Overzicht Woord vooraf ................................................................................................. 19 Roger BLANPAIN, Voorzitter Robbie TAS, Secretaris Arbeidsrecht................................................................................................... 21 Knelpunten bij het bepalen van de opzeggingstermijn en de opzeggingsvergoeding voor bedienden. Brengen het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk Hof licht in de duisternis? Dhr. Wim VANDEPUTTE, assistent Instituut voor Arbeidsrecht K.U.Leuven Bijzondere Overeenkomsten ......................................................................... 41 Enkele bijzondere clausules in het koop-verkoopcontract Prof. Bernard TILLEMAN, gewoon hoogleraar KULAK Constitutioneel Recht .................................................................................... 75 Recente evoluties in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof Prof. Stefan SOTTIAUX, docent K.U.Leuven en HUB Criminologie................................................................................................... 91 Justitie en verkeersslachtoffers, een victimologische benadering Prof. Frank HUTSEBAUT,gewoon hoogleraar Leuvens Instituut voor Criminologie K.U.Leuven Mevr. Hilde PEETERS, Rondpunt Verkeersslachtoffers Europees Recht ............................................................................................ 109 Het verdrag van Lissabon en wat het verandert voor de rechtspraktizijn Dhr. Nathan CAMBIEN, aspirant FWO instituut voor Europees Recht K.U. Leuven Dhr. Timothy ROES, assistent instituut voor Europees Recht K.U.Leuven Mededingingsrecht ...................................................................................... 133 Evoluties in het sanctierecht Prof. Jacques STEENBERGEN, buitengewoon hoogleraar K.U. Leuven, en directeur-generaal in de Belgische Mededingingsautoriteit Medisch Recht.............................................................................................. 141 De recente zorg van de wetgever voor de kwaliteit van zorgen Prof. Stefaan CALLENS, deeltijds hoogleraar K.U. Leuven Dhr. Diego FORNACIARI, doctoraatsbursaal K.U.Leuven Privacyrecht ................................................................................................. 157 Recente ontwikkelingen van privacyrecht Prof. Jos DUMORTIER, gewoon hoogleraar ICRI K.U.Leuven Professionele associaties .............................................................................. 183 Winstverdeling in associaties: overzicht van de mogelijkheden, de succesvoorwaarden en de valkuilen Dhr. Barend BLONDÉ, vennoot FrahanBlondé, management consultant voor vrije en juridische beroepen
5
Socialezekerheidsrecht ................................................................................ 203 De nieuwe Europese verordeningen inzake socialezekerheidscoördinatie Dhr. Geert JOOSTEN, praktijkassistent K.U.Leuven en advocaat bij Laga Vervoersrecht ............................................................................................... 227 Recente ontwikkelingen in het vervoersrecht Dhr. Wouter VERHEYEN, specialisatiebursaal i.w.t. Administratief Recht ................................................................................... 265 De Raad voor Vergunningsbetwistingen Prof. Marc BOES, gewoon hoogleraar K.U.Leuven Goederenrecht.............................................................................................. 287 Recente ontwikkelingen inzake erfdienstbaarheden Prof. Vincent SAGAERT, hoofddocent KULAK Dhr. Koen SWINNEN, aspirant f.w.o. K.U.Leuven Internationaal Recht.................................................................................... 309 Klavertje vier van het internationaal recht: recente ontwikkelingen op het vlak van piraterij, internationale immuniteiten, grensoverschrijdende infrastructuurdossiers en klimaatverandering Prof. Jan WOUTERS, gewoon hoogleraar K.U.Leuven dr. Frederik NAERT, wetenschappelijk medewerker K.U.Leuven en juridisch adviseur bij de Raad van de Europese Unie Dhr. Maarten VIDAL, wetenschappelijk medewerker K.U.Leuven en beleidsmedewerker Departement internationaal Vlaanderen Maatschappelijke Filosofie ......................................................................... 335 Welke toekomst voor Europa, met nog 5% van de wereldbevolking? Prof. Mark EYSKENS, Minister van Staat Mediarecht ................................................................................................... 341 Nieuwe reclamevormen en de mediageletterde kijker in de nieuwe omroepdecreten Prof. Peggy VALCKE, docent K.U.Leuven en HUB Mevr. Katrien LEFEVER, wetenschappelijk medewerker ICRI K.U.Leuven Medisch Recht.............................................................................................. 363 Ontwikkelingen in het medisch recht in het afgelopen jaar (2009) Prof. Herman NYS, gewoon hoogleraar K.U.Leuven Ruimterecht.................................................................................................. 383 Ruimterecht en Ruimtepolitiek, een inleiding Prof. Walter THIEBAUT, bijzonder gasthoogleraar K.U.Leuven Socialezekerheidsrecht ................................................................................ 401 Evoluties in de RSZ-wetgeving: meer kansen op loonoptimalisatie? Dhr. Koen MAGERMAN, senior juridisch expert kenniscentrum SD Worx for Society en praktijklector K.U.Leuven
6
Strafrecht...................................................................................................... 425 Technische en juridische aspecten van ICT criminaliteit Dhr. Philippe VAN LINTHOUT, onderzoeksrechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Mechelen, houder van het European Certificate on Cybercrime and Electronic Evidence (ECCE)
