwe melk op de risico’s en baten» (http://www.favv-afsca.fgov.be/wetenschappelijkcomite/adviezen):
aanleg dossier (Scicom 2012/25) bij het Wetcom; literatuurstudie met meer dan 380 referenties + expert opinie ;
Page 18 of 30
een werkdocument (+ 85 personen). 87. De melkproductie in België komt neer op ± 3.200 x 106 liter. 98% van de melk wordt industrieel verwerkt zijnde 1,5% wordt gepasteuriseerd, 16,7% gesteriliseerd en 81,8% UHT. 88. De 2% resterende productie bestaat uit: •
een deel hoeveproducten;
•
een deel rauwe melk: rechtstreekse verkoop aan particulieren en aan kleine occasionele verwerkers (bakkerijen, ijsbereiders, enz.)
•
een deel via automaten voor distributie rauwe melk.
89. In het dossier werden de risico’s en de baten van hittebehandeling (thermisatie, pasteurisatie, UHT, sterilisatie) vergeleken van de volgende componenten en geëvalueerd: •
pH=6,7, (zuurtegraad),hoge aw (wateractiviteit);
•
hoogwaardige proteïnen (80% caseïne, 20% weiproteïnen) ;
•
mineralen ;
•
Vitaminen ;
•
goede microbiologische voedingsbodem.
90. Vervolgens worden de microbiologische aspecten uiteengezet : Welke micro-organismen kunnen in rauwe koemelk aanwezig zijn? Bij de studie werd geopteerd voor een theoretische benadering. Volgende bacteriën kunnen de melk besmetten na het melken:
91. Mogelijkheid van ernstige pathogenen voor de mens bvb. : Mycobacterium bovis Brucella abortus
Page 19 of 30
Humaan pathogene verotoxine producerende E. coli Listeria monocytogenes 92. Welke micro-organismen zijn van belang en kunnen in Belgische rauwe koemelk met een zekere mate van waarschijnlijkheid aanwezig zijn? Er wordt opgemerkt dat er in België geen onderzoek voorhanden is op dit vlak. 93. Op basis van diverse gegevens en diverse onderzoeksprojecten waarschijnlijkheid van de aanwezigheid in rauwe melk ingeschat:
wordt
de
aanwezigheid in rauwe melk; aanwezigheid in de omgeving van de boerderij; aanwezigheid bij het rund (fecale besmetting). 94. Bijgevolg werd de lijst met de micro-organismen ingeperkt tot de in het rood aangeduide pathogene bacteriën:
95. Welke micro-organismen worden geassocieerd met menselijke ziekte door consumptie van rauwe koemelk m.a.w welke micro-organismen worden gelinkt aan humane ziekten? Deze gegevens werden achterhaald op basis van literatuurgegevens (over heel de wereld) die de link leggen tussen menselijke ziekte, de ziektekiem en rauwe koemelk. 96. Hierna werd de lijst van micro-organismen opnieuw ingeperkt tot de in het rood aangeduide pathogene bacteriën:
Page 20 of 30
97. Volgende vraag dringt zich op: waarom vormen bepaalde pathogenen geen risico in rauwe melk? Dit is het geval omdat: •
de groei van bacteriën in rauwe melk is beperkt ten gevolge van achtergrondflora die de melk verzuurt (en omwille van de beperkte houdbaarheid van rauwe melk);
•
er een duidelijke relatie bestaat tussen de infectiedosis en het microbieel risico in rauwe melk bvb.:
•
–
Listeria monocytogenes;
–
Bacillus cereus diarree toxines;
–
Staphylococcus aureus enterotoxines;
speciale gevallen waarbij risico niet uit te sluiten is hoewel geen humane gevallen bekend zijn: –
toxines van Clostridium botulinum type B die rechtstreeks vanuit de uier de rauwe melk kunnen besmetten;
–
Coxiella burnetii.
98. Welke microbiële risico’s houden de vier overgehouden pathogene bacteriën in : Wereldwijd zijn microbiële risico’s frequent beschreven als oorzaak van humane uitbraak te wijten aan rauwe melk. Uit onderstaande tabel blijkt dat er aanwezigheid van vermelde ziekteverwekkers is aangetoond op melkveehoeves in België en in rauwe koemelk in Europa ( uit gedocumenteerde studies) en werd erover gerapporteerd in literatuur (zie tabel).
