Kantoor van afgifte: 2800 Mechelen 1
P 309638 Nieuwsbrief Mossen en Lichenen - Planten - Paddenstoelen 2015 – 15e jaargang nr. 2 juni
Verschijnt driemaandelijks Afzendadres: Coxiestraat 11 2800 Mechelen
[email protected] www.natuurpunt.be V.u. Chris Steenwegen. Coxiestraat 11,
2800 Mechelen
Deze nieuwsbrief wordt gratis toegestuurd aan alle geïnteresseerden. Wens je lid te worden van één van de werkgroepen en/of de nieuwsbrief op regelmatige basis te ontvangen, stuur dan een mailtje naar
[email protected] Wens je de nieuwsbrief niet langer te ontvangen, geef dan een seintje. Veel leesplezier!
De volgende nieuwsbrief zal in juni verschijnen. Artikels en kalenders kun je tot 20 augustus insturen.
Wil je ons financieel steunen dan kan dat. Giften vanaf 40€ zijn fiscaal aftrekbaar.
Storten kan op rekening nr.: 230-0524745-92 met vermelding van de volgende projectnummers:
- Natuurstudie
algemeen ........... 2000
- Plantenwerkgroep ................... 2351 - Paddenstoelenwerkgroep ....... 2301 - Mossenwerkgroep .................. 2201
2
INHOUD Drie nieuwe plantenvalidators
4
Enkel waarnemingen van wilde of verwilderde planten
6
Nieuwsbrief Mossen & Lichenen Vlaamse Werkgroep Bryologie en Lichenologie (VWBL)
9
Afscheid van Herman Stieperaere
9
Verslagen van de excursie van de Antwerpse mossenwerkgroep
9
Waarnemingen op de rand van een natuurgebiedje
14
Nieuwsbrief Planten FLORON stelt nieuw tijdschrift “Planten” voor
20
FON op stap in 2015 – verslagen
20
Verslag Botanisch Pinksterweekend te Wershofen (Eifel)
25
Plantenwerkgroep Antwerpen stad – Fonas – Verslagen
26
Gentse plantenwerkgroep op streeptocht
29
Lierse plantenwerkgroep inventariseert
31
Plantenwerkgroep Duinviooltje
33
Plantenwandelingen met het SAP-clubje in 2015
33
Plantenwerkgroep De Slobkousjes
34
Op zoek naar Ridderkruisen
35
Verslag plantenexcursies C6
38
Nieuwsbrief Zwammen Wie het kleine niet eertA
42
Kijk uit naar Kastanjekanker
42
Programma Mycologia 2015
43
Brugse Mycologische werkgroep
43
3
Drie nieuwe plantenvalidators De voorbije twee jaar kwamen er weer drie plantenvalidators bij voor waarnemingen.be. Tijd om ze aan u voor te stellen. Mijn naam is Walter Van den Bussche en ik ben 55 jaar oud. Mijn jeugdige interesse in de natuur werd door mijn vader aangemoedigd en ik ging vaak mee op geleide bezoeken van wat destijds de Belgische Natuuren Vogel Reservaten (BNVR) heette. Daarna werd ik lid van de Belgische Jeugdbond voor Natuurstudie (BJN), die nu JNM heet (na fusie BJN en WJ) In het begin was ik vooral met vogels bezig, maar tijdens mijn Jeugdbond bestaan leerde ik om open te staan voor alle aspecten van de natuur.
Daar ben ik nu nog steeds dankbaar om want het gaf mij een stevige basiskennis op vlak van natuurstudie. Tijdens zomerkampen in Torgny maakte ik kennis met onze wilde orchideeën en ik was op slag verliefd. Tot op de dag van vandaag zijn onze inheemse orchideeën nog steeds mijn passie en werk ik nog elk jaar aan de uitbreiding en verdieping van mijn kennis. Als ouwe sok van de Jeugdbond (dat word je als je 25 bent en er uit wordt geknikkerd) ben ik daarna actief geweest in SEMO, de Studiegroep Europese en Mediterrane Orchideeën. Ik ben blij dat ik mijn kennis en ervaring ten dienste kan stellen van waarnemingen.be / observations.be, omdat orchideeën in het begin vaak lastig op naam te brengen zijn. Daarom ook tenslotte deze goede raad: voorzie je waarneming van de nodige illustraties. Dat verlicht onze taak aanzienlijk. Groeten van Walter
Ik ben Pieter Hendrickx, 40 jaar, afkomstig uit Stevoort bij Hasselt en eigenlijk vooral van in mijn studententijd gedreven bezig met natuurstudie. Eerst hield ik me bezig met flora, vlinders en libellen maar toch vooral met vogels, en dit in de gebieden op fietsafstand van mijn thuis zoals het Schulensbroek. In 2001 kreeg ik de kans om professioneel flora- en vegetatie-inventarisaties te gaan doen, waardoor ik me vooral hierin ging specialiseren. Mijn specifieke interesse ging en gaat uit naar inheemse flora waarbij ik veel in alle Vlaamse provincies heb rondgelopen, in alle biotopen maar toch het meest in beekvalleien. Als ik al een voorkeur heb voor bepaalde groepen, dan is dat voor grassen en schijngrassen, gewoon omdat je die zoveel tegenkomt in de West-Limburgse moerassen waar ik een groot deel van mijn plantenkennis heb opgebouwd. Verder ben ik via mijn interesse in vegetatieecologie bij mossen terechtgekomen, maar dit ligt momenteel stil omdat ik graag veel tijd doorbreng met mijn kinderen in het
4
weekend. Door m'n drukke weekschema lukt het me ook quasi niet meer om plantenexcursie met de werkgroepen te doen (ik was o.a. actief in PWG Oost-Brabant, SAP en LPW) maar vooral sinds ik Obsmapp gebruik wordt geen gelegenheid onbenut gelaten om overal losse waarnemingen digitaal te noteren, maar al te goed beseffend dat er veel van mijn vroegere waarnemingen verloren zijn gegaan op losse briefjes of in boekjes. Behalve admin bij waarnemingen.be ben ik sinds enige jaren ook bestuurslid bij de koepelorganisatie Flo.Wer. Hopelijk tot gauw in het veld!
Mijn naam is Thomas Gyselinck, net geen 25 jaar oud en afkomstig van het Limburgse Genk, hoog op het Kempens Plateau. Al van kinds af aan ben ik geboeid door alles wat leeft rondom mij. Zo trek ik er dan ook al een vijftiental jaar met de JNM op uit om het nog resterende groen in ons dichtbevolkte landje te verkennen. Naast het bekijken van amfibieën en reptielen, dagvlinders en in mindere mate wat andere soortgroepen, heb ik me in het verleden voornamelijk bezig gehouden met het vangen van nachtvlinders. Toen ik eenmaal een groot deel van de algemene soorten in mijn lichtval had zien passeren raakte ik meer en meer geïnteresseerd in het zoeken van bladminerende nachtvlinders. Omdat hiervoor plantenkennis nodig is, ben ik uiteindelijk begonnen met het determineren van planten. Hier ben ik vervolgens ook aan blijven ‘hangen’. Als er één plantengroep is die ik als favoriet zou moeten bestempelen, dan zijn het zeker de varenachtigen. Aan de basis hiervan ligt niet alleen hun pracht en het mysterieuze gevoel dat ze bij me opwekken, maar ook het feit dat we grotendeels een overlappende habitatvoorkeur hebben. Ik koester immers vochtige schaduwrijke plekken in bossen, klamme rotswanden en verweerde muren in oude steden. Daarnaast vind ik het geweldig om over ruderale terreinen te struinen en ook breng ik graag eens een niet-inheemse plantensoort op naam. Mijn taak binnen waarnemingen.be bestaat er hoofdzakelijk uit de foto-overzichten van de verschillende plantenfamilies aan te vullen en te onderhouden (deze zijn te vinden onder: Soorten > Lijst van families > Planten). Zo pik ik er per plantensoort telkens twee foto´s uit die goed de determinatiekenmerken tonen. Ook draai ik foto´s die verkeerd staan recht en verberg ik wazige foto´s zodat deze niet meer binnen de soort-specifieke foto-overzichten te zien zijn. Wanneer er tijdens het uitvoeren van deze taak een foutieve determinatie opgemerkt wordt, dan laat ik dit weten aan de waarnemer. Ik herinner me nog levendig de euforie die ik in mei 2008 ervaarde bij het lezen van Jens D'Haeseleers berichtje op het JNM-forum: ‘Vanaf vandaag is http://waarnemingen.be/ een feit’. Toen dacht ik: ‘hier zou ik nog eens veel tijd op kunnen doorbrengen’; en inderdaad, zeven jaar later surf ik nog steeds zowat dagelijks naar de site. Het is voor mij dan ook een hele eer dat ik naast mijn bijdrage als waarnemer ook nog iets extra kan doen voor de website waar ik al zoveel van leerde!
5
Enkel waarnemingen van wilde of verwilderde planten In waarnemingen.be worden enkel waarnemingen van spontane flora goedgekeurd. Dit om te vermijden dat teveel aanplanten uit de tuin worden opgenomen. Wil je toch graag een aanplant of inzaai invoeren, hou er dan rekening mee dat deze waarneming niet wordt goedgekeurd. Je hoeft de waarneming niet te verwijderen, want doordat ze op "niet goedgekeurd" staat verschijnt ze niet in de verspreidingskaarten. De waarneming blijft wel in jouw persoonlijk overzicht staan en kan zo nog nuttig zijn om bijvoorbeeld de verspreiding van de waardplant van een soort weer te geven. Soms zijn de grenzen vaag, daarom werden enkele regels opgesteld door plantenvalidator Rutger Barendse: 1. Tuinafval telt mee als het zich buiten de tuinen heeft gevestigd. 2. Planten in tuinen en parken tellen niet mee behalve kruiden die er spontaan terecht komen. Voor aanplanten die zich spontaan uitzaaien is de afstand belangrijk. Zaailingen recht onder de aangeplante moederplant worden niet als natuurlijke begroeiing gezien. 3. Planten die spontaan in potten met aangevoerde grond bij palmen, olijfbomen enz... groeien tellen niet mee. Vaak gaat het om planten die samen met de grond ingevoerd worden uit het land van herkomst. Van zodra deze naast de pot beginnen groeien worden ze wel goedgekeurd. 4. Aanplanten van bomen en struiken worden niet goedgekeurd en verschijnen niet in de verspreidingskaarten. 5. Inzaai in akkers en wegbermen doen niet mee. Als de inzaai een paar jaar geleden gebeurde en de planten weten zich te handhaven dan mag het wel. Je vinkt dan best wel "escape" aan. 6. Planten in serres, kassen en binnen in huis gekiemde zaden krijgen geen goedkeuring, ook niet als ze spontaan opkomen. De omstandigheden zijn te kunstmatig.
Meer info over deze opgestelde regels krijg je hier http://www.natuur-forum.be/phpBB3/viewtopic.php?f=18&t=7983
6
MOSSEN & LICHENEN
7
Werking Mossen en Lichenen Artikels & info Roosmarijn Steeman (015/29.72.22) – Natuurpunt Studie Coxiestraat 11, 2800 Mechelen
Educatie Hans Vermeulen (014/47.29.50) – Natuurpunt Educatie Graatakker 11, 2300 Turnhout
Werkgroepen Natuurpunt Planten-, mossen- en zwammenwerkgroep Schijnvallei. Wekelijkse excursies met inventarisaties van natuurgebieden in de regio. Meer info bij
[email protected] of naar
[email protected]. Je kan ook bellen voor informatie naar het secretariaat van Natuurpunt Schijnvallei op nummer 03 354 55 06.
Mossen – en lichenenwerkgroep de Haarmutsjes We zijn geen "specialisten" maar een groep enthousiastelingen die met vallen en opstaan en onder het motto (zoals een lid van de werkgroep het mooi formuleerde) "al doende leert men" zich in de materie willen verdiepen.De werkgroep is actief in het Scheldeland en Waasland. Meer info: Lou Roelandt
[email protected]
Vlaamse Werkgroep Bryologie en Lichenologie (VWBL) De werkgroep heeft tot doel om de studie van de Bryologie en Lichenologie in Vlaanderen te bevordereren. Als voornaamste activiteit worden excursies in België en in het buitenland gehouden waarop de flora van de bryofyten (bladmossen, levermossen en hauwmossen) en van de lichenen (korstmossen) wordt geïnventariseerd en bestudeerd. Er worden ook determinatiedagen ingericht. Meer info: http://www.plantenwerkgroep.be/?view=25
8
Vlaamse werkgroep Bryologie & Lichenologie (VWBL) De werkgroep heeft een nieuwe website http://www.vwbl.org/ Afscheid van Herman Stieperaere Op donderdag 11 juni is bioloog en gedreven natuur-beschermer Herman Stieperaere overleden. Met zijn persoonlijkheid, kennis en scherpe geest heeft hij een onuitwisbare stempel gedrukt op een hele generatie natuurliefhebbers die natuurbeheer en -studie beoefenen. Herman was medestichter van Natuurreservaten, de vereniging die samen met de Wielewaal aan de basis lag van Natuurpunt. Hij was ook ere-Lid van de Vlaamse Werkgroep Bryologie en Lichenologie. Hij was ook de oprichter van het natuurgebied Gulke Putten in Wingene en een befaamd plantkundige en mossenspecialist aan de Plantentuin van Meise. Herman was de drijvende kracht achter de samenwerking tussen VWBL en Natuurpunt Studie. Hij vond het zeer belangrijk dat er overleg was tussen soortenkenners en natuurbeheerders. Via Natuurpunt studie kon VWBL nieuwe mensen aantrekken om zich te verdiepen in de boeiende wereld van mossen en lichenen. Drie jaar geleden werd een samenwerkingsovereenkomst afgesloten, die met algemene tevredenheid in 2015 voor vijf jaar is verlengd. Ondanks zijn ziekte maakte Herman hier nog werk van, omdat hij dit belangrijk vond.