7
Inhoud Overzicht .......................................................................................................... 5 Woord vooraf ................................................................................................. 19 Roger BLANPAIN - Robbie TAS Fundamentele problemen inzake opzeggingstermijnen en opzeggingsvergoedingen voor bedienden..................................................... 21 Wim VANDEPUTTE Inleiding ........................................................................................................ 23 I. Het sluiten van een overeenkomst over de opzeggingstermijn .................. 23 §1. Probleemstelling .............................................................................. 23 §2. Lagere bedienden............................................................................. 24 §3. Hogere bedienden............................................................................ 26 §4. Hoogste bedienden .......................................................................... 28 II. Ontstaan en tenietgaan van het recht op een aanvullende opzeggingsvergoeding ........................................................................... 29 §1. Probleemstelling .............................................................................. 29 §2. Drie strekkingen in rechtspraak en rechtsleer ................................. 31 §3. Het arrest van 5 januari 2009 van het Hof van Cassatie................. 32 III. Berekening van de opzeggingstermijn en de opzeggingsvergoeding bij vormen van tijdelijke deeltijdse tewerkstelling ........................................................................................ 33 §1. Probleemstelling .............................................................................. 33 §2. Deeltijdse uitvoering van de arbeidsovereenkomst als gevolg van tijdelijke arbeidsongeschiktheid ................................................ 34 §3. Tijdskrediet, loopbaanonderbreking en thematische verloven......... 35 §4. Ouderschapsverlof........................................................................... 37 Besluit............................................................................................................ 39 Clausules in het koopcontract....................................................................... 41 Prof. Bernard TILLEMAN I. Clausules i.v.m. leveringstermijn ............................................................... 43 §1. Onderscheid tussen indicatieve en imperatieve leveringstermijnen ........................................................................... 43 A. Stipte termijn: begrip en draagwijdte .......................................... 43 B. Criteria ........................................................................................ 46 II. Exoneratieclausules met betrekking tot de omvang van de levering van een onroerend goed......................................................................... 47 §1. Geldigheid ....................................................................................... 47 §2.Draagwijdte van een geldig exoneratiebeding voor de oppervlakte....................................................................................... 51 III. Bedingen omtrent de vrijwaringsplicht voor verborgen gebreken........... 55 §1. Principiële geldigheid van bedingen die de vrijwaringsplicht uitbreiden ......................................................................................... 55 §2. Exoneratiebedingen voor niet-gekende gebreken (in koop naar gemeen recht) .......................................................................... 55 A. Principiële geldigheid ................................................................. 55
9
INHOUD
B. Definiëring (korte) vrijwaringstermijn ........................................ 57 C. Conventionele waarborgtermijn en verhouding wettelijke termijn ......................................................................................... 59 D. Verkoop zaak in de staat waarin ze zich bevindt......................... 59 IV. Clausules met betrekking tot de vrijwaring voor uitwinning................... 61 §1. Clausules die de wettelijke vrijwaringsverplichting uitbreiden....... 61 A. Principe ....................................................................................... 61 B. Uitdrukkelijk, specifiek, duidelijk en ondubbelzinnig karakter van de clausule .............................................................. 62 C. Uitbreiding van de omvang van de wettelijke vrijwaringsverplichting................................................................ 63 D. Uitbreiding van de gevolgen van de wettelijke vrijwaringsverplichting................................................................ 64 E. Beding dat het goed wordt verkocht "voor vrij en onbelast van alle bevoorrechte en hypothecaire schulden en lasten"......... 64 F. Beding dat het goed wordt verkocht "vrij en zuiver van alle voorrechten en hypotheken" ........................................................ 66 §2. Clausules die de wettelijke vrijwaringsverplichting beperken ........ 67 A. Loutere kennis van de grond tot uitwinning door koper of verkoper exonereert niet van de verplichting tot vrijwaring voor uitwinning ........................................................................... 67 B. Geldigheidsvereisten voor clausules die de wettelijke vrijwaringsverplichting conventioneel beperken......................... 