32
GRONDZAKEN IN DE PRAKTIJK OKTOBER 2010
JURISPRUDENTIE
OVERZICHT JURISPRUDENTIE 1 JULI 2010 TOT 15 AUGUSTUS 2010 Door mr. F.M.A. van der Loo1
GRONDBELEID
1 WAARDEVERMINDERENDE INVLOED BESTEMMINGSPLAN?; PEILDATUM VOOR SCHADELOOSSTELLING [Ow] Bestemmingsplan geeft mogelijk slechts juridisch planologische onderbouwing voor aanleg werk waarvoor wordt onteigend. In dat geval behoort het tot de plannen als bedoeld in artikel 40c, aanhef en onder 3, Ow en moet waardeverminderende invloed daarvan bij vaststelling werkelijke waarde van onteigende buiten beschouwing worden gelaten. Peildatum voor schadeloosstelling, in dit geval, conform de hoofdregel, de dag van het vonnis waarin de schadeloosstelling wordt bepaald (artikel 40a Ow). Dat onteigende eerder aan provincie in gebruik moest worden afgestaan, maakt dit niet anders. Bron: HR 9 juli 2010, nr. 08/04423 (r.o. 4.1.3, 5.2.3), www.rechtspraak.nl, LJN: BN0761.
ONTEIGENING
2
VERVANGING ONTEIGENDE DOOR EEN OP EEN TE KOPEN PERCEEL TE BOUWEN MOSKEE; ECONOMISCHE VERBETERING; CORRECTIE NIEUW VOOR OUD; KAPITALISATIEFACTOR 15? [Ow] Noch de omstandigheid dat correctie nieuw voor oud betrekking heeft op een zeer langdurig voordeel noch de bijzondere aard van een moskeegebouw, waarvan verkoop in de nabije toekomst niet aannemelijk is, rechtvaardigen de hantering van een andere kapitalisatiefactor dan de gebruikelijke factor 10. Ter bepaling van aftrek voor economische verbetering mag ook rekening worden gehouden met voordelen die gelegen zijn buiten de periode waarop de aftrek betrekking heeft. Bron: HR 9 juli 2010, nr. 09/00342 (r.o. 3.7, 4.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BL6267.
RUIMTELIJKE ORDENING
3 BESTEMMINGSPLAN EN GROEPSRISICO [Wro, Bevi] De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico vanwege het LPG-station wordt thans reeds overschreden en het plandeel dat de bouw van 31 studentenwoningen mogelijk maakt is voorzien binnen de groepsrisicocontour van het LPG-station. Volgens de ABRvS heeft de raad niet voldaan aan de verantwoordingsplicht op grond van artikel 13 van het Bevi. Bron: ABRvS 7 juli 2010, zaaknr. 200906284/1/R1 (r.o. 2.2-2.5), www.rechtspraak.nl, LJN: BN0438.
4 BESTEMMINGSPLAN EN NADERE EISEN-REGELING (DAKOPBOUWEN) [Wro] Nu aan het bestemmingsplan onvoldoende onderzoek ten grondslag ligt naar de gevolgen voor de bezonning van het toestaan van dakopbouwen is niet inzichtelijk of de nadere eisen regeling in alle gevallen voldoende soelaas biedt. Dit is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van een zorgvuldige voorbereiding. Bron: ABRvS 7 juli 2010, zaaknr. 200907514/1/R1 (r.o. 2.7-2.11), www.rechtspraak.nl, LJN: BN0536.
5 BESTEMMINGSPLAN EN NADERE EISEN-REGELING (VORMGEVING NIEUWE BEDRIJFSBEBOUWING) [WRO] Volgens de ABRvS volgt uit de planvoorschriften niet ten opzichte van welke in het plan omschreven punten B&W bevoegd zijn tot het stellen van nadere eisen. Daarbij neemt zij in aanmerking dat in het plan niets is bepaald met betrekking tot het aspect vormgeving van bedrijfsbebouwing. Derhalve is er strijd met artikel 15, lid 1, aanhef en onder b, van de WRO. Bron: ABRvS 14 juli 2010, zaaknr. 200901963/1/R2 (r.o. 2.6-2.6.3), www.rechtspraak.nl, LJN: BN1118.