Verslagen van de excursies van de Antwerpse Mossen Werkgroep 4 januari Wijnegem Park (IFBL C4.28.24 – 8 deelnemers)
Dwergwratjesmos onder de microscoop © Roland Luts
9
Ondanks de winterse koude en een – onaangekondigde – winterse bui was de opkomst voor deze Nieuwjaarseditie bijzonder hoog. En terecht, want onder de 83 waargenomen soorten waren er enkele mooie en dan hebben we nog tevergeefs gezocht naar Groot laddermos (Pseudoscleropodium purum). Walter herinnerde zich een mooi bemost dakje van een schuilhut vlakbij de parking en hij had een ladder meegenomen. Dat leverde naast de te verwachten “dakmossen” ook nog Vioolsterretje (Syntrichia montana) op, voor de meeste deelnemers de eerste kennismaking. Langs de wegen vonden we o.m. Gewoon diknerfmos (Cratoneuron filicinum), Gesloten kleimos (Protobryum bryoides) en kapselend Spits smaragdsteeltje (Pseudocrossidium hornschuchianum), zelden gezien! Op de ruïnes van de Vlemincktoren vonden we Voegenmos (Gyroweisia tenuis) en Muurknikmos (Bryum radiculosum). Leo toonde een raar mos op een half in het water liggende baksteen: Moerassnavelmos (Oxyrrhynchium speciosum) en aan de achterzijde stond nog steeds Struikmos (Thamnobryum alopecurum), precies op dezelfde plek waar Dirk het 10 jaar eerder gevonden had. Het feest begon pas goed in de namiddag, toen we wat bomen – waaronder veel essen – konden bekijken in de vallei van “het Schijn” (volgens de spellingregels zijn alle rivieren vrouwelijk, slechts één uitzondering: Schijn is onzijdig! We mogen dus niet spreken over ’t Scheld). We werden beloond met een hele rits epifyten: Dwergwratjesmos (Cololejeunea minutissima), Vliermos (Cryphaea heteromalla), Knikkend palmpjesmos (Isothecium myosuroides), Uiter-waardmos (Leskea polycarpa), acht haarmutsen waaronder Stompe haarmuts (Orthotrichum obtusifolium), Boommos (Pylaisia polyantha) en Staafjesiepenmos (Zygodon conoideus).
11 januari Fort van Duffel (IFBL D4.18.13 en D4.18.31 – 6 deelnemers)
Elzenmos, op de Nederlandse Rode Lijst als “Kwetsbaar” © Leo Van Herbruggen Omdat het weer er eerst niet goed uitzag werd slechts op het nippertje (vrijdagnamiddag) beslist de wandeling te laten doorgaan. Gelukkig wist Annemie Nagels van Stichting Kempens Landschap alles nog te regelen zodat gids Staf ons kon binnen laten in het Fort. Hartelijk dank Annemie en Staf! Alvorens de poort opende prospecteerden we de buitenkant van het fort wat vooral “onkruiden” opleverde en een lange babbel met een nieuwsgierige tuindersvrouw. In het fort zelf rekenden we op typische betonmossen, maar blijkbaar is het fort van Duffel niet opgetrokken met een door mossen geliefde betonsoort. De Kempische zandgronden leverden toch heel wat soorten op en op de eiken was hier en daar ook een epifytje te vinden, zoals Gladde haarmuts (Orthotrichum striatum). Een onverwachte vondst was een kleine populatie Gewone viltmuts (Pogonatum aloides). Maar dé vondst van de dag was ongetwijfeld Elzenmos (Pallavicinia lyellii), met zowel mannelijke als vrouwelijke thalli en jonge kapsels. Na de middag bekeken we nog de zuidzijde van het fort, waar we opnieuw Elzenmos vonden en nog wat Moerassnavelmos (Oxyrrhynchium speciosum) aan de overloop van de fortgracht. Een vrij
10
interessant lijkend wilgenbosje bleek onbereikbaar en we gaven er maar de brui aan. Toch hadden we 71 soorten gevonden.
11 februari Basiliek van Edegem en omgeving (C4.47.12 & C4.47.14 – 3 deelnemers) Op de determinatieavond in de bioruimte toonde Lydia ons een mos dat ze op de begraafplaats van Edegem had gevonden op een oude zerk. Het bleek Gewoon kribbenmos (Cinclidotus fontinaloides) te zijn, in Vlaanderen erg zeldzaam met minder dan 5 groeiplaatsen. Normaal groeien kribbenmossen in de spatzone lang rivieren en beken, maar op een grafzerk? Redenen genoeg dus om daar eens een kijkje te gaan nemen met enkele mensen.
Riviermos © Leo Van Herbruggen Gewoon kribbenmos bleek niet het enige rivierbegeleidend mos te zijn op het kerkhof: we vonden er eveneens Gewoon spatwatermos (Hygrohypnum luridum), al durft deze soort al eens meer op drogere plekken te groeien, zoals op betonnen bruggetjes of op oude verhardingen, zoals de parking van het kasteel van Halle-Zoersel. Het oude sierbeton van de Mariagrot en de kruisweg was massaal begroeid met Bros dubbeltandmos (Didymodon sinuosus), nog zo’n spatzonesoort en met Echt iepenmos (Zygodon viridissimus), normaal een epifyt, maar ook wel een liefhebber van oud beton. Tenslotte troonde Lydia ons nog mee naar een verwaarloosd sportterreintje, op de tarmac-verharding had ze daar namelijk Riviersterretje (Syntrichia latifolia) gevonden, nog zo’n rivier-begeleider. En inderdaad, er stonden vierkante meters van dit mos. Maar na aandachtig onderzoek met de loep bleek er iets niet te kloppen: de meeste planten hadden gezoomde blaadjes met parallelle zijden, een kort uittredende nerf en ze misten broedkorrels. Andere planten hadden wel de typisch spatelvormige blaadjes en broedkorrels. Even verwarring, tot het duidelijk werd dat het ging om twee soorten: Riviersterretje én Riviermos (Dialytrichia mucronata). Deze laatste was pas eind vorig jaar nieuw voor Vlaanderen gevonden!
13 februari Gemeentebossen Ravels; vliegveld Weelde (B5.28.43, B5.28.41 & B5.28.34) In de veronderstelling dat iedereen Weelde Statie kent hadden we daar afgesproken. Foute keuze zo bleek, want het had heel wat voeten in de aarde om de zes deelnemers bij elkaar te krijgen. Met heel wat vertraging konden we aan de verkenning van de omgeving van het vliegveld beginnen. Het vliegveld zelf, hoewel in beheer van het ANB, is niet publiek toegankelijk. In de voormiddag bekeken we de
11
omgeving van het ven met de welluidende naam “Groot Speeksel”. Veel had dit ven helaas niet te bieden, waarschijnlijk is het vroeger dichtgestort geweest en dus erg voedselrijk. Gelukkig bevond zich aan één zijde een wilgenbroek, waar we heel wat mooie epifyten konden noteren, zoals Blauw boomvorkje (Metzgeria violacea), Boommos (Pylaisya polyantha) en Broedkroesmos (Ulota phyllantha). Kasper, die geen laarzen meehad, moest noodgedwongen aan de kant blijven en lijdzaam aanhoren wat voor moois we vonden.
Kalkroestvoetje © Leo Van Herbruggen – Dirk, Kasper, Lydia en Leo in actie. Ze beseffen nog niet dat ze net dé vondst van de dag hebben gedaan. Toen we hem “Nowellia” hoorden roepen dachten we dus ook dat het om een valstrik ging om ons terug naar de kant te lokken. Dat was het niet, het ging wel degelijk op een mooie plek Krulbladmos (Nowellia curvifolia) op een dikke, dode dennenstam die in het water lag. Dé klassieke vindplaats dus. Na de picknick stapten we toch even over de afsluiting van het domein van het vliegveld om er een uitgestrekte populatie Boompjesmos (Climacium dendroides) te bewonderen. Geen alledaags zicht: tientallen vierkante meters van dit fraaie mos, op de rand van het tarmac. We noteerden vlug de begeleidende soorten, alleen banale pionierssoorten dachten we en we gingen richting een ander ven “De Tommel”. Thuisgekomen werden de meegebrachte stalen verder onderzocht. Tussen de knikmossen en smaragdsteeltjes die op de tarmac waren ingezameld hield zich nog een klein, roestbruin mosje schuil. Een klein Purpersteeltje (Ceratodon purpureus)? of een dubbeltandmos (Didymodon spec.)? De eerste mening werd snel opzij geschoven, de blaadjes waren sterk pappillaat. Maar de bladvorm klopte ook niet met een dubbeltandmos. Zou het dan misschien A en ja hoor, op de rhizoïden bleken mooie helrode broedknolletjes te zitten, kenmerkend voor Kalkroestvoetje (Bryoerythrophyllum ferruginascens), nooit eerder in Vlaanderen gevonden! De omgeving van de Tommel was een tegenvaller, gelukkig vonden we in het dennenbos nog een venrestant (dankzij de geweldige topokaarten van het NGI) met wat veenmossen en enkele epifytjes. We hielden het dan maar voor bekeken, tot ons oog viel op een dikke dode dennenstam, met Echt klauwtjesmos (Hypnum cupressiforme) en Gedrongen kantmos (Lophocolea heterophylla). Hier en daar
12
kleine kapseltjes die tussen de andere mossen uitpriemden: weer een nieuwe vindplaats van Schorsdekmos (Sematophyllum substrumulosum)!
15 februari Aschputten en Rommenbos te Hoogstraten (Meer) – A5.54.41 en A5.54.23 Bij het begin van de wandeling konden we hooguit wat algemene bossoorten noteren en wat epifyten op jonge eiken. De vroegere visvijver, enkele jaren geleden gedempt om de stierkikker te bestrijden zag er veelbelovend uit met heel wat plaats voor pionierssoorten, maar de enige vermeldenswaardige soort daar was Klein rimpelmos (Atrichum tenellum). We besloten dan maar ineens door te stappen naar het Rommensbos om ook diegenen die ’s middags wilden vertrekken de kans te geven kennis te maken met het hoogveenrelictje. Het kostte even moeite het terug te vinden, maar het was er nog steeds. Hoogveenveenmos (Sphagnum magellanicum) was voor de meesten onder ons een nooit eerder geziene soort. Na de middag volgden we het wandelpad langs de Mark. Landschappelijk erg mooi en bovendien onder een zalig winterzonnetje, maar de mossen lieten het helaas wat afweten. We beëindigden de dag in een venig bos met heel grote (veen)mostapijten. Helaas enkel Gewoon veenmos (Sphagnum palustre) en Gewimperd veenmos (S. fimbriatum), maar wel indrukwekkend. Met een lijst van 77 soorten was het toch weer de moeite van de verplaatsing waard.
18 februari Vallei van de Molse Nete in Balen – C6.33.24 Hoewel er de vorige dagen vrij mooi weer was voorspeld moesten we de tocht starten in de mist en met berijpte bomen en bevroren mossen. In deze omgeving, met veel weekendverblijfjes en visputten hadden we vooral gerekend op een rijke epifytenbegroeiing. Die liet het aanvankelijk wat afweten, maar gaandeweg gingen de soortenarme elzenbroeken over in wilgenstruweel en we werden beloond met rijk begroeide wilgen. Jammer genoeg bleek die rijkdom vooral kwantitatief, en werden niet echt veel soorten gevonden. Blauw boomvorkje (Metzgeria violacea), Vliermos (Cryphaea heteromalla), Knikkend palmpjesmos (Isothecium myosuroides), Uiterwaardmos (Leskea polycarpa), acht soorten haarmuts (Orthotrichum spec.), Kwastjesmos (Platygyrium repens) en Boommos (Pylaisia polyantha) waren de uitschieters. Bij de zoektocht naar epifyten was Dirk wat te onstuimig en schoot tot over zijn laarzen in de stinkende modder. Gelukkig leverde dat nog Bonte haarmuts (O. stramineum) op, maar ’s avonds vooral heel wat was- en schrobwerk.
Boommos – © Roland Luts
13
In één van de struweeltjes was Glad dikkopmos (Brachythecium salebrosum) een pak algemener dan Gewoon dikkopmos (B. rutabulum). Een mooie gelegenheid dus om die tweede soort te leren kennen. Toch blijkt steeds weer dat het zeer veel oefening vraagt om zich een goed zoekbeeld van deze soort te vormen. Op een oud betonnen brugje over de Molse Nete werd gezocht naar Gewoon spatwatermos (Hygrohypnum luridum) en dus werd die ook gevonden. In een Elzenbroek wisten we niet goed wat te zoeken, maar we vonden er op meerdere plekken Elzenmos (Pallavicinia lyellii), wellicht de mooiste vondst van de dag.
19 februari Fort 3 te Borsbeek (en Mortsel) – IFBL C4.37.24 Het beloofde zonnige weer bleef weer uit en de hele namiddag liepen we te bibberen in een strakke noorderwind. Op de parking begonnen we al meteen naar pioniers uit te kijken, wat al snel Gesloten kleimos (Protobryum bryoides) opleverde. Maar “gejaagd door de wind” zochten we snel wat meer beschutte plekken op langs de binnenkant van het fort. Het geheel biedt nog steeds een troosteloze aanblik na de zware kappingen van enkele jaren geleden. De mosvondsten gingen dezelfde kant op: enkel banale soorten konden opgetekend worden. Op een uitzichtplek met een bank vond Roland Gewoon aloëmos (Aloina ambigua) en dat gaf ons blijkbaar nieuwe moed om verder te zoeken. Op een steile helling boven de Koude Beek vonden we mooie vegetaties Klein snavelmos (Oxyrrhynchium pumilum), een soort die in de Kempen volledig afwezig is behalve dan in de iets rijkere Voorkempen. Op een oude, vochtige bakstenen muur konden we ook nog de hand leggen op Steenvedermos (Fissidens gracilifolius), een piepklein mosje, rijkelijk kapselend en Dirk vond een mooie plant Stijve naaldvaren (Polystichum aculeatum) – afwijkend gedrag noemen we zoiets. Onverwacht vonden we nog een aantal wilgen met mooie epifytenbegroeiing, waaronder 7 haarmutsen (Orthotrichum spec.) en Broedkroesmos (Ulota phyllantha). Het lijkt ons een goed idee om nog eens terug te komen met lieslaarzen om de muren aan de Koude Beek te kunnen bekijken. Maar dat liefst een andere keer, we waren allen verkleumd.