Gegevens van diverse oorsprong geen systematische monitoringprogramma’s
Punctuele studies die de frequenties weergeven
Page 21 of 30
Gerapporteerd in de literatuur tussen 1970 en 2010
*uitschieters uitschieters: 0-0,6% (Zwitserland) en 45% (Spanje)
99. Microbiële gevaren : hittebehandeling (UHT & sterilisatie) van rauwe melk heeft als gevolg dat alle risico’s worden geëlimineerd in de commercieel steriele producten. Bij pasteurisatie van rauwe melk blijven andere risico’s bestaan. 100.
Microbiële baten : antimicrobiële systemen: groei zeer beperkt bij koelkasttemperatuur door middel van hittebehandeling (UHT en sterilisatie) worden ze geïnactiveerd/ gedenatureerd ; melkzuurbacteriën : idem en zij zorgen tevens voor de minder lange houdbaarheid melk en zorgen dat pathogenen niet kunnen doorgroeien ; probiotische bacteriën : beperkt effect door te lage aantallen in rauwe melk ; reductie allergieën en verhoogde immuniteit : in geen enkele studie werden deze effecten aangetoond.
101.
Conclusies m.b.t. microbiële aspecten: ondanks verbeterde hygiëne op de hoeve blijft de blootstelling aan microbiologische gevaren reëel bij consumptie van rauwe melk – in Belgische rauwe melk vnl. Salmonella, Campylobacter, humaan pathogene E. coli; pasteurisatie vernietigt alle relevante pathogene, vegetatieve micro-organismen. Sterilisatie of UHT geven een commercieel steriel product; gepasteuriseerde melk heeft andere microbiële gevaren dan rauwe melk (bv. Bacillus cereus); antimicrobiële systemen in rauwe melk zijn beperkt actief en onvoldoende om aanwezige pathogenen te vernietigen; ze worden geïnactiveerd door UHT en sterilisatie. Aangezien pathogenen per definitie afwezig zijn in UHT/gesteriliseerde melk, zijn de antimicrobiële systemen overbodig voor bewaring van UHT/gesteriliseerde melk; mogelijk positieve microbiologische effecten van rauwe melk als de aanwezigheid van probiotische bacteriën en een positieve invloed op de immuniteit tegen infectieziektes zijn niet relevant of onvoldoende aangetoond.
102. Prof. Dr. K. Dewettinck (Wetcom – UGent) staat even stil bij de (bio)chemische /nutritionele aspecten bij de consumptie van rauwe melk. Het gaat hier niet over de aanwezigheid van milieu- en gelijkaardige contaminanten (bvb. antibioticaresidu’s /mycotoxines M1 & M2 = out of scope). 103. Melk is een belangrijke bron van Ca, P, proteïnen en essentiële AZ (vnl. lysine), en de vitaminen B2 en B12 (nutritionele waarde). Het effect van een hittebehandeling
Page 22 of 30
(pasteurisatie / UHT) op de aanbreng van deze nutriënten is hoegenaamd verwaarloosbaar. Sterilisatie leidt tot afbraak van nutritionele elementen. 104. Overige nutriënten in melk die al dan niet (gedeeltelijk) door verhitten vernietigd worden, dragen minder bij tot de dagelijkse behoefte. Een verlaagd gehalte aan deze nutriënten wordt zonder meer gecompenseerd door een evenwichtige voeding. 105. Hittebehandeling wordt hoogst waarschijnlijk ten onrechte geassocieerd met een verhoogd risico op allerlei aandoeningen (bv. melkallergie, lactose-intolerantie, diabetes, osteoporose, artritis)(heilzame effecten). 106. Het belangrijkste negatieve organoleptisch profiel van melk.
effect
van
hittebehandeling
is
het
107.
Algemene conclusies:
108.
Consumptie van rauwe melk houdt een reëel microbiologisch gevaar in.
gewijzigd
109. Hittebehandeling (pasteurisatie/UHT) is een historisch & wetenschappelijk bewezen efficiënte methode om microbiële veiligheid van melk te garanderen zonder de voedingswaarde of andere voordelen verbonden aan melk, noemenswaardig aan te tasten. Dit heeft één nadeel ten gevolge nl. een gewijzigd organoleptisch profiel. 110.