6 BESTEMMINGSPLAN EN STAATSSTEUN [WRO, Bro 1985] GS hebben zich op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat de afspraken tussen de gemeente en de Woningstichting een vermoeden van staatssteun opleveren. De Woningstichting zou in totaal 4,4 miljoen euro uit eigen middelen moeten bekostigen. Ter zitting heeft de Woningstichting verklaard dat haar bestuur zo nodig 5 miljoen euro zal bijdragen. Zij is in staat dit te bekostigen uit de verkoop van woningen uit haar woningbezit. Uit het voorgaande volgt dat de financiële uitvoerbaarheid van het plan niet afhankelijk is van het gestelde prijsverschil en de verleende subsidie, zodat er geen sprake is van staatsteun. Bron: ABRvS 14 juli 2010, zaaknr. 200902725/1/R2 (r.o. 2.3-2.3.5), www.rechtspraak.nl, LJN: BN1097.
7
IN TOEKOMSTIG UITWERKINGSPLAN KAN MAXIMALE BOUWHOOGTE NIET MEER AAN DE ORDE WORDEN GESTELD [WRO] Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in de uitspraak van 20 augustus 2003, zaak nr. 200301842/1, kan in het kader van het toekomstige uitwerkingsplan de maximale bouwhoogte van 15 meter immers niet meer aan de orde worden gesteld, omdat de aanvaardbaarheid daarvan moet worden geacht in het thans vastgestelde bestemmingsplan reeds te zijn afgewogen. Bron: ABRvS 4 augustus 2010, zaaknr. 200908404/1/R1 (r.o. 2.3.3), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3150.
8 TWIJFEL OF BESTEMMINGSPLAN BINNEN PLANPERIODE WORDT VERWEZENLIJKT LEIDT TOT SCHORSING [Wro] Naar het oordeel van de voorzitter ABRvS kan in deze procedure niet voorbij worden gegaan aan het amendement van de raad dat gelijktijdig met het vaststellingsbesluit van het plan is aangenomen. Hiermede wordt beoogd een nieuw aangepast plan op te stellen. Daardoor is de voorzitter er niet van overtuigd dat het plan binnen de planperiode zal worden verwezenlijkt. Bron: Vz. ABRvS 4 augustus 2010 (publicatie 11 augustus 2010), zaaknr. 201002309/2/R2 (r.o. 2.4.1-2.4.2), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3694.
SDU UITGEVERS
33
VRIJSTELLINGSBEVOEGDHEID ARTIKEL 15 WRO STAAT LOS VAN UITWERKINGSBEVOEGDHEID ARTIKEL 11 WRO [WRO, Wonw] De bevoegdheid om krachtens artikel 15 van de WRO vrijstelling te verlenen is een zelfstandige die los staat van de bevoegdheid, geregeld in artikel 11 van die wet. Artikel 15 van de WRO, noch de geschiedenis van de totstandkoming van die bepaling, biedt voldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat van de daarin geregelde bevoegdheden geen gebruik mag worden gemaakt, indien voor de gronden waarop het desbetreffende project is voorzien een uitwerkingsplicht, als bedoeld in artikel 11 van die wet, geldt.
JURISPRUDENTIE
9
Bron: ABRvS 11 augustus 2010, zaaknr. 201000591/1/H1 (r.o. 2.7.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN6393.
10 KENNISGEVING ONTWERP-PROJECTBESLUIT ‘MET DE HIERBIJ BEHORENDE STUKKEN’ [Wro, Awb, Wonw] Volgens de ABRvS gaat de wetgever ervan uit dat de zinsnede ‘met de hierbij behorende stukken’ in artikel 3.8, lid 1, onder a, van de Wro uitsluitend ziet op het ontwerp-bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting, en dus niet voor andere onderliggende stukken. Dat geldt ook voor een ontwerp-projectbesluit. Bron: ABRvS 11 augustus 2010, zaaknr. 200910317/1/H1 (r.o. 2.3.2), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3705.
11 GRONDSLAG WAARDE EN WAARDEVERMINDERING NIET-BEDRIJFSMATIG VERHUURDE PANDEN [WRO] Voor de beoordeling van zich mogelijk voordoende planschade is van doorslaggevende betekenis of de te genereren huurinkomsten uit panden die bedrijfsmatig worden geëxploiteerd door de planologische wijziging beïnvloed zijn. Nu de panden aan de [locatie 2] en [locatie 4] niet bedrijfsmatig worden verhuurd, zoals onder meer blijkt uit het feit dat de panden tegen niet marktconforme prijzen worden verhuurd aan (schoon)ouders en familieleden en/of soms aan derden, is voor de waardering van deze panden ten onrechte uitgegaan van de huuropbrengst. Daardoor is een onjuiste maatstaf gehanteerd voor de vaststelling van eventuele waardevermindering.