Waarnemingen op de rand van een natuurgebiedje Karl Hellemans
[email protected]
In mei van dit jaar (2014) bezochten we de Rundvoort een natuurreservaatje gelegen in Schilde, bijna aan het Groot schijn. Het zijn twee percelen weidegrond met op de randen wilg, els, populier en eik. Op de scheiding tussen de twee percelen werden enkele populieren geringd om ze te laten afsterven. Het waren dus de randen die ons het meest interesseerden, want daarop konden we lichenen vinden. En die waren er! In het totaal 36 en daarnaast ook nog eens 4 parasitaire schimmels op lichenen. Dit is een behoorlijk aantal vooral als we in aanmerking nemen dat het allemaal houtbewonende (epifyten) waren. De bijzonderste waarnemingen zetten we even in de schijnwerpers.
14
Bosschildmos op een Grauwe els Bosschildmos (Flavoparmelia caperata) was uitzonderlijk groot: 13,5 x 11,5 cm! Het is een licheen dat vanaf 1990 sterk is toegenomen, althans naar Nederlandse normen.
Gewoon schildmos, ongeveer 30 x vergroot Gewoon schildmos (Parmelia sulcata) had heel wat rijp op zijn lobben. Dit is wel één lob met witte vlekken (de pseudocyphellen) en daar tussen zien we de zowat grijzige punten van de rijp: de kristallen. Het was de tweede maal dat we dit aantroffen. Men zou zelfs gaan twijfelen of dit wel de juiste diagnose was. Maar de literatuur zegt dat het kan. De juiste functie van deze kristallen is echter nog niet gekend.
Witstippelschildmos, ongeveer 30 x vergroot
15
Ook Witstippelschildmos (Punctelia borreri) was sterk berijpt en dat hadden we nog niet gezien. De witte onregelmatig ronde vlekjes zijn de pseudocyphellen en de grijzige puntjes zijn de kristallen. Het Witstippelschildmos is een zuidelijke soort die op korte tijd sterk is toege-nomen. Zou die rijp misschien ook een functie kunnen hebben in de aanpassing van het licheen tegen overdreven zonlicht waardoor de algen beter kunnen functioneren bij het aan-maken van suikers voor de schimmel? Het is een hypothese. We zien bv. dat bij het Groot dooiermos de bovenste laag van het licheen van licht geel naar donkergroen kan verkleuren naargelang het in volle zon of in de schaduw groeit. De schimmel past dit aan door pigmentatie zodat de algen in een optimale situatie kunnen functioneren. De schimmel is een goed huisvader voor de algen blijkbaar!
Rond schaduwmos (Phaeophyscia orbicularis) Rond schaduwmos zagen we hier ook voor het eerst met apotheciën (vruchtlichamen van de schimmel). Ze zien er uit als zwarte ronde schoteltjes met een randje dat dezelfde kleur heeft als het thallus van het licheen. Hierin zitten de zakjes met telkens acht sporen van de schimmel. Het moet een teken zijn dat het korstmos zich hier wel opperbest voelt om tot vruchtvorming over te gaan.
Muggenstrontjesmos (Strangospora pinicola) Zeer opmerkelijk ook vonden we het zeldzame "Muggenstrontjesmos". Zeg nu nog dat lichenen geen plezante namen kunnen hebben! Ze stonden op één van de geringde popu-lieren. Heel kleine apotheciën tot +/- 0, 5 mm! Ze zijn licht tot donkerbruin op en wittige, grijzige thallus, die glad op de boomschors ligt. Men heeft dus wel een goede loep nodig om ze te vinden. Een probleem hier is wel dat zij op een geringde populier staan. Wij hopen maar dat zij zich tijdig ergens anders kunnen vestigen om te overleven.
16
Verdwaald meniezwammetje (Paranectria oropensis)
Verder willen we nog een parasitaire schimmen in het licht zetten. "Verdwaald menie-zwammetje" is zijn recente Nederlandse naam geworden. Deze naam werd gegeven door de Nederlandse mycologen (paddenstoelkenners) toen die deze soort voor het eerst zagen in 2012A maar opmerkten dat de soort wel al 24 keer werd waargenomen door lichenologen en in de verspreidingsatlas bij de korstmossen “verdwaald” werd opgenomen. Het zijn de ronde rozige bolletjes die we zien als de vruchtlichamen van deze parasiet. Zij hangen een beetje rond in witte schimmeldraden (het mycelium). Hier tast de soort Rond schaduwmos aan. De algen produceren suikers en hier wil de schimmel maar al te graag van mee-eten. U ziet maar! Speciaal aan de parasitaire schimmels is dat zij zich gewoonlijk op één licheen specialiseren. Maar het "Verdwaald meniezwammetje" is ook te vinden op vingermossen en zelfs groenalgen. Het heeft dus een ruimere tafel om van te eten. We hadden dus wel wat speciale waarnemingen. De weiden liggen er nat bij in de buurt van het Groot schijn, er is dus een hoge vochtigheidsgraad. De kwaliteit van het water is ook goed want we troffen er Waterviolier aan in de greppels. Het terrein zelf heeft ook Kleine valeriaan in zijn floralijst staan. Daarom zijn de lichenen hier waarschijnlijk ook op de bomen en struiken in optimale omstandigheden te vinden. Mooi dat we er van kunnen genieten. Dit waren enkel de topsoorten. Als u er nog meer over wil weten kunnen wij u wel een volledig lijst bezorgen.
17
PLANTEN
18
Plantenwerking Natuurpunt In het Vlaamse land zijn tientallen plantenwerkgroepen actief binnen Natuurpunt. Zij organiseren jaarlijks talrijke excursies voor beginners tot gevorderden. Veel plantenwerkgroepen gaan op “streeptocht”. “Strepen” is inventariseren op kilometerschaal (via het ‘IFBL-raster’) met behulp van een streeplijst. De gegevens van deze streeptochten kunnen gebruikt worden in het kader van atlasprojecten. Daarnaast spitsen de meeste werkgroepen zich toe op de studie en inventarisatie van natuurgebieden. Een aantal werkgroepen doen zelfs aan vegetatiekunde door vegetatie-opnames te maken van percelen (met de schaal van Tansley) en/of van permanente proefvlakken (met de schaal van Braun-Blanquet). Iedereen kan zich bij een werkgroep aansluiten om deel te nemen en bij te leren.
Plantenwerkgroepen Floristisch Onderzoek voor Natuurbehoud http://users.skynet.be/fon/
[email protected]
Fon-o-foon 0474/35.53.69
Nationale Werkgroep Botanie André Van den Bergh tel. 052/35.05.18 GSM 0472/68.83.35 http://www.plantenwerkgroep.be/?view=6
[email protected]
NWB
Regionale plantenwerkgroepen Plantenwerkgroep Duinviooltje Plantenwerkgroep Zuid-West-Vlaanderen Plantenwerkgroep Meetjesland Plantenwerkgroep Vlaamse Ardennen plus Plantenwerkgroep Allium-Denderstreek Plantenwerkgroep Zuid-West-Brabant Plantenwerkgroep Oost-Brabant Plantenwerkgroep Thalictrum Plantenwerkgroep Meanderland Plantenwerkgroep C6 Plantenwerkgroep Noord-Limburg De slobkousjes
Hesbania – Haspengauwse plantenwerkgroep Plantenwerkgroep Voeren Limburgse plantenwerkgroep
Lokale plantenwerkgroepen Plantenwerkgroep Brugge Plantenwerkgroep Zomergem Plantenwerkgroep Gent Plantenwerkgroep Scheldeland Plantenwerkgroep Naturelaar – ’s Heerenbosch Plantenwerkgroep Klein-Brabant Plantenwerkgroep Wielewaal (regio Lier) Plantenwerkgroep Holsbeek Plantenwerkgroep Schijnvallei Plantenwerkgroep Landschap De Liereman
Plantenwerkgroep Westland Plantenwerkgroep Markvallei Plantenwerkgroep Antwerpen Stad NP Hasselt – Zonhoven SAP-clubje Plantenwerkgroep Oude Spoorweg Plantenwerkgroep Natuurpunt Lanaken Plantenwerkgroep Haacht Bramenwerkgroep Vlaamse ardennen plus Plantenwerkgroep Zuidrand Antwerpen
19
FLORON stelt nieuw tijdschrift "Planten" voor FLORON, de organisatie die het verspreidingsonderzoek naar planten in Nederland coördineert, start met een nieuw tijdschrift. In "Planten" komen populair wetenschappelijke artikelen en informatie over de ontwikkelingen in de Nederlandse flora aan bod. Het eerste nummer verscheen digitaal op de website http://www.floron.nl/Publicaties/PLANTEN. Daarna zal twee keer per jaar een tijdschrift worden verzonden naar donateurs en verschijnen de tijdschriften twee jaar na datum op de website. In het eerste tijdschrift lees je alvast een interessant verhaal over nieuwe vindplaatsen van Stinkende kamille, een boerenlandsoort die de laatste decennia sterk is achteruit gegaan. Dit artikel werd ook samengevat in een natuurbericht. http://www.natuurbericht.nl/?id=13849&q=stinkende+kamille
Fon op stap in 2015 - verslagen Een bruisend voorjaar in het Bruulbos
zaterdag 18 april
Vooraf Vandaag start ons nieuwe floristische seizoen met een bezoek aan het Bruulbos te Lovenjoel, deelgemeente van Bierbeek. Al rond kwart voor negen parkeren de eerste floristen hun wagen achter de Sint-Lambertuskerk, nog bekend vanwege zijn grote kolonie Ingekorven vleermuizen. Deze soort van de Europese habitatrichtlijn wordt hier met uiterste aandacht bejegend als ‘koestersoort’ (zie ook website van de Provincie Vlaams-Brabant). Spijts het mooie weer vult de groep zich slechts mondjesmaat aan, zodat pas om halftien de aanzet kan worden gegeven. De deelnemers zijn dan Piet Coninx (net 80 geworden), Mia Schrooten, Roger Dierickx, Bram Cannaerts, Bert Derveaux (foto’s), Walter Van Spaendonk, Paul Nuyts, Krista Degreef, Nico Wysmantel (streeplijst, verslag en foto’s) en Luc Vervoort als onze gewaardeerde gids. Verhinderd wegens familiale omstandigheden zijn helaas Erik Molenaar, Miel Wagemans en Steven Keteleer. We rijden met alle auto’s een eindje verder de Tiensesteenweg af, om ons daar te parkeren aan de ingang van het bos. In de doodlopende straat van een typisch Vlaamse verkaveling, die daar sinds midden jaren zeventig een flinke hap uit het gebied heeft genomen en waarvan de bewoners - al even typisch -de bosrand gebruiken voor het dumpen van tuinafval allerlei. Een keur aan welig verwilderende exoten is er het gevolg van. Het Bruulbos is een restant van een groter boscomplex aan de oostelijke rand van het Dijlebekken, in de vallei van de Molenbeek. Het staat te boek als historisch permanent bos en is in eigendom van de gemeente. Het beheer wordt gevoerd door het ANB, die er een soort van nulbeheer uitvoeren, zoals we later op de wandeling zullen leren. Het bos wordt doorsneden door de Bruulbeek, een uitloper van de Molenbeek. De samenvloeiing ligt nabij de dorpskern van Lovenjoel in het zgn. Klein Park. De vegetatie bestaat uit een afwisseling van kruidachtige soorten van kalkhoudende en van meer zure kwel en bijhorend Alno-Padion, en daarnaast drogere percelen waarop van nature Eiken-Beukenbos voorkomt. Een deel van het gebied ligt in kilometerhok E05.25.41, een ander deel (voorzien voor de namiddag) in hok E05.25.43.
Bespreking Voormiddag Naast de gebruikelijke tuinvlieders als Bonte gele dovenetel, Kerria japonica, Sneeuwbes spec. en de hybride Hyacinthoides x massartiana, is er veel aandacht voor de rijkbloeiende tapijten met
20
Bosanemoon, Slanke sleutelbloem en Pinksterbloem (ssp. picra) in vol ornaat, met daartussen o.a. nogal wat Aardbeiganzerik, Bosklimopereprijs, en niet-bloeiend Ruw beemdgras. Nog net niet in bloei zijn hele vegetaties met Bittere veldkers. Op de drogere perceeltjes tussen de niet langer geruimde slenken, vinden we Lelietje-der-dalen en Ruige veldbies. Uit het Elzen-Vogelkersverbond staan er verder Bloedzuring, Gewone vogelkers, Gelderse roos, Groot heksenkruid en Bosandoorn.