Aanbevelingen: algemeen: aandacht voor producten die rechtstreeks door producent aan consument verkocht worden en voor gevoelige populatie (YOPI’s= Young, Old, Pregnant, Immuno-deficient) (bvb. occasionele consumptie tijdens boerderijbezoek, enz.); als rauwe melk zou worden aangekocht dan doen we de aanbeveling om ze kort verhitten tot kookpunt vóór consumptie; rauwe melkautomaten: melkconsumptie;
goed
beheer
&
info
i.v.m.
gevaren
rauwe
er wordt tevens verwezen naar de omzendbrief FAVV: http://www.favv.be/sp/papa/_documents/2009-12-02_omzendbriefmelkautomatenhygienevereisten_NL.pdf. 111. Tot slot wordt aandacht besteed aan de verdere werkwijze voor afgeleide producten: •
Producten op basis van rauwe koemelk (bv. kaas, yoghurt, boter, roomijs, …);
•
Rauwe melk van andere diersoorten (bv. geit, schaap, paard, ezel);
•
Producten op basis van rauwe melk van andere diersoorten.
112. De Voorzitter dankt Dr. Lieve Herman en Prof. Dr. K. Dewettinck voor deze omstandige uiteenzetting over de gevaren die aan de consumptie van rauwe melk kunnen verbonden zijn. 113. Prof. Van Peteghem vraagt waarom AA-melk niet werd opgenomen in deze uiteenzetting. AA-melk is melk van een hoog kwaliteitsniveau. Het groot gros van de melk dat wordt geconsumeerd is net van dit kwaliteitslabel. Hierop wordt geantwoord dat de uiteenzetting betrekking heeft op pasteurisatie, UHT behandeling en sterilisatie. AA-melk is simpelweg UHT melk van een kwaliteitslabel. Deze moet bijgevolg niet vermeld worden in de uiteenzetting omdat ze thuishoort onder de categorie van de UHT melk. 114. Renaat Debergh dankt de sprekers voor deze prima presentaties. Hij duidt erop dat zijn leden geen rauwe melk commercialiseren.
Page 23 of 30
115. René Ladouce haalt aan dat men de keuze moet laten aan de consument om te bepalen welk type van melk hij aankoopt. Hij benadrukt dat men toch niet mag vergeten dat de meeste aanwezigen zijn grootgebracht met koemelk. 116. Prof. Huyghebaert André, Voorzitter van het Wetenschappelijk comité, wil deze uiteenzetting relativeren omdat ook hij is opgegroeid met gekookte rauwe koemelk. Maar er bestaat een mogelijk gevaar waardoor bvb. een kind erg ziek zou kunnen worden door het drinken van rauwe melk besmet met E. Coli. Het is de taak van het Wetenschappelijk comité om dit duidelijk te stellen.
B. Raadgevend comité: de krachtlijnen van het nieuw Business plan FAVV 2012-2014 117. De Voorzitter geeft een toelichting bij zijn Business Plan 2012-2014. Dit is het vierde Business Plan. De vorige BP waren van toepassing in volgende periodes: Luc Beernaert (2000-2004), Piet Vanthemsche (2005-2008) en Gil Houins (2009-2011). 118. Het Agentschap streeft volgende 5 waarden na: professionalisme, integriteit, openheid en transparantie, respect en billijkheid. Het Agentschap staat tevens voor “continuïteit” en in dat kader organiseert zij om de 3 jaar een enquête van haar stakeholders (operatoren die ze controleert & van de consumenten). 119. Uit de SWOT stakeholders zijn volgende sterke en zwakke punten naar voren gekomen. 120. STERKE PUNTEN 121. Als belangrijkste sterk punt, alleszins volgens de Voorzitter, wordt geduid op het feit dat het FAVV wordt beschouwd als een referentie “een sterk merk”. Het is een dynamische en professionele organisatie die transparantie prijst. Zij kan steunen op een duidelijke visie van het management. Haar personeel is integer en zorgt voor externe communicatie (bvb. via communicatiecel en in geval van crisis). De sector heeft een groot vertrouwen in de analyses die door de labo’s worden uitgevoerd. Het Agentschap pleegt overleg met de sectoren. Crisispreventie en –beheer zorgt voor de uitwerking en updaten van crisisscenario’s en speelt een primordiale rol in geval van crisissen. Het Agentschap geniet van een internationale erkenning. 