PLANSCHADE/ NADEELCOMPENSATIE
Bron: ABRvS 30 juni 2010, zaaknr. 200907504/1/H2 (r.o. 2.4.2), www.rechtspraak.nl, LJN: BM9674.
12
GEEN PLANSCHADE DOOR BEPERKING VAN UITZICHT VANUIT WONING GELET OP DE AFSTAND EN DE AFSCHERMENDE WERKING VAN DE BOMEN [WRO] Volgens het rapport van Houdringe is het planologische nadeel van [appellant] gelegen in de beperking van het uitzicht vanuit zijn woning, maar lijdt hij hierdoor, gelet op de afstand en de afschermende werking van de bomen, geen planschade. Bron: ABRvS 30 juni 2010, zaaknr. 200908037/1/H2 (r.o. 2.5.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BM9641.
13 PLANSCHADE EN WIJZIGING PLANOLOGISCH REGIME DOOR GEBRUIK ALS WOONZORGCOMPLEX [WRO] Zoals de ABRvS eerder heeft overwogen verdragen, naast zelfstandige bewoningen door een gezin, ook minder traditionele woonvormen zich met een woonbestemming, indien daarbij sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning. Vast is komen te staan dat de bewoners van het woonzorgcomplex matig tot ernstig verstandelijk gehandicapt en hulpbehoevend zijn en dat geen sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning. Bron: ABRvS 11 augustus 2010, zaaknr. 201000154/1/H2 (r.o. 2.4.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3735.
14 TAXATIE BIJ PLANSCHADE PAS AAN DE ORDE WANNEER PLANOLOGISCH REGIME IS VERSLECHTERD [WRO] Zoals de ABRvS eerder heeft overwogen, kan een waardebepaling eerst aan de orde komen, nadat is vastgesteld dat een bestemmingsplan of een andere in artikel 49 van de WRO genoemde planologische maatregel daadwerkelijk tot een verslechtering heeft geleid ten opzichte van de mogelijkheden onder het daarvoor vigerende regime. Bron: ABRvS 11 augustus 2010, zaaknr. 201001482/1/H2 (r.o. 2.6.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3729.
15
TOETSING BOUWPLAN AAN BESTEMMINGSPLAN EN CONCRETE BEOOGDE GEBRUIK VAN BOUWWERK [Wonw, Wro] Zoals de ABRvS eerder heeft overwogen moet bij toetsing van een bouwplan aan een bestemmingsplan niet slechts worden bezien of het bouwwerk overeenkomstig de bestemming kan worden gebruikt, doch mede of het bouwwerk ook met het oog op zodanig gebruik wordt opgericht. Bron: ABRvS 28 juli 2010, zaaknr. 200908387/1/H1 (r.o. 2.4.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN2650.
16 BOUWPLAN EN TOETSING AAN BESCHRIJVING OP HOOFDLIJNEN VAN BESTEMMINGSPLAN [Wonw, WRO] Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in haar uitspraak van 28 januari 2004 in zaak nr. 200304736/1), geeft een beschrijving in hoofdlijnen de wijze weer waarop de doeleinden van het bestemmingsplan worden gerealiseerd. Weliswaar is een beschrijving in hoofdlijnen, mits duidelijk en concreet geformuleerd, in beginsel geschikt om als aanvullend toetsingskader voor bouwaanvragen te dienen, doch een dergelijke toetsing kan er niet toe leiden dat een concreet bebouwingsvoorschrift uit het bestemmingsplan opzij gezet wordt. Bron: ABRvS 28 juli 2010, zaaknr. 201001190/1H1 (r.o. 2.3.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN2631.
BOUW
34
GRONDZAKEN IN DE PRAKTIJK OKTOBER 2010
WEIGERING BOUWVERGUNNING NA TOETSING AAN BESTEMMINGSPLAN (RELEVANTE WIJZIGING IN BEOOGDE GEBRUIK LEIDT TOT GROTERE AFWIJKING VAN BP) [Wonw, WRO] Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen kan een relevante wijziging in het beoogde gebruik tot gevolg hebben dat een grotere afwijking van het bestemmingsplan ontstaat. Het bouwplan leidt tot een intensivering van het met het bestemmingsplan strijdige gebruik en heeft derhalve een grotere afwijking van het bestemmingsplan dan de bestaande afwijking tot gevolg.