Floristen in actie Vooral stroomafwaarts de beek, naar de westzijde van het hok toe, staat steeds meer Eénbes, Verspreidbladig goudveil en ook Pluimzegge en Daslook. In een aan de rand van de beek gelegen opvangbekkentje van Aquafin treffen we echter de zeer invasieve Watercrasulla aan, blijkbaar een soort die het zowel in onze vennen als in quasi rioolwater het voortreffelijk doetA Onverwacht vinden we bij het terugkeren naar de auto’s een kleine populatie Vingerhelmbloem, die hier overigens en volgens de Atlas in het kerngebied van haar Vlaams-Brabantse verspreiding zit. Het nulbeheer van ANB uit zich hier in de talrijke scheefgezakte stammen en door windworp neergehaalde bomen; hun opgerichte wortelkluiten vormen poeltjes die een welkom biotoop vormen voor de Bruine kikker. Helaas ook hier en daar door behoorlijk wat zaailingen van Gewone esdoorn, Amerikaanse eik (de nieuwe Bospest!) en Amerikaanse vogelkers. Merkwaardig is ook hier het talrijk opkomen van jonge Veldesdoorn, volgens onze gids wellicht streekvreemd materiaal en alleszins in staat om opvallend ‘uit te breken’ uit zijn natuurlijke amplitude van eerder droge, kalkhoudende leemgronden. Vroeger zat de soort hier op zijn plantengeografische grens, nu zien we hem opvallend uitbreiden richting Kempen, waarbij zowel droge als natte gronden geen probleem meer vormen voor de soort. Het plaatselijk invasieve opkomen van de soort dateert alleszins vanaf het ogenblik van de massale behaag-acties en andere gesubsidieerde ‘inheemse’ aanplant van de laatste twee decennia. Trouwens bemerkten we hetzelfde al met nog een aantal andere zgn. inheemse soorten zoals Kardinaalsmuts, Rode kornoelje (blijkbaar Oosterse kornoelje) en een aantal zeggen zoals Hangende en Gladde zegge, tegenwoordig populair in sommige tuinontwerpen. Eens te meer goed bedoelde doch te betreuren evoluties voor de wilde plantengemeenschappen met hun authentieke biodiversiteit. De
21
middagpauze nemen we noodgedwongen twee dorpen verder in Bierbeek zelf, gezien Lovenjoel enkel twee te koop staande uitbatingen telt. We schuiven er aan tafel in café ‘De Heidezonen’ waarvan de uitbaatster zich in jaren meet met onze ouderdomsdeken Piet Coninx, net deze week tachtig geworden en trakteerder van dienst. Volkscafés, ze worden stilaan zo zeldzaam als sommige plantensoorten in onze contreien...
Namiddag Na de lunch verlaten het gros van de deelnemers de excursie, zodat we slechts ‘en petit comité’ met vier man weer naar de ingang van het bos rijden, voor een verkenning van deze keer ook de drogere percelen in het aangrenzende kilometerhok E05.25.43. Eenzelfde omtrekkende beweging – edoch nu in de andere richting – wordt gemaakt als voor de middag, waarbij we alweer getrakteerd worden op tapijten van welig bloeiende voorjaarsbloeiers; Eénbes staat er nu vrij veel, evenals een beetje Verspreidbladig goudveil, Muskuskruid, Grote muur en Boskortsteel. De verwachte Gulden boterbloem wordt gevonden door Bert, met meerdere exemplaren op één locatie, evenals één plant van Grote keverorchis, mogelijk niet toevallig onmiddellijk na de zegening der floristen aan de heilige bron van de Sint-Ermelindiskapel. Langsheen de spoorlijn Leuven-Tienen vinden we nog Ijle dravik, Bijvoet, Scherpe boterbloem en een ontsnapte Zure kers. Op de drogere percelen hellingopwaarts na de kapel staan nog Wilde kamperfoelie, Ruige veldbies, Lelietje-van-dalen, Dubbelloof, Witte klaverzuring en Wilde lijsterbes.
Slot Rond kwart voor vijf ronden we de tocht af met een totaal van 161 soorten. Geen hoog aantal maar wél de moeite als we de kwaliteit van de vondsten in acht nemen en bedenken dat we binnen de perimeter van de vierkante kilometer enkel het bos als biotoop bekeken hebben en niet het omliggende landschap. De verwachte voorjaarsbloeiers werden gevonden, waarvan een heel aantal nog in merkwaardige grote aantallen én een paar ‘speciallekes’ als Vingerhelmbloem, Gulden boterbloem, Eenbes, Verspreidbladig goudveil en Grote keverorchis. Verwacht en gezocht maar niet gevonden zijn Moerasstreepzaad en Stippelvaren. Het zompige en bijwijlen ‘wildernisparcours’ bracht ons direct héél wat conditie bij na de lange winterperiode. Alleszins een mooie start van het nieuwe floristische seizoen en een goede oefening voor het terug opfrissen van de plantenkennis.
Kartering in het Nachtegalenpark en Middelheim te Antwerpen
zaterdag 2 mei
Vooraf Het FON is op appel in het Nachtegalenparkcomplex, waar de vierkante kilometer c4-36-24 een ganse dag wordt onderzocht. Hierin liggen heel wat aparte gebieden. Het kwadraat strekt zich uit van Wolvenberg en de begraafplaats Middelheim te Berchem in het noordoosten tot het Openluchtmuseum Middelheim in het zuiden. Hiertussen liggen nog de Craeybeckxtunnel en een deel ligt over de Kleine Ring, waar we vandaag niet heen gaan. Het betreft schrale graslanden, wegbermen, open oude bossen en dreven en een deel residentiële wijken. Op de afspraakplaats worden we bovendien al verwelkomd door de Middelste bonte specht. Heel wat nieuwkomers, zoals Hilde Ballaert, Marijke Kloeck, Christel Cools, Karin Thiers en Hilde Peeters, voorts Walter Van Spaendonk, Pierre Van Vooren, Miel Wagemans, Bart Mortier, Johan Peelman en Vera Tetsch. Nico Wysmantel is streper van dienst, Erik Molenaar geeft punt locaties in, maakt foto’s en schrijft het verslag.
22
Knolboterbloem, met de typisch neergeslagen kelk tijdens de bloei.
Bespreking Vogelzang We starten in de Middelheimdreef, waar we ons onledig houden met een hele waslijst banale soorten. In elk geval is daar al een kiemplant met vrij typische kiembladen van Haagbeuk bij en enkele fraaie scheuten Asperge. We steken de graslanden over, waar enkele jaren geleden nog sportvelden lagen, en kunnen al spoedig onze eerste schraallandsoorten optekenen. In grote vlekken Gewone veldbies en Moerasrolklaver vinden we al wat Rode schijnspurrie, Kleine leeuwenklauw, Gewone zandmuur, Brem, Kleine klaver en grote vlekken met Klein vogelpootje, Schapenzuring, Muizenoor, Pinksterbloem, Zandhoornbloem en Gewoon reukgras. In de rand van de dreef liggen groeiplaatsen met Bermooievaarsbek en tapijten met Bos-klimopereprijs, plukken Kraailook, Vlasbekje, Duinvogelmuur en Winterpostelein. In de open plantsoentjes nabij het kerkhof worden de prille vormen van akkeronkruiden herkend: Kaal knopkruid, Zwarte nachtschade, Stippelganzenvoet, Melganzenvoet, Varkensgras, Kleine varkenskers, Schijfkamille en Veldereprijs.
Begraafplaats Middelheim Het is niet mogelijk om de volledige site te onderzoeken, maar de aandacht gaat naar de plekken waar vroeger al heischrale elementen waren gezien. Voor de beginners was het ook leuk om Knolboterbloem in bloei te zien, vergezeld van Hazenpootje. Op open percelen kunnen we Zandblauwtje en de gazonvorm van Struikhei vinden, met Bekermossen en Leer-mossen. Ook Donkere vetmuur – ooit nog de nominaatsoort van Tengere vetmuur – pioniert op en tussen de graven. Zilverhaver komt bijna in bloei, en met wat prutswerk kunnen de zilveren aartjes worden bewonderd. Tal van siersoorten hebben de vrijheid gekozen, zoals Hartbladige els, Reuzen-levensboom, Cineraria, Californische cipres en een ware massa Glanzige ooievaarsbek. Op verscheidene plekken staat Vreemde ereprijs in bloei. In de Middelheimdreef gaat Gewone vogel-melk in bloei, samen met o.a. Draad- en Gewone ereprijs. Het middaguur noopt ons tot een maaltijd, dat we niet in een volks café, maar in een kasteel gebruiken. De prijzen zijn natuurlijk navenant.
23
Middelheim Naast geprivatiseerde ‘openbare ruimte met sportvelden’ loopt een oud dreefje naar de Floraliënlaan. Hierin vinden we naast tal van bossoorten, zoals Bleeksporig bosviooltje, Maarts viooltje, Bosanemoon, Kruipend zenegroen, Gewone salomonszegel, Ruwe smele, Pilzegge, Hollandse iep en IJle zegge ook Bergbasterdwederik en Bleke basterdwederik. Het eeuwenoud tafereel wordt bedreigd door enkele gevaarlijke escapes: een twintigtal gepanacheerde planten Kaukasisch vergeet-mij-nietje, en een vijftigtal exemplaren Groot nagelkruid, grotendeels in bloei. Bij deze laatste valt de zeer grote eindlob, de teruggeslagen kelk en een honderdtal stijlen per bloemhoofd duidelijk op. Grote tapijten met zaailingen van Noordse esdoorn, Witte paardenkastanje en Klein springzaad vullen de bosbodem. Het gaat om vrij recente opzettelijke introducties die in het beheerplan absoluut niet ter sprake zijn gekomen. Van hier gaan we naar de bosrestanten in de kasteelomgeving van het Hof ter Schriek, waar we met dezelfde exotenplaag worden geconfronteerd. Struik- en boomlaag zijn compleet uit de rest van de wereld verdwaald. We noteren in de kruidlaag o.a. Geranium x oxonianum, gekweekt Bosvergeet-menietje, Wilde hyacint x Spaanse hyacint, Boheemse duizendknoop, Bonte gele dovenetel, maar gelukkig ook nog wat Gevlekte aronskelk, Muursla, veel Gewone salomonszegel, Lelietje-van-dalen en zaailingen van Sporkehout. We passeren ook een graslandje waar ooit willens nillens een ‘pakske’ is uitgezaaid. Er staan o.a. gedrochten van Tuin-anjer, Margriet, ‘Wilde cichorei’, Bergcentaurie en Vlinderstruik. Een afschuwelijke ervaring in een oude, ooit zo oorspronkelijke omgeving.
Leeuwerikenpark In de straten kunnen we nog een aantal soorten optekenen, zoals Kandelaartje, Rotsooie-vaarsbek, Uitstaande vetmuur, Bosandoorn, en – nu ook als extreem vruchtbare sierplant te koop – Boszegge. Zo bereiken we het Leeuwerikenpark. Waar we niet veel verwachten, vinden we nog onverhoeds enkele bijzondere taxa. In een beukenhaag groeit een populatie Klein glaskruid en twee exemplaren Zeeviolier (Malcolmia maritima). Langs het fietspad hebben we alles al elders gezien, behalve Schermhavikskruid, Stinkende ballote en Veelbloemige veld-bies, met de ovoïde vruchtjes met een groot mierenbroodje. Hoewel de overzijde van de Ring nog zeer veel nieuwe soorten zou opleveren, beëindigen we de inventaris om nog een kijkje te nemen bij de nabije vindplaats van Geschubde mannetjesvaren. Tot onze verrassing staat er bovendien een restant van een populatie Dalkruid. Boven ons fluit een Goudhaantje ten afscheid.
Slot We hebben vandaag zo’n 270 taxa gezien, waarvan er enkele op de Rode Lijst staan. In de categorie “Achteruitgaand” zitten Struikhei, Groot streepzaad, Muizenoor en Knolboterbloem. Daar we Groot streepzaad in een graslandje hebben gevonden dat floristisch vervalst was, kunnen we hier geen conclusie uit trekken. Op waarnemingen worden Zeeviolier, Tuinanjer, Groot nagelkruid, Kaukasisch vergeet-mij-nietje, Cineraria, Glanzige ooievaarsbek, Bergcentaurie, Geranium x oxonianum, Reuzenlevensboom, Hartbladige els, Klein glaskruid en Donkere vetmuur zeldzaam beschouwd. Alleen de laatste twee zijn inheems, de rest is dus exoot, opzettelijk in het wild ingebracht, waarna ze verwilderd zijn. Nog enkele dagen werden soorten als Zeeviolier, Veelbloemige veldbies en Groot nagelkruid in discussie gebracht, en werden detailfoto’s van microscopische opnamen uitgewisseld.