122. ZWAKKE PUNTEN: 123. Het Agentschap wordt nog te veel beschouwd als een repressieve organisatie die zich voornamelijk toespitst op controles en die bijgevolg niet genoeg haar begeleidende coachende rol opneemt t.a.v. de operatoren. De inspectiefrequenties zijn onvoldoende gebaseerd op risico’s. Het Agentschap richt zich te sterk op middelen in plaats van op de resultaten. Er worden te weinig stimuli ingebouwd voor ACS. De harmonisatie van controles en daaropvolgende maatregelen kan nog verbeterd worden. Verder duiden bepaalde sectoren op een tekort aan praktische kennis van de personeelsleden. Er wordt gevraagd om: de doorlooptijd (verkorten) en de analysekost (vermindering) te verbeteren; de dienstverlening aan de export verder uit te bouwen en een verbetering van de vormgeving van de certificaten; de bestaande systemen (BOOD, ACS, facturen retributies) op het vlak van de financiering te verbeteren; de communicatie tussen de DG Controlebeleid en de DG Controle en tussen de PCE en het hoofdbestuur te Brussel vlotter te laten verlopen.
Page 24 of 30
124. KANSEN/BEDREIGINGEN & SWOT PERSONEEL FAVV 125. Zie Business Plan. Bemerkingen hieromtrent kunnen worden toegestuurd aan het secretariaat. 126. SOCIO-ECONOMISCHE CONTEXT 127. Zie Business Plan. Bemerkingen hieromtrent kunnen worden toegestuurd aan het secretariaat. 128. OBJECTIEVEN 2012-2014 A. EEN STEEDS VEILIGER VOEDSELKETEN BLIJFT ALS BASISPRINCIPE GELDEN •
De captatie van signalen en NARVAL (normendatabank waarin de norm wordt vastgelegd i.f.v. matrix en gevaar) blijven van enorm belang opdat het Agentschap zou kunnen inspelen op elke evt. crisis;
•
Crisisoefeningen organiseren in samenwerking met de sectoren is een must;
•
Daarnaast is het van belang dat er een versterkte bewaking bij import wordt uitgebouwd;
•
Er moet worden voorzien in stimuli voor ACS. De uitbreiding van de Smiley in de ganse B to C zal met de nodige publiciteit gepaard gaan in de distributiesector. Bij de verhoging van de bonus voor de ZKO werd een vraagteken geplaatst omdat het hier gaat om een politieke beslissing;
•
Er zal een veralgemeend risicoprofiel voor operatoren worden opgemaakt (naast het bestaande voor de transformatie);
•
De inspectiefrequenties zijn afgestemd op de risico’s: **voor de sectoren van de dierlijke productie zijn er 3 frequenties (laag, basis, hoog); ** voor de andere sectoren zijn 2 frequenties en opvolgingsinspecties voorzien;
•
Bijkomend wordt gemeld dat de FAVV-inspecteurs zich enkel in cafés en geregistreerde kleinhandel zullen begeven op basis van klachten. Ambulanten en transport zullen een aantal keer per jaar gecontroleerd worden;
•
Horeca: in geval van ernstige problemen zullen er frequenter tijdelijke sluitingen plaatsvinden. Het Agentschap zal de pressie blijven opvoeren bij de slechte leerlingen. In 2011 werden er 72 inrichtingen tijdelijk gesloten;
•
Betere registratie van de collectieve voedsel toxi-infecties (CVTI): ook op dit vlak is een samenwerking met de Gemeenschappen en de FOD Volksgezondheid noodzakelijk. Zij moeten de info m.b.t. CVTI doorsturen aan de organismen die voor de opvolging instaan. Het aantal gevallen is sterk onderschat in België;
•
Fraude & niet-toegelaten producten: vlugger conclusies trekken uit gevoerde enquêtes en politionele tussenkomst enkel in geval van een reële behoefte;
•
Verhoging van de bestrijding van pathogenen bij varkens en gevogelte door: betere opvolging van de kwaliteit van het water. De voedselveiligheidsbarometer vormt de basis voor de opvolging van de toekomstige evolutie. Benchmarking is het instrument bij uitstek om interne controle uit te voeren maar kan zeker nog verbeterd worden. Er zou een benchmarking kunnen worden uitgevoerd tussen de lidstaten die het principe van de Barometer willen volgen.