68 1. Restrictieve interpretatie algemene (nietvrijwaringsclausules................................................................ 68 a. Feiten voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst.............................................................. 68 b. Feiten na het sluiten van de koopovereenkomst.................. 70 2. Gedeeltelijke niet-vrijwaringsclausules................................... 70 B. Draagwijdte van de clausules die de wettelijke vrijwaringsverplichting beperken ................................................ 71 §3. Specifiek regime voor erfdienstbaarheden....................................... 72 Recente evoluties in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof ............. 75 Stefan SOTTIAUX I. De verruimende lezing ............................................................................... 77 II. De dialoog tussen het Grondwettelijk Hof en het Hof van Justitie ........... 80 III. De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter ......................... 81 IV. De vrijheid van meningsuiting................................................................. 86 Beknopte bibliografie .................................................................................... 89 Justitie en verkeersslachtoffers, een victimologische benadering.............. 91 Frank HUTSEBAUT - Hilde PEETERS Inleiding ........................................................................................................ 93 I. Situering ..................................................................................................... 94 II. Knelpunten................................................................................................ 95 § 1. Specificiteit van verkeersongevallen............................................... 95 § 2. Informatie aan en communicatie met slachtoffers en hun na(ast)bestaanden ............................................................................ 97
10
INHOUD
§ 3. Aspect 'tijd' gedurende de gehele procedure................................. 100 § 4. Houding van de actoren................................................................ 101 III. Good practices....................................................................................... 102 Enkele voorbeelden: ............................................................................ 102 IV Aanbevelingen........................................................................................ 103 § 1. Algemene aanbevelingen .............................................................. 103 § 2. Politiediensten .............................................................................. 104 § 3. Deskundigen ................................................................................. 105 § 4. Openbaar ministerie en de zetel ................................................... 105 § 5. Advocatuur ................................................................................... 107 Bij wijze van besluit: wat na de Staten-generaal? ....................................... 107 Enkele bibliografische gegevens ................................................................. 108 Het Verdrag van Lissabon en wat het verandert voor de rechtspraktizijn............................................................................................ 109 Nathan CAMBIEN - Timothy ROES I. Inleiding ................................................................................................... 111 II. Grote lijnen ............................................................................................. 112 III. Voor de praktijk relevante wijzigingen .................................................. 113 §1. De architectuur van de Europese Unie.......................................... 113 §2. Het aanvechten van EU-normen door particulieren...................... 115 A. Rechtsbescherming en de Plaumann blues ............................... 115 B. Het vernieuwde artikel 263 VWEU .......................................... 116 §3. Bevoegdheidsuitbreiding ............................................................... 117 §4. Nieuw instrumentarium ................................................................. 120 §5. Grondrechtenbescherming in de EU.............................................. 122 A. De bestaande grondrechtenbescherming ................................... 122 B. Wat het Verdrag van Lissabon hieraan toevoegt........................ 125 1. De EU treedt toe tot het EVRM............................................. 126 2. Het Handvest wordt bindend ................................................. 128 IV. Besluit.................................................................................................... 130 V. Beknopte bibliografie.............................................................................. 130 Naar strafsancties in het Belgische mededingingsrecht?.......................... 133 Prof. Dr Jacques STEENBERGEN I. De problematiek van de sancties in het mededingingsrecht..................... 135 II. Alternatieven voor administratieve geldboetes ....................................... 137 III. Uitgangspunten...................................................................................... 137 §1. de inbreuken .................................................................................. 137 §2. de daders ....................................................................................... 138 §3. de sancties ..................................................................................... 138 IV. Randvoorwaarden .................................................................................. 139 §1. geen schorsen van administratieve procedures tegen de onderneming .................................................................................. 139 §2. geen beschadigen van de clementieregeling:................................. 139 De recente zorg van de wetgever voor de kwaliteit van zorgen ............... 141 Prof. Dr. Stefaan CALLENS - Drs. Diego FORNACIARI I. Inleiding ................................................................................................... 143
