Over de grens Verwijdering van vluchtelingen en migranten uit Nederland
Dank aan Jelle van Buuren (Eurowatch, gastschrijver van verwijderen op z’n Europees), MiekeRang (DocuCongo), Wil van der Schans (buro Jansen & Janssen), Willem de Haan (onderzoeksjournalist), Elizabeth Venicz, Loek Razoux Schultz, Amber te Velde, Robert-Jan Hooyschuur, Roeline Knottnerus, Paul Keller, Caroline Moore en vele vluchtelingen en mensen zonder verblijfspapieren.
ISBN 90–804556–4–4 NUGI 664 Amsterdam, februari 2004 Samengesteld en uitgegeven door Autonoom Centrum Bilderdijkstraat 165-f 1053 kp Amsterdam tel. 020 612 61 72 fax. 020 616 89 67
[email protected] www.autonoomcentrum.nl Bijdragen zijn welkom op postbank 6131418 tnv Stichting Afval Amsterdam Ontwerp: Katja Vercouteren Druk: PrimaveraQuint Bestellen via Autonoom Centrum Deze publicatie is financieel mogelijk gemaakt dankzij bijdragen van Kerk in Actie (Protestantse Kerken in Nederland), de Haëlla Stichting, de Commissie pin (Konferentie Nederlandse Religieuzen), xminy Solidariteitsfonds, Emmaus Haarzuilens en de donateurs van het Autonoom Centrum.
Woord vooraf ‘Over de grens’ is een boek over het verwijderen van illegale migranten en uitgeprocedeerde vluchtelingen uit Nederland. Deze verwijderingen zorgen steeds vaker voor confrontaties, waarbij niet alleen het migratiebeleid ter discussie wordt gesteld, maar ook de maatschappij en de wereld waarin we willen leven. Met ‘Over de grens’ geven we munitie aan degenen die het migratiebeleid in Nederland afwijzen of kritisch volgen. Het Autonoom Centrum is een politieke actiegroep die zich deel voelt van een veel bredere beweging van mensen die de globaliseringbeweging van onderop genoemd wordt. We zien migratie niet los van andere maatschappelijke ontwikkelingen. Daarom vinden we dat de benadering van migratie geïntegreerd moet zijn in een bredere analyse van bestaande machtsverhoudingen en alternatieven. Dit betekent niet dat ons verhaal als eenzijdig en niet objectief terzijde geschoven kan worden. Wat wij vertellen ligt volgens ons dichter bij de realiteit en geeft meer richting aan daadwerkelijke oplossingen dan wat beleidsmakers en media ons over het algemeen voorschotelen. Verwijderingen zijn een gevolg van een migratiebeleid dat voornamelijk gevoerd wordt vanuit scheve verhoudingen in de wereld. Verhoudingen die in het belang zijn van de bezitter ten opzichte van de bezitsloze, van degene met macht tegenover de machteloze. We keren ons tegen het denken dat ‘wij’ tegenover ‘zij’ plaatst, en we zien ‘wij’ als de gehele wereldbevolking. Ja, we hebben ze nog, idealen, net als velen met ons. Dit is het kader waarbinnen we ‘Over de grens’ geschreven hebben. Het sluiten van grenzen en verwijderen van vluchtelingen en migranten passen daar niet in. Naast geschiedenis, cijfers, citaten uit beleidsnotities en eigen analyse bevat ‘Over de grens’ ook persoonlijke verhalen die de mensen waar het 5
WOORD VOORAF
over gaat een gezicht geven. Deze persoonlijke verhalen zijn exemplarisch voor wat een veel grotere groep mensen overkomt bij verwijderingen. We hebben ervoor gekozen om een aantal gangbare termen uit het overheidsbeleid te gebruiken die niet de onze zijn. De meest voorkomende zijn ‘illegalen’ en ‘verwijderbaren’. We zijn ons ervan bewust dat de beeldvorming juist ook door dit soort woordkeuzes negatief beïnvloed kan worden. We hopen dat dit boek de lezers handvaten biedt om in beweging te komen en te blijven voor een alternatief waarin verwijderingen geen rol spelen. Autonoom Centrum
6
Inhoud Grootstedelijke veegacties Politie-invallen Overheidsvlucht Actie Spirit Beeldvorming ‘criminele illegalen’ Uitbuiters-overlast Illegalenjacht Oorzaken aanpakken Schadevergoeding Slaappanden Illegalen of hun uitbuiters opsporen? Toetreden tot eu: voor wat hoort wat Gentlemen’s agreements De verwijdering van Ukthi
11 12 13 14 15 16 17 17 19 20 21 22 22 25
Verwijderingen door de jaren heen Van gedogen tot uitsluiten Fort Europa ‘Rampjaar’ 1994 Ajax-shirtje Vertrekcentrum Ter Apel Terugkeer lukt niet Vrijwillige terugkeer De verwijdering van Jean Vreemdelingenwet 2000 Ommekeer Gemeentelijk vreemdelingenbeleid Illegaliteit als strafbaar feit Criminaliteit Politieke illusie Informele economie Ama-campus Als een loterij ‘Terugkeer gaan we doen!’ Terugkeerlocaties of vertrekcentra Grondgebied en geweigerden
29 30 31 32 33 35 36 37 38 42 46 48 50 51 53 54 55 59 60 61 62 7
De g4 Terugkeer van langdurig in Nederland verblijvende asielzoekers Statistische truc Integriteit van de maatschappij De toekomst De verwijdering van Edira
64 66 70 71 71 74
Uitzetcentra Voorverzamelen voor verwijdering Dumpen of opsluiten? Extra celcapaciteit Wie worden in uc’s gedetineerd? Soberder-dan-sober regiem Uc’s, veegacties en charters Detentietermijn limietloos Justitie denkt 80% uit te kunnen zetten Meer cellen, meer grootschalig oppakken Uitzetten opeens mogelijk?! De mythe van ‘geen gevangenis’ De verwijdering van Bodasa
77 78 78 79 80 80 82 83 84 85 86 87 89
Charters, goedkoper per dozijn Seating-plan Bestemming armoede Eurocharters Chartermaatschappijen Juridisch verweer Kritiek op charters Beeldvorming De verwijdering van Abu
95 96 98 101 103 104 105 107 109
De verwijderingsmachine Immigratie- en Naturalisatiedienst Koninklijke Marechaussee De verwijdering van Wahid Vreemdelingendienst Luchtvaartmaatschappijen Overige onderdelen verwijderingsmachine Wie wil justitie verwijderen? De verwijdering van Touré
113 114 115 120 134 138 144 150 152
8
Illegale uitzettingen naar Somalië Afdeling Documenten Valse paspoorten Drama’s in de jaren negentig De kroonprins van dictator Barre Onjuiste informatie Illegale uitzettingen De verwijdering van Ndongo
157 158 160 162 165 166 166 168
Verwijderen op z’n Europees Handel in uitgeprocedeerden Asielprocedures in de regio Mondiale strategie De verwijdering van Miche
171 173 175 176 178
De affaire Oumar Ba Verwijdering per privé-charter Martinair Geheimzinnige missies ind Prestige-verwijdering Ba’s ervaringen bij verwijdering Ba’s actie bij Nederlandse ambassade Dakar Ba eist terugkeer naar Nederland Injecties hadden nooit mogen worden toegediend De verwijdering van Wesley
183 184 184 185 186 187 187 188 189
Regulering van migratie, een achterhaald concept 191 een visie van het Autonoom Centrum op migranten en verwijdering Acties tegen verwijderingen Je kent een illegaal die is opgepakt. Wat te doen? Actievormen
199 199 202
Nawoord
207
bijlagen: Cijfers en definities Contactadressen bij uitzettingen Autonoom Centrum
209 214 215
9
Razzia op de tippelzone Amsterdam, oktober 2002. AD NUIS / HH
Grootstedelijke ‘veegacties’
Sinds 2002 voert de politie in en rond de grote steden steeds meer grootschalige oppakacties uit, op zoek naar ‘illegalen’ en mensen zonder verblijfsvergunning. Deze razzia’s vinden meestal plaats in sectoren waar mogelijk ‘illegale’ arbeiders werken. De grootscheepse operaties tegen Bulgaren, waarvan de IND er de afgelopen twee jaar een dertiental uitvoerde en waarmee zo’n 1000 Bulgaren werden verwijderd zijn hier een exemplarisch voorbeeld van.
n de jaren ’90 rolden Justitie en politie met hun Interventieteams vrijwel alle ‘illegale’ naaiateliers op, deden invallen in horeca, glasen tuinbouw, koffiehuizen en gooiden aspergestekers en prostituees het land uit en. Iedereen werd gecontroleerd op identiteitspapieren en mensen zonder verblijfsvergunning werden het land uitgezet. Stadsbussen van het Gemeentelijk Vervoers Bedrijf stonden bij dit soort operaties klaar om de gearresteerden af te voeren. Vandaag de dag voeren justitie en politie nóg grootschaliger oppakoperaties uit. Ze hebben hiertoe speciale Uitzetcentra (uc’s) ingericht: twee
I
11
GROOTSTEDELIJKE VEEGACTIES
verwijdergevangenissen bij de luchthavens Schiphol en Rotterdam. Justitie huurt chartervliegtuigen in en vult deze met de gearresteerden, vooralsnog vooral mensen uit Oost-Europese landen. Politie-invallen
Tijdens de acties zet de politie straten af en valt woon- en werkpanden binnen of bedrijfstakken zoals de bouw, glas- en tuinbouw en horeca, havens, en kamt ze tippelzones of delen van een binnenstad uit. Elke aanwezige wordt gecontroleerd op identiteit en verblijfsstatus. Of men er nu woont, werkt of slechts op bezoek is. Tevens wordt ieder verhoord over een eventueele (onder-)huurcontracten, arbeidsafspraken, werkgevers en loon. Ook kinderen en voorbijgangers die ‘slechts op bezoek’ zijn worden gearresteerd. Deze razzia’s worden voorbereid en uitgevoerd door een samenwerkingsteam van de Immigratie en Naturalisatie Dienst (ind), vreemdelingendienst (vd) en de Koninklijke marechaussee (kmar) met veelal hulp van andere diensten zoals Regionale Interdisciplinaire Fraudeteams (rif), Horeca Interventie Teams (hit), Vliegende Brigade, Arbeidsinspectie, Sociale Dienst, Energiebedrijf of Woningbouwvereniging. Voorafgaand aan de razzia’s verricht de politie recherchewerk, soms met behulp van informanten (zoals in Turkse koffiehuizen in Eindhoven). De operaties worden ruim tevoren gepland en voorbereid. Cellen worden vrijgemaakt, de cellenbussen geregeld, het chartervliegtuig staat klaar en afspraken met het herkomstland worden gemaakt. Vervolgens vinden de invallen binnen enkele dagen plaats op verschillende locaties. Het kan er grof aan toe gaan zoals op de tippelzone waar prostituees bijeen gedreven en achter dranghekken geplaatst werden, voordat ze de cellenbus in moesten, richting gevangenis. Of zoals bij het afzetten van de hele straten voorafgaand aan de invallen. Andere keren gaat het er subtieler aan toe en heb je als buurtbewoner nauwelijks door dat er oppakacties in je straat plaatsvinden. De ind regelt met het land van herkomst de landingsrechten en aankomst van de charter, eventueel door er vooraf een delegatie heen te sturen. Er moeten immers garanties zijn dat de gedeporteerden in het herkomstland worden geaccepteerd en niet meer naar Nederland terugkomen. Ook sprak Nederland in november 2003 met Bulgarije af dat de 12
OVER DE GRENS
Bulgaarse immigratieautoriteiten de paspoorten van de door Nederland verwijderde Bulgaren voor twee jaar inneemt zodat deze burgers hun land niet meer kunnen verlaten. Het doel is dat ze niet meer naar Nederland komen, Nederland kent immers geen visumplicht voor Bulgaren. Dit Memorandum Of Understanding (mou) is een afspraak tussen beide landen, die geen parlementaire goedkeuring behoeft, hoewel zij verregaande gevolgen heeft en de burgerrechten rigoureus inperkt. Bulgarije treedt in 2007 toe tot de eu en voor het zover is dwingt Nederland middels dit soort mou’s haar voordeel af. Er is veel armoede en werkloosheid in Bulgarije, wellicht investeert Nederland in ruil voor de mou’s in bepaalde sectoren van de Bulgaarse economie. Opvallend is dat de razzia’s vooralsnog met name Oost-Europeanen als Oekraïners, Bulgaren, Roemenen, Polen, Albanezen, Kosovaren en Bosniërs betreffen. Toto nu toe vinden ‘slechts’ enkele razzia’s plaats onder Nigerianen en Ecuadoranen. Dit heeft alles te maken met de aanstaande toetreding van een aantal Oost-Europese landen tot de eu. In ruil voor dit lidmaatschap willen Europese landen afspraken, zoals terug- en overname-overeenkomsten. De angst voor een ‘grote toeloop van mensen uit het Oostblok’, ontstond door de val van de Berlijnse muur. Er zouden miljoenen Russen en andere Oost-Europeanen deze kant op komen. Die landen kennen inderdaad grote armoede en hoge werkloosheid, belangrijke push-factoren voor migratie. Uit onderzoeken blijkt dat het geld dat arbeidsmigranten huiswaarts sturen en de kennis die zij na hun tijdelijke arbeidsperiode in bijvoorbeeld Nederland mee naar huis nemen om daar een bestaan op te bouwen, vele malen effectiever zijn voor de ontwikkeling van hun land dan ontwikkelingssamenwerking. Overheidsvlucht
Op 28 november 2003 werden 105 gearresteerde ‘illegalen’ per charter naar Bulgarije en Roemenië verwijderd. Allen waren opgepakt in Den Haag en Amsterdam bij politie-invallen in panden en straatcontroles in de binnenstad. Uit het persbericht van Justitie van 1 december 2003: “Het betreft een groep van 83 illegale Bulgaren (49 mannen en 34 vrouwen) en een groep van 22 illegale Roemenen (13 mannen en 9 vrouwen). (…). De uitzetting vond plaats onder begeleiding van functionarissen van de 13
GROOTSTEDELIJKE VEEGACTIES
Koninklijke Marechaussee. Op deze vlucht werd samengewerkt met de Ierse autoriteiten. De Ieren hebben via deze vlucht in totaal 21 personen laten uitzetten, waardoor in totaal met deze gecombineerde overheidsvlucht 126 vreemdelingen zijn verwijderd naar Bulgarije danwel Roemenië. Actie Spirit
In Den Haag en Amsterdam (de politie A’dam geeft de razzia’s sinds 2002 de ‘begeesterde’ naam ‘Spirit’) bereiden diverse politiediensten deze grootschalige oppakactie gedurende een week voor. Uit het persbericht van de politie Amsterdam-Amstelland van 28 november 2003: “De politie Amsterdam-Amstelland heeft in het kader van “Spirit 6” 37 personen aangehouden die illegaal in Nederland verbleven. Van de 37 waren er 13 afkomstig uit Roemenië. De anderen kwamen uit Bulgarije. Het ging grotendeels om vreemdelingen die overlast veroorzaakten en/of die zich schuldig maakten aan criminaliteit. De actie richtte zich vanaf vrijdag op tippelaarsters in de binnenstad. Daarnaast viel de politie een aantal vermoedelijke verblijfsplaatsen van de overlastgevende illegalen binnen. (…). Ook bij deze zesde Spirit-actie was er een nauwe samenwerking tussen verschillende politiediensten als de Vliegende brigade, het Horeca Interventie Team (hit) en de Dienst Vreemdelingenpolitie.” Over de razzia Spirit 4 (juni 2003) meldde de politie in haar persbericht: “…40 illegaal in Nederland verblijvende vrouwen gearresteerd in het kader van “Spirit 4”. Zij behoren tot de groep “veelplegers” en maken zich met name in de binnenstad schuldig aan verschillende vormen van criminaliteit. Ook zorgen ze voor veel overlast. (…). Zij benaderen hun klanten vaak agressief en de contacten ontaarden niet zelden in beroving en/of diefstal. (…). Ook de dreiging die van deze prostituees uitgaat (zij opereren vaak in groepen) komt de veiligheidsgevoelens van de bewoners, ondernemers, en bezoekers van de binnenstad niet ten goede. (…) werden 27 criminele illegale prostituees van de straat geplukt. (…). Met deze actie hoopt de politie een belangrijke stap te zetten als het gaat om het ‘tegenhouden’ van deze vormen van criminaliteit en overlast.” Het begrip ‘overlastgevend’, dat steeds gebruikt wordt door politie en justitie, wordt niet nader inhoudelijk verklaard en is een rekbaar begrip. Het wordt bovendien toegepast op de gehele groep, waardoor 14
OVER DE GRENS
elk individu daaruit gebrandmerkt wordt als ‘overlastgevend’. Daarnaast spreken de autoriteiten in hun persberichten steeds over ‘een groot deel van de groep dat zich schuldig maakt aan criminaliteit’, zonder zich nader te verklaren. Welk deel van de groep: enkele personen of het overgrote deel? Wat is ‘criminaliteit’ en waarom wordt de zaak in dat geval niet voor de rechter gebracht zoals gebruikelijk bij strafbare feiten? Mocht er al sprake zijn van bijvoorbeeld op heterdaad betrapt zijn, dan nog gaat het officieel om ‘verdachten’ en niet om ‘veroordeelden’. In een echt onafhankelijke rechtstaat komt de rechter er aan te pas en kunnen ook namens de verdachte partij getuigen worden gehoord, opdat een onafhankelijk oordeel geveld kan worden. Daartegen kan men dan beroep instellen. Totdat het tegendeel bewezen is, gaat de rechtstaat uit van de onschuld van de verdachte. Waar het illegalen betreft worden de fundamenten van de rechtstaat onderuit gehaald. Zonder een rechtersoordeel worden zij gevangen gezet, vliegen het land uit, en de autoriteiten geven hen een trap na door te melden dat het criminelen betreft. De ind speelt als belanghebbende partij eigen rechter door een eigen oordeel te vellen en af te straffen. Beeldvorming ‘criminele illegalen’
De beeldvorming in bovenstaande en vele voorgaande persberichten spreekt voor zich. De media nemen de terminologie over in hun verslaggeving over veegacties. ‘In Amsterdam zijn bij een actie van de politie weer criminele illegalen op gepakt’ meldt de regionale televisie. In een bespreking van de hierboven genoemde razzia ‘Spirit 6’ in de commissie Algemene Zaken van de Amsterdamse gemeenteraad, herhaalde burgemeester Cohen het door voorgaande burgemeesters verkondigde standpunt dat de politie geen ‘gewone illegalen’ opspoort, maar gericht zoekt naar criminele illegalen en als daar aanleiding voor is er een Spirit-actie kan volgen. Door gewone illegalen op te sporen en te melden dat het criminelen betreft, worden dus illegaliteit en criminaliteit aan elkaar gekoppeld. Cohen sprak naar aanleiding van de grootschalige oppakactie van illegalen tijdens ‘Spirit 2’ (najaar 2002) in een interview ook over criminele illegalen en politiewoordvoerder Florax over de overlast en criminaliteit van deze mensen. Echter, nergens wordt hiervan iets aangetoond. 15
GROOTSTEDELIJKE VEEGACTIES
De ind en plaatselijke politie meldden vanaf de eerste groepsarrestaties in 2002 in haar persberichten of commentaren in media over de grootschalige veegacties: “…de groep bezorgt overlast en een groot deel van de groep maakt zich schuldig aan criminele activiteiten.” Het stempel ‘crimineel’ stigmatiseert de hele groep en dit achtervolgt hen bij hun verwijdering naar hun herkomstland waar autoriteiten, media en publiek hen in eerste instantie ‘ontvangen’ als mensen met een criminele achtergrond. Ook de Bulgaarse ambassadeur in Nederland heeft zich over deze stigmatisering enkele malen kritisch uitgelaten in de media. De Bulgaarse minister van Buitenlandse Zaken berispte Nederland hierover eveneens. ind-woordvoerder Martin Bruinsma meldde in september 2002 dat een deel van de Bulgaren overlast bezorgde en de openbare orde verstoorde. Dit vermeldden ook de persberichten van ind en kmar. Bij navraag kon Bruinsma geen percentages of concrete feiten noemen, anders dan ‘overbewoning, geluidsoverlast en prostitutie’. Ook ind-woordvoerster Maud Brederode meldde dat de ‘veegacties’ alleen mensen betreffen “… waar klachten over gekomen zijn, zoals huizen waar heel veel mensen wonen die overlast bezorgen en mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan criminele delicten.” Betrokken advocaten vinden vaak niets crimineels in de dossiers. Advocate Holwerda, die rechtshulp verleende aan slachtoffers bij enkele razzia’s in Amsterdam: “De hele negatieve beeldvorming is met name ontstaan door een persbericht van de Amsterdamse politie dat het om criminelen zou gaan, terwijl daar niets van blijkt uit de dossiers.” Uitbuiters-overlast
Nu is overlast een rekbaar begrip. Wat wordt precies bedoeld? Wie heeft last van wie? Het gaat vaak om zogenaamde slaappanden, waarin geen kamers maar bedden verhuurd worden. Dit betekent dat er meer mensen in een pand wonen dan de standaardregels toelaten, ofwel ‘overbewoning’. Goedkope woonruimte is van belang voor deze goedkope buitenlandse werknemers die weinig geld hebben te besteden. Koppelbazen, huisjesmelkers, vrouwenhandelaren, pooiers en andere uitbuiters maken dankbaar gebruik van hun zwakke positie. De uitbuiters worden echter nauwelijks aangepakt, terwijl de mensen zonder 16
OVER DE GRENS
verblijfsvergunning rechtstreeks de dupe zijn van de invallen en driedubbel worden aangepakt: detentie, deportatie en het stigma ‘crimineel’. De verwijdering van ‘criminelen’ ligt tenslotte prettiger dan de verwijdering van onschuldige gastarbeiders die hier hard werken en waar de economie dankbaar gebruik van maakt. Het zijn immers goedkope arbeidskrachten, broodnodige seizoenswerkers, en als zodanig zeer welkom. Deze beeldvorming van hele of halve criminelen draagt ook haar steentje bij aan uitbreiding van de verwijderingsmachinerie. In de grote steden zijn opnieuw grote acties aangekondigd om de zogenaamde ‘criminele’ Oost-Europeanen die hier illegaal verblijven naar hun land terug te sturen. Illegalenjacht
Eén van de eerste grootscheepse oppakacties van Bulgaren, vond plaats in september 2002 te Den Haag. Daarbij werden 82 Bulgaren opgepakt en door de ind verwijderd per chartervliegtuig. Nog diezelfde maand werden bij de eerste van een reeks razzia’s in Amsterdam, ‘Spirit 1’, in enkele dagen 210 illegale Bulgaren en Roemenen opgepakt en verwijderd. De vreemdelingenpolitie en de ind vielen bij die operaties panden binnen onder het mom van ‘overlast’, ‘overbewoning’, ‘slaappanden’, ‘onderhuur’ en ‘brandveiligheid’. De invallen vinden volgens Justitie plaats na tips van omwonenden over (geluids-)overlast. Echter uit diverse interviews met buurtbewoners na oppakacties op grond van de klacht ‘overlast’ bleken buurtbewoners nog nooit last te hebben gehad van hun Bulgaarse buren. Uit eigen onderzoek onder omwonenden bleken diverse mensen niet eens te weten dat ze Bulgaarse buren of buurtbewoners hadden. Anderen konden zich niet herinneren ooit overlast te hebben gehad van hun buren. Een buurvrouw vertelde dat haar Bulgaarse buren af en toe veel mensen op bezoek hadden, maar zij had daar geen last van. Ze meldde het ook erg te vinden dat het pand er sedert de inval nog altijd dichtgespijkerd bij stond. De werkelijke reden van de invallen is dan ook niet de overlast, maar het massaal willen uitzetten van illegalen. Oorzaken aanpakken
Niet ontkend moet worden dat er inderdaad overlast bestaat: er is bijvoorbeeld sprake van maffiapraktijken in de eu, waarbij mensen geron17
GROOTSTEDELIJKE VEEGACTIES
seld worden voor bijvoorbeeld prostitutie. Tegen dat soort maffiose praktijken kan en dient gericht te worden opgetreden, maar daar zijn geen razzia’s voor nodig. Hier en daar wordt weleens een financiële sanctie opgelegd en de overheid vermeldt in allerlei nota’s deze profiteurs te willen aanpakken. Dit blijken loze kreten terwijl de razzia’s wel onschuldige medeburgers treffen. Uit een uitspraak van de rechtbank naar aanleiding van een zitting van een in september 2002 bij een razzia opgepakte Bulgaar blijkt het proces-verbaal te zijn opgemaakt “…vanwege een onderzoek dat is ingesteld naar aanleiding van verkregen ambtelijke informatie met betrekking tot het mogelijk illegaal verblijf in Nederland van personen die verblijven in het perceel (…)”. En: “…andermaal is een onderzoek ingesteld naar mogelijk illegaal verblijf in Nederland, waarbij eiser is staande gehouden.” Diezelfde uitspraak vervolgt: “…dat sprake is van feiten en omstandigheden die, naar objectieve maatstaven gemeten, een redelijk vermoeden van illegaal verblijf opleverden.” En: “Eiser heeft geen vaste woon- of verblijfplaats hier te lande...” Een notitie van oktober 2002 van de Bestuursdienst Gemeente Amsterdam vermeld na een razzia: “Alle vreemdelingen werden staande gehouden op grond van een redelijk vermoeden van illegaal verblijf in Nederland. Of er afdoende grond was om van de aanwezige personen “een redelijk vermoeden van illegaal verblijf, naar objectieve maatstaven gemeten” aanwezig te achten, is getoetst door procesjuristen van de ind (nadat vooraf proces-verbaal was opgemaakt). Er was geen enkele maal sprake van aanhouding van een verdachte op basis van het Wetboek van Strafrecht.” Het Platform ‘Verbetering positie (migranten) prostituees’ waarin organisaties zoals de Rode Draad, die zich inzetten voor de positieverbetering voor prostituees, vertegenwoordigd zijn, protesteerde na een oppakactie van (Nigeriaanse) prostituees op de tippelzone te Amsterdam in september 2002. In een verklaring aan de overheid schrijven ze het volgende: “Wat is er belangrijker? De aanpak van mensenhandel of het feit dat het vliegtuig vol moet?” Het Platform vermoedde mogelijke slachtoffers van mensenhandel onder de gearresteerden. Het Platform: “Dit is alleen uit te vinden na enige zorgvuldige gesprekken met de dames/heren in kwestie. Indien er een aanwijzing is van vrouwenhandel dienen de betrokkenen een bedenktijd van drie 18
OVER DE GRENS
maanden aangeboden te krijgen om een aangifte te overwegen (Vreemdelingencirculaire, paragraaf b 9). Wij hebben sterk de indruk dat het massale karakter van de uitwijzing een juiste hantering van de wet bemoeilijkt.” Volgens het Platform worden vrouwen vaak door criminele netwerken naar Nederland gesleept, zouden sommige prostituees een bange indruk maken en beschikken velen niet over hun eigen paspoorten. Het Platform stelt dat klanten klagen dat veel van deze vrouwen ‘duidelijk geen zin in het werk hebben’. Het Platform waarschuwt ervoor dat dit allemaal tekenen zijn die “…hoog scoren op de lijst van mogelijke signalen van vrouwenhandel”. De verklaring vervolgt: “Tevens kan men zich afvragen of die enkele vrouwen die ‘samen met hun vriendjes’ klanten beroven dit ook geheel uit vrije wil doen. Overigens zijn wij er ons van bewust dat niet alle mensen zonder werkvergunning slachtoffers van mensenhandel zijn. Het kost enige tijd om uit te zoeken wat er precies aan de hand is.” Bovendien, zo stelt het Platform, “…kunnen deskundigen bevestigen dat het heel moeilijk is om vrouwen hierover en over vrouwenhandel aan het praten te krijgen. De mededeling dat het vliegtuig al klaar staat zal overigens het vertrouwen van de vrouwen in een serieuze behandeling van een aangifte doen tanen.” Het betreft hier dus het oppakken van ‘gewone’ illegalen. Men doet alsof illegalen niet zouden worden opgepakt en uitgezet wanneer ‘overlast’ niet in het geding zou zijn. In dat geval zou er echter wel een ander ‘argument’ bijgesleept worden. Het eigenlijke doel is het opruimen en wegwerken van ‘illegalen’. Schadevergoeding
In januari 2003 worden 37 Bulgaren opgepakt in Amsterdam. Een team van vier advocaten bood rechtsbijstand aan deze mensen. Eén hunner, advocate Holwerda: “We waren aanwezig maar we mochten niet met de mensen praten. Volgens de politie was er slechts één vrouw die een advokaat wilde spreken. Dat vonden we volstrekt ongeloofwaardig als 37 mensen van hun vrijheid worden beroofd”. Achteraf gezien klopte het ook niet, maar toen waren de gedetineerden al in bussen afgevoerd. De rechter bepaalde in 31 van de 37 zaken dat het staande houden en 19
GROOTSTEDELIJKE VEEGACTIES
vasthouden van deze mensen ‘onrechtmatig’ was geweest en kende een schadevergoeding toe van 50 euro, alleen voor de nacht dat ze vastzaten. Ze waren reeds verwijderd. Voor de uitzetting zelf kan geen schadevergoeding verkregen worden. De rechter vond de aanhouding onrechtmatig omdat de mensen geen toegang hadden gekregen tot rechtsbijstand, terwijl velen daar wel om gevraagd hadden, zo bleek uit de dossiers. Anderen zou volgens de rechter niet verteld zijn dat ze zouden worden teruggestuurd naar Bulgarije. Als dat bekend was geweest, was het volgens de rechter ‘voorstelbaar’ dat ze wél een advocaat hadden willen spreken. “Er is heel onzorgvuldig met de rechtsbijstand omgesprongen”, meent Holwerda. Ze hoopt dat de uitspraken van de rechter, die in andere zaken gelijksoortige uitspraken deed, ertoe zullen leiden dat de politie zorgvuldiger optreedt bij dit soort acties. Slaappanden
De eerste charter met Bulgaren na ingebruikname van Uitzet Centrum Rotterdam (uc) vloog begin juli 2003. Het vliegtuig was gevuld met 100 Bulgaarse gedetineerden uit het uc. De arrestaties vonden plaats in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Deventer. In Amsterdam arresteerde de politie bij deze actie 68 illegalen, waarvan 61 overlast zouden veroorzaken en zich, aldus de berichtgeving over de actie, bezighielden met criminaliteit. Wat hier onder criminaliteit wordt verstaan werd wederom niet vermeld. In Den Haag vielen de vreemdelingenpolitie, de brandweer, de sociale dienst met ondersteuning van de me zogenaamde slaappanden binnen, waar illegalen voor veel geld een bed huren. Deze illegalen zijn veelal Bulgaren en werken vooral in de glastuinbouw in het Westland. Gemeente en politie ontdekten 150 slaapplaatsen in een twintigtal panden in diverse wijken. In totaal viel men 22 gebouwen binnen. De aanleiding was steeds, zo meldde de politie, controle op de brandveiligheid. De gebouwen die niet aan de eisen van de gemeente voldeden, werden verzegeld en de gemeente schreef de eigenaar aan. Vervolgens gebeurde er niet veel meer dan dat panden werden dichtgetimmerd. In Amsterdam zijn sommige panden nog altijd dichtgespijkerd zonder dat er iets mee gebeurt.
20
OVER DE GRENS
Illegalen of hun uitbuiters opsporen?
Uit een dagbladartikel van 5 december 2003: “De grootscheepse acties van de gemeente Den Haag tegen ‘huisjesmelkers’ –huisbazen die voor grof geld kamers verhuren aan illegalen– schieten hun doel voorbij. Een jaar na de eerste invallen is nog niet één huisjesmelker veroordeeld. Dit laatste heeft het Openbaar Ministerie (om) gisteren bevestigd. Wel zijn door de acties honderden illegalen het land uitgezet. De woordvoerder van de Haagse burgemeester Deetman, Martin van Bruggen, blijft erbij dat het uitzetten van illegalen (…) slechts een bijzaak is en geen doel op zich.Van een illegalenjacht zou in de Residentie absoluut geen sprake zijn. ‘Dat maken de media er steeds van’, aldus Van Bruggen. ‘De schoonveegacties in de Stationsbuurt en de Schilderswijk hadden als doel de veroorzakers van het leed, de huisjesmelkers, aan de schandpaal te nagelen.’ De gemeente Den Haag en de politie willen geen antwoord geven op de vraag of er tijdens die invallen ook huisjesmelkers tegen de lamp liepen. Een ind-woordvoerster reageert heel verbaasd op de door de gemeente aangevoerde reden voor de invallen: ‘Den Haag schakelt ons in als illegalen overlast veroorzaken in de buurten of als er strafbare feiten door hen zijn gepleegd. Brandveiligheid en huisbazen die zich niet aan de regels houden, spelen wat ons betreft bij een inval geen enkele rol.” Deetman sprak bij eerdere invallen van een “malafide (criminele) infrastructuur die in toenemende mate aan illegaliteit verbonden is.” Hij wees erop dat er sinds het afschaffen van het vergunningsstelsel voor het uitzenden van tijdelijke arbeidskrachten een wildgroei aan bedrijfjes is ontstaan die illegalen in dienst hebben en pleitte voor herinvoering van het stelsel. Je zou denken dat huisjesmelkers, vrouwenhandelaren, pooiers en andere uitbuiters, ‘veroorzakers van het leed’ zoals Van Bruggen hen noemt, al lang en breed aangepakt hadden kunnen worden, zonder razzia’s, die alleen de slachtoffers van uitbuiting straffen. Ook minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie komt wel als mosterd na de maaltijd met haar vermelding in de Terugkeernota half november 2003, nu vele ‘illegalen’ reeds verwijderd zijn, dat voorjaar 2004 het kabinet een notitie naar de Tweede Kamer zal sturen, gericht op de aanpak van profiteurs van illegalen, zoals huisjesmelkers en werkgevers.
21
GROOTSTEDELIJKE VEEGACTIES
Toetreden tot EU: voor wat hoort wat
Vanaf 2004 treedt een aantal Oost-Europese landen toe tot de eu. Daar moet wat tegenover staan. Het tegenhouden van illegale immigratie en de bescherming van de Oost-Europese buitengrenzen zijn daar een voorbeeld van. Tot de toetreding kunnen de huidige eu-landen akkoorden sluiten met of afspraken afdwingen van Oost-Europese landen. Bulgarije is één van die kandidaten. Bulgaren hebben nu geen visum nodig om naar Nederland te komen. Wel moeten zij zich binnen drie werkdagen na aankomst bij de vreemdelingenpolitie melden. Arbeid verrichten zonder tewerkstellingswerkvergunning is niet toegestaan. De meesten komen hier om te werken. In Bulgarije heerst veel armoede en werkloosheid. De lonen zijn laag. De lonen zijn hier, ook in het illegale circuit, nog altijd aantrekkelijker dan die in Bulgarije. Velen sturen een substantieel deel van het verdiende geld naar familie in Bulgarije. ‘Gentlemen’s agreements’
Verwijderde Bulgaren keren soms terug naar Nederland en daar heeft Nederland geen zin in. Dus voert Nederland ontmoedigingsbeleid door nóg meer grootschalige uitzettingsacties aan te kondigen. Twee nieuwe uitzetcentra bij de luchthavens werden hiertoe speciaal ontworpen, althans zo werden ze geïntroduceerd, hoewel hun functie inmiddels tot een gewone gevangenis, Huis van Bewaring, aan het verworden is. In oktober 2002 reisde een Nederlandse delegatie onder leiding van de ind op uitnodiging van Bulgarije naar Sofia om daar afspraken te maken over een effectief optreden tegen illegale migratie. Nederland en Bulgarije maakten verregaande afspraken ter preventie van terugkeer naar Nederland. Dit mondde uiteindelijk een jaar later uit in de maatregel dat de Bulgaarse autoriteiten de paspoorten van haar uit Nederland verwijderde burgers voor twee jaar kunnen innemen. Voorheen kregen de verwijderde Bulgaren al een stempel in hun paspoort. Deze pas kon vervolgens in Bulgarije voor minstens een jaar worden ingenomen zodat men het land niet kon uitreizen. De Bulgaarse autoriteiten beloofden toen hun wetgeving zodanig te veranderen, dat het intrekken van een paspoort voor maximaal twee jaar kan gelden in plaats van één jaar. Zij stelden hieraan echter de voorwaarde dat 22
OVER DE GRENS
Nederland dan een gemotiveerd verzoek zou doen tot intrekking van het paspoort voordat een uitzetting plaatsvond. Nederland kon echter op grond van de Wet Bescherming Persoonsgegevens niet altijd de gewenste informatie aan de Bulgaarse overheid verstrekken. Hierdoor hadden de Bulgaarse autoriteiten, naar eigen zeggen, niet altijd een juridische grondslag om het paspoort van een Bulgaarse onderdaan in te trekken en diende dit, na een rechterlijke uitspraak, veelal te worden teruggegeven. Desondanks werden uitgezette Bulgaren bij aankomst in Bulgarije geregistreerd en namen de Bulgaarse autoriteiten in meerdere gevallen de paspoorten van de betrokken onderdanen in. Verder worden verwijderde vreemdelingen als niet toe te laten vreemdelingen in het Schengen Informatie Systeem (sis) geregistreerd voor de duur van drie jaar. Op basis van deze signalering kan de betrokkene bij een controle aan de Schengenbuitengrens de toegang tot het Schengengebied geweigerd worden. Daarnaast biedt de Nederlandse Vreemdelingenwet de mogelijkheid vreemdelingen die voor een tweede maal illegaal in Nederland worden aangetroffen ongewenst te verklaren. Door de ongewenstverklaring wordt het verblijf in en de illegale terugkeer naar Nederland strafbaar. Zo werd najaar 2002 een bij een razzia uit Nederland verwijderde Bulgaarse vrouw, die begin 2003 opnieuw naar Nederland trachtte te reizen om daar te trouwen met haar Bulgaars-Nederlandse verloofde, aan de Schengengrens in Wenen tegengehouden. Zij werd daar bij een transit op de luchthaven in Oostenrijk opgepakt en verwijderd naar Sofia. De douanebeambte gaf als reden dat ze als ‘ongewenst gesignaleerd’ zou staan vermeld in het sis sinds ze per charter uit Nederland is verwijderd naar Sofia en voorlopig geen enkel Schengenland meer mag inreizen. Zij kon niet weten dat ze als zodanig geregistreerd staat, want van een ongewenst-signalering in het sis krijgt men namelijk geen melding. Ook een beroep ertegen is niet mogelijk. De ind die haar verwijderde overhandigde haar paspoort aan de Bulgaarse overheid die het direct voor (toen nog) een paar maanden innam. Er stonden wel stempels in naar aanleiding van haar verwijdering uit Nederland, maar niet bekend was dat die zulke fatale gevolgen voor haar hadden. Zij werd najaar 2002 opgepakt bij een politie-inval in een Amsterdams woonpand waar ze slechts op bezoek was. Ze was pas enkele dagen in 23
GROOTSTEDELIJKE VEEGACTIES
Nederland waar ze in het huwelijk zou treden met haar in Nederland genaturaliseerde verloofde. Ze leefden daarna noodgedwongen gescheiden. Nederland zoekt ook nadere samenwerking met Roemenië ‘ter bestrijding van illegale migratie’. De Roemeense autoriteiten kunnen paspoorten van uit Nederland wegens illegaal verblijf verwijderde Roemenen zelfs tot vijf jaar lang innemen, om terugkeer naar Nederland te verhinderen. De Roemeense staatssecretaris van Binnenlandse Zaken A. Farcas en P. Veld, van de directie van de ind, kwamen in mei 2003 overeen de samenwerking tussen de beide landen uit te breiden om illegale migratie naar Nederland tegen te gaan. Door een verbeterde controle bij de landsgrenzen en de luchthavens en een verbeterde informatieuitwisseling zullen illegale migratie en de organisaties die zich hier mee bezighouden beter kunnen worden bestreden. Nederland heeft aangeboden dat, gelet op de goede samenwerking de Roemenen kunnen beschikken over het zogenaamde Edison-systeem, waardoor Roemenië toegang heeft tot een geautomatiseerde databank met informatie over de veiligheidskenmerken van reis- en identiteitsdocumenten van een groot aantal landen. Met dit systeem zal het herkennen en opsporen van falsificaten voor de Roemenen worden vergemakkelijkt. Bovenstaande afspraken ter beperking van immigratie maakt Nederland met steeds meer andere landen. Tot de afspraken behoort ook de optie dat bij een uitzetting Nederland nog wel het gecharterde vliegtuig regelt (dat soms uit het land van herkomst komt), maar niet de politiebegeleiding. Agenten van het herkomstland komen dan naar Nederland om hun landgenoten zelf op te halen. Hierdoor wordt de druk op het Nederlandse personeel en op het budget verkleind en ziet Nederland haar invloed op andere zaken vergroot.
24
OVER DE GRENS
De ver wijdering van Ukthi
Ukthi, Tamil uit Sri Lanka, heeft gedwongen deelgenomen aan een trainingskamp van de INDLF, een afsplitsing van de Tamil Tigers. Elk gezin in dit ‘bevrijd’ gebied, waar verschillende rivaliserende Tamilgroepen opereren, moet de oudste zoon afstaan aan de Tigers. Ukthi vlucht. Op 20 februari 1994 komt hij op Schiphol aan en vraagt asiel. Als hij in december een Vo o rw a a rdelijk Vergunning tot Verblijf (VVTV) krijgt, verblijft hij in een ROA-huis in Helmond. Hij woont samen met een Iraanse asielzoeker die twee hartoperaties heeft gehad. Ukthi moet naar een ROA-huis in Oegstgeest verhuizen, maar krijgt vervolgens toestemming om terug te keren naar Helmond om zijn vriend te verzorgen. Bijna drie jaar zorgt hij voor hem tot de Iraniër aan een herseninfarct overlijdt. Gemeentelijk Bureau Nieuwkomers zegt hem steeds: “Ukthi, als wij ooit iets voor je kunnen doen, doen we dat. Want je hebt ons zó geholpen”. Intussen is zijn VVTV verlopen omdat zijn advocaat vergeten is een verlenging aan te vragen. Ukthi had na 3 jaar VVTV een permanente Vergunning tot Verblijf moeten hebben. Als hij het verzoek krijgt het land te verlaten, heeft hij nog een rechtszaak omtrent de onveiligheid in Sri Lanka lopen. Begin januari 2000 geeft het Bureau Nieuwkomers de Vreemdelingenpolitie de sleutels van het huis van Ukthi. Op 12 januari om 06.15 uur valt de politie het huis binnen. “Kom maar, we gaan naar Schiphol.” Ukthi geeft de politie een brief van zijn advocaat: “Bij deze dient betrokkene bij u een tweede asielverzoek in op grond van nieuwe informatie.” De agent gooit de brief met dossier in een hoek van de kamer: “Ik hoef niet te kijken. Snel spullen pakken.” Ukthi kan nog net een paar spulletjes bij elkaar pakken. “Mond dicht”, wordt hem ver teld als Ukthi huilt. Handboeien gaan om, een agent duwt hem tegen zijn rug naar voren, de ander duwt hem aan zijn nek omlaag. “Net als een hond”, aldus Ukthi. Op Schiphol wordt hij in een wachtruimte gezet. Zijn advocaat is op de rechtbank en niet te bereiken. Vijf minuten voor de uitzetting heeft Ukthi telefonisch contact met hem. Het is te laat om iets te doen. Vier leden van 25
GROOTSTEDELIJKE VEEGACTIES
de marechaussee (KMar) brengen hem - “als een hond, als een crimineel”, aldus Ukthi - geboeid naar het vliegtuig. In het Lufthansa-vliegtuig waar alle passagiers al aanwezig zijn, worden de handboeien afgedaan en krijgt hij een escorte van twee KMar-leden in burger die links en rechts van hem zitting nemen. Hij zit achterin het vliegtuig en krijgt geen eten en drinken aan boord. In Frankfurt worden hij en de twee marechaussees door twee Duitse politieagenten opgehaald. Ukthi wordt geboeid dwars door de terminal weggevoerd. Hij huilt en iedereen staat te kijken. Hij vraagt om paracetamol; die krijgt hij niet. Na een paar uur in een cel wordt hij met de twee KMar-agenten naar een vliegtuig van Sri Lanka Airlines gebracht. In het vliegtuig mag Ukthi niet staan of draaien in zijn stoel. Bestek krijgt hij niet waardoor hij met zijn handen moet eten. De deur blijft open als hij op de WC zit. Medepassagiers vragen wat er met hem aan de hand is. Ukthi mag niet spreken van de marechaussee. De KMar-agenten, ‘Steven’ en ‘Martin’, ver tellen Ukthi dat zij en de Nederlandse ambassade instaan voor zijn veiligheid in Sri Lanka en hem zullen helpen. “Mond dicht, mond dicht”, zeggen ze tegen Ukthi als hij huilt bij aankomst op het vliegveld van Colombo. “Je hoeft niet bang te zijn.” Vlak na aankomst krijgt Ukthi zijn laissez passer van de marechaussees die vervolgens plotseling weglopen. Ukthi roept hen nog na, maar zij verdwijnen uit zicht. Ukthi ziet zwart voor de ogen. Bij de paspoor tcontrole wordt Ukthi gevraagd naar zijn verblijf in Nederland, naar het geld dat hij verdiend zou hebben voor de Tamil Tigeractiviteiten, waarom hij een laissez passer had. “Nee, nee”, antwoordt Ukthi. “Ik ben vrijwillig teruggekomen”. Het geld dat hij op zak heeft, zijn gouden ketting en zijn laissez passer worden hem afgenomen en na iets meer dan vier uur op het vliegveld mag hij gaan. Als hij buiten komt, wordt hij honderd meter verder door enkele mannen een wit busje ingeduwd. Zijn ogen worden geblinddoekt en hij wordt geslagen. Drie weken verblijft hij ver volgens in een gesloten ruimte. Tamils die naar Sri Lanka terugkomen worden in de regel verdacht van terroristische activiteiten. Een Tamil is een terrorist. Ukthi wordt gevraagd of hij gestuurd is om een zelfmoordaanslag te plegen. In de drie weken hechtenis heeft hij met niemand contact en wordt hij met stokken geslagen. Buiten Colombo wordt hij na drie weken vrijgelaten. Hij kan nauwelijks lopen. Hij slaapt hij in een leegstaande houten hut waar hij weer wordt 26
OVER DE GRENS
opgepakt. Opnieuw wordt hij over de Tamil Tigers ondervraagd en gemarteld. Ditmaal op een politiebureau waaruit hij na twee weken wordt vrijgelaten na hulp van een advocaat. Hij moet zich wekelijks melden voor een stempel. Dit doet hij een paar keer waarna hij voor de derde keer wordt opgepakt. Opnieuw wordt hij gemarteld, nu nog erger, en hij wordt uitgehoord over zijn familie. Hij wordt met zijn hoofd in een waterbak ingeduwd tot hij bijna verdrinkt. Daarna wordt hij geslagen en wordt hem peper in ogen en oren gestrooid. Een plastic zak die vanonder opengescheurd is, wordt om zijn nek vastgemaakt. De zak om zijn hoofd wordt aan de bovenkant langzaam met water gevuld. Ook wordt hij aan zijn benen ondersteboven gehangen met zijn hoofd in een emmer water. Hij wordt met plastic stokken geslagen. Hij moet met blote handen toiletten schoonmaken. Hij verblijft altijd in het donker. Deze mar teling duurt een vijftal dagen op verschillende plaatsen. Dankzij hulp van een Nederlandse man uit Colombo die hij ontmoet heeft na zijn tweede arrestatie, wordt hij vrijgelaten. “De volgende keer maken we je dood”, wordt hem door de agenten verteld. Ukthi weet uiteindelijk Sri Lanka per boot te ontvluchten. Via de Malediven en Jordanië komt hij in oktober 2000 in Egypte aan waar hij werkt voor zijn verdere reis. Deze vluchtelingenboot wordt door de Italiaanse kustwacht in een Siciliaanse haven aan de ketting gelegd. Via de touwen klimmen de vluchtelingen van de boot naar de Europese wal. Deze beelden zijn rond kerst 2000 overal op de wereld te zien geweest. In februari 2001, een jaar na zijn uitzetting, komt Ukthi weer aan in Nederland. In april dient hij zijn tweede asielverzoek in. Hij verblijft in Helmond, dezelfde stad als voor zijn uitzetting, en komt steeds dezelfde agent tegen die hem naar Schiphol heeft gebracht. “Wat kom je hier doen? Jij hoort hier niet”, weet deze Ukthi telkens te vertellen. De tweede asielaanvraag wordt door justitie afgewezen. Zijn verhaal zou niet aannemelijk zijn. Ukthi is in het bezit van een brief van een psychiater waarin staat dat hij vanwege marteling lijdt aan een posttraumatisch stress syndroom. Hij slikt vreselijk veel medicijnen en heeft zelfmoordneigingen. Amnesty International heeft na onderzoek verklaard dat Ukthi’s verhaal over zijn arrestaties en martelingen klopt. In het dossier zit een foto van de tweede broer van Ukthi in een lijkenkist. Deze was nadat hij vernomen had dat Ukthi in Colombo zat naar hem op zoek gegaan. Hij werd door het leger opgepakt en vermoord. Op 10 juli 2003 wint Ukthi zijn beroepszaak. Ukthi mag blijven. 27
Actie tegen regiem Ama-campus Vught, maart 2003. JET BUDELMAN/HH
Verwijdering door de jaren heen
Het weren van migranten is geen nieuw verschijnsel. In de vorige eeuwen werden vakbekwame en rijke migranten in de steden direct toegelaten terwijl armoedzaaiers werden geweerd. Pas in de twintigste eeuw raken overheden geïnteresseerd in het controleren van immigratie. Vandaag de dag wordt het terugkeerbeleid van illegale of ongedocumenteerde migranten door de politiek beschouwd als het sluitstuk van het vreemdelingenbeleid. In de praktijk gaat het terugkeerbeleid vooral om illegalisering en uitsluiting van de voorzieningen in de samenleving. Sinds kort echter wordt er in uitzettingsland serieus aan de weg getimmerd. Een lange weg is hier aan vooraf gegaan waar maatregel op maatregel werd genomen. Met weinig succes.