24
Verslag Botanisch Pinksterweekend te Wershofen (Eifel) van 23 tot 26 mei 2015
Zaterdag 23 mei De Urftvallei te Urft, Bhf Urft-Steinfeld naar Burg Stolzenburg en de vallei stroomopwaarts en terug via Acherlöchhöhle Aan de treinhalte Urft-Steinfeld mocht Luc, die met de fiets van het hotel te Wershofen gekomen was, 22 deelnemers verwelkomen, nl. ikzelf en Chris, Nico, Willy en Mady, Peter en Kristel, Karel en Alma, Jean en Annie, Leo, Chris en Mia, Germaine, Sonja, René, Daniel en Martine, Johan , Jan en Joost. Harry en Hedy pikten ’s middags aan en Marc en Jacqueline reden rechtstreeks naar het hotel. Om 10u30 trok Luc de eerste streepdag op gang met een korte wandeling stroomopwaarts langs de Urft en een kleine klim richting Stolzenburg. In de vallei vielen de talrijke witte bloemen op van Bittere veldkers en de Deutsche Bahn had blijkbaar geen bezwaar tegen Klein robertskruid dat tussen de ballast van de sporen groeide. Bosmuur was blijkbaar de vervanger van onze watermuur en Blaasvaren stond op een brugpeiler aan een beek. In het bos troffen we veel Heelkruid aan met hier en daar een Mannetjesorchis en enkele Bergnachtorchissen die nog allemaal niet open stonden. Ook veel Blauwgras, Vingerzegge, Bolletjeskers, Knikkend parelgras en een rozet Knolspiraea, Zuurbes, Christoffelkruid, Wilde dwergmispel, Wilde akelei, Echte gamander, enzANa de middag ging het stroomopwaarts door de vooral beboste vallei met hier en daar een open plek, waar o.m. nog Kogelbloem en Witte engbloem gevonden werden. De determinatie van Grootbladviooltje met zijn opvallende grote bladeren was een primeur en ook de vondst van Geum x intermedium (een grote plant met gele bloemen) was voor velen een eerste kennismaking. Verder onthouden we nog Grote pimpernel, Boswalstro, Berghertshooi, Bergklaver, Grote keverorchis, Vogelnestje en Gele wikke. De lijst werd afgesloten met 303 streepjes. Zondag 24 mei: Aremberg en wandeling van Hümmel naar Wershofen via de Armuthsbachvallei Van de parking in de Kapellenstrasse, waar Bitter barbarakruid gedetermineerd werd, passeerden we het dorp met het hotel waar Joost logeerde en klommen we verder naar de Aremberg, een beboste oude vulkaan uit het Tertiair. In het bos vielen de grote plekken Wilde judaspenning op met hier en daar opvallende grote verdorde bloemstengels van een onbekende plant. De nieuwe grote bladeren, waar melksap uitkwam, wezen ons in de richting van breed klokje. Controle achteraf op het internet van plantenlijsten en foto’s staafden deze determinatie. Andere bijzondere planten waren: Harig zenegroen, Bolletjeskers, Grote trosdravik, Ruwe dravik, Alpenbes, Bosooievaarsbek, Lievevrouwebedstro en Trosvlier. Na de middag werden de wagens verplaatst naar het dorpje Hümmel om via de Armuthsbachvallei naar het hotel terug te keren. De chauffeurs werden dan ’s avonds met enkele achtergebleven auto’s naar hun wagen teruggebracht. In de beekvallei zelf troffen we ditmaal het echt Knikkend nagelkruid aan, alsook Blauwe monnikskap, Adderwortel, Grote pimpernel en Knolsteenbreek. Een vochtig grasland langs de verkeersweg was goed voor Schildereprijs en Echte koekoeksbloem en het bos leverde ook nog enkele prachtige vondsten op: Kranssalomonszegel, Boswalstro, Fraai en Liggend hertshooi, Knollathyrus, Witte veldbies, Hengel, Zwartblauwe rapunzel en Betonie. De voormiddaglijst telde 192 taxa en deze van de namiddag 236.
Maandag 25 mei: Alendorf met Kalvarieberg, kerkhof en het Lampertsbachtal Vandaag was Nico streper van dienst (waarvoor dank!!). De grote plastieken zak voor de streeplijst kwam goed van pas om de lijst droog te houden, want een lichte motregen verwelkomde ons op de Kalvarieberg. Later kregen we nog enkele buien te verwerken, maar na de middag bleef het grotendeels droog. Op de jeneverbesgraslanden merkten we duidelijk dat de winter hier nog niet lang weg was. De Gulden sleutelbloem stond hier en daar nog te bloeien en de opvallende pruiken van het Wildemanskruid wapperden in de wind. Harlekijn en Mannetjesorchis waren de eerste lenteboden van de Orchidaceae. Bergnachtorchis stond meestal nog in knop en van Grote muggenorchis was nog geen spoor te vinden. Toch hadden we niet te klagen en kon Nico een heel gamma niet alledaagse soorten
25
voor laaglanders noteren: Ruige scheefkelk, Driedistel, Aarddistel, Kruipend stalkruid, Kleine ratelaar, Duifkruid, Esparcette, Paardenhoefklaver, Doorgroeide boerenkers, Aardkastanje, Bergklaver, Bittere vleugeltjesbloem, Schedekroonkruid, Kogelbloem, Harige ratelaar, Vliegenorchis, Bergzegge, Rozenkransje en Bont kroonkruid. De picknick kon in het droge onder de overhangende beuken aan de kerkhofmuur en in de namiddag verkenden we het Lampertsbachtal met Vogelnestje, Eenbes, Gulden boterbloem, Blauwe en Gele monnikskap, Wolfskers, Prachtklokje, Grote keverorchis en Bosgerst. Ook het Grootbladviooltje was weer van de partij en op de terugweg vonden we aan de rand van een akker nog enkele ex. van grote hardvrucht. Nico moest niet minder dan 253 streepjes trekken en 52 soorten bijschrijven.
Dinsdag 26 mei: De borstelgraslanden van de Sistiger Krekeler Heide in Benenberg Voor de laatste dag liet Luc ons kiezen tussen de stadsmuren van Bad-Münstereifel en de Sistiger Krekeler Heide. Jacqueline moest zelfs kruis of munt gooien om te beslissen en uiteindelijk werd gekozen voor de tweede optie, waarvoor Luc grote twijfels had om daar nu al veel planten te vinden. Achteraf bleek iedereen zeer tevreden met deze keuze!! De wagens werden geparkeerd aan de rand van het gebied te Benenberg en we konden onmiddellijk aanvangen met de bosranden en open plekken. Natuurlijk moest eerst gezocht worden naar Borstelgras, want Harry wou dat eens zien. Of hij achteraf opgetogen of ontgoocheld was weet ik niet!! De borstelgraslanden waren in elk geval goed voor enkele interessante waarnemingen, zoals Brede en Gevlekte orchis, Bergnachtorchis, Liggend walstro, Echte koekoeksbloem, Bevertjes, Liggende vleugeltjesbloem, Blauwe knoop, Egelboterbloem en Kleine ratelaar. Iets vochtiger troffen we een mooie plek aan van Kleine valeriaan en ook de zeggen deden het goed met Hazenzegge, Sterzegge, Zwarte, Bleke en Blauwe zegge. Pilzegge, Zompzegge en Geelgroene zegge vervolledigden de lijst. Verder ontdekten we nog fraaie bloeiwijzen van Hondsviooltje, evenals ronde bladeren van Moerasviooltje. Een recente kapvlakte herbergde Heidekartelblad en een venig gedeelte was goed voor Veenpluis, Gewone dophei en Veenbies. Op de terugweg door het bos vonden we nog Rond wintergroen en René zocht en vond Stomp kweldergras in de straatgoot. Totaal: 228 taxa. Dank aan Luc voor de puike organisatie van het Pinksterweekend, alsook aan Nico voor het streepwerk op de derde dag. Ook dank aan alle deelnemers voor de toffe groepssfeer en het ijverig zoeken en determineren van de talrijke planten tijdens dit Pinksterweekend.
Plantenwerkgroep Antwerpen Stad – Fonas - verslagen Monitoring in Hof van Leysen - 21 april 2015 Met een keur aan beginners en gevorderden starten we de excursie. Grote delen zijn onbegroeid gebleven of bestaan slechts uit banale pioniers, zoals Straatgras, Gewone vogelmuur en Klein kruiskruid. We zien een opvallende teruggang van de oude bosflora: grote delen onder de oude bomen bleven volledig onbegroeid. Ondanks het verzoek om de bosflora af te schermen voor overbetreding is het nog steeds een plein, vooral in de vroeger onbetreden delen, achter de nu verwijderde afsluiting. De aaneengesloten tapijten van Bosanemoon zijn nu versnipperd tot kleine kussentjes die soms 25 meter of meer uit elkaar liggen. Er is geen sprake meer van een multifunctioneel gebruik: alleen ongelimiteerde betreding is de regel. Kenmerkende soorten als Wijfjesvaren, Aalbes, Kruisbes, Akkerkool, Muursla en diverse bos-grassen zijn deze ronde niet meer waargenomen. Straatgras en Indische schijnaardbei zijn de dominante soorten in de kruidlaag. Onder de talrijke exoten troffen we dit jaar hier ook Aucubea aan. De goudgevlekte cultivar verliest bij spontane uitzaaiing in de meeste gevallen zijn opvallende uitzicht. We vermelden toch ook nog dat de enkele polletjes Boszegge vitaal in
26
bloei stonden. Er werden ook vogels geregistreerd omdat de uitstap gedeeld werd met de prille vogelwerkgroep. Blijkbaar wordt in het park een Provinciaal beleid gevoerd en kunnen we de Stad niet consulteren. 90 puntopnamen met gps zijn ingevoerd op waarnemingen.be. Voor de opening van het FONAS-seizoen konden de deelnemers elkaar leren kennen onder het genot van een natje bij Kamiel.
Monitoring Wolvenberg - 5 Mei 2015 Naar jaarlijkse gewoonte wordt verscheidene malen per jaar in groep een vegetatieopname van het natuurgebied gedaan, teneinde de actuele toestand vast te leggen. Vandaag zijn we met negen, waaronder alweer 4 nieuwe gezichten: Janne Swaegers, Inge Van den Bergh, Marleen Wille, Raf Van den Keybus. Voorts zijn er Miel Wagemans (foto’s), Karin Thiers, Guy Van Steen (+vogels), Jean Beels en Erik Molenaar die puntlocaties ingeeft en ze oplijst met abundantieschaal van Tansley. De weergoden zijn ons eventjes gunstig gezind, want na de wolkbreuk deze vroege morgen is het zonnetje verschenen: om 10 uur is het al een heel vogelkabaal. We toeren even langs de vijver en gaan dan naar het eerste punt. Centraal Grasland Dit zou eigenlijk een orchideeënhooiland moeten zijn, maar de konijnenvraat is dusdanig ernstig dat er alleen nog ‘oneetbare’ plantensoorten zichtbaar zijn. Zelfs de zeggen zijn tot tegen de grond afgebeten. Bovendien is het er sterk belopen, zodat we eerder een aspect van gedegenereerde weide aantreffen. Van orchideeën was niets te bespeuren. De dominante soorten waren zeker Franshertshooi, Hondsdraf, Grote kaardenbol, Jacobskruiskruid en Gewone brunel. Locale dominantie van Moeraswalstro, eveneens danig afgegeten, in een gesloten populatie van 10m². De begroeiing met Puntmos bedraagt 90%. Centrale poeltjes Ook hier is de erosie zeer opvallend. We monitoren in de houtkant vooral de populatie Grote keverorchis, die getroffen is door de bouw van een soort houten kamp, en dus minstens voor de helft verdwenen is. De poelen zijn voorzien van Watersalamanders, maar de ene is onbegroeid en de andere wordt gedomineerd door Watercrassula. Tussen de poelen vinden we zowat de zelfde soorten als in de eerste opname, maar er staat bovendien Heelblaadjes, Gewone agrimonie en heel wat Geel nagelkruid. De begroeiing met Puntmos bedraagt ook hier 90%. In de rand van het perceel valt een grote, afwijkende beuk op, die nader beschouwd Kaukasische beuk moet zijn. De spitse knoppen ontbreken en sommige van de erg grote bladeren tellen meer dan 9 paar nerven. Het loof is sterk gefenestreerd door rupsen. Van de zaailingen is nog niet te zeggen of ze ook exotisch zijnA Houtkant volkstuinen Singel We volgen de houtkant aan de volkstuinen en noteren er zowel de kruidlaag als de bermvegetatie er naast. Opvallend veel exoten blijken uit de tuinen afkomstig te zijn. Vooral de monsterachtig grote Roze hemelsleutel heeft onze houtkant overwoekerd. Er liggen trouwens nog vers gewiede kruiden, soms in stapels van een halve meter dik. Uit weggeworpen bollen zijn zeker Tuinhyacint, Daglelie en vermoedelijk ook Gevlekte aronskelk afkomstig. Het is trouwens merkwaardig hoe vruchtbaar deze exemplaren zijn, terwijl de wilde vorm zich al jarenlang bescheiden gedraagt. Het kwaad is geschiedt: de planten zijn niet van de wilde te onderscheidenA We vermelden nog enkele zaailingen van Wilde kardinaalsmuts en een massa Gewone es, waarschijnlijk als reactie op de Essenziekte, die intussen in al onze essen heeft toegeslagen. Voor het grasland gelden de zelfde opmerkingen als hierboven. Alles is afgevreten tot op de wortel, behalve de giftige soorten. Heuvel We bekijken nog even de oude ‘boskern’ op de heuvel, van Maarts en Bleeksporig bosviooltje met
27
Gevlekte aronskelk onder een scherm van Hollandse iep en Veldesdoorn. Het weer slaat om en we belanden in een onweersbui. Net op tijd, want de excursie is afgerond. Slot Het treurige lot dat het natuurgebied heeft getroffen bestaat helaas geheel uit menselijke vergissingen. Vandalisme door kinderen en dronkaards, onschuldige tuinliefhebbers, sluikstorters, clandestiene vissers, de opzettelijke introductie van dieren – konijnen, roodwangen en bruine ratten zijn hier dankzij de mens terecht gekomen – en een hele reeks exotische planten met sierwaarde of eetbaarheid die hun vector meer dan dankbaar zijn. Gelukkig konden we ook positieve zaken opmerken: nieuwe vindplaatsen van zowel Grote keverorchis als Geoord helmkruid, de ontdekking van Kaukasische beuk en enkele insecten die nog niet waren gekiekt. Normaal zouden wij veel meer soorten hebben kunnen optekenen, maar het late voorjaar en de overvloedige vraat van Konijn heeft ons een hak gezet.