11
INHOUD
II. De betekenis van kwaliteit van zorg ....................................................... 144 §1. Dimensies en invalshoeken van kwaliteit....................................... 144 §2. Naar een algemeen aanvaarde definitie? ...................................... 145 §3. Uitkomst-, structuur- en procesindicatoren ................................... 146 §4. De definitie van kwaliteit van zorg in de wetgeving ...................... 147 III. Een recht op kwaliteitsvolle zorg en de wet patientenrechten ............... 147 IV. Kwaliteit in de ziekenhuiswetgeving ..................................................... 148 §1. Inleiding......................................................................................... 148 §2. Kwalitatieve toetsing van de medische activiteit ........................... 149 §3. Kwaliteitsnormen in het kader van de erkenning .......................... 151 V. Accreditatiesysteem voor artsen.............................................................. 152 VI. Kwaliteit van zorg en de nomenclatuur................................................. 153 VII. Het kwaliteitsdecreet van 17 oktober 2003 .......................................... 153 VIII. Naar “pay for quality” – initiatieven in belgië? .................................. 155 Recente ontwikkelingen in het privacyrecht 2008-2009 ........................... 157 Jos DUMORTIER I. Europa ...................................................................................................... 159 §1. Nieuwe wetgeving .......................................................................... 159 A. Aanpassing aan de telecommunicatie-kaderrichtlijn ................. 159 B. Aanpassing van de richtlijn over privacy en elektronische communicatie ............................................................................ 160 1. Meldingsplicht voor beveiligingsinbreuken .......................... 160 2. Cookies.................................................................................. 162 3. Andere wijzigingen en preciseringen..................................... 163 E-mail marketing .................................................................. 163 RFID ..................................................................................... 164 §2. Andere nieuwe Europese regelgeving ............................................ 164 A. Kaderbesluit over verwerking van persoonsgegevens bij politiële en justitiële samenwerking .......................................... 164 B. SIS-besluit ................................................................................. 165 C. Overdracht van persoonsgegevens aan de Verenigde Staten ..... 166 D. Modelclausules en Binding Corporate Rules ............................ 166 §3. Rechtspraak ................................................................................... 168 A. Europees Hof van de Rechten van de Mens.............................. 168 1. I v. Finland: verplichte registratie en bewaring van toegangsgegevens ................................................................. 168 2. Marper v. Verenigd Koninkrijk: grenzen aan veralgemeende opslag van vingerafdrukken ......................... 170 3. Reklos en Davourlis v. Griekenland: geen babyfoto’s zonder toestemming van ouders............................................ 170 B. Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap ....................... 171 1. Huber: wanneer is een verwerking “noodzakelijk”? ............. 171 2. Satamedia: hoever reiken uitzonderingen voor journalistieke doeleinden? .................................................... 172 3. Rijkeboer: hoe lang moeten toegangsloggings worden bewaard? ............................................................................... 173 C. Artikel 29 werkgroep................................................................. 174 II. België...................................................................................................... 175
12
INHOUD
§1. Nieuwe wetgeving .......................................................................... 175 A. eHealth-platform ....................................................................... 175 B. KB over de verwerking van persoonsgegevens door de CBFA......................................................................................... 177 §2. Rechtspraak ................................................................................... 178 A. Grondwettelijk Hof: toestemming patiënt voor elektronisch patiëntendossier..................................................... 178 B. Diverse andere rechtspraak ....................................................... 180 C. Privacycommissie...................................................................... 182 De winstverdeling in associaties: de vele gedaanten van het zwaard van Damocles................................................................................................ 183 Barend BLONDÉ I. Even droogzwemmen voor de duik.......................................................... 185 § 1. Goede afspraken over winstverdeling zijn een noodzakelijke maar onvoldoende voorwaarde voor een gezonde associatie........ 