B
ij internationale migratie spelen zowel economische motieven als politieke en humanitaire redenen een rol. Migranten komen naar Nederland om zich hier tijdelijk of permanent te vestigen. Economische motieven voor hun verblijf zijn vaak werk of studie. Andere migranten komen uit onveilige landen als vluchteling naar Nederland en vragen hier asiel aan door een beroep te doen op het Vluchtelingenverdrag van 1951. Weer anderen komen naar Nederland om humanitaire redenen, zoals gezinshereniging of noodzakelijke medische hulp. Het merendeel van de migranten in Nederland slaagt er 29
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
vanaf 1960 in om een verblijfsstatus te bemachtigen. Een klein deel lukt dit niet. Zij worden door de overheid als ‘illegale vreemdelingen’ beschouwd. Rond 1960 voert Nederland een ‘ruimhartig’ toelatingsbeleid voor vreemdelingen. Beter is het om te spreken van een grote lankmoedigheid bij de toelating van ‘spontane migranten’. In de jaren zestig en zeventig bestaat er in Nederland een conjunctureel tekort aan laaggeschoolde arbeidskrachten door de expanderende Nederlandse economie. Tienduizenden gastarbeiders uit Spanje, Italië, Marokko en Turkije komen op eigen gelegenheid of via wervingsacties hierheen, vinden werk in de mijnbouw of de industrie, vragen een arbeidsvergunning aan en krijgen vervolgens een verblijfsvergunning. In de loop van de jaren zeventig worden beperkingen gesteld aan de spontane arbeidsmigratie. Er worden strengere eisen gesteld voordat een vreemdeling kan worden toegelaten, maar de overheid treedt niet of nauwelijks op tegen vreemdelingen die hier illegaal wonen of illegaal arbeid verrichten. Mensen zonder verblijfspapieren kunnen nog steeds een Sofi-nummer krijgen en houden op die manier toegang tot de reguliere arbeidsmarkt. Van gedogen tot uitsluiten
Vanaf het begin van de jaren tachtig is de relatieve overzichtelijkheid van de gastarbeidermigratie en postkoloniale migratie (uit Suriname of Indonesië) van de jaren zestig en zeventig doorbroken. Economische, politieke en sociale veranderingen in de wereld liggen ten grondslag aan de nieuwe onoverzichtelijkheid van migratiebewegingen. Deze periode wordt dan ook gekenmerkt door een praktijk van gedogen ten aanzien van illegalen. Aan de opsporing van illegalen wordt in de praktijk geen prioriteit gegeven. Werkgevers die illegalen in dienst nemen worden slechts in beperkte mate gecontroleerd en bestraft bij overtreding. Grote groepen asielzoekers weten in deze periode – mede door een veel grotere toegankelijkheid van vliegverkeer - Europa te bereiken. Herkomstlanden zijn onder meer Sri Lanka, Iran, Somalië, Roemenië, Turkije en Vietnam. Veel vreemdelingen zijn op basis van een toeristenvisum naar Europa gekomen en vervolgens gebleven, anderen zijn op illegale wijze de grens overgetrokken en weer anderen zijn illegaal 30
OVER DE GRENS
geworden nadat zij niet erkend zijn als vluchteling. De scheidslijnen tussen asielzoekers, pendelmigranten en illegale vreemdelingen zijn veelal diffuus en veranderen in de tijd. In de tweede helft van de jaren tachtig wordt de toestroom van vluchtelingen en de aanwezigheid van illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen in toenemende mate een politiek vraagstuk. Redenen daartoe komen voort uit de grote aantallen nieuwe asielzoekers en uit de sociaal-economische en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen in die tijd. Zo is er medio jaren tachtig sprake van een economische recessie met hoge werkloosheid, terwijl daarnaast binnen de Europese Unie de binnengrenzen verdwijnen. Eind jaren tachtig komen deze ontwikkelingen in een versnelling door politieke en economische veranderingen in Oost-Europa. Vooral het wegvallen van de Berlijnse muur (1989) zorgt voor een groeiende angst en een toenemende verwachting, dat vele (gesproken wordt over miljoenen) mensen, hun heil zullen zoeken in het welvarender West-Europa. De aandacht voor het vraagstuk rond illegaal verblijvende vreemdelingen leidt ertoe dat in het in 1989 gesloten regeerakkoord drie ‘pijlers’ zijn geformuleerd waar het vreemdelingenbeleid op gebaseerd dient te zijn: het ontmoedigen van illegaal verblijf en illegale immigratie, het tegengaan van de tewerkstelling van illegaal verblijvenden en het bevorderen van een bestuurlijk ‘effectief doch humaan’ terugkeer- en uitzettingsbeleid. Fort Europa
In een politiek klimaat van Europese en mondiale, politieke verhoudingen neemt de druk op het vreemdelingenbeleid in de eerste helft van de jaren negentig sterk toe. De aanwezigheid van illegale migranten wordt steeds meer als een algemeen maatschappelijk probleem beschouwd. Begin jaren negentig is, mede als gevolg van de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië, sprake van een relatief sterke toename van de instroom van asielzoekers. De mogelijkheden voor immigranten om op legale wijze binnen de eu een toekomst op te bouwen, worden zoveel mogelijk beperkt. Voor illegalen komt er een einde aan het gedoogbeleid. In 1991 adviseert de door de overheid ingestelde Commissie Zeevalking de regering over het ‘illegalenbeleid’. De commissie raadt aan om een beperkte legitimatieplicht in te voeren, de straf op illegale 31
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
arbeid voor werkgevers te verhogen en illegale migranten uit te sluiten van de collectieve voorzieningen (wat uitmondde in de in 1998 ingevoerde Koppelingswet). Dit alles leidt ertoe dat de toegang tot de verzorgingsstaat geleidelijk aan wordt afgesloten voor illegalen. In 1992 is voor de asielzoekers die via Schiphol Nederland binnenkomen en direct afgewezen worden reeds een grensgevangenis in gebruik genomen, het zogenaamde ‘Grenshospitium’. Gedurende de jaren negentig wordt de capaciteit van vreemdelingengevangenissen in Nederland opgehoogd tot 1500 cellen (excl. politiecellen). Vreemdelingen die zonder verblijfstitel in Nederland worden aangehouden kunnen hier ‘ter fine van uitzetting’ worden gevangen gehouden. In 1993 komt tevens een einde aan de beruchte Roosendaal-methode: maandelijks worden zo’n 200 verwijderbaren in Roosendaal op de trein gezet met een enkeltje België of Frankrijk. Veel marechaussees raken erg gefrustreerd omdat de verwijderde op het eerste station in België uitstapt en vaak eerder terug is in Rotterdam of Amsterdam dan de marechaussee zelf. Het Benelux Gerechtshof beoordeelt in 1992 dat toestemming van België vereist is voor doorreis vanuit Nederland naar Frankrijk. Omdat België die toestemming nooit geeft, betekent dit het einde van de methode. Er is echter begin 1993 nog een heuse diplomatieke rel nodig voor Nederland daadwerkelijk stopt. Minister Tobback van Binnenlandse Zaken verklaart het ‘dumpen’ van illegalen door Nederland in België ‘spuugzat’ te zijn. Verscherpte controles aan de grenzen, een streng visabeleid, oneigenlijk eisen aan gezinshereniging, sancties voor luchtvaartmaatschappijen die ongedocumenteerde migranten vervoeren, met al die maatregelen wordt het beleid aanzienlijk verscherpt. De jaren negentig laten dan ook de totstandkoming zien van wat genoemd wordt het ‘Fort Europa’ dat haar grenzen hermetisch afsluit. Frankrijk, West-Duitsland, België, Luxemburg, Spanje, Portugal en Nederland stellen in 1995 de Schengen Uitvoeringsovereenkomst in werking. Sindsdien kan men nog slechts in één Schengenstaat asiel aanvragen. Dit land is verantwoordelijk voor de asielbehandeling. ‘Rampjaar’ 1994
Doordat de Nederlandse politiek niet goed op de grote groep Joegoslavische vluchtelingen inspeelt, ontstaan vanaf 1993 grote ach32
OVER DE GRENS
terstanden in de verwerking van de asielaanvragen. Een reorganisatie en 50.000 asielaanvragen brengen de Immigratie- en Naturalisatiedienst in 1994 tot wanhoop. Omdat prioriteit wordt gegeven aan het wegwerken van de achterstand zijn ingrijpende verscherpingen van vreemdelingenwet nog niet aan de orde, daar dit voor grote problemen zou zorgen in de uitvoeringspraktijk. Wel wordt in 1994 het vreemdelingentoezicht geïntensiveerd door een uitbreiding van capaciteit van de Vreemdelingendiensten en de Marechaussee. Het Mobiele Toezicht Vreemdelingen gaat achter de landsgrenzen met Duitsland en België controleren op illegale grensovergang. In hetzelfde jaar gaan de aanmeldcentra (ac’s) in Zevenaar (bij de Duitse grens) en Rijsbergen (bij de Belgische grens) open. In een versnelde procedure van 24 uur wordt in deze ac’s een schifting gemaakt tussen asielzoekers met een zogenaamd flinterdun vluchtverhaal (‘asieltoerisme’) die meteen afgewezen worden en asielzoekers wiens vluchtverhaal verder onderzoek behoeft. De ‘aan de poort’-afgewezenen worden meteen op straat gezet met een briefje het land binnen 24 uur te verlaten. Hoewel de ac’s slechts voor hele zwakke asielzaken bedoeld waren, fungeren ze feitelijk als afwijscentra om de asielzoekerscentra te ontlasten, als ‘sluis naar de opvang’ zoals toenmalig staatssecretaris Kosto ze noemt. De rechtsbijstand en de advocatuur protesteren fel tegen het onthouden van een gedegen juridische bijstand aan de asielzoekers in deze centra. Afgewezen asielzoekers die uit de aanmeldcentra (ac’s) worden gezet, slapen in de maïsvelden, zo berichten de media. Geschokt reageert men hierop daar het geen zaak is waar men graag mee geconfronteerd wil worden. In 1995 beveelt organisatieadviesbureau Berenschot in een onderzoek naar het asielbeleid de overheid een generaal pardon op aanzienlijke schaal aan daar ‘de hoge instroom in 1994 zich langzaam door het systeem beweegt en daarbij ernstige vertraging veroorzaakt in de afdoeningen’. De regering neemt dit advies echter niet over. Ajax shirtje
Het wegwerken bij de ind van de achterstanden in asieldossiers gaat gepaard met een groot aantal afwijzingen. Asielzoekers die voorheen een verblijfstitel kregen, raken nu massaal uitgeprocedeerd. Illegalen of uitgeprocedeerde asielzoekers blijken echter niet zo eenvoudig uitzet33
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
baar. De meeste uitgeprocedeerde of illegale vreemdelingen beschikken niet over een paspoort of reisdocument. Indien identiteit en nationaliteit niet voldoende aangetoond kunnen worden, zullen de autoriteiten van het (vermoedelijke) land van herkomst doorgaans geen vervangend reisdocument (laissez passer) verstrekken. De landen van herkomst hebben vaak geen belang om hen als onderdanen te erkennen en terug te nemen. Sommige landen verzoeken Nederland rekening te houden met de financiële lasten en sociale spanningen die een terugkeer op grote schaal binnen een kort tijdsbestek met zich mee kunnen brengen. Onzekerheid omtrent veiligheid en een slecht economisch bestaan in het land van herkomst maken dat de migrant zelf soms zijn identiteit verzwijgt. In 1996 verbiedt pvda-staatssecretaris Schmitz het uitzetten van uitgeprocedeerden naar buurlanden van herkomstlanden. Tot dan heeft de ind vele honderden moeilijk uit te zetten Afrikaanse asielzoekers verwijderd tegen betaling aan buurlanden. Voorbeelden hiervan zijn de uitzettingen van Zaïrezen naar Kenia en Somaliërs naar Djibouti. Kenia en Djibouti verzorgen tegen betaling het transport naar herkomstlanden. ind’ers bouwen netwerken met landen in Afrika als Ivoorkust, Kenia, Ghana, Tanzania en Djibouti. Volgens Chris de Stoop, Belgisch onderzoeksjournalist op migratiegebied, worden landen als Gambia middels terugname-overeenkomsten betaald om ‘vreemde’ illegalen toe te laten. “De Nederlandse Marechaussee betaalt vlot duizend gulden (450 euro) om iemand ergens te kunnen afleveren”. Toenmalig ind-directeur Nawijn in het Parool van 27 mei 2000: “In die arme landen waren ons geld en onze kennis natuurlijk welkom. In ruil voor een Ajax-shirtje of een stropdas met het logo van het ministerie van Justitie was in Afrika ‘alles’ te regelen. Zelfs als wij niet precies wisten uit welk land de asielzoeker kwam, konden we ze uitzetten (…). De asielzoekers kregen het adres van de ambassade en de vn-vluchtelingenorganisatie unhcr mee voor het geval er onderweg iets fout zou gaan.” Deze geheime methode die de goedkeuring had van toenmalig pvdastaatssecretaris Kosto werd pas in 2000 onthuld. Het was een omstreden methode omdat controle erop nauwelijks mogelijk was. De Tweede Kamer vindt bovendien dat Nederland verantwoordelijk is voor de gehele uitzetting tot en met aankomst in het land van herkomst. 34
OVER DE GRENS
Schmitz stuurt Nawijn de laan uit met een gouden handdruk. De Nederlandse Orde van Advocaten uit in 1996 felle kritiek op de kwaliteit van de ind. De nieuwe ind-directeur L. Elting staat voor een stappenplan dat uitzettingen moet intensiveren en enorme achterstanden moet inlopen in de asieldossiers. Het vertrouwen in de ind heeft een dieptepunt bereikt. Vertrekcentrum Ter Apel
In 1996 zien we met de opening van het Aanmeldcentrum Schiphol en het Vertrekcentrum Ter Apel een verschuiving van de aandacht richting terugkeer. “1996 markeert een keerpunt. Door de zeer aanzienlijke vorderingen bij het inlopen van de achterstanden is de belasting uit het verleden weggevallen”, aldus Schmitz in de Tweede Kamer. Het gaat niet zozeer om daadwerkelijke terugkeer maar meer om het ontlasten van de opvang in asielzoekerscentra. Uitgeprocedeerde asielzoekers worden uit de opvang gedwongen, de illegaliteit in. Hiermee zijn ze officieel uit Nederland verwijderd, al is het een ‘administratieve verwijdering’. De stijging van deze verwijderingscategorie Controle Adres (‘met onbekende bestemming vertrokken’) van 13.593 in 1996 tot 22.548 in 1997 wordt veroorzaakt door de zogenaamde ‘schoning’, de inhaalrace in de achterstanden van de verwerking van de asieldossiers. In het nieuwe Groningse Vertrekcentrum Ter Apel verricht een gespecialiseerde unit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (ind) onderzoek om de juiste identiteit te achterhalen. Als laatste schakel in het terugkeertraject wordt hier eveneens gepoogd een land van herkomst bereid te vinden de ‘technisch moeilijk’ uitzetbare asielzoekers de ontbrekende vereiste reisdocumenten te verschaffen. Voor de asielzoeker betekent het niet meewerken aan de uitzetting het beëindigen van de opvang terwijl het vaak de ambassades zijn die niet meewerken. Ter Apel is een ‘open’ centrum waar twee maal daags aanwezigheidsregistratie plaatsvindt. Middels zware ‘terugkeer’-gesprekken wordt druk uitgeoefend op de uitgeprocedeerden. Op hetzelfde erf wordt bovendien een vreemdelingengevangenis gebouwd. ‘In beginsel’ verblijven de asielzoekers er niet langer dan 3 maanden, waarin hen ook cursussen worden aangeboden om hen tot terugkeer te bewegen. In 1996 is aan 368 uitgeprocedeerden uit asielzoekerscentra aangezegd naar Ter Apel te 35
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
vertrekken. Van hen duiken er 147 uit vrees voor gedwongen uitzetting onder zonder ooit naar Ter Apel te gaan en duiken er 64 vanuit Ter Apel onder. Uiteindelijk keren er van de 368 personen slechts 41 naar hun land terug. In de eerste periode oefenen vluchtelingenorganisaties felle kritiek uit op het ‘kamp der uitzichtlozen’ vanwege de druk die op de asielzoekers wordt uitgeoefend door de ind en de Vreemdelingendienst . Door een aantal incidenten ontstaat over Ter Apel een zeer negatief beeld in de media. Het gaat om hongerstakingen, brandstichting, onmenselijke verhoorsessies, dramatische uitzettingen en zelfdoding. In juni 1996 uit de pvda forse kritiek over de gang van zaken in Ter Apel. Woordvoerder Middel noemt het een puinhoop. Volgens hem gebeurt er op het gebied van humanitaire opvang “nul komma nul”. Terugkeer lukt niet
Het beleid op het terrein van toezicht en terugkeer is er voornamelijk op gericht illegaal verblijf tegen te gaan. Illegaal verblijf is niet strafbaar volgens de Nederlandse wetgeving, maar er kan wel een sanctie op volgen. Deze sanctie bestaat in de regel uit opsluiting en uitzetting. Het overgrote deel van de afgewezen asielzoekers wordt echter niet onder dwang uitgezet, maar krijgt ‘slechts’ het bevel Nederland te verlaten. In de periode 1990-1997 is circa 60% van de afgewezen asielzoekers die dienden te vertrekken, op eigen gelegenheid, doch met onbekende bestemming (mob) vertrokken. Bij adrescontrole blijken zij vertrokken te zijn. De ind registreert dezen keurig als ‘verwijderd’ terwijl niet waarschijnlijk is dat zij Nederland verlaten hebben. Zij zijn ondergedoken in de illegaliteit. Tijdens de regering van Paars 1 ( pvda, vvd, d66; van 1994 tot 1998) blijft in het vreemdelingenbeleid de nadruk liggen op het reguleren van de toelating. De restrictieve maatregelen blijken echter niet in staat om de migratiestromen in te dammen. Het aantal asielaanvragen in Europa neemt vanaf 1996 weer toe. Tot 1997 is er geen sprake van een actief verwijderingbeleid. Het verwijderen van mensen zonder verblijfsvergunning is een bevoegdheid van het Rijk, geen verplichting. Initiatieven op het gebied van terugkeer worden ad hoc genomen. In praktijk kan in Nederland de terugkeer van 80% van de uitgeprocedeerden niet geëf36
OVER DE GRENS
fectueerd worden. Een scherpe profilering komt in 1997 tot stand met de Terugkeernotitie van staatssecretaris Schmitz. Er worden andere prioriteiten gesteld: de aandacht verschuift van instroom naar terugkeer, niet toelaten betekent terugkeren. Tegelijkertijd zien we de betrekkelijkheid van de controles Mobiel Toezicht Vreemdelingen door de marechaussee achter de landsgrenzen. Van alle asielaanvragers is 25,9% via luchthavens binnengekomen, 3,8% via zeehavens, 2,2% via binnengrenzen en 68,1% niet opgemerkt door grensbewaking of mtv. Eind 1996 schrijven vijftien advocaten een open brief aan Schmitz en de Tweede Kamer om de ‘onmenselijke uitzettingen’ naar Iran stop te zetten. Zij wijzen op de radicaal verschillende opvattingen van Amnesty International en het ministerie van Buitenlandse Zaken over de veiligheid in Iran. Justitie heeft naar aanleiding daarvan weliswaar toegezegd ‘terughoudend’ te zijn met nieuwe uitzettingen, maar in de praktijk is er niets veranderd. “De regering gaat door met haar deportaties”, aldus de brief. Tientallen Iraniërs die naar hun land dreigen te worden teruggestuurd, hebben jaar serieuze pogingen tot zelfdoding gedaan. Eind jaren negentig breken er diverse hongerstakingen uit van de ‘witte illegalen’. De bekendste is de groep die in de Agneskerk in Den Haag kerkasiel geniet. Het gaat hier om illegalen die vele jaren in Nederland wonen en werken, nog een sofinummer hebben en belasting betalen. Eindresultaat van deze acties is dat van de kleine 10.000 dossiers er alsnog 2300 worden gelegaliseerd: de meest ‘schrijnende gevallen’. Had deze regeling eerder bestaan dan was de bekende illegale Turkse kleermaker Gümüs niet uitgezet geweest. Gümüs werd ondanks veel steun uit de Amsterdamse Pijp, de buurt waar hij en zijn gezin woonden, in 1997 gedwongen uitgezet. Vrijwillige terugkeer
In het officiële beleid wordt vrijwillige terugkeer als meest wenselijke optie beschouwd met gedwongen terugkeer als onvermijdelijk complement. In het regeerakkoord van 1989 stelt de cda- pvda-regering (Lubbers III) zich ten doel om een ‘humaan en effectief terugkeerbeleid’ te bevorderen door de instelling van een Terugkeerbureau. De iom, Internationale Organisatie voor Migratie, verleent met dit bureau sinds 37
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
De verwijdering van Jean
Sinds 1987 volgt Jean een studie voor Agrarisch Ingenieur in Moskou. Hij behoort tot de Bakongo-stam, een etnische groep die in Kongo Brazzaville wordt vervolgd. In 1994 tijdens de eerste oorlog zijn leden van Bakongo hun leven niet veilig in de Bembe-wijk in Brazzaville. De Bembe’s die in de regering zitten, schieten in de lucht én op mensen. Het huis van de broer van Jean wordt geplunderd. Van 1997 tot 1998 is de Bakongo-minderheid opnieuw slachtoffer van de nieuw opgelaaide oorlog. Er vinden nog steeds ver volgingen plaats. Sinds 1997 heeft Jean geen nieuws meer van zijn ouders of broers. Het laatste nieuws over de familie is een brief van een vriend waarin staat dat het huis van zijn broer met de grond gelijk is gemaakt. Na de val van de muur in 1989 moet hij Rusland verlaten. Fascistische groepen plegen veel aanslagen op Afrikanen en de Russische autoriteiten bieden geen enkele bescherming. Jean wijkt uit naar Nederland. Op 11 oktober 1999 vraagt Jean asiel aan op Schiphol. Vier dagen na aankomst in Nederland wordt de asielaanvraag van Jean afgewezen en hij belandt in het Grenshospitium. Op 2 november volgt per KLM-vliegtuig een gedwongen uitzetting zonder begeleiding naar Moskou met een Soedanese medegevangene. In Moskou verlaten de twee het vliegtuig na alle andere passagiers. De piloot overhandigt de Russische grensbewaking een envelop. De grensbewaking vraagt Jean en de Soedanees waarom zij naar Rusland terugkomen. Beiden worden geweigerd - “Geen visum betekent geen toegang” - en keren met hetzelfde vliegtuig terug. Terug naar de grensgevangenis. Vier dagen later volgt een uitzetting naar Brazzaville met een tussenstop in Parijs. Jean wordt op Schiphol begeleid door twee marechaussees in burger die slechts tot Parijs mee zouden gaan. “Waarom willen jullie niet meegaan kijken in Brazzaville?” vraagt Jean. “Nee, onze missie stopt in Parijs”. “Dan weiger ik in te stappen”, zegt Jean voor de deur van het vliegtuig. Beide handen worden achter z’n rug gedraaid en geboeid. Zijn jas scheur t hierbij. De boeien worden extra hard aangetrokken. Hij schreeuwt 38
OVER DE GRENS
en passagiers die al in het vliegtuig zijn, kijken om. Na 10 minuten besluit de piloot hem niet mee te nemen. Hij wordt naar het Grenshospitium gebracht. Op 11 januari 2000 is hij wederom op Schiphol voor de deur van het vliegtuig naar Brazzaville (via Parijs) met een escor te van vijf marechaussees. Voor het instappen vraagt hij naar de piloot. Hij vertelt hem in het Frans over zijn probleem, zijn procedure. “Met alle respect, als ik gedwongen meegevoerd wordt naar Brazzaville ga ik dood. Dan zal ik het vliegtuig kapen en neem ik de anderen mee in de dood. Ik kan niet anders. Als de politie mij brutaliseert en mij het vliegtuig in dwingt, bent u verantwoordelijk.” Als de piloot dit ver taalt aan de marechaussees, proberen deze te onderhandelen “Nee, nee, hij moet mee”. Maar de piloot weiger t de verantwoordelijkheid te nemen. “Jullie zijn politie, maar ik ben de gezagvoerder in het vliegtuig.” Jean keert wederom terug in het Grenshospitium. Op 17 januari 2000 meldt Amnesty International dat er in Kongo Brazzaville overal mensenrechtenschendingen plaatsvinden ten opzichte van de burgerbevolking door zowel regeringstroepen als gewapende oppositiegroepen. Buitengerechtelijke executies, moorden en verdwijningen komen veelvuldig voor. Vanaf 30 januari geldt ‘een uitstel van vertrek’ voor Kongo Brazzaville. De rechter beslist echter dat Jean vast blijft zitten voor een tweede uitzetting naar Moskou. Jean vraagt voor de tweede keer asiel aan welk verzoek begin maart door de IND ongegrond wordt verklaard. In april verbiedt de rechtbank uitzetting tot er een definitieve uitspraak in de beroepszaak is. Omdat Jean ondanks deze uitspraak toch in het Grenshospitium vast blijft zitten, beveelt een rechter op 15 mei zijn onmiddellijke invrijheidsstelling en veroordeelt de IND tot het uitbetalen van een schadevergoeding van 1.500 gulden aan Jean. Jean volgt Nederlandse les en een computercursus in een kerk. Hij werkt illegaal als schoonmaker en als inpakker van bestek en ser vetten voor de KLM. Op 7 juli 2002 verliest Jean zijn beroepszaak en vanaf dan verblijft hij geheel illegaal in Nederland. Hij voldoet nog twee maal aan zijn maandelijkse meldingsplicht bij de Vreemdelingendienst, daarna uit angst voor detentie en uitzetting niet meer. Zijn vrouw en zoon zijn intussen ook in Nederland aangekomen en verblijven in een asielzoekerscentrum in afwachting van een beslissing op hun asielverzoek. 39
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
1992 hulp aan vreemdelingen die terug willen naar het land van herkomst. Naast dit individueel parcours worden in 1996 met 10 miljoen euro van Ontwikkelingssamenwerking ‘gefaciliteerde terugkeerprogramma’s’ opgezet naar Ethiopië, Eritrea en Angola om de vrijwillige terugkeer te stimuleren. Nederland vraagt in samenwerking met Buitenlandse Zaken om medewerking van landen van herkomst aan terugname van eigen (in Nederland illegale of uitgeprocedeerde) onderdanen. Uitgangspunt hierbij is dat aan terugkerenden en land in kwestie sociaal economisch perspectief geboden wordt. Het gaat onder meer om toelages aan de terugkerenden gerelateerd aan de lokale leefomstandigheden en kredietverlening voor opzetten van bedrijfjes. Het principe is: wie vroeg aanbiedt vrijwillig terug te keren naar zijn geboorteland krijgt meer ‘faciliteiten’ (geld) dan wie zich later aanbiedt. Hiermee wordt de ontwikkelingsrelatie met bepaalde landen gekoppeld aan terugname van uitgeprocedeerden en illegalen. Particuliere organisaties als Vluchtelingenwerk Nederland (vvn), de Raad van Kerken (rvk), Mensen in Nood en het Nederlands Migratie Instituut hebben een actieve inbreng in de totstandkoming van deze projecten. De kerken worden door de politiek onder druk gezet omdat ze met het opvangen van uitgeprocedeerden ‘valse hoop’ wekken; wellicht dat de deelname van de Raad van Kerken aan vrijwillige terugkeer in het verlengde hiervan gezet moet worden. “We hebben afgesproken voortaan te spreken over gefaciliteerde terugkeer”, zegt A. van den Broek, die namens de rvk bij het project betrokken is. “Het woord vrijwillig is zo betrekkelijk, dat je maar beter precies kunt zeggen waar het op staat”. De samenwerking tussen particuliere organisaties (het gaat om grote overheidsgesubsidieerde of kerkelijke organisaties) en de overheid aangaande terugkeer is een breuk met het verleden. Vluchtelingengroepen, opvangorganisaties en kerken hadden namelijk altijd één lijn getrokken in vluchtelingenvraagstukken. Hier is sprake van een ontwikkeling van confrontatie- naar poldermodel in het terugkeerbeleid. Tegen het vrijwillig terugkeerbeleid en de ‘constructieve opstelling’ van vvn en de rvk is vanuit vluchtelingengroepen en -zelforganisaties veel kritiek geweest omdat gedwongen terugkeer of een uitzetting uit de asielzoekerscentra hierbij als stok achter de deur worden gehouden. “Indien een 40
OVER DE GRENS
vreemdeling geen gebruik wenst te maken van de mogelijkheid van vrijwillige terugkeer, of indien hij om redenen van openbare orde (bijvoorbeeld wanneer er aanwijzingen zijn dat betrokkene zich zal onttrekken aan het toezicht) niet in aanmerking komt voor vrijwillig vertrek, zal gedwongen vertrek plaatsvinden”, aldus Schmitz. Bovendien moet de vreemdeling die met de iom in zee gaat, schriftelijk te kennen geven af te zien van het voeren van verdere procedures teneinde een verblijfstitel in Nederland te verkrijgen. De iom is ook aanwezig in het verwijdercentrum Ter Apel. Vluchtelingen worden dagelijks met ‘terugkeergesprekken’ van de iom onder druk gezet mee te werken aan hun uitzettingen. Het Autonoom Centrum heeft zich altijd verzet tegen deelname aan het door de overheid ingestelde vrijwillige terugkeerbeleid: “Gedwongen uitzettingen zijn duur en organisatorisch omslachtig. Ze liggen bovendien maatschappelijk erg gevoelig. Als op een andere, vriendelijke manier hetzelfde resultaat wordt bereikt, vindt de overheid dat natuurlijk prachtig. De medewerking van de hulporganisaties is daarbij cruciaal. Vluchtelingen krijgen nu niet alleen van de overheid te horen dat ze weg moeten, maar ook van organisaties waarvan ze dachten dat die voor hun belangen opkwamen”. Hans Wemmers van Mensen in Nood: “En als de uitgeprocedeerden dan hier naar de verdommenis gaan, dan moet je toch wat anders verzinnen. De illegaliteit is toch ook geen toekomst”. Hij denkt dat de angst van veel vluchtelingen voor hun veiligheid overwonnen kan worden. Volgens Frans Reus van het Nederlands Migratie Instituut “…kun je wel over veiligheid blijven twisten (…). We zitten dus met het gegeven dat die mensen terug moeten. We moeten soms ook een beetje reëel zijn in Nederland.” Een ander kritiekpunt is het feit dat de zelforganisaties van vluchtelingen zelf geheel buiten de vrijwillige terugkeer worden gehouden. De terugkeerprogramma’s mislukken dan ook tenslotte volledig omdat de uitgeprocedeerden zelf zich niet melden. De Vereniging van Ethiopiërs in Nederland (ven) vindt Ethiopië geen veilig land. T. Teklu van de ven: “Je kunt niet waardig terugkeren met de dood voor ogen. Ook met geld en andere hulp willen we niet terug”. In 1999 vervangt het Ministerie van Justitie de term ‘vrijwillige’ terugkeer door de term zelfstandige: ‘De ervaring heeft geleerd dat van vrijwilligheid waar het gaat om terugkeer veelal niet echt sprake is’. 41
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
Begin 1999 concludeert het adviesbureau Andersson Elffers Felix (aef) in het rapport Doorlichting Terugkeerorganisatie ind dat er beperkt inzicht is in de daadwerkelijke terugkeer. De cijfers van de ind zijn niet 100% betrouwbaar door onjuist/onvolledig gebruik en tekortkomingen in het registratiesysteem. Bovendien wordt er geen duidelijke definiëring of onderscheid gemaakt tussen verwijderingen door ‘uitzetting’ (met de sterke arm) en verwijderingen door ‘vertrek onder toezicht’ (betrokkene dient zich ‘op eigen gelegenheid’ op een bepaald tijdstip te melden bij een grenspost). Afgewezen asielzoekers die na de 24-uurs acprocedure op straat worden gezet blijken eveneens onder de verwijderingcategorie ‘Vertrek onder Toezicht’ geregistreerd te worden. Vrijwillige terugkeer (iom) en Mobiel Toezicht Vreemdelingen (mtv) worden als Vertrek onder Toezicht meegeteld. Door de invoering van het mtv in 1994 is de verwijderingcategorie Vertrek onder Toezicht verdubbeld (van 6214 in 1994 naar 14202 in 1995). Negentig procent van Vertrek onder Toezicht blijkt legaal vreemdeling te zijn die in een ander Schengenland verblijft, maar zonder papieren de grens overschrijdt. Na1 januari 1999 worden mtv-verwijderingen niet meer geteld onder de categorie Vertrek onder Toezicht. Het aandeel aan uitzettingen (met de sterke arm) in het totaal aan verwijderingen is in de periode van 1994 tot 1998 gehalveerd. Het aandeel aan Vertrek onder Toezicht is verdubbeld, concludeert aef. Vreemdelingenwet 2000
Het aantal illegale vreemdelingen wordt in 1999 door het Centraal Bureau voor de Statistieken geschat tussen de 50 en 100 duizend. De terugkeerbereidheid van uitgeprocedeerde asielzoekers in Nederland is miniem. Dit zegt het European Research Centre on Migration and Ethnic Relations van de Universiteit van Utrecht in een onderzoek uit 1999. Men is bevreesd voor de veiligheid in het land van herkomst. De asielzoekers zijn bang voor represailles van smokkelorganisaties. Verder is het een schande om berooid thuis aan te komen en heeft men vaak torenhoge schulden bij familieleden. De asielzoekers zijn bovendien angstig voor het stempel ’expuls’ in het paspoort. De terugkeerinstrumenten van de ind zijn tot dan toe gericht op het stimuleren van en niet op het dwingen tot terugkeer. In de Terugkeer42
OVER DE GRENS
notitie van 1999 wordt conform het regeerakkoord van Paars II van 1998 het terugkeerbeleid geïntensiveerd. De ‘eigen verantwoordelijkheid’ om zelfstandig terug te keren wordt voortaan bij de vreemdeling gelegd. Al in de beginfase van de asielprocedure licht de ind de vluchteling voor over zelfstandige terugkeer, betrokkene dient zich daarop vast voor te bereiden en het iom biedt ‘vrijwillige’ terugkeer aan. Het ‘meewerkcriterium’ dat bepaalt dat de overheid verantwoordelijk blijft voor opvang aan uitgeprocedeerden die meewerken aan hun uitzetting, wordt overboord gegooid. Het zou niet bijdragen aan een effectief uitvoeringsbeleid. In principe vertrekt de vreemdeling op eigen gelegenheid: de redenatie is dat de vreemdeling op eigen kracht naar Nederland gekomen is, en dus op eigen kracht ook weer terug moet reizen. De asielzoeker moet nu middels een ‘objectief criterium’ aannemelijk maken dat hij niet kan terugkeren (bijvoorbeeld omdat de ambassade niet meewerkt): de omgekeerde bewijslast. Anders wordt vier weken na een onherroepelijk negatief antwoord op het asielverzoek (incl. rechterlijke uitspraak) elke voorziening van overheidswege beëindigd en wordt men uit de opvang gezet. Het uitgangspunt – dat terugkeer de aangewezen optie is, maar dat de verantwoordelijkheid daarvoor bij de vreemdeling zelf ligt – vormt volgens de politiek de basis voor een draagvlak binnen de Nederlandse samenleving. Deze terugkeernotitie 1999 vormt de basis voor de Nieuwe Vreemdelingenwet 2000 die naast de beëindigen van de opvangvoorzieningen twee andere maatregelen bevat, te weten de ongewenstverklaring en de preventieve detentie. De ongewenstverklaring werd ooit geïntroduceerd in de vreemdelingenwet om, als de aanwezigheid van een vreemdeling als ‘storend’ wordt ervaren, hem te kunnen weren door zijn terugkeer naar en verblijf in Nederland strafbaar te stellen. Zoals bij het in herhaling begaan van een strafbaar feit, bij gevaar voor de openbare orde of bij een veroordeling voor een misdrijf waarvoor minstens drie jaar staat. In de Nieuwe Vreemdelingenwet ‘kunnen’ vreemdelingen die zich herhaald niet aan de meldingplicht bij de Vreemdelingendienst hebben gehouden (zoals allen die mob, met onbekende bestemming, vertrokken zijn) en als illegaal worden aangetroffen, ongewenst verklaard worden. Hierop staat een straf van maximaal zes maanden en een plaatsing op de zwarte lijst van het Schengen Informatie Systeem. Men mag voor een 43
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
periode van 10 jaar het schengenterritorium niet betreden. Hiermee wordt de ongewenstverklaring opengesteld voor niet-criminelen en wordt via een omweg illegaal verblijf een strafbaar feit. Het opplakken van het etiket ‘Ongewenst Verklaard’ - persona non grata – is slechts een administratieve maatregel, maar werkt criminaliserend en stigmatiserend. In 2001, het jaar waarin de Vreemdelingenwet 2000 in werking gaat, zijn 932 vreemdelingen ongewenst verklaard, in 2 0 0 21 2 8 9 en in het eerste half jaar 2 0 0 37 5 3. Preventieve detentie houdt in dat de mogelijkheid is gecreëerd om vreemdelingen met een vooruitzicht op uitzetting (geen technische beletselen, laissez passer toegezegd) voor een periode van vier weken in bewaring te stellen. De bedoeling is zo te voorkomen dat bijvoorbeeld asielzoekers die steeds hebben meegewerkt aan hun uitzetting en in een azc wonen nu ‘met onbekende bestemming’ vertrekken. Advocaat V. Kuit heeft veel asielzoekers als cliënten. “Met de nieuwe vreemdelingenwet is het beginsel verlaten dat de overheid afgewezen asielzoekers moet uitzetten. De gedachte van het kabinet is dat asielzoekers zelf wel terugkeren. Dat is een misvatting. Het verschil in veiligheid en leefbaarheid tussen de herkomstlanden en Nederland is zo immens groot, dat een leven hier als illegaal nog altijd veel beter is dan terugkeer.” Met de Vreemdelingenwet 2000 is de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State bevoegd als hoogste vreemdelingenrechter. De afdeling oordeelt dan dat de verkorte asielprocedure met weinig waarborgen, bedoeld voor evident kansloze zaken, voor alle gevallen mag worden benut. Enige parlementaire beroering ontstaat in 2001 in de Tweede Kamer na het verschijnen in de media van het getal van 2400 jaarlijks geannuleerde uitzettingen vanaf Schiphol. Dit gaat nota bene om 20% van de uitzettingen. De belangrijkste oorzaken zijn mob-vertrokken en ziekte (66%), files rond Schiphol, onverwachte annulering van vluchten door luchtvaartmaatschappijen en verzet. Vanaf 2001 wordt dit voortaan bijgehouden. Het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen (unhcr) van de Verenigde Naties toont zich in 2000 zeer bezorgd om de nieuwe vreem44
OVER DE GRENS
delingenwet: ‘Europa mag geen fort worden’.Uitgeprocedeerde asielzoekers worden vooral op straat gezet. In de periode 1997-2000 is van de staandegehouden illegale vreemdelingen al meer dan eenderde afkomstig uit asiellanden. Dit aandeel stijgt, aldus de Algemene Rekenkamer in 2002 in haar rapport ‘Tussen beleid en uitvoering’. Wat verwacht kon worden gebeurt. De uitgeprocedeerde vluchtelingen strijken neer op de stoep van de gemeenten die zich uit zorgplicht om hen gaan ontfermen. In de toekomst zal de gemeentelijke opvang van uitgeprocedeerden en illegalen zich uitbreiden om schrijnende gevallen als gezinnen zonder dak en inkomen tegen te gaan. Wanneer de tijdelijke vergunningen van 9000 Koerden uit Noord-Irak dreigen af te lopen in 2001, stelt de pvda charteruitzettingen voor naar Noord-Irak. Komen deze mensen op straat, dan kan dat ten koste gaan van de bereidheid van gemeenten nieuwe groepen asielzoekers te herbergen. “We moeten af van de vicieuze cirkel van vrijwillige terugkeer (…). Het komt er nu op aan. Het is overduidelijk dat zij terug moeten”, aldus Middel van de pvda. De pvda-staatssecretaris Kalsbeek probeert de onrust bij de gemeenten te bedwingen. Volgens haar staat het absoluut niet vast dat uitgeprocedeerden die op straat worden gezet massaal in Nederland onderduiken (en bij gemeenten aankloppen). Opvallend is dat Justitie in de Terugkeernotitie van 1999 juist het omgekeerde beargumenteerde, dat uitgeprocedeerden wel in Nederland onderdoken, om de intensivering in het terugkeerbeleid door de Kamer te krijgen. Al met al is het politiek taboe tegen charters die jarenlang in de Tweede Kamer bestond achterhaald. In oktober 2001 willen vvd, cda en sgp dat het kabinet een eind maakt aan de vertrekpremies die afgewezen asielzoekers krijgen als zij terugkeren naar hun land. De premie voor Iraakse gezinnen bedraagt 5500 gulden (2500 euro). Een gezin dat terugkeert naar Somaliland krijgt 8625 gulden (3920 euro), terwijl ook de autoriteiten in dit van Somalië afgescheiden gebied per terugkerend gezin 10 duizend gulden (4545 euro) krijgen. Kamerlid Kamp: “Het is onjuist om geld te geven aan mensen die hier illegaal zijn”. Staatsecretaris Kalsbeek van Justitie antwoordt dat de Tweede Kamer er zelf op aandringt dat meer afgewezen asielzoekers terugkeren naar hun land. “Dit is een van de weinige instrumenten die wij hebben.” 45
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
Ommekeer
2002 is het jaar van de ommekeer. Het aantal uitzettingscharters stijgt in dit jaar van 6 naar 25, het aantal Schiphol-uitzettingen stijgt van het jarenlange 12 à 13.000 naar 14.500, het gebruik bij uitzettingen van het dwangmiddel van de transportkoppel (handboeien aan gordel) stijgt van 270 naar 434 (60% toename). Hoewel in Europa de asielaanvragen toenemen met 3%, daalt het aantal asielaanvragen in Nederland met 42% (van 32.579 naar 18.667). Begin 2002 vragen de politiekorpsen van de grote steden om prioriteit voor het uitzetten van Oost-Europeanen als Bulgaren en Roemenen. Politiek Den Haag zegt de zoveelste intensivering toe: meer aanscherpingen van procedures om voorzieningen te beëindigen, intensiveren van identiteitsonderzoeken, verhogen van het aantal gedwongen verwijderingen, verdubbeling van het aantal gatecontroles tot 10.000 op Schiphol en het bevorderen van terugname-overeenkomsten. Alle missies van bewindslieden en ambtenaren naar belangrijke herkomstlanden worden aangegrepen om de Nederlandse terugkeerproblematiek aan te kaarten. In juni 2002 kopt het Algemeen Dagblad “Illegalen vogelvrij verklaard, uitzetbrigades openen jacht op vreemdelingen”. lpf, vvd en cda leiden het landsbestuur voor een jaar. Voormalig directeur van de ind, Nawijn, wordt namens de lpf-minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en kondigt in het beleidsprogramma “Naar een veiliger samenleving” aan dat uitgeprocedeerden in afwachting van hun terugkeer “in controleerbare ruimtes” moeten worden ondergebracht, de latere uitzetcentra met in totaal 600 plaatsen. Tevens wil het kabinet illegaal verblijf strafbaar stellen. Vluchtelingenwerk Nederland verzet zich tegen “het algemeen beeld van ind en politici als zouden asielzoekers voor 80% economische vluchtelingen zijn die procederen om het verblijf te rekken, die liegen over hun identiteit. De meeste asielzoekers komen uit landen met een (recent) verleden van grootschalige burgeroorlogen en landen waar ernstige mensenrechtenschendingen plaatsvonden (Afghanistan, Iran, Irak, Somalië, Angola, Kongo). De angst om terug te keren, is uit onderzoek gebleken, komt voort uit de angst over de veiligheidssituatie, angst voor de stabiliteit op langere termijn en uit hetgeen men weet aan te zullen treffen, zoals verwoeste huizen en landmijnen waardoor het land niet 46
OVER DE GRENS
kan worden bewerkt. Veel asielzoekers zijn lang in Nederland door de lange procedures, het onduidelijke toelatingsbeleid, grote achterstanden van de asielverzoeken. Problemen met het verkrijgen van identiteits- en reisdocumenten kunnen niet alleen worden toegeschreven aan asielzoekers die hun identiteit niet bekend maken. De landen van herkomst hebben hun eigen problemen en zitten niet te wachten op de terugkeer van landgenoten uit het westen”, aldus Vluchtelingenwerk Nederland. In de brochure over terugkeer van de ind van eind 2001 vermelden twee medewerkers Toezicht en Terugkeer: “De laatste jaren is het terugkeerbeleid sterk veranderd. We konden merken dat zowel de samenleving als de vreemdeling behoefte aan meer duidelijkheid had. We hanteren nu een werkwijze die veel sneller uitsluitsel geeft over blijven of vertrekken. De nieuwe werkwijze is behoorlijk radicaal, harder geworden.” Op 5 november 2002 kan ind-directeur D. Schoof in de Volkskrant zijn hart luchten: “Maatschappelijk wordt meer geaccepteerd dat we streng zijn aan de poort. ind-medewerkers hebben het steeds meer over een ind-gevoel. Men is weer trots op het werk, we worden niet meer weggeschreven als de beul van de overheid.” In december 2002 slaan de vakbonden van de Marechaussee (kmar) alarm. De ind wil in 2 0 0 31 8.000 uitzettingen vanaf Schiphol uitvoeren, en in 2 0 0 42 4.000. De vakbonden dreigen de uitzettingen niet uit zullen voeren. “De infrastructuur bij de Koninklijke Marechaussee op de nationale luchthaven is dusdanig ontoereikend dat een onveilige, onwerkbare situatie is ontstaan”, aldus de militaire vakbonden. De Marechaussee is bang voor een forse toename van geweldsincidenten binnen de muren van de vreemdelingenbewaring, bij het vervoer van de mensen naar de vliegvelden en bij de uitzettingen zelf. Er wordt hier niet alleen gewezen op het gevaar voor de veiligheid van de Marechaussee maar ook van de verwijderbaren. Hoofd kmar Schiphol, A Keppel, geeft in februari 2003 een beeld van het nieuw elan in Nederland: “Zo’n beetje alle politieke partijen uit de Tweede Kamer zijn hier voor de verkiezingen komen kijken. Dat hadden we nog nooit meegemaakt”. Het aantal asielafwijzingen vanuit de aanmeldcentra (ac) stijgt van 17% in 2001 naar 50% eind 2002 (met een record van 62% in december!). Van deze ac-afgewezenen wordt 13% (merendeel via ac-Schiphol en 47
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
Grenshospitium) met de sterke arm uitgezet. De andere 87% wordt eveneens als daadwerkelijk verwijderd geregistreerd, namelijk als VoTverwijderd (Vertrek onder Toezicht), maar wordt gewoon op straat gezet. Het grootste deel van het totaal van ‘verwijderingen’ in 2002 betreft ‘controle adres’ waarbij slechts sprake is van beëindigingen van de opvangvoorzieningen. Het persbericht van de Ministerraad van 1 februari 2002 spreekt duidelijke taal: ‘Er wordt expliciet onderscheid gemaakt tussen het beëindigen van de (opvang-) voorzieningen enerzijds en de daadwerkelijke terugkeer anderzijds. Uitgangspunt van het terugkeerbeleid is en blijft dat de vreemdeling zelf verantwoordelijk is voor de daadwerkelijke terugkeer. Uit onderzoeken blijkt dat een groot aantal asielzoekers met onbekende bestemming vertrekt. De overheid kan niet verantwoordelijk gehouden worden voor het einddoel van deze reis.’ Het cbs berekent dat tussen de 10% en de 50% van de afgewezen asielzoekers het land verlaat. In 2002 zijn tussen de 10.900 en 41.100 afgewezen asielzoekers illegaal in Nederland. Gemeentelijk vreemdelingenbeleid
In 2002 laten gemeentebesturen de minister weten niet langer in te staan voor medewerking aan een adequate opvang in asielzoekerscentra als de rijksoverheid niet veel actiever optreedt om de terugkeer van uitgeprocedeerden te waarborgen. In juni van dat jaar wijzen veertig gemeenten staatssecretaris Kalsbeek erop zich opgezadeld te voelen met een falend uitzettingsbeleid van de landelijke overheid. Zij weigeren uitgeprocedeerde asielzoekers uit hun huizen te zetten van wie duidelijk is dat zij niet het land kunnen worden uitgezet. “Vanuit onze eigen verantwoordelijkheid zullen wij ons niet bij deze gang van zaken neerleggen”, schrijven de gemeenten aan Kalsbeek. “Het op straat rondzwerven van afgewezen asielzoekers is maatschappelijk onaanvaardbaar. Niet alleen op grond van de humanitaire overtuiging betekent dat een dergelijk beleid onaanvaardbare risico’s in de sfeer van openbare orde, veiligheid en volksgezondheid met zich mee zal brengen.” De uitgeprocedeerden zullen noodgedwongen in Nederland blijven zwerven, “overgeleverd aan wat de straat en het illegale circuit hen te bieden hebben”. Kort hierna besluit Kalsbeek dat uitgeprocedeerde asielzoekers die langer dan vijf jaar in Nederland zijn, moeten bewijzen dat zij aan 48
OVER DE GRENS
hun terugkeer hebben gewerkt. Is het bewijs te mager, dan worden de uitgeprocedeerden meteen op straat gezet. Vluchtelingenwerk Nederland: “Juist die oude groep uit Irak, Iran en Somalië kan niet terug. Het is maatschappelijk onverantwoord. Gemiddeld wonen deze mensen al acht jaar in Nederland. Na al die jaren heb je als overheid het recht verspeeld om deze mensen op straat te zetten.” Utrecht is een gemeente die met noodopvang voor uitgeprocedeerden het harde rijksbeleid doorkruist. pvda’er Hans Spekman: “Het rijk theoretiseert wel, maar kijkt niet naar de praktijk (…). Het rijk is niet bezig met een reëel terugkeerbeleid. Er wordt gezegd dat 80 tot 90 procent van de asielzoekers met onbekende bestemming is vertrokken. Aan mijn hoela. Die gaan naar de grote steden en komen in de illegaliteit terecht.” Het kabinetsbeleid is dat de maatschappelijke opvang afgewezen asielzoekers niet mag steunen, maar hen dient over te dragen aan de vreemdelingendienst, opdat zij kunnen worden uitgezet. Gemeenten en hulpverleners klagen dat het rijk hen verbiedt om uitgeprocedeerden te helpen, maar er niet in slaagt om hen uit te zetten. Landen van herkomst willen de mensen vaak niet terug. Gemeenten maken steeds vaker zelf beleid rondom het vreemdelingenbeleid van de rijksoverheid. Het rijksbeleid laat gaten vallen in de opvang van mensen die zijn uitgeprocedeerd: in de keten van het vreemdelingbeleid ontbreekt de feitelijke terugkeer. Gemeenten ervaren delen van dit beleid als inconsistent en onrealistisch. Van rijkswege wordt deze handelswijze bestempeld als strijdig met de wet. Gemeenten en rijk hebben hierin verschillende belangen. In een overeenkomst eind 2002 tussen minister Nawijn en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (vng) stelt Nawijn voor, om uitgeprocedeerden of ‘rechtmatig verwijderbare’ ex-asielzoekers die opvang genieten van kerkelijke en andere organisaties, nog een keer te wijzen op hun vertrekverplichting en de mogelijkheden voor terugkeer. Tot 1 juli 2003 krijgen ze dan de tijd om daadwerkelijk te vertrekken. De vng stemt er van haar kant mee in om deze groep in geen enkele omstandigheid meer in aanmerking te laten komen voor een opvangvoorziening. Wat die toezegging betekent is niet duidelijk. De vng heeft immers tegenover de gemeenten geen bevoegdheid. Van uitzetting wil Nawijn werk maken door uitzetcentra (deportatiegevangenissen op luchthavens) in te richten. 49
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
Illegaliteit als strafbaar feit
Het rijk wil een consequent overheidsbeleid waarbij illegalen worden uitgesloten en uitgerookt. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid schreef in 2001 dat Nederland feitelijk geen structureel uitzettingsbeleid kent als onderdeel van het terugkeerbeleid aan het einde van de asielketen. Feitelijk wordt maar een zeer beperkte groep daadwerkelijk uitgezet, de overgrote meerderheid ‘verdwijnt’ met onbekende bestemming. Terugkeerbeleid lijkt, zo schrijft de wrr, voor een groot deel een beleid ter ontmoediging van illegaal verblijf geworden. ”Intensivering van het toezicht van vreemdelingen werkt van twee kanten. Door het feitelijk toezicht, waarbij illegalen worden aangetroffen en daarna verwijderd, zal het aantal illegalen afnemen. De wetenschap dat er intensiever wordt gecontroleerd (en dus de pakkans wordt verhoogd) zal daarnaast afschrikkend en daardoor preventief werken”, aldus minister Nawijn. Afschrikken als overheidsbeleid waar slachtoffers bij nodig zijn. Het zijn de vvd en cda die samen met de lpf het terugkeerbeleid en de strafbaarstelling van illegalen in 2002 in hun ‘Veiligheidsprogramma’ plaatsen. Op de illegaal verblijvende vreemdeling rust in beginsel een vertrekplicht, maar onrechtmatig verblijf zelf is niet strafbaar. Om het oppakken van illegale vreemdelingen te vergemakkelijken moet illegaliteit strafbaar worden gesteld. Gedoogbeleid wordt niet meer gedoogd. De overheid probeert haar gezag op te vijzelen om zo de orde te herstellen. De politie kan nu illegalen aanhouden als er een ‘redelijk vermoeden’ is van illegaal verblijf. Het idee achter het strafbaar maken van illegaal verblijf is dat illegalen en uitgeprocedeerden hun identiteit makkelijker gaan prijsgeven. De praktijk zal echter anders zijn. Wat wel zal gebeuren is dat de hulpverlening gecriminaliseerd wordt. De strafbaarstelling van illegalen heeft zich in 2002 niet vertaald in concrete voorstellen. Nawijn heeft te kort in het zadel gezeten om dit traject af te ronden. De uitvoering zou bovendien op grote praktische bezwaren stuiten. Zou het illegaal-zijn als ‘misdrijf’ worden aangemerkt, dan zouden hulpverleners, personen en instanties als medeplichtig aangemerkt kunnen worden. Als het illegaal zijn zich zou beperken tot een ‘overtreding’, is medeplichtigheid niet aan de orde. België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben illegale bin50
OVER DE GRENS
nenkomst en/of verblijf strafbaar gesteld. Heeft dat daar geleid tot minder illegalen? Geenszins. Wel zal strafbaarheid een andere stemming teweeg brengen: alle illegalen zijn crimineel. Negatieve beeldvorming zal dan zeker toenemen, wat zich kan uiten in toenemend racisme. Een andere optie naast strafbaarstelling is aansluiting zoeken bij de mogelijkheid om vreemdelingen ongewenst te verklaren. De gronden voor ongewenstverklaring zouden zodanig uitgebreid kunnen worden dat het enkele feit van illegaal verblijf een grond voor ongewenstverklaring vormt. Toegevoegd zou kunnen worden een bepaling dat de vreemdeling die in strijd met zijn vertrekplicht in Nederland verblijft, ongewenst kan worden verklaard. In het regeerakkoord van het kabinet Balkenende II van cda, vvd en d’66 is de strafbaarstelling van illegaliteit niet met zoveel woorden opgenomen, maar is een voorzichtiger formulering gekozen, te weten dat illegaal verblijf moet worden bestreden. Het onderwerp zou eind 2003 door een projectteam uitgewerkt worden. Op het Ministerie van Justitie wordt echter de vraag gesteld of de strafbaarstelling in de praktijk daadwerkelijk handhaafbaar is en een bijdrage levert aan het daadwerkelijk terugdringen van illegaal verblijf. Het zal een enorme toename van het aantal strafzaken voor een overbelast rechtbank betekenen. Het cellentekort zal aanzienlijk toenemen. Het ziet er nu niet naar uit dat voor strafbaarstelling voldoende draagvlak is, maar door de harmonisatie van het Europees beleid zal de strafbaarstelling mogelijk in de toekomst haar intrede doen. Criminaliteit
De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken stelt zich in haar advies over vreemdelingenbewaring en verwijdering van ‘criminele’ illegalen in 2002 op het standpunt dat het aannemelijk is dat het merendeel van de illegale vreemdelingen zich niet schuldig maakt aan criminaliteit. Van de 12.000 aanhoudingen van illegalen die per jaar door de politie worden gedaan heeft er 55% verband met overtreding van de Vreemdelingenwet of illegale arbeid. De overige 45% worden verdacht van het plegen van enige vorm van delict. Het gaat hier ook om kleine vergrijpen, nooit getoetst door een rechter. Hoogleraar Sociologie G. Engbersen en criminoloog J. van der Leun 51
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