JURISPRUDENTIE
17
Bron: ABRvS 28 juli 2010, zaaknr. 200909371/1/H1 (r.o. 2.4.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN2651.
18 BOUWVERGUNNING VOOR STACARAVANS OF RECREATIEWONINGEN? [Wonw] Volgens de ABRvS moeten de objecten gezien hun uitvoering als recreatiewoningen en niet als stacaravans worden aangemerkt. Nu het aantal recreatiewoningen in het bestemmingsplan is gemaximeerd en dit maximum als gevolg van de bouwplannen wordt overschreden, heeft de rechtbank de bouwplannen terecht in strijd geacht met het bestemmingsplan. Bron: ABRvS 4 augustus 2010, zaaknr. 201000438/1/H1 (r.o. 2.1.3), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3185.
19
ALLEEN REKENING HOUDEN MET TOENAME PARKEERBEHOEFTE ALS GEVOLG VAN TE REALISEREN BOUWPLAN [Wonw, WRO] Zoals de ABRvS eerder heeft overwogen behoort bij de beoordeling of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid alleen rekening te worden gehouden met de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van het realiseren van het bouwplan. Bron: ABRvS 11 augustus 2010, zaaknr. 200910174/1/H1 (r.o. 2.8.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3734.
20 OMWONENDEN OP 130 EN 140 METER AFSTAND GEEN BELANGHEBBENDEN BIJ BOUWPLAN [Wonw, WRO, Awb] Desgevraagd is te kennen gegeven dat de afstanden van de percelen van [wederpartijen] tot het bouwplan omstreeks 130 en 140 meter bedragen. Deze afstanden zijn zodanig groot, dat [wederpartijen] door vergunningverlening, mede gelet op de hoogte en de omvang van het bouwplan, in verband daarmee niet rechtstreeks in hun belang zijn getroffen. Bron: ABRvS 11 augustus 2010, zaaknr. 200909690/1/H1 (r.o. 2.2), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3703.
MONUMENTEN
21
ONROEREND MONUMENT KAN SLECHTS ALS GEHEEL OP DE MONUMENTENLIJST WORDEN GEPLAATST [Monw 1988] Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 3 september 2008 in zaak nr. 200708573/1) kan een onroerend monument slechts als geheel op de monumentenlijst worden geplaatst. Bron: ABRvS 7 juli 2010, zaaknr. 200909663/1/H2 (r.o. 2.5.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN0492.
MILIEU
22 MILIEUVERGUNNING EN WET GELUIDHINDER VOORZIET NIET IN PIEKGELUIDEN [Wm, Wgh] De Wet geluidhinder en het daarop gebaseerde uitvoeringsbesluit voorzien niet in afzonderlijke grenswaarden ten aanzien van het maximale geluidniveau. Onder deze omstandigheden kon het college ter invulling van zijn beoordelingsvrijheid voor de beoordeling van het maximale geluidniveau de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening toepassen. Bron: ABRvS 30 juni 2010, zaaknr. 200907100//M1 (r.o. 2.4.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BM9691.
23 REVISIEVERGUNNING NERTSENHOUDERIJ IS NIET IN STRIJD MET BESTEMMINGSPLAN [Wm] Niet in geschil is dat de bij het bestreden besluit vergunde nertsensheds gedeeltelijk buiten het daartoe bestemde bouwblok vallen, zodat door verlening van de vergunning strijd is ontstaan met het bestemmingsplan. Ter zitting hebben B&W evenwel naar voren gebracht dat het bereid is medewerking te verlenen aan het planologisch mogelijk maken van de inrichting, zodat de bestaande strijd met het bestemmingsplan wordt opgeheven. Bron: ABRvS 14 juli 2010, zaaknr. 200910104/1/M2 (r.o. 2.7.2), www.rechtspraak.nl, LJN: BN1129.