185 § 2. De winstverdeling stuurt het gedrag van vennoten....................... 186 § 3. Winstverdeling is een werkwoord ................................................. 187 § 4. KISS (Keep It Simple Stupid) ........................................................ 188 II. Een kleurrijk gamma tussen twee uitersten............................................. 188 Het uitgangspunt: project- of middelenassociatie? ............................. 189 III. Correcties op de zuivere systemen ........................................................ 191 Correctie 1: Anciënniteit, senioriteit of trouw belonen .................. 192 Correctie 2: Optimaal gebruiken van talenten................................ 194 Correctie 3: Voldoende aandacht voor niet-factureerbare taken .... 194 Correctie 4: Goodwill verzilveren.................................................. 195 Correctie 5: Het heilig vuur brandend houden ............................... 197 Correctie 6: Een gezond financieel management stimuleren. ........ 198 Enkele bronnen............................................................................................ 200 De nieuwe Europese verordeningen inzake socialezekerheidscoördinatie....................................................................... 203 Geert JOOSTEN I. Coördinatie sociale zekerheid binnen de Europese Unie ......................... 205 §1. Bestaansreden................................................................................ 205 §2. Algemene coördinatieprincipes ..................................................... 206 §3. Toepassingsgebied ......................................................................... 207 A. Welke personen? ....................................................................... 207 1. Principe.................................................................................. 207 2. Hoedanigheid van de sociaal verzekerde............................... 208 3. Onderdaan zijn van een lidstaat van de EU/EER .................. 209 B. Welke socialezekerheidsregelingen? ......................................... 210 1. Principe.................................................................................. 210 2. De zorgverzekering ............................................................... 210 3. Sociale bijstandsregelingen ................................................... 211 4. Bijzondere, niet-bijdragegerelateerde uitkeringen................. 212 5. Wettelijke regelingen ............................................................. 213 §4. Algemene coördinatiebeginselen verder toegelicht ....................... 214 A. Gelijke behandeling onderdanen............................................... 214
13
INHOUD
B. Vaststelling van de toepasselijke wetgeving.............................. 215 1. Eén bevoegd land en werklandbeginsel................................. 215 2. Uitzonderingen op het werklandbeginsel .............................. 217 a. Woonlandbeginsel voor niet-beroepsactieve personen en bijzondere niet-contributieve uitkeringen .................... 217 b. Detachering....................................................................... 217 i. Voorwaarden detachering werknemers.......................... 218 ii. Voorwaarden detachering zelfstandigen ....................... 221 iii. Lange termijndetachering............................................ 222 iv. Formaliteiten................................................................ 222 c. Tewerkstelling op het grondgebied van twee of meerdere lidstaten............................................................. 223 C. Export van uitkeringen of behoud van verworven rechten........ 226 D. Samentelling van tijdvakken ..................................................... 226 Recente ontwikkelingen in het vervoersrecht............................................ 227 Wouter VERHEYEN I. Inleiding: verdragsrechtelijk kader........................................................... 229 II. Verdrag van Montreal ............................................................................. 231 §1. Toepassingsgebied ......................................................................... 231 §2. Belangrijkste bepalingen ............................................................... 233 §3. Evaluatie verdrag van Montreal .................................................... 234 III. COTIF-CIM........................................................................................... 234 §1. Toepassingsgebied ......................................................................... 235 §2. Belangrijkste bepalingen ............................................................... 236 §3. Evaluatie........................................................................................ 237 IV. CMNI..................................................................................................... 237 §1. Toepassingsgebied ......................................................................... 238 §2. Belangrijkste bepalingen ............................................................... 238 §3. Evaluatie........................................................................................ 239 IV. Rotterdam Rules .................................................................................... 240 §1. Toepassingsgebied ......................................................................... 241 §2. Belangrijkste bepalingen ............................................................... 243 A. Vervoerdersaansprakelijkheid ................................................... 