stellen in de Justitiële Verkenningen ‘Immigratie, Tussen beleid en werkelijkheid’ uit 2001 een relatief geringe betrokkenheid van illegale personen bij criminaliteit vast. De verklaring hiervoor is dat illegalen zich meer dan anderen hoeden voor criminaliteit omdat crimineel gedrag de kans op opsporing en uitzetting vergroot. Daarnaast wijzen de auteurs op het feit dat allerlei lokale uitvoeringspraktijken de meest schrijnende gevolgen van het restrictieve beleid verzachten. De sociale inbedding van illegalen in de arbeidsmarkt en in etnische gemeenschappen werkt als een buffer. De auteurs beklemtonen dat de sociale buffers voor een substantieel deel niet dankzij maar ondanks het gevoerde beleid functioneren. Pas als deze buffers afbrokkelen zal de criminaliteit onder illegalen toenemen. Het ‘ondergronds drukken’ van vluchtelingen heeft de criminaliteit in het illegalencircuit verhoogd, constateert Van der Leun in haar dissertatie Looking for Loopholes, over de gevolgen van het strengere vreemdelingenbeleid. Uitgeprocedeerde asielzoekers of arbeidsmigranten zijn makkelijker uit te zetten dan criminele illegalen ondanks het feit dat criminele illegalen vaker met aanhoudingen en arrestaties te maken hebben dan andere groepen illegalen, luidt één van Van der Leuns conclusies. Van der Leun voorspelt bij ongewijzigd vreemdelingenbeleid de vorming van een tweede generatie illegalen in Nederland. Met kinderen wier geboorte niet eens geregistreerd wordt. Een groep illegalen die uit pure overlevingsdrang steeds afhankelijker wordt van het criminele circuit. Dat scenario zal ook leiden tot een steeds verder groeiende kloof tussen landelijke en lokale overheden, zeker als landelijk uitzettingsbeleid niet van de grond komt en lokale overheden, met name de grote steden, steeds meer worden opgezadeld met de negatieve consequenties van het illegalencicuit. De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken stelt dat een deel van deze illegale vreemdelingen effectief wordt uitgezet, maar een belangrijk deel, wellicht de helft, niet. Deze problematische uitzettingen zijn niet alleen het gevolg van de moeilijke identificatie en niet altijd optimale medewerking van landen van herkomst. Zij hebben ook dikwijls te maken met de gebrekkige samenwerking tussen de uitvoerende diensten als politie, Vreemdelingendienst, Openbaar Ministerie, ind en 52
OVER DE GRENS
Dienst Justitiële Inrichtingen. Voor de onuitzetbaren – statelozen of als de identiteit van de vreemdeling vaststaat en het land van herkomst hem of haar ondanks volledige medewerking niet wil terugnemen zou een verblijfstatus ‘wellicht kunnen worden overwogen’. Kijkend naar het jaar 2000 en 2001 wordt geconcludeerd dat ruim de helft van de vreemdelingenbewaring in uitzetting eindigt. Vreemdelingenbewaring is een bestuurlijke maatregel die aan een onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling ter fine van uitzetting kan worden opgelegd zonder verdenking van enig delict. Van de 8.624 inbewaringstellingen in 2001 werd slechts 56,9% uitgezet. De rest werd vrijgelaten omdat er geen zicht op uitzetting was, vanwege vormfouten of omdat men alsnog een verblijfsprocedure in Nederland mocht afwachten. De gemiddelde duur van bewaring van uit te zetten vreemdelingen is 22 dagen, en van hen die vanwege ‘geen zicht op uitzetting’ zijn vrijgelaten 121 dagen. Gemiddeld over geheel 2002 bedraagt de bezetting vreemdelingenbewaring 1.430 plaatsen. Politieke illusie
Van Kalmthout, hoogleraar vreemdelingenrecht en strafrecht, is zeer kritisch ten aanzien van het uitzettingsbeleid: “Het is een ‘politieke illusie’ te denken dat Nederland illegalen eenvoudig kan oppakken, vastzetten en uitwijzen. Jarenlang al mislukt het terugkeerbeleid (…). Dit is incidentenpolitiek. Ik voorspel dat het resultaat over een paar jaar even desastreus zal zijn als nu. Het Nederlands asielbeleid is al één van de strengste van Europa (…). Opsluiten en uitzetten lijkt slagvaardig, maar is onuitvoerbaar. Nu al heeft Nederland moeite de 12.500 illegalen die jaarlijks worden vastgezet kwijt te raken. Nog niet de helft keert terug naar het land van herkomst. Vaak zitten illegalen daardoor langer dan een jaar gevangen in de volle vreemdelingenbewaring van Tilburg en Ter Apel. Nog eens 15 % van de de uitzettingen mislukt door slechte organisatie of tegenwerking. De burger wil dat de politie iets doet tegen criminaliteit. Dan moet je de prioriteit niet leggen bij het oppakken van vreemdelingen in de kassen van het Westland. Dat kan niet. Illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers worden neergezet als een gruwelijke bedreiging voor de samenleving, terwijl het veelal mensen zijn die bittere en barre ellende zijn ontvlucht. Het zijn geen criminele schurken. 53
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
Maar iedereen zonder verblijfsvergunning krijgt nu wel dat stempel opgedrukt” (Volkskrant, 13 juni 2002) . Informele economie
In 2001 schreef de Arbeidsinspectie die controles uitvoert in het kader van de Wet Arbeid Vreemdelingen, 739 proces verbalen uit van illegale tewerkstelling. De procesverbalen geven een indicatie van de spreiding van de overtredingen: de horeca is goed voor 32 procent van de overtredingen, de land- en tuinbouw voor 27 procent en de uitzendbureau’s en loonbedrijven voor 11 procent. Op basis van bevindingen van de arbeidsinspectie en enquêtes kwam het Nederlands Economisch Instituut een jaar eerder uit op een voorzichtige schatting van 33.000 tot 45.000 manjaren waarin de horeca en de tuinbouw elk goed zijn voor een derde deel. Om goed zicht te krijgen in de aantallen illegalen en uitgeprocedeerden en de effectiviteit van haar beleid liet de overheid het Rotterdams Instituut voor Sociaal-wetenschappelijk Beleidsonderzoek een onderzoek uitvoeren dat eind 2002 uitkwam onder de naam ‘Illegale vreemdelingen in Nederland. Omvang, verblijf en uitzetting’. De onderzoekers schatten dat Nederland tussen 112.000 en 163.000 illegale vreemdelingen telt die met name in de grote steden gevestigd zijn. Hun verblijfsduur is relatief kort: eenderde woont korter dan een jaar in Nederland, minder dan eenvijfde langer dan vijf jaar. Uitgeprocedeerde asielzoekers verblijven over het algemeen korter in Nederland dan de vreemdelingen die zich om niet-politieke redenen in Nederland hebben gevestigd. Tweederde van de geïnterviewde illegalen heeft inkomsten uit ‘zwarte’ arbeid; de formele arbeidsmarkt van wit werk lijkt voor de meeste illegalen te zijn afgesloten. Aldus zijn illegalen in toenemende mate afhankelijkgeworden van de informele economie en koppelbazen die toegang bieden tot zwart werk. Bijna de helft van de respondenten woont bij familie of vrienden in huis. Illegalen die zich ‘verborgen’ weten te houden, hebben een kleine pakkans en kunnen soms jarenlang ongemerkt in Nederland verblijven. Het strenger vreemdelingenbeleid heeft tot een kloof tussen wet en werkelijkheid geleid. De onderzoekers stellen een restrictief vreemdelingenbeleid voor waar54
OVER DE GRENS
binnen vormen van arbeidsmigratie en selectieve legalisering een plaats krijgen, om zo te voorkomen dat een illegale onderklasse ontstaat die een bedreiging vormt voor de openbare orde. Hier zou een decriminaliserende werking vanuit gaan. De minister verwerpt deze zienswijze. Ama-campus
Ter bevordering van de terugkeer van ama’s (afgewezen alleenstaande minderjarige asielzoekers tussen 15 en 18 jaar) of van minderjarigen die weinig kans op een verblijfsvergunning maken, is het zogenaamde campusmodel ontwikkeld. Hierin zijn alle inspanningen gericht op het realiseren van de daadwerkelijke terugkeer. De Glenn Mill-methode is in de Verenigde Staten ontwikkeld om ontspoorde jonge criminelen (ama’s zijn niet ontspoord noch crimineel) op het rechte pad te krijgen. Het militaristische model werkt met een puntensysteem waarmee men vrijheden moet verdienen. Je wordt hierbij helemaal ontdaan van je identiteit. Zo draagt iedereen in het begin dezelfde kleren. Als je een status hoger komt, krijg je een andere kleur kleding. De ama-campus kent een erg streng regiem waarbij de jongeren zoveel mogelijk worden afgeschermd van de Nederlandse maatschappij. “Om de campus staat een hek. Ze hebben ons niet gezegd waarom. Misschien dat we gevangen zijn.” Dit campusmodel wordt als pilotproject gestart in de gemeente Vught in november 2002 en de gemeente Deelen in februari 2003. Half augustus 2003 tellen beide locaties 147 ama’s. Het systeem van regels, gebaseerd op meer of minder belonen, is voor veel ama’s vanaf het begin niet acceptabel. Maandenlang zijn de kampen het toneel van felle protesten tegen de daar op de campus heersende regels. Er breken twee opstanden uit waarbij meer vrijheid wordt geëist. Eén van de grondleggers van het campusmodel, I. van Rijsewijk, neemt in juli 2003 afstand van deze vorm van opvang. “Dit systeem is denk ik te rigide. Je kunt die kinderen niet zeven dagen per week zo’n strikt programma laten volgen. Zeker als je weet dat ze in een uitzichtloze situatie verkeren, en je ze uiteindelijk niets te bieden hebt. Dat is vragen om excessen.” Een rechtelijk uitspraak oordeelt dat het campusregime moet worden versoepeld: meer vrije tijd en jongeren mogen na 4 weken voor korte tijd de campus af. Voormalig politiek adviseur van staatssecretaris Van Rijsewijk: “Maar 55
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
in wezen is het campusregiem enkel bedacht als middel om de groeiende stroom ama’s in te dammen. Hun aantal liep zo snel op, dat er iets moest gebeuren.” Kwamen er in 2000 6705 ama’s naar Nederland, in de eerste tien maanden van 2003 waren dit er 1019. Het doel was officieel dus terugkeer bevorderen, maar in feite ging het om afschrikking. Sinds de opening van de campussen tot december 2003 zijn elf minderjarige asielzoekers teruggestuurd. Directeur ama-opvang Van Beek wil van een mislukking dus niets horen. “We hebben het aardig in de vingers gekregen hoe we het moeten doen.” Positief noemt hij dat het lukt om heel consequent met de jongeren om te gaan. “Het effect hoe ’t uitwerkt op jongeren is geslaagd”. In augustus 2003 voert actiegroep Onbegrensd actie voor sluiting van de campus. Actievoerders ontmantelen letterlijk het hek om het kamp waarbij de ama’s graag een handje helpen. Minister Verdonk besluit dat de locatie Deelen eind 2003 dichtgaat en dat het project in Vught doorgaat. Ook ten aanzien van het uitzettingsbeleid van de ama’s wordt Ontwikkelingssamenwerking ingezet. Zo opent minister Verdonk van Vreemdelingenzaken in oktober 2003 in Angola het opvanghuis Mulemba voor in Nederland afgewezen ama’s. De 750.000 dollar voor het tehuis en terugkeerpremies zijn betaald door Ontwikkelingssamenwerking. Volgens minister Verdonk is dit tehuis binnen het nieuwe beleid de eerste ervaring met een combinatie van ontwikkelingshulp en migratiecontrole. Ook elders (mogelijk in Kongo) wil Justitie opvanghuizen neerzetten om herkomstlanden te bewegen hun ama’s sneller en vaker terug te nemen. Hiertoe wordt nauw samengewerkt met de Internationale Organisatie voor Migratie. Begin 2003 stemde Angola, waar een groot deel van de ama’s vandaan komt, in met de terugname van uitgeprocedeerden. Repatriëren gebeurt alleen in 2003 nog vrijwillig. De Angolezen zitten echter allerminst te wachten op de terugkeer van landgenoten uit het buitenland. Ze hebben andere prioriteiten: ze helpen eerst de duizenden ontheemden in eigen land, die in benarde omstandigheden wachten op de terugkeer naar hun huizen. Geen enkele ex-ama verblijft echter in het tehuis. Bij Angolezen bestaat de indruk dat de meeste minderjarigen die naar Europa gingen redelijk welgesteld zijn, zo bericht het Kwartaalblad over Zuidelijk Afrika (winter 2003/2004). Ze zouden niet voor de oorlog 56
OVER DE GRENS
Actie ‘ontmanteling’ Ama-campus Vught, augustus 2003. BAS BALTUS
op de vlucht zijn geslagen, maar vooral naar Europa gegaan zijn om een opleiding te kunnen volgen. Het feit dat een deel van de ama’s over hun leeftijd en familie liegt is gezien de mogelijkheden die ze hebben meer dan begrijpelijk. Ze willen een opleiding volgen. Het eigen initiatief van deze jongeren zou eerder als een teken van kracht dan van misbruik van voorzieningen kunnen worden beschouwd. Ondanks het feit dat de overheid hier machteloos tegenover staat, zetten de jongeren door. Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch haalt in april 2003 fel uit naar het Nederlands vreemdelingenbeleid. In het bijzonder de 48uurs ac-procedure (voorheen 24-uurs) wordt onderuit gehaald. In 1994 is deze ingevoerd om slechts de overduidelijke kansloze asielzoekers zo snel mogelijk af te wijzen en terug te sturen naar land van herkomst. Toenmalige staatssecretaris Kosto bij de ingebruikname van de ac’s: “Ik moge er evenwel op wijzen dat slechts in hele zwakke asielzaken (ongeveer 10%) binnen deze termijn zal worden beslist. In de overige zaken gelden de normale termijnen.” Dit criterium is anno 2003 van de baan. 57
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
Iedere asielzoeker kan tegenwoordig worden ‘afgedaan’, ook zaken die feitelijk meer onderzoek vergen, ook zaken van traumatische asielzoekers. Zestig procent wordt hier intussen afgewezen en verwijderd (al dan niet administratief), waaronder mensen afkomstig uit gebieden die geteisterd worden door oorlog, etnische conflicten en ernstige mensenrechtenschendingen. Hierbij behoren complexe juridische zaken en ernstige trauma’s die in de versnelde ac-procedure slechts zijdelings aandacht krijgen. De vijf uur die zijn ingeruimd voor de rechtshulp zijn voor serieuze gevallen veel te kort. Tegen ac-afwijzingen bestaan geen adequate juridische mogelijkheden tot correctie, aldus Human Rights Watch. In haar rapport haalt zij eveneens de unhcr aan die in 2002 een toegenomen anti-immigranten stemming in Europa constateert. “Vooral in landen als Denemarken en Nederland, traditioneel grote unhcr donoren en aanhangers, overschrijden hoge anti-buitenlanders gemoederen nieuwe drempels.” De ind streeft er intussen naar 80% van alle asielaanvragen in het ac af te handelen met de verkorte procedure. ind-directeur Schoof ziet minder problemen dan Human Rights Watch: “Er wordt gewoon veel misbruik gemaakt van de asielprocedure voor een verblijf in Nederland”. Dat de politieke cultuur niet altijd van een even hoog niveau is, blijkt uit enkele voorstellen uit 2003 op uitzetgebied. Op 10 september roept vvdminister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie Nederlanders op geld in te zamelen voor asielzoekers die terug moeten naar hun land van herkomst. Ze vindt dit een ‘creatieve en innovatieve’ manier om geld te besparen op de toch al krappe rijksbegroting. Zij omarmt hiermee een idee van coalitiepartner cda, die het plan van christelijke naastenliefde vindt getuigen. Het cda hoopt te bereiken dat burgers en gemeenten hun verzet tegen de uitzetting van uitgeprocedeerde asielzoekers staken. Kamerlid Van Fessem: “Je moet als burger de knop omzetten en zeggen: kom, ik neem je bij de arm, we zamelen geld in voor je terugkeer. Dan kun je vervolgens twee keer per jaar bij ons op vakantie komen.” Een ander voorbeeld: hoofden van scholen moeten verplicht worden ouders van illegaal in Nederland verblijvende leerlingen aan te geven bij de Vreemdelingendienst, opdat ze kunnen worden uitgezet. Dat 58
OVER DE GRENS
stelde Tweede Kamerlid Blok (vvd) in oktober 2003 voor gesteund door het cda. Defence for Children International schat het aantal illegale leerlingen op 10- tot 20-duizend. Als een loterij
Tegenover de aanscherpingen die de politiek doorvoert zien we onder advocaten en migratiedeskundigen grote onvrede ontstaan. Het vraagstuk van terugkeer komt steeds scherper te staan. Volgens rechtshulpverlener voor asielzoekers, Frans-Willem Verbaas, (in de Groene Amsterdammer van 5 juli 2003) lijkt het Nederlands asielbeleid inmiddels voornamelijk te bestaan uit kunstmatige criteria die gericht zijn op het uitsluiten van zo groot mogelijke groepen mensen, criteria die weinig meer te maken hebben met de realiteit van de vluchtelingen. Daarbij worden twee gevaarlijke illusies gekoesterd. De eerste illusie is dat de vraag of asielzoekers in hun land van herkomst gevaar lopen een kwestie is van beleidsopvattingen, die voortdurend kunnen worden aangescherpt. De tweede illusie is dat het beleid voortdurend aangescherpt kan worden, maar dat bonafide vluchtelingen daar natuurlijk nooit het slachtoffer van worden. Het huidige asielbeleid is het beste te karakteriseren als een loterij. Er is alle reden aan te nemen dat er een groeiende groep uitgeprocedeerde asielzoekers ontstaat die wel degelijk gevaar loopt in eigen land en die daarom gedwongen is toevlucht te nemen tot de illegaliteit. Het Nederlandse asielbeleid staat op verschillende punten op gespannen voet met internationale verdragen of is daarmee zelfs in strijd. Met het huidige asielbeleid een effectief terugkeerbeleid voor afgewezen asielzoekers opzetten - één van de doelen van het regeerakkoord - is dan ook riskant. Dat de risico’s niet denkbeeldig zijn is al eerder gebleken, daarvan zijn vele voorbeelden te noemen. Van sommige uitgezette Tamils is nooit meer iets vernomen. Vijf uitgezette Koerdische asielzoekers zijn na terugkeer in Turkije gemarteld. Twee kwamen onder verdachte omstandig heden om het leven. Een Iraanse asielzoeker kreeg pas bij zijn derde aanvraag asiel in Nederland, nadat hij bij terugkeer in Iran was gemarteld. Een afgewezen Somalische asielzoekster van een minderheidsclan werd na terugkeer door milities verkracht, waardoor zij zwanger werd en een kind kreeg. Tot zover de Groene Amsterdammer. 59
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
“Ik hoor van veel collega’s dat zij serieuze zaken verliezen. Omdat nu vaak niet wordt uitgezet verdwijnen deze asielzoekers meestal niet in de gevangenissen en martelkamers van hun land van herkomst, maar verdwijnen in de illegaliteit. Als de plannen voor uitgeprocedeerde asielzoekers van minister Verdonk succesvol worden uitgevoerd en alle uitgeprocedeerde asielzoekers meteen worden uitgezet voorzie ik grote problemen. Ik lig wakker van dit soort dingen”, aldus F.-W. Verbaas. Advocaat M. Leijen, penningmeester van de Vereniging voor Asieladvocaten en Juristen Nederland, is eveneens zeer bezorgd: “Wij zijn op zich niet tegen uitzettingen. Waar echter wel een pijnpunt voor ons ligt, is dat het kabinet veel vaart wil maken in het uitzetten van asielzoekers waardoor de zorgvuldigheid onder druk komt te staan. Het huidige asielbeleid staat onder kritiek doordat zij gebruik maakt van de verkorte ac-procedures waarbij risico’s worden genomen in de besluitvorming. Wij willen dat het kabinet meer naar de kritiek kijkt voordat zij zich fixeert op uitzetten.“ Ook R. Lubbers, voorzitter van de unhcr, waarschuwt dat vluchtelingen die snel worden teruggestuurd mogelijk in een gevaarlijke situatie worden gebracht. ‘Terugkeer gaan we doen!’
Het hoofdlijnenakkoord van Balkenende II spreekt van een voortvarender aanpak van het terugkeerbeleid. In de Terugkeernota (‘Terugkeer gaan we doen!’) van minister Verdonk uit november 2003 verkondigt het kabinet de overtuiging te hebben dat het terugkeerbeleid veel meer moet zijn dan een sluitstuk – of zelfs de sluitpost – van een vreemdelingrechtelijke procedure. In de afgelopen jaren is veel aandacht besteed aan maatregelen om de instroom te beperken. Dat heeft daadwerkelijk geleid tot vermindering van asielstromen. “Dat heeft er echter ook toe geleid dat minder dan nodig tegelijkertijd aandacht werd gegeven aan terugkeer van uitgeprocedeerden en andere vreemdelingen die geen verblijfstitel hebben”, aldus de minister. Ondanks de inspanningen van de afgelopen jaren laten de aantallen gedwongen uitzettingen en vertrek onder toezicht (‘daadwerkelijk’ vertrek) een dalende trend zien: van 5.215 in 2000 tot 3.813 in 2002 (voor asiel) en van 19.994 in 2000 tot 17.257 in 2002 (niet-asiel). Om deze lijn te doorbreken kondigt het kabinet een lijst maatregelen aan voor een effectievere uitvoe60
OVER DE GRENS
ring van het terugkeerbeleid. Enige nuancering is bij de getallen op zijn plaats. Het totaal aantal ‘daadwerkelijk vertrek’ daalt omdat de daling van Vertrek onder Toezicht (onder andere vrijwillige terugkeer) groter is dan de stijging van gedwongen uitzettingen via Schiphol. Terugkeerlocaties of vertrekcentra
In de nota wordt vastgesteld dat alle asielzoekers die een afwijzende beschikking hebben van de ind, maar nog wel recht op opvang hebben (bijvoorbeeld omdat men in beroep is gegaan) in de toekomst alvast ondergebracht worden in nieuw te bouwen vertrekcentra of terugkeerlocaties. De huidige asielzoekerscentra gaan plaats maken voor terugkeerlocaties en voor oriëntatielocaties waar asielzoekers in afwachting van een beslissing zitten. De media smullen van het nieuws en refereren aan de rol van gemeenten. ‘Hiermee wordt gemeenten die vaak niet voldoende meewerken aan de uitzetting van afgewezen vluchtelingen, de wind uit de zeilen genomen’, ‘Gemeenten worden gepasseerd’, ‘Gemeenten buitenspel bij uitzetting vluchtelingen’. Gemeenten weigeren uitgeprocedeerden die door de ind niet daadwerkelijk worden uitgezet uit de gemeentelijke opvang op straat te zetten. Verdonk biedt met deze terugkeerlocaties uitgeprocedeerde asielzoekers ‘een wachtkamer met sobere voorzieningen’. Soms zullen deze functioneren als voorportaal voor één van de twee uitzetcentra. In juni 2003 is Uitzetcentrum Rotterdam in gebruik genomen. Uitzetcentrum Schiphol wordt begin 2004 geopend. Uitzetcentra zijn deportatiegevangenissen waar documentlozen maximaal 28 dagen onder uiterst sobere omstandigheden verblijven alvorens ze het land worden uitgezet. Verdonk hoopt met de terugkeerlocaties een sterker signaal af te geven dat ‘verwijderbaren’ Nederland moeten verlaten. Om de aanwezigheid van de asielzoeker zo veel mogelijk te waarborgen kunnen de terugkeerlocaties worden aangewezen als een ruimte waar de asielzoeker zich dient op te houden en op grond waarvan de asielzoeker zich aan de aanwijzingen van het personeel dient te houden (volgens art. 57 Vw 2000). Eind augustus 2003 hadden van de 58.000 asielzoekers in de asielzoekerscentra 47.600 een afwijzende beschikking van de ind. Leegstaande asielzoekerscentra gaan als vertrekcentrum fungeren. Hiermee biedt Verdonk werkgelegenheid aan de 600 medewerkers die het Centraal Orgaan Opvang 61
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
Asielzoekers moet ontslaan vanwege de dalende instroom asielzoekers. Nederland kende al in 1996 een vertrekcentrum in Ter Apel dat in 2000 werd gesloten na een aantal incidenten en felle kritiek van vluchtelingenorganisaties. Van de 1300 aangemelde afgewezen asielzoekers die in 1998 een aanzegging kregen naar vc Ter Apel te gaan werden er 53 (4%) daadwerkelijk uitgezet. Maar staatssecretaris Cohen sprak niet van een mislukking omdat er van Ter Apel een ‘preventieve werking’ uit ging. Het vertrekcentrum kostte een kleine 10 miljoen euro per jaar. Terugkeerlocaties worden wellicht ook ‘open’ centra met een streng regiem waar je zo zwaar onder druk gezet wordt dat je of zelf mob vertrekt of - als je technisch kunt - ‘vrijwillig’ teruggaat, gevaar of niet. Ook hier zal het niet zozeer gaan om daadwerkelijke terugkeer die toch al zo moeilijk te realiseren is, maar om een preventieve werking. Grondgebied en geweigerden
Vanuit het oogpunt van effectieve grensbewaking wordt in de toekomst asielzoekers die via Schiphol aankomen steeds vaker de toegang tot Nederland geweigerd. Momenteel worden deze asielzoekers zoveel mogelijk binnen de verkorte procedure van 48 uur behandeld op het Aanmeldcentrum Schiphol. Degenen die aldaar een negatieve beslissing krijgen worden opgesloten in het Grenshospitium tot een daadwerkelijke of administratieve (‘geklinkerd’) uitzetting. Gevangenen zijn in het Grenshospitium officieel niet op Nederlands grondgebied. De andere asielzoekers op ac Schiphol voor wie nader onderzoek naar asielrelaas en identiteit nodig is, krijgen middels doorplaatsing naar een opvangcentrum toegang tot het Nederlands grondgebied. Het kabinet wil nu ook deze groep (behalve degenen door de ind als kansrijk beschouwd) ‘in alle gevallen dat de capaciteit het toelaat’ opsluiten in het Grenshospitium. De ind maakt dan gebruik van de sinds 2000 bestaande bevoegdheid om binnen maximaal zes weken over het asielverzoek te beslissen. Is asiel binnen die termijn geweigerd, dan blijft de toegangsweigering in stand. Toegangsweigerring vindt namelijk onder meer plaats op grond van het ontbreken van reisdocumenten en het niet beschikken over voldoende middelen om te voorzien in de kosten van het verblijf. Naast een afschrikwekkende functie naar asielzoekers toe biedt deze maatregel nog een groot ‘voordeel’ in uitzettingsland. Volgens het ver62
OVER DE GRENS
drag inzake de internationale luchtvaart (Verdrag van Chicago) zijn de landen van waaruit de vreemdeling is vertrokken, verplicht om deze de toegang geweigerde vreemdeling - weer terug te nemen. Deze verplichting geldt ongeacht de nationaliteit van betrokkenen en ongeacht de aanwezigheid van reis- of identiteitsdocumenten! De ind heeft dus zes weken de tijd in plaats van de huidige 48 uur om een asielzoeker af te wijzen om hem zonder documenten uit te kunnen zetten. Asielzoekers beschikken mede veelal niet meer over reis- en identiteitsdocumenten op het moment dat zij zich melden bij de paspoortcontrole. Het achterhalen van nationaliteit en identiteit is het grootste struikelblok bij uitzettingen. Naast de mogelijkheid van het plaatsen in het Grenshospitium zal ook de mogelijkheid worden onderzocht om bij doorplaatsing van asielzoekers vanuit het Aanmeldcentrum Schiphol naar een opvangcentrum de toegangsweigering in stand te laten. Ander voordeel is dat de vreemdelingenwet bepaalt dat de luchtvaartmaatschappij waarmee de vreemdeling is gekomen, verplicht is de geweigerde vreemdeling weer terug te geleiden naar het laatste vertrekpunt buiten Nederland. Gratis vervoer is dan verzekerd. Het kabinet gaat zelfs pogen om de kosten van de uitzetting op de vreemdeling te verhalen. Onderzocht wordt of het mogelijk is een financiële zekerheidstelling te eisen bij ‘wedertoegang’ terwijl de betrokkene de kosten van zijn eerder uitzetting nog niet heeft ‘terugbetaald’, zoals de nota meldt. Of dit ook geldt als men asiel aanvraagt is niet bekend. Als belangrijkste bijdrage aan de terugkeer wordt de intensivering van de vreemdelingentoezicht genoemd. Bij de Vreemdelingendienst komt meer capaciteit vrij. De capaciteit voor vreemdelingenbewaring neemt bovendien fors toe. De centrale boodschap moet zijn dat onrechtmatig verblijf van vreemdelingen niet wordt geaccepteerd omdat het Nederland en uiteindelijk ook de vreemdeling zelf schaadt, is de paternalistische missiestatement van de nota. Vluchtelingenwerk Nederland zegt het goed te vinden dat er aandacht komt voor de terugkeer van asielzoekers. De organisatie hoopt dat de mensen die nu op straat belanden, hierdoor in de toekomst opvang krijgen. Zolang die opvang maar humaan blijft. Bovendien moet wel zeker 63
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
zijn dat de mensen die naar een terugkeerlocatie gebracht worden inderdaad weg moeten. De organisatie wijst erop dat het verwijdercentrum in Ter Apel niet goed heeft gewerkt en dat het relatief duur was. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten meldt dat zij ”al jaren zegt dat de minister er voor verantwoordelijk is dat uitgeprocedeerde asielzoekers niet over straat zwerven. Het lijkt erop dat minister Verdonk deze verantwoordelijkheid neemt”. Ds. Hans Visser van de Pauluskerk in Rotterdam trekt refererend aan de terugkeerlocaties een andere conclusie: ”Die nieuwe centra van Verdonk? Nee, daar werken wij niet aan mee. Geen sprake van. Dat worden soort van kleine concentratiekampen. Het uitzettingsbeleid zelf is een mislukking. De middelen om uitgeprocedeerden en illegalen te ondersteunen zijn door nieuwe wetgeving en maatregelen sterk ingeperkt. Je moet vermijden dat de mensen in die centra belanden. Als mensen terug willen keren, dan vrijwillig via andere kanalen, niet via die centra, dat lijkt me bar en boos.” De G4
De gemeenten die af willen van de uitgeprocedeerden zonder geld en onderdak in hun gemeenten willen óf een ruimhartiger legalisatiebeleid waardoor de groep beperkt wordt (zoals een generaal pardon) óf een effectief uitzettingsbeleid waarbij het rijk meer verantwoordelijkheid neemt voor de uitzetting (zoals uitzetcentra). Opvallend is de felheid waarop op elkaars terrein het conflict wordt gespeeld. De regeringspartijen eisen dat de gemeenten stoppen met de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers. De gemeenten hekelen het halfbakken generaal pardon van het rijk. De pardonregulering van september 2003 bepaalt dat asielzoekers die vijf jaar of langer in Nederland wachten op een beslissing in hun eerste asielprocedure een verblijfsvergunning krijgen. Verdonk wil 2200 asielzoekers in aanmerking laten komen voor de regeling. Duizenden schrijnende gevallen, zoals ingeburgerde gezinnen met kinderen, worden binnenkort uitgezet. Voor de gemeenten is dit absoluut ontoereikend. Zij willen een generaal pardon voor 7000 mensen. In de loop der jaren is het denken over terugkeer sterk veranderd. Zowel in de asielopvang, in de gemeenten als in de particuliere opvang komt terugkeer of doormigratie steeds meer in beeld. Particuliere orga64
OVER DE GRENS
nisaties als vluchtelingengroepen en kerken lagen aan de basis van de gemeentelijke opvang van uitgeprocedeerde en illegale vreemdelingen: voor deze opvang ontvingen zij hier deels subsidies voor van de gemeenten. Later zijn de gemeenten de opvang deels zelf gaan regelen. De druk op de opvangorganisaties wordt steeds groter. Als toelatingseis voor noodopvang geldt intussen dat men zich meldt bij de iom. Tijdens de hoorzitting in de Tweede Kamer 8 september 2003 verklaren de vng, Vluchtelingenwerk Nederland en de kerkelijke hulporganisatie voor asielzoekers inlia, dat er best wat druk van de overheid achter het uitzettingsbeleid mag zitten. In december 2003 melden de g4, de vier grote steden, in een gezamenlijke verklaring, dat niet meer meegewerkt wordt aan het op straat zetten van uitgeprocedeerde asielzoekers. Den Haag en Rotterdam zeggen alleen nog agenten in te zetten bij uitzettingen waarbij duidelijk is dat de uitgeprocedeerde asielzoekers direct het land verlaten, dan wel worden opgevangen in vreemdelingenbewaring of in een uitzetcentrum. Rotterdam roept hierbij nog tot het strafbaarstellen van illegaal verblijf. Naast de g4 hopen ook andere gemeenten op een ruimhartig pardon, maar minister Verdonk geeft niet toe. “Er wordt verwacht dat de komende maand een paar duizend mensen op straat komen”, zegt wethouder J. Wieten van Kampen. “Bij ons gaat het om tientallen – dat kan gewoon niet.” Begin 2004 is de g4 na geheim overleg met Verdonk alsnog bereid mee te werken aan het uit huis zetten van uitgeprocedeerde asielzoekers. Voor deze oude groep moeilijk uitzetbare asielzoekers worden aparte vertrekcentra opgezet met een ‘besloten’ karakter. De asielzoekers zullen door de Vreemdelingenpolitie worden aangehouden en naar de centra worden gebracht. “Die mensen willen niet vrijwillig terugkeren. Ze worden voortaan in een gesloten omgeving gezet en van daaruit wordt bekeken hoe ze kunnen worden teruggestuurd. Mogelijk dat de omgeving helpt bij de bereidheid terug te keren”, aldus een woordvoerder van het ministerie van Justitie. Het spookbeeld van het vertrekcentrum Ter Apel doemt op: de meeste asielzoekers doken de illegaliteit in, de ind paste zware verhoormethodes toe op de asielzoekers in het kamp, met uiteindelijk weinig uitzettingen. Staatssecretaris Cohen weigerde van een mislukking te spreken en sprak van de ‘preventieve werking’. 65
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
Drama’s gaan zich afspelen onder deze oude groep asielzoekers wanneer zij in afwachting zijn van de Vreemdelingendienst en de ‘gesloten omgeving’. De gemeenten zullen deze keer degenen die onderduiken niet ondersteunen. Gebruikte Nawijn de invoering van de uitzetcentra om de gemeenten over de streep te trekken, Verdonk komt met terugkeerlocaties en ‘gesloten’ vertrekcentra. Het eindresultaat van dit gemarchandeer tussen rijk en gemeenten zal uiteindelijk wellicht een compromis zijn met een iets ruimere legalisatie en een hardere repressie; het poldermodel op zijn best. Een pardonregeling is feitelijk bedoeld om een prop uit de machine te halen om een harder structureel beleid te kunnen uitvoeren. Verdonk doet dit echter alleen ten dele waardoor het probleem slechts vooruitgeschoven wordt. De consequentie is een structureel harder vreemdelingenbeleid dat niet in het belang is van de migranten. Terugkeer van langdurig in Nederland verblijvende asielzoekers
Eind januari 2004 komt Verdonk met een rapportage over de eenmalige pardonregeling. Van de 5800 onderzochte asielzoekers die langer dan vijf jaar wachten op een beslissing op hun aanvraag komen er 2097 in aanmerking voor de eenmalige regeling. Darnaast krijgen van de ruim 9800 aanvragen voor een legalisatie in verband met schrijnende omstandigheden er 220 personen (2%) een verblijfsvergunning. De resterende groep langdurig verblijvende asielzoekers bestaande uit zo’n 26.000 mensen zal met hulp van de gemeenten worden uitgezet. Er wordt gepoogd de benodigde reis- en verblijfsdocumenten voor uitzetting te verkrijgen. Lukt dit niet, dan zal de gemeente een civiele ontruimingsprocedure voeren. Hierbij zal de politie, onder gezag van de burgemeester, tot ontruiming over gaan. Voor personen die hun asielaanvraag onder de oude Vreemdelingenwet (vóór 1 april 2001) deden, bestaat voor dit traject een maximumtermijn van 8 weken. Voor mensen die onder de Vreemdelingenwet 2000 vallen geldt een termijn van 28 dagen. De asielzoekers worden, indien uitzetting op korte termijn mogelijk is, in vreemdelingenbewaring gezet in Uitzetcentrum Zestienhoven of Schiphol. In andere gevallen wordt een periodieke meldingsplicht, 66
OVER DE GRENS
beperking van de bewegingsvrijheid of vrijheidsbeperking opgelegd in een nog op te zetten vertrekcentrum voor maximaal 8 weken. In dit centrum met beperkte faciliteiten zal een intensieve ‘begeleiding’ plaats vinden. Er zijn dan drie mogelijkheden: - Indien vertrek buiten de schuld van de asielzoeker niet mogelijk is, kan op grond van het “buiten schuld”-criterium een verblijfsvergunning worden afgegeven. Naar verwachting van de minister zal dat in een zeer beperkt aantal gevallen aan de orde zijn. - In andere gevallen, kan (alsnog) vreemdelingenbewaring in een uitzetcentrum of een andere penitentiaire inrichting worden opgelegd. Voorwaarde is dat er voldoende zicht op uitzetting is. - Als een gedwongen uitzetting niet gerealiseerd kan worden, zal de vrijheidsbeperkende dan wel de vrijheidsbenemende maatregel alsnog worden opgeheven en het verblijf in het vertrekcentrum of penitentiaire inrichting worden beëindigd. Met de g4, de vier grote steden, en de vng is afgesproken dat dan door gemeenten geen noodopvang meer wordt geboden aan deze asielzoekers. In het eerste kwartaal van 2004 wordt met de uitvoering van dit beleid gestart. Medio 2004 zal het eerste vertrekcentrum operationeel zijn. De vertrekcentra moeten plaats gaan bieden aan 1 5 0 0 u i t g e p r o c e d e e rden. Het is de ambitie het gehele project in een periode van drie jaar uit te voeren. Na het vaststellen van dit beleid door de regering Balkenende II breekt grote onrust uit in een brede laag van de samenleving. Vluchtelingenwerk Nederland en kerkelijke organisaties als i n l i a worden overstelpt met reacties van verontruste burgers, actiecomités, scholen, buurtverenigingen en asielzoekers zelf die vragen wat er gaat gebeuren met al die vluchtelingen die niet als schrijnend geval worden aangemerkt. “Zo’n onrust als nu heb ik niet eerder waargenomen”, zegt i n l i a-directeur J. van Ti l b o r g . Volgens hem zouden de 2 0 9 7 gepardonneerde asielzoekers die allen nog in procedure zitten, door de i n d of rechter toch wel een verblijfsvergunning hebben gekregen. F.Oosterhof van actiecomité Van Harte Pardon die zich inzet voor uitgeprocedeerde vluchtelingen zegt dat het haar niet zal verbazen als verontruste 67
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
burgers “een menselijk schild” zullen vormen als asielzoekers door de vreemdelingenpolitie uit hun huis of de opvang worden gezet. Zij kent vluchtelingen die nu met de gordijnen dicht in huis blijven. Het nieuwe terugkeerbeleid van minister Verdonk zal tot gevolg hebben dat duizenden mensen in de illegaliteit belanden, voorspelt de Middelburgse wethouder A. de Vries. “Door de plannen van de minister moeten 2 6.0 0 0 mensen het land worden uitgezet? Hoe gaan we dat doen? Als mensen in uitzetcentra terecht komen, zal in 6 5 procent van de gevallen blijken dat ze niet uitgezet kunnen worden, omdat ze geen papieren hebben. Intussen krijgen mensen een enorme hoeveelheid onzekerheid over zich uitgestort. Van de mensen die wel weg kunnen, gaat maar een fractie echt weg. De rest gaat de illegaliteit in. Je kunt je afvragen wat voor effect dat beleid dan heeft.” Wethouder H. Polman van de Drentse gemeente Aa en Hunze heeft altijd geweigerd de toestand van de asielzoekers in Nederland te vergelijken met die van vervolgden in de Tweede Wereldoorlog, maar hij zegt nu om te zijn. Oud- pv da-minister Pronk pleit er in Nova als voorzitter van de Vereniging van Vluchtelingenorganisaties Nederland (vo n) voor dat de vluchtelingenorganisaties “…iedereen gaan volgen die gedeporteerd wordt”. In Groningen en Utrecht komen hulp- en adviescentra, waarbij iedereen kan aankloppen met vragen over hoe (uitgeprocedeerde) asielzoekers het best geholpen kunnen worden. De centra zijn een initiatief van de kerkelijke vluchtelingenorganisaties. Inlia in Groningen en Vluchtelingenorganisaties Nederland (vo n) in Utrecht. “Zo zitten er juristen die kunnen adiviseren over de consequenties van het laten onderduiken van uitgeprocedeerde asielzoekers. Maar er is bijvoorbeeld ook informatie te krijgen over asielprocedures en de veiligheidssituaties in de landen, waar asielzoekers naar worden teruggestuurd.” Ook de Raad van Kerken voorziet problemen met het uitzettingsbeleid. De Raad waarschuwt voor grote onrust als de overheid daadwerkelijk begint met de uitzettingen. De Raad is zeer bezorgd over de concrete uitkomst van de huidige eenmalige 68
OVER DE GRENS
regeling alsook over de plannen voor het opzetten van vertrekcentra en het beperken van de vrijheden van asielzoekers. Bijna de helft van de bevolking (4 7,5 procent) vindt dat meer mensen in aanmerking moeten komen voor een pardonregeling. Een groep van 8 1 procent is het eens met instanties en particulieren die toch opvang willen bieden aan schrijnende gevallen die anders worden uitgezet. Zelfs 2 5,9 procent is bereid zelf een schrijnend geval of een gezin in huis op te nemen teneinde uitzetting te verhinderen of te voorkomen. De grote steden zullen mogelijk toch uitgeprocedeerde asielzoekers blijven opvangen. Ze eisen dat de minister bevestigt dat het rijk asielzoekers opvangt die wel terug willen, maar dat niet kunnen. De gemeenten vrezen grote problemen omdat er niet in opvang is voorzien voor asielzoekers die het land niet kunnen verlaten, bijvoorbeeld omdat ze geen papieren hebben. Utrecht zegt dat de steden mondeling goede afspraken hebben gemaakt met Verdonk. Het rijk zou asielzoekers opvangen die echt niet terug kunnen naar hun eigen land. Verdonk houdt zich niet aan de afspraken met de grote steden. Amsterdam en Den Haag hebben dezelfde zorgen als Utrecht. Den Haag zegt dat ze mensen die niet terug kunnen, niet op straat laten leven. Als het uitzetbeleid niet effectief is dan zal Den Haag zelf voor opvang zorgen. Van Kalmthout, hoogleraar vreemdelingenrecht en strafrecht, zegt dat Verdonk niet heeft geleerd uit het verleden. Hij geeft aan dat het effectief rendement van het uitzetten de afgelopen jaren terugloopt. Vijf jaar geleden werd 50% van de uitgeprocedeerde asielzoekers en andere illegale migranten in vreemdelingengevangenissen effectief uitgezet. In 2003 was dit – zo blijkt uit zijn voorlopig onderzoek bij vreemdelingengevangenis in Tilburg en in Ter Apel – nog slechts 35%. Bovendien is de gemiddelde duur van de detentie vóór uitzetting opgelopen van 50 à 60 dagen eind jaren negentig tot 80 dagen in 2003. Verdonks beleid is onderdeel van een voortgaande lijn van repressie waarbij alle schuld bij de asielzoeker wordt gelegd. De eis die Verdonk stelt dat de asielzoekers zelf moeten bewijzen dat het niet hun schuld is dat zij niet aan papieren kunnen komen, vindt hij niet redelijk. Ambassades geven immers geen 69
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
bewijzen. Het strafrecht kent niet zo’n omgekeerde bewijslast. Hij ziet geen reden waarom die in het vreemdelingenrecht wel zou moeten bestaan. Van Kalmthout wil, net als ten tijde van de acties van de witte illegalen, een ‘burgemeestercommissie’ die de minister gaat adviseren aangaande de ‘schrijnende gevallen’. Nederland leeft het Verdrag voor de Rechten van het Kind niet goed na. Met name in het asielbeleid worden de kinderrechten geschonden. Jonge asielzoekers op straat zetten zoals nu gebeurt mag niet, zegt het vn-comité voor de rechten van het kind. Ook plaatst het comité grote vraagtekens bij het opsluiten van uitgeprocedeerde asielzoekerskinderen in de vreemdelingenbewaring. ,,Alle kinderen die in Nederland wachten op hun uitzetting moeten voldoende onderwijs en onderdak krijgen’’, schrijft het comité in zijn in februari 2004 verschenen rapport. In het huidige asielbeleid hebben uitgeprocedeerde asielzoekers nog 28 dagen recht op opvang. Daarna staan ze op straat. “Het lijkt me dat de minister nu als een haas haar beleid op deze kritiekpunten aanpast”, zegt T. van Os van den Abeelen, voorzitter van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken. Statistische truc
Terugkijkend naar de verwijderingen in de loop der jaren kunnen een aantal conclusies worden getrokken. De cijfers over verwijdering laten zien dat het aantal uitzettingen (met de sterke arm) van 1994 tot en met 2001 ondanks alle intensivering en verharding van het beleid nauwelijks is gestegen (12.000 uitgezette migranten). Het jaar 2002 heeft wel een verhoging laten zien tot 14.500 uitgezette migranten. Het aandeel daadwerkelijke verwijderingen (uitzetting en vertrek onder toezicht) ten opzichte van het totaal aantal ‘verwijderingen’ bedroeg in 2002 veertig procent. Zestig procent van de mensen verdween dus in de illegaliteit en werd onder de categorie Controle Adres als administratieve verwijderd geregistreerd. Toename in de verwijderingen ‘met de sterke arm’ betreft voornamelijk de ‘reguliere’ mensen zonder papieren en niet de asielzoekers. Tweederde van de migranten die in vreemdelingengevangenissen zitten voor uitzetting, worden uiteindelijk niet uitgezet maar administratief verwijderd (op straat gezet) 70
OVER DE GRENS
omdat de ind geen reisdocumenten kan verkrijgen. Cda’er Wijn noemde in de Tweede Kamer de verwijderingcijfers een ‘statistische truc’ toen de staatssecretaris in 2003 zei dat het aantal asielverwijderingen met eenderde was gestegen. Er is inderdaad sprake van een waar rookgordijn. In de jaren 2000 tot en met 2003 zien we een bijna even grote afname van asielaanvragen als toename van reguliere aanvragen (studie, huwelijk, werk, etc). Er is sprake van een getalsmatige verschuiving van het aantal aanvragen. De asielaanvragen zijn gedaald van 32.495 in 2001 (het jaar van de aangescherpte Vreemdelingenwet 2000), tot 18.667 in 2002 en 13.402 in 2003. Voor de komende jaren laten de prognoses van Justitie een gelijk aantal verwijderingen zien van 50 duizend. Integriteit van de maatschappij
Wat in de loop van de geschiedenis van het terugkeerbeleid opvalt is het taalgebruik. In de jaren tachtig zijn de internationale verplichtingen als het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens leidraad voor beleid en nota’s. Begin jaren negentig komt het woord humaan in het terugkeerbeleid telkens opzetten alsof dit steeds geaccentueerd dient te worden: humaan en effectief terugkeerbeleid (1989), humaan en rechtvaardig (1998). De nieuwe eeuw wordt vervolgens ingeluid met de nadruk op de ‘geloofwaardigheid’ (2002) in het overheidsbeleid. Tenslotte komen we bij Balkenende die schermt met “invulling aan veiligheid, leefbaarheid en integriteit van de maatschappij” (2003) en het begrip migratiebeheer. De toekomst
Nederland wordt in de tweede helft van 2004 voorzitter van de Europese Unie. De datum van 1 mei 2004 betekent een omslagpunt in de ontwikkeling van het Europees asiel- en migratiebeleid, omdat de deadline van vijf jaar waarvoor een groot aantal onderwerpen hun weerslag in eg-regelgeving zou moeten hebben gekregen, dan is verlopen. Inzake immigratiebeleid gaat het om maatregelen op het gebied van illegale immigratie en illegaal verblijf, met inbegrip van de verwijdering van illegaal verblijvende personen. Het gaat onder andere om het vaststellen van Europese maatstaven voor terugkeerprocedures. 71
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
Tegelijkertijd worden discussies gevoerd over grensbewaking. Hier constateren we twee trends: enerzijds een verschuiving van de fysieke grensbewaking naar het bewaken van de ‘interne’ grenzen van de verzorgingsstaat en de arbeidsmarkt en anderzijds de ‘de-nationalisering’ van de grensbewaking, wat mede inhoudt dat de rol (op grond van regelgeving over bijvoorbeeld ‘carrier sancties’) van andere partijen dan de overheid in het kader van grensbewaking steeds belangrijker zal worden. Te denken valt aan gemeenten, private partijen als vliegtuigmaatschappijen, busondernemingen en vrachtwagenbedrijven. Bovendien zien we een verschuiving van de fysieke grensbewaking naar het supranationale niveau, ofwel naar de buitengrenzen van de Europese schengenlanden. Het is, terugkijkend naar de afgelopen jaren, enigszins moeilijk om te analysen wanneer veranderingen in uitzettingsbeleid en -praktijk worden ingezet. Waarom vindt de ene aanscherping na de andere plaats? Aan welk doel beantwoordt het? Of is er eerder sprake van een uitzichtloos beleid, een vicieuze cirkel? In eerste instantie denken we aan de instroom. In tijden dat de instroom toeneemt, zien we een roep om indammen, om meer toezicht en meer verwijderbevoegdheden. Met instroom bedoelen we hier vooral de asielaanvragen, want andere instroom is nauwelijks te meten. Gezien de onmacht van de overheid in het managen van terugkeer is het niet verwonderlijk dat het afgelopen decennium met man en macht is geïnvesteerd in het voorkomen van de komst van de migranten. Voormalig inddirecteur Schoof draait het een beetje om (Justitie Magazine 2002): “Een effectief terugkeerbeleid is ‘het’ instrument om een hoge instroom aan kansloze asielzoekers tegen te gaan”. Maar ook een rol speelt de angst voor instroom, zoals bij het wegvallen van de interne grenzen bij de Europese eenwording, bij de val van de Berlijnse muur en bij de toetreding van nieuwe lidstaten. Zo komen we bij het binnenlands motief, het bespelen van de achterban, het ‘draagvlak’. Hier speelt niet zozeer de effectiviteit van het uitzetten of de feitelijke werkelijkheid een rol, maar eerder de beeldvorming. Het vreemdelingenbeleid is een emotioneel thema. Zowel de achterban als de politici laten zich vaak leiden door tendentieuze angsten en verwachtingen. 72
OVER DE GRENS
Ook hier zijn er echter grenzen. Het jaren 2003 en 2004 hebben een toename laten zien van acties tegen uitzettingen. Scholen en buurtcomités laten vaker van zich spreken met spandoeken, busreizen naar het Binnenhof, handtekeningenacties en websites. Door de aanhoudende migratiedruk is weinig terechtgekomen van het voorgenomen restrictieve beleid. In het beleid zijn veel paden uitgestippeld en wegen bewandeld waar uiteindelijk niets uit is voortgekomen. Toch wil het niet zeggen dat afschrikking en preventieve werking geen uitwerking hebben op de instroom. De vooruitzichten voor het komend terugkeerbeleid beloven meer van hetzelfde met meer paardenmiddelen: ‘gesloten omgevingen’, uitzetcentra, oppakacties, controles, uitholling van het rechtssysteem. Terwijl Nederland nu al opgeklommen is tot één van de meest restrictieve landen in Europa. De Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid zei het in ‘Nederland als immigratieland’ als volgt: “De hoge hordes die de westerse staten opwerpen, zullen er tevens voor zorgen dat (illegale) migratie naar Europa verder zal worden ‘geprofessionaliseerd en gecriminaliseerd’”. Dit beleid zal daarom de vindingrijkheid van de migranten verder prikkelen in hun zoektocht naar een betere toekomst. Selectieve verontwaardiging over migranten die zichzelf of hun identiteit verschuilen is dan ook niet op zijn plaats. Migranten verdienen onze steun.
73
VERWIJDERING DOOR DE JAREN HEEN
De verwijdering van Edira
Edira is samen met haar zoontje sinds 12 mei 1999 in Nederland. In haar thuisland Somalië is zij verkracht en haar vader is in haar bijzijn vermoord. Zij is gevlucht naar Nederland. Haar eerste asielverzoek wordt afgewezen. De tweede aanvraag mislukt door toedoen van haar advocaat die de termijn laat verstrijken. De vrouw verblijft dan in het asielzoekerscentrum Osdorp te Amsterdam. Een nieuwe advocaat neemt de zaak over en doet een aanvraag voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden. Hij gaat aan de slag om een medisch dossier aan te leggen. Met de IND heeft hij een overeenkomst dat ze de vrouw niet uit zullen zetten zonder hem dat te laten weten. Maar op 20 september 1999 wordt Edira om 5 uur ‘s ochtends van haar bed gelicht door de marechaussee. Er is geen tolk bij, ze heeft amper tijd om haar spullen te pakken en ze mag ook niemand meer bellen. Wel krijgt ze het voor elkaar om haar zoontje even naar de buurvrouw te sturen die ver volgens een Somalische vriend waarschuwt. Deze vriend belt de advocaat om hem in te lichten over de uitzetting. Ondertussen wordt de vrouw naar Schiphol gebracht. De advocaat zet onmiddellijk een proces in werking om uitzetting tegen te gaan. De rechtbank wordt gebeld, maar het is te laat om de uitzetting tegen te houden. Onder begeleiding van ongeveer zes marechaussees wordt ze samen met haar zoontje naar Tanzania gevlogen met KLM-vlucht KL571 om van daaruit naar Somalië gebracht te worden. Tijdens de uitzetting worden er geen dwangmiddelen gebruikt, maar wel ervaar t de vrouw de uitzetting als zeer traumatisch. Tijdens de vlucht naar Tanzania verklaar t de rechter in Nederland dat de uitzetting onrechtmatig is, wat vlak voor het landen aan de piloot wordt doorgegeven. Zonder het vliegtuig te verlaten wordt de vrouw met hetzelfde toestel weer teruggevlogen naar Nederland. De IND is woedend. Terug op Schiphol wordt de vrouw per taxi teruggebracht naar het asielzoekerscent ru m . Als gevolg van haar verleden lijdt Edira aan een posttraumatisch stress74
OVER DE GRENS
stoornis. Haar psychiater verklaar t later dat haar klachten na de uitzettingspoging zijn verergerd. Ook het zoontje is getraumatiseerd en onder behandeling. Op de dag van haar uitzetting had de vrouw een afspraak met haar psychiater die ze niet na kon komen; als gevolg van haar uitzetting werd ze van de haar voorgeschreven medicatie verstoken. Amnesty International verklaart later in een brief dat het zeer waarschijnlijk is dat iemand zonder geldige papieren bij aankomst in Tanzania (Dar es Salaam) onmiddellijk gedetineerd wordt tenzij men de immigratiedienst weet om te kopen. Edira mag uiteindelijk op medische grond niet worden verwijderd.
75
Uitzetcentrum Rotterdam met luchtkooien 2003. I.L.L. EGAAL
Uitzetcentra
Een nieuwe schakel in de verwijderingsmachine zijn de Uitzetcentra, bij Rotterdam Airport en Schiphol. Zij bieden driehonderd, de komende jaren uit te breiden tot zeshonderd cellen voor migranten zonder verblijfsvergunning en uitgeprocedeerde vluchtelingen. Zij worden daar gevangen gehouden totdat verwijdering uit Nederland volgt. De Uitzetcentra zijn met name bedoeld voor bij grootstedelijke ‘veegacties’ opgepakte migranten zonder papieren en uitgeprocedeerde vluchtelingen.
U
itzetcentra (uc’s) zijn een soort voorverzamelbajessen voor meer en snellere uitzetting: in Rotterdam een grote loods, een soort bedrijfshal, waarin op elkaar gestapelde containers als cellen fungeren. Kleinere voor een of twee gedetineerden en grotere voor gezinnen met kinderen. Daglicht valt er nauwelijks binnen, het ene uurtje luchten per dag vindt plaats in kale kooien achter geblindeerde hekken, sporten behoort niet tot de mogelijkheden, er is evenmin een ander programma en slechts een klein deel van de dag zit men niet op cel. Uc Schiphol staat naast het Justitieel Complex (luchthavengevangenis met een afde77
UITZETCENTRA
ling vreemdelingencellen en een eigen rechtbank). Uc Schiphol werd eind 2003 in als een tijdeleijke voorziening in gebruik genomen. Voorjaar 2004 is uc Schiphol in haar definitieve voorziening operationeel. Voorverzamelen voor verwijdering
In de uc -bajessen zit men gevangen voor gedwongen verwijdering. Voorafgaand aan die deportatie vindt marechausseeonderzoek naar identiteit en nationaliteit plaats ten behoeve van het verkrijgen van (vervangende) reisdocumenten, noodzakelijk voor terugkeer. De uc’s zijn in beheer bij de directie Bijzondere Voorzieningen van de Dienst Justitiële Inrichtingen (dji), die valt onder het Ministerie van Justitie. dji verzorgt de gebouwelijke inrichting inclusief bewaking. Alle verwijderpartners verzorgen de operationele inrichting onder coördinatie van het departement van Justitie (pm pcv / Coördinatie Vreemdelingenketen). De kosten voor de uitzetcentra bedragen 20 miljoen euro per jaar per 300 plaatsen enworden voor de eerste 300 plaatsen gedekt uit de zogeheten Veiligheidsenveloppe. Voor de overige 300 plaatsen is nog geen dekking bekend. Met de ingebruikname van uc Rotterdam Airport (Zestienhoven) op 27 juni 2003 heeft justitie ook Rotterdam Airport toegevoegd aan haar uitzettingstraject. Direct al op 2 juli 2003 liet zij de eerste charter vliegen met 100 tijdens een razzia opgepakte en in uc Rotterdam gedetineerde Bulgaren. Half november 2003 werd uc Schiphol deels operationeel. Met deze beide nieuwe gevangenissen voldoet justitie aan de eis van beleidsmakers en politiek: meer ‘uitzetcentra’ in de Randstad. De uc’s zijn onderdeel van het Veiligheidsprogramma ‘Naar een veiliger samenleving’, dat onder andere meer celcapaciteit voor vreemdelingen en snellere verwijdering voorstaat. Deze koppeling tussen ‘vreemdeling’ en ‘veiliger samenleving’ in de contekst van gesloten uitzetcentra, draagt bij aan de negatieve beeldvorming over migranten en vluchtelingen. Dumpen of opsluiten?