Monitoren in Domein Hertoghe - 12 Mei 2015 We komen bij elkaar aan de ingang aan de Karel Oomsstraat, zijnde Marc Van Outryve, Karin Thiers, Guy Van Steen (vogelwerkgroep), Jean Beels, Raf Van den Keybus, Frieda Goovaerts, Lieve Ceulemans en Erik Molenaar (verslag foto’s, lijst en puntwaarnemingen). Met belangstelling nemen we enkele veranderingen in het domein in ogenschouw. Kinderen van de ‘Kolibrie’ en buurtbewoners hebben samen een kleinschalig beheer uitgevoerd, vooral door bepaalde exoten op te ruimen, zoals Ierse klimop, Sneeuwbes, Laurierkers. Ook de groendienst heeft enkele exoten met stam en al verwijderd en langs de paden neergelegd. Geen mirakels, maar toch een positieve evolutie in het plantenkleed worden opgetekend. We lokaliseren twee ‘nieuwe’ groeiplaatsen van Lelietje-der-dalen en ook Adelaarsvaren. Heelkruid is zijn verloren terrein aan het terugwinnen. Ook Ruwe iep heeft van het beheer geprofiteerd. Franjekelk – een woekerende exoot - is echter nog niet verwijderd en staat daar voor het derde jaar... We vinden daar vlakbij ook een pol Bosgierstgras. Op de bekende groeiplaats, achter een houtstapel, is Bosgierstgras opnieuw verschenen met een 10-tal planten. We determineren ook Veelbloemige veldbies, dat we na enig zoeken, checken op de langwerpige vruchtjes met het mierenbrood eraan. Aan de uitgang van de Desguinlei wacht ons een verrassing: er is een ‘inheems’ plantsoen aangelegd met enkele soorten die deze status totaal missen. Zo is de Oosterse kornoelje aangeplant, die we op Wolvenberg al zolang proberen in te tomen, voorts Donkere ooievaarsbek, Tuinsalomonszegel, een onherkenbare vorm van Smeerwortel en Gevlekte aronskelk, waarvan we weten dat de tuinvorm extreem vruchtbaar is. Op de terugweg wordt de nodige aandacht besteed aan Gewone vogelkers, omdat er ondersoorten en variëteiten zijn die veel in tuinen en lanen worden geplant, maar waarvan de standplaats niet vochtig alluvium, maar rotsen is. Er staat vrij veel Gewone vogelmelk in bloei, maar deze zijn zeker niet aangeplant, in tegendeel : ze zijn nu pas zichtbaar omdat er geen gazonbeheer meer wordt toegepast. Als afsluiter bekijken we Duinvogelmuur, dat eveneens aanwezig is in het grasland, zij het dan in vrucht. Slot We hebben 20 soorten opgelijst, waarvan er geen op de Rode Lijst staan. Het zuidwestelijke deel – met Bosereprijs en Kraailook - werd niet bezocht.
28
Gentse plantenwerkgroep op streeptocht Verslag winteractiviteit 14 februari Arboretum Kalmthout
Annick Verstraete
Hoe kan het nog romantischer voor een PWG-er? Valentijnsdag doorbrengen buiten in de winterzon tussen de toverhazelaars en de sneeuwklokjes. Voor 18 personen ging de liefde voor de planten (of was het voor hun geliefde plantenliefhebber?) toch nog voor op andere activiteiten. De winter had al te lang geduurd. Het Arboretum van Kalmthout heeft één van de grootste en oudste verzamelingen toverhazelaars van Europa. Toverhazelaars, Hamamelis, bloeien in de winter, ongeacht koude of sneeuw. Ze hebben gele, oranje of rode bloemen op kale takken en verspreiden een krachtig maar heerlijk zoet parfum. Er bestaan over de wereld minimaal 5 botanische soorten: 3 uit de Verenigde staten, één uit China en één uit Japan. Het zijn allemaal struiken en kleine bomen uit gemengde bos-vegetaties. Ze profiteren daar van de lichtinval op open plekken, bosranden en rivierbeddingen. De tentoonstelling over gekweekte variëteiten sneeuwklokjes toonde aan dat de mens tot heel wat “vervormingen” in staat is. Kleine en grote, hangende en rechtopstaande, korte en lange, enkelvoudige naast dubbele en meervoudige bloemblaadjes, waren allemaal kunstig naast elkaar opgesteld. In het wild kom je ze bij ons niet tegen. Sommigen zullen zich afvragen of de plantenwerkgroep van Gent nu plots een selectief tuinenclubje is geworden. Niets is minder waar. Maar naast het ijverig zetten van streepjes om gegevens te verzamelen over de Vlaamse flora hebben we gelukkig nog een passie gemeenschappelijk: we blijven verwonderd over de schoonheid van de planten van waar ook ter wereld. Zo romantisch zijn we.
Streeptocht 23 april Drongen-Baarle, hok D2-28-24
Katrijn Vannerum
Het enthousiasme om weer de neus in het frisse groen te steken was groot deze eerste streeptocht van het jaar. Hoewel enkele trouwe strepers op verlof waren, was er een goede opkomst van alle leeftijden. We hadden afgesproken aan de school. Verkenning van het terrein vooraf had echter uitgewezen dat het in het deel van het hok aan de andere kant van de autosnelweg veel interessanter is. Het gras is altijd groener, en deze keer ook soortenrijker, aan de overkant. Allen daarheen dus. Graag zou ik nu schrijven: zo gezegd, zo gedaan. Maar er heerst een hardnekkige traditie onder de deelnemers om verloren te rijden. Al is het maar 500 m verder, al hebben we elkaar maar te volgen, is het driemaal uitgelegd en evenveel keer getoond op een kaart: pas een half uur later was iedereen terug in de gelederen. We volgden een zandweg door de velden. In de sloot ernaast, afgeboord met kleurrijke pakketten Pinksterbloem, gedijt Watertorkruid.E en gevarieerde akkerflora hield ons druk doende: o.a. Akkerviooltje, Behaarde boterbloem, Hoge fijnstraal, Kleine brem, Harde basterdwederik en Kleine leeuwenklauw. Onze verwachting van een eerder soortenarm en saai hok moesten we bijstellen en was de zon niet zo vlug donkeroranje achter de horizon gezakt, we waren nog wel even zoet geweest. We hadden ook andere katten te geselen: een eigenaar joeg ons met geestdrift van zijn veld toen hij vernam dat we van Natuurpunt zijn. De stakker beweerde dat hij door onze organisatie uit de Gentbrugse Meersen was verbannen. Daarom verkondigde hij radicaal tegen Natuurpunt te zijn. Tegenover die stelling plaatsten enkelen onder ons krachtige tegenargumenten. Missiewerk volbracht. Waar men gaat langs Vlaamse wegenA
Streeptocht 5 mei Hollebeek-Gentbos Noord hok D3-43-11
Annick Verstraete
De dames lieten mij in de steek vanavond maar ik vergeef het ze. Met maar acht deelnemers en dan toch 210 streepjes, meer dan verwacht, werd het voor mij toch nog een beetje een sprookje. Want wie
29
ons zo blij en ijverig zag lopen zal aan Sneeuwwitje en de zeven dwergen hebben gedacht maar dan net omgekeerd. Om eerlijk te zijn: er was ook een zwartharige bij. Waarom had ik niet zoveel streepjes verwacht? Ik kom al 19 jaar voorbij een bruine pijl met daarop “Hollebeekvijver” en was er nog nooit gaan kijken. Op zoek naar een streephok voor dit seizoen was ik in de late herfst toch even gaan piepen omdat die vijver een restant is van een uitgestrekt kasteelpark met visvijvers. Rondom de visvijver stond wat natuurlijke oevervegetatie en er was ook een restbosje. Voor het overige riante villa’s met gestofzuigde tuinen en typische Vlaamse akkers. Omdat er toch wel wat variatie in biotoopjes was, vond ik het te doen als één van de eerste hokken van het streepseizoen. In het eerste gedeelte van het hok vonden we de gekende bosflora; maar wel in kleine hoeveelheden, echt restanten: Muskuskruid, Daslook, Bosanemoon, Wilde hyacint, Gevlekte aronskelk, Groot heksenkruid. Met een pak oever- en hooilandsoorten in de bermen en wat typische akkersoorten dikte het lijstje snel aan. Grasmuur en Grote muur stonden ter vergelijking naast elkaar en ook Drienerfmuur was te zien. Gevleugeld hertshooi naast Sint Janskruid; Behaarde boterbloem naast de Kruipende; een plek prachtige Bittere veldkers. De Zomerklokjes aan de vijver die natuurlijk oogden hebben we niet gestreept omdat we sterke vermoedens hebben dat ze eerder werden aangeplant. Doordat we ook de noordelijke uitlopers van het Gentbos bereikten, werden ook nog Dalkruid, Reuzenpaardestaart, 6 zegges en 2 veldbiezen (Gewone en Ruige) genoteerd. Zo zie je maar dat er onverwacht toch nog iets moois bloeit.
Streeptocht 12 mei Parkbos Grand Noble, hok D3-31-23 Willy Desmettre Met het mooie weer waren niet minder dan 22 enthousiaste plantenliefhebbers opgedaagd om het gebied achter het neoclassicistische kasteel Grand Noble te verkennen. De boskern Grand Noble is een gevarieerd gebied van jong en oud bos en weilanden, die vroeger tot het kasteeldomein behoorden. Dit gebied moet de kern vormen van het Parkbosproject, de voorziene groene zone in het zuiden van Gent. We begonnen de streeptocht in de werfzone aan het toekomstige infopunt, waar vooral de vele muizenstaarten opvielen, en waar ook Behaarde boterbloem, Greppelrus en Geknikte vossenstaart in grote aantallen groeiden. In de grachten zagen we Middelste waterranonkel, Watertorkruid, sterrenkroos en Getand vlotgras. Bij de discussie over de in het gebied massaal aanwezige Vicia sativa bleek het soms moeilijk om te bepalen of het om Vergeten wikke (subsp. segetalis), dan wel verwilderde voederwikke (subsp. sativa) ging. Daar we in het gebied zowel planten aantroffen met grotere en kleinere bloemen, en bredere en minder brede deelblaadjes, werden uiteindelijk beide soorten aangestreept. Op een andere plaats groeiden Zwarte mosterd en Herik naast elkaar. Dit leidde eerst tot enige verwarring, maar na de nodige uitleg was iedereen in staat om duidelijk de verschillen te zien tussen deze 2 planten. Aan de bosrand troffen we Drienerfmuur en Klein bronkruid aan, maar de meest opmerkelijke waarneming van de avond zagen we in een grote poel in een afgesloten weiland. Van op een afstand dachten we dat er kleine blaadjes watermunt op het water dreven, maar toen een onbaatzuchtige vrijwilliger er in geslaagd was enkele plantjes uit het water te vissen, bleek het om Waterpostelein te gaan, een plantje dat we in onze streek zelden te zien krijgen. Verder zagen we onder andere Gevleugeld hertshooi, Dotterbloem, 6 soorten ereprijs, en een aantal adventiefplanten als Phacelia, Vlas en Witte mosterd. Uiteindelijk kwamen we zo aan 192 streepjes. Het gebied was voor velen dan ook een openbaring, en deze streeptocht zal hen zeker stimuleren om er later nog eens te gaan wandelen en van het nieuwe parkbos te genieten.
30
Lierse plantenwerkgroep inventariseert Donderdag 21 mei – Bezoek in “Het Zomerklokje” Vandaag kreeg onze werkgroep bezoek van de Slobkousjes, die eens wat anders wilden zien. We wijzigden onze plannen een beetjeA omdat de bezoekers wat moois te laten zien. Uit een opgehoogd bosje met gestort materiaal is al jaren een grote populatie Grote keverorchis bekend. Nog soorten die je hier ziet en in de poort van de Kempen niet zou verwachten zijn Ruige veldbies en Pluimstaartmos.
De plaats waar de meeste Zomerklokjes staan bekijken we vanop de dijk om het broedseizoen te respecteren. Op de bermen van de brug is Knolsteenbreek jaarlijks present. Op weg naar het “Zomerklokjesreservaat” passeren we de bloemrijke bermen van de Kleine Nete. Gewone veldsla is hier niet zeldzaam. Zomerklokje beperkt zich tot de bosranden, in de stukken die gemaaid worden zijn ze verdwenen. De plant houdt echt van stikstof en voelt zich prima thuis tussen Grote brandnetel en Liesgras. Ook op de gemaaide stukken is de vegetatie zeer hoog: Scherpe zegge, Tweerijige zegge, Poelruit,A. Ook hier blijven we langs de rand van het perceel om de Nachtegaal, Koekoek en Bosrietzanger hun rust te gunnen.
Donderdag 28 mei – Treydbeemd Vandaag bezochten we twee percelen waarvan de populieren werden verwijderd. Vorig jaar had Kristine hier al Moeraswederik gezien, dus het klonk veelbelovend. Eerst moesten we nog een actief weekendverblijf voorbij, waar jammer genoeg Sachalinse duizendknoop uit ontsnapte. Deze exoot staat net zoals Japanse duizendknoop op de zwarte lijst van “invasieve exoten”. Aan de rand van het eerste perceel vonden we een Slipbladige ooievaarsbek die we nader wilden bekijkenA want dit zou wel eens de Fijne ooievaarsbek kunnen zijn (die werd vorig jaar gevonden in “het Zomerklokjesreservaat”. Verdere controle met de flora overtuigde ons dat het toch om Slipbladige ging: de bloemen steken niet boven de bladeren uit en de kroonbladeren zijn uitgerand. Al gauw zien we massa’s natte ruigte en moerasplanten: Scherpe zegge, Grote kattenstaart, Kruipend zenegroen, Gele lis, Beekpunge, Watermunt, A.
31
Op dezelfde plaats als vorig jaar vinden we een uitgebreide populatie Moeraswederik. Vorig jaar maakten we een inschatting van 200 planten, dit jaar zijn het er zeker 400. Iets later vonden we deze zeldzame soort ook op het andere perceel terug, een nieuwe vindplaats.