243 B. Afzendersaansprakelijkheid....................................................... 245 C. Procedurele bepalingen en termijnen. ....................................... 245 §3. Evaluatie........................................................................................ 246 V. CMR........................................................................................................ 247 §1. Actuele toestand CMR ................................................................... 248 §2. Jurisprudentiële ingrepen CMR..................................................... 248 A. Doorbreking aansprakelijkheidslimieten: artikel 29 CMR........ 249 B. Artikel 23, §4 CMR................................................................... 251 §3. Beoordeling? ................................................................................. 252 VI. Conclusie............................................................................................... 252 VII. Bijlage: Overzicht verdragsrechtelijke aansprakelijkheidsregimes...... 253 De Raad voor Vergunningsbetwistingen.................................................... 265 Marc BOES I. Inleiding ................................................................................................... 267
14
INHOUD
II. De bevoegdheid om rechtscolleges op te richten .................................... 267 III. De samenstelling van de Rvv ................................................................ 273 IV. De bevoegdheid van de Rvv .................................................................. 274 § 1. De bevoegdheid ratione materiae.................................................. 274 § 2. De bevoegdheid ratione temporis ........................................... 276 § 3. De omvang van de controlebevoegdheid van de Rvv en de gevolgen van de uitspraken .................................................. 276 V. De procedure........................................................................................... 277 § 1. Het beroep tot nietigverklaring..................................................... 277 A. De beroepsgerechtigden. ........................................................... 277 B. De vorm van het beroep en de wijze van indiening .................. 278 C. De termijn.................................................................................. 280 D. De kosten .................................................................................. 281 E. De tussenkomst.......................................................................... 281 F. De behandeling van de zaak....................................................... 282 - vooronderzoek......................................................................... 282 - de zitting.................................................................................. 282 - Beraadslaging en uitspraak ..................................................... 283 VI. Rechtsmiddelen tegen de uitspraken van de Rvv .................................. 284 § 1. Het cassatieberoep bij de Raad van State..................................... 284 § 2. Andere rechtsmiddelen.................................................................. 284 Erfdienstbaarheden: enkele hete hangijzers ............................................. 287 Vincent SAGAERT - Koen SWINNEN I. Inleiding ................................................................................................... 289 II. De grenzen van erfdienstbaarheden afgetast........................................... 289 III. Perspectief op erfdienstbaarheden als alternatief voor algemene grondlasten .......................................................................................... 294 § 1. Het voordeel van erfdienstbaarheden t.o.v. andere zakelijke rechten ........................................................................................... 294 § 2. Erfdienstbaarheden als alternatief voor de mede-eigendom van art. 577-3 e.v. B.W. .................................................................. 295 § 3. Erfdienstbaarheden als alternatief voor een opstalrecht.............. 296 IV. Erfdienstbaarheden als hangijzer bij de overdracht van onroerende goederen .............................................................................................. 297 § 1. Enkel conventionele erfdienstbaarheden blijken uit de hypothecaire registers .................................................................... 298 § 2. Moeten alle conventionele erfdienstbaarheden verplicht worden overgeschreven in de hypothecaire registers?................... 300 V. Recht van overgang, uitweg en buurtweg ............................................... 300 § 1. Recht van overgang ...................................................................... 301 § 2. Recht van uitweg (‘noodweg’) ...................................................... 302 § 3. Buurtwegen................................................................................... 306
15
INHOUD