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (vng) gaat vaker tegen beleid van de centrale overheid in door uitgeprocedeerden juist op te vangen in plaats van ze op straat te dumpen, het dump- en uitrookbeleid 78
OVER DE GRENS
dat de overheid voorstaat. De vng wil die opvang pas staken zodra de centrale overheid een effectiever verwijderingsbeleid voert. Toenmalig lpf-minister Nawijn bediende de gemeenten eind 2002 op hun wenken met zijn uc-ontwerp. Veel gemeenten klagen namelijk dat zij uitgeprocedeerden uit hun huizen moeten ontruimen, zonder dat deze effectief het land uitgezet worden, met als gevolg dat ze in gemeenten gaan zwerven. De gemeente Den Bosch bijvoorbeeld verstrekte vanaf zomer 2003 pasjes aan uitgeprocedeerde asielzoekers waarmee deze zich kunnen identificeren bij de politie, waarna zij door de gemeente vijf dagen huisvestiging aangeboden krijgen, zodat kan worden uitgezocht of er nog verblijfsmogelijkheden voor de persoon in kwestie zijn. Voor deze eigenrichting heeft de gemeente een fiks bedrag beschikbaar gesteld. Volgens de gemeenten heeft het nieuwe uc er tot nu toe niet toe geleid dat er geen illegalen meer op straat belanden. Extra celcapaciteit
Uc Rotterdam telt 200 cellen, uc Schiphol zou starten met 100, justitie heeft tegen 2006 in totaal 6 0 0u c -plaatsen gepland om per jaar zo’n 4000 extra uitgeprocedeerden en migranten zonder verblijfsvergunning gevangen te zetten voor verwijdering, boven de 5000 die nu per jaar in vreemdelingendetentie zitten. De uc’s zijn een aanvulling op de celcapaciteit vreemdelingendetentie evenals de plaatsing van meer gedetineerden op één cel, waarmee bij ‘vreemdelingen’ reeds langer geëxperimenteerd wordt ter bezuiniging. Reeds langere tijd vindt justitie de celcapaciteit voor ‘vreemdelingen’ ontoereikend. Daarbij maken vreemdelingenpolitie en kmar, belast met vreemdelingentoezicht “…duidelijke keuzes bij de uitvoering van het vreemdelingentoezicht, in de wetenschap dat niet elke aangehouden vreemdeling die daarvoor op grond van de wet- en regelgeving in aanmerking komt, ook daadwerkelijk in bewaring kan worden geplaatst, vanwege een cellentekort. Feitelijk is het cellentekort dan ook groter dan uit de thans gangbare cijfers blijkt”, aldus vermeldt de ind-notitie ‘Inrichting uitzetcentra dg: dgiav Afdeling: dvb / pcv’. Het Introductiedossier Justitie 2003, de dossieroverdracht bij wisseling van ministers: ”Met het beschikbaar komen van de plaatsen in de uitzetcentra is ontoereikende capaciteit voor vreemdelingenbewaring nog 79
UITZETCENTRA
niet opgelost. Het is cruciaal dat de bestemming van de uitzetcentra zuiver wordt gehanteerd en dat de plaatsen niet –op termijn– als gewone plaatsen voor vreemdelingenbewaring worden gebruikt; de korte doorlooptijd dient gewaarborgd te blijven, zodat er ook ruimte blijft voor grootschalige acties gericht tegen illegaal verblijf, al dan niet gecombineerd met illegale tewerkstelling, illegale bewoning, en dergelijke.” Wie worden in uc’s gedetineerd
Met de uc’s beoogt justitie continue celcapaciteit beschikbaar te hebben voor haar geplande grootschalige oppakacties van illegalen in grotere steden en bepaalde arbeidssectoren als de glas- en tuinbouw. In het Plan van Aanpak uc’s van het Projectbureau Coördinatie Vreemdelingenketen formuleert justitie nog een tweede categorie: “Bij het onderbrengen van groepen verwijderbare vreemdelingen die als gevolg van (grootschalige) acties in bewaring worden gesteld, kan leegstand nauwelijks worden voorkomen. Om de beschikbare plaatsen in de centra desalniettemin optimaal en efficiënt te kunnen gebruiken, is deze doelgroep toegevoegd: andere vreemdelingen die in het kader van het reguliere binnenlandse toezicht worden aangetroffen en op korte termijn kunnen worden verwijderd.” Daarnaast detineert de ind in uc’s, als alle cellen voor grensdetentie, zoals de grensgevangenis en het passantenverblijf op Schiphol, vol zijn, personen die aan de grens geweigerd worden, omdat ze niet de juiste reis- en identiteitspapieren hebben. Justitie zegt dat deze categorie een uitzondering zal blijven. Soberder-dan-sober regiem
In de uc’s heerst het regiem grenslogies, een sober regiem, dat in de uc’s nog soberder is. Het heeft nauwelijks recreatie mogelijkheden en helemaal geen programma dat sport of andere activiteiten aan de gedetineerden biedt. Men heeft het ‘recht op luchten’, een uur per dag in de kale kooien dus, kan tv kijken en mag beperkte tijd buiten de cel rondlopen. Argument voor dit wel heel sober (goedkoper) regiem is dat de detentietermijn in de uc’s kort zou zijn. “Bij de operationele inrichting van het centrum zal specifieke aandacht worden besteed aan de bewa80
OVER DE GRENS
king van de doorlooptijden.”, aldus het Introductiedossier Justitie 2003. Een terugkeerfunctionaris uit het uc Rotterdam deelde half december 2003 mee dat het uc op termijn wellicht de status van Huis van Bewaring (hvb) zou gaan krijgen, mede omdat mensen er langer vastzitten dan voor de duur van het ‘kort verblijf’dat justitie officieel vermeldt. In uc -detentie heeft de gedetineerde nauwelijks rechten terwijl de detentieperiode `(in de praktijk van het eerste half jaar) limietloos blijkt te zijn in plaats van de 28 dagen die de ind steeds vermeldt. De status van hvb is omkleed met meer rechten en waarborgen voor de gevangene. De Nationale Ombudsman veroordeelde destijds de gesloten situatie in de Aanmeldcentra waar asielverzoeken worden ingediend en men kort, maximaal vijf dagen, vastzat. De soort ruimte met weinig daglicht en nauwelijks ventilatie, geen programma, dit alles bij elkaar liet geen lang verblijf toe. De uc’s nu vertonen vergelijkbare omstandigheden; zwaarder nog weegt bij de uc’s dat de verblijfstermijn niet vijf dagen doch onbeperkt bleek. Inmiddels heeft de Rechtbank Rotterdam eind 2003 uitgesproken dat het regiem en de detentieomstandigheden in het uc niet toereikend zijn en niet beantwoorden aan het door justitie gestelde ‘regiem grenslogies’. De rechtbank oordeelde dat een verblijfstermijn in het uc maximaal 28 dagen mag zijn. Vluchtelingenwerk vermeldt rond deze rechterlijke uitspraken over het uc: “…kan door het ontbreken van een (tolken)telefoon geen adequate rechtshulp gegeven worden. Ook zijn er onvoldoende mogelijkheden voor ontspanningsactiviteiten. En, zo oordeelt de rechtbank, het ontbreken van direct daglicht, waardoor alleen tijdens het dagelijks luchten (slechts één uur) het daglicht te zien is, is een bezwarende omstandigheid.” (Compact 26 december 2003). De rechtbank Dordrecht oordeelde eind november 2003 dat de verkeerde minister zijn handtekening onder het besluit uc (eind juni 2003) had geplaatst. Niet de minister van Justitie, Donner, maar de minister van Vreemdelingenzaken en Integratie, Verdonk, had moeten tekenen, een fout die Verdonk eind 2003 in alle stilte repareerde. Het uc Rotterdam heeft dus een half jaar eigenlijk illegaal gefunctioneerd. Helaas hebben slechts enkele advocaten hun cliënten wegens deze groffe vormfout vrijgepleit of overgeplaatst weten te krijgen.
81
UITZETCENTRA
UC’s, ‘veegacties’ en charters
De uc-deportatiegevangenissen zijn bedoeld om veel en snel uitgeprocedeerde vluchtelingen en illegalen het land uit te zetten. Ind-woordvoerster Brederode: “Het is eigenlijk een soort opstap-station voor de luchthaven, waar mensen een paar dagen of soms nog geen dag zitten voor ze op het vliegtuig gezet worden.” De ind meldt in haar plan van aanpak dat zij de uc’s met name wil vullen met groepen illegalen, op te pakken bij zogenoemde ‘veegacties’ in grote steden. Dit zijn razzia’s die de overheid in 2002 startte, waarbij illegalen gearresteerd worden op straat, op woon- of werkplek, wegens ‘openbare ordeverstoring’, ‘overlast’, ‘overbewoning’. Brederode: “Het gaat eigenlijk om klachten, bijvoorbeeld iemand belt de politie: ‘In dat huis daar wonen meer dan 60 mensen, we worden gek van de herrie. Het zijn vieze huizen en er wonen illegalen. Die betalen 600 euro per week voor een gedeelde kamer.’ Justitie wil de overlast en de huisjesmelkers aanpakken, dus komt er een inval en worden alle mensen naar hun identiteitspapieren gevraagd. Het kan dat ze gewoon legaal zijn en weer vrij komen. De mensen zonder geldige verblijfsdocumenten gaan naar een uitzetcentrum”. ‘Overlast’ wordt als legitimatie gebruikt om ‘illegalen’ op te pakken, een rekbaar begrip. ‘Overlast’ valt in ieder geval anders op te lossen dan middels razzia’s, bijvoorbeeld middels dialoog met de storende partij, vergelijk conflicten over geluidsoverlast. Als de reden ‘overlast’ niet werd aangevoerd, dan was wel een ander argument uit de kast getrokken, er zouden evengoed razzia’s zijn om van de illegalen af te komen, om nieuwkomers af te schrikken, om richting Nederlandse bevolking een signaal af te geven: “kijk we doen er wat aan!”. ‘Overlast’ is een gezocht argument om het beleid tegen ‘illegalen’ harder aan te zetten. Tegen de uitbuiters, huisjesmelkers of werkgevers wordt nauwelijks opgetreden. De migranten zonder verblijfsvergunning knappen veelal vuil werk op tegen een zeer laag loon en zonder rechten. Vaak gaat het om Oost-Europeanen die tijdelijk werk plegen, zoals aspergesteken, werken in de glas- en tuinbouw, horeca, prostitutie, bouw of havens. Zonder deze mensen zouden deze sectoren van de economie deels in elkaar storten. Toch worden ‘illegalen’ opgejaagd en verwijderd als een soort wegwerpartikel. Nederland wil de migratie zelf in de hand houden maakt hiertoe afspraken met landen van herkomst en sluit terugna82
OVER DE GRENS
me-overeenkomsten, die garanderen dat herkomstlanden hun (uit Nederland verwijderde) onderdanen terugnemen. Deze overeenkomsten kunnen momenteel eenvoudig worden afgedwongen in ruil voor toekomstig eu-lidmaatschap van deze landen en (handels-)betrekkingen met Nederland. Ondertussen wordt nagedacht hoe arbeidsmigranten toch kunnen worden ingezet middels tijdelijke werkvergunningen. Detentietermijn limietloos?
De huidige vreemdelingenbewaring (‘illegalen’ en uitgeprocedeerde vluchtelingen) en de grensdetentie (direct op Schiphol afgewezen vluchtelingen en geweigerde passanten) bestaan ‘ter fine van uitzetting’, met ‘zicht op verwijdering’. Er is geen maximumtermijn aan deze detentie verbonden; de praktijk laat dan ook vaak maandenlange detentie zien, maar ook dat valt onder ‘met zicht op uitzetting’. Bij de uc’s spreekt justitie nu over ‘op korte termijn verwijderbaar’; zij formuleert het hier weliswaar net even anders dan bij bovengenoemde vreemdelingendetentie, maar niets wijst erop dat termijnen anders zullen uitpakken dan bij de huidige vreemdelingendetentie. In officiële documenten rond oprichting van de uc’s spreekt de minister over een verblijfstermijn in het uc van enkele dagen, in andere officiële documenten en het Justitiemagazine is sprake van maximaal 28 dagen. Er zijn veel voorbeelden van meerdere maanden. Een vluchteling die ruim twee maanden in het uc zat opgesloten, na vijf maanden vreemdelingenbewaring in Ter Apel al achter de rug, verloor begin oktober 2003 zijn rechtszaak tegen de opsluiting en werd nog langer vastgehouden. De ind beargumenteerde daarbij: “Het beleid van verweerder (ind) is dat er aan de duur van het verblijf in Uitzetcentrum Rotterdam geen limiet is gesteld.” Het argument is dat uc’s zijn aangewezen als “ruimte of plaats als bedoeld in artikel 6 tweede lid en/of artikel 58, eerste lid, beide Vreemdelingenwet 2000.” Hetgeen betekent dat in de uc’s gevangenschap plaatsvindt op grond van artikel 59 Vw 2000 (illegalen) en artikel 6 Vw 2000 (asielzoekers/geweigerden), vergelijkbaar met de andere vreemdelingendetentie, waaraan ook geen maximumtermijn verbonden. Veel gevangenen in het uc komen vanuit andere vreemdelingendetentie, waarin zij vaak al maandenlang vastzaten. De detentietermijn loopt gewoon door maar uc-detentie is een nóg soberder variant van 83
UITZETCENTRA
vreemdelingendetentie onder een nóg strenger regiem. Het Plan van Aanpak uc’s over de verblijfsduur: “Hoewel het uc een locatie wordt waar vreemdelingenbewaring in volle omvang ten uitvoer kan worden gelegd, zal, met het oog op de doelstelling van het uc worden bewaakt dat de vreemdelingen slechts kortere tijd in het centrum verblijven en voortvarend uit Nederland worden verwijderd. Aldus wordt voorkomen dat het centrum verstopt raakt en niet meer beschikbaar is voor het periodiek onderbrengen van groepen illegalen.” De redenatie is dus: uc’s zijn een buffercapaciteit voor groepen maar om leegstand te voorkomen stopt justitie er ook opgepakte illegalen in die wel snel moeten worden verwijderd ten gunste van het detineren van te verwijderen groepen. Het Plan van Aanpak: “Om de verblijfsduur te bewaken zal de populatie op het centrum periodiek worden doorgelicht. In gevallen waarin het perspectief op verwijdering op korte termijn alsnog ontbreekt, wordt hetzij besloten tot een tijdelijke verlenging van het verblijf in het uitzetcentrum, hetzij tot overplaatsing naar een regulier huis van bewaring.” Brederode: “De verwachting is dat een verblijf van langer dan een maand in het uitzetcentrum tot de absolute uitzonderingen zal behoren.” Ook vreemdelingenrechters spraken najaar 2003 uit dat bij uc’s geen maximumtermijn bestaat; dit is dus vergelijkbaar met alle andere vreemdelingendetentie, waarbij de gevangenschap kan oplopen tot meer dan een jaar, er zijn zelfs voorbeelden van anderhalf jaar. Inmiddels ligt er een rechterlijke uitspraak dat de maximum termijn toch 28 dagen is. Het gegoochel en geworstel met termijnen en regiem lukt ook bij uc’s weer aardig. Justitie denkt 80% uit te kunnen zetten
Vanuit vreemdelingendetentie zet justitie nu al jarenlang zo’n 50% daadwerkelijk het land uit. De andere helft komt terug in procedures of wordt op straat gedumpt. Justitie hoopt nu vanuit de uc’s minstens 80% van de gedetineerden te verwijderen. Het Plan van Aanpak: “De vreemdelingendiensten en de kmar dienen allereerst zorg te dragen voor toereikend aanbod (…). Dit houdt een intensivering in op het gebied van opsporing, aanhouding, inbewaringstelling van vreemdelingen.” De grootschaligheid en snelheid die de ind nu met de uc’s wil betrachten intensiveren het verwijderingsbeleid. Te vrezen valt dat het 84
OVER DE GRENS
grootschalig oppakken van groepen en groepsverwijdering daar zeker aan bijdragen, getuige de massale groepsuitzettingen van Oost Europeanen. Maar toch worden vanuit uc’s ook weer gedetineerden op straat gedumpt, zelfs als ze ziek zijn. En komen vluchtelingen vanuit het uc alsnog opnieuw in een verblijfsprocedure. Ook (nog) niet-uitgeprocedeerde vluchtelingen worden rechtstreeks vanuit Aanmeldcentra in uc’s gedetineerd, terwijl deze voor uitgeprocedeerden bedoeld zijn. Deels werden aanvankelijk gedetineerden na ruim 28 dagen uc -detentie, de vernoemde maximumtermijn, teruggeplaatst in de vreemdelingenbajessen waar ze vandaan kwamen, of overgeplaatst naar andere detentiecentra. Meer detentie zal inhouden: meer beroepszaken tegen de detentie door de gevangenen en hun advocaat bij de Vreemdelingenkamers. Er is ook een wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in procedure “…waarmee onder andere een verschuiving van het (ambtshalve) toetsmoment (een moment waarop door de ind automatisch beoordeeld wordt of de detentie nog langer dient voort te duren, wat meestal het geval is, red.) van de 10e naar de 28e dag na inbewaringstelling wordt beoogd.” Justitie hoopt nu dat na 28 dagen betrokkene in ieder geval reeds uit Nederland is verwijderd, voor het toetsmoment dus, dat spaart moeite en kosten. Ook hoopt de ind dat veel door advocaten aangespannen beroepszaken bij de Vreemdelingenkamers tegen de voortdurende detentie in uc’s zullen worden ingetrokken, omdat betrokkene reeds verwijderd is.Van voorgestelde wijziging van de Vreemdelingenwet wordt verwacht dat deze in 2004 in werking treedt. Beroepszaken van in uc’s gedetineerden worden nu met prioriteit behandeld. “Tot slot behandelt de ind alle inhoudelijke verblijfsverzoeken, gedaan na plaatsing in het uitzetcentrum, met voorrang zodat bij een negatieve beslissing het de voortgang van de verwijdering niet hoeft te belemmeren. Meer cellen, meer grootschalig oppakken
In Amsterdam bestemde justitie in 2002 als voorloper van de uc’s de Tijdelijke Nood Voorziening (tnv) Dortmuiden, een ex-asielzoekerscentrum, tot ad hoc gevangenis ten behoeve van de grootschalige oppakacties. Een kaal tentenkamp waar nul komma nul programma voor de gedetineerden was. Advocaten stapten naar de rechter om deze locatie 85
UITZETCENTRA
afgekeurd te krijgen, maar helaas en onbegrijpelijk keurde de rechter Dortmuiden goed. De uitspraak pleitte wel voor wat meer recreatie. Dortmuiden is tot begin 2003 enkele keren gebruikt voor ‘veegactie’gevangenen. Toch voelde justitie zich beperkt in het aantal oppakacties door het gebrek aan opvangcapaciteit. Volgens M. Vis, directeur Projectbureau Coördinatie Vreemdelingenketen, zal de politie nu met de uc’s de komende tijd meer oppakacties uitvoeren. In een artikel in het Justitiemagazine van juni 2003 over illegalen: “Niemand weet het precieze aantal, maar het is de politieke wens dat aantal in ieder geval fors terug te dringen. Die wens kan alleen worden vervuld met zogeheten geconcentreerde, grootschalige acties.” De groepen die tot nu toe bij veegacties werden opgepakt werden inderdaad snel, binnen enkele dagen, uitgezet. Dit gebeurde dus ook al zónder gebruik van uc’s, namelijk vanuit politiecellen en de tnv. Het Plan van Aanpak uc’s meldt nu nadrukkelijk dat uc’s bedoeld zijn voor bij grootschalige acties opgepakte groepen; toch laat de praktijk tot nu toe van uc Rotterdam ‘slechts’ enkele groepsuitzettingen zien. De uc-praktijk heeft dus niet speciaal iets te maken met groepsuitzettingen, terwijl nota’s en Plan van Aanpak dat wel suggereren. De heer Van Kalmthout, hoogleraar Strafrecht Universiteit Tilburg, die onderzoek doet naar vreemdelingendetentie, denkt dat het wel kan kloppen dat vanuit de uc een hoger percentage uitzetbaar is. “Het ligt eraan wie ze daar neerzetten. Polen zijn bijvoorbeeld meestal binnen twee of drie dagen uitgezet. Ze hebben vaak een paspoort op zak. Het geldt voor de meeste Oost-Europeanen die bijvoorbeeld in de kassen bij tuinders opgepakt worden dat ze makkelijk uitzetbaar zijn. Vaak gebeurt dat al direct vanuit politieburo’s. De mensen die bij de ‘veegacties’ zijn opgepakt, zijn daardoor ook niet in de hvb’s voor vreemdelingen zoals Tilburg en Ter Apel terecht gekomen.” Uitzetten opeens mogelijk?!
De vraag is hoe het verwijderen, dat jarenlang slecht lukte, inmiddels wél zou lukken. Enkele sleutelwoorden zijn ‘voortvarende verwijdering’, ‘nauwe samenwerking tussen multidisciplinaire teams’ (ind, vd, dji, kmar). Volgens Brederode kan vanuit het uc snel uitgezet worden doordat het mensen betreft waarvan “bekend is wie ze zijn, ze hebben reispapieren.” Het Plan van Aanpak uc’s maakt juist melding van 86
OVER DE GRENS
marechausseeonderzoek in de uc’s naar identiteit en nationaliteit ten behoeve van het verkrijgen van (vervangende) reisdocumenten voor verwijdering. Daarvan is bekend dat het veel tijd in beslag neemt. Op de vraag of men dan niet gepresenteerd hoeft te worden bij de ambassade voor een laissez-passer (lp, eenmalig reisdocument) zegt Brederode: “Het kan dat dat vrij snel te regelen is. De politie belt bijvoorbeeld een ambassade en zegt: we hebben hier 20 mensen uit uw land, die willen we uitzetten, kunt u daar lp’s voor geven. Dat duurt dan niet langer dan een paar dagen”. Ambassades willen niet altijd meewerken aan afgifte van lp’s. Volgens Van Kalmthout is er weinig zicht op hoe die diplomatieke vertegenwoordigers dat doen. De ind bewandelt dan ook steeds meer omwegen om de ambassade te vermijden; zo werkt bijvoorbeeld de indafdeling Coördinatie Presentatie Ambassades (cpa) met immigratiedeskundigen, die worden ingeschakeld voor herkenning van landgenoten. Of gebruikt de i n de u-documenten ter vervanging van een lp. Volgens Brederode zijn er met landen, zoals Roemenië en Bulgarije, afspraken gemaakt en terugname-overeenkomsten gesloten. Met bijvoorbeeld Democratische Republiek Congo sloot Nederland een mou, Memorandum of Understanding, waardoor het verstrekken van lp’s makkelijker gaat dan normaal. De ind werkt veelal met Immigratiedeskundigen, die uit herkomstlanden naar Nederland gehaald worden. Zij zouden kunnen vaststellen uit welk land een vluchteling afkomstig is en daartoe bij terugkeerpapieren bemiddelen. De mythe van ‘geen gevangenis’
“Het is geen gevangenis”, zegt ind-woordvoerster Maud Brederode. Destijds in 1992 bij ingebruikname van het Grenshospitium, de grensgevangenis, beweerde staatssecretaris Kosto ook dat het geen gevangenis was; volgens Kosto kon men er immers uit, Nederland uit, wel te verstaan. Brederode anno 2003: “Het is eigenlijk geen echt detentiecentrum, want mensen kunnen er overdag vrij rondlopen.” Deze uitspraak, is, naast hypocriet, ook in strijd met de praktijk, waarbij de gedetineerden slechts enkele uren van hun cel af mogen, dat is nóg minder dan de korte tijd dat men van cel af is in een huis van bewaring of grensgevangenis. Justitie hanteert dit soort beeldvorming om haar beleid toch een vleugje menselijkheid te geven. 87
UITZETCENTRA
Affiche tegen de Uitzetcentra
88
OVER DE GRENS
De verwijdering van Bodasa
Bodasa ontvlucht, als actief lid van de grootste oppositiepar tij UDPS, zijn thuisland de Democratische Republiek Kongo en vraagt in maart 2003 op Schiphol asiel aan. Op het Aanmeldcentrum Schiphol wordt zijn aanvraag binnen 48 uur afgewezen. Hij wordt in het Grenshospitium in Amsterdam opgesloten. Op 20 augustus 2003 wordt hij samen met een drietal andere Kongolese uitgeprocedeerden naar Schiphol gebracht voor een char teruitzetting naar Kongo. De groep die uitgezet gaat worden bestaat uit een dertigtal Kongolezen en dertien Kameroeners, waar van minstens één uitgeprocedeerd is in Duitsland. Die krijgt een Duitse escorte mee. De vlucht, uitgevoerd door Transavia, zal via Kameroen naar Kongo gaan. De uitzetting zal ’s ochtends plaatsvinden, maar het loopt anders. Bodasa en drie andere Kongolezen dienen die dag over de zeer ruwe en vernederende behandeling een klacht in bij de marechaussee. Bodasa is reeds in het Grenshospitium in de boeien geslagen. Hij begrijpt niet waarom, aangezien hij geen geschiedenis heeft van geweld. Op Schiphol aangekomen wordt hij direct naar een hangar gebracht en moet hij zich uitkleden. Minstens vijf minuten moet hij helemaal naakt tegen een muur staan. Dan krijgt hij een korte deken om zich te bedekken en wordt 15 minuten alleen gelaten. Hij maakt zich erge zorgen over wat met hem gaat gebeuren. Plotseling mag hij zich weer aankleden en wordt naar een cellenbus gebracht waar de anderen zich reeds bevinden. Een cellenbus is een grote justitiebus van de Dienst Vervoer & Ondersteuning die is ingedeeld in tientallen eenpersoonscellen, zo klein dat je je kont niet kan keren. In zijn angst heeft Bodasa zijn riem, sokken en onderhemd in de hangar vergeten. Tevens is hij 54 euro kwijt. De drie andere Kongolezen die een klacht hebben ingediend hebben in de hangar ook een andere, waarschijnlijk Kameroense man naakt en geboeid op de grond zien liggen. De man huilde en zag er slecht uit. De marechaussee heeft zich in de hangar afgereageerd op de asielzoekers waarbij enkelen werden geslagen. De vier klagers zijn erg geschrokken van de behandeling. Van 08.30 uur tot 18.00 uur zit iedereen onder onmenselijke omstandigheden in de cellen89
UITZETCENTRA
bus vast zonder eten en drinken. De ventilatie is zeer beperkt. Twee van hen raken hun bagage kwijt. Zij mogen geen contact opnemen met hun advocaat. De gevangenen wordt geen enkele informatie gegeven over de uitzetting en over de duur van de wachttijd. De uitzetting naar Kongo gaat uiteindelijk niet door, daar de landingsrechten op het allerlaatste moment ingetrokken blijken te zijn. De uitzetting naar Kameroen vindt wel plaats. De Kameroeners worden geboeid en als pakketten ingesnoerd het vliegtuig ingedragen. Volgens Amnesty International is één van de Kameroeners op het vliegveld aangehouden. De familie nam contact op met zijn advocaat omdat er niets meer van hem is vernomen. Het intrekken van de landingsrechten gebeurt diezelfde dag eveneens voor een uitzettingschar ter die vanuit Zwitserland naar Kinshasa/Kongo zou vliegen. De Kongolese regering van de jonge Kabila bestaat uit fracties van allerlei verschillende politieke en etnische groeperingen. Toestemming voor aanvoer per charter had de IND verkregen van de Direction Générale de Migration (DGM), de officiële immigratiedienst in Kongo. De minister van Buitenlandse Zaken is echter eindverantwoordelijke voor alle toegang tot het grondgebied. Voor het afgeven van de landingsrechten is de DGM niet bevoegd. Charters met uitgeprocedeerden uit Europa wekken veel ergernis in Kongo. Het Kongolese Ministerie van Buitenlandse Zaken trekt die dag zelf nog de landingsrechten in. Op het Kongolese journaal in Kinshasa wordt diezelfde avond van de afgeblazen en omstreden uitzetting melding gemaakt. Op 15 augustus, enkele dagen voor de uitzetting, had DocuCongo, een hulporganisatie voor Kongolezen in Nederland, samen met de vluchtelingenorganisatie ASKV en het Autonoom Centrum minister Verdonk per brief opgeroepen de uitzetting niet door te laten gaan. De DGM is namelijk geen gewone immigratiedienst, maar een veiligheidsdienst. In oktober 2002 heeft de IND een Memorandum of Understanding, een afspraak over terugname van uitgeprocedeerden en illegalen, met de DGM gesloten. De Kongolezen die in Nederland tevergeefs bescherming hebben gezocht tegen de Kongolese autoriteiten worden dus volgens afspraak met de IND overgeleverd aan een veiligheidsdienst. In haar antwoord van 24 september 2003 stelt minister Verdonk dat de DGM geen veiligheidsdienst is. Zij maakt bezwaar tegen termen als ‘veiligheidsagenten’ en ‘verhoren’, zoals gebruikt in de brief van DocuCongo, ASKV en Autonoom 90
OVER DE GRENS
Centrum, en heeft het liever over ‘immigratiemedewerkers’ en ’interviews’. De praktijken van de DGM zijn echter een andere. De Kongolese mensenrechtenorganisatie L’Observatoire Congolais des Droits Humains, de OCDH, rappor teert in december 2001 over een illegaal cachot (gevangenis) van de DGM waar mensen wekenlang en zelfs maandenlang vastgehouden worden. Zo’n cachot bevindt zich op het vliegveld Ndjili bij Kinshasa. Daarin belanden de uitgewezen asielzoekers uit Europa. Ze bevinden zich daar in een precaire toestand. Medische behandeling is niet toegestaan. De OMCT, een mondiale organisatie tegen marteling, brengt in dezelfde tijd vanuit Genève een Urgent Appeal uit omtrent willekeurige arrestaties, mar telingen en vrijheidsberoving, onder meer door de DGM in Uvira/Kongo aan de grens met Burundi. Het ambtsbericht van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken van april 2002 over Kongo meldt bovendien: “‘Ook de immigratiedienst (Direction Générale de Migration, DGM) functioneer t als veiligheidsdienst”‘. DGM-ambtenaren zijn dus niet, zoals minister Verdonk beweert, te vergelijken met onze INDambtenaren of grensbewakers. Extra pijnlijk is dat de IND bij uitzettingen naar Kongo allerlei gevoelige informatie die in ver trouwen is verstrekt tijdens de asielprocedure, inclusief een foto van de betrokkene, aan de DGM levert. Zowel UNHCR als Amnesty International verzetten zich tegen groepsuitzettingen zoals die naar Kongo uitgevoerd worden. Amnesty spreekt in brieven van 22 maart en 9 juli 2002 aan het Ministerie van Justitie haar bezorgdheid uit over het lot van Kongolezen die uitgezet worden. Gewezen wordt op het systematische bezoek van veiligheidsdiensten aan de adressen van de uitgezette asielzoekers. De veiligheidsdienst maakt een schifting bij aankomst. De mensen van wie al op grond van de dossiergegevens uit Nederland vaststaat dat ze problemen hebben gehad met de Kongolese autoriteiten, worden meteen gevangen gezet. De anderen wordt, na adrescontrole, toegestaan te vertrekken. Zij krijgen echter een meldingsplicht opgelegd. Zo kan de veiligheidsdienst uitzoeken of er redenen zijn om de uitgezette persoon op te pakken. Komt men die meldingsplicht niet na, dan krijgt de familie last. (Nieuwsbrief nr. 21 van 23 juni 2003 van Docu Congo, gebaseerd op brieven van lokale mensenrechtenorganisaties daarover en getuigenissen). Bij een groepsuitzetting heeft men geen kans te ontsnappen aan de aan91
UITZETCENTRA
dacht van de DGM. Ook bij de voorbereiding van deze uitzettingen worden door Nederland Kongolese DGM-agenten betrokken. Zij worden uitgenodigd voor de vaststelling van de nationaliteit van de betrokkenen. De uitgeprocedeerde Kongolezen worden onder vraagd over hun identiteit en de reden van hun verblijf in Nederland door agenten van de DGM, die daar voor speciaal uit Kinshasa zijn overgekomen. Tijdens de charter van 20 november 2002 blijken zij ook aan boord te zijn en zijn zij zelfs belast met het ‘thuisbrengen’ van de afgewezen vluchtelingen. Advocaat L. Mentink is stellig over de DGM: “Er zijn afspraken gemaakt met een bepaalde organisatie in Kongo die functioneert als een veiligheidsdienst of die in ieder geval banden heeft met een veiligheidsdienst. Met die organisatie zijn afspraken gemaakt over terugkeer van Kongolezen. Het komt er dus op neer dat personen die op dit moment worden uitgezet naar Kongo direct in handen vallen van de veiligheidsdienst. De veiligheidsdienst is op de hoogte van het tijdstip van aankomst van de personen die worden uitgezet. Ze hebben ook al een kopie gekregen van het laisser passer, dus ze weten wie eraan komen en wanneer. Het lijkt erop dat men nu koste wat kost mensen wil uitzetten. Daar zit natuurlijk een politieke wil achter. Dat gaat mijns inziens ten koste van zorgvuldigheid. Ik sluit niet uit dat er ook slachtoffers vallen in de landen van herkomst.” Tot op heden is minister Verdonk niet van mening veranderd en beschouwt zij de DGM als een gewone immigratiedienst. Op 22 oktober 2003 vindt een tweede poging plaats Bodasa uit te zetten. Dit keer met een lijnvlucht. Vanaf het Grenshospitium wordt hij geboeid naar een wachtruimte op Schiphol gebracht. Hem wordt een koppelriem aangedaan. Na een half uur wordt hij door drie marechaussees in uniform en één in burger met een busje over de landingsbaan naar het vliegtuig gebracht. Door drie marechaussees wordt hij met geweld naar een trap aan de achterkant van het vliegtuig gebracht, volgens Bodasa een soort bagage-ingang. “Waar gaan we heen?”, roept hij. “Ik ben gevlucht. Met welk document wordt ik uitgezet?”. “Nee, nee”, zeggen zij. Er ontstaat enige paniek. Een KMar-lid laat Bodasa op enige afstand een document met zijn foto zien dat hij uit een envelop haalt. Waarschijnlijk is dit een door de IND ver vaardigd EU-reisdocument. “Ik wil het zien”, zegt Bodasa. Zij weigeren dit en dragen hem het vliegtuig in. Hij wordt in een leeg 92
OVER DE GRENS
gedeelte gezet achterin het vliegtuig waar banden om zijn benen worden aangebracht. De andere passagiers zijn al in het vliegtuig. Bodasa wordt in de stoel geduwd, met zijn hoofd tussen zijn knieën totdat zijn hoofd zowat onder een stoel gedrukt is. Dit lijkt een half uur te duren. Bodasa krijgt geen gelegenheid om naar de piloot te vragen. Hij weet echter te gillen: “Met Gods hulp”. “Monsieur, tu dois par tir” (meneer, jij moet vertrekken) hoort hij iemand zeggen. Hij heeft geen idee wie dit is. Hij krijgt ademhalingsproblemen. “Ik ben geen crimineel”, roept hij. Uiteindelijk beslist de piloot dat het niet waardig is deze man zo uit te zetten. De marechaussee drukt Bodasa op het hart zich rustig te houden. Hij wordt losgelaten, gaat rechtop zitten en ziet in de verte enkele passagiers. Zij kijken zijn kant op. Als hij het vliegtuig verlaat wordt er door medepassagiers uit medeleven geklapt. Hij wordt teruggebracht naar het Grenshospitium waar hij met een dikke hand en ademhalingsklachten naar de medische dienst gaat. Hij krijgt geen medicijnen, er wordt geen röntgenfoto gemaakt. “Ik kan niets voor je doen. Ik ben je advocaat niet”, zegt de ar ts. Bodasa noemt de medische dienst ‘erbarmelijk’. “Het is ons recht om te weten met wat voor documenten wij vervoerd worden. Wij zijn geen dieren.”, zegt Bodasa. “Bij een uitzetting zal eens een Kongolees sterven.” Het was volgens hem een kwestie van seconden of hij was gestikt. Bodasa wordt eind november 2003 naar het Uitzetcentrum Rotterdam gebracht van waaruit hij per lijndienst uitgezet moet worden. Zijn advocaat dient een nieuw asielverzoek. Maar begin 2004 wordt hij dan toch uitgezet.
93
Uitzetting Iraanse vluchtelingen. JAN EVERHARD/ HH
Charters, goedkoper per dozijn
Is het zicht op individuele uitzettingen al duister, groepsuitzettingen per charter kennen een nog grotere geheimzinnigheid. Pottenkijkers zijn hier niet gewenst. Uit angst dat bij de vreemdelingen verzet uitbreekt, worden ze voor een uitzetting van de buitenwereld afgesloten. Tijdstip, locatie en bestemming worden niet van tevoren gegeven. De enkele journalist die onder strikte voorwaarden mee mocht reizen, mag de naam van de chartermaatschappij niet prijsgeven. Na elke succesvolle charteruitzetting juicht de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in haar persberichten. De mislukte uitzettingen en de toegepaste dwangmiddelen worden verzwegen.
N
aast uitzettingen per lijnvlucht, huurt de ind hele vliegtuigen van chartermaatschappijen voor groepsuitzettingen. De eerste grote uitzettingscharters dateren uit 1993. Toen werd een groep van 25 Ghanezen per charter naar Accra gevlogen. Een maand later werden 95 Turken uitgezet. Twee dagen daarvoor waren diverse illegale confectieateliers en koffiehuizen binnengevallen. In 1994 werden een kleine honderd Zuid-Amerikaanse prostituees per charter uitgezet. Deze voornamelijk transseksuele prostituees verpestten de markt door onder de prijs te werken, aldus de Justitiekrant van 8 december 2000. 95
CHARTERS, GOEDKOPER PER DOZIJN
Het inzetten van charters is niet onomstreden in Nederland. Na acties van het Autonoom Centrum in 1996 stopte charteraar Martinair met haar medewerking aan gedwongen groepsuitzettingen. Volgens voormalig ind-directeur Schoof vonden er in de periode 1996 tot en met 1999 geen charteruitzettingen plaats vanwege twijfels in de Tweede Kamer. Ook diverse mensenrechtenorganisaties plaatsen kantekeningen bij de groepsuitzettingen. Anno 2004 is er nog steeds geen Commissie van Toezicht Verwijdering. Er bestaat wel een Commissie van Toezicht Detentieplaatsen die de bevoegdheid heeft charteruitzettingen te controleren, maar die woont wegens tijdgebrek slechts incidenteel charteruitzettingen bij, aldus voorzitter Samkalden. Het aantal uitzettingen per charter, vergeleken met dat van lijnvluchten is klein: in 2002 1.404 personen per charter en 13.185 per lijndienst. Voor de ind is het simpel: charteren is ‘de meest praktische oplossing’. A. Keppel, Hoofd Verwijdering van de kmar, pleit in een interne notitie van juli 2001 voor groepen vreemdelingen ‘tegelijk het land uit te zetten in een speciaal daarvoor gehuurd vliegtuig’. Begin 2002 komt er een ommekeer. Justitie gaat over op 2 charters per maand, een verviervoudiging ten opzichte van het jaar ervoor. Het aantal uitgezette vreemdelingen per charter is met een factor 17 vermeerderd. Nu het aantal uitzettingen oploopt, zijn charters efficiënt (zeker met de komst van de uitzetcentra), maar ook goedkoop. De kosten per lijndienst waren in 2001 negenduizend euro per uit te zetten vreemdeling inclusief de begeleiding door de Marechaussee. De 25 charters in 2002, die in totaal 1404 vreemdelingen aan boord hadden, kostten 2.449.000 euro. Volgens deze ind-cijfers zijn charters vijf keer zo goedkoop. Seating-plan
Uitzettingen per charter zijn mogelijk door een samenwerkingsverband tussen de ind, de Koninklijke Marechaussee, de Vreemdelingendiensten en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De regie is in handen van de afdeling Coördinatie Terugkeer van de ind. De kmar is in de charter verantwoordelijk voor de veiligheid en de openbare orde (in tegenstelling tot de lijnvlucht waar de gezagvoerder beslist). De ind is verantwoordelijk voor de overdracht van de uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen aan de autoriteiten ter plaatse. De ind 96
OVER DE GRENS
maakt bij een charter een draaiboek, de kmar een operatieplan. Om Schiphol niet teveel te belasten vinden chartuitzettingen doorgaans in alle vroegte plaats (meestal op woensdagen). De vreemdelingen worden zo’n drie uur voor vertrek door de Dienst Vervoer en Ondersteuning of de Vreemdelingenpolitie aan de kmar overgedragen. Tijdens het intakegesprek laat de kmar de betrokkene merken een heel strakke organisatie te hebben. Escorts maken anderhalf tot twee uur voor vertrek contact met de vreemdelingen. Voor vertrek wordt iedereen binnenste buiten gekeerd en indien nodig geboeid door leden van de kmar die niet meevliegen. Iedere persoon krijgt twee kmarescorts in burgerkleding mee, ieder gezin drie. Per bus worden zij naar het vliegtuig gebracht. De kop van de pier G die voor sommige charteruitzettingen speciaal wordt vrijgehouden, wordt door een rij gewapende marechaussees afgesloten. Gezinnen gaan eerst het vliegtuig in, dan de moeilijke gevallen, dan de rest (mannen eerst, vrouwen laatst). Aan boord gaan behalve de vreemdelingen en hun begeleiders, twee kmarcommandanten, een tolk, een medische hulpverlener en een ind’er mee. Steekproefsgewijs gaan ter controle ook ‘observers’ van de kmar mee die de escorts controleren. Zij reizen tijdens lijnvluchten in burgerkleding en tijdens charters in uniform. Veelal is een zogenaamde ‘advance-party’ van de ind een aantal dagen eerder vooruit gereisd om de aankomst voor te bereiden. Soms blijft de ind na afloop om de plooien glad te strijken. Dit betreft mensen van de Coördinatie Presentatie Administratie, die de chartervlucht organiseert. De cpa, die onder Coördinatie Terugkeer van de ind valt, kiest de bestemming, huurt het vliegtuig (een Boeing 767, 757, een Airbus of een kleine privé-charter), regelt de dossiers en de reisdocumenten zoals laissez passers. Afhankelijk van de bestemming en nationaliteit maakt de kmar een analyse van de populatie en wordt op basis van deze veiligheidsinschatting de groepsgrootte bepaald. Een kmar-officier maakt aan de hand van de ‘moeilijkheidsgraad’ van de groep een zogenaamd ‘seating-plan’ en bepaalt de verhouding vreemdelingen/escorts (veelal 1 op 2). Voor vertrek maken de escorts een korte voorstudie van de vreemdeling op basis van personalia en privacygevoelige gedragsopmerkingen. In bijzondere gevallen, bijvoorbeeld bij zwangere vrouwen, wordt een medische ‘fit-to-fly-verklaring’ van een arts toegevoegd. 97
CHARTERS, GOEDKOPER PER DOZIJN
De vreemdelingen worden volgens het seating-plan over het vliegtuig verdeeld. De probleemgevallen worden achterin het vliegtuig geplaatst, zover mogelijk van de cockpit. Cockpit en vliegtuigdeuren worden afgeschermd door een ‘buffer’, een security-ring van marechaussees. Meest voorin komt de categorie ‘minst moeilijk’ te zitten, zoals nietmoeilijke vrouwen en kinderen. De vreemdeling krijgt de stoel aan het raam met naast zich twee escorts. Bestek wordt aan de vreemdelingen niet uitgedeeld, zelfs de plastic bekers zijn van zacht materiaal. Bezoek aan de wc vindt plaats onder begeleiding van de Marechaussee. De deur blijft open. In geval van een conflict of irritaties tussen de vreemdeling en zijn begeleider wordt deze laatste afgewisseld door een marechaussee uit de zogenaamde ‘wisselpool’. Deze zal dan een andere psychologische benadering kiezen. Alles is gericht op deëscalatie, een zogenaamde ‘low-level’ aanpak. Ook de veiligheid van het kmar- en luchtvaartpersoneel is een belangrijke prioriteit. De wisselpool, die onder gezag staat van een kmar-commandant, is ook inzetbaar als een reservepool bij vluchten naar een verre bestemming. De Arbo-wet vereist bij lange vluchten vier escorts per persoon in plaats van twee, in verband met de werktijd. De commandant en de marechaussees van de security-ring zijn gekleed in een blauwe uniform. Bij bestemmingen met een ‘makkelijke’ populatie als Sri Lanka of Bulgarije (vluchten naar Afrika worden probleemvluchten genoemd) zitten de vreemdelingen allemaal bij elkaar midden in het vliegtuig, met begeleiders voor en achter. Gemiddeld gaan er per charter 75 vreemdelingen mee. Charters met een Afrikaanse bestemming tellen niet meer dan 35 tot 40 vreemdelingen aan boord. “Op een charter met honderd Oost-Europeanen gaan 25 escorts mee. Op veertig Afrikanen tachtig tot negentig.”, aldus Theo Wielens van de kmar. Bij iedere chartervlucht reist er een verpleegkundige van Medicare mee. Indien er voor een charter met België, Frankrijk of Duitsland samengewerkt wordt (de zogenaamde ‘eurocharters’), dan leveren deze hun eigen escorts. België neemt ook een psycholoog mee. Het transport vindt echter volgens kmar-maatstaven plaats. Bestemming armoede
Toen de charters geïntroduceerd werden, was de legitimatie dat een 98
OVER DE GRENS
groep ‘zeer recalcitranten’ zich aan boord van een lijnvlucht zo onmogelijk maakten, dat zij alleen onder zware bewaking uitgezet konden worden. “Veel vreemdelingen die per charter zijn uitgezet waren (zeer) recalcitrant. Bij ongeveer de helft was een eerder poging tot uitzetting per reguliere vlucht om die reden mislukt”, aldus de staatssecretaris aan de Kamer naar aanleiding van een charter naar Nigeria. Standaard wordt iemand eerst zonder escort uitgezet. Mislukt dit, dan volgt een uitzetting (soms twee) met escort. Als de gezagvoerder van het lijntoestel dan nog weigert de persoon te vervoeren en de kmar vaststelt dat de verwijderopties per lijndienst zijn uitgeput, kan een charter een middel zijn om uitzetting alsnog te realiseren. De gezagvoerder van een lijntoestel weigert vreemdelingen doorgaans vanwege de overlast die zij veroorzaken voor de reguliere passagiers of omdat zij de veiligheid van de passagiers en het toestel in gevaar kunnen brengen. Is een charter geen optie, dan wordt de persoon in Nederland op straat gezet. Het etiket ‘recalcitrant’ blijkt echter vals te zijn: al snel na de inzet van de eerste charters bleek het niet te gaan om recalcitranten van eerdere mislukte uitzettingen, maar om arbeidsmigranten die voor het eerst gedeporteerd werden, zoals Zuid-Amerikaanse en Nigeriaanse prostituees. Daarna kwamen begin 2002 de veegacties van Bulgaren en Roemenen. ‘De politiekorpsen in de grote steden hebben gevraagd deze groep met voorrang te verwijderen’, aldus Justitie. ‘Vaak ging het om mensen die illegaal hier werken zoals in het Westland. In Amsterdam zijn daar criminele activiteiten bijgekomen’. Drogredenen die stigmatiserend en criminaliserend werken voor de betrokken uitzetbaren. De bestemmingen van charters zijn divers. De nadruk ligt op Afrika en steeds vaker op Oost Europa. Bij één charter is het vervoer en de escortering uitgevoerd door de Roemeense autoriteiten, terwijl de kosten door de ind zijn betaald. In 2002 zijn in totaal 25 charters gebruikt waarbij 1404 vreemdelingen en 1384 escorts zijn vervoerd. In een persbericht van februari 2003 meldt justitie voortaan naar drie in plaats van twee charters per maand te streven. Onder andere vanwege de oorlog in Irak (toen de kmar onverwacht allerlei gebouwen moest bewaken) en door de Sarsepidemie in Azië is dit bij lange na niet 99
CHARTERS, GOEDKOPER PER DOZIJN
JAAR
A A N TA L C H A RTERS
2000
3
2001
6
2002
25
2003
12
REGIO LANDEN
2x Afrika 2x Nigeria 1x Oost-Euro p a 1x Kosovo 6x Afrika 4x Nigeria 1 Kongo/Niger/To g o 1x Maro k k o / N i g e r i a / K a m e ro e n 7x Afrika w a a ronder 4x Nigeria/Kamero e n w a a ronder 2x Kongo 16x Oost-Euro p a w a a ronder 9x Bulgarije/Roemenië 1x Azië 1x Sri Lanka 1x Zuid-Amerika 1x Suriname 5x Afrika w a a ronder 3x Nigeria 7x Oost Euro p a w a a ronder 4x Bulgarije/Roemenië
gehaald. Op 20 Augustus 2003 werd een uitzetting van een dertigtal Kongolezen afgelast omdat vanuit Kinshasa de landingsrechten op het allerlaatste moment werden ingetrokken. Justitie houdt overigens rekening met een grens aan het aantal charters. Staatssecretaris Kalsbeek meldt in de ‘Stand van Zaken terugkeerbeleid’ van 1 februari 2002: ‘Voor de inzet van charters is steeds de instemming van de landen van herkomst vereist. Niet valt uit te sluiten dat bij veelvuldige inzet van charters bij verwijderingen, de landen van herkomst hieraan geen medewerking meer willen verlenen. Groepsuitzettingen per charter plaatst zowel het betrokken land als de betrokken vreemdelingen in een bijzondere positie’. De Justitiebegroting 2004 blaakt echter weer van het zelfvertrouwen: de charters en de doelgroepgerichte verwijderingen zullen worden geïntensiveerd. Over geweldsexcessen aan boord van de charter is weinig bekend omdat klachten van vreemdelingen Nederland niet meer bereiken. De verhalen die ons wel bereiken spreken van een behoorlijk gewelddadig gebeuren. De Marechaussee suggereert echter dat er in een charter over het algemeen berusting heerst omdat duidelijk is dat er toch geen weg terug meer is. Ind-directeur Elting geeft in september 1996 een tegenovergestelde visie: “Daarnaast bekijken we of we doorgaan met charters. Mensen die met een gewoon lijnvlucht vertrekken, geven minder 100
OVER DE GRENS
onrust dan die grote groepen.” Uit gepubliceerde cijfers blijkt dat de Marechaussee steeds vaker dwangmiddelen toepast en dat er regelmatig hevig verzet wordt geboden. Gevreesd kan worden dat de kmar meer dwangmiddelen en repressie aanwendt om te voorkomen dat het de rest van de groep ‘aansteekt’. Getuigen verklaren hoe mensen geboeid en getie-ript als pakketten, voeten eerst, het vliegtuig in worden gedragen. Vaak blijven mensen in het vliegtuig uren geboeid. De piepschuimen helm tegen ‘head-bangen’, waarvan de invoering nog op zich laat wachten, is als dwangmiddel speciaal ontwikkeld voor charteruitzettingen. Eurocharters
Regelmatig wordt er Europees samengewerkt bij charteruitzettingen om zo, middels volle vliegtuigen, de kosten te drukken. Op 23 maart 1995 introduceert Nederland de eerste ‘Eurocharter’. Een Airbus van Martinair vertrok met 25 illegale Zaïrezen uit Nederland en zes uit Duitsland. In Parijs werden op weg naar Kinshasa nog dertien Zairezen opgepikt. In de hal van de luchthaven werd geprotesteerd door demonstranten van het askv uit Amsterdam. In 1996 werden 88 Franse ‘Sans Papiers’ die met grof geweld uit de Parijse Saint Bernardkerk werden gehaald waar zij kerkasiel hadden gevonden, per eurocharter uitgezet. Ook hier was Nederland een partner met een dertigtal uitgeprocedeerde Zaïrezen. De Franse vakbond cftd-Air France riep toen op tot demonstraties tegen “les charters de honte”, de charters van de schaamte. Ook in Mali leidde deze massadeportatie (van Zaïrezen, Malinezen, Senegalezen en Tunesiërs) tot demonstraties. Volgens Martinair-directeur Verberk ziet de ind vanaf 2000 af van deze zogenaamde dubbeldrops, vluchten waarbij ook in een ander land illegalen worden ingeladen. Wel komen er soms illegalen van buiten Nederland over de weg naar Schiphol om in een charter mee te vliegen. Om de contacten met Duitsland te vereenvoudigen is hiervoor in Den Haag een Duitse verbindingsofficier werkzaam. In november 2003 heeft de Raad van de Europese Unie een politiek akkoord gesloten over het inzetten van gemeenschappelijke chartervluchten. Het gaat om een protocol over eurocharters waaraan twee of 101
CHARTERS, GOEDKOPER PER DOZIJN
meer Europese lidstaten deelnemen. Hierin wordt afgesproken dat het organiserend land waar het vliegtuig eerst vandaan vertrekt de escorts regelt, terwijl de andere lidstaat minstens 2 vertegenwoordigers (ind voor Nederland) verzorgt. Deze laatsten zijn verantwoordelijk voor de overdracht van de eigen ‘verwijderbaren’ aan het land van herkomst. Er zijn minstens evenveel escorts als verwijderbaren. De escorts zijn niet gewapend. Particuliere escorts zijn eveneens mogelijk. Het organiserend land mag het vervoer weigeren van vreemdelingen die een medisch conditie hebben die niet overeenstemt met principes van veiligheid en waardigheid. Ook moet er medisch personeel aan boord zijn. Escorts en verwijderbaren zijn minstens drie uur voor het vertrek op de luchthaven. De uit te zetten personen worden dan geïnformeerd over de uitzetting en geadviseerd dat het in hun belang is volledig mee te werken met de escorts. Er wordt duidelijk gemaakt dat wangedrag niet zal worden getolereerd en niet zal leiden tot het beëindigen van de verwijderingsoperatie. Vertegenwoordigers van de deelnemende landen moeten het organiserende land wijzen welke verwijderbare heeft aangegeven niet aan boord te willen gaan en wie speciale aandacht behoeft vanwege medische of psychologische condities. Het organiserend land is gezagsdragend, onder meer aangaande het inzetten van dwangmiddelen. De macht van de escorts van elk deelnemend land is beperkt tot zelfverdediging. Bij afwezigheid of ter ondersteuning van ordehandhavers van het organiserend land, mogen de escorts redelijk en proportioneel ‘in actie komen’ als antwoord op een onmiddellijk en serieus risico. Om te voorkomen dat betrokkene ontvlucht, zichzelf of anderen verwondt of schade toebrengt aan goederen. De veiligheidsgordels blijven gedurende de hele vlucht om. Dwangmiddelen mogen gebruikt worden tegen hen die de uitzetting weigeren of zich verzetten, mits die middelen proportioneel zijn. Geen enkel dwangmiddel mag het normale ademvermogen van de uitzetbare belemmeren of in gevaar brengen. Bij het toepassen van dwangmiddelen moet ervoor gezorgd worden dat de borst rechtop blijft. Het gebruik van kalmerende middelen om de uitzetting te vergemakkelijken is verboden. Bij aankomst in het land waarnaar wordt uitgezet, zorgt de vertegenwoordiger van elk deelnemend land ervoor dat de uit te zetten vreemdelingen overgedragen worden.Escorts blijven normaal gesproken aan 102
OVER DE GRENS
boord. De verwijderbaren moeten bij de overhandiging aan het land van herkomst vrij zijn van handboeien of andere dwangmiddelen. Er dient zoveel mogelijk voorkomen te worden dat de autoriteiten van de herkomstlanden aan boord van het vliegtuig komen. De deelnemende landen wisselen na een uitzetting rapportages uit, zeker als het een mislukte uitzetting betreft. Deze rapportages omvatten incidenten, dwangmiddelen en medische maatregelen. Chartermaatschappijen
Nederland kiest voor Nederlandse chartermaatschappijen. Omdat Nederlandse vliegtuigen zowel op de grond als in de lucht Nederlands grondgebied zijn, bevindt iedereen die in het toestel zit zich onder de Nederlandse jurisdictie. De Nederlandse wet is dan van toepassing. Nederlandse maatschappijen waarvan bekend is dat ze meewerken aan het uitzetten van vluchtelingen zijn Martinair, Transavia en Air Holland. Hoewel Martinair in 1997, na een actie en drie bijeenkomsten met het Autonoom Centrum, de toezegging deed geen gedwongen uitzettingen meer te verrichten en dit door Martinair-directeur Verberk in 2000 herbevestigd werd, blijft Martinair charters verhuren aan Justitie voor groepsdeportaties. Op 5 november 2003 zegt Verberk principieel niet van standpunt te zijn veranderd. Hij zet alleen criminelen uit “Veel charteruitzettingen zijn naar Oost-Europa gegaan, met mensen die volgens ind een criminele achtergrond hebben. Bijvoorbeeld prostituees en zakkenrollers. Niet dat ik prostitutie zelf crimineel vind. Praktisch levert Martinair nauwelijks meer charters voor ind-uitzettingen. Dit heeft een commerciële oorzaak. Maanden terug is de laatste charter gegaan. Martinair is bij ind uit zicht geraakt. Transavia heeft het feitelijk over genomen.” Martinair is voor 50% eigendom van klm, 50% van Nedlloyd. Begin 2004 neemt Transavia een standpunt in aangaande groepsuitzettingen, naar aanleiding van gesprekken met het Autonoom Centrum. Transavia is een volle dochter van de klm die binnenkort overgenomen wordt door Air France. Air Holland voerde in 2003 chartervluchten uit voor de Franse overheid. Ook het Ministerie van Defensie wil zich inzetten voor groepsuitzettingen. Op 26 februari 2003 sloot de bevelhebber der Luchtstrijdkrachten, 103
CHARTERS, GOEDKOPER PER DOZIJN
de heer Berlijn, een convenant met de ind. De bijdrage van de luchtmacht, in de vorm van kdc-10, f-60 en f-50-vliegtuigen en het gebruik van militaire vliegvelden, is noodzakelijk vanwege een in 2004 te verwachten toename van het aantal uitzettingen. Volgens toenmalig staatssecretaris van Vreemdelingenzaken Kalsbeek is de luchtmacht goedkoper dan commerciële charter- en lijnvluchten. Militaire vliegtuigen zijn sneller inzetbaar en Schiphol wordt minder belast. De kmar is sceptisch over de inzet van militaire vliegtuigen. Het verkrijgen van diplomatieke overvlieg- en landingsverklaringen voor militaire toestellen zal veel problemen opleveren in diverse landen. Directeur Schoof rekende er bij de ondertekening van het convenant op dat de eerste vluchten ‘op korte termijn’ zullen plaatsvinden. Begin 2004 heeft er nog geen enkel militair vliegtuig een uitzetting uitgevoerd. Juridisch verweer
Er zijn juridische mogelijkheden voor een uit te zetten uitgeprocedeerde of illegale vreemdeling om de uitzetting per charter onmiddellijk aan de rechter voor te leggen: Een bezwaarschrift ex 72, lid 3 Vw. 2000 kan als basis gebruikt worden voor zo’n vovo-verzoek die gaat om voorlopige voorzieningen. Er moet direct een verzoek om spoedbehandeling van het vovo-verzoek tot de President Rechtbank worden gericht, omdat in casu het vovo-verzoek wellicht niet mag worden afgewacht. Advocaten dienen meteen argumenten te hebben waarom uitzetting per charter onrechtmatig zou zijn. De inhoud van het asielverzoek is daarbij allereerst van belang en zeker ook om welk land het gaat. Navolgende verdragbepalingen kunnen bij charteruitzettingen een rol spelen: - Art. 33 lid 1 Vluchtelingenverdrag (bescherming tegen uitzetting naar herkomstland terwijl niet vaststaat dat hij/zij daar veilig kan verblijven) - Art. 3 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (verbod op onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing) en Art. 4 Protocol nr. 4 en art. 19 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (verbod op ‘collectieve’ uitzetting van vreemdelingen). Charters worden niet steeds als collectieve uitzetting aangemerkt, maar hebben wel ‘kenmerken van collectieve uitzetting’, aldus het vn Mensenrechten Comité (1, 613th meeting, 60 session, 31 juli 1997). 104
OVER DE GRENS
Daarom kan op grond van deze verdragsbepaling betoogd worden, dat uitzetting per charter zoveel mogelijk moet worden vermeden, in het bijzonder ten aanzien van uitgeprocedeerde asielzoekers (unhcr). In België heeft een rechtszaak (Conka-arrest, 3’sect. 05-02-02) tot gevolg gehad dat de Belgische staat helemaal geen charteruitzettingen meer uitvoert. De rechtbank oordeelde dat een gedegen onderzoek naar het gevaar bij uitzetting van elk individu in de groep een collectieve uitzetting niet rechtvaardigt als een groot aantal mensen in het geding is, en als de uitzetting gepaard gaat met een politiek aankondiging. Duitsland, Groot-Brittannië, Spanje en Italië zetten wel uit per charter. Kritiek op charters
We zetten de belangrijkste kritiek op gedwongen uitzettingen per charter op een rijtje: ✈ Charteruitzettingen onttrekken zich volledig aan het zicht van de (kritische) buitenwereld zoals passagiers, piloten en crew. Er is geen onafhankelijke controle in een charter of militair vliegtuig. Charters hebben in tegenstelling tot lijnvliegtuigen het ‘voordeel’ dat er voor andere passagiers geen overlast is, aldus de ind Bedoeld wordt eigenlijk dat overlast voor, of bemoeienis van medepassagiers gevolgd door weigering van de piloot of de vliegtuigmaatschappij om de vreemdeling te vervoeren, lastig is voor het werk van de ind. Vliegtuigmaatschappijen die lijndiensten verzorgen, lijken zich namelijk kritischer op te stellen. Zij willen geen geboeide, gewonde, of stel je voor, dode vluchtelingen aan boord. Ook weigeren ze regelmatig verwijderbaren waarvan de papieren niet in orde blijken te zijn. ✈ Bij charteruitzettingen worden eerder dwangmiddelen toegepast om elke kans op verzet meteen de kop in te drukken. Het risico dat verzet ‘overslaat’ naar de hele groep is hier te groot voor. ✈ Charters, en militaire toestellen al helemaal, trekken bij aankomst in het herkomstland automatisch de negatieve aandacht van de autoriteiten. Dit betekent extra risico’s voor de vluchtelingen/illegalen die overgeleverd worden aan de autoriteiten die ze ontvlucht zijn. Het betreft immers onvrijwillig terugkerenden die kunnen worden gezien als dissident, oppositie of destabiliserende factor. Hun veiligheid is niet gegarandeerd. Wellicht worden ze gevolgd, opgepakt, monddood gemaakt 105
CHARTERS, GOEDKOPER PER DOZIJN
of wordt hen toekomstkansen onthouden. Charters komen als extra toestellen buiten de reguliere vluchtschema binnen en behoeven speciale landingsrechten. De afgifte van laissez passers en de terugname van de onderdanen worden vooraf samen met de immigratiediensten van het land van herkomst door ind-ambtenaren voorbereid. Bij aankomst wordt de groep aan de immigratieautoriteiten overgedragen. Niet zelden moet aan de immigratiedienst geld betaald worden voor een vrije doorgang. Vluchtelingenwerk Nederland en Amnesty International zijn niet principieel tegen charters zolang het geweld ‘proportioneel’ blijft. Vluchtelingenwerk vindt echter dat charteruitzettingen zoveel mogelijk moet worden vermeden, omdat de autoriteiten al van tevoren weten dat er een extra toestel buiten het reguliere vluchtschema binnenkomt. “Ze vallen enorm op. Afgewezen asielzoekers, die bij een uitzetting met een reguliere vlucht geen gevaar zouden lopen, kunnen hierdoor juist het risico lopen het slachtoffer te worden van vervolging”. Bovendien moet volgens Vluchtelingenwerk vaststaan dat de uitgeprocedeerden die per charter worden uitgezet geen risico lopen het slachtoffer te worden van vervolging of onmenselijke behandeling vanwege de extra aandacht die de chartervlucht trekt. Justitie leek dit te beamen in de indwerkinstructies van november 1999: “Uit ervaringen van verschillende ambassades kan worden opgemaakt dat hoe minder aandacht een uitzetting trekt (aanwezigheid van vertegenwoordigers van het betreffende land op de luchthaven, zichtbare begeleiding door meereizende politiemensen, gadegeslagen door mensenrechtenorganisaties etc) des te minder problemen bij aankomst te verwachten zijn”. Dit staat echter in schril contrast met een neutraal uitziende zin in een persbericht van 17 december 2002: ‘De Srilankaanse autoriteiten hebben woensdag de aankomst en acceptatie van hun onderdanen bevestigd’. Deze acceptatie kan voor de groep uitgeprocedeerde Tamils enorme gevolgen hebben, zoals blijkt uit het persoonlijk verhaal van Ukthi elders in dit boek. ✈ Bij de charters die gekoppeld zijn aan razzia’s of veegacties, is het maar afwachten of het verwachte aantal uitzetbaren overeenkomt met de vangst. De Rode Draad, de belangenorganisatie voor prostituees, vermoedt dat er in sommige gevallen werd doorgejaagd om het vliegtuig vol te krijgen. 106
OVER DE GRENS
Beeldvorming
Hoewel charteruitzettingen slechts een fractie vormen van het totaal aantal verwijderingen via Schiphol (10% in topjaar 2002), spelen de charters een belangrijke rol in de beeldvorming, zo legt Justitie uit: “Ze maken de terugkeeractiviteiten voor de burger zichtbaar - ‘er gebeurt iets’ – (en zorgen voor een soepeler verloop van het leeuwendeel van de verwijderingen)”. Bij elke charteruitzetting volgt er een juichend persbericht van het Ministerie van Justitie. Met ieder keer de standaardzin ‘Een aantal van hen had zich schuldig gemaakt aan criminele activiteiten’ Voor de Telegraaf genoeg om onder de kop ‘Massale uitzetting criminele illegalen’ te schrijven dat ‘de ind binnenkort twee keer per maand een vliegtuig vol criminele illegalen ons land gaat uitsturen’ (1302-02). De rol van charters in het totaal aan uitzettingen is tot nu toe minimaal, zoals de kmar beaamt. Schoof voormalig ind-directeur zegt in hetzelfde artikel van de Telegraaf: “Chartervluchten zijn belangrijk voor de beeldvorming. Het beeld in Nederland moet zijn dat mensen die hier in de illegaliteit leven, ook daadwerkelijk teruggaan. Ook in het land van herkomst geeft dat veel publiciteit wat burgers ontmoedigt naar ons land te komen.” Het inzetten van de Luchtmacht voor charteruitzettingen roept eveneens emoties op. Het is deels een imagokwestie, bevestigt Schoof.“We hebben het hier over gedwongen uitzettingen, geen vakantiereisjes. Dat we uitzetten met een van onze vakantiecharteraars, inclusief ‘on board service’, is eigenlijk merkwaardig. Dat kan best kaler. Dat is beter voor de beeldvorming.” Een militaire aanpak past in de ogen van Schoof beter bij de gedwongen verwijderingen. Rijkskapitein Van der Kuijl, hoofd Brigade Ondersteuning Grensactiviteiten van de kmar, noemt deze vakantiereisjes-benadering ’spierballentaal’ en ‘totaal uit zijn verband gerukt.’ Hij verwacht veel problemen met overvlieg- en landingsrechten van militaire vliegtuigen. Dit is de reden voor Van der Kuijl om het convenant met het Ministerie van Defensie een ‘een politiek besluit’ te noemen. De ind heeft in haar persberichten het woord ‘charter’ vanaf juni 2003 vervangen door ‘overheidsvlucht’, wellicht om het vakantiegevoel eruit te halen. Al met al een beleid dat voor een aanzienlijk deel bedoeld is voor de beeldvorming richting ‘ons’ land, op het terugwinnen van verlo107
CHARTERS, GOEDKOPER PER DOZIJN
ren vertrouwen in een daadkrachtige overheid. Een dergelijk binnenlands motief heeft weinig van doen met een oplossingsgerichte benadering van een groeiende migratiebewegingen in Nederland. In landen van herkomst waar de charters vol verwijderden aankomen, krijgt men een heel ander beeld van het migratievraagstuk. Zo kopt de Reference Plus in Kinshasa op 22 november 2002: ‘Racisme slaat toe in Nederland. 22 Kongolezen uitgezet uit Holland.’ Met als ondertitel: ‘Schandalige, onmenselijke reisomstandigheden’, ‘66 Nederlandse agenten om de urenlang geboeide Kongolezen in de gaten te houden’ en ‘De gemiddelde leeftijd van deze ontroostbare landgenoten varieert tussen 20 en 45 jaar’. La presse Digitalcongonet schrijft dat de 22 Kongolezen de beschuldigingen van onrechtmatig verblijf verwerpen die de Nederlandse regering gebruikt om deze schandalige uitzetting te rechtvaardigen. Een uitzetting die op het kantje af is van beestachtigheid. De Nederlandse ambassadeur van Kongo Schortinghuis reageert in de Reference Plus verbolgen: “Allen zijn behandeld met alle mogelijke respect en fijngevoeligheid (délicatesse). (…) Zij zijn ‘business class’ vervoerd en moesten begeleid worden om een mogelijk agressief gedrag te vermijden en in tegenstelling tot uw beweringen is niemand geboeid geweest.”. In december 2002 schrijft de cddh, de Comité pour la démocratie et les droits de l’homme uit Kinshasa, in haar verslag van een charteruitzetting dat de Kongolezen naar een hangar werden gebracht op Schiphol waar zij totaal ontkleed werden. Dit gebeurde in het zicht van mannen en vrouwen die op het vliegveld werkten. De boodschap van afschrikking die van de charters moet uitgaan voor potentiële immigratie-kandidaten, wordt in de herkomstlanden vooral gezien als een vernedering. Door de beelden van uitgezette mensen. die door dozijnen politiemannen omgeven worden, door de talloze getuigenissen van gewelddadig politieoptreden, door het gevoel onrechtvaardig behandeld te worden, ziet men in de herkomstlanden vooral de arrogante houding tegen de hele bevolking. Dit zet veel kwaad bloed. De hooghartige onverschilligheid waarmee de rijke landen deze mensen uit conflict- en armoedegebieden behandelen, herinnert hen aan de koloniale tijd van overheersing, uitbuiting en vernedering.