Kalender zomer 2015 In kader van de afloop van Life + Kleine Netevallei worden een aantal percelen waar inrichtingswerken gebeurden herbekeken en abundanties ingeschat. We determineren samen, een flora en loep zijn handig. De meeste locaties die we bezoeken zijn drassig, van natte ruigten, broekbossen tot grote zeggevegetaties. Bij nat weer zijn laarzen nuttig. Woensdag 8 juli Plantenwerkgroep in de Steenbeemden te Kessel Afspraak: 19u00 aan het Badhuis te Kessel, Emblemsesteenweg 73 Bij nat weer zijn laarzen nuttig Leiding: Roosmarijn Steeman Donderdag 16 juli Plantenwerkgroep in de Steenbeemden te Kessel Afspraak: 19u00 aan het Badhuis te Kessel, Emblemsesteenweg 73 Bij nat weer zijn laarzen nuttig Leiding: Roosmarijn Steeman Donderdag 23 juli Plantenwerkgroep in het Viersels Gebroek te Viersel Afspraak: 19u00 aan de kerk van Viersel, Beemdstraat 2 te Viersel Leiding: Kristine Wuyts – Roosmarijn Steeman Zondag 26 juli Wandeling in de Visbeekvallei te Lille 13u00 station Lier 14u00 brug van de Oevelenberg over de E 34 – Herregracht aan de ingang van de Lilse Zegge Leiding: Kristine Wuyts Deze typisch Kempische beekvallei bestaat uit een aaneenschakeling van moerassen, bossen, heide, gagelstruwelen, ruigte en graslanden. Van 2010 tot 2014 was hier een LIFE project. We zijn benieuwd en gaan op verkenning in dit veelbelovende gebied. We nemen de tijd om naar vlinders, planten, vogels en andere natuurparels te speuren. Woensdag 29 juli Plantenwerkgroep in Viersel We onderzoeken het effect van de ingrijpende beheerwerken in het Viersels Gebroekt en gaan plantjes snuffelen in de percelen waar vroeger de forellenvijver was. Hier zijn we vorig jaar en vorig seizoen ook al eens geweest. Afspraak: 14u00 aan de percelen ter hoogte van Liersebaan 350 te Viersel – Zandhoven, vlak bij de Veerstraat. Parkeren kan in de Veerstraat. Leiding: Kristine Wuyts – Roosmarijn Steeman Donderdag 30 juli Plantenwerkgroep Steenbeemden te Kessel Afspraak: 19u00 aan het Badhuis te Kessel, Emblemsesteenweg 73 Leiding Kristine Wuyts Donderdag 6 augustus Plantenwerkgroep Steenbeemden te Kessel Afspraak: 19u00 aan het Badhuis te Kessel, Emblemsesteenweg 73 Leiding: Kristine Wuyts Donderdag 13 augustus Plantenwerkgroep in Viersel Afspraak: 18u30 aan het Netekanaal, onder brug richting Nijlen.
32
We inventariseren in de percelen waar er inrichtingswerken gebeurd zijn. Leiding: Roosmarijn Steeman – Kristine Wuyts Zondag 23 augustus Zonnedauwwandeling in het Stappersven te Kalmthout Afspraak: 14u00 aan De Ster, kruispunt Kastanjedreef en Frans Raatsstraat Een heidegebied dit seizoen is altijd de moeite waard. Het Stappersven is meer dan 360 ha groot en maakt deel uit van het grensoverschrijdende natuurgebied Grenspark De Zoom – Kalmthoutse heide. Landduinen, natte heide en vennen wisselen elkaar af. Wandel mee en geniet van de prachtige natuur. Leiding: Kristine Wuyts Zondag 20 september Plantenwerkgroep te Gestel Afspraak: 9u30 aan de Sint Lambertusplaats te Gestel – Berlaar We gaan inventariseren in recent aangekochte percelen in de buurt van de oude meander van de Grote Nete. Leiding: Kristine Wuyts
Plantenwerkgroep Duinviooltje Programma 2015 Op dinsdagavonden worden zwarte hokken geïnventariseerd
Start is telkens om 19h00
30 juni Snaaskerke hok c1-35-13 Afspraakplaats: Groene 62/Kanaalstraat 14 juli Zandvoorde hok c1-25-43 Afspraakplaats: Kerk Zandvoorde 28 juli Leffinge hok c1-34-12 11 augustus
Afspraakplaats Parking Torhoutsesteenweg/Leffingestraat
Oostende hok c1-24-12
Afspraakplaats Hoofdbibliotheek Oostende
Daarnaast is er nog een dagtocht op zaterdag met het FON: 27 juni Veurne hok d0-18-31
Afspraakplaats: Park&Ride E40/Ieperse Steenweg
PLANTENWANDELINGEN MET HET SAP-CLUBJE IN 2015 De SAP-club trekt er elke woensdagavond (van mei tot augustus) op uit voor planten en één zaterdagnamiddag per maand (mei-september) voor insecten. Contactpersoon: Jan Weyers
[email protected] Woensdag 1 juli De Watering Lommel – Invloed Maaswater en Alpenzaden op flora Afspraak: 18u30 Watering Lommel - Oude Maai 80 , 3920 Lommel Samen met Slobkousjes Maandag 6 juli De Teut – Op zoek naar Waterlobelia en Moerassmele – mee met LPW Afspraak: 18u30 u Parking Donderslagse weg, Zonhoven
33
Gidsen: Bert Berten en Jan Weyers Woensdag 8 juli Mombeekvallei: oostelijk deel – op zoek naar Karwijselie en andere graslandplanten Afspraak: 18u30 Parking kruispunt Steenberg – Muntelbeekstraat – Sasput – Bekstraat te 3500 S-LHerk Gids: Jan Weyers Woensdag 15 juli Terril Winterslag – vinden we Wintergroen, Bergnachtorchis, N..? Samen met de Likona-werkgroep Ongewervelden Afspraak: 18u30 Parking C-Mine , 3600 Winterslag Woensdag 22 juli Wijvenheide: Wijvenbroeken, check Blauwe knoopt, Vlottende bies,.. Afspraak: 18u30 Kapel van O.L.V. van Altijddurende Bijstand, Goorstraat, 3500 Hasselt. Woensdag 29 juli Maasvallei: Omgeving eiland Meers – tientallen zeldzaamheden Afspraak: 18u30 Einde van de Koeweide (=straatnaam) in 6181 Elsloo Nl Woensdag 5 augustus Tommelen 2: Oostelijk hok, check Moerasweegbree, Moerashertshooi,N Afspraak: 18u30 Spoorwegstraat, waar deze onder de brug van de grote ring te 3500 Hasselt gaat. Woensdag 12 augustus Terril Zolder – check Kleinbloemige Steentijm, Ruige lathyrus, ogentroost, A. Afspraak: 18u30 Parking aan de ingang van de terril Halstraat, 3550 Zolder. Woensdag 19 augustus Surkijn2 – check 2 soorten glaskroos, zeldzame sterrenkrozen,N Afspraak: Einde Nachtegalenstraat, 3520 Zonhoven Woensdag 26 augustus: Kiewit 2: Nieuwe vijvers – Hoe doet de naaldwaterbies het? Afspraak: Parking Domein Kiewit, Putvennestraat 112, 3500 Hasselt
Werkgroep De Slobkousjes Meer info
[email protected] http://natuurpunt-noordlimburg.be/Slobkousjes.html Woensdag 1 juli Watering (met SAP clubje) Afspraak: 19u00 Wateringhuis Lommel Woensdag 8 juli Averbode bos en hei Afspraak: 19u00 Parking Den Eik Veerle Laakdal Woensdag 15 juli Afspraak: 19u00
De Holen Parking voetbalveld holenweg Neerpelt
Woensdag 22 juli Afspraak: 19u00
C6 28 32 (ziekenhuis) De Open Poort Burg Laenenstraat 7 Overpelt
34
Woensdag 29 juli Afspraak: 19u00
Omgeving buitenheide Achel Parking KLIMA buitenheide 4 Achel
Woensdag 5 augustusTerril waterschei Afspraak: Parking Thor park Genk Hoofdgebouw vroegere mijngebouwen. Woensdag 12 augustus Maasvallei in Meers Afspraak: 19u00 Koeweide Meers (waar weg doorloopt op de Maas). Woensdag 19 augustus Katershoeve Afspraak: 18u30 Hoefstaat Oude Barierstraat (T) Hechtel. Woensdag 26 augustus Hageven Stenenbrug Afspraak: 18u30 Stenenbrug Hagenven Neerpelt Woensdag 2 september Pijnven slijkven Afspraak: Parking gemeentelijk recreatiepark
Op zoek naar Ridderkruisen De Sieralgen en Kranswierenwerkgroep "Micrasterias" van Natuurpunt gaat op zoek naar Ridderkruisen. Dit zijn fraaie, kruisvormige goed herkenbare sieralgen, die met een microscoop worden bekeken en op naam gebracht. Buiten aantrekkelijk, zijn Ridderkruisen ook goede indicatorsoorten voor de waterkwaliteit, vandaar het belang van onderzoek naar deze soorten. Het aantal onderzoekers naar deze algen is in Vlaanderen nooit erg groot geweest. Zo onderzocht de Antwerpse algenonderzoeker L.I.J. Van Meel in de periode voor en tijdens de tweede wereldoorlog, zoetwateralgen in de Provincie Antwerpen. Ook Jos Gysels van Natuurpunt Educatie heeft de laatste decennia op dit gebied al heel wat onderzoek gedaan. In september 2011 werd in samenwerking met Natuurpunt Studie een nieuwe werkgroep sieralgen en kranswieren opgericht, die de naam "Micrasterias" (Ridderkruisen) meekreeg. Regelmatig worden er met deze werkgroep excursies georganiseerd om poelen en vennetjes te onderzoeken op de aanwezigheid van sieralgen en kranswieren. De voorbije eeuw is de waterkwaliteit in Vlaanderen erg veranderd. Dit heeft ook grote gevolgen gehad voor sieralgen. Zo zijn sommige soorten sieralgen in Vlaanderen volledig uitgestorven en andere soorten erop vooruit gegaan. In zwak gebufferde vennen op de Pleistocene zandgronden, is de achterruitgang van de Micrasterias-soorten het meest opvallend. Dit komt vooral door het verdwijnen van vennen met structuurrijke oeverbegroeiingen en verlandingsvegetaties. Tevens heeft een grote hoeveelheid stikstofdepositie uit de atmosfeer een negatieve invloed op de waterkwaliteit. Dankzij het herstellen van oeroude vennen en biotopen en de verminderde vervuiling door zure regen, lijkt de situatie van de sieralgen stilaan te verbeteren. Ook hebben sommige soorten sieralgen zich weten handhaven in resterende trilvenen en laagveenmoerassen. Omdat Ridderkruisen vooral voorkomen in zuiver voedselarm zwak zuur water, zijn vooral de Antwerpse Kempen en Limburg hotspots voor sieralgen.
35
Sieralgenbiotoop in het Buitengoor-Meergoor te Mol Ridderkruisen (Micrasterias) behoren tot de familie van de Sieralgen (Desmidiaceae). De naam Micrasterias werd afgeleid uit het Grieks en betekent "Kleine ster" (micros = kleine en aster = ster). Deze fraaie en meestal zeldzame soorten kunnen beschouwd worden als de orchideeën onder de groenalgen. Sieralgen zijn heldergroen, bevatten bladgroenkorrels en behoren tot het plantenrijk. Omdat ze specifieke eisen stellen aan hun leefmilieu, zijn het belangrijke indicatoren voor de natuurwaarde van een gebied. Sieralgen komen voor in zuivere zoetwatermilieus en je kan ze bijna het ganse jaar door vinden. Ze zijn erg gevoelig voor vervuiling en veranderingen in het zoetwatermilieu en reageren vrij snel op elke wijziging in hun biotoop. Deze algen of wieren zijn slechts uit één cel opgebouwd en elk geslacht heeft zijn eigen vorm. De cellen bestaan uit wee symmetrische helften, de semicellen. Micrasterias soorten kunnen zich zowel aseksueel als seksueel reproduceren. Deze mooie soorten behoren tot de grootste (gemiddeld tussen 60µm en 350µm) en meestal goed herkenbare sieralgen. In Vlaanderen kunnen een 15-tal soorten Ridderkruisen voorkomen. De meeste hebben nog geen officiële Nederlandse naam. Twee soorten Ridderkruisen worden hieronder nader besproken. Micrasterias papillifera - Knopjesridderkruis Dit Ridderkruis reageert gunstig op natuurbeheer in het kader van venherstel. Het is een vrij zeldzame soort in de Kempen en zeldzaam in de rest van Vlaanderen. Deze pionierssoort komt vooral voor in gebufferde waters (vennen, weyers), minder vaak in moerassige plekken en bij uitzondering in zure heidevennen met veenmossen (Sphagnum) en hoogveenplassen.
36
Micrasterias crux-melitensis Deze soort Ridderkruis kan voorkomen in kalkrijk water. Ze wordt het meest gevonden in de Kempen op moerassige plaatsen en oeverzones. De aanwezigheid van mineraalrijk kanaalwater uit de Kempische kanalen heeft een gunstig effect op dit toch wel zeldzame Ridderkruis. Deze soort reageert gunstig op een verbetering van de waterkwaliteit.