Klavertje vier van het internationaal recht: recente ontwikkelingen op het vlak van piraterij, grensoverschrijdende infrastructuurdossiers, klimaatverandering en internationale immuniteiten ................................................................................................ 309 Jan WOUTERS - Maarten VIDAL - Frederik NAERT - Cedric RYNGAERT - Alfons VANHEUSDEN I. Al die willen te kaap’ren varen: de Belgische en internationale aanpak van piraterij op zee .................................................................. 312 § 1. Inleiding........................................................................................ 312 § 2. Internationale reactie ................................................................... 313 § 3. Nieuwe Belgische wetgeving......................................................... 314 II. Beter een goede buur… .......................................................................... 318 § 1. Inleiding........................................................................................ 318 § 2. De aanloop naar de Scheldeverdieping........................................ 318 § 3. Juridische perikelen...................................................................... 321 III. Verhitte discussies in Kopenhagen ........................................................ 325 § 1. Inleiding........................................................................................ 325 § 2. Kopenhagen: een mislukking?...................................................... 326 IV. Diplomatiek evenwicht: de immuniteit van internationale organisaties voor Belgische rechtbanken............................................. 328 § 1. Inleiding........................................................................................ 328 § 2. Verdragsrechtelijk bepaalde immuniteit ....................................... 329 § 3. Immuniteit als functionele noodzaak ............................................ 330 § 4. Immuniteit versus het recht op toegang tot de rechter.................. 330 § 5. Conclusie ...................................................................................... 332 V. Slotbeschouwing: europeanisering van het internationaal recht en internationalisering van Europa........................................................... 333 The computer (ICT) revolution shatters communism and capitalism...................................................................................................... 335 Prof.em.Mark EYSKENS De crisis van het liberale kapitalisme .......................................................... 338 Uitdagingen ................................................................................................. 339 Conclusie ..................................................................................................... 340 Alle regels overboord voor mediawijze minderjarigen? .......................... 341 Katrien LEFEVER - Eva LIEVENS - Peggy VALCKE I. Inleiding ................................................................................................... 343 II. Vlaams Mediadecreet van 2009.............................................................. 344 §1. Inleiding......................................................................................... 344 §2. Uitgangspunten.............................................................................. 344 A. Technologieneutraliteit.............................................................. 344 B. Drielagenmodel ......................................................................... 345 §3. Toepassingsgebied ......................................................................... 345 §4. Gelaagde regelgeving.................................................................... 347 III. Bescherming minderjarigen................................................................... 348 § 1. Inleiding........................................................................................ 348 § 2. Reclame (of ‘commerciële communicatie’) en minderjarigen ...... 348 A. Commerciële communicatie...................................................... 348
16
INHOUD
B. Kwantitatieve verplichtingen .................................................... 349 C. Kwalitatieve verplichtingen ...................................................... 350 D. Productplaatsing........................................................................ 351 E. Telewinkelen: ringtones en belspelletjes ................................... 352 §3. Bescherming tegen schadelijke inhoud.......................................... 356 IV. Mediageletterdheid ................................................................................ 357 Conclusie ..................................................................................................... 360 De ontwikkelingen in het medisch recht in 2009 ....................................... 363 Herman NYS I. Rechten van de patiënt ............................................................................. 365 §1. Recht op informatie over de zeldzame risico’s van een medische tussenkomst .................................................................... 365 A. Het arrest van het Hof van Cassatie van 26 juni 2009 .............. 365 B. Grondslag en inhoud van de informatieplicht van de arts ......... 366 §2. Aanplakking van de patiëntenrechtenwet in wachtkamers ............ 368 II. Vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg........................ 369 §1. Het materiële toepassingsgebied ................................................... 369 A. Schade die voortvloeit uit een feit dat aanleiding geeft tot de aansprakelijkheid van een zorgverlener. ............................... 370 B. Schade die voortvloeit uit een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid....................................................................... 371 §2. Uitsluitingen .................................................................................. 374 §3. Voorwaarden voor vergoeding door het Fonds.............................. 375 §4. Indienen van een adviesaanvraag bij het Fonds............................ 377 §5. Advies van het Fonds..................................................................... 