108
OVER DE GRENS
De ver wijdering van Abu
In de vroege ochtend van 20 april 2000 wordt Abu vanuit het hoofdbureau van Politie te Amsterdam naar Schiphol gebracht om daar met een vlucht van Sabena te worden uitgezet naar Kameroen. Voordien heeft hij al geruime tijd vastgezeten in het Huis van Bewaring Ter Apel, waar hij die nacht is opgehaald. Abu vertelt bij het aan boord gaan van het vliegtuig tegen de piloot dat hij niet mee wil reizen omdat hij in Afrika problemen heeft. De piloot zegt tegen hem dat hij gewoon moet doen wat de politie zegt. Abu antwoord dat hij zichzelf nog liever doodt dan dat hij meevliegt. De piloot weigert vervolgens hem te vervoeren en laat hem uit het vliegtuig zetten. Abu wordt door de marechaussee naar het passantenverblijf op Schiphol gebracht. Daar wordt hem ver teld dat er nog een mogelijkheid is om hem uit te zetten, namelijk met de KLM-vlucht van diezelfde avond. Abu wordt overgebracht naar het politiebureau te Hoofddorp en daar ingesloten. Bij de overdracht aan de districtspolitie te Hoofddorp schrijven de begeleidende marechaussees zijn naam op een papier en stoppen dat in zijn borstzak, als een soor t van voorlopige label. Op dat label schrijven ze bij vergissing als bestemming duidelijk leesbaar ‘Oeganda’ in plaats van ‘Kameroen’. Ruim voor de avondvlucht wordt Abu weer opgehaald en naar Schiphol gebracht. Hij wordt daar van top tot teen als een worst vastgebonden met plastic koorden. Bij het inwikkelen in deze dwangbuis valt het “voorlopig label” met zijn naam en het land Oeganda erop uit zijn borstzak. De marechaussee die hem inwikkelt en vastsnoert, stopt dit papier in Abu’s broekzak. Abu wordt bij deze handelingen onnodig hardhandig bejegend. Op de vlucht Amsterdam-Nairobi-Douala kan hij been noch arm verroeren. Aangekomen in Douala (Kameroen) wordt hij zo als een pakketje het vliegtuig uitgedragen door de vier begeleidende marechaussees. In deze toestand maken zij contact met de Kameroense luchthavenpolitie. “Heeft hij gestolen? Wat heeft hij gedaan?”, vragen ze de Nederlandse agenten. 109
CHARTERS, GOEDKOPER PER DOZIJN
“Laten we eerst naar binnen gaan en dan de zaak bespreken”, stellen zij voor. Drie man dragen hem de politiepost in, één blijft buiten. De Kameroense politie beveelt hem los te maken. “Waarom behandelt u deze man zo?” Hij wordt losgemaakt, krijgt de kans zich uit te rekken en mag dan gaan zitten. Hem wordt gevraagd waar hij vandaan komt. Hij antwoordt: “Uit Kameroen”. “Waar is dan je identiteitskaar t?” Abu zegt: “Die heb ik niet.” Ze bekijken het laissez passer dat de marechaussees bij zich hebben. “Normaal gesproken geven onze diplomatieke posten geen laissez passers af als er geen identiteitskaart is. Hoe zit dat? Dit klopt niet.” Abu: “Ik weet het niet. Ik ben Abu. Ik kom uit Kameroen.” De Kameroense politiemensen zeggen tegen hem buiten de deur te gaan staan en daar te wachten. Dat doet hij. Hij wacht wel een half uur. Dan wordt hij weer naar binnen geroepen. Ze ondervragen hem langdurig over Kameroen. Hij kan alles naar waarheid beantwoorden. En telkens zeggen ze tussen door: “Je moet een identiteitskaart hebben, anders kom je er niet in. Wat is het telefoonnummer van je familie?” “Dat bestaat niet. Mijn familie is dood.” De marechaussee is hier nog steeds bij aanwezig. Op een gegeven moment vragen de Kameroeners of hij zijn zakken wil leeghalen om te zien of daar soms een identiteitskaart inzit. Dan komt het papier tevoorschijn met daarop zijn naam en het land Oeganda. Dit papier heeft de marechaussee zelf geschreven en in Abu’s broekzak gestopt. De Kameroeners verwijten de marechaussee dat ze bewust een Oegandees in Douala proberen te droppen. Ze zeggen tegen de marechaussee dat ze hem mee terug moeten nemen. Van Abu worden eerst vingerafdrukken genomen. Hij moet een papier tekenen dat hij wist dat hij Kameroen niet in mocht en dat hij zich nooit meer in andere landen als Kameroener mag presenteren. Abu krijgt ook een aantal stokslagen van de Kameroense politie ter wijl de Nederlandse begeleiders toekijken. Vervolgens wordt hem enkele malen aangeboden iemand van Amnesty International te spreken. Dat wil hij graag, maar deze komt niet. Hij moet met de marechaussee terug. Als hij weigert, zal hij op de luchthaven in Kameroen worden vastgezet. De marechaussee vraagt dringend om Abu vast te zetten en hem in Kameroen te houden. De Nederlandse begeleiders en hun gevangene krijgen het bevel het kantoor te verlaten. Abu wordt weer van top tot teen in plastic koorden vastgesnoerd en het volgende vliegtuig dat terug naar Nederland gaat in gesleept. 110
OVER DE GRENS
Op 22 april 2000 bij aankomst op Schiphol wordt hij niet uit deze benarde positie bevrijd, maar als ingesnoerd pakket eerst naar Aanmeldcentrum Zevenaar en later naar een politiebureau in Arnhem gebracht waar hij pas in de avond totaal geradbraakt aankomt. Pas daar worden de boeien en de plastic koorden afgedaan. Na enige tijd vraagt de advocaat van Abu de rechtbank opheffing uit vreemdelingenbewaring. De landsadvocaat stelt dat Abu in Douala heeft gezegd Oegandees te zijn en dat daarom de uitzetting mislukt is. De rechter neemt dit over en Abu blijft in vreemdelingenbewaring. Wat vervolgens met Abu is gebeurd is niet bekend.
Maak stampij! Oproep voor proces 18 maar t 2003 omtrent de moord op Samira Adamu
111
Razzia tegen Bulgaren, november 2003. MARCO OKHUIZEN
De verwijderingsmachine
De verwijderingsmachine bestaat uit een groot aantal schakels en onderdelen: De centrale regie Terugkeer, Regionale Integrale Terugkeer Teams, Project Toezicht & Terugkeer, Terugnameovereenkomsten, Mobiele Bijstandsteams, Terugkeernota, Terugkeertraject en Terugkeerbureau. Het verwijderapparaat is een ambtelijk technisch apparaat met vele radars, je ziet door de bomen het bos niet meer. De middelen om die verwijdering te realiseren zijn grootschalige oppakacties van ‘illegalen’ (razzia’s), uitzetcentra (deportatiegevangenissen bij luchthavens), chartervliegtuigen ter verwijdering en de nieuwe vertrekcentra.
H
et Ministerie van Justitie (mvj) en het Ministerie van Vreemdelingenzaken en Integratie (mvv en i) zijn hoofdregisseurs van het verwijderingsbeleid. De drie belangrijkste diensten in de verwijdermachine zijn de Immigratie en Naturalisatie Dienst (ind), de Koninklijke Marechaussee (kmar) voor wat betreft uitzetting en grensbewaking (inclusief het Mobiel Toezicht Vreemdelingen) en de Vreemdelingendiensten (vd). Daarnaast is er een belangrijke vierde schakel in de uitvoering: de luchtvaartmaatschappijen. Een aantal nevenschakels in de verwijderingsmachine is beschreven achteraan dit 113
DE VERWIJDERINGSMACHINE
hoofdstuk. De mensen waar het over gaat, die justitie technisch indeelt in categorieën verwijderbaren, staan in een kader vermeld. De mvv en i is als gezagsdrager verantwoordelijk voor het werk van vd en kmar (waarbij respectievelijk korpsbeheerder en minister van Defensie hun eigen rol spelen). ind en coa vallen als uitvoerende dienst en zelfstandig bestuursorgaan onder de mvv en i. Per 1 januari 2004 kreeg de centrale terugkeerregie organisatorisch vorm in de Stafdirectie Coördinatie Vreemdelingenketen (scv). Immigratie- en Naturalisatie Dienst
De Immigratie en Naturalisatie Dienst (ind) fungeert als zelfstandige dienst onder het Ministerie van Justitie, vallend onder het Directoraat Generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken. De ind is beheerder/gezagvoerder over het vreemdelingenbeleid. Onder andere het Gemeenschappelijk Centrum Speciale Taken (gcst), de afdeling Toezicht en Terugkeer, de Regionale Integrale Terugkeer Teams (ritt) en de afdeling Coördinatie Presentatie Ambassades (cpa) vallen onder de ind. In de Justitiebegroting van 2004 formuleert de ind een aantal eigen hoofdtaken, te weten: beperking van de instroom, effectief terugkeerbeleid en bestrijding van illegaliteit. Effectief terugkeerbeleid van exasielzoekers betekent voor haar invulling geven aan de in het regeerakkoord genoemde terugkeerorganisatie. ‘Bestrijding’ van illegaal verblijf is onder andere een kwestie van versterking van het (binnenlands) vreemdelingentoezicht, een taak van de vd. De ind neemt administratieve taken van de vd over waardoor die de handen vrij heeft om meer toezicht uit te oefenen en illegalen op te sporen. De ind heeft coördinerende taken en speciale taken zoals het regelen van uitreisdocumenten, eenmalige reispapieren, laissez passer’s (lp), eu-documenten, charters alsmede de ‘verwijdering bijzondere gevallen’. Ook de Coördinatie Groep Vreemdelingenketen (cgv) en de Programmaraad vertrek en terugkeer vallen onder de ind. Coördinatie Presentatie Ambassades De ind beschikt over een aparte uitzeteenheid de Coördinatie Presentatie Ambassades (cpa), waar de verkrijging van (tijdelijke) reis114
OVER DE GRENS
documenten voor een groot aantal nationaliteiten centraal gecoördineerd wordt. Er is contact met 70 herkomstlanden. Er wordt gestreefd naar een zo effectief mogelijke organisatie van de presentatie van vreemdelingen aan de diplomatieke vertegenwoordigingen van de (vermoede) herkomstlanden. Indien een paspoort ontbreekt, is voor de daadwerkelijke terugkeer een lp noodzakelijk. Om een lp te krijgen wordt een persoon in principe bij een ambassade (soms consulaat) van (vermoed) herkomstland gepresenteerd. De ind presenteert de betrokkene niet altijd in persoon, soms legt zij slechts de noodzakelijke documenten over bij de diplomatieke vertegenwoordiger. De uitvoering is afhankelijk van de medewerking van de landen van herkomst. Lang niet altijd werken de buitenlandse autoriteiten mee bij het verstrekken van inreisdocumenten. Zo erkennen ze betrokkene bijvoorbeeld niet als burger van hun land bij gebrek aan identiteitspapieren. Ook komt het voor dat de ambassade de papieren die de ind voorlegt voor het verkrijgen van een lp, bijvoorbeeld een kopie van een door de vluchteling gebruikt reispapier of paspoort, niet acceptabel vindt. Belangrijke voorwaarde voor afgifte van een lp is dat nationaliteit en identiteit van de verwijderbare bekend zijn, wat veelal echter niet het geval is. De ind nodigt in toenemende mate diplomatieke vertegenwoordigers uit om in vreemdelingendetentie met vreemdelingen te spreken. Ook worden presentaties gehouden op het centrale cpa-kantoor te Den Haag. In samenwerking met China, Nigeria en Angola zijn vorig jaar pilot-projecten gestart waarbij immigratiedeskundigen uit deze landen in Nederland zijn ingezet om de nationaliteit en identiteit van te verwijderen personen vast te stellen. De cpa speelt een cruciale rol bij de planning van verwijderingen. Naast het organiseren van de reispapieren bepaalt zij mede de bestemming van een charter en huurt ze het vliegtuig in. De cpa regelt namenlijsten, dossiers en eventuele rapportages over de verwijderbaren ten behoeve van de uitreis en escorts. Koninklijke Marechaussee
De grensbewaking van de Koninklijke Marechaussee (kmar) valt onder het beheer van de minister van Defensie, maar staat onder het gezag van de minister van Justitie. De kmar speelt een rol aan zowel de ‘voor- als 115
DE VERWIJDERINGSMACHINE
achterdeur’ van de immigratieketen en voert tevens als ‘lange arm’ van de ind pre-boarding checks uit: controles op reis- en identiteitsdocumenten in de herkomstlanden voorafgaand aan het instappen in het vliegtuig. Bij ontbreken of niet in orde zijn van deze documenten mag de passagier niet meevliegen. De kmar bedient ook de grensdoorlaatposten bij lucht- en zeehavens in Nederland, de zogeheten buitengrenzen van het Schengengebied. Deze uitvoering verloopt volgens de in Schengenverband overeengekomen beginselen tot gezamenlijke inspanning bij bestrijding van illegale grensoverschrijding aan de buitengrenzen van Schengen. Tevens voert de kmar het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (steekproefsgewijze documentencontrole achter de grens) uit middels haar vliegende brigades. Ook voert de kmar de feitelijke verwijdering van vluchtelingen en illegalen uit. Minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie stelt in haar Terugkeernota ‘Maatregelen voor een effectievere uitvoering van het terugkeerbeleid’ van 21 november 2003: “Grenscontrole vindt alleen nog plaats aan de Nederlandse buitengrenzen van het Schengengebied, in het bijzonder op de Nederlandse lucht- en zeehavens die als grensdoorlaatpost zijn aangewezen. De belangrijkste daarvan zijn Schiphol en Rotterdam. Jaarlijks wordt aan de grens 9000 vreemdelingen de toegang geweigerd (weigeringsgronden ex art 3 Vw 2000, onder meer het ontbreken van reisbescheiden, het vormen van een gevaar voor openbare orde of nationale veiligheid, het niet beschikken over voldoende middelen van bestaan voor verblijf.)” Voordeur Op Schiphol heeft de kmar de grensbewakingstaak verdeeld over de doorlaatpost, het buro uitzettingen en het buro falsificaten. De kmar voert op Schiphol tevens tienduizenden gate-(uitstap)controles per jaar uit in het kader van grensbewaking met als doel zo snel mogelijk na aankomst identiteit, nationaliteit, juistheid van de reisdocumenten en opstaplocatie c.q. herkomstland van de ‘vreemdeling’ vast te stellen. Een tweede doel van deze gate-checks, die de kmar in samenwerking met de ind plant, is vast te stellen welke luchtvaartmaatschappij betrokkene vervoerde. Dit voor een mogelijke claim door justitie op de vervoers116
OVER DE GRENS
maatschappij die verantwoordelijk is voor het aanleveren van juist gedocumenteerden op straffe van een boete en de vlucht terug naar de opstaplocatie. De eventuele verwijdering van deze ‘vreemdelingen’ wordt daardoor voor de ind vereenvoudigd. De Terugkeernota van minister Verdonk stelt opnieuw een intensivering van gate-controles door de kmar voor. De overheid wil hiermee de verbetering van controle op reisdocumenten door de luchtvaartmaatschappijen afdwingen opdat het aantal niet of onvolledig gedocumenteerde vreemdelingen op Schiphol en de kosten die dit voor de overheid met zich meebrengt, afneemt. De ministerraad hierover in haar persbericht ‘maatregelen voor effectievere terugkeer’, van 21 november 2003: “Door verbetering van diverse grensbewakingsinstrumenten (bijvoorbeeld gate-controles) en onderzoek naar het vastleggen van biometrische kenmerken met een afschrift van het reisdocument in een databank, zal van meer vreemdelingen worden vastgesteld met welke vervoerder zij naar Nederland zijn gereisd. Hierdoor hoeft minder tijd te worden besteed aan identiteits- en nationaliteitsonderzoek, waardoor de terugkeer zal worden bevorderd.” In geval een asielverzoek van de gecontroleerde passagier moet de kmar deze persoon naar een Aanmeldcentrum begeleiden. Het punt is dat het ontvluchten van een land nu eenmaal niet netjes kan gaan: uitreis op eigen document, als men dat al heeft, is een risico voor de vluchteling/dissident. Daar komt bij dat indien men met een geldig reisdocument hier aankomt, men via datzelfde document snel kan worden uitgezet. Dus men vernietigt of vervalst identiteitspapieren vaak. Of reisagenten c.q. mensensmokkelaars nemen de gebruikte reispapieren na controle in. Het niet hebben van de juiste papieren is een contra-indicatie als men niet aannemelijk kan maken waarom men niet in het bezit is van identiteitspapieren Mobiel Toezicht Vreemdelingen Ook het Mobiel Toezicht Vreemdelingen ( mtv) staat aan de voordeur, controlerend langs de grenzen op illegale grensoverschrijding. Hiertoe houdt het mtv selectief (op ervaring en intuïtie, aldus een mtv ’er) auto’s aan, controleert de passagiers op reisbescheiden en stuurt niet of verkeerd gedocumenteerden linea recta terug, na computerregistratie. Het 117
DE VERWIJDERINGSMACHINE
kan ook zijn dat gecontroleerde wordt overgedragen aan de vreemdelingenpolitie en gevangen gezet voor nader onderzoek plus verwijdering. In geval een asielaanvraag moet het mtv betrokkene overbrengen naar een Aanmeldcentrum, ind-centra langs de grenzen van Nederland, waar asielverzoeken kunnen worden ingediend. Toen justitie in 1994 het mtv startte had zij er twee doelstellingen mee: -het mtv moest bijdragen aan de bestrijding (van georganiseerde vormen) van illegale immigratie; de zogenoemde repressieve functie, en: -het mtv moest bijdragen aan het voorkomen van illegale immigratie; de zogenoemde preventieve functie. Gedurende de jaren 1995 tot en met 2000 zijn door de mtv -brigades gemiddeld ruim 700.000 grensgangers per jaar gecontroleerd. Van het aantal gecontroleerde personen is aan gemiddeld 96,4% doorgang verleend, omdat zij op basis van hun documenten of te verkrijgen informatie hun identiteit en verblijfsrechtelijke positie afdoende hebben kunnen aantonen. Onder hen bevonden zich gemiddeld 1.844 personen (per jaar) die daartoe eerst wel voor een verhoor naar een mtv -brigade zijn overgebracht. In dezelfde periode (1995-2000) zijn gemiddeld 24.140 vreemdelingen per jaar teruggezonden c.q. aangezegd Nederland te verlaten. Daarnaast zijn gemiddeld 1.090 vreemdelingen per jaar door het mtv inbewaring gesteld. Sinds de wijziging van de Vreemdelingenwet, per 1 april 2001, was inbewaringstelling door de kmar niet meer mogelijk, maar werd een (illegale) vreemdeling daartoe overgedragen aan de Vreemdelingendienst (vd). In de praktijk blijkt een feitelijke overdracht aan de vd soms niet mogelijk vanwege hoge werklast en beperkte capaciteit van de vd. Voorts trof het mtv een relatief klein aantal personen aan dat aangeeft asiel te willen aanvragen: gemiddeld 878 personen per jaar. Deze personen worden niet altijd feitelijk aan de ind overgedragen, maar hen wordt meestal de weg gewezen richting een Aanmeldcentrum. Op basis van deze resultaten concludeerde het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum (wodc) dat aan de effectieve bijdrage aan de illegale immigratie door het mtv sterk moest worden getwijfeld. Deze twijfel betrof zowel de repressieve functie als de preventieve functie van het mtv. Door het terugzenden van zo’n 3,2 % van het totaal aantal gecontroleer118
OVER DE GRENS
de personen vond op dat moment zeker voorkoming van illegale grensoverschrijding plaats, maar onduidelijk was of deze personen niet op een later tijdstip en/of op een andere wijze illegaal Nederland binnenkwamen. Onduidelijkheid bestaat er overigens ook over of (een gedeelte van) de teruggezonden grensgangers in ’t geheel wel de intentie had om zich illegaal in Nederland te vestigen. Minister Verdonk over het mtv in haar terugkeernota:“Grensbewaking, waaronder controle door vliegende brigades van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen ( mtv) die achter en langs de grens controleren, is voor justitie een belangrijk middel om onder meer illegale grensoverschrijding te onderscheppen en preventief te zijn met betrekking tot illegaal verblijf te voorkomen.” De ministerraad in haar persbericht van 21 november 2003 hierover: “Daarnaast zal het Mobiel Toezicht Vreemdelingen door de Koninklijke Marechaussee effectiever en meer recherchematig worden ingevuld.” Justitie geeft het mtv meer bevoegdheden zodat zij meer aandacht kan besteden aan grootschalige toezichtsacties. Tevens wordt het werkterrein uitgebreid, het controle-terrein achter de grens wordt verruimd in vergelijking met de zones tot nu toe. Ook nieuw is het mandaat dat de kmar bij het mtv krijgt om gecontroleerden in bewaring te stellen. Achterdeur De kmar voert de gedwongen uitzettingen uit. in ieder geval wordt men door de kmar tot in het vliegtuig gebracht en tien procent van de via Schiphol uitgezette vluchtelingen en illegalen wordt door kmar-escorts tot in de herkomstlanden begeleid. Bij de meeste van die verwijderingen (individuele en groepsdeportaties) gaan er twee escorts op één uitzetbare mee. Vaak zijn dat er meer na een mislukte verwijderingspoging van dezelfde persoon. In situaties waarbij verzet verwacht wordt zet de kmar vaak vier of zelfs zes escorts in. De kmar houdt er een soort ‘huisregel’ op na dat na drie keer een mislukte verwijdering (ongeacht door wiens toedoen) zij geen heil meer in ziet in nog een poging. Betrokkene blijft doorgaans in vreemdelingendetentie want ‘verzet mag niet worden beloond’ of wordt bij onuitzetbaarheid op Schiphol gedumpt. Verwijdering per charter behoort tot de mogelijkheden. 119
DE VERWIJDERINGSMACHINE
De verwijdering van Wahid
Wahid komt op 21 juni 2001 via Turkije op Schiphol aan om asiel aan te vragen. Hij is een stateloze Palestijn en komt uit Libanon waar hij kleermaker van beroep was. Om Nederland te bereiken koopt hij een Marokkaans paspoor t. Hij belandt echter in gevangenschap in het Grenshospitium in Amsterdam. Vanwege zijn paspoor t wordt hij in augustus verhoord door een Marokkaanse tolk die vervolgens vaststelt dat hij geen Marokkaan is. Omdat Wahid via Turkije naar Nederland is gekomen gaat de IND nu proberen hem naar Turkije uit te zetten. Wahid is overstuur omdat hij bang is voor wat de Turkse autoriteiten met hem gaan doen als hij door de Nederlandse marechaussee als opgeslotene, als crimineel uitgeleverd wordt. Een dag later wordt hij naar Schiphol gebracht waarbij zeven marechaussees hem ruw aanpakken. Over deze behandeling zal hij later een klacht indienen. Een marechaussee slaat hem en hij valt met zijn hoofd op de grond. De marechaussee schopt tegen zijn benen en zijn hoofd en Wahid raakt buiten bewustzijn. Als hij na een aantal minuten weer bijkomt, merkt hij dat hij geboeid is aan handen en voeten. Zijn hoofd is er slecht aan toe en is erg opgezwollen. Wanneer hij schreeuwt wordt hij nog meer geslagen. Eén van de andere marechaussees vindt dat het geweld uit de hand loopt en dringt er bij zijn collega op aan te stoppen. Wahid wordt geboeid en op een brancard met tape ingesnoerd. Er zijn nog geen passagiers aan boord in het vliegtuig als ze hem achterin uit het zicht zetten. Drie marechaussees vliegen met hem mee. Om hem rustig te houden gaan de twee escortes bovenop hem zitten: één op z’n benen, de ander op z’n borst. De medepassagiers zijn verbaasd over het agressieve gedrag van de marechaussee. Voor het ver trek komt de piloot kijken, maar ziet geen reden Wahid niet te vervoeren. Na het opstijgen mag Wahid ‘zitten’ tussen de escor tes in met zijn handen geboeid op z’n rug en zijn hoofd tussen zijn benen gedrukt op zijn schoot. Hij wordt opgedragen niet te spreken. Dit duur t twee uur lang. Bij elke 120
OVER DE GRENS
poging om geluid te maken worden de handboeien steviger aangetrokken. Dit is zeer pijnlijk. Een uur voor aankomst in Turkije worden z’n handen van achter zijn rug aan de voorkant geboeid aan een gordel, een zogenaamde transportkoppel. Een kwartier voor het landen wordt hij losgemaakt en móet hij zich in de wc opfrissen. Wahid huilt als hij zijn gezicht in de spiegel ziet. Op het vliegveld wordt hij naar de Turkse immigratiedienst gebracht waar blijkt dat de envelop met zijn reisdocumenten enkel een kopie van zijn valse paspoort bevat. Omdat een laissez passer of ander reisdocument ontbreekt, weiger t de Turkse immigratiedienst hem toe te laten. Wahid wordt dezelfde dag weer op het vliegtuig terug naar Nederland gezet. Dit keer ongeboeid. Opnieuw belandt hij in het Grenshospitium. In het Grenshospitium wordt hij nauwelijks verzorgd aan zijn ver wondingen. Als zijn hoofdpijn heviger en heviger wordt, wordt hij naar het Academisch Medisch Centrum gebracht waar al snel wordt vastgesteld dat hij geopereerd moet worden. Er blijken zich onder andere bloedklonten in zijn hersenen te bevinden. Wahid blijkt een zeer uitgebreide schedelafwijking te hebben. Daarnaast krijgt hij voor de ziekte van Langerhans cel histicytose chemotherapie. Na acht maanden gevangenschap wordt Wahid overgebracht naar een ‘open’ opvangcentrum. Er is een nieuwe procedure opgestart. Dit keer op medische gronden. Over zijn ernstige mishandeling heeft hij een klacht ingediend. Een strafrechtelijk onderzoek wordt in opdracht van het Openbaar Ministerie uitgevoerd door de afdeling Intern Onderzoek van de KMar.
121
DE VERWIJDERINGSMACHINE
Charters werden onder andere in het leven geroepen om recalcitrante uitzetbaren te verwijderen, aldus de ind. Velen worden echter direct bij hun eerste uitzetting, zonder zich dus ooit verzet te hebben, per charter verwijderd, zoals de groepen Oost-Europeanen. KMar-training Het kmar-personeel is steeds in blokken van drie weken ingeroosterd voor uitzettingen, waarna andere vormen van grensbewaking volgen. Ook is er vast uitzettingspersoneel. Voor het uitvoeren van verwijderingen krijgt kmar-personeel een speciale korte vijfdaagse opleiding en training, waarbij het middels communicatie zo rustig mogelijk laten verlopen van de verwijdering een belangrijk uitgangspunt is. Agressie moet optimaal worden geneutraliseerd met zo min mogelijk dwangmiddelen. Uitzettingen dienen zo humaan mogelijk plaats te vinden, waarbij veiligheid aan boord van personeel en reizigers voorop staat. De kmar heeft speciaal de training uitgebreid om te leren omgaan met andere culturen! De verwijderingspraktijk wordt geoefend met een oefenvliegtuig. KMar-‘reisburo’ Dagelijks worden lijsten uitgeprint van mensen die worden overgedragen aan het ‘reisburo’ van de kmar Schiphol dat de uitreis van betrokkene regelt. Indien de boeking geregeld is, wordt betrokkene overgebracht vanuit vreemdelingendetentie of politiecel (na het oppakken) naar de luchthaven Schiphol. Aldaar wordt de verwijderbare minimaal twee uur vantevoren overgedragen aan de kmar. Het komt ook wel voor dat een vreemdeling, die ‘lastig’ is, in de auto/bus van de aanbrenger blijft zitten en rechtstreeks naar het vliegtuig gebracht wordt. De kmar plaatst de aangeleverde na het inchecken in de wachtruimte. De aanleverende instantie levert een gedragsrapportje met specifieke aanwijzingen over persoon in kwestie, zodat de escort zich kan prepareren. Indien nodig wordt een medische rapportage aangeleverd op basis waarvan beoordeeld wordt of men ‘fit to fly’ is, gereed om te vliegen. Indien nodig schakelt de kmar daartoe ook een politiearts/gg-gd-arts in. kmar-escorts krijgen een uitzetbare toebedeeld, meestal twee escorts op één deporteerbare, voor wie ze verder de gehele reis verantwoordelijk 122
OVER DE GRENS
zijn. Bij problemen tussen escort en deportee is afwisseling van de wacht soms een psychologische oplossing. Het plan ‘the good and the bad guys’ wordt dan ingezet: als het die ene escort niet ‘goedschiks’ lukt de verwijderbare te overreden, lukt het de andere escort wellicht ‘kwaadschiks’. De kmar brengt de verwijderbare aan boord van het vliegtuig. De piloot/gezagvoerder van de betreffende vlucht kan ten allen tijde extra informatie verkrijgen van de kmar over degene die verwijderd wordt. De kmar -escorts proberen de deportee bij het aan boord gaan uit het zicht te houden van de overige passagiers, niemand mag zien wat er gebeurt. Vandaar dat de kmar er zorg voor zal dragen dat de geëscorteerde deportee(s) meestal via het platform en de achtertrap al aan boord zijn gebracht, voordat de passagiers instappen. De KMar tijdens verzet bij uitzetting Als de uitzetting eenmaal in gang gezet wordt, kan betrokkene zichzelf daartegen verzetten. Verzet is een laatste strohalm, er zijn veel mensen die zich niet vrijwillig laten afvoeren. Een negatieve beschikking op het verblijfsverzoek en verwijdering betekent dat men uit heel Schengen verwijderd wordt en er lang niet mag terugkeren. Daartoe zijn personalia en vingerafdrukken geregistreerd, onder andere in het Schengen Informatie Systeem (sis). De verwijdering is derhalve behoorlijk definitief. Verzet hiertegen komt dan ook begrijpelijkerwijs regelmatig voor. Als inpraten op betrokkene niets uithaalt, is de inzet van dwangmiddelen daarop het antwoord. Velen verheffen hun stem, roepen, schreeuwen om aandacht te trekken en te trachten omstanders, medepassagiers, personeel en gezagvoerder duidelijk te maken dat ze de uitzetting vrezen, of dat documenten waarmee wordt uitgezet niet in orde zijn. Stemverheffing wordt al snel als ‘verbaal agressief’ aangemerkt waartegen dan een dwangmiddel kan worden ingezet. Andere vormen van verzet zijn: zelfverwonding, zich ontkleden, insmeren met eigen uitwerpselen, spugen, bijten. Elke vorm van verzet wordt direct in de kiem gesmoord om escalatie te voorkomen. Een belangrijk argument hierbij voor de kmar is dat de situatie en sfeer aanboord voor de andere reizigers acceptabel blijft. Dwangmiddelen Met betrekking tot kmar-escortbegeleidingen is er een schriftelijke 123
DE VERWIJDERINGSMACHINE
afspraak met luchtvaartmaatschappijen zoals met de klm over het aantal begeleiders op een vlucht, afhankelijk van de hoeveelheid te begeleiden vreemdelingen, de nationaliteit en de bestemming. Bij verzet is de kmar verantwoordelijk voor het aanwenden van dwangmiddelen voor en tijdens het aan boord gaan, de piloot is daar tijdens de vlucht voor verantwoordelijk. In een brief eind september 2003 van de Stafdirectie Uitvoeringsbeleid van de ind aan de organisaties DocuCongo en Autonoom Centrum betreffende een charteruitzetting naar Congo staat: “Zowel voorafgaand aan als tijdens de daadwerkelijke uitzetting worden de vreemdelingen professioneel en respectvol behandeld door de ambtenaren van de ind en de kmar die hen begeleiden. Het komt veelvuldig voor dat de vreemdelingen zich hevig verzetten tegen hun uitzetting. Uit veiligheidsoverwegingen kunnen in een voorkomend geval dwangmiddelen worden toegepast. Tot het aan boord gaan van het vliegtuig heeft de ambtenaar van de kmar hiertoe zelfstandige bevoegdheid. Aan boord van het vliegtuig kunnen alleen onder verantwoordelijkheid van de gezagvoerder dwangmiddelen worden toegepast en deze zal daartoe uitsluitend verzoeken indien de veiligheid van de vlucht daarvoor aanleiding vormt.” Van handboeien tot transportkoppel Metalen handboeien worden het meest gebruikt, vaak al tijdens het transport naar de luchthaven. Ook plastic handboeien, tie-rips, worden toegepast ze hebben scherpe randjes waardoor ze in de pols kunnen snijden. Soms wordt daar klittenband onder bevestigd, aldus de kmar. Volgens de kmar wordt betrokkene nooit met de handen op de rug geboeid, maar ervaringsverhalen daarover luiden anders. Ook het zogeheten transportkoppel wordt toegepast, een riem om het middel waaraan de handen op buikhoogte worden geboeid. Vaak houdt een escort het hoofd van de deportee naar beneden gebogen tussen de knieën. Klittenband waarmee armen, knieën en benen bij elkaar gebonden worden, behoort ook tot de mogelijkheden. Eventueel worden voetboeien gebruikt. Enkele jaren geleden werd ook een hygiëne-masker gebruikt tegen spugen. Soms krijgt de persoon een overall aan. Als men zich met eigen uitwerpselen heeft ingesmeerd wordt men schoongespoten met een slang. 124
OVER DE GRENS
Bij heviger verzet kan betrokkene worden ingepakt en ingesnoerd in een dwangbuis. De geknevelde kan dan niet meer zelf lopen en wordt het toestel ingedragen. Volgens de kmar wordt de dwangbuis minder gebruikt sinds deze bij toepassing in Duitsland problemen opleverde zoals druk op de borst van de geknevelde. Brancards worden soms gebruikt om mensen het vliegtuig in te dragen. Daarover zegt de kmar anno 2003 dat dit dwangmiddel niet meer gebruikelijk is, te duur is want er is meer personeel voor nodig. Verder meldt de kmar dat gebruik van zo’n brancard ‘er niet uitziet en niet humaan genoeg’ is. Het intapen van de mond, tegen schreeuwen en spugen, dat ooit werd toegepast, is verboden, sinds een persoon in 1992 daardoor zuurstoftekort kreeg en verlamd raakte. Wel is volgens de kmar veel behoefte aan de in aantocht zijnde piepschuimen helm tegen zelfverwonding als gevolg van met het hoofd tegen de muur slaan, alsmede tegen spugen en bijten. Het wachten op de toepassing ervan is op een voorgestelde wijziging in de Vreemdelingenwet. Als het vliegtuig eenmaal in de lucht is, is het doek voor de vluchteling of illegaal definitief gevallen. Volgens de kmar levert dat bij veel gedeporteerden een situatie van berusting op. Tijdens de vlucht worden handboeien in principe afgedaan maar het komt vaak voor dat de boeien toch aanblijven. Dit is niet alleen vernederend en pijnlijk voor de gedeporteerde maar ook zeer risicovol en onveilig in geval van een noodsituatie aan boord. Dwangmiddelen betekenen altijd geweld en kunnen in het uiterste geval tot de dood leiden getuige een tiental personen uit andere eu-landen zoals Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en België, dat bij gedwongen verwijdering de dood vond door de inzet van dwangmiddelen. Eén van hen was Semira Adamu, die door escorts voorover gedrukt werd met haar gezicht in een kussen en stikte. Vier beschuldigde Belgische Rijkswachtescorts kwamen er vanaf met een veroordeling tot een jaar voorwaardelijk. KMar-werkbriefjes In rapportages (eind 1999) van de kmar wordt de aanleiding voor toepassing van dwangmiddelen vaak gelegitimeerd met ‘deportee verbaal 125
DE VERWIJDERINGSMACHINE
agressief’ of ‘al of niet recalcitrant gedrag aan boord’. Een paar voorbeelden uit notities gemaakt ten behoeve van verwijdering: Uit een werkbriefje/incidentennotitie: “Wij hebben (-) gelijk geboeid (…) en boeien gefixeerd op koppel. Dit in verband met de voorgeschiedenis van (-). (…) was (-) ook aangeleverd en heeft hij zich in zijn polsen gesneden met een lipje van een frisdrankblikje. (-) is tevens gelijk gefouilleerd en alle scherpe voorwerpen zijn in de fouilleringszak gestopt. (-) gaf aan dat hij de boel op stelten zou zetten in het vliegtuig en dat hij de captain van de vlucht wilde spreken. Wij hebben hier als volgt op gereageerd en een ontmoedigingstactiek op toegepast. Wij hebben (-) verteld (...) dat het geen zin heeft om tegen te stribbelen en dat wij weten dat andere vreemdelingen in het justitieel complex te Tilburg hem hebben verteld dat hij z’n polsen moest openhalen en zo op deze manier in Nederland zou kunnen blijven. (…) Wij hebben betrokkene erop gewezen dat hij het beste aan z’n gezondheid kan denken en hem tevens de uitersten van onze bevoegdheden (dwangbuis en brancard) medegedeeld. Dit zette (-) behoorlijk aan het denken en van dit moment hebben wij gebruik gemaakt om een deal met hem te sluiten. De afspraak was alsvolgt: als (-) zich rustig zou gedragen op de vlucht naar Brussel, wij de transportboeien zouden afnemen. (-) wist niet dat dit ons ten goede zou komen op de vervolgvlucht naar Tunis. Uit telefonische informatie van de Belgische Rijkswacht die wij hadden, zou de maatschappij Tunis-Air zeer snel escorts en Depo’s weigeren als Depo’s aan boord gebracht zouden worden.” -Uit een bijzondere melding kmar over medische dwangmiddelen: “Een vreemdeling smeerde zich in het passantenverblijf geheel onder met zijn eigen uitwerpselen. Daarna probeerde hij zich te verhangen met zijn samengedraaide trui aan de deurknop aan de binnenzijde van de deur van het passantenverblijf. Teneinde de zelfmoordpoging te doen stoppen is de deportee in opdracht van de commandant Afdeling Verwijderingen meteen met behulp van een brandslang natgespoten waarna de deportee door personeel van de Afdeling Verwijderingen van de deurknop is losgesneden. Personeel van de Medische Dienst Schiphol weigerde in eerste instantie, in strijd met de gemaakte afspra126
OVER DE GRENS
ken, hulp te verlenen aan de deportee. Na gewezen te zijn op de gemaakte afspraken kwam het personeel van de m.d.s. toch ter plaatse maar verklaarde de depotee niet tegen zijn wil te kunnen behandelen. De deportee wenste niet behandeld te worden. Deportee derhalve een papieren overall aan laten trekken en teruggegeven aan de Vreemdelingendienst.” Over een deportee die geboeid werd: -“(-) was bij aankomst op Schiphol onrustig en nerveus, wist zich geen houding te geven en sprak wartaal. Dit gedrag heeft (-) de gehele reis vertoond, zonder echt vervelend te worden. (-) barstte op de meest onverwachte momenten in lachen uit of riep af en toe een Turkse leus als ‘alle soldaten moeten stilstaan’. Zowel tijdens de tussenlanding in Istanbul als op de eindbestemming was de medewerking van de Turkse autoriteiten en personeel van Turkish Airways uitstekend.” -“Annulering voor (-) met 4x escort en 1x medisch escort. Betrokkene maakte aan boord van het vliegtuig zoveel problemen dat de andere passagiers zich gingen bemoeien met de uitzetting. Het risico voor de escorts werd te groot zodat de vlucht werd geannuleerd.” -Uit een incidentennotitie 10-12-’99 “Betrokkene maakte al problemen tijdens het vervoer (…) derhalve was betrokkene reeds voorzien van handboeien en een koppel. (…). Daar betrokkene niet echt om het zomaar te noemen een lieverdje was is betrokkene uitgezet door 4 escorts en 1 medische escort. Reeds op 9 december was al besloten dat betrokkene op een brancard zou worden vervoerd in overleg met de afdeling verwijderingen. Ook is reeds contact geweest tussen personeel van de Afdeling verwijderingen en de klm over het inbouwen van de brancard. Toen (-) met de escorts aan boord moest bleek dat de brancard op de verkeerde plaats was ingebouwd. In overleg met de captain is toen begonnen door wat mensen met het uitbouwen en opnieuw inbouwen van de brancard. (…). De deportee is vervolgens volledig geïmmobiliseerd op de brancard. (-) gaf aan te berusten in de verwijdering maar is de gehele vlucht lastig geweest. Ook was het jammer dat op bureau Verwijderingen geen bevestigingsbeugels meer aanwezig waren voor montage van handboeien aan een kop127
DE VERWIJDERINGSMACHINE
pel. Voor het vertrek is door een politiearts een medische check (die alleen bestond uit het stellen van een paar vragen) op (-) uitgevoerd. In de gegevens van (-) welke van de vreemdelingenrecherche uit Ter Apel komen wordt gesproken over medicijngebruik van betrokkene maar verder is geen recept bijgevoegd. De arts heeft een kort overleg gehad met de medische escort. (…). Voor vertrek is ook gevraagd aan personeel van buv om contact op te nemen met de Ambassade te Lagos i.v.m. de verwachtte problemen met betrokkene en de mogelijke noodzaak voor het toedienen van een injectie door de medische escort. Tijdens de vlucht en vooraf is goed overleg geweest met de crew en de medische escort, waardoor een ontstane dreigende situatie met wat overige passagiers kon worden gesust. (-) kreeg wat landgenoten voor zich gewonnen en dacht met behulp van hen de situatie te kunnen overnemen. Door een goed gesprek met deze mensen werd uiteindelijk de veiligheid voor een ieder gewaarborgd. I.v.m. de dreigende situatie heb ik met de minister van Volksgezondheid van Nigeria, welke in de Business Class zat, gesproken. Door haar werd onze veiligheid te Lagos Airport gegarandeerd. Zij kon de situatie achter in het vliegtuig doorzien. Aangekomen te Lagos was (-) verbazingwekkend rustig. Ter plaatse was niemand van de ambassade aanwezig om ons op te vangen. Wel was door de klm de Immigration ingelicht waardoor de overdracht soepel en begripvol verliep.” -“Dwangmiddel: koppelriem. (-) niet verwijderd en afgevoerd van machine. Escorts vertrokken met overige deportees. (-) was erg opstandig en alle andere deportees en passagiers gingen zich ermee bemoeien. (-) maakte reeds in een vroeg stadium duidelijk dat hij niet wenste te vertrekken. Eerst geprobeerd om (-) te bepraten. Het was onmogelijk om (-) duidelijk te maken dat hij zonder problemen mee moest gaan en als hij niet geaccepteerd zou worden, hij dan gewoon weer terug zou gaan naar Amsterdam. (-) uit voorzorg in de boeien(riem)en lopend naar de combi gebracht. Bij het vliegtuig weigerde (-) aan boord te gaan, waarna hij aan boord is getild. (-) wenste niet te gaan zitten en probeerde mij een kopstoot te geven die niet aankwam en (-) probeerde daarna ook nog te bijten hetgeen ook niet lukte. Meerdere collega’s zagen dit gebeuren en doken op (-) met als resultaat dat alle (!) andere (7 stuks) 128
OVER DE GRENS
deportees ook opstandig werden en zich ermee gingen bemoeien. Daarnaast gingen zich nog veel passagiers zich met de zaak bemoeien en werden er kreten geslaakt als: belachelijk/ een schande/wat gebeurt er/moet je geen kussen pakken…Hierop de beslissing genomen om (-) van boord te laten gaan. Tevens besloten om toch met 4 escorts te vertrekken omdat iedereen in rep en roer was. Na de start gesprek aangegaan met alle depo’s waarop deze weer kalmeerden. Vanaf dat moment geen verdere bijzonderheden..” -Uit notitie kmar District Noord aan kmar Schiphol “…antecedenten: agressief; suïcidaal; vluchtgevaarlijk; gevaarlijk voor eigen persoon; gevaarlijk voor ander; lastig; en onder ziek/ziektebeeld: betrokkene ontploft zonder enige aanleiding. (-) is psychotisch en krijgt daar medicijnen voor. Hij is totaal onberekenbaar. Medicijnen: onbekend. Is persoon op de hoogte van uitzetting? Nee. Berust in de uitzetting: nee. Minimaal 4 escorts en medische begeleiding. ps: neem deze man niet te licht op!” -“Betrokkene is vervolgens geboeid aan boord gebracht en geïmmobiliseerd op een daartoe ingebouwde brancard. De brancard was daartoe ingebouwd in de Boeing 737 op de stoelnummers 39a, 40a en 41a. Na ongeveer anderhalf uur vliegen begon betrokkene zich anders te gedragen. Ik zag dat hij naar ons begon te spugen en hoorde dat hij luidruchtig begon te roepen en te schreeuwen. Ik hoorde dat betrokkene mij uitschold voor White Bastard. In overleg tussen mij, de rapporteur en de purser van de vlucht is door de medische begeleiding besloten een injectie toe te dienen zoals eerder is aangegeven door de politiearts bij het overleg vooraf aan de vlucht.” Kalmerende injecties Injecties met kalmerende medicatie, zoals die in voorgaande jaren als dwangmiddel een aantal keren werden toegediend bij zich verzettende deportees, worden volgens de kmar en Medicare, het medische bedrijf dat op verzoek van ind/kmar medische escorts bij uitzetting laat meevliegen, niet meer gegeven. Een door een onrechtmatig geïnjecteerde vluchteling gewonnen rechtzaak daarover leverde de volgende uit129
DE VERWIJDERINGSMACHINE
Tekening uit Der Spiegel.