Voorlopige verspreidingskaarten (waarnemingen.be) Micrasterias papillifera
Micrasterias crux-melitensis
37
Net als sommige planten en dieren, hebben ook sieralgen in Vlaanderen te lijden onder de achteruitgang van hun leefgebied. Gebieden met een goede waterkwaliteit herbergen nog vele soorten sieralgen, waaronder in het beste geval ook de schitterende Ridderkruisen. Net als andere watergebonden organismen, heeft ook de mens baat bij zuiver water. foto's en tekst: Paul Wouters en Marianne Horemans voor de werkgroep "Micrasterias" http://natuurpuntnetebronnen.be/html/Sieralgen_Werkgroep.html
Verslag plantenexcursies C6 https://sites.google.com/site/planteninc6/pic6-verslag-2015 Donderdag 7 mei 2015 Retie-Wenen C6-12-31 Op de kruising van Duinkerken en Wenen. Dat lijkt wat vreemd, maar in Retie is dit mogelijk. Beide wegen komen in een punt samen waar een gazon lag en ons al meteen een goede start bezorgde. Marianne vond vrijwel direct een bijzondere en door zijn witte gemarmerde blad opvallende distelachtige: Mariadistel. Er bleek wat vogelvoer in de berm terecht te zijn gekomen en op het einde van de wandeling kwamen we zo dicht bij de oorzaak dat ook soorten als Vlas en Phacelia op de lijst kwamen. We liepen nu vanaf de afspreekplek richting het beekdal met menig akkerplant, tuinvlieder en allerlei soorten boompjes in zaailingformaat die de lijst al aardig stevig maakte. Dat ik geen soorten noem, komt omdat het beekdal zelf al aanleiding genoeg geeft wat speciale gevallen te bespreken. Zo staat er langs dit deel van de Kleine (of beter Witte) Nete te veel Bittere veldkers die prachtig stond te bloeien. Ook Dotterbloem en Snavelzegge in de beemden, of misschien waren het eerder soortenrijke natte ruigtes, stonden er goed bij. De nattere laagtes waren bedekt met Slangenwortel (die plant komt nooit in zijn eentje) en Paul kwam aandraven met een vol in vrucht staande Blaaszegge (foto rechts). Er bleek een uitgebreid vegetatievormend vlak van te bewonderen. Op het paadje stond een polletje Geelgroene zegge. Het was wat pril, maar uiteindelijk kon het de goedkeuring van André krijgen. Nu volgden we het lange vlonderpad waarlangs eerder Moerasvaren gemeld was. Halverwege werd ondergetekende al wat kritisch op deze melding omdat de vegetatie er nu niet erg toe uitnodigde Moerasvaren te herbergen, maar dit werd vrij snel gelogenstraft door de 'ontdekking' van een grote populatie van de plant in het enige draslandje naast het vlonderpad. De varen was zich aan het ontrollen en dit gaat bij Moerasvaren net iets anders dan bij 'gewone' varens. De beharing en de nervatuur maakten de determinatie nog zekerder.
38
Vervolgens kwamen we door een redelijk mooi Elzenbroek met Stijve en Elzenzegge en een flinke hoeveelheid Waterviolier. Als slagroom op de taart werden we op de verdere terugweg nog getrakteerd op een heel scala van tuinvlieders, waaronder allicht ook Bosereprijs, want dat is heel ongewoon in de Kempen, en kregen we zelfs een restantje (natte) heide langs een visvijver te zien. De lijst ging nu flink doorhangen. We tikten uiteindelijk af op 239 soorten; Dat was een verpulvering van de eerdere lijst van 21 soorten die er van 1800 tot 2015 gezien waren. De deelnemers bleken zeer tevreden en prezen ook de route. De wandeling is dan ook aan te raden en daarom is er ook een beschrijving + kaartje van gemaakt: https://sites.google.com/site/planteninc6/gebiedsbeschrijvingen/plantenwandeling-retie-wenen
Donderdag 28 mei 2015 Blekerheide oost C6-16-14 Gelukkig is plantenkijken een trage sport, zodat eventuele laatkomers nog gemakkelijk kunnen aanpikken. Op deze avond bleek dat maar weer. Na een hele resem algemeenheden (al bijna 100 soorten) kon op korte afstand van de parkeergelegenheid een Wintereik worden opgetekend en even verder zelfs haar kruising met Zomereik. Nog even verder langs het zandpad kwamen we een nog wat vreemdere eik tegen, die opviel door langere en smalle bladlobben. De eik werd op beharing gecontroleerd aan de onderzijde. En zowaar, behaard! Onze inheemse eiken, althans die uit de Kempen, zijn alle kaal. Met enig voorbehoud zou dit dan Quercus frainetto zijn. We vervolgden onze weg ten noorden van het kanaal langs de enkele huizen hier en passeerden een wel erg door tuinafvalstort vervuild randje. Dit leverde wel de nodige soortenrijkdom op, maar dit is eigenlijk een twijfelachtige eer. In een wat schraler stuk grasland vonden we Liggend hertshooi en al doende kwamen we zo bij het kanaal. Het kanaaltalud bestaat uit grof grind en zand met aan het water een betonrand. Tussen het droge grind en zand konden we wat heidesoorten opschrijven als Zandblauwtje, Buntgras en Tandjesgras en op de betonrand aan het water redelijk wat zegges als Pluim- en Ijle zegge. Tot verbazing bleken er verschillende grotere populaties van Kleine ratelaar voor te komen op de overgang van nat naar droog en ook het vrij zeldzame Eekhoorngras bovenop het talud ontsnapte niet aan de blikken. Het laatste wapenfeit, van de 216 eerdere, bleek 1 van de weinige al eerder gemelde planten uit het hok te zijn; Grasklokje. Net ervoor had ondergetekende, onder verontrust toeziend oog, de afdaling naar de kanaaloever gewaagd om een Astilbe spec. van dichtbij te bekijken. Het blad was opvallend glimmend aan beide zijdes en allicht kan er later, aan de hand van een klein stukje dat werd meegenomen om te drogen, nog eens een echte soortnaam bij gevonden worden.
39
Nieuwsbrief Paddenstoelen
40
Paddenstoelenwerking Natuurpunt Momenteel zijn er in Vlaanderen 16 paddenstoelenwerkgroepen van Natuurpunt actief. Zij organiseren talloze excursies waarbij aandacht besteed wordt aan educatie en inventarisatie van gebieden. Deze waarnemingen worden systematisch ingevoerd als puntwaarneming of gebiedswaarneming op www.waarnemingen.be Meer gevorderde werkgroepen geven hun waarnemingen door aan FUNBEL, de databank van de Koninklijke Vlaamse Mycologen Vereniging (KVMV), op kwartierhokniveau (1 km x 1 km). Deze verspreidingsgegevens kunnen gebruikt worden om een beter inzicht te krijgen in de diversiteit, verspreiding en achteruitgang van paddenstoelen in Vlaanderen. Natuurpunt Ascomyceet gezocht werkt zoveel mogelijk samen met KVMV voor verschillende projecten: verpsreidingsonderzoek in Vlaanderen, brandplekpaddenstoelenproject, atlas Vlaams-Brabant, Prioritaire in Antwerpen en Vlaams-Brabant, A Het projectsoorten "Ascomyceet gezocht" roept geïnteresseerden op om uit te kijken naar Bij Natuurpunt worden beginnende paddenstoelenliefhebbers opgeleidt om daarna verder bijzondere, mogelijk verdwenen of over het hoofd geziene ascomyceten. Momenteel is het te specialiseren onder begeleiding van de specialisten van KVMV. Bij KVMV kan je onder andere de periode om uit te kijken naar bekertjes op Parapluutjesmos en Halvemaantjesmos. Op microscopiecursussen volgen en infoavonden bijwonen. Meer info vind je op www.kvmv.be
Halvemaantjesmos vond Luc Verhelst recent een nieuwe soort voor ons land:Octosporopsis nicolai (foto Luc Verhelst). Parapluutjesmos is veel algemener en Coördinatie Natuurpunt Studie – Coxiestraat 11, 2800 Mechelen daarop parasiteren Roosmarijn SteemanRouwrandmoskommetje 015/ 29 72 22 enBrandplekmosschijfje. De laatste werd nog
[email protected] niet in Vlaanderen gezien. Tegen de zomer kunnen we ook uitkijken naar de eerste Vlaamse vondst van Levermoskelkje. Natuurpunt Educatie – Graatakker 11, 2300 Turnhout Hans Vermeulen & Wim Veraghtert tel. 014 47 29 53
[email protected] [email protected] Website (algemeen): http://www.natuurpunt.be/paddenstoelen Paddenstoel.flits Dé maandelijkse digitale nieuwsbrief over paddenstoelen. Vol nieuws over nieuwe publicaties, projecten, excursies en interessante vondsten. Schrijf je in via www.natuurpunt.be
Ook jij kan iets bijdragen aan de Nieuwsbrief Paddenstoelen Paddenstoelenwerkgroepen De Takruitertjes Regio Waas & Dender Paddenstoelenwerkgroep Meetjesland Paddenstoelenwerkgroep Vl. Ardennen Plus Paddenstoelenwerkgroep Zwamvlok Paddenstoelenwerkgroep Oude Spoorweg Paddenstoelenwerkgroep Mycoflora Afdeling Dubbelloof Afdeling Land Van Reyen Planten- & zwammenwerkgroep Natuurpunt Schijnvallei Paddenstoelenwerkgroep Zuidrand Antwerpen Paddenstoelenwerkgroep Team Landen Paddenstoelenwerkgroep Zemst Zwammenwerkgroep Zuidwest-Brabant Paddenstoelenwerkgroep Mandelstreke Paddenstoelenwerkgroep Westhoek Paddenstoelenwerkgroep ZW-Vlaanderen Mycologia Brugse Mycologische Werkgroep (BMW) Paddenstoelenwerkgroep Natuurpunt De Bron
41
Wie het kleine niet eert... .... beperkt zich tot een kort paddenstoelenlijstje in de lente. Wie flink wat paddenstoelen wil zien in het voorjaar, zal zijn blik moeten verruimen en speuren naar zwammen die kleiner dan 1 cm groot zijn. Met wat gericht zoekwerk is het op naam brengen van deze kleine zwammen zelfs niet zo moeilijk als het lijkt. Op dode stengels van Gewone Salomonszegel vind je bijvoorbeeld vaak het Gladharig franjekelkje (Trichopezizellus nidulus, foto Wim Veraghtert). Met een vergroting van 30x krijg je deze bekertjes van 2-3mm groot te zien zoals op de foto hiernaast. Let wel op: bij droog weer zijn het precies donkere puntjes met het blote oog, bij vochtig weer zie je dat het echt schijfjes zijn met bruine randharen. Momenteel is deze soort volgens waarnemingen.be slechts van 10 plaatsen gekend.... maar na deze flits zullen het er vast en zeker veel meer worden.
Kijk uit naar Kastanjekanker In december 2014 werd in Jette door Leefmilieu Brussel Kastanjekanker (Cryphonectria parasitica, foto Jef Verkens) vastgesteld. De symptomen zijn: - Overlangse scheuren van de schors Gezwellen aan de voet of stam Oranje “stipjes” op de schors Uitdroging van de kruin Talrijke scheuten op de plaats van de aanval Vroegtijdig verwelken van de bladeren Uit literatuur konden we terugvinden dat de ziekte al in de Brusselse regio werd gemeld aan het einde van WOI. De Zwammenwerkgroep Zuid-West-Brabant deed ook al een vondst in 2013 in Halle. Door de overheid werd een infoblad opgesteld over Kastanjekanker waarin vermeld wordt dat het om een quarantainesoort gaat. Dit betekent dat het een schadelijke soort is
42
waarvoor internationale richtlijnen werden opgesteld dat er in bepaalde omstandigheden een meldingsplicht is en beheermaatregelen opgelegd worden. Zo geldt dat de aanwezigheid van Kastanjekanker in boomkwekerijen gemeld moet worden aan het Federaal Voedselagentschap. Vaststellingen buiten boomkwekerijen worden best gemeld aan het Instituut voor Natuur- en bosonderzoek en hulp bij het op naam brengen van de soort krijg je ook bij invoeren in waarnemingen.be. Het is belangrijk dat je meld dat je de ziektesymptomen van de boom beschrijft en/of fotografeert en het aantal zieke bomen noteert.
Programma Mycologia 2015 www.mycologia.be Meer info:
[email protected] Microscopie gaat door in NEC De Steenoven, Schaapsdreef 29, Kortrijk en start om 13u30.
Woensdag 2 september Gids: Krist Calmeyn
Paddenstoelenrijkdom op het Golfterrein te Hollebeke Afspraak: 13:30u, Eekhofstraat 14 te Hollebeke
Woensdag 16 september Paddenstoelenwandeling in het Leiebos te Kuurne Gids : Christine Hanssens Afspraak : 13:30u Gentsesteenweg, Kortrijk recht over 'De hert' aan de ring.
Brugse Mycologische Werkgroep Meebrengen op de excursies: loep, determinatiegids, spiegeltje, A Zondag 28 juni: Lezing over kweken en gebuik van fungi tegen milieuverontreiniging (naar Paul Stamets, USA). Spreker is Susan Juwellee. Afspraak: 9u30 aan kasteel Beisbroek, Zeeweg 96, 8200 Sint-Andries Info en organisatie: Yan Verschueren gsm: 0486/93 24 91;
[email protected] Zondag 23 augustus: Excursie naar Zandpanne, De Haan Afspraak: 9u30 aan parking voor het reservaat (Wenduinesteenweg/Driftweg 8420 De Haan). Op het einde van de Ringlaan rond Wenduine (N34) neem je de Driftweg (N317) links (aangegeven). Pas op, het lijkt een beetje op een dienstweg, je moet honderd meter verder de nieuwe rijksweg oversteken om de driftweg te volgen. Dan steeds rechtdoor, nog een heel eind voorbij “De Lekkerbek” tot aan de camping Sunparks. Rechts is de ingang van het reservaat. Je kan heel makkelijk parkeren voor de ingang. Info en organisatie: Angèle De Bruyckere (
[email protected]) Zondag 6 september: Excursie Ryckevelde Afspraak: 9u30 aan parking kasteel Info en organisatie: Wim Jans (
[email protected]) Zaterdag 19 september: Excursie Blauwe Toren te Brugge In samenwerking met OVMV
43
Afspraak: 9u30 op de parkeerplaats van het crematorium Brugge, Zeelaan 2 te 8380 Brugge. E40, afrit 8 Brugge, dan Expresweg richting Zeebrugge, na korte tijd richting Blankenberge, vervolgens wegwijzers crematorium volgen. Info en organisatie: Charlotte Pieters (050.59.93.85)
44