24
REVISIEVERGUNNING EN ENKELE VERWACHTING IN AKOESTISCH ONDERZOEK IS ONVOLDOENDE ONDERBOUWING [Wm, Awb] In het akoestisch rapport is de verwachting geuit dat op de desbetreffende beoordelingspunten geen geluid met een tonaal karakter te horen zal zijn. Nu het college zich in dit verband enkel heeft gebaseerd op die verwachting is met een te grote mate van onzekerheid omgeven of ter plaatse van de dichtstbijzijnde woningen duidelijk een tonaal geluid hoorbaar zal zijn wanneer de desbetreffende ventilatoren in werking zijn. Aangezien is nagelaten dit nader te onderzoeken is het bestreden besluit in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Awb onzorgvuldig voorbereid. Bron: ABRvS 14 juli 2010, zaaknr. 200906222/1/M2 (r.o. 2.9.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN1123.
25
STELLEN VAN MAATWERKVOORSCHRIFTEN DIE NIET NALEEFBAAR ZIJN IS STRIJDIG MET STELSEL ACTIVITEITENBESLUIT [Wm, Barim] De maatwerkvoorschriften 1.2 tot en met 1.6 zijn volgens de ABRvS niet naleefbaar. Het stellen van maatwerkvoorschriften die niet naleefbaar zijn, is in strijd met het stelsel van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Bron: ABRvS 21 juli 2010, zaaknr. 200908435/1/M2 (r.o. 2.2), www.rechtspraak.nl, LJN: BN1945.
35
26 BELANGHEBBENDHEID BIJ MILIEUVERGUNNING OPRICHTEN WINDPARK [Awb, Wm] De afstand tussen de woning van appellant sub 5 en windturbine 2 bedraagt niet circa 700 meter, maar circa 570 meter. Gelet op enerzijds deze afstand en anderzijds de omvang van de windturbine is het aannemelijk dat appellant sub 5 milieugevolgen van de windturbine kan ondervinden en dus belanghebbende is. Dat geldt niet voor appellant sub 4 A en appellant sub 4 B die op 1000 meter respectievelijk 1500 meter wonen van de dichtstbijzijnde windturbine. Bron: ABRvS 4 augustus 2010, zaaknr. 200904695/1/M1 (r.o. 2.3.2-2.3.3), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3145.
27
Nbw-VERGUNNING EN ONHERROEPELIJK AANWIJZINGSBESLUITEN NATURA 2000-GEBIEDEN; MITIGERENDE EN COMPENSERENDE MAATREGELEN EN ADC-CRITERIA [Nbw 1998, HBR] Vast staat dat de begrenzing van het Natura 2000-gebied IJmeer is vastgelegd in een tweetal door de minister van LNV genomen aanwijzingsbesluiten, waartegen bezwaar en beroep open hebben gestaan. Het projectgebied maakt geen deel uit van het in deze besluiten aangewezen gebied. Deze besluiten zijn in rechte onaantastbaar en hebben binnen de Nederlandse rechtsorde met het oog op de rechtszekerheid in beginsel als uitgangspunt te gelden. Verder kunnen zoals de ABRvS eerder heeft overwogen mitigerende maatregelen bij de passende beoordeling worden betrokken. Aan ADC-criteria hoeft nu niet te worden getoetst.
NATUUR
Bron: ABRvS 21 juli 2010, zaaknr. 200902644/1/R2 (r.o. 2.4-2.4.2, 2.5-2.5.3, www.rechtspraak.nl, LJN: BN1933.
28 VRIJSTELLING BOUWPLAN EN TOETSING AAN FLORA- EN FAUNAWET [Ffw, WRO, Wonw] Zoals de ABRvS eerder heeft overwogen komt de vraag of voor de uitvoering van een project een ontheffing of vrijstelling nodig is op grond van de Ffw, en zo ja, of deze ontheffing of vrijstelling kan worden verleend, aan de orde in een eventueel te voeren procedure op grond van de Ffw. Dit doet er niet aan af dat B&W geen vrijstelling voor een project kunnen verlenen voor zover het op voorhand in redelijkheid ervan moet uitgaan dat de Ffw aan de uitvoerbaarheid ervan in de weg staat. Bron: ABRvS 11 augustus 2010, zaaknr. 200909686/1/H (r.o. 2.4.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3690.