spraak van de Geneeskundige Inspectie op: een injectie mag niet als beheersings- en dwangmiddel worden toegepast, slechts op medische indicatie en op voordracht van een (politie)arts. Directeur Klinkenberg van Medicare zegt, anno 2003, dat geen kalmerende injecties meer gegeven worden bij verwijderingen, want “…er is zoveel ophef over geweest die ene keer dat het wel gebeurde.” Hij vervolgt: “Medicare werkt als verlengde arm van de behandelend geneesheer en beperkt zich tot toedienen van injecties indien nodig bij mensen met psychiatrische aandoeningen. Dit doen we wel voor de kmar en de iom. Geweldsbeheersing is een zaak van de marechaussee en van justitie, niet van ons.” Protocol is dat een injectie uitsluitend mag worden toegediend door een verpleegkundige en dan alleen op voorschrift van een (politie)arts. Dit betekent dat, in geval van medische indicatie bij een passagier, de politiearts een verklaring moet meegeven aan de meereizende medische escort. Voorafgaand aan de vlucht schrijft de arts dan een noodopdracht als verklaring ten behoeve van de meereizende medische escort. Klinkenberg: “Medicare levert wel standaard een medische escort bij charterverwijderingen, een ‘stand-by’ functie, in het kader van medische zorgvuldigheid.” Klinkenberg: “In het verleden werden wel stretchers ingezet voor het vervoeren van deportees, in die situaties gingen wij ook wel eens mee, omdat de carrier, de luchtvaartmaatschappij dan eist dat als er een stretcher aan boord is er ook een verpleegkundige bijzit, maar dit maken wij niet meer mee de laatste jaren.” Wel is Medicare zijdelings betrokken bij een Commissie die onder andere gaat over medische indicaties ten aanzien van de beslissing van de ind om wel of niet iemand uit te zetten.” 130
OVER DE GRENS
Gedrogeerd In vreemdelingendetentie wordt men vlak voor de uitzetting meestal in een aparte cel van een aparte afdeling geplaatst. Men wordt als het ware ‘losgeweekt’ van de afdeling en de medegedetineerden en voor ‘vertrek klaargemaakt’. Het is een soort preventie van verzet. Over die voorfase kent het Autonoom Centrum (ac) een voorbeeld van een persoon die een kalmerende injectie kreeg toegediend in zijn cel in vreemdelingendetentie, alvorens uitgezet te worden. Het argument was dat betrokkene ‘een gevaar voor zichzelf was’, terwijl daar geen sprake van was, evenmin verzette de man zich (injecties bij verzet zijn verboden). Ook hoorde het ac af en toe verhalen terug na een (mislukte) uitzetting, dat de verwijderden zich slaperig en gedrogeerd hadden gevoeld “…alsof er iets kalmerends in het eten was gestopt.” Een klm-stewardess vertelde een paar jaar geleden eens aan het ac dat ze de indruk had dat aan boord bij gedeporteerden wel eens kalmerende middelen in eten of drinken waren gedaan. Sommigen rapporteerden achteraf dat zij geen voedsel en drinken tot zich namen vlak voor de uitzetting juist uit angst dat er kalmerende middelen in zouden zitten. Het ac kent ook enkele voorbeelden waarbij kmar gedreigd heeft met injecteren toen de deportee zich verzette. Betrokkenen voelden zich zwaar geïntimideerd en namen vervolgens geen eten en drinken meer tot zich, bang dat daar kalmerende middelen in zouden zijn gestopt. Humane uitzetting, een paradox In 1993 deed de Commissie van den Haak met haar rapport ‘Humane uitzetting, een paradox?’ aanbevelingen over de ‘toepassing van dwang en drang bij daadwerkelijke uitzetting van vreemdelingen’. Aanleiding om de Commissie in het leven te roepen was dat een uitzetbaar persoon half verlamd raakte doordat de kmar hem had ingetaped toen hij zich verzette tegen de uitzetting. Haar werkopdracht bewoog zich tussen “fundamentele eisen van humaniteit nationaal en internationaal verankerd in de grondwet en verdragen”, een soort algemene ethische norm in de samenleving van vandaag voor iedereen. De Commissie van den Haak over verzet tegen verwijdering: “Verzet daartegen is op zichzelf te begrijpen. Het verzet mag er echter niet toe leiden dat van daadwerkelijke uitvoering van de genomen beslissing wordt afgezien. Het ver131
DE VERWIJDERINGSMACHINE
zet zal dan ook met gepaste middelen moeten worden geneutraliseerd en de beslissing zal alsnog ten uitvoer gelegd moeten worden. Elke andere gedragslijn zou afbreuk doen aan elementaire beginselen van de democratische rechtsstaat en de geloofwaardigheid van een consistent vreemdelingenbeleid.” Het doel uitzetting heiligt volgens van den Haak gepaste dwangmiddelen. Het aftapen werd verboden. Commissie van Toezicht Detentieplaatsen KMar Er bestaat een Commissie van Toezicht (cvt) voor de detentieplaatsen/ verblijven van het district Koninklijke marechaussee Schiphol. Deze cvt heeft tot taak toezichthouden bij elke bij kmar Schiphol in gebruik zijnde ruimte die wordt of kan worden gebruikt voor het insluiten van personen. Deze ruimten betreffen twee passantenverblijven in kmar kantorengebouw Triport II (één voor mannen en één voor vrouwen) en elf cellen (waaronder twee voor ‘bolletjesslikkers’ en één voor een minderjarige); twee passantenverblijven bij de afdeling Verwijderingen (één voor mannen en één voor vrouwen); verhoorkamers bij de afdeling Falsificaten en enkele cellen in de politiepost Plaza Schiphol. De cvt bestaat uit vijf leden, en oefent onafhankelijke controle uit op huisvesting, veiligheid, verzorging en bejegening van ingeslotenen in de cellen, gesloten wachtruimtes voor te verwijderen personen en het passantenverblijf. De cvt valt onder het ministerie van Defensie. Een cvt die zich specifiek toelegt op verwijdering is niet werkzaam, hoewel er in officiële documenten sprake van is. Er is nog geen regeling voor zo’n cvt Verwijderingen vastgesteld, maar deze zou wel al geruime tijd in de maak zijn, aldus voorzitter Samkalden van de cvt Detentieplaatsen kmar Schiphol. Hij meldt dat de cvt Detentieverblijven kmar Schiphol wel de ruimten op Schiphol bezoekt waarvandaan uitzettingen worden gedaan en dat deze cvt incidenteel uitzettingen van groepen bijwoont. Tot nu toe heeft zij echter van deze bevoegdheid nauwelijks gebruik gemaakt onder andere wegens tijdgebrek, aldus Samkalden. De invloed van een cvt is minimaal. Haar taak is af te gaan op klachten van gedetineerden, die echter nauwelijks klagen omdat ze niet op hun klachtrecht gewezen worden, geen vertrouwen hebben in dergelijke commissies, of bang zijn dat klagen hun procedure negatief beïnvloedt. Ter controle van de kmar kunnen steekproefsgewijs observers meevlie132
OVER DE GRENS
gen, in burger in lijnvluchten, in uniform in charters. Géén CvT Verwijderingen De kmar kent wel een interne Begeleidingscommissie, maar die is niet onafhankelijk en heeft niet tot functie toezicht te houden bij verwijderingen. “Deze commissie beoogt de randvoorwaarden voor een humane terugkeer te scheppen en deze waar nodig te verbeteren. Het is dus uitdrukkelijk geen commissie van toezicht. Voor wat betreft het toezicht op de daadwerkelijke uitzettingen reizen soms waarnemers mee, met name bij de collectieve charters,” aldus de heer van Kalmthout, hoogleraar Strafrecht ku Brabant, die naast kmar-personeel zitting heeft in deze Begeleidingscommissie. Die waarnemers zijn niet onafhankelijk maar medewerkers van de kmar zelf. De ind voert deze kmar-commissie echter wel op als zijnde ‘Toezichtcommissie Verwijderingen’ en meldt erover: ‘Deze commissie ziet toe op de processen die bij verwijderingen gevolgd worden.’ Volgens van Kalmthout overlegt deze Begeleidingscommissie vier keer per jaar over de kmar en knelpunten in de uitvoeringspraktijk van uitzettingen zoals wettelijke basis van toepassing van dwangmiddelen en de criteria rond vliegreis(on)geschiktheid. Van Kalmthout zegt dat de commissie niet onafhankelijk is, niet handelt over toezicht bij uitzettingen, maar alleen gaat over interne beleidsmatige kwesties van de kmar. Een cvt Verwijderingen is ook volgens hem nog altijd niet operationeel. Volgens de nrc van 21 februari 2003 en de Volkskrant van 27 februari 2003 zou de ind op korte termijn een commissie instellen die toezicht moet houden op uitzettingen. In deze commissie van toezicht zullen “erkende criticasters van het uitzettingsbeleid” participeren. Bedoeld worden bijvoorbeeld wetenschappers en advocaten. Een cvt moet de “transparantie van de uitzettingen” bevorderen, aldus Justitie in beide kranten. Op die manier wil de ind voorkomen dat de (militaire) verwijdervluchten een schimmig odium krijgen. Ook kolonel J. Vlaming van de kmar pleitte al in februari 2001 in een Vara-radioprogramma voor het instellen van een commissie die toezicht houdt op de verwijderingen. De kmar meende eerder al, nadat zij beschuldigd was van geweldspleging bij uitzettingen, dat een cvt op de uitzettingen moest gaan toezien. Het Commissariaat voor de Mensenrechten deed in september 133
DE VERWIJDERINGSMACHINE
2001 in Straatsburg een aanbeveling over behandeling van vreemdelingen op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie, namelijk dat als een gedwongen uitzetting plaats vindt ‘…deze plaats moet vinden op een absoluut doorzichtige wijze, waarbij het mogelijk moet zijn zich ervan te vergewissen dat de rechten van de persoon gerespecteerd worden.’ Het is onduidelijk waarom een cvt Verwijderingen niet operationeel is, zeker nu de laatste jaren veel het aantal (groeps)verwijderingen is toegenomen. Vreemdelingendienst
In februari 2001 startte binnen de politie-organisatie een discussie over de kerntaken van de politie en daarbinnen van de Vreemdelingendienst (vd). Dit leidde destijds tot de intentienotitie “Politiële vreemdelingenzorg” van de portefeuillehouder Vreemdelingenzorg van de Raad van Hoofdcommissarissen, mr. B. Poelert (december 2001). In deze notitie werd gesteld dat de politietaken in het proces van toelating van vreemdelingen feitelijk administratief van aard zijn en niet tot de kerntaken van de politie behoren. Daarentegen wordt er aanleiding gezien om de inzet van de politie op de toezichtstaak, een kerntaak, te versterken. De ind nam vanaf voorjaar 2003 diverse administratieve toelatingstaken over van de vd. Ook gemeenten zullen dat doen. In de toekomst moet een vreemdeling naar het gemeentehuis voor de aanvraag van bijvoorbeeld een verblijfsvergunning. De gemeente stuurt die aanvraag door naar de ind, die erover oordeelt. De gemeente geeft dan op haar beurt de papieren af. Het gaat bijvoorbeeld om werk- of studieimmigratie en gezinsvorming van vreemdelingen die al in Nederland zijn gevestigd, dus niet over asielverzoeken. Door deze taken overdracht door de ind kwamen gedurende 2 0 0 34 5 0 full time werkkrachten vrij bij de vd, die zijn ingezet bij de intensivering van binnenlands vreemdelingentoezicht. In totaal zullen circa 1200 vd’s extra hiervoor worden ingezet. De overheveling van administratieve taken van vd naar ind, en overigens ook naar de gemeenten, zal per april 2004 afgerond zijn. Ook zullen meer middelen beschikbaar komen ter bestrijding van illegaal verblijf en ter uitzetting. Uit het persbericht over terugkeer van de ministerraad van 21 november 2003: “Het vreemdelingentoezicht wordt geïntensiveerd. Per 1 januari 2004 zijn bij de 134
OVER DE GRENS
politie ruim 1.000 mensen beschikbaar voor het operationeel vreemdelingentoezicht. Hierdoor zullen bij het vermoeden van illegaal verblijf vaker staandehoudingen plaatsvinden en kan sneller gereageerd worden op klachten en signalen over de aanwezigheid van illegaal verblijvende vreemdelingen.” De Terugkeernota Verdonk stelt naast intensivering van toezicht een forse celcapaciteitsuitbreiding voor. Intensivering van toezicht en uitzetting moeten immers gelijke tred houden. Te vrezen valt dat de komende tijd ‘schoonvegen’, oppakken en verwijderen troef zijn. Vanaf januari 2004 zal het Vreemdelingen Informatie en Kennis Systeem het Vreemdelingen Administratie Systeem (vas) vervangen. Het registratiesysteem wordt rond één centrale database (Basisvoorziening Vreemdelingen bvv) gebouwd, waarin alle geïdentificeerde en uniek gelabelde vreemdelingen staan geregistreerd. Dat moet dan rapportages van vd aan ind ten goede komen. De overheid beargumenteert deze intensivering met de wens voor beter toezicht en meer veiligheid die volgens haar in maatschappij en politiek leeft. Hier wordt opnieuw veiligheidsbeleid gekoppeld aan ‘de vreemdeling’. VD spoort intensiever op Het vreemdelingentoezicht op criminele en overlast veroorzakende illegalen, met als doel verwijdering uit Nederland, wordt geïntensiveerd door de aanzienlijke uitbreiding van de (personele) inzet bij de vd. Hierbij wordt ook extra ingezet op onderzoek naar identiteit en nationaliteit. Justitie zegt op deze wijze korter verblijf in vreemdelingenbewaring te bereiken en een bewaringscel in de loop van een jaar voor meer gevallen te gebruiken dan thans het geval is. In het kader van het beleidsprogramma “Naar een veiliger samenleving” werden twee Uitzetcentra (uc) in gebruik genomen als deportatiegevangenissen bij de luchthavens Rotterdam en Schiphol. De komende vijf jaren wordt het aantal cellen in beide uc’s uitgebreid tot totaal 600. Justitie: “Daarmee kunnen gecoördineerde acties, zoals die in Den Haag en Amsterdam hebben plaatsgevonden, worden ondersteund. Ook groepen vreemdelingen die bij multidisciplinaire controleacties – in bijvoorbeeld de tuinbouw of horeca – worden aangetroffen, kunnen hierin tot aan hun vertrek worden gehuisvest. Overigens zal dit naar verwachting 135
DE VERWIJDERINGSMACHINE
niet volledig kunnen voorzien in de extra behoefte die zal ontstaan als gevolg van de intensivering van het toezicht.” Voor de zoveelste keer verwacht justitie, door de inrichting van een geïntensiveerd vreemdelingentoezicht, invulling te geven aan het terugdringen van illegaal verblijf, het vertrek en de terugkeer van vreemdelingen zonder verblijfsrecht en daarmee volgens haar bij te dragen aan de veiligheid, leefbaarheid en integriteit van de maatschappij. De koppeling tussen mensen zonder verblijfsrecht en onveiligheid is blijkbaar nodig om beleid te verantwoorden. De vreemdelingenpolitie is actief in het opsporen en uitzetten van illegale vreemdelingen door middel van: - controle op en uitzetten van illegaal verblijvenden; - controle op illegale arbeid en illegale huisvesting en toezicht op verdachte locaties; - instelling van een meldplicht; - identificatie en verificatie van het verblijfsrecht; - intrekken van verblijfsvergunningen uitzetten van vreemdelingen na uitzitten van een straf; - toezicht op terugkeer; - onderzoek naar mensensmokkel en mensenhandel; - onderzoek naar uitbuiting van vreemdelingen; - controle op valse of vervalste documenten; - toezichthouden op (georganiseerde) criminaliteit in samenhang met één van bovengenoemde onderwerpen ; - intensiveringen van gedwongen uitzettingen van ongewenst verklaarden. “In de toezichtsfeer is er wel een ernstige complicatie opgetreden”, zegt dienstchef Wilde van de vd Amsterdam-Amstelland. “Hadden we vroeger 28 dagen de tijd om de inbewaringstelling van een vreemdeling te laten toetsen door de rechtbank, nu hebben we daar nog maar tien dagen voor. Dat is fataal, want halen we die termijn niet, dan moet zo’n vreemdeling uit de inbewaringstelling.” Er liggen voorstellen de toetstermijn weer naar 28 dagen terug te brengen. Sinds de invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet 2000 is het aantal asielzoekers met een kwart gedaald. Daar staat tegenover dat er nog 50.000 procedures lopen en het inlopen van de achterstand zeker tot 136
OVER DE GRENS
2004 zal duren. In 2001 kregen 3.000 asielzoekers een verblijfsvergunning doordat ind er niet in was geslaagd om binnen drie jaar hun procedures af te ronden. Ook het terugkeerbeleid van uitgeprocedeerde asielzoekers komt niet van de grond. Zo verblijven nog rond de 4.000 uitgeprocedeerde asielzoekers in opvangcentra, waar ze in feite formeel geen recht meer op hebben. Ook de Vreemdelingenkamers van de rechtbank die vreemdelingenbewaring moeten toetsen, kampen met achterstanden waardoor met name het aantal onverwerkte bodemprocedures de komende jaren zal stijgen. De vd zet wél steeds meer illegalen het land uit, onder andere door intensievere samenwerking met wijkteams. Voor de toekomst ziet Wilde veel in samenwerking met buurtregisseurs: “Zij lopen dagelijks in hun buurt en weten welke illegale vreemdelingen overlast veroorzaken of crimineel gedrag vertonen.” In juni 2002 publiceerde Van der Leun, criminologe aan de Universiteit Leiden over de gevolgen van het strengere vreemdelingenbeleid. Zij werkte eind jaren negentig nauw samen met Engbersen, hoogleraar sociologie. Opvallend in haar onderzoek zijn de opvattingen bij de politie over het vreemdelingenbeleid. Echte jacht op illegalen maken politie, vreemdelingendienst en andere opsporingsinstanties niet, concludeert Van der Leun op basis van interviews met betrokkenen. Het opsporingsapparaat is er trouwens, zeker na de explosieve groei van illegalen, ook te klein voor. Bovendien wil de politie in de grote steden haar contacten met legale etnische gemeenschappen niet op het spel zetten met klopjachten op hun illegale landgenoten. Uit die interviews blijkt verder dat de politie in de steden ook nauwelijks weet heeft van de prioriteiten in het landelijk beleid van justitie. Agenten op straat gaan er van uit dat de aanpak van illegale immigranten ondergeschikt is aan de handhaving van de openbare orde. Justitie wil de vd’s binden aan minimumaantallen uitzettingen per regio. Maar in de praktijk, zo geven de in het onderzoek ondervraagde politiefunctionarissen aan, leidt dat alleen maar tot uitzetting van makkelijk verwijderbare illegalen en nooit tot uitzetting van de groep criminele illegalen die werkelijk overlast bezorgen. Want op de werkvloer is de politie al lang immuun voor de voortdurende stortvloed van nieuwe ideeën, regels en prioriteiten. 137
DE VERWIJDERINGSMACHINE
Chaos en wachttijden Een artikel over de overname door de ind van taken van de vd in dagblad Trouw van 19 december 2003 kopte: “ind verknoeit nieuwe taken” en meldde over de chaos, de opgelopen wachttijden en verslechterde dienstverlening. De ind geeft in datzelfde artikel toe dat er wat oneffenheden zijn ingeslopen maar is ‘niet ontevreden’. Volgens vd-dienstchef Wilde heeft de ind sinds de overdracht in die regio een achterstand van 4000 dossiers opgebouwd. “En dat is geen erfenis van ons.” Plaatsvervangend ind -hoofddirecteur Versluis ontkent de achterstand. “Die 4000 dossiers zijn gewoon de werkvoorraad. Dat is heel normaal.” Ook de gemeenten nemen taken over van de vd, de overdracht moet in april 2004 klaar zijn. De meeste gemeenten zijn er niet klaar voor, aldus het artikel in Trouw. De juiste computerprogramma’s, formulieren en zelfs opgeleide ambtenaren ontbreken nog. Sommige gemeentehuizen moeten nog verbouwingen plegen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (vng) noemt dat ‘zeer zorgelijk’ en hekelt de ‘gebrekkige communicatie’ met de ind. “Wij zijn pas in december 2002 uitgenodigd om te komen praten”, aldus Eigeman van de vng. Ind’er Versluis erkent dat het eerder had gemoeten. “Wij dachten: we regelen dat wel met de vng, maar dat ging moeilijker dan we hoopten.” Pas eind oktober 2003 waren vng en het jvj het eens, aldus Trouw, dat ook meldt dat vd-chef Wilde een achterliggend argument voor de takenoverheveling vermoedt. Trouw: ”Het ind-budget wordt bepaald door de instroom van vreemdelingen. Die is enorm afgenomen en het budget dus ook. Daardoor kwamen banen op de tocht te staan. Door de ind werk erbij te geven, bleven die banen bestaan.” De ind ontkent dat dat een argument is geweest. ”Het kwam natuurlijk wel bijzonder goed uit”, zegt Versluis in het Trouw artikel. Wilde verzet zich tegen de wens van minister Verdonk, die wil dat de vreemdelingenpolitie ook ‘gewone’ illegalen opspoort. ”Wij willen achter criminele illegalen aan. Illegalen die zich netjes gedragen, geven wij geen prioriteit. Ik kan met gemak zo 10000 illegalen oppakken. Maar dan moet ik wel de straatrovers laten gaan”, aldus het Trouw-artikel. Luchtvaartmaatschappijen
Het gros van de uitzettingstickets boekt de ind bij commerciële lijn138
OVER DE GRENS
diensten. De meeste migranten vertrekken onbegeleid en per lijndienst. Het gaat hierbij om 70 vluchten per dag aldus de Volkskrant van 8 februari 2003. Gedwongen verwijdering per lijndienst, het geval bij de meeste uitzettingen, gebeurt zowel individueel als in kleine groepen. Daarnaast laten chartermaatschappijen zich inhuren voor deportaties van kleinere of grotere groepen. In de loop der jaren zijn luchtvaartmaatschappijen zich iets kritischer op gaan stellen richting ind. Ook in internationaal verband blijkt dat vliegtuigmaatschappijen niet meer zo happy zijn met deze uitzettingstaak. De concurrentie is groot en heisa aan boord verstoort de rust en het comfort van hun passagiers, de veiligheid aan boord telt. In diverse eu-landen zijn bij deportatie doden gevallen en geen maatschappij zit daarop te wachten. Bovendien zijn maatschappijen gevoelig voor het aspect van ethisch ondernemen. Zo is het standpunt van bijvoorbeeld de klm in enkele jaren bijgetrokken. Beriep de klm zich in 1999, voordat het Autonoom Centrum haar antiklm campagne startte, nog op haar vervoersplicht en wilde zij niet op de stoel van de rechter gaan zitten, in juli 2002 meldde de klm in de media geen mensen tegen hun wil in te zullen vervoeren en de menswaardigheid en veiligheid voorop te zetten. Dit houdt in dat als een uitzetbare geboeid wordt aangeleverd de klm-piloot weigert deze persoon te vervoeren als die kenbaar maakt niet vrijwillig mee te gaan. De heer Voorbach vertegenwoordigt de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (vnv) in de ifalpa Security Commissie (International Federation of Air Line Pilots’ Associations). Voorbach: “Het is policy van Ifalpa en de vnv dat passagiers die niet willen reizen ook niet meegaan.Voor deportees geldt dat ook. Dit is om veiligheidsredenen. Wij zijn geen politieke vereniging en zullen ook nooit een politieke stellingname innemen. Het deportee verhaal is uitsluitend iets voor security redenen.” Ook Martinair en Transavia laten zich charteren voor verwijdering De luchtvaartmaatschappij Martinair voert al jaren charters uit voor de overheid ter verwijdering van illegalen en vluchtelingen, ze deed dit reeds naar het onveilige voormalig Zaïre. Dit charteren is in tegenspraak met de stellingname van Martinair na een bezettingsactie in 1996 door het Autonoom Centrum en vele actievoerders. Toen zegde Martinair 139
DE VERWIJDERINGSMACHINE
toe, onder druk van de actie, te zullen stoppen met groeps- en individuele verwijderingen als deze niet vrijwillig zijn. Ook zou Martinair zich beter informeren over uitzettingen. Martinair is door het Autonoom Centrum later, toen zij toch weer (groeps-)uitzettingen uitvoerde, herinnerd aan dat eerder ingenomen standpunt. De reactie daarop van toenmalig directeur Schröder was dat de ind, als deze Martinair vroeg te charteren, steeds vermeldde dat de uitzetting criminelen betrof, zoals de Nigeriaanse prostituees! Schröder zei achteraf de medewerking van Martinair te betreuren en dat als Martinair vantevoren had geweten welke mensen werden uitgezet hij hier nooit aan zou hebben meegewerkt. Dit blijft hypocriet, Martinair kan zich ten allen tijde (doen) informeren. Martinair leverde zelfs een privécharter aan de ind voor een intensief voorbereidde prestige-uitzetting van Oumar Ba naar Senegal. Ook Transavia laat zich regelmatig inhuren door de ind voor groepsdeportaties, zoals ook voor de zeer omstreden verwijderingen naar de drCongo. Een gesprek najaar 2003 tussen Hoofd Corporate Communications van Transavia en het Autonoom Centrum (ac) naar aanleiding van de protestbrief van het ac tegen Transavia wegens een (mislukte) groepsuitzetting naar drCongo, leverde de toezegging op van Transavia, die aangaf zich niet in de verwijderingsmaterie te hebben verdiept, dat ze zich nader en kritischer zou beraden. Op een verzoek om minstens charterverwijderingen op te schorten totdat het Transavia standpunt duidelijk is, werd niet ingegaan. Integendeel, ondertussen voerde Transavia de laatste maanden van 2003 enkele grote groepsverwijderingen per charter uit. Transavia meldde dat zij eind januari 2004 haar standpunt kenbaar zou maken. Boetes en claims voor vervoerders De Vreemdelingenwet legt vervoerders (lucht- en scheepvaartmaatschappijen) boetes op indien zij verkeerd of ongedocumenteerde passagiers vervoeren. De vreemdelingenwet verplicht vervoerders om een afschrift/kopie van elk grensoverschrijdingsdocument over te leggen aan de grensbewakingsambtenaren (kmar). Tevens wordt een claim gelegd op de vervoersmaatschappij om de aangetroffen persoon terug te vervoeren naar de opstapplaats (land van herkomst, buurland of land in de regio). Hiermee is de vervoersmaatschappij onderdeel in de verwij140
OVER DE GRENS
derketen, sterker nog: krijgt een soort grenswachtersrol voor Nederland in opstaplanden. De klm bijvoorbeeld kreeg hoge boetes opgelegd omdat zij veel passagiers zonder visa, met name zakenmensen, naar Nederland vervoerde. In een convenant begin 2000 kwamen de klm en de ind overeen dat Justitie (ind) de klm de boetes zou kwijtschelden en dat de klm strengere controles op reisdocumenten bij instappen zou gaan uitoefenen, daarbij door justitie geholpen met allerlei geavanceerde controle-apparatuur en opleiding voor het bedienen daarvan. Het convenant verplichtte de klm om er binnen drie jaar voor te zorgen dat geen mensen meer worden aangeleverd die ongedocumenteerd zijn danwel verkeerde reisbescheiden hebben. Dit laatste is juist bij de meeste vluchtelingen het geval, een land ontvluchten gaat niet op gangbare reiswijze. Aangezien ook de kmar gate-en pre-boardingchecks doet is een effectieve samenwerking tussen kmar en klm in deze taak niet ondenkbaar! Zo zijn ook vervoerders betrokken bij de ‘lange arm’ van Justitie. Ook ambassades/consulaten (aanvraag mvv’s) en incheckbalies van luchtvaartmaatschappijen (controle reisdocumenten) worden steeds meer betrokken bij de controle op en het tegenhouden van vluchtelingen en migranten. De Terugkeernota van Verdonk: ‘maatregelen voor een effectievere uitvoering van het terugkeerbeleid’ over de boetes en claims: “Vervoerders hebben een verantwoordelijkheid voor het verwijderen van door hen aangevoerde vreemdelingen aan wie de toegang tot Nederland is geweigerd. De Nederlandse overheid (rijks-, provinciale- en gemeentelijke overheid) dient slechts te faciliteren ten behoeve van vertrek uit Nederland van betreffende vreemdelingen. Toegangsweigering vindt plaats ex art. 3 Vw 2000, onder meer op de grond van het ontbreken van reisdocumenten.”(…) De vervoerder is ingevolge artikel 65 Vreemdelingenwet 2000 verplicht om de geweigerde vreemdeling terug te geleiden naar het laatste vertrekpunt buiten Nederland. Relevant hierbij is dat autoriteiten van landen waaruit de vreemdeling is vertrokken, verplicht zijn om deze, de toegang geweigerde vreemdeling, weer terug te nemen voor onderzoek. Deze verplichting is vastgelegd in artikel 3.63 van de Annex 9 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Verdrag 141
DE VERWIJDERINGSMACHINE
van Chicago). Deze verplichting geldt ongeacht de nationaliteit van betrokkene en ongeacht de aanwezigheid van reis- of identiteitsdocumenten. Daarbij is ook bepaald dat de autoriteiten van het land van vertrek de vreemdeling vervolgens niet mogen terugzenden naar de plaats waar hem eerder de toegang is geweigerd. Het Verdrag van Chicago is wereldwijd van toepassing en is door bijna 190 landen ondertekend en geratificeerd.” De nota meldt dat voor de niet-asielzoekers die via Schiphol aankomen justitie meestal kan achterhalen met welke vervoerder ze reisden waardoor ze eenvoudig rechtsomkeerd gestuurd kunnen worden. Bij asielzoekers is dat moeilijker omdat die veelal niet meer beschikken over reis- of identiteitsdocumenten op het moment dat zij zich melden bij de paspoortcontrole. Hierdoor kan justitie vaak niet vaststellen met welke vervoerder, en dus waar vandaan, men reisde. In de praktijk nemen niet alle staten de geweigerden terug, vandaar dat justitie om de naleving van het Verdrag van Chicago te bevorderen, voorstelt een standaardclausule (inzake Annex 9) op te nemen in bilaterale terug- en overname overeenkomsten die in het kader van de Benelux worden gesloten met derde landen. Aanvoerende luchtvaartmaatschappij draait op voor opvangkosten Medio 2004 wil justitie de Europese Richtlijn 2001/51 inzake aansprakelijkheid van vervoerders invoeren. Voortvloeiend uit deze Richtlijn zijn vervoerders aansprakelijk voor een deel van de kosten die voortkomen uit het verblijf van vreemdelingen aan wie de toegang tot Nederland geweigerd is en blijft tot aan vertrek. Dit houdt bijvoorbeeld ook in de kosten die voortvloeien uit het verblijf van een verwijderbaar geweigerde asielzoeker in bijvoorbeeld de grensgevangenis (vreemdelingendetentie). De Terugkeernota: “Dit betreft dus de kosten voor verblijf in de periode tussen het moment van afwijzing van het asielverzoek en de feitelijke teruggeleiding door de luchtvaartmaatschappij.” Bovengenoemde Europese Richtlijn (Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001, aanvulling op het bepaalde in artikel 26 van de Schengenovereenkomst 14 juni 1985) werd reeds verwerkt in het wetsvoorstel van 28 augustus 2003 tot aanpassing van de Vreemdelingenwet 2000. De Richtlijn is tot stand gekomen op initiatief van Frankrijk met 142
OVER DE GRENS
het oog op een doeltreffende bestrijding van illegale immigratie. Daartoe is het van essentieel belang dat alle lidstaten een regeling invoeren waarbij de verplichtingen worden vastgesteld voor vervoerders die buitenlandse onderdanen naar het grondgebied van de lidstaten vervoeren. Om deze doelstelling op een efficiëntere wijze te verwezenlijken moeten tevens de geldboetes die in de lidstaten gesteld zijn op nietnakoming van de controleverplichtingen door vervoerders, zoveel mogelijk worden geharmoniseerd. Voor de implementatie van de Richtlijn kan gedeeltelijk worden volstaan met bestaande nationale regelgeving. Een aantal materiële normen van de richtlijn wordt namelijk reeds gedekt door bepalingen in de Vreemdelingenwet 2000 en het Vreemdelingenbesluit 2000. De luchtvaartmaatschappij klm heeft niet zoveel trek in de nieuwe maatregelen. De klm meldt na de aankondigingen ervan in de media te weigeren op te draaien voor een deel van de kosten die de staat maakt bij het uitzetten van afgewezen asielzoekers. Volgens de klm worden in geen enkel land uitzettingskosten door luchtvaartmaatschappijen betaald. “Wij gaan absoluut hier niet mee akkoord. Het klm-blauw moet geen politieblauw worden.” Hogere boetes voor luchtvaartmaatschappijen De Terugkeernota van Verdonk: “Het wetsvoorstel betreft tevens verhoging van de boetes aan de vervoerders tot maximaal 11.250 euro per geweigerde vreemdeling. Met deze verhoging worden deze boetes in de eu geharmoniseerd. De huidige boete bedraagt maximaal 2.250 euro. In 2002 werden boetes opgelegd voor een totaal bedrag van ruim 560.000 euro. Justitie dwingt door deze maatregel de luchtvaartmaatschappijen nog strengere controles op reisdocumenten af alsmede betere samenwerking met de ind. Biometrie viert hoogtij Justitie gaat meer druk uitoefenen om luchtvaartmaatschappijen te verplichten afschriften van reisbescheiden van haar passagiers over te leggen aan de grensbewakingsautoriteiten op Schiphol. Justitie stelt hiertoe lijsten op van afschriftplichtige luchthavens waar voor alle aanvoerende luchtvaartmaatschappijen deze kopieverplichting geldt. Momenteel 143
DE VERWIJDERINGSMACHINE
wordt halfjaarlijks zo’n lijst met 20 luchthavens opgesteld. De Terugkeernota van Verdonk van 21 november 2003: “Op een groot aantal luchthavens dat op de lijst van afschriftplichtige luchthavens is opgenomen, wordt door de klm gewerkt met scan-apparatuur (voor het maken van hun afschriften van reisdocumenten en tickets). Hier kan een koppeling met een scanapparaat voor het vastleggen van een biometrisch kenmerk worden gemaakt, waardoor kan worden vastgesteld welke reiziger een bepaald reisdocument heeft getoond aan de luchtvaartmaatschappij bij het aan boord gaan. Hierdoor behoeft minder tijd te worden besteed aan identiteits- en nationaliteitsonderzoek, waardoor de terugkeer zal worden bevorderd.” Justitie wil de biometrische kenmerken in combinatie met de afschriften in een databank vastleggen in alle gevallen waar een toelatingsprocedure wordt gestart. De Terugkeernota spreekt boekdelen: “Met de aanschaf van een databank, de integratie ervan in de systemen van de vreemdelingenketen en het plaatsen van biometrische scanapparatuur op diplomatieke posten zijn investeringen gemoeid.” Justitie hoopt dat het Europees Visa Informatiesysteem (vis) dat onder andere gericht is op tegengaan van fraude met visa en tevens biometrische gegevens van visumaanvragers opslaat, een belangrijke rol kan gaan vervullen in het terugkeerproces. vis en sis worden gekoppeld (sis II). Schengen Informatie Systeem Justitie wil meer maatregelen ter preventie van de wedertoegang van eenmaal verwijderde mensen. Hiertoe stelt de Terugkeernota voor: “…het strikter handhaven van en een ruimer beleid voor het signaleren van personen in het Schengen Informatie Systeem (sis) ter fine van toegangsweigering…”. sis signalering verhindert toegangsverlening in het gehele Schengengebied. Voorstel van Justitie is om betrokkene meteen al na de eerste verwijdering gedurende twee jaar in het sis als ‘gesignaleerd’ te registreren. Overige onderdelen verwijderingsmachine
Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers Het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (coa) is een bij wet per 1 juli 1994 ingesteld Zelfstandig Bestuursorgaan. Aan het hoofd van het coa staat een bestuur, dat door de staatssecretaris van Justitie is benoemd. 144
OVER DE GRENS
Het centraal bureau (hoofdkantoor) van de coa is gevestigd in Rijswijk. Het coa heeft het beheer over de opvangcentra en voert het opvangbeleid van Justitie uit. Dienst Justitiële Inrichtingen Dienst Justitiële Inrichtingen ( dji) inclusief de Bijzondere Voorzieningen locaties vreemdelingendetentie, zoals Uitzetcentra, valt onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie (mvj) Lokale Taakgroepen De daadwerkelijke uitvoering van het terugkeerbeleid vindt op lokaal niveau plaats in de zogenoemde Lokale Taakgroepen ( ltg). Deze zijn samengesteld uit opvangmedewerkers van het coa, medewerkers Toezicht en Terugkeer van de ind en de coördinator van de dienst vreemdelingenpolitie. Het ltg-overleg wisselt onder andere dossierstukken uit, bespreekt knelpunten en geeft de namen van verwijderbaren door. Regionale Integrale Terugkeer Teams Regionaal zijn samenwerkingsverbanden opgezet tussen de betrokken uitvoeringsorganisaties om het terugkeerbeleid gestalte te geven, de Regionale Integrale Terugkeer Teams (ritt). Vijfentwintig ritt’s die vallen onder de ind coördineren de uitvoering van de ltg in de regio’s. Een ritt is samengesteld uit het hoofd diensten van het coa, het hoofd Toezicht en Terugkeer van de ind en het hoofd van de vreemdelingenpolitie. Projectbureau Coördinatie Vreemdelingenketen Het mvj kent projectmatige structuren, waaronder het Projectbureau Coördinatie Vreemdelingenzaken (pcv). In oktober 2001 startte het pcv belast met de controle op de verzamelde gegevens en verdere verbetering van de beleidsinformatie in de keten. Onder leiding van het pcv valt ook de werkgroep ‘bevorderen zelfstandig vertrek asielzoekers’. Mede gezien de verschillende betrokken actoren (en departementen) is ook de coördinatie van het programma ritt in handen gelegd van het pcv. Aan het project wordt deelgenomen door vertegenwoordigers van de politie, de ind, de gemeenten, de kmar en van departementen van Binnenlandse en van Buitenlandse Zaken. De uitzettingen worden geregeld door de 145
DE VERWIJDERINGSMACHINE
afdeling Toezicht en Terugkeer (t&t), de opvolger van het bureau Identificatie en Verwijdering. Zogeheten ‘kwaliteitscontroles’ worden uitgevoerd waarin onder meer wordt gekeken naar de juiste uitvoering van de steeds ingewikkelder wordende vreemdelingenwetgeving. Het pcv is ook actief op het terrein van immigratiedeskundigen. Dit zijn immigratie-experts uit landen van herkomst die met de ind samenwerken om herkomst en nationaliteit van burgers uit hun land mede te bepalen, om uiteindelijk de voor verwijdering noodzakelijke reis-en identiteitsdocumenten van verwijderbaren te verkrijgen. Bijvoorbeeld over de Chinese immigratiedeskundigen vermeldt een brief van het Projectbureau Coördinatie Vreemdelingenketen (pcv): “De immigratiedeskundigen geven geen uitsluitsel over het feit of er wel of niet een laissez passer wordt afgegeven. Wel kunnen zij op basis van eigen deskundigheid de door betrokken persoon verstrekte informatie inzake identiteit en nationaliteit controleren alsmede kunnen zij direct navraag doen bij betrokkene over onduidelijkheden. Onduidelijkheden kunnen bijvoorbeeld zijn de wijze waarop wordt gesproken en de beweerde afkomst uit China.” Dienst Vervoer en Ondersteuning De Dienst Vervoer en ondersteuning (dv en o) valt onder verantwoordelijkheid van de Dienst Justitiële Inrichtingen afdeling Bijzondere Voorzieningen en vervoert onder andere vluchtelingen en illegalen van vreemdelingengevangenissen naar het vliegtuig voor deportatie. dv en o maakt gebruik van kleine transportbusjes en zogeheten cellenbussen, grote personenbussen met cellen. Deze ‘mobiele celcapaciteit’ zet dv en o in voor groepsvervoer zoals bij grootschalige oppakacties door de politie in grote steden. Op het gebied van Bijstand en Beveiliging is de dv en o gespecialiseerd in onder andere het uitvoeren van beveiligingsactiviteiten en ordehandhavingen binnen penitentiaire inrichtingen. Daarnaast zijn de medewerkers specifiek getraind in onder andere het begeleiden van uitzettingsoperaties. Internationale Organisatie Migratie De Internationale Organisatie Migratie ( iom) biedt vluchtelingen en migranten middels een terugkeerregeling hulp bij vrijwillige terug146
OVER DE GRENS
keer. Dit houdt in ondersteuning bij verkrijging van vervangende reisdocumenten, een ticket naar het herkomstland of eventueel een derde land waar toelating is gewaarborgd en leefgeld voor de eerste periode bij terugkeer. Tevens biedt de iom terugkeerprogramma’s. Zowel met vluchtelingen als met illegalen houdt de iom terugkeergesprekken die al in een vroeg stadium van de asielprocedure plaatsvinden. De iom wijst vluchtelingen na de eerste negatieve beslissing op hun asielverzoek steeds op de mogelijkheid van vertrek. Zij benadert actief asielzoekers op meer dan vijftig locaties in het land, waaronder vreemdelingendetentie inclusief de Uitzetcentra bij de luchthavens. De uitgaven voor de iom zijn bedoeld voor samenwerking en overleg met de ketenpartners, voor het vervoer in het kader van terugkeer naar het land van herkomst en voor personele en materiële kosten voor het uitvoeren van deze taken. Het mvj initieert maatregelen ter ondersteuning van het vertrek, regelt contacten tussen uitgeprocedeerden en de iom, subsidieert de iom en werkt met de iom samen in de verwijderketen. De iom onderhoudt contacten met een groot aantal Nederlandse en internationale organisaties die hebben aangegeven bereid te zijn de zelfstandige terugkeer te ondersteunen. Deze verschillende organisaties zijn betrokken bij de totstandkoming van de (doelgroepgerichte) terugkeerprogramma’s van de iom en spelen vaak ook een belangrijke rol bij het uitvoeren van herintegratieprogramma’s in de landen van herkomst. Er is bij de iom een verschuiving te zien van hulp bij vrijwillige terugkeer naar meer het pushen van niet-vrijwillige terugkeer. In het voormalig verwijdercentrum Ter Apel lag een soort verplichting op vluchtelingen om met de iom in contact te treden; stelden zij zich hierin niet actief op dan brandmerkte de ind hen al snel als non-coöperatief, niet meewerkend aan terugkeer, met als mogelijk gevolg versnelde uitzetting. In vreemdelingendetentie, ook in de nieuwe Uitzetcentra, de deportatiegevangenissen bij de luchthavens, werkt de iom actief aan terugkeer. Van gevangen vluchtelingen en migranten kun je niet bepaald zeggen dat ze achter de tralies een vrije keuze hebben wat betreft terugkeer. Ze zitten immers vast voor de deportatie. En niet-meewerken wordt betrokkene tegengeworpen. In de Terugkeernota van 21 november 2003 van Verdonk is sprake van een sterkere positie in het Nederlandse terugkeerbeleid voor de iom. De iom zal daartoe door het mvj in staat worden 147
DE VERWIJDERINGSMACHINE
gesteld haar activiteiten op regionaal niveau te kunnen verrichten Internationaal voeren actiegroepen campagne tegen de iom wegens haar dubieuze rol in verband met vrijwilligheid bij terugkeer. Buitenlandse Zaken, terug-, en overname overeenkomsten Autoriteiten erkennen de volkenrechtelijke verplichting hun onderdanen terug te nemen.Veel landen zien in het algemeen echter niet veel belang in gedwongen terugkeer van hun door Nederland in een vreemdelingrechtelijke procedure afgewezen onderdanen. Hier zit Nederland met een probleem. Bij samenwerking op het gebied van terugkeer is zij vragende partij bij deze landen. Teneinde de reïntegratie van de terugkerende onderdanen te faciliteren, maar ook om de weerstanden onder de eigen bevolking tegen terugkeer te verminderen, vragen veel herkomstlanden ondersteuning voor de terugkeer van hun onderdanen. Een oplossing voor de discrepantie die, in elk geval op korte termijn, bestaat tussen de belangen van herkomstlanden voor wat betreft terugkeer en die van de landen van bestemming, is te vinden in het maken van afspraken over de terug- en overname van eigen onderdanen. Deze afspraken, die gemaakt worden in zowel nationaal als in Europees verband, worden veelal vastgelegd in een terug- en overnameovereenkomst of een Memorandum Of Understanding (mou). Alle missies van bewindslieden en ambtenaren naar belangrijke herkomstlanden zullen aangegrepen worden om de Nederlandse terugkeerproblematiek aan te kaarten en zo mogelijk terug- en overname overeenkomsten met landen van herkomst te sluiten. De ministerraad in haar persbericht van 21 november 2003 over maatregelen voor effectievere terugkeer: “Vertrek en terugkeer worden ook onderdeel van het Nederlandse buitenlandse beleid. Daartoe zullen op korte termijn landenspecifieke strategieën worden opgesteld. Hierdoor zullen migratie en terugkeer vaste onderwerpen vormen bij overleg met de overheden van betrokken landen. Per land van herkomst zal, afhankelijk van de omstandigheden en de reeds bestaande relaties, worden bezien hoe medewerking kan worden verkregen aan terugkeer. Alle mogelijkheden die Nederland ter beschikking staan zullen daarbij worden onderzocht. Het valt niet uit te sluiten dat op enig moment (interna148
OVER DE GRENS
tionale) politieke druk moet worden uitgeoefend op regeringen om de benodigde medewerking aan terugkeer te verkrijgen. Daarbij zullen allereerst maatregelen op het terrein van migratie en personenverkeer worden bezien en wanneer deze ontoereikend blijken, maatregelen op andere terreinen van buitenlands beleid.” De Europese Commissie heeft momenteel voorstellen in ontwikkeling voor een Europees terugkeerbeleid gerelateerd aan politieke, mensenrechten- en ontwikkelingsvraagstukken. Voor de korte termijn onderhandelt de Benelux met een groot aantal transit- en herkomstlanden om te komen tot een terug- en overname overeenkomst. Eind november 2003 sloten Nederland en Bulgarije een mou. De Bulgaarse minister Petkanov van Binnenlandse Zaken en de hoofddirecteur Veld van de ind tekenden een mou, waarin Bulgarije zich verplicht de paspoorten van uit Nederland verwijderde illegale Bulgaren voor een periode van twee jaar te kunnen innemen. Hiermee wil Nederland voorkomen dat verwijderde Bulgaren opnieuw naar Nederland komen. Bulgaren hebben immers geen visumplicht voor Nederland. De maatregel gaat wel heel ver: deze Bulgaarse burgers kunnen dus niet meer (legaal) hun land in- en uitreizen. Het afgelopen jaar zijn ook met andere landen door de ind overeenkomsten gesloten om terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen mogelijk te maken. Het betreft onder andere Angola, Nigeria, drCongo, Jordanië, Afghanistan, Roemenië, China, Guinee, Arabische Emiraten (afspraken over terugkeer via luchthaven Dubai). Verder richten de Nederlandse terugkeerinspanningen zich ook op landen als Servië en Montenegro, Somalië, Syrië, Iran en Algerije.
149
DE VERWIJDERINGSMACHINE
Wie wil justitie verwijderen? Het vreemdelingenbeleid stelt de ‘vreemdeling’ verantwoordelijk voor ver trek als hij of zij is uitgeprocedeerd of ongedocumenteerd in den lande verblijft. Illegalen moeten per definitie verdwijnen en vluchtelingen die uitgeprocedeerd zijn krijgen (tot nu toe) 28 dagen de tijd om hun biezen te pakken. Wordt men daarna aangetroffen door politie of IND, dan volgt meestal opsluiting en verwijdering met ‘de sterke arm’. De mensen die de overheid kwijt wil zijn in feite in te delen in twee groepen: uitgeprocedeerde vluchtelingen en mensen zonder verblijfsvergunning. Beide groepen laten zich weer onderverdelen: - afgewezen asielzoekers die nog niet uitgeprocedeerd zijn maar de definitieve uitspraak op hun asielverzoek niet in Nederland mogen afwachten. Vaak zitten deze mensen al in vreemdelingendetentie, grensdetentie of worden opgepakt tijdens de meldplicht bij de vreemdelingenpolitie; - uitgeprocedeerde migranten aan wie langer verblijf niet is toegestaan; - aan de grens geweigerden, mensen zonder documenten of met verkeerde reispapieren (inadmissibles), verstekelingen, mensen op doorreis langs Schiphol (transitters), of illegale grensoverschrijders aangehouden door het MTV - illegalen opgepakt bij controles in het kader van de Wet Identificatieplicht (werk, openbaar vervoer, transacties, risicovolle voetbalwedstrijden, en binnenkor t algehele identificatieplicht); - mensen zonder verblijfspapieren, opgepakt bij razzia’s. Deze regelmatig uitgevoerde grootstedelijke ‘veegacties’ in woon- en werkplekken, glas- en tuinbouw, prostitutiezones, in de binnenstad of elders op straat, vinden plaats onder het mom van verstoring van de openbare orde en ‘overlast’. De gearresteerden worden door politie staande gehouden op zogenoemd ‘redelijk vermoeden’ van illegaal verblijf. Dit kan overal gebeuren, en vooral in binnensteden, buitenwijken en op stations; - bij overtreding opgepakte personen wier ‘illegaliteit’ vermoed wordt of ter plekke blijkt, zoals bij verkeerscontroles aangehouden personen of straatmuzikanten zonder vergunning; - illegalen die na het uitzitten van een straf naar vreemdelingenbewaring worden overgeplaatst om daarna verwijderd te worden; - zelfmelders: mensen die zich bij de KMar Schiphol melden voor terugkeer.