B. FAVV AANVAARD DOOR DE OPERATOREN SAMENLEVING EN DE CONSUMENTEN
Page 25 of 30
EN
ERKEND
DOOR
DE
129. De Voorzitter benadrukt dat het Agentschap goed aanvaard wordt door de operatoren evenals in het buitenland. Als ordewoord voor de twee volgende jaren geldt het bewerkstellingen van een evenwicht tussen de genomen maatregelen voor het bekomen van veilige voedingsmiddelen en de economische gevolgen die daardoor worden veroorzaakt. Volgende objectieven worden in dit verband eveneens aangehaald: •
Behoud certificering/accreditatie ISO 9001, ISO 17025 toegekend op basis van externe audits van het FAVV;
•
Versterking interne controle (het FAVV is één van de betere federale overheden maar er zijn nog lacunes) ;
•
Newslettersysteem voor sectoren : test is aan de gang om operatoren enkel te informeren over de door hen gevraagde items;
•
Mailing van het charter van de controleur aan alle operatoren (cf. de folder van de ombudsman in 2011);
•
Didactisch materiaal opleiding gratis ter beschikking stellen van de sectoren (bvb. film horeca);
•
Module «contact met gecontroleerden»: deze module zal worden voorzien in de opleiding controleurs/inspecteurs;
•
Verbetering van de communicatie tussen de PCE en Brussel – doorvoering van een harmonisatie van de controles;
•
Herziening van de regels van het H-statuut en beroepscommissie: de ontwerptekst zal worden besproken met het Wetcom, de sectoren en het RC;
•
Bilateraal onderhoud met operatoren recidivisten van zware overtredingen: dit principe is reeds met succes toegepast in Nederland. Er zal aan de operator worden gevraagd om zich te engageren voor de toekomst. Indien er geen verbetering optreedt zal de inrichting worden gesloten;
•
Betere controle op het terrein van het respect voor de frequentieinspectie.
C. ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING 130. De Voorzitter benadrukt dat administratieve vereenvoudiging tot het stokpaardje van Minister Sabine Laruelle behoort. Er zal hierover opnieuw overleg worden georganiseerd met de sectoren. De voedingswet (fusie van 9 wetten) zal normaal gezien in de loop van 2012 worden voorgelegd aan het Parlement. Versoepelingen: uitbreiding tot alle B to C: technische fiches voor de gidsen, affiches en startkits zullen worden uitgewerkt. Deze benadering van de B toC zal zeker gepaard gaan met begeleiding in de beginperiode. Aandacht besteden aan de verkoopprijs van de gidsen – prijs onder controle houden: de prijs is soms veel te hoog en vormt een rem. D. BETERE DIENSTVERLENING AAN EXPORT •
Een BPR en LEAN zullen worden uitgevoerd in de twee betrokken diensten;
•
Gevoelige sectoren zouden een gevalideerde ACS moeten hebben voor het verkrijgen van certificaten;
•
De samenwerking tussen het FAVV en de Douanediensten in GIP verbeteren om tot een optimalisatie van de dienstverlening te komen ;
Page 26 of 30
•
Ondersteuning van derde landen door een vergroten van de zichtbaarheid van het Agentschap. Het FAVV ontvangt veel delegaties in België en deelt haar kennis met het buitenland. Deze aanpak kan de export van onze producten verbeteren.