379 §6. Voorstel van het Fonds .................................................................. 379 §7. Inwerkingtreding ........................................................................... 380 III. Menselijk lichaamsmateriaal ................................................................. 381 IV. Beroepen in de gezondheidszorg ........................................................... 381 Voor wie meer wil lezen…. ......................................................................... 381 Ruimterecht en ruimtepolitiek: Een inleiding........................................... 383 Walter M THIEBAUT I. Inleiding ................................................................................................... 385 II. Ruimterecht............................................................................................. 386 § 1. De internationale verdragen......................................................... 386 § 2. Andere bronnen van het ruimterecht............................................. 393 III. Ruimtepolitiek ....................................................................................... 394 Korte Bibliographie:.................................................................................... 399 Kostenvergoedingen en het loonbegrip voor de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen Een stand van zaken .................................................................................... 401 Koen MAGERMAN I. Situering en probleemstelling .................................................................. 403 II. Het arbeidsrechtelijke loonbegrip en de kosten ...................................... 403 §1. Loon als tegenprestatie voor de arbeid ......................................... 404 §2. Kosten om de arbeid uit te voeren ................................................. 405
17
INHOUD
A.Vanuit de aard van de arbeidsovereenkomst .............................. 405 B. Vanuit artikel 20 Arbeidsovereenkomstenwet ........................... 406 §3. Loon ten gevolge van een andere rechtsbron dan de arbeid.......... 406 §4. Kosten in opdracht van de werkgever ........................................... 407 §5. Kosten ten laste van de werknemer ............................................... 410 §6. Samenvatting van het arbeidsrechtelijke loon en kosten ............... 411 III. Het RSZ - loonbegrip ............................................................................ 411 §1. Geen eigen wettelijke definitie....................................................... 411 §2. Artikel 2 van de Loonbeschermingswet ......................................... 411 A. Recht op loon als tegenprestatie van de arbeid. ........................ 412 B. Loon ten gevolge van een andere rechtsbron dan de arbeid ...... 413 §3. Het KB van 28 november 1969...................................................... 413 §4. Loonbegrip sociale zekerheid = arbeidsrechtelijk loon = loonbegrip LBW? ........................................................................... 414 IV. Het loonbegrip van de Loonbeschermingswet....................................... 414 §1. Kosten ten laste van de werkgever zijn loon voor artikel 2 LBW ............................................................................................... 414 §2. De andere finaliteit van de LBW.................................................... 415 §3. Terug het cassatiearrest van 24 mei 1972...................................... 416 §4. Terug het loonbegrip voor de sociale zekerheid ............................ 417 §5 De uitsluiting door artikel 19 §2, punt 4 van het KB van 28 november 1969............................................................................... 418 V. De bewijslast van de kosten ten aanzien van de RSZ ............................. 418 §1. Standpunt van de RSZ.................................................................... 419 §2. De cassatierechtspraak van vóór 14 januari 2002 ........................ 420 §3. De rechtspraak na het cassatiearrest van 14 januari 2002 ........... 420 A. Het arrest van 14 januari 2002 .................................................. 420 B. De rol van de werkgever in de bewijslast van de RSZ .............. 422 C. Forfaitaire kostenvergoedingen en akkoorden met de fiscale administratie................................................................... 422 VI. Artikel 111 van de programmawet van 20 juli 2005.............................. 423 VII. Artikel 64 van de programmawet van 23 december 2009: omkering van de bewijslast ................................................................. 423 Technische en juridische aspecten van ICT criminaliteit ......................... 425 Philippe VAN LINTHOUT I. Inleiding ................................................................................................... 427 II. Instrumentarium van het wetboek van strafvordering............................. 427 §1. Artikel 39bis Sv. – digitaal databeslag .......................................... 428 §2. Artikel 46bis Sv. – identificatie ...................................................... 430 §3. Artikel 88bis Sv. – Opsporen en lokaliseren .................................. 431 §4. Artikel 88quater Sv. – Medewerkingsverplichting ......................... 432 §5. Artikel 90ter Sv. – Informaticatap.................................................. 433 §6. Artikel 88ter Sv. – Netwerkzoeking ................................................ 439 III. Conclusie ............................................................................................... 445
18