150
OVER DE GRENS
Middenpad van een cellenbus. MARCO OKHUIZEN
151
DE VERWIJDERINGSMACHINE
De verwijdering van Touré
Op 19-jarige leeftijd komt Touré, Liberiaan van nationaliteit, per boot aan vanuit Guinee in Rotterdam. Hij dient op 3 maar t 1997 een asielverzoek in. Touré, behorende tot de Mandingo-stam, was in Liberia aangehouden door de troepen van Togba die gelieerd zijn aan het regeringsleger van Charles Taylor en de Mandingo’s vermoordden. Touré wist te ontsnappen. Zijn familie is in de oorlog gedood. Bij terugkeer naar Liberia vreest hij voor zijn leven. Sinds 27 september 1996 (tot maart 1998) wordt door Nederland niet uitgezet naar Liberia vanwege ernstige schendingen van mensenrechten. In juni oordeelt de IND echter negatief op zijn asielverzoek. De IND vindt het niet aannemelijk dat Touré uit Liberia komt en heeft ernstige twijfel over de geloofwaardigheid van zijn asielmotieven. In december 1998 stelt de rechtbank de IND in het gelijk. In februari 1999 verblijft Touré in het Verwijdercentrum Ter Apel waar diverse verhoren in het kader van identiteits- en nationaliteitsonderzoek worden afgenomen. Enkele maanden later wordt hij in het Marechausseekantoor te Hoogerheide ‘gepresenteerd’ aan een afvaardiging van de Liberiaanse ambassade uit Brussel. De ambassadeur twijfelt aan zijn nationaliteit. In juli vindt er daarom een presentatie plaats bij de Liberiaanse ambassade te Brussel zelf. Deze geeft dan wel een laissez passer voor een verwijdering naar Liberia af. Touré geeft te kennen niet terug te willen naar Liberia. Na dit bezoek aan de ambassade wordt Touré in de boeien geslagen en in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel in vreemdelingenbewaring gesteld. Op 11 augustus 1999 wordt Touré in de isoleercel gezet waar hij twee injecties toegediend krijgt: 5 mg valium en 5 mg cisordinol acutard, een sterk anti-psychoticum met een uitwerking van enkele dagen. Voorafgaand aan het toedienen van de injecties heeft de Marechaussee de gevangenisdirectie gemeld dat de uitzettingsprocedure met medicatie doorgang kan vinden. Op 12 augustus wordt hij geboeid vervoerd van Ter Apel naar Schiphol. Hierbij wordt hem een helm opgezet, ter wijl het gebruik van een 152
OVER DE GRENS
helm wettelijk niet is toegestaan in Nederland. Touré vertrekt in een vliegtuig van Ghana Airways met twee escortes naar Liberia. Touré komt daar zwaar gedrogeerd aan. De linkerhelft van zijn lichaam is verlamd. In Monrovia/Liberia verscheurt de immigratiedienst het laissez passer en weigert Touré vanwege zijn fysieke gesteldheid: “This is not the way how we accept people here.” Touré zegt hierbij tevens niet uit Liberia maar uit Guinee afkomstig te zijn. Hij wordt dezelfde dag nog naar Conakry/Guinee gevlogen waar hij eveneens geweigerd wordt. De Marechaussee probeer t hem hier ongezien door de douane te loodsen wat niet lukt: “Te Conakr y ook nog geprobeerd om betrokkene te slijten, echter zonder resultaat”, aldus de incidentnotitie van de KMar. Op 15 augustus, drie dagen na vertrek, keren zij terug en wordt Touré opnieuw geplaatst in het open Ve rt re kcentrum Ter Apel onder de hoede van de Unit Verwijdering. In september wordt opnieuw een Liberiaans laissez passer geregeld dat geldig is voor een jaar. Bij een bezoek aan de Vreemdelingendienst wordt Touré voor de tweede keer in bewaring gesteld. In de isolatiecel wordt hij naakt op een veiligheidsbed vastgebonden. Na twee à drie uur schreeuwen wordt hij weer naar een gewone cel gebracht. Hij krijgt de hele dag geen eten en krijgt ‘s avonds terwijl hij geboeid is een injectie in zijn rechterbeen toegediend. Hij slaapt drie dagen lang waarbij hij elke dag een dokter op bezoek krijgt. Op 8 december 1999 wordt Touré per KLM opnieuw uitgezet naar Liberia. Na een nieuwe weigering van de immigratiedienst van Monrovia besluit de Marechaussee hem door te vliegen naar Accra/Ghana. Touré belandt daar in een cel van de Ghana Immigration Headquarter. Het is een ruimte van vier bij vijf meter waar twintig mannen verblijven. Er zijn geen ramen, het is er erg warm, er zijn twee zitbanken voor vier of vijf mensen, er zijn geen matrassen, het eten is erg weinig en vies. Onder deze twintig zijn uitgeprocedeerde vluchtelingen uit Nigeria, Guinée, Ghana, Irak, Congo en Mali die uit het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland en Ierland zijn uitgezet. De Nederlandse ambassade betaalt geld voor het verblijf van Touré aldaar. De vijf of zes marechaussees en de dokter die Touré begeleidden bij zijn uitzetting bleven eveneens in Ghana wachten. Het Hoofd Unit Verwijdering IND van Ter Apel, de heer Baljon, zegt te zoeken naar Afrikaanse oplossingen. De Liberiaanse Consul in Ghana verleent weer een laissez passer (de derde!) waarna Touré, na een week detentie, op 15 153
DE VERWIJDERINGSMACHINE
december met een drietal marechaussees naar Liberia wordt uitgezet. Hij wordt direct weer teruggevlogen naar Ghana om opnieuw een week opgesloten te worden. Op 23 december vindt opnieuw een poging plaats, nu mét de consul van de Nederlandse ambassade uit Accra/Ghana aan boord. Tevergeefs, want na twee dagen detentie in Liberia vliegt hij weer terug naar Ghana. In opdracht van de consul wordt Touré op 10 januari 2000, na een nieuwe detentie van een tiental dagen, door twee marechaussees opgehaald en naar Nederland gevlogen. Na vier weken detentie in Ghana en Liberia komt Touré met escor ts om 12 uur ‘s nachts op Schiphol aan waar hij te horen krijgt dat hij het verder zelf maar moet uitzoeken. Hij wordt – aldus het gestelde in het IND-rapport – ‘met de klinkerprocedure’ op straat gedumpt, zonder papieren, met een aanzegging het land binnen 24 uur te verlaten. Na een jaar overleven in de illegaliteit bevindt Touré zich opnieuw op Schiphol. Op 21 januari 2001 wordt hij bij de douane tegengehouden met een vals Portugees paspoor t (kosten 800 gulden) waarmee hij het land probeert te verlaten op weg naar Canada. “De IND zei dat ik Nederland moet verlaten. Ik heb het geprobeerd met mijn eigen geld. Hoe moet ik dan het land verlaten?”, vraagt hij de agenten. Na drie uur zetten ze hem op straat. Hij leeft van hulp van landgenoten en allerlei baantjes. In mei werkt hij zelfs zwart op Schiphol. Op 14 november 2002 besluit minister Nawijn van Vreemdelingenzaken dat er niet uitgezet wordt naar Liberia in verband met de instabiele veiligheidssituatie en de slechte mensenrechtensituatie. Een persoon die behoor t tot de Mandingo-stam komt reeds in aanmerking voor een verblijfsvergunning of asiel indien slechts in geringe mate blijkt van persoonlijk risico bij uitzetting, aldus de minister. Kor te tijd later dient Touré een tweede asielverzoek in. Twee dagen later wordt dit afgewezen. “Dat verzoeker (Touré) wel tweemaal een laissez passer heeft gekregen van de Liberiaanse ambassade te Brussel, leidt niet tot de conclusie dat er geen enkele twijfel bestaat over de identiteit en zijn nationaliteit daar hem verschillende keren de toegang tot Liberia wordt ontzegd.”(!) Terwijl de IND het eerste asielverzoek niet behandeld heeft omdat getwijfeld wordt aan zijn Liberiaanse nationaliteit en hem vervolgens als uitgeprocedeerde naar Liberia poogt uit te zetten, weigert de dienst hem nu opnieuw als Liberiaan te herkennen. Beroep tegen de afwijzing van de IND mag hij niet 154
OVER DE GRENS
in Nederland afwachten. Touré vreest wederom voor zijn leven bij uitzetting naar Liberia. In december lever t de Liberiaanse ambassade - na bemiddeling van een Mandingo-organisatie en Amnesty International - een document dat de Liberiaanse nationaliteit van Touré bewijst. De IND weigert in de beroepszaak dit document mee te wegen omdat het in het Engels is opgesteld (!). De rechtbank vernietigt echter de afwijzing van de IND en beveelt heropening van de asielprocedure. Na zijn Nader Gehoor in zijn nieuw asielverzoek op 29 mei 2003 wordt Touré echter bij het stempelen bij de Vreemdelingendienst aangehouden. Hij blijkt twee maanden te moeten zitten voor het valse Por tugese paspoort waarmee hij naar Canada probeerde te komen. Na 10 dagen in een cel op een politiebureau wordt hij op straat gezet met een aanzegging zich later te melden bij de gevangenis voor de resterende 50 dagen. Even later vraagt Touré de koningin in een brief zich voor hem in te zetten: “Men vlucht niet zomaar. Elk mens is bang voor de dood. Iedereen maakt zich zorgen om zijn eigen leven en wil het redden. Om die reden zijn wij, Mandingo’s, hier gekomen (...). Toen ik vanuit Liberia ben teruggestuurd (tijdens 2e uitzettingspoging) heb ik echt geluk gehad. Als die mensen hadden ontdekt dat ik Mandingo was, was ik gedood. Ik zou nooit levend uit de gevangenis zijn gekomen. Bij mijn uitzetting kon ik hen ervan overtuigen dat ik vanaf mijn geboor te nooit eerder in dat land, Liberia, ben geweest (....). Door de injecties heb ik nog last van een deel van mijn lichaam. Ik ben eerlijk gezegd doodmoe.”
155
Uitzetting onder begeleiding Marechaussee. MARCO OKHUIZEN
Illegale uitzettingen naar Somalië
Sinds 1992 bestrijden Somalische krijgsheren elkaar in een burgeroorlog. Somalië, volgens cijfers van de Verenigde Naties het armste land ter wereld, kent geen centraal gezag en geldige reisdocumenten zijn er niet te krijgen. In de jaren negentig ging een aantal Nederlandse verwijderingen naar Somalië verschrikkelijk mis. Anno 2004 laat Nederland afgewezen Somalische asielzoekers met ongeldige reisdocumenten terugkeren naar hun land. De uitzettingen naar Somalië laten zien hoe ver de Immigratie- en Naturalisatiedienst gaat in haar ijver zoveel mogelijk mensen uit te zetten.
O
mdat er anno 2003 nog geen directe vluchten naar Somalië gaan, worden er voor zowel vrijwillige, als gedwongen terugkeer twee routes gebruikt: de ene via Dubai/Verenigde Arabische Emiraten en de andere via Nairobi/Kenia. Bij de Dubai-route wordt het ‘eu-document’ als reisdocument gebruikt. Het eu-document is een eenmalig reisdocument dat door de ind wordt afgegeven. Voor een uitzetting is een reisdocument noodzakelijk. Advocaat J. Wedemeijer: “Het eu-document wordt in mijn optiek onrechtmatig afgegeven. Er bestaat hier helemaal geen Nederlandse wetgeving voor. Er is slechts een aanbeveling van een 157
ILLEGALE UITZETTINGEN NAAR SOMALIË
bepaalde vergadering van Europese ministers. De Europese Unie is niet gerechtigd om reisdocumenten te maken. Er moet dan eerst een omzetting gemaakt worden naar het Nederlands recht. Dat zou in de Paspoortwet moeten geschieden. Dit is niet gebeurd. Nederland mag aan illegalen die zich op Nederlands grondgebied bevinden helemaal geen reisdocumenten verschaffen.” Afdeling Documenten
De Rechtswinkel Amsterdam heeft in 1998 het eu-document onderzocht. De Rechtswinkel stelt zich ten doel de sociaal en economisch zwakkeren in de samenleving te ondersteunen met kosteloos juridisch advies. Volgens het onderzoek heeft de Raad van Ministers van Europa op 30 november 1994 een aanbeveling goedgekeurd betreffende de invoering van het eu-document. Deze dient als standaardmodel voor bilaterale overname-overeenkomsten tussen een eu-land en een herkomstland. Een overname-overeenkomst betreft het overnemen van eigen onderdanen die uitgeprocedeerd of illegaal zijn. Het document wordt als uitgangspunt gebruikt voor onderhandelingen over de sluiting van dergelijke overname-overeenkomsten. Het voordeel is dat er geen individuele aanvraag voor een laissez passer, een eenmalig reisdocument afgegeven door de ambassade van het herkomstland, hoeft te worden gedaan. Deze aanvragen worden namelijk regelmatig niet of negatief beantwoord. Ongedocumenteerde vreemdelingen die met een vliegtuig (waarvan de maatschappij bekend is) Nederland in reizen, kunnen binnen zes maanden na aankomst op een vliegtuig van dezelfde maatschappij terug worden gezet. Deze mensen krijgen een zogenaamde ‘guided letter’ (ook wel ‘covering paper’ genoemd) mee van de ind. Een reisdocument of een verblijfsvergunning is verplicht voor de toegang tot Nederland. Ten aanzien van gedwongen uitzetting stelt de wet aan een dergelijk document geen vereiste. ‘In de literatuur’ wordt wel gesteld dat Nederland op grond van haar volkenrechtelijke aansprakelijkheid slechts naar een land mag uitzetten waar toelating gewaarborgd is. Uitgeprocedeerde asielzoekers met valse of zonder reisdocumenten, waarvoor geen claim op een vliegtuig kan worden gelegd, noch een lais158
OVER DE GRENS
sez passer kan worden verkregen van de ambassade, kunnen met behulp van een eu-document worden uitgezet. Het document wordt door de ind zelf gemaakt op de afdeling Documenten in Zwolle. De ind geeft aan de Rechtswinkel toe dat het eu-document niet in de Nederlandse wetgeving is terug te vinden omdat het slechts een administratieve handeling betreft. Bij een feitelijke verwijdering dient toelating in een ander land immers zoveel mogelijk gewaarborgd te zijn, maar toelating is geen wettelijke voorwaarde voor een uitzetting. Echter, zo schrijft de Rechtswinkel, het gebruik van een eu-document zoals het nu gebeurt, lijkt onjuist. “In het eu-recht kan geen basis gevonden worden om eenzijdig documenten op te stellen die de toelating in een derde land waarborgen. Het is de Nederlandse Staat niet uitdrukkelijk bij wet verboden om uitgeprocedeerde asielzoekers ongedocumenteerd uit te zetten. Het eu-document dat daarbij gebruikt wordt is feitelijk een Nederlands, administratief document. De benaming is derhalve misleidend en foutief.” Het ind gebruikt de eu-document voor onderdanen van diverse landen, zoals de Democratische Republiek Kongo. Door het document te doen lijken op een echt identiteitsdocument, zullen de immigratiebeambten in de landen van herkomst eerder iemand terugnemen, lijkt de redenering te zijn. “Het probleem blijft dat (…) ten nadele van de asielzoeker een valse schijn wordt opgewekt dat zijn toelating tot het vermeende land van herkomst verplicht is, zonder dat hierover afspraken met het betreffende land zijn gemaakt”, aldus de Rechtswinkel Amsterdam. Hoogleraar immigratierecht P. Boeles sprak begin 2004 in De Andere Wereld van Zondagmorgen (een radioprogramma van de ikon) over onrechtmatige praktijken. ,,Het is een onbevoegd opgemaakt papier waarvan ten onrechte de schijn uit gaat dat het een Europees document is.’’ Volgens hem gaat het om een ,,fantasiedocument’’. Een eu-document is feitelijk een laissez passer, een eenmalig reisdocument. Alleen Buitenlandse Zaken zou die mogen verstrekken, en niet het ministerie van Justitie, waar de ind onder valt. Deze eu-laissez passers zijn volgens Boeles opgemaakt door onbevoegden. Hij hekelt de praktijken van de ind: “In dit opzicht is er een gebrek aan effectieve rechterlijke controle”. Omdat de asielrechtspraak onvoldoende mogelijkheden biedt om het 159
ILLEGALE UITZETTINGEN NAAR SOMALIË
gebruik van valse papieren aan te pakken, pleit Boeles voor een kort geding tegen de staat, bij de burgerlijke rechter. Door de documenten kunnen uitgezette Somaliërs in eigen land in de problemen komen. Advocaat F. Schüller maakte melding van een cliënt die na uitzetting met een vals eu-document zowel in Dubai als in Puntland (provincie van Somalië) maanden heeft vastgezeten. Inmiddels is hij vrij maar moet hij dat land weer verlaten omdat hij illegaal, namelijk op een ongeldig eu-document, is binnengekomen. Nederland heeft geen enkele poging gedaan hem terug te nemen. Begin 2004 wordt de ind voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens gedaagd aangaande het gebruik van eu-documenten. Nederland mag voorlopig geen mensen uitzetten naar Somalië totdat het hof in deze een beslissing heeft genomen. Valse paspoorten
Bij de Nairobi-route wordt er, behalve van het eu-document, ook gebruikt gemaakt van een ter plekke aangeschaft Somalisch paspoort. Volgens advocaat M. Leijen van de Vereniging van Asieladvocaten en Juristen Nederland maakt de ind gebruik van mensensmokkelaars: “Het is waarschijnlijk hartstikke illegaal wat zich daar afspeelt. In Nairobi schijnt er iemand te zitten die reisdocumenten zou kunnen geven aan uitgeprocedeerde Somaliërs. Die gaan dan met een vliegtuigje naar het noordoosten van Somalië. Wij hebben sterke twijfels of die persoon in Nairobi enige officiële status heeft. Internationaal bestaan er momenteel geen erkende Somalische paspoorten. Ook Nederland erkent geen Somalische paspoorten. In feite doet de Nederlandse staat waarschijnlijk zaken met een mensensmokkelaar. Het vliegtuig dat in Nairobi wordt gecharterd en naar Somalië gaat, wordt waarschijnlijk door Nederland bekostigd. Die persoon in Nairobi organiseert de reis en krijgt er een smak geld voor.” In een vertrouwelijk rapport van de Nederlandse ambassade in Nairobi (26 oktober 1995) wordt aangaande deze charters gesproken over “gecharterde ‘vliegende gevangenisjes’ ” en over “negatieve beeldvorming rond de hele operatie”. Het ministerie van Buitenlandse Zaken stelt nog steeds dat de nog bestaande Somalische vertegenwoordiging niet in staat is geldige paspoorten af te geven. De staat zou zich schuldig maken aan valsheid in 160
OVER DE GRENS
geschrifte door personen in het bezit te stellen van blanco paspoorten die worden vervaardigt door een privé persoon zonder enige bevoegdheid. Net als met de eu-documenten is de kans aannemelijk dat de Somalische uitgeprocedeerden op de luchthavens in Somalië worden aangehouden wegens een poging tot illegale grensoverschreiding middels valse documenten en worden opgesloten. Volgens de iom, de Internationale Organisatie voor Migratie, kunnen uitgeprocedeerden met deze door de Nederlandse autoriteiten niet, maar door de Somalische wél erkende documenten op vrijwillige basis terugkeren Advocaat J. Wedemeijer anno 2003: “Het lijkt er op dat Nederland zelf die valse of vervalste paspoorten in Nairobi koopt, maar dit zeg ik onder voorbehoud. De precieze toedracht weten wij nu nog niet. Tijdens een rechtszitting is verklaard dat ter plekke ‘geldige’ Somalische paspoorten worden verkregen (…). Maar er is geen vertegenwoordiging van Somalië in Nairobi. Dus hoe kom je daar dan aan? Ik weet het niet.” Ter verdediging van zijn uit te zetten cliënten weet advocaat V. Kuit op 1 mei 2001 zelf een Somalisch paspoort aan te schaffen op zijn eigen naam en foto (‘place of birth: Mogadishu’!). “De gedwongen uitzettingen van Somaliërs zijn uitzonderlijk hard omdat deze Somaliërs al negen à tien jaar in Nederland verblijven.” Volgens hem zijn de ind, de Marechaussee, de iom en de klm als luchtvaartmaatschappij die de meeste uitzettingen voor zijn rekening neemt, vanuit Nederland verantwoordelijk voor de gang van zaken. V. Kuit zegt in de Trouw van 28 september 2002: “Criminelen die zich uitgeven voor Consul verstrekken valse, Somalische paspoorten. Buitenlandse Zaken meldt in een ambtsbericht dat Somalische paspoorten gewoon op de markt in Somalië te koop zijn. Niemand weet of je daarmee veilig kunt reizen of zelfs daadwerkelijk het land bereikt. Het is kwalijk dat de Nederlandse autoriteiten willens en wetens meewerken aan omgekeerde mensensmokkel. Reizen met ongeldige en/of valse paspoorten is immers strafbaar.” De klm noemt de controle van paspoorten een “overheidstaak”en verwijst naar de Marechaussee. Een woordvoerder van die organisatie draait de zaak echter om, en zegt dat paspoortcontrole een aangelegenheid is voor de klm-medewerkers. “Alleen bij twijfel kijken we nog een keer op verzoek naar die documenten”. Kuit heeft een verklaring voor 161
ILLEGALE UITZETTINGEN NAAR SOMALIË
de bereidheid van de klm om mensen met ongeldige documenten te vervoeren. “Zij is tenslotte de grootste leverancier van gesmokkelde mensen in ons land en daarom het meest genegen iets terug te doen.” Volgens Justitie is het “niet ongebruikelijk” dat van niet-erkende documenten gebruik wordt gemaakt. Directeur M. Jordeo van de Nederlandse vestiging van de vn-vluchtelingenorganisatie unhcr, bevestigt dat niet-erkende papieren mogen worden gebruikt, zolang het ‘ontvangende’ land de papieren maar wel erkent. Het geïntensiveerde uitzettingsbeleid doet het ergste vrezen, gezien de praktijk uit de jaren negentig die we al kennen. Drama’s in de jaren negentig
De pogingen van de ind om Somaliërs terug te sturen, gaan terug naar begin jaren negentig. Somaliërs in de asielprocedure gaan in hongerstaking tegen dreigende uitzettingen. Volgens het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (wodc) van het Ministerie van Justitie komt 85% van de Somalische asielzoekers uit het oorlogsgebied. In 1996 verblijven er 20.000 Somaliërs in Nederland. De ind hervat in 1996 de uitzettingen naar Somalië, nadat het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 1995 verklaart dat tweederde van het land voor ‘individuele gevallen’ veilig is. Organisaties van Somalische vluchtelingen bestrijden dat de situatie stabiel genoeg is. Uit uitgelekte, vertrouwelijke documenten van Buitenlandse Zaken en Justitie van 1996 blijkt dat Nederland, om uitgeprocedeerde asielzoekers te kunnen uitzetten, afspraken maakt met Somalische krijgsheren. Onder hen zijn voormalige vertrouwelingen van de in 1991 verjaagde dictator Siad Barre. De massale moordpartijen waar zij bij betrokken waren, zijn de aanleiding voor de vlucht van veel Somaliërs. In maart 1996 blijkt een ambtenaar van Buitenlandse Zaken generaal Mohamed ‘Morgan’ Said Hersi, in Somalië bijgenaamd de ‘slachter van Hargeisa’, te hebben bezocht. In 1988 voerde hij de troepen aan die de NoordSomalische stad Hargeisa met de grond gelijkmaakten en duizenden burgers afslachtten. Morgan, de schoonzoon van wijlen dictator Barre, veroorzaakte daarna een serie bloedige conflicten die aan nog eens duizenden mensen het leven kostte. Buitenlandse hulporganisaties perste 162
OVER DE GRENS
hij exorbitante bedragen af in ruil voor ‘bescherming’. Met deze volgens de Nederlandse ambtenaar “onbetwiste leider” in Kismayo werd afgesproken dat Nederlandse asielzoekers in groepjes van drie à vier via Kenia met toestellen van Keniaanse chartermaatschappijen zouden worden vervoerd. Geen enkel ander Europees land heeft met clanleiders overeenkomsten over een gedwongen terugkeer. De ind heeft zijn gesprekpartners met ruime financiële toezeggingen weten over te halen. Justitie zet op 16 juni 1996 een groep van 19 uitgeprocedeerde Somaliërs op een chartervlucht van Martinair naar Djibouti, met het plan ze vervolgens door te vliegen naar de Noord-Somalische stad Hargeisa. Djibouti weigert het vliegtuig echter landingsrechten. De ind kiest daarop voor een klm-lijnvliegtuig naar Bangladesh met een tussenstop in Dubai /Verenigde Arabische Emiraten. Het is de bedoeling dat de Somaliërs daar, via een regionale luchtvaartmaatschappij, naar NoordSomalië worden gevlogen. Een Somalische tolk weigert op Schiphol mee te vliegen naar Djibouti, omdat hij vreest voor het leven van enkelen van hen. “Van de hele groep waren er maar twee Issaq (de clan die Noord Somalië beheerst, red.). Enkelen behoorden zelfs tot vijandige clans (…). Maar wat werkelijk aan me vrat, was de aanwezigheid van een doodsbang, zeer knap meisje van een jaar of 16, 17 met een prachtige, blanke huid. Ze behoorde tot de Reer-Hamer. Ik kon voor 100 procent garanderen, dat dit meisje verkracht zou worden, en waarschijnlijk niet ongeschonden Hargeisa zou halen (…). Justitie houdt zich niet aan zijn eigen richtlijnen. Ze sturen mensen naar voor hen volstrekt onveilige gebieden”. Er gaan negen kmar-escorts en één ind’er mee. Ze nemen 40 duizend dollar mee ter betaling van het regionale chartervliegtuig. Tijdens de vlucht wordt aan de asielzoekers ieder 200 dollar gegeven. Zo blijkt uit de kmar-rapportage van de escortcommandant van 19 juni 1996. “Ook is het verdere verloop van de reis uitgelegd. Met name dat het tweede traject per chartervliegtuig zou geschieden en dat zij daar opgewacht zouden worden door hulpverleningsorganisaties die hen zouden vervoeren naar hun eigen woongebied. Toen voor de landing het bordje ‘stoelriemen vast’ was aangedaan, begonnen de Somaliërs onderling druk te praten. Voor mij en de overige collega’s was dit niet te verstaan.” 163
ILLEGALE UITZETTINGEN NAAR SOMALIË
De Somaliërs, 16 volwassenen en drie baby’s, weigeren echter op het vliegveld van Dubai uit het vliegtuig te stappen. “Dit ging gepaard met praten van de mannen, schreeuwen/krijsen van de vrouwen en gehuil van de baby’s. (…) Onderwijl nam het verbaal geweld van de Somaliërs toe en trachtten ongeveer 10 mannen en vrouwen over de stoelen heen te klimmen. Zij werden teruggeduwd op hun plaats. (…) De inmiddels ter plaatse gekomen politie wilde geen assistentie verlenen om de Somaliërs uit het vliegtuig te verwijderen en verbood mij het gebruik van geweld. Daarbij werd (…) veelvuldig getracht de Somaliërs te overtuigen het vliegtuig te verlaten. Het argument van hun kant was dat zij in Somalië zouden worden doodgeschoten, dat Somalië niet veilig was en dat zij terug wilden naar Amsterdam”. Woordvoerder E. Sal van de Marechaussee zegt dat de autoriteiten in Dubai de Somaliërs slechts wilden toelaten, als ze vrijwillig uit het vliegtuig zouden stappen. Dat weigert de groep. Als blijkt dat de onderhandelingen met de autoriteiten in Dubai niets opleveren, besluit de Marechaussee de groep mee te nemen op doorvlucht naar Bangladesh. Van daaruit vliegt de groep met hetzelfde vliegtuig weer terug naar Dubai. “Bij aankomst in Dubai was meer politie aanwezig dan gebruikelijk. Wederom is getracht de groep Somaliërs te bewegen vrijwillig het vliegtuig te verlaten.” Dit lukt niet. De vlucht terug naar Schiphol verloopt verder zonder problemen. De Marechaussee laat na terugkomst op Schiphol weten dat tijdens de vlucht naar de Verenigde Emiraten niets bijzonder is voorgevallen. Sal: “Bij een volgende vlucht moet het wel beter geregeld worden”. Het Ministerie van Justitie wijt het mislukken van de uitzetting geheel aan het gedrag van de asielzoekers. Kort voor de landing heeft de groep de Boeing op stelten gezet, aldus Justitie. De Somaliërs zouden na landing in Dubai amok zijn gaan maken en de Marechaussee vreesde dat het tot een gewelddadige confrontatie zou komen. Omdat ze zich in het vliegtuig “hevig verzet hebben tegen hun uitzetting”, zijn de mannen na terugkomst in vreemdelingenbewaring gezet. De vrouwen en de drie kinderen zijn overgebracht naar het Vertrekcentrum Ter Apel. Justitie zegt van plan te zijn de groep “binnen een maand” opnieuw uit te zetten. “Het Ministerie van Justitie heeft gesold met deze mensen,” zegt het Groen Links kamerlid Sipkes de volgende dag in de Tweede Kamer. 164
OVER DE GRENS
“Anno 1996 worden mensen tot minder dan postpakketjes gedegradeerd (…). Deze mensen mogen nooit meer worden uitgezet.” vvd’er Rijpstra is het hier niet mee eens: “Als afwijkend gedrag wordt beloond, ondermijn je het terugkeerbeleid.” De vvd noemt het vreemd dat de asielzoekers in Dubai niet zijn uitgestapt. “Je laat een vliegtuig niet voor niets naar Dubai vliegen”. Staatssecretaris Schmitz betreurt de mislukte uitzetting omdat dit de ‘geloofwaardigheid’ aantast. De Tweede Kamer vindt dat zij haar poot stijf moet houden. De kroonprins van dictator Barre
Enkele dagen na de mislukte uitzetting van de 19e vindt er dan wederom een tragedie plaats. Een uitzetting in het door krijgsheer Omar Haji beheerste zuidwesten van Somalië loopt ernstig uit de hand. Twee medewerkers van de ind worden op het vliegveld van Garbahare door gewapende bendeleden overvallen en beroofd van hun eigendommen en van het vliegtuig. Met twee veiligheidsbeambten ontvluchten ze het land per auto naar Kenia. Bij de schietpartij raakt een Somalische omstander gewond. De vier uitgezette asielzoekers blijken tot een ander clan te behoren dan de clan die het in het gebied voor het zeggen heeft. Ze worden ter plekke gegijzeld en het vliegtuig komt pas vrij als Nederland hen terugneemt. Generaal Omar Haji van het Somali National Front, de voormalige kroonprins van dictator Barre, zou volgens de ind nog steeds geen problemen hebben met de uitzetting van afgewezen asielzoekers uit Nederland. “Wij hebben alle vertrouwen in Omar Hadji Mohamed”, aldus een woordvoerder van Justitie. “Schandalig”, noemt directeur Omaar van de mensenrechtenorganisatie African Rights de Nederlandse afspraken met de krijgsheren. Zij verwijt de ambtenaren een “totaal gebrek aan kennis”. Zij noemt Morgan, na Barre, de eerst verantwoordelijke voor de verwoesting van Somalië. In juli 1996 worden de 19 Somaliërs die door hun mislukte uitzetting in de gevangenis zitten door een rechter vrijgesproken. Ze ontvangen elk een schadevergoeding van 2150 gulden (1000 euro) omdat ze 21 dagen onrechtmatig zijn vastgehouden. Eén van de 19 is een tuberculosepatiënt die zonder medicijnen op het vliegtuig is gezet. De ind erkent voor 165
ILLEGALE UITZETTINGEN NAAR SOMALIË
de rechter dat sprake was van een misverstand. Prompt na de uitspraak krijgt een deel van de Somaliërs de aanzegging van Justitie, dat ze zich in het Vertrekcentrum Ter Apel moeten melden, en dat ze binnen twee weken opnieuw worden uitgezet. Een viertal vindt kerkasiel in de gereformeerde kerk in Beilen. Onjuiste informatie
Op 8 juli 1996 lekt er weer een vertrouwelijke brief uit van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Gesteld wordt dat het Ministerie van Justitie onjuiste informatie verstrekt over de medewerking van lokale autoriteiten aan de terugzendoperatie. De uitwijzingen naar alle gebieden van Somalië, uitgezonderd de hoofdstad Mogadishu, zouden volgens Justitie kunnen worden hervat. Volgens Buitenlandse Zaken is hier geen sprake van. Ook humanitaire hulporganisaties zijn verontwaardigd over de uitzettingen. De ind beweert dat de Somalische organisatie sora in Hargeisa zich gaat bekommeren om de terugkerende mensen na de uitzetting. “Pertinente leugens, belachelijk en flauwekul” zijn de kwalificaties van sora die zegt niet eens voor de eigen mensen te kunnen zorgen. Illegale uitzettingen
Begin 1997 klapt de Somalische tolk Ali Hersi uit de school. In één jaar tijd maakte hij, samen met P. Frederiksz van het ‘verwijderingsteam’ van de ind, acht reizen naar Djibouti en Somaliland. Somaliland is een clan-gebied dat zich onafhankelijk heeft verklaard. Staatssecretaris Schmitz en het Ministerie van Buitenlandse Zaken weten volgens Hersi van het merendeel van de reizen niets af. In juli 1997 maakt hij, na ontslag te hebben genomen, van zijn ervaringen een verslag dat hij op eigen initiatief overlegt aan staatssecretaris Schmitz en ind-directeur Elting. “De ind voelt zich nou eenmaal heer en meester op uitzetgebied.” Hersi beschrijft in de Trouw van 5 juli 1997 zijn chef Frederiksz als “een bezeten man die als een pitbull zijn doel najaagt: zoveel mogelijk illegalen en vluchtelingen uitzetten”. Als het gaat om het verdraaien van de feiten heeft Hersi geen hoge dunk van zijn chef. “Zelfs tijdens de rechtszaak (…) maakte hij zijn eigen bewijzen. Hij liet daar een papier zien, waarmee hij zou aantonen dat er een schriftelijk akkoord was met 166
OVER DE GRENS
Somaliland over het terugnemen van Somaliërs.” Frederiksz heeft volgens Hersi deze brief zelf geschreven en zette daar ooknog de valse handtekening van Baroud onder.” Baroud, de minister van wederopbouw van Somaliland, bevestigde dat in in oktober 1996: “Frederiksz wilde dat we een overeenkomst tekenden waarin we beloofden de Somalische vluchtelingen uit Nederland te zullen accepteren. Daar ben ik niet op ingegaan (…). Helaas is er een nepakkoord met mijn naam eronder in omloop. Er staat een handtekening onder, maar die lijkt niet eens op de mijne”. Volgens de tolk Hersi is het binnen de ind de normaalste zaak van de wereld om Somalische leiders geld toe te stoppen zodat de onderhandelingen naar de goede kant doorslaan. “De ind maakte tijdens alle reizen gebruik van twee soorten geld. Officieel hadden we per jaar 200.000 dollar te besteden, maar daarnaast hadden we een extra buidel met geld waaruit we naar hartelust konden putten.” De voorbereiding begin 1996 van de uitzetting van de groep van 19 die geschiedde zonder dat Schmitz en de Tweede Kamer hiervan wisten, schetst hij zo: “De ind wilde met illegale uitzettingen bewijzen dat het mogelijk was Somaliërs legaal terug te sturen (…). Ik moest samenwerken met een meneer Loop van de Internationale Organisatie voor Migratie. Loop zou voor de foto’s van twee Somaliërs zorgen als ik voor de paspoorten zorgde. Ik kreeg voor elk paspoort 500 dollar. Toen ik vroeg waar ik hier in Nederland niet erkende paspoorten vandaan moest halen, kreeg ik als antwoord dat dat niet uitmaakte, al haalde ik ze van het Centraal Station in Amsterdam (…). Ik kon het bijna niet geloven, maar het was waar. Niemand legde ons een strobreed in de weg. Niemand controleerde de stempels en niemand controleerde of het legale documenten waren.” Staatssecretaris Schmitz ontkent in reactie in een brief aan de Tweede Kamer dat er gebruik is gemaakt van valse paspoorten. Wel geeft ze toe dat Justitie niet-erkende documenten aan Somaliërs heeft verstrekt. De woordvoerder van de ind ontkent dat de ind illegale vluchten organiseert.
167
ILLEGALE UITZETTINGEN NAAR SOMALIË
De verwijdering van Ndongo
Zeven jaar lang woont Ndongo, Malinees van nationaliteit, in Spanje waar hij op het land en in de horeca werkt. Hij is in het bezit van een verblijfsvergunning. Na een vakantie op Curaçao maakt hij in januari 2002 op weg naar Spanje een tussenstop op Schiphol. De marechaussee arresteer t hem omdat de foto op het paspoor t volstrekt niet blijkt te kloppen. Ook blijkt Ndongo drie ons cocaïne bij zich te hebben. De rechter veroordeelt hem tot vijf maanden gevangenisstraf waarvan twee maanden voor het “opzettelijk gebruik maken van een niet op zijn naam gesteld reisdocument”. Het betrof het “Senegalese paspoort, nr. 98FB16648” op naam van ‘Lamine Gadiaga’. Na zijn strafgevangenis belandt Ndongo begin juni 2002 in het Grenshospitium om uitgezet te worden. De IND regelt bij de ambassade van Senegal in Brussel een laissez passer, een eenmalig reisdocument, voor Ndongo. Zij legt hier voor het valse paspoor t over, waarvoor Ndongo zojuist twee maanden had vastgezeten! De ambassade is bij het afgeven van het laissez passer niet met deze gegevens bekend en verklaart dit ook naderhand. Met dit op valse gronden verkregen reisdocument probeer t de IND Ndongo vanaf begin maart 2002 vijf keer uit te zetten. De eerste drie keer wijst Ndongo de piloot van de reguliere lijnvlucht naar Senegal erop dat het reisdocument niet klopt. Alle drie de keren besluit de piloot hem niet mee te nemen. In juli 2002 vertelt ‘Lamine’ Justitie dat zijn ware naam Ndongo Fall is en dat hij de Malinese nationaliteit heeft. De IND zet echter door met het uitzetten onder de naam ‘Lamine’. Zijn advocaat uit Spanje stuur t de IND een brief waaruit blijkt dat Ndongo een verblijfsvergunning in Spanje heeft. Die vergunning, zo blijkt ook uit die brief, kan tevens verlengd worden als Ndongo zich in persoon bij de immigratiedienst in Spanje meldt. De IND houdt hem echter in vreemdelingenbewaring waardoor zijn Spaanse verblijfsstatus verloopt. De vierde uitzetting op 22 augustus 2002 mislukt echter weer. Medepassagiers maken deze keer bezwaar tegen de behandeling van Ndongo door de marechaussee-escort. Dit 168
OVER DE GRENS
gebeurt in een Sabena-vliegtuig op vliegveld Zaventem/Brussel, tijdens een overstap na de vlucht Schiphol-Zaventem. De gemoederen raken zo verhit dat er in het vliegtuig (nog aan de grond) een vechtpar tij ontstaat tussen de passagiers en de vier marechaussees. Na tussenkomst van de Belgische politie besluit de piloot de uitzetting stop te zetten. Ndongo wordt uit het vliegtuig gehaald en teruggebracht naar de grensgevangenis te Amsterdam. In oktober 2002 ontvangt de IND de Spaanse identiteitskaart met een vingerafdruk op naam van Ndongo Fall. Desondanks gaat de IND door met het uitzetten met het valse document. Klaarblijkelijk wil de IND Ndongo per se met een laissez passer op naam van ‘Lamine Gadiaga’ uitzetten naar Senegal. Uiteindelijk op woensdag 29 oktober 2003 na zijn 5 maanden strafgevangenis en 16 maanden en 23 dagen (!!) vreemdelingenbewaring is het zo ver. Zonder een kritische lijnvluchtpiloot lukt het in een uitzettingscharter Ndongo Fall uit te zetten, terwijl zijn Senegalese laissez passer bovendien intussen verlopen is. Samen met achttien personen uit Kameroen en één uit Senegal wordt Ndongo uitgezet in een Transaviacharter vliegtuig. Bij het overplaatsen van de justitie-bus naar het vliegtuig op Schiphol om vier uur ‘s ochtends verzetten enkelen zich. Zij worden geboeid en ingetaped het vliegtuig ingedragen. De eerste stop is Dakar/Senegal, waar het de marechaussee en de IND veel tijd kost om de Senegalese immigratiedienst te over tuigen Ndongo over te nemen. Hierbij overhandigt de Nederlandse delegatie verscheidene enveloppen waarin volgens ‘Lamine’ zelf geld zit. Dit gebeurt vaker bij dit soort transfers. De Senegalese ambassade te Brussel is stomverbaasd te horen dat Ndongo op dat verlopen en op valse gronden verkregen reisdocument was uitgezet. Deze uitzetting is zeker niet de eerste keer dat uitzettingen waarbij de IND gebruikt maakt van valse namen en documenten plaatsvinden. Effectief uitzettingsbeleid ‘op z’n Afrikaans’ zoals de IND het noemt.
169
Bezetting hoofdkantoor Martinair door Autonoom Centrum 1996. HANS BOUTON
Verwijderen op z’n Europees
Héél spectaculair zijn de pogingen die in Europees verband worden ondernomen om het uitzettingsbeleid te stroomlijnen nog niet. Maar stapsgewijs creëren de lidstaten wel de voorwaarden die nodig zijn om beter samen te werken. Bovendien hoopt Europa op termijn van het hele vraagstuk verlost te zijn door de verantwoordelijkheid voor de opvang en uitzetting van vluchtelingen naar arme regio’s te verschuiven.
D
eskundigen uit de Europese lidstaten buigen zich momenteel over een handboek, waarin procedures komen te staan voor lidstaten die gezamenlijke charters willen inzetten om uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen uit te zetten. In het handboek komt informatie te staan over de nationale diensten die belast zijn met uitzetting, de nationale regels die bij uitzettingen gelden, identiteitsdocumenten, de verantwoordelijkheden van vliegmaatschappijen, veiligheidsmaatregelen en andere handige weetjes die nodig zijn om een gezamenlijke charter op poten te kunnen zetten. 171
VERWIJDEREN OP Z’N EUROPEES
Dit Italiaanse initiatief is de uitwerking van een actieprogramma dat de lidstaten eind 2002 opstelden om een Europees verwijderingsbeleid vorm te geven. Italië deed ook nog een ander voorstel, dat het mogelijk moet maken om illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers onder begeleiding van politieagenten per auto of bestelbus door andere Europese lidstaten te vervoeren, tot ze het land van bestemming hebben bereikt. Nu vinden deportaties meestal per vliegtuig of boot plaats. Het Italiaanse voorstel moet het mogelijk maken ook andere transportmiddelen te gebruiken. Beide voorstellen geven een aardig beeld van de stand van zaken van het Europese verwijderingsbeleid: het staat nog in de kinderschoenen. De lidstaten zijn vooral bezig allerlei administratieve, juridische en organisatorische obstakels uit de weg te ruimen die samenwerking in de weg staan. Soms bestaat er in een lidstaat bijvoorbeeld geen directe lijnverbinding naar een land van herkomst. Vreemdelingen moeten dan eerst naar een ander Europees vliegveld worden gebracht om daar op het vliegtuig te worden gezet. Zo’n op het oog simpele operatie stuit op allerlei weerbarstige nationale regels. Het gaat dan om vragen als: Wie draait voor de kosten op? Wie is verantwoordelijk voor de begeleiding en medische bijstand? Wie controleert of een vreemdeling niet wordt uitgezet naar een land waar de kans op vervolging bestaat? Waar moet het transitvisum aan voldoen? Dat zijn de zaken waar een hele stoet ambtenaren zich in Europees verband het hoofd over breekt. Het oogt niet spectaculair, maar het is wel noodzakelijk om, daar waar nodig, de handen ineen te kunnen slaan. De primaire verantwoordelijkheid voor uitzettingen blijft echter stevig in handen van de individuele lidstaten. Dat kan ook haast niet anders, nu de asielprocedures nog steeds een nationale aangelegenheid zijn, en de besluiten tot uitzetting dus ook. Net zo min als er een Europese asielprocedure of een Europese ind bestaat, is er een Europees verwijderingsbeleid. Samenwerken, procedures stroomlijnen, contactpunten opzetten, juridische rimpels gladstrijken en veel overleggen over de best practices bij verwijdering zijn de belangrijkste Europese wapenfeiten tot nu toe. De meest vergaande maatregel die de Europese lidstaten tot nu toe hebben genomen op verwijderingsgebied is de afspraak elkaars verwijde172
OVER DE GRENS
ringsbevelen te erkennen. Dat betekent dat als Nederland een Algerijn aantreft, waarvan Frankrijk heeft bepaald dat hij het land uitmoet, Nederland de verwijdering voor zijn rekening neemt. Niet letterlijk natuurlijk, want de lidstaten zijn het nog niet eens over de financiële compensatie die moet worden geboden voor het opknappen van elkaars verwijderingsklusjes. Toch gaat de invloed van de Europese Unie op de verwijdering van vreemdelingen verder dan het bovenstaande doet vermoeden. De eu is op minstens drie fronten actief die direct of indirect van invloed zijn op het verwijderingsbeleid. Handel in uitgeprocedeerden
Het eerste terrein is dat van de zogenaamde terugname-overeenkomsten. Eén van de grote problemen waar alle Europese landen bij de uitzetting van vreemdelingen tegen aan lopen, is de vaak weigerachtige houding van herkomstlanden. Volgens internationale regels moet een staat waarnaar wordt verwijderd instemmen met de terugkomst van de te verwijderen vluchtelingen. Volgens diezelfde volkenrechtelijke verplichting zijn staten in principe verplicht hun onderdanen terug te nemen. Maar met die regels wordt nog wel eens de hand gelicht. Een flink aantal staten traineert de terugkomst van gevluchte onderdanen. Nederland en Duitsland hebben zich jarenlang in Europees verband beijverd om deze weigerachtige landen over de streep te trekken met het sterkste wapen dat Europa heeft: economische macht, oftewel de geldbuidel. Het afsluiten van Europese handelsakkoorden wordt afhankelijk gemaakt van de bereidheid van herkomstlanden om mee te werken aan de terugkeer van hun landgenoten. ‘De overtuigingskracht van een verzoek tot medewerking aan terugkeer wordt groter wanneer dit verzoek in breder verband wordt gedaan, bijvoorbeeld in eu-verband of door een aantal gelijkgezinde landen,’ aldus minister Verdonk in haar terugkeernotitie. De afgelopen jaren heeft de Unie op dit terrein een aantal succesjes geboekt. De zogenaamde acp-landen (77 landen in Afrika, het Caribische gebied en in de Pacific) gingen bijvoorbeeld tijdens de onderhandelingen over een nieuw Lomé-verdrag door de knieën. Ze accepteerden een terugnameverplichting voor zowel hun eigen onderdanen 173
VERWIJDEREN OP Z’N EUROPEES
als statelozen en mensen uit andere landen, die via een acp-land de Unie waren binnengekomen. De acp-landen stonden niet echt te trappelen, maar op tafel lag een akkoord over een slordige veertig miljard gulden aan hulp en economische handel. Zo’n kapitaalinjectie laat je niet makkelijk aan je neus voorbijgaan. In de terugkeerovereenkomsten wordt geen druppel inkt gemorst aan garanties voor de verwijderde vluchtelingen. Volgens de Nederlandse regering is dat niet meer dan logisch: als een Nederlandse rechter besluit tot verwijdering, bestaat er dus geen gevaar voor een vluchteling en is het niet nodig daar in terugkeerovereenkomsten nog op in te gaan. Hoe het de vluchteling verder zal vergaan is niet langer een Nederlandse verantwoordelijkheid. Kan hij of zij daar asiel aanvragen? Voldoet de asielprocedure aan internationale normen? Wordt de vluchteling subiet doorverwijderd naar weer een ander land? Moeten de vluchtelingen voor eeuwig bivakkeren in één van de vele vluchtelingenkampen in de regio? De eu wast de handen in onschuld. Cynisch gesteld betekenen de terugkeerovereenkomsten handel in uitgeprocedeerde vluchtelingen. Willen jullie tomaten exporteren naar de eu? Dan eerst wat vluchtelingen terugnemen. Op die manier probeert de Europese Unie een cordon sanitaire te creëren: steeds meer landen aan de randen van Europa moeten vluchtelingen in een vroeg stadium tegenhouden en opvangen, of subiet terugnemen als ze toch door de mazen van de grens Europa weten te bereiken. Elektronisch sleepnet Een tweede terrein waarop de Unie actief is, bestaat uit de aanleg van allerlei databestanden. Die vormen een soort elektronisch sleepnet om illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers in te vangen. Deze databestanden zijn bedoeld voor de vaststelling van de identiteit van vreemdelingen, wat ook een groot obstakel is in het verwijderingsbeleid. Alle gegevens van asielzoekers en aangehouden illegalen worden tegenwoordig vastgelegd in het Eurodacsysteem. Dat is handig om te kunnen achterhalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielprocedure en de eventuele uitzetting, maar ook om de identiteit vast te stellen. De gegevens van uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen komen verder in het Schengen Informatiesysteem 174
OVER DE GRENS
te staan, waardoor in heel Europa agenten en immigratieambtenaren direct op hun computerschermpje kunnen zien of ze met een illegaal te maken hebben. Ook kunnen grensbewakers zo onmiddellijk zien of een vreemdeling Europa wel of niet in mag. De nieuwste loot aan deze stam wordt het Visa Informatiesysteem vis, dat over enkele jaren in werking moet zijn. Van iedereen die een visum voor Europa aanvraagt worden de biometrische kenmerken opgeslagen, waardoor later de identiteit makkelijk vast te stellen is, hetgeen de uitzetting moet vergemakkelijken. Asielprocedures in de regio
Het derde Europese terrein is van strategische aard, en kan op termijn weleens van groot belang worden. Het gaat om het plan over opvang in de regio. Dit model voorziet erin dat vluchtelingen asiel moeten aanvragen in regionale opvangcentra buiten Europa. De unhcr is in die kampen verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvragen. Pas als de unhcr een asielstatus verleent, vindt herhuisvesting van een vluchteling plaats. Dat kan in Europa zijn, maar ook elders op de wereld. Aan dit model kleven de nodige bezwaren. Hoe is de juridische bijstand in die opvangcentra geregeld? Zijn er genoeg tolken? Hoe is het hoger beroep geregeld? Zijn de regionale opvangcentra wel veilig? En hoe is het gesteld met de levensstandaard, medische voorzieningen en onderwijsmogelijkheden? Bovendien is er nóg een belangrijk aspect aan dit model: vluchtelingen verdwijnen uit het zicht van de media. Lastige hulpverleners, gemeenten, kerken en actiegroepen staan buitenspel. Twee keer per jaar een huilreportage van Netwerk over de schrijnende omstandigheden in zo’n regionaal opvangkamp, en that’s it. Cruciaal in deze opzet is dat asielzoekers niet langer in Europa asiel mogen aanvragen. Ze kunnen bij de grens linea recta worden teruggestuurd naar het opvangkamp in de regio van herkomst: gaat u daar maar asiel aanvragen. De verantwoordelijkheid voor het uitzettingsprobleem wordt zo verschoven naar de unhcr en de landen in de regio. Nederland is warm voorstander van deze aanpak en bereidt op dit moment samen met het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Denemarken een experiment voor, dat in 2004 zou moeten beginnen. De landen hopen dat als het experiment slaagt, de Europese Unie in zijn geheel het plan overneemt en tot officieel Europees beleid verheft. 175
VERWIJDEREN OP Z’N EUROPEES
Mondiale strategie
Het is lastig om een precieze inschatting te maken van het effect van al deze Europese plannen. Nederland kampt al jaren met problemen rond uitzetting en Europa kan niet in één klap die problemen oplossen. Bovendien leven veel Europese afspraken jarenlang een onopgemerkt bestaan in een diepe bureaulade op het departement. Papier is geduldig en dat geldt zeker voor Europa. Minister Verdonk wijst daar ook op in haar terugkeernotitie: ‘Het eu-beleid biedt op korte termijn onvoldoende concrete oplossingen voor de nationale terugkeerproblematiek.’ Maar langzaamaan worden de touwtjes wel aangetrokken. Als allerlei juridische, organisatorische en bureaucratische hobbels zijn geslecht, zullen de Europese lidstaten nauwer samenwerken bij gezamenlijke uitzettingsacties. Door de Europese druk op landen van herkomst zullen uitzettingen makkelijker te realiseren zijn. Door in het Europese binnenland de (elektronische) controles op te voeren, zullen meer asielzoekers en illegalen in uitzettingscentra opgesloten worden. Over het lot van al die uitgezette vluchtelingen bekommeren de Europese landen zich verder niet. Hoe het ze vergaat in het herkomstland, of het transitland is niet van belang. Dit systeem wordt helemaal sluitend (en stuitend) als het plan voor de opvang in de regio school gaat maken. Het Europese vluchtelingenbeleid wordt steeds meer een politiek-strategisch instrument met mondiale trekken. Controle op migratiebewegingen staat centraal, om het welvaartseiland Europa af te schermen van de arme en onveilige delen van de wereld. Zoals minister Verdonk in haar terugkeernotitie stelt: ‘In bestemmingslanden worden de negatieve effecten van irreguliere migratie ervaren. Door veel herkomstlanden wordt echter het algemene effect van alle vormen van migratie als positief ingeschat.’ Voor actie- en belangengroepen doemt daarbij een lastig dilemma op. Solidariteit met (uitgeprocedeerde) asielzoekers ontstaat vaak op de hoek van de straat. De politieke strategie en besluitvorming over het uitzettingsbeleid krijgen daarentegen steeds vaker vorm in Europese en internationale fora, waar de spelregels van de parlementaire democratie nauwelijks van toepassing zijn. Meer samenwerking in Europa tussen actiegroepen, en meer aandacht voor de Europese besluitvorming lijken dan ook een noodzakelijke stap. Maar dat is niet genoeg. Aandacht voor 176
OVER DE GRENS
de situatie in de herkomstlanden en het lot van verwijderde asielzoekers is essentieel. De mondiale strategie van de Europese lidstaten vraagt om een mondiale tegenstrategie. Een nauwere samenwerking tussen de andersglobaliseringsbeweging en vluchtelingengroepen is dan ook noodzakelijk in zo’n mondiale tegenstrategie te formuleren.