E. EEN AMBITIEUS INFORMATICAPLAN •
Datawarehouse (centralisatie van de gegevens van het Agentschap);
•
Het project DYNAMO voor checklists ;
•
Project ABAA (boetes) ;
•
FOODWEB: de bruikbaarheid en de toegankelijkheid verbeteren (toegang via password of ID) ;
•
Elektronisch documentenbeheer ;
•
Nieuwe vereenvoudigde activiteitenboom ;
•
Project BELCERT : elektronische certificering ;
•
Project LAREX : een centrale databank met externe labo’s ;
F. BETROUWBARE EN PERFORMANTE LABO’S •
Uitbreiding van het SLA-concept (service level agreement): analysekost en doorlooptijd verminderen;
•
Dispatching monsters heronderzoeken om tijdswinst te boeken;
•
Directe toegang voor elke operator tot de resultaten van de analyses via Foodweb;
•
Nieuwe rationalisatie van de analyses doorvoeren door een vermindering van de kost met -300.000€ op 4 jaar;
•
Re-evaluatie LIMS (informaticasysteem);
•
Methodes + dossier validatie: ter beschikking stelling van alle labo’s via Intralab;
•
Uitbreiding kalibratie van andere toestellen wordt nog onderzicht.
G. EEN TRANSPARANT AGENTSCHAP Zie Business Plan. 131. Uit onderstaande tabel blijkt duidelijk dat de vestigingseenheden met gevalideerde ACS gestadig aan toenemen.
Page 27 of 30
132. Volgende tabel duidt op een groot verschil tussen de resultaten van de controles van bedrijven zonder en met een gevalideerd ACS.
H UITBREIDING AUTOCONTROLE •
Sensibilisering van de sector Transformatie omdat 1/5 van TRA geen ACS heeft;
•
Verbetering van het process voor de evaluatie van de gidsen en uitwerking van een integratie fiche «quick start»;
•
Revisie van de mininum duurtijd audit verkorting;
•
Revisie bonus voor KMO/ZKO ( ?);
•
Uitbreiding versoepeling B to C ;
•
Focus op resultaatverplichting.
I
EEN MODERN HUMAN RESOURCES-BELEID
133. Dit is onontbeerlijk gezien het Agentschap de strijd moet aanbinden met de privé sector voor het behoud van talentvolle mensen (Zie Business Plan).
Page 28 of 30
J
PERSONEELSPLAN
134. Het personeelsbestand zal van 1255 FTE in 2011 evolueren naar 1249 FTE in 2014. Van 2012 tot 2014 zullen er 80 FTE het Agentschap verlaten. Momenteel wordt er een harde strijd geleverd in de zoektocht naar talent. Het Agentschap wenst voldoende bio-ingenieurs aan te trekken maar de concurrentie van de privé firma’s is bikkelhard gezien zij een hoger attractiever salaris aanbieden. 135.
De leeftijdpiramide:
136. Deze tabel geeft aan dat het personeel van het Agentschap relatief jong is omdat er een progressief aanwervingsbeleid wordt gevoerd. 137. Onderstaand overzicht geeft een raming van het aantal inrichtingen met een gevalideerd ACS en een bonus in de komende jaren.
138.
EVOLUTIE BUDGET 2012-2014
2012 : het Agentschap is in het bijzonder geviseerd geworden op het vlak van budgettaire beperkingen voor 2012: Uitgaven:
Page 29 of 30
- 4,1M€ waarvan 2M€ “one shot” op werkingskosten en 2,1M€ van de 11M€ besparingen opgelegd aan de niet-sociale parastatalen; - 2M€ op personeelsenveloppe; - 2 M€ sur crisispreventie en –beheer en kwaliteit; - 1M€ op DMO-CDM. Ontvangsten: - 4 M€ op de dotatie; De schuld van het FAVV is kwijtgescholden. Het saldo van de lening van 12M€, verkregen in 2005, werd vroegtijdig terugbetaald in 2011 zodat dit niet zou kunnen doorwegen op toekomstige uitgaven. Er werd een crisisreserve van 10m€ aangelegd. 139. De Voorzitter onderstreept tot slot dat het van belang is dat onze voogdijminister S. Laruelle ons budget verdedigt, want het Agentschap kan het zich niet veroorloven om haar uitgaven nog meer te verminderen. De Voorzitter is van mening dat bijvoorbeeld de verlaging van het budget van de Centrum voor crisispreventie en –beheer onzin is. De recente uitbraak met het Schmallenberg virus toont aan dat men voortdurend het hoofd moet kunnen bieden aan onvoorziene incidenten. 140. Bemerkingen en suggesties bij het nieuwe Business Plan worden uiterlijk tegen eind februari verwacht.
******************** De volgende vergadering van het RC gaat door op woensdag 29 februari 2012 om 9u30.
********************
Page 30 of 30