29
Nbw 1998 BIEDT GEEN GRONDSLAG VOOR HET VAN RECHTSWEGE VERVALLEN VAN EEN VERLEENDE Nbw-VERGUNNING [Nbw 1998] De ABRvS stelt vast dat de Nbw 1998 geen grondslag biedt voor het van rechtswege vervallen van een vergunning die is verleend in het kader van deze wet. Dat betekent dat een verleende vergunning niet van rechtswege vervalt. Deze vergunning verliest slechts zijn geldigheid na een intrekking daarvan door het bevoegde gezag. Bron: ABRvS 11 augustus 2010, zaaknr. 200903998/1/R2 (r.o. 2.3-2.5), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3697; In gelijke zin ABRvS 11 augustus 2010, zaaknr. 200904567/1/R2 (r.o. 2.3-2.5), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3698.
30 VORMEN NABIJGELEGEN VARKENSHOUDERIJEN ÉÉN INRICHTING? [Wm] Uit de aanvraag kan niet worden afgeleid dat bindingen bestaan tussen de beide varkenshouderijen die hemelsbreed ongeveer 309 meter en over de openbare weg ongeveer 455 meter uit elkaar liggen. Beide varkenshouderijen worden van elkaar gescheiden door percelen van derden. Zij beschikken beide over een gescheiden financiële administratie en staan niet via waterleidingen of elektriciteitsleidingen met elkaar in verbinding. De beide varkenshouderijen vormen derhalve niet één inrichting.
AGRARISCHE REGELGEVING
Bron: ABRvS 14 juli 2010, zaaknr. 200907421/1/M2 (r.o. 2.2.2), www.rechtspraak.nl, LJN: BN1104.
31
DWANGSOM Wvo-VERGUNNING THANS WATERVERGUNNING; OVERGANGSRECHT WATERWET HEEFT GEEN BETREKKING OP BEVOEGDHEID BESTUURSRECHTER [Waw, IWaw] De Vz. ABRvS overweegt dat het in artikel 2.38 van de Invoeringswet Waterwet neergelegde overgangsrecht slechts betrekking heeft op de bevoegdheid van bestuursorganen. Dit overgangsrecht heeft geen betrekking op het instellen van beroep bij en de bevoegdheid van de bestuursrechter. De voorzitter verklaart zich derhalve onbevoegd kennis te nemen van een beroep tegen een dwangsombesluit ingevolge een Wvo-vergunning thans Watervergunning.
WATER
Bron: Vz. ABRvS 29 juli 2010 (publicatie 4 augustus 2010), zaaknr. 201005918/1/M1 en 2/M1 (r.o. 2.6.2-2.6.6), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3160.
32 IN GEVAL VAN HANDHAVING MOET BESTUURSORGAAN DE OVERTREDING BEWIJZEN [Awb, Wm] Het is de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan dat een last onder dwangsom oplegt om de overtreding op basis van de juiste gegevens vast te stellen en niet - zoals het college in feite betoogt - aan degene aan wie de last wordt opgelegd aan te tonen dat hij geen overtreding heeft begaan. Bron: ABRvS 14 juli 2010, zaaknr. 200910171/1/M2 (r.o. 2.5.2), www.rechtspraak.nl, LJN: BN1130.
33 AFZIEN VAN HANDHAVING WEGENS OVERTREDING VAN GERINGE OMVANG MAG NIET [Awb, Wm, Bhsrm] Gezien de uitleg die de Afdeling geeft aan de wettelijke bepalingen inzake bestuursdwang en een last onder dwangsom, mag een bestuursorgaan er bij afweging van de belangen niet voor kiezen om af te zien van handhavend optreden uitsluitend omdat het een overtreding van geringe omvang betreft. Alleen in geval van onevenredigheid in een concreet geval kan daarvan worden afgezien. Bron: ABRvS 21 juli 2010, zaaknr. 200907884/1/M2 (r.o. 2.5), www.rechtspraak.nl, LJN: BN1943.
HANDHAVING
JURISPRUDENTIE
SDU UITGEVERS
36
GRONDZAKEN IN DE PRAKTIJK OKTOBER 2010
AFWIJZING SCHADEVERZOEK WEGENS NIET TIJDIG NEMEN HANDHAVINGSBESLUIT; ECONOMISCHE SCHADE VERHUURDER DOOR OVERTREDING GELUIDNORMEN KOMT VOOR VERGOEDING IN AANMERKING [Awb, Wm] De ABRvS overweegt dat in de regel eerst aan de hand van het op de aanvraag te nemen reële handhavingsbesluit kan worden vastgesteld of en zo ja, in welke omvang schade is geleden ten gevolge van het niet tijdig nemen van een besluit. Een dergelijk besluit is echter niet genomen zodat afwijzing van de schade onterecht is. Voorts strekken de geluidvoorschriften niet alleen tot bescherming tegen aantasting van het woongenot van omwonenden, maar ook van de daaruit voortvloeiende belangen, zoals die van een verhuurder. De huurprijs zal immers worden bepaald door het woon- en leefgenot van de bewoner.
JURISPRUDENTIE
34
Bron: ABRvS 28 juli 2010, zaaknr. 200906858/1/M1 (r.o. 2.5, 2.6.3-2.6.7), www.rechtspraak.nl, LJN: BN2670.
35
BESTUURSDWANG EN EIGENAAR HENNEPPAND TERECHT AANGEMERKT ALS OVERTREDER OOK AL IS PAND VERHUURD VIA MAKELAAR [Awb] De enkele omstandigheid dat appellante een makelaarskantoor had ingeschakeld voor de verhuur van het pand biedt volgens de ABRvS geen grond voor het oordeel dat appellante als eigenaresse en verhuurster van het pand niet langer verantwoordelijk is voor de wijze waarop het pand wordt gebruikt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat dit makelaarskantoor slechts als tussenpersoon is opgetreden bij het tot stand komen van de huurovereenkomst tussen appellante en huurders. Niet gebleken is dat het makelaarskantoor ook belast was met het beheer van het door appellante verhuurde pand. Bron: ABRvS 4 augustus 2010, zaaknr. 200910069/1/H1 (r.o. 2.4.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3183.
STAATS- EN BESTUURSRECHT
36
Awb VOORZIET NIET IN MOGELIJKHEID VERZOEK OM SCHADEVERGOEDING NIET-ONTVANKELIJK TE VERKLAREN [Awb] De Algemene wet bestuursrecht voorziet niet in de mogelijkheid om een verzoek om schadevergoeding niet-ontvankelijk te verklaren. Bron: ABRvS 4 augustus 2010, zaaknr. 201001131/1/H2 (r.o. 2.2.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3188.
37
SCHADECOMMISSIE IS BESTUURSORGAAN; DOORZENDPLICHT NIET RELEVANT VOOR ONTVANKELIJKHEID BEZWAARSCHRIFT [Awb] De schadecommissie is ingesteld om B&W te adviseren over door hen te nemen besluiten op verzoeken om nadeelcompensatie vanwege de aanleg van de Nieuwe Mark te Breda. Derhalve is de commissie een bestuursorgaan. Niet is vereist dat de commissie met enig openbaar gezag is bekleed. De aanwezigheid van een publiekrechtelijke grondslag is bepalend. Of de doorzending daarvan wel of niet heeft plaatsgevonden, is niet relevant voor de ontvankelijkheid van het bezwaar. Wel het tijdstip van indiening bij de schadecommissie. Bron: ABRvS 4 augustus 2010, zaaknr. 200906907/1/H2 (r.o. 2.1.3), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3203.
38
BEZWAARBESLISSING MOET WORDEN GENOMEN OP BASIS VAN ALSDAN GELDEND RECHT OOK AL IS RUIM VIER JAAR VERSTREKEN NA PRIMAIR BESLUIT [Awb, WRO] Volgens vaste jurisprudentie van de ABRvS moet een nieuw besluit op bezwaar worden genomen op basis van het recht zoals dat geldt, en de feiten of omstandigheden zoals die zijn op het tijdstip waarop het besluit op het bezwaar wordt genomen. In de enkele omstandigheid dat na het primaire besluit ruim vier jaar zijn verstreken, bestaat geen aanleiding hierop een uitzondering te maken. Bron: ABRvS 4 augustus 2010, zaaknr. 201000067/1/H1 (r.o. 2.1.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3196.
39 Wob-VERZOEK EN BEWIJSLAST INFORMATIEVERSTREKKING ‘NIET BESTAANDE DOCUMENTEN’ [Wob] Zoals de ABRvS eerder heeft overwogen is het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, dat document toch bij dat bestuursorgaan berust. Bron: ABRvS 11 augustus 2010, zaaknr. 200901199/1/H3 (r.o. 2.4.1), www.rechtspraak.nl, LJN: BN3757. 1
Frans van der Loo heeft een bureau voor bestuursrechtelijke advisering en interim-management te Maasbracht.
Voor meer uitspraken zie: http://www.omgevingindepraktijk.nl/grondzaken/type/jurisprudentie