Affiche tegen betrokkenheid van Lufthansa bij uitzettingen. KEIN MENSCH IST ILLEGAL
177
VERWIJDEREN OP Z’N EUROPEES
De verwijdering van Miche
Miche was dertig toen ze uit Kongo-Kinshasa in Nederland aankwam. Ze vroeg op Schiphol asiel aan op 13 juni 2002 en werd prompt in bewaring gesteld in het Grenshospitium. “We zullen je vermoorden”, hadden ze gezegd. Met een hele groep waren ze in het donker op haar af gekomen. Ze werd uitgescholden, bedreigd, diverse malen verkracht, daarna afgetuigd. Zo begon het, in april 2002. Het waren Katangese militairen. Die kunnen straffeloos hun gang gaan. Ze zijn van dezelfde stam als de president van Kongo dus bescherming halen bij de politie heeft geen zin. De broer en zus van Miche besluiten niet af te wachten tot er meer ongelukken gebeuren en vluchten naar het dorp in het binnenland waar de familie oorspronkelijk vandaan komt. Miche zoekt haar heil bij haar neven die in een ander deel van de stad wonen. Ze mag er blijven op voorwaarde dat ze zich onzichtbaar houdt. Maar een maand later blijkt dat haar uitreis geregeld is en ze heeft maar te vertrekken. Ook al was ze weg, de Katangese soldaten kwamen steeds terug. Ze wilden Miche. Ze dreigden terug te komen en de boel te “verbouwen” en haar mores te leren. Het zou een wraakactie zijn omdat een kameraad van hen na een korte ziekte was overleden. Dat moet de schuld zijn van Miche, concludeerden ze. Die moet iets in zijn eten hebben gedaan toen ze voor hem kookte. De asielaanvraag van Miche werd afgewezen. Het risico van een onmenselijke behandeling in haar land van herkomst bestond niet, vonden IND en rechter. Maand na maand verstrijkt. Per email komt een brief van de mensenrechtenorganisatie CDDH uit Kinshasa. Er staat in dat de terugkeer naar haar land haar leven in gevaar brengt. Het soldatengeweld tegen Miche wordt beschreven, plus de gevolgen: een miskraam tijdens de kor te onderduikperiode. Een maand later bericht CDDH: “De militairen zijn zo kwaad dat ze Miche niet te pakken kunnen krijgen, dat ze in haar plaats een ander hebben 178
OVER DE GRENS
gearresteerd: de neef van Miche is opgepakt en wordt vastgehouden. Ze hebben dus ook dat adres al opgespoord!” Weer een maand later een nieuw bericht van CDDH: “…Op 12/10/2002 benaderd door de heer T…M…, de buurman (...). Hij kwam informatie brengen over de verdere ontwikkelingen in de zaak. Volgens hem zijn twaalf gewapende militairen de bewoners van het perceel waar ze ondergedoken had gezeten, komen intimideren in de nacht van 1 op 2 oktober 2002 met de bedoeling dat zij zouden onthullen waar zij zich nu bevindt. Ze hebben verscheidene malen in de lucht gevuurd, en de mensen van het perceel weggejaagd.” Miche wordt voorgeleid, dat wil zeggen dat ze moet praten met mannen die uit Kinshasa zijn gekomen en haar naam willen weten en waarom ze naar Nederland is gekomen. Ze is ontzettend bang: die lui komen van de president. De rechter wil haar aanstaande uitzetting niet stoppen. Docu Congo, een Nederlandse mensenrechtenorganisatie, belt naar Italië om S., de broer van haar buurvrouw, in te lichten dat Miche morgen in Kinshasa landt. Die schrikt zich rot.”Er hangt op het vliegveld een opsporingsbevel met een foto van haar”, beweer t hij. Op 22 november 2002 wordt Miche gedwongen uitgezet, op een lijnvlucht per KLM tot Nairobi en per Kenya Airways tot Kinshasa. Twee dagen eerder was al een char ter in Kinshasa van Martinair geland met 22 Kongolezen uit Nederland. In Kongolese kranten stonden verontwaardigde stukken over de mensonterende behandeling die de groep zichtbaar had ondergaan. Vier marechaussees bewaken Miche tot aan Kinshasa. Daar wordt ze na ongeveer twaalf uur reizen overgeleverd aan de veiligheidsdienst DGM. “In de muil van de leeuw”, noemen de Kongolezen dat. Vijf dagen later belt S. vanuit Italië naar Docu Congo. Een vriend van hem heeft Miche na aankomst op het vliegveld opgevangen, daarmee erger voorkomend. Ze heeft een zenuwinstor ting. Het huis is een puinhoop, er is geplunderd, haar familie is weg. CDDH: “We hebben Miche bezocht. Ze ligt de hele tijd te huilen. Ze is erg getraumatiseerd. Op het vliegveld was ze erg geslagen en in een cachot gestopt door de DGM. In de avond was iemand gekomen die haar vrij wist te praten. Ze kon gaan, maar waarheen? Ze vroeg een oude vriendin om hulp, maar die kreeg problemen met haar ouders en familie, die Miche niet wilden hebben. Nee, ze hebben haar niet ver teld waarom ze haar vast 179
VERWIJDEREN OP Z’N EUROPEES
hielden. Alleen dat ze niet weg mocht. Zo gaat het altijd. Automatisch gaat iemand die zonder papieren aankomt in het cachot en dat duurt zo lang als men nodig heeft om te begrijpen waar het over gaat.” Een week later schrijft CDDH: “De hele reis bleef Miche geboeid (handen op buik). Bij aankomst in de morgen op het vliegveld van Kinshasa is ze door vier agenten van de DGM gearresteerd en gevangen gehouden. Ze hebben haar geslagen en urenlang in de cel opgesloten. Ze is vrij gekomen door een persoon die op het vliegveld werkt en die ze herkende. Maar toen werd haar lijdensweg nog zwaarder, want haar familie was er niet meer. Die was gevlucht door de problemen die Miche had met de autoriteiten van het land. Op dit moment heeft ze onderdak gekregen bij een vriendin (...). Ze is in een shocktoestand en is haar leven niet veilig.” De brief gaat ook over de uitzetting per charter van 20 november en wat daarbij gebeurd is. Slotzin: “Al die reacties tonen voldoende aan hoe zeer de omstandigheden voor de gerefouleerden tijdens de reis en na aankomst voor de betrokkenen uiterst ongunstig zijn.” Een maand na de uitzetting belt S. uit Italië naar Docu Congo. Hij had een vriend bereid gevonden Miche uit de handen van de DGM te praten en weg te brengen. Maar er loopt een gerucht dat ze gezocht wordt. Miche is er nog steeds erg slecht aan toe. Ziek, bang, overspannen, bang van de dreiging, ze heeft geen plek om te leven. Ze houdt zich overdag verstopt in een kamer. Ze zal voor jaren de gevangenis in draaien. “Omdat het een a ff a i re is met Katangezen”, vreest hij. Eind januari 2003 schrijft CDDH over Miche het volgende: “Ze is op 10 december gearresteerd en gevangen gezet in het Parket in Kalamu, Kinshasa. Op 20 december kon ze met hulp van een bewaker ontsnappen. Er is een opsporingsbevel tegen haar uitgevaardigd door de autoriteiten. Miche verkeer t in gevaar en de bedreigingen tegen haar duren voort. De volgende maanden horen we dat ze gevangen zit op een militaire basis. Miche wordt steeds magerder. Ze wordt voortdurend in de gaten gehouden en kan geen kant op. Het is zo schrijnend! Eind augustus 2003 horen we dat ze nu al voor de tweede maal naar een ziekenpost is overgebracht, maar zodra het beter gaat moet ze terug naar de militaire gevangenis. Een trouwe vriendin heeft het ver trouwen weten te winnen van een paar mensen op de basis en heeft zo wat contactmogelijkheden.” CDDH zou haar willen bezoeken op het ziekenzaaltje zolang ze daar nog is en 180
OVER DE GRENS
maakt zich grote zorgen: het kan haar dood worden. S. uit Italië: “Mijn zus heeft haar kunnen spreken en zegt dat het haar dood nog wordt daar. Er is geen greintje hoop dat ze haar laten gaan. Om op de verschillende niveaus medewerking te krijgen haar te laten gaan, zodat ze naar Angola kan en daar een beetje vrijheid kan hebben, is wel 1000 dollar nodig. Ik heb geen werk op dit moment, nu ik aan mijn knie ben geopereerd, dus ik kan met pijn en moeite 400 of 500 Euro’s geven, maar verder komen we niet. Mijn zus heeft me gesmeekt om toch alles te proberen.”
181
Bezetting op de stoep van de Nederlandse ambassade Dakar‘ MOUSSA SEASAY
De affaire Oumar Ba
De Sierraleoner Oumar Ba ontvlucht eind jaren ’90 de burgeroorlog in zijn land. Hij woont en werkt dan tijdelijk in Senegal als bekend rap-muzikant. In 1998 doet hij een asielverzoek in Nederland. Hij reist op een vervalst Senegalees paspoort, dat hij bemachtigd heeft tijdens zijn verblijf in Senegal. Ba raakt uitgeprocedeerd en de IND zet hem in oktober 1999 in vreemdelingendetentie in Huis van Bewaring Ter Apel voor verwijdering naar Senegal. Hij zit daar ongeveer negen maanden gevangen. Opgeschrikt door een VPRO-tvdocumentaire over deze gevangenschap en de verwijderingspoging waarbij hij kalmerende injecties krijgt toegediend, zoekt het Autonoom Centrum contact met hem en behartigt zijn zaak in samenwerking met de advocaten.
D
rie keer probeert de ind hem tevergeefs uit te zetten. De eerste poging, op 22 oktober 1999, mislukt doordat de Senegalese immigratiedienst hem op de luchthaven te Dakar de toegang weigert. Deze dienst accepteert namelijk de door de ind gebruikte uitzetdocumenten, waaronder een laissez passer (lp), niet. Dit lp, een eenmalige reisdocument, bemachtigde de ind van de Senegalese consul door een kopie over te leggen van het vervalste en verlopen Senegalese paspoort waarmee Ba Nederland binnenreisde. Oumar Ba wordt bij deze presentatie niet in persoon aan de consul voorgeleid, noch gehoord door de consul zelf. 183
DE AFFAIRE OUMAR BA
Deze vertelde achteraf in een telefoongesprek met het Autonoom Centrum de afgifte van het lp te betreuren, omdat hij ervan overtuigd is dat Ba geen Senegalees is. Dit had hij ook tegen de ind gezegd. De tweede uitzettingspoging, op 17 november 1999, mislukt doordat Ba zich verzet door zich met zijn uitwerpselen in te smeren. Ba protesteert omdat de vlucht Gambia als bestemming heeft alwaar hij niet gedumpt wenst te worden. De ind hanteert ook nu hetzelfde lp. Bij de derde poging, op 29 november 1999, wordt Ba door bewakers van de vreemdelingengevangenis van zijn bed gelicht en ingesnoerd in een dwangbuis. Ba verzet zich bij binnenkomst in het vliegtuig verbaal, hij spreekt medepassagiers aan over de dwang van de uitzetting. Een verpleegkundige van Medicare, een medisch bedrijf dat zieke luchtreizigers begeleidt en tevens op verzoek van de kmar en ind medische escorts bij uitzetting levert, dient Ba, in samenspraak met de kmar en onder toeziend oog van klm-personeel, enkele kalmerende injecties toe. In het klm-vliegtuig ontstaat tumult onder een tiental medepasagiers die zich druk maken over het geweld, waarvan de klm een calamiteitenrapportje opmaakt. De piloot beveelt de kmar Ba uit het vliegtuig te halen. Verwijdering per privé-charter Martinair
Bij de vierde uitzettingspoging boekt de ind wel succes. Op 19 juli 2000 wordt Ba naar Dakar gevlogen. De zaak is een dermate prestigezaak voor de ind geworden dat ze zelfs een privé-charter van Martinair inhuurt om Ba te verwijderen. Martinair wordt hierover naderhand middels een brief en een gesprek bekritiseerd door het Autonoom Centrum. Toenmalig directeur Schröder reageert hierop met de mededeling dat de ind hem had voorgespiegeld dat het de uitzetting van een crimineel betrof. Hij zegt de uitzetting achteraf te betreuren en meldt dat hij er niet aan zou hebben meegewerkt indien hij vantevoren de juiste feiten gekend had. Dit blijft natuurlijk hypocriet, Martinair had haar eigen verantwoordelijkheid moeten nemen door geen medewerking te verlenen aan deze gedwongen verwijdering. Geheimzinnige missies IND
Diverse malen tracht de ind in het voortraject tevergeefs bij de Senegalese ambassade te Brussel een lp te verkrijgen. Als basis voor die 184
OVER DE GRENS
aanvraag gebruikt de ind nog steeds datzelfde kopietje van het vervalste en verlopen Senegalese paspoort. De ambassade verklaart die kopie onvoldoende hard bewijs te vinden en meldt dat Ba geen Senegalees is. De ind overhandigt tevens een verklaring dat het door Ba gebruikte Senegalese paspoort authentiek is. Deze verklaring vertoont allerlei gebreken en veel gegevens zijn oningevuld. Een artikel in dagblad Trouw over deze verklaring: “De Senegalese ambassade twijfelt aan de authenticiteit van het door de ind ingebrachte document. Zo ontbreken een handtekening, briefhoofd, telefoon-en faxnummers op het document.” Ba’s advocaat Boogaard in datzelfde artikel: “De status van de verklaring is mij onbekend. Normaal gesproken kunnen vreemdelingen pas worden uitgezet wanneer de ambassades van de landen van herkomst een vervangend reisdocument, een laissez passer, afgeven.” Een missie van de ind, onder leiding van Rob Baljon, toentertijd directeur van verwijdercentrum Ter Apel en daarna werkzaam bij de laissez passerafdeling van de ind, reist voorafgaand aan de vierde uitzetting naar Senegal om de terugname van Ba door Senegal gegarandeerd te krijgen. Baljon, die zich opvallend actief inzet om Ba verwijderd te krijgen, wordt vergezeld door een medewerkster van de Nederlandse ambassade in Dakar, die bij de aankomst van Ba op luchthaven Dakar aanwezig is. Tijdens die missie, waarover de ind geen nadere informatie wil verschaffen, regelt Baljon de terugname van Ba met commissaris Diouf van de luchthaven te Dakar. Ba wordt nu wel verwijderd op het in eerder stadium gebruikte maar niet geaccepteerde lp, dat inmiddels ook nog verlopen is. Ook legt de ind een verklaring over van authenticiteit van het Senegalese paspoort. Iedereen vraagt zich af waarom de ind dit keer wel succes boekt bij de uitzetting. Ba komt immers uit Sierra Leone en deze uitzetdocumenten zijn niet geldig. Commissaris Diouf wordt enige tijd na de uitzetting overgeplaatst. Zijn vervanger, Mboye, wil de zaak discreet uitzoeken, omdat er sprake zou zijn van corruptie. Prestige-verwijdering
De ind en Baljon willen Ba kost wat kost naar Senegal verwijderen, onder andere omdat Ba zelf op het (oneigenlijk gebruikte) Senegalese paspoort Nederland binnenreisde. Dat Ba tijdens zijn asielprocedure verklaart geen Senegalees te zijn maar Sierraleoner, doet er voor de ind 185
DE AFFAIRE OUMAR BA
blijkbaar niet toe. Later, enige tijd na zijn verwijdering naar Senegal, zal blijken dat Ba weer in het bezit gesteld wordt van een Sierraleoons paspoort door de Sierraleoonse ambassade in Gambia. Daarmee is zijn nationaliteit aangetoond en daaruit blijkt dat de ind hem onrechtmatig heeft verwijderd en daartoe verkeerde documenten heeft gebruikt. Alles wordt vastgelegd door een journalist en de vpro-documentaire wordt op de Nederlandse tv uitgezonden. De ind presenteert Ba gedurende zijn asielprocedure in Nederland wel een keer bij de Sierraleoonse ambassade te Brussel maar toont daar de kopie van het valse Senegalese paspoort en daar heeft de Sierraleoonse ambassadeur geen boodschap aan. Hij verwijst de ind ermee terug naar de Senegalese ambassade en geeft over Ba om onduidelijke redenen een non-Sierra Leoneverklaring af. In een telefoongesprek met het Autonoom Centrum hierover meldt een medewerker van de Sierraleoonse ambassade echter dat Ba inderdaad twee Sierraleoonse talen spreekt en burger uit zijn land kan zijn. Hij zegt tevens geïrriteerd te zijn dat de ind hem lastig valt met problemen van de Nederlandse overheid. Ba’s ervaringen bij verwijdering
Over de vierde uitzetting, waaraan Ba zijn medewerking verleent, ervan overtuigd dat hij in Senegal zou worden geweigerd, schrijft Ba later zelf in een fax: “Ik twijfel er niet aan dat er iets in mijn eten is gestopt om me zo slaperig te krijgen. Het zal wel gedaan zijn vanwege de ervaringen met eerdere uitzettingen en mijn verzet daartegen. Maar nu was er een afspraak tussen mij en de ind om naar Senegal te gaan om daar bij de Immigratie uit te zoeken of ik Senegalees ben. Zo ja, dat ik dan toegelaten zou worden. Zo nee, dat ik dan weer terug zou gaan naar Nederland. De aankomst in Dakar was om 14 uur, de vijf marechaussee-escorts bleven bij me in het vliegtuig en vertelden me dat er een welkomstteam zou komen. Twintig minuten later kwamen er vijf Senegalese politiemannen zonder uniform en werd ik door de Nederlandse escorts aan hen overgedragen. Geen ondervraging, niet langs de Immigratiedienst, maar naar de politie. Ik werd direct naar een cel ergens bij het vliegveld gebracht. Toen het vliegtuig al vertrokken was openden ze mijn cel en vertelden ze me dat ik een week had om het 186
OVER DE GRENS
land te verlaten. En dat ik anders voor zes maanden in de gevangenis zou gaan, omdat ik met valse, Senegalese papieren had gereisd. Degenen die me dit vertelden waren niet dezelfden als degenen die me uit het vliegtuig hadden gehaald, want dezen waren in uniform. Ik denk dat ze betaald waren voor deze operatie.(…) Ik zou zo in de problemen zijn gekomen dus besloot ik het via de juridische weg te doen. Anders zouden ze me kunnen opsluiten.” Ba’s actie bij Nederlandse ambassade Dakar
Ba gaat daags na zijn uitzetting tevergeefs bij de Nederlandse ambassade te Dakar langs om kopieën te krijgen van de (identiteits-)documenten waarmee hij is uitgezet. Ook wil hij de afspraken tussen Baljon en de Senegalese politiecommissaris op de luchthaven boven tafel krijgen. Hij eist tevens dat de ambassade hem hetzij naar Nederland, hetzij naar zijn herkomstland Sierra Leone stuurt. Hij meldt zich bij het unhcr en bij een immigratieloket van de vreemdelingenpolitie. Daar kan hij zich als vreemdeling inschrijven om te voorkomen dat hij illegaal/landloper is in Senegal. Ba stelt alles in het werk, deels in het bijzijn van een Nederlandse journalist, om te bewijzen dat hij geen Senegalees is. Zijn onderzoek bij archieven en bevolkingsregister wijst uit dat de door de ind voor de verwijdering gebruikte ‘bien authentique’-verklaring over het Senegalese paspoort, een paspoort en paspoortnummer betreft van een persoon die al lang dood is. Ba eist terugkeer naar Nederland
Ba neemt een advocaat in de arm om zijn zaak verder uit te zoeken en naar de rechter te stappen. De Vara-radio zendt in Nederland een reconstructie van de zaak Ba uit. Het commentaar van een ind-woordvoerster is de zaak Ba vreemd te vinden en een onderzoek te zullen instellen. Ba bezet in augustus 2000 de stoep voor de Nederlandse ambassade om zijn eisen kracht bij te zetten. De ambassade voorziet hem dagelijks van eten, maar laat hem arresteren als hij een demonstratie en media-aandacht voor de deur van de ambassade organiseert. Ba wordt drie dagen vastgezet, waarna hij in vreemdelingenbewaring wordt geplaatst in afwachting van uitzetting naar Sierra Leone! Vervolgens wordt hij uitgezet naar buurland Mali en moet per bus 187
DE AFFAIRE OUMAR BA
doorreizen naar Sierra Leone. Dit doet hij uiteraard niet, hij was juist de oorlog in Sierra Leone ontvlucht. Uiteindelijk komt hij terecht in Ghana en vraagt daar verblijf. Daar leeft hij tegenwoordig als muzikant en radio-presentator. Hij is nog altijd woedend op Nederland en vindt dat de ind hem moet terughalen. D. Schoof, toenmalig ind -directeur, twee jaar later in de Telegraaf van 27 april 2002 over de verwijdering van Ba: “…als opmerkelijk voorbeeld uit de praktijk de mysterieuze vreemdeling ‘meneer B.’ Meneer B. was vrijwel zeker een Afrikaan, maar onbekend uit welk land. Vijf keer is hij van nationaliteit veranderd, door zijn eigen toedoen en door medewerkers van allerlei ambassades. Uiteindelijk hebben we hem naar Afrika gevlogen en met een klein Cessna-vliegtuigje op de plaats van bestemming gebracht. Hij kwam daarop met de klacht dat wij hem naar het verkeerde land hadden gestuurd…” Injecties hadden nooit mogen worden toegediend
De drie kalmerende injecties die bij de derde poging tot uitzetting in november 1999 werden toegediend omdat Ba zich tegen uitzetting verzette, werden achteraf onrechtmatig bevonden en veroordeeld door de Inspectie voor de Gezondheidszorg: “De inspectie is van oordeel dat het niet tot de taak van een organisatie met een gezondheidszorgdoelstelling behoort om lichamelijk gezonde personen die tegen hun wil van hun vrijheid zijn beroofd, te begeleiden. (…) Juist vanwege het feit dat deskundige medische begeleiding is gegarandeerd wordt de gelegenheid geboden de grenzen van de vrijheidsbeperkende maatregelen verder op te rekken.” Inspecteur Hazelnet-Crans concludeerde dat Medicare de inzetcriteria voor medische escorts moest herzien. De Commissie van de Haak formuleerde in 1993 al in haar rapport ‘Humane uitzetting: een paradox?’ over dwang bij uitzetting, dat het injecteren alleen is toegestaan “…op verzoek van de betrokkene zelf of wanneer er een medische noodzaak is”. Directeur Klinkenberg van Medicare verdedigde het toedienen van de injecties aan Ba met het argument dat er sprake was van een noodsituatie, omdat Ba in ademnood kwam bij een poging zich uit zijn boeien te bevrijden. Ba zelf zei dat hij zich alleen verbaal had verzet.
188
OVER DE GRENS
De ver wijdering van Wesley
In juni 1998 komt Wesley na een tussenstop in Accra/Ghana en in Kano/Nigeria aan op Schiphol. Wesley, geboren in 1973, is Liberiaan en op de vlucht voor de oorlog. Na een verblijf van drie dagen in het Aanmeldcentrum Schiphol wordt zijn asielverzoek afgewezen en wordt hij overgebracht naar het Grenshospitium waar hij in totaal zes maanden gevangen zit. Het enige dat Wesley heeft, is een identiteitskaart, welke door de IND niet als zodanig wordt geaccepteerd. Na drie maanden detentie wordt hij voorgeleid bij de Liberiaanse ambassade. Daar krijgt hij te horen dat er onvoldoende bewijs is dat hij Liberiaan is. In deze tijd gebeurde het veelvuldig dat Liberianen niet erkend werden door hun ambassade. Dit had direct te maken met de oorlogssituatie. Een maand later wordt hij voorgeleid bij de ambassade van Nigeria. Hier weer hetzelfde verhaal: er is geen bewijs dat hij Nigeriaan is. Een maand later probeer t men het opnieuw bij dezelfde ambassade. Weer volgt een afwijzing. Een maand later wordt hij voorgeleid bij de ambassade van Ghana; ook hier wordt het verzoek afgewezen. Na deze rondgang langs ambassades wordt er bij gebrek aan een laissez passer een ‘Guiding Letter’ opgesteld door de IND. Dit is een verklaring dat hij niet is toegelaten tot Nederland, aangevuld met een beschrijving van de vliegroute. In bezit van deze ‘Guiding Letter’ wordt hij op 19 december 1998 uitgezet naar Kano in Nigeria met een passagiersvliegtuig van de KLM. Dit gebeur t onder begeleiding van een escor t van twee marechaussees. Wesley verzet zich niet en wordt daarom ook niet geboeid. In Kano aangekomen wordt hem de toegang door de Nigeriaanse autoriteiten geweigerd. De escor t is dan al verdwenen. Wesley wordt teruggestuurd naar Nederland. Op Schiphol aangekomen wordt hij opgesloten in het Aanmeldcentrum Schiphol. Hij vraagt opnieuw asiel aan op humanitaire gronden. Het verzoek wordt direct afgewezen. Drie dagen later wordt hij uitgezet naar Lagos in Nigeria met een KLM-toestel onder begeleiding van twee marechaussees. In Lagos wordt hij wederom geweigerd. Hij zit daar twee dagen in de cel. Ver volgens vliegt 189
DE AFFAIRE OUMAR BA
hij onder begeleiding terug naar Nederland samen met een vrouw uit Sierra Leone die eveneens vanuit Nederland is uitgezet en in Nigeria is geweigerd. Wesley kent haar uit het Grenshospitium waar zij vier maanden verbleef. Terug op Schiphol wordt hij naar Alkmaar gebracht en hier op straat gezet zonder enige aanwijzing. Zijn advocaat vecht zijn uitzetting naar Lagos aan, waarbij hij zich beroept op het Verdrag van Chicago. Volgens dit verdrag mag een vreemdeling alleen worden uitgezet naar de plaats waar hij de reis begonnen is of naar een andere plaats waar de cliënt zou worden toegelaten. Helaas kan er geen aanspraak worden ontleend aan dit verdrag. Ook gaat Wesley in beroep tegen zijn detentie tussen de twee pogingen tot uitzettingen in. Volgens zijn advocaat had Wesley vrij moeten zijn na zijn eerste uitzetting en was de detentie onterecht. Dit verzoek wordt gegrond verklaard. Desondanks krijgt Wesley geen schadevergoeding: zijn invrijheidstelling wordt als voldoende compensatie gezien. De advocaat doet nog een poging om hem opnieuw in de asielprocedure te krijgen, ditmaal op medische gronden. Wesley heeft namelijk een zeldzame er felijke afwijking aan de rode bloedcellen. Door de afwijking heeft hij een vergrote milt en tevens oogproblemen, waar voor hij laserbehandeling nodig heeft. Voor een verblijfsvergunning echter zijn geldige identiteitspapieren essentieel. Om deze te verkrijgen zou Wesley opnieuw naar de Liberiaanse ambassade moeten gaan, maar hij heeft er uiteindelijk voor gekozen dit niet te doen uit angst om opnieuw te worden uitgezet. Hij verblijft inmiddels al enkele jaren illegaal in Nederland en weet zijn hoofd boven water te houden met baantjes als krantenbezorger. Hij heeft een vrouw en twee kinderen, beiden in Nederland geboren. Ondanks een recente operatie aan zijn oog behoudt Wesley een positieve instelling en prijst hij de mensen die hem hebben geholpen. Hij wil ooit terugkeren naar Afrika, maar door de oorlog is dit nog steeds niet mogelijk. Ooit hoopt hij een plek te vinden waar hij vrij kan zijn.
190
Regulering van migratie, een achterhaald concept Een visie van het Autonoom Centrum over migratie en verwijderingen
De verwijdering van vluchtelingen en migranten uit Nederland is, evenals de detentie bij binnenkomst, sluitstuk van een beleid dat migratie tracht te reguleren. Dit houdt in dat het aantal migranten tot een ‘acceptabel’ aantal wordt teruggebracht, ongeacht de motieven van hun komst. Bij de regulering van migratie wordt nauwelijks over de (Europese) grens heen gekeken. Er wordt dus geen oplossing gezocht voor de oorzaken van ‘gedwongen’ migratie. Het beleid is daarmee slechts gericht op symptoombestrijding. Wat geboden wordt is om het probleem vooral buiten de grens te houden. Dit is in tegenstelling tot hoe de wereld zich op tal van andere terreinen ontwikkelt. De nationale grenzen vervagen en het beleid, met name op economisch gebied, verwelkomt het proces van globalisering. Een globalisering wel te verstaan waarbij vooral de belangen van bepaalde groepen voorop staan. Dit zijn in eerste instantie vooral militaire, economische en bestuurlijke elites en daar vallen de belangen van migranten nu eenmaal niet onder. Vandaar: oppakken, verwijderen en klaar is kees.
H
et huidige beleid van regulering van de migratie gaat gepaard met maatregelen die op zijn zachtst gezegd op gespannen voet staan met een democratische rechtsstaat. Hieronder wordt verstaan een rechtsstaat die gebaseerd zou zijn op het naleven van mensenrechten. Om het nu geïntensiveerde verwijderingsbeleid in praktijk te brengen, is een constante stroom uit te zetten mensen nodig. Met andere woorden de opsporing, aanhouding en detentie van mensen zonder papieren zijn onlosmakelijk met dit beleid verbonden. Voor de detentie ten behoeve van de verwijderingen zijn inmiddels twee nieuwe uitzetcentra geo191
REGULERING VAN MIGRATIE, EEN ACHTERHAALD CONCEPT
pend. Diensten zoals de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (ind) en de Vreemdelingendienst maken zich klaar voor een ‘grote schoonmaak’ in diverse steden. Als je tot je door laat dringen, welk leed en geweld hiermee mensen wordt aangedaan die vanuit een kansarme of onveilige positie, op zoek naar verbetering, hier terecht zijn gekomen, begint er iets te knagen. Het blijkt dat als de vluchteling of de illegaal een gezicht krijgt voor de omgeving, er een grote kans is dat deze omgeving het voor de bewuste persoon opneemt. Scholen, buurten, sportverenigingen en kleinere gemeenten komen massaal in ‘t geweer tegen een dreigende verwijdering. Het is niet zo verwonderlijk dat de overheid om het beleid acceptabel te maken, de migrant als mens van zijn waarde ontdoet. Er wordt over hem of haar gesproken in onpersoonlijke termen als categorieën en cijfers. De oorzaak van de slechte behandeling wordt bij de migranten zelf gelegd: ze liegen bewust over hun herkomst, het zijn criminelen en profiteurs, ze nemen niet hun eigen verantwoordelijkheid (ze kunnen op eigen gelegenheid komen dus ook op eigen gelegenheid vertrekken). Hiermee wordt voorkomen dat we ons gaan afvragen waar de overheid mee bezig is en waar onze verantwoordelijkheid ligt. Stel je voor dat veel mensen zich ongemakkelijk gaan voelen en in verweer komen… Nee, dan kunnen we beter ons zelf wijsmaken dat het uiteindelijk zowel beter voor ‘ons’ is als voor de migranten als die met ‘zachte drang’ het land uitgezet worden: ze hebben hier toch geen toekomst, ze dachten in een paradijs te komen, ze kunnen beter hun eigen land opbouwen. Het huidige restrictieve beleid is echter zeker niet in het belang van de migrant. Onderzoeken tonen aan dat juist de migratie, zowel legaal als illegaal, zorgt voor geldstromen richting landen van herkomst (meestal direct naar families), die groter zijn en in veel gevallen effectiever dan de ontwikkelingshulp (die meestal in handen komt van een elite). De verwijdering is de uitvoering van het recht van een staat om te bepalen wie zich binnen haar landsgrenzen mag bevinden. Het heeft dus veel met het karakter van de Europese moderne natiestaat te maken. De vorming van deze staten was noodzakelijk voor de snel groeiende kapitalistisch economie. De lokale elite had behoefte aan rust en stabiliteit 192
OVER DE GRENS
aan het thuisfront om zo te kunnen opereren en concurreren in een steeds groter geografische gebied. De invloed van de kerk moest verminderd worden en die van de ‘vrije markt’ vergroot. Doordat het kapitalisme haar vleugels uitsloeg, bestond er sterke behoefte aan geografisch beperkte machtscentra. De natiestaat maakte het ontstaan van koloniale mogendheden mogelijk en zorgde voor een ‘wij /zij’-denken dat uitbuiting acceptabel maakt. Door de industrialisatie en de snelle technologische ontwikkelingen kreeg de Europese moderne natiestaat haar definitieve vorm. Handhaven van openbare orde, veiligheid en controle zijn de belangrijkste taken van het staatsapparaat, evenals het in stand houden van een leger ter bescherming van de eigen belangen. De staat vindt het rechtvaardig om rijkdom en welvaart voor ingezetenen met een Nederlands paspoort in stand te houden en te beschermen ten koste van zwakkere mensen buiten die staat. De rol van de natiestaat is echter juist op vele terreinen op zijn retour. Bedrijven en elites zijn niet meer lokaal gebonden maar geglobaliseerd. Je zou kunnen zeggen dat daarmee de oorspronkelijke reden tot de vorming van de natiestaat is weggevallen. Het kapitaal heeft geen geografische machtscentra meer nodig in de vorm van begrensde staten. De grenzen die er werkelijk toe doen: de economische, etnische en culturele vormen het strijdperk waar we ons op moeten begeven. Het zijn grenzen die zowel dichtbij als ver weg liggen. Daarnaast is door privatiseringen het grootste deel van de functie die de staat had in openbare voorzieningen, verdwenen. Hetzelfde geldt voor controle en veiligheid. Zelfs binnen militaire acties zoals de oorlog in Irak is er sprake van verregaande privatisering. De Europese welvaartsstaat, ontstaan door verzet en strijd van dat deel van de bevolking dat arm en minder bedeeld was alsmede door strijd van arbeiders in vakbonden, is een last geworden. Veel voorzieningen waren in eerste instantie afgedwongen van bedrijven en zijn pas later door de staat overgenomen. Door de globalisering is van het bedrijfsleven op nationaal niveau weinig meer af te dwingen omdat deze net zo makkelijk de productie of het kapitaal verplaatst naar andere landen. Ook allerlei facetten van de rechtsstaat worden geïnternationaliseerd wat vaak een uitholling van lokale rechten betekent. Bij het huidige beleid ter beperking van migratie wordt echter angstval193
REGULERING VAN MIGRATIE, EEN ACHTERHAALD CONCEPT
lig vastgehouden aan de grenzen van de natiestaat met als argument de verdediging van de welvaartsstaat met haar cultuur en waarden. Dit veronderstelde verband is echter vals. De afbraak van zowel de welvaartsstaat als haar waarden heeft weinig met toenemende migratie te maken, maar alles met economische globalisering vanuit een neoliberaal klimaat, waar de politiek nauwelijks meer greep op heeft maar die zij wel steunt. Verschillende culturen zijn niet vastomlijnd en hebben veel overlap en uitwisseling met elkaar. Natiegrenzen hebben weinig of niets met cultuurgrenzen te maken. Begrippen als nationale cultuur of beschaving zijn meestal kunstmatig opgebouwd en worden met name gebruikt in de verdediging van economische belangen. Het fenomeen migratie en hoe daar mee om te gaan, kan niet los gezien worden van de huidige globalisering die leidt tot scherpere tegenstellingen mede veroorzaakt door de werkwijze van instituties als wto en imf. Deze internationale instituties zijn steeds meer belangenbehartigers van multinationale ondernemingen en rijke landen. Het in de zomer van 2003 gehouden wto-overleg in Mexico (Cancún) maakt dat weer duidelijk. Dit overleg strandde onder andere op de weigering van vertegenwoordigers van rijke landen om hun landbouwsubsidies te verminderen of af te schaffen. Deze subsidies maken het armere landen onmogelijk om te kunnen concurreren met de landbouw van rijke landen. Een ander voorbeeld is de enorme invloed die multinationale ondernemingen hebben om aan de ene kant de prijs van grondstoffen in arme landen laag te houden en aan de andere kant de prijs van hun producten zoals medicijnen hoog te houden. Gevolg is verdere armoede en perspectiefloosheid die weer tot toenemende migratie leiden. Globalisering en migratie zijn blijvende verschijnselen. De welvaartsstaat bestaat uit afspraken tussen werkgevers, werknemers en de staat op nationaal niveau. In die welvaartsstaat wordt aanwezige mensen elke toegang tot voorzieningen en arbeid ontzegd wanneer zij geen verblijfsstatus hebben. Deze vorm van welvaartsstaat is achterhaald en behoort tot de wereld van gisteren. Vooruit kijken betekent inspelen op de globalisering en haar gevolgen. Op welke wijze zijn voorzieningen anders te organiseren en hoe krijgen we democratische controle op de globali194
OVER DE GRENS
sering? Wat kost het eigenlijk om voorzieningen open te houden voor iedereen die zich op Nederlands grondgebied bevindt? En hoe verhoudt zich dat tot de kosten van alle uitsluitingsmechanismen, het huidige opvangmodel voor asielzoekers en de verwijderingen? Hoe groot is de som geld die nu door de globalisering wordt onttrokken aan belastingheffingen zoals die door staten zijn opgebouwd? Het is hard nodig om opnieuw strijd te voeren voor welvaart en welzijn, echter niet beperkt tot nationaal niveau maar vooral op mondiaal niveau. Hetzelfde geldt voor democratie. Op nationaal niveau valt er weinig meer te kiezen. De belangrijkste keuzes worden in mondiale netwerken gemaakt. Net als vroeger zullen voorzieningen en invloed afgedwongen moeten worden door strijd. Strijd waarbij lokale netwerken aan mondiale netwerken verbonden worden. Dit is de wereld van morgen. Een wisselwerking tussen afspraken en organisatie op mondiaal en lokaal niveau. Het gaat dan over voorzieningen, beheer van de leefomgeving en democratie. Voor open grenzen pleiten we niet vanuit de huidige vrije markt (die in wezen helemaal geen vrije markt is), maar vanuit het vrije leven. Dit vrije leven wordt nu zowel voor de migrant als voor onszelf ingeperkt. Het huidige beleid stimuleert controle, geslotenheid en terugtrekking in plaats van openheid, confrontatie en solidariteit. Eigenlijk kun je zeggen dat het huidige beleid een beleid is van de oude nationale koloniale machten. Eén van de weinige rationele verklaringen voor een restrictief migratiebeleid die overblijft, is dat de ongelijkheid in stand dient te worden gehouden door nationale grenzen. Er wordt niet geijverd voor werkelijke herverdeling en gelijke verhoudingen in de wereld. Het gaat dan ook al jaren niet meer over bestrijding van oorzaken van migratie maar uitsluitend over het weren van migratie van arme naar rijke landen, tenzij er een acuut arbeidstekort is in bepaalde beroepsgroepen. Het beleid wordt voornamelijk ingegeven door de houding van de rijke koopman die om zich heen vele kapers op de kust ziet. Er leeft continu het besef dat deze erop uit zijn om ook een deel van de ‘buit’ op te eisen. Een belangrijke reden die een open benadering van migratie moeilijk maakt is angst. Angst voor het toenemend aantal mensen met een ande195
REGULERING VAN MIGRATIE, EEN ACHTERHAALD CONCEPT
re cultuur. En een integratie die gepaard gaat met problemen. Er leven veel onderhuidse gevoelens: het zijn indringers die ‘anders’ zijn, ze zijn vooral gewelddadig, primitief of onbetrouwbaar. Dit ‘wij /zij’-denken is gestimuleerd door de kunstmatige constructies van natiestaten en is een erfenis van een koloniaal verleden waarin ‘de ander’ niet als (volwaardig) mens gezien werd. De angstgevoelens leven binnen een maatschappij waar onzekerheid is toegenomen door het wegvallen van gemeenschapsstructuren. Een maatschappij waar de heilig verklaarde ‘vrije markt’ de sociale burger omvormt tot een calculerende consument. Deze onzekerheid wordt versterkt doordat de ‘multiculturele samenleving’ ook problemen en conflicten oplevert, waar weinig mee gebeurt en waar men geen grip op heeft. Helaas is er weinig aan gedaan om progressieve oplossingen te bieden. Links autochtoon Nederland heeft de migrant en vluchteling teveel behandeld als slachtoffer en hulpbehoevende, in plaats van te erkennen dat de migranten ook zelf actoren zijn. Het samenleven levert altijd problemen op waar ook de migrant een verantwoordelijkheid in heeft en vooral ook in moet kunnen hebben. In onze samenleving spelen van links tot rechts vaak een paternalistische houding en een superioriteitsdenken een rol die al eeuwen kenmerkend zijn in onze cultuur. Migratie en integratie zijn veelal een probleem, niet zozeer veroorzaakt door de migrant, maar door de ontvangende samenleving. Een samenleving waar zelfkritiek een zelfreflectie zelden een rol spelen. Er wordt vooral naar buiten gewezen als bron van het kwaad. Het jarenlang gevoerde overheidsbeleid ontkent de samenleving als migratiesamenleving en heeft er dan ook geen positieve visie over ontwikkeld. De migratie wordt vooral als probleem en bedreiging gezien die slechts negatieve gevolgen hebben. Deze gevolgen worden met repressie beantwoord en geven voeding aan (extreem) rechtse oplossingen en nationalistische gedachten. Er is een onderscheid tussen aan de ene kant het reguleren van migratie waarbij iedereen toegang krijgt tot alle voorzieningen in Nederland en aan de andere kant het willen verwijderen van mensen die zich zonder status op Nederlands grondgebied bevinden. Dat niet iedereen die de 196
OVER DE GRENS
Nederlandse grens passeert direct recht heeft op alle voorzieningen, daar valt over te discussiëren. Binnen het overheidsbeleid staat dit al lang niet meer ter discussie. Iemand zonder papieren heeft geen enkel recht meer op een voorziening. Hij betekent geen last voor de welvaartsstaat. Maar dit is schijn. De rechteloze positie maakt uitbuiting mogelijk waarmee ook de positie van legale werknemers wordt ondergraven. De ontstane situatie wordt door bedrijven gebruikt om rechten van werknemers, zoals het minimumloon, af te breken. Het bedrijfsleven maakt in diverse sectoren ruim gebruik van illegale werknemers om loonkosten te drukken. Op den duur is het ontstaan van een ‘illegale maatschappij’ voor velen een bedreiging van welvaart en welzijn. In plaats van de ‘illegale’ werknemer te straffen zou het beter zijn de werkgevers te dwingen om iedere werknemer gelijk te behandelen (waarbij geen sprake meer is van legale of illegale status) met rechten en voorzieningen zoals die in Nederland gelden. Er zal dan minder sprake zijn van verdringing van werk of het onder druk zetten van de positie van werknemers. Ook de ‘overlevingscriminaliteit’ van illegalen, de gezondheidsrisico’s door besmettelijke ziektes en toenemende uitbuiting bij huisvesting, die nu allemaal negatieve effecten op de samenleving hebben, zullen afnemen. Samengevat: het migratiebeleid levert vooral verliezers op. Het is onduidelijk wat de eventuele winst zou zijn. Welke ellende wordt ons nu feitelijk bespaard? Er is een ommekeer in het denken nodig, om vanuit het uitgangspunt open grenzen te kijken wat dit voor problemen oplevert en hoe die op te lossen zijn. Wat nodig is, is een houding die op z’n minst accepteert dat Nederland een immigratieland is en van daaruit probeert migranten zo snel mogelijk de kans te geven een volwaardig leven in onze maatschappij op te bouwen. Migratie moet een plaats krijgen in de discussies en strategieën van de anti-globaliseringsbeweging of beter gezegd “de globalisering van onderop”. Met andere woorden: je kunt het denken over migratie niet loskoppelen van de kritiek op het mondiale kapitalistische systeem. Democratische en eerlijke verhoudingen in de wereld zullen veroverd en heroverd moeten worden. Omdat de functie van de natiestaat steeds 197
REGULERING VAN MIGRATIE, EEN ACHTERHAALD CONCEPT
verder afbrokkelt en geen antwoord op problemen geeft die nu en in de toekomst spelen, zal er naar andere vormen gezocht moeten worden. Tegelijkertijd is verzet tegen gesloten grenzen voor migranten op zijn plaats. Juist daar waar de beslissende confrontatie tussen de migrant en overheid plaatsvindt: bij binnenkomst en bij de verwijdering. Verwijderingen vragen om verzet en zetten aan tot het denken over alternatieven. Dit kan gebeuren op scholen, bij buurtbewoners, bij migranten zelf of bij belangen- en actiegroepen.
Start campagne ‘KLM, uw uitzettingsagent’, 1999 Autonoom Centrum
198
Acties tegen verwijderingen
OVER DE GRENS
Je kent een illegaal die is opgepakt. Wat te doen?
1. Actie gedurende detentie Hoe kan je contact met hem /haar opnemen en met zijn/haar advocaat? Waar zit hij/zij nu? Hoe kun je hem/haar traceren in politiecel, vreemdelingengevangenis of uitzetcentrum? - Bel de advocaat en vraag waar hij/zij zit. Is de advocaat niet bekend, neem contact op met familie, vrienden, opvang- of vluchtelingengroep of met de advocatenpiketdienst (via het Bureau voor Rechtshulp). Van belang is hierbij de dag, tijd en plek van de arrestatie en de naam, geboortedatum en nationaliteit. Bedenk dat de illegaal wellicht geen melding maakt van zijn identiteit of een valse naam opgeeft. Zet de advocaat aan tot actie voor cliënt (telefonisch contact, bezoek, rechtszaak tegen uitzetting). Asielzoekers mogen niet worden uitgezet als zij bij terugkeer naar het eigen land een reëel risico lopen op marteling of op een andere wrede of onmenselijke behandeling, of op bedreiging van leven of vrijheid, of als zij hun land hebben verlaten om ervaringen die dusdanig traumatiserend zijn dat terugkeer niet van hen kan worden verlangd. Ook wanneer terugkeer naar het land van herkomst van bijzondere hardheid zou zijn in verband met de algehele (oorlogs-) situatie aldaar mogen mensen niet uitgezet worden. - Neem contact op met de afdeling Bezoek van de vreemdelingengevangenis of het uitzetcentrum. Vraag naar de naam onder welke de persoon is geregistreerd, het celnummer en het postadres. Bedenk dat de uit te zetten persoon wellicht een andere of geen naam heeft gegeven. Vraag tevens naar een bankrekeningnummer om geld te storten voor een telefoonkaart. Geef in een brief je telefoonnummer door, vraag de gevangene jou te bellen en/of jou voor bezoek uit te nodigen (daarvoor heeft hij/zij jouw naam en geboortedatum nodig). Vraag de gevangene jou te 199
ACTIES TEGEN VERWIJDERINGEN
bellen zodra bekend is wanneer de uitzettingsreis is, wat het vluchtnummer is en naar welke stad/land deze gaat. Bedenk dat alle post door gevangenispersoneel vooraf wordt gelezen en dat telefoongesprekken worden afgeluisterd. Bij een bezoek kan je contant geld en kleding afgeven. Steun de vluchteling of illegaal in zijn verzet. Informeer hem/haar over zijn/haar rechten. - Richt een steuncomité op van kennissen, medebuurtbewoners, school, sportclub, advocaat, kerk, e.d. Maak een plan, ga informatie inwinnen, maak een pamflet voor buren en organisaties, maak een persbericht voor lokale en nationale media, stuur er een journalist op af. Neem contact op met politieke partijen op gemeenteniveau (raadsadres, inspreken) en in de Tweede Kamer (dring aan op kamervragen bij precaire situaties). Neem contact op met de Nationale Ombudsman om een klacht in te dienen of een onderzoek te vragen. Neem contact op met de Commissie van Toezicht Detentieplaatsen om toelichting over het indienen van een klacht. - Wees de hele periode van detentie klaar voor actie. 2. Actie op vliegveld Je weet op welke dag en naar welke bestemming de vlucht gaat. - Bel Vluchtinformatie voor tijden en vluchtnummer. Bedenk dat er sprake kan zijn van een overstap. Meeste uitzettingen vinden plaats met een gewone lijndienst. Charteruitzettingen worden meestal stil gehouden. In 2001 en 2002 vonden vrijwel alle charteruitzettingen plaats op woensdagochtend vroeg vanaf Schiphol en enkele via Zestienhoven. Zo’n vier, vijf uur vóór vertrek rijdt er dan een grote cellenbus vanaf Uitzetcentrum Schiphol naar het vliegveld. - Fax of bel zo vroeg mogelijk de vliegtuigmaatschappij met de vraag preventief in te grijpen door de uit te zetten persoon te vragen of hij/zij wenst te vliegen en diens wens te respecteren. Zo heeft klm officieel het standpunt dat zij reizigers die aangeven tegen hun wil in vervoerd te worden niet vervoert, evenals geboeide reizigers. Kondig aan dat je aanwezig zal zijn bij de incheckbalie om andere passagiers te vragen hem/haar te ondersteunen.Verwijs naar schendingen van mensenrechten in het land van herkomst en naar het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens indien van toepassing. Vermeld dat je in geval van 200
OVER DE GRENS
uitzetting de luchtvaartmaatschappij verantwoordelijk acht voor de staat van de uit te zetten persoon en dat je contact op gaat nemen met de media. Neem contact op met media (landelijk en/of lokaal), verstuur een persbericht over uitzetting. Verstuur in geval van een charter het vertaalde persbericht naar de media in het land van herkomst (via zelforganisaties of internet) indien dit het gevaar voor bewuste personen niet vergroot. - Bel de Marechaussee op Schiphol op. - Discussieer met medepassagiers bij de incheckbalie twee uur voor vertrek. Twee à drie mensen zijn genoeg om passagiers van dezelfde vlucht uit te leggen dat er een persoon tegen zijn/haar wil wordt vervoerd achterin het vliegtuig, al dan niet achter een gordijn, al dan niet met escort. Pamflet, spandoeken, leuzen zijn niet nodig, maar kunnen wel helpen. Als medepassagiers weigeren te reizen met een vluchteling of illegaal aan boord, kan de piloot beslissen deze niet mee te nemen. De medereizigers kunnen hun onvrede uiten door in het vliegtuig niet te gaan zitten, te weigeren hun veiligheidsriem vast te maken en verbaal hun ongenoegen te uiten. Zij moeten om de piloot vragen. Mochten de medepassagiers bij de incheckbalie geen probleem zien in het uitzetten van vluchtelingen en illegalen, wijs hen dan op hun eigen veiligheid: een deportee kan zich verzetten en de veiligheid van alle passagiers op het spel zetten. - Discussieer met stewardessen en vliegtuigpersoneel bij de incheckbalie. Het personeel kan informatie over de reis en de uitzetting doorgeven. Vraag naar een verantwoordelijke van de maatschappij die de piloot kan doorgeven dat er een uitzetting aan boord plaatsvindt en dat de persoon niet vrijwillig mee gaat. Mocht je de datum en de bestemming niet weten, dan kan je contact opnemen met het Luchthavenpastoraat. 3. Actie in vliegtuig Als medepassagier kan je protesteren bij het personeel en bij de piloot tegen de gedwongen uitzetting van de uit te zetten persoon. Steun de vluchteling of illegaal in zijn verzet. Informeer hem/haar over zijn/haar rechten. Spreek ook andere passagiers hierover aan. Eis van de piloot dat de deportee het vliegtuig verlaat. Gebruik hierbij als argument het 201
ACTIES TEGEN VERWIJDERINGEN
Verdrag van de Rechten van de Mens, het gebruik van dwangmiddelen en de veiligheid aan boord in geval van verzet. Zet indien nodig kracht achter je eis door te weigeren te gaan zitten en je veiligheidsriem vast te maken en door verbaal je ongenoegen te uiten. Enkele handige contactadressen vind je in één van de bijlagen.
Actievormen
Belangrijk bij het actievoeren is dat je van je laat horen en dat je je niet laat afschrikken door de uitzettingsmachine. Wees creatief en betrek anderen bij je actie. Een aantal voorbeelden van acties of organisatievormen die vruchten hebben afgeworpen: ★ Het Friese dorp Kollumerzwaag is in rep en roep vanwege de dreigende uitzetting van Esther Uhunamure en haar twee in Nederland geboren kinderen. Esther en kinderen wonen samen met veeboer Wytze van der Zwaag. Een huwelijk wordt geweigerd omdat Esther niet over een geboorteakte uit haar geboorteland Nigeria beschikt. In Afrikaanse landen is het niet overal gebruikelijk dit soort aktes uit te vaardigen. Het dorp heeft een protestcomité opgericht om minister Verdonk onder druk te zetten, de zaak in de rechtszaal aan te vechten en de media te benaderen. Een conferentie is belegd en een brede petitiecampagne is gestart. De gemeente steunt het comité volledig. Begin 2004 geeft minister Verdonk Esther en de kinderen een verblijfsstatus als één van de 220 ‘schrijnende gevallen’. ★De oproep van het Gronings Comité ‘Help familie Issa’: “Lewenborgers! jong en oud, toon u solidair met deze medeburgers en loop mee naar het Bevrijdingsbos! Hierbij nodig ik u uit om woensdag 1 oktober 2003 aanwezig te zijn bij een optocht gehouden ten behoeve van zeven “uitgeprocedeerde families” (met kinderen). Meeste van deze families worden momenteel door ons Lewenborgers onderhouden!!!! (Denk aan huur, gas, elektra, voeding). Deze optocht wordt gehouden 202
OVER DE GRENS
Boomplantactie tegen uitzetting van 7 illegale familie in Groningse wijk Lewenborg, oktober 2003. COMITÉ HELP FAMILIE ISSA
omdat wij Lewenborgers niet meer het leed van deze families aankunnen. Op deze dag zullen veel kinderen van basisscholen in Lewenborg/ Groningen aanwezig zijn. De optocht begint bij Wijkcentrum Het Dok. We lopen dan gezamenlijk naar het Bevrijdingsbos (Noorddijk) waar de 10 rechten van het kind op stenen weergegeven zijn. Daar zal na het planten van een boom door de betreffende families een toespraak door wethouder W. Pattje (Groningen) gehouden worden. Uiteindelijk zullen alle kinderen een bellenblaas krijgen waarmee zij tegelijkertijd alle bellen “de vrijheid” in blazen. We hopen dat u gehoor geeft aan deze oproep.” Meer dan 175 mensen gaven gehoor aan deze oproep. ★ Gemeente Kortenhoef was op 28 januari 2003 vreselijk overstuur naar aanleiding van de volkomen onverwachte uitzetting van het Kosovaarse gezin Qaili. De buurman: “Gisterochtend stopte er een busje met vier agenten in kogelvrije vesten. Ze bonkten op de ramen. Het gezin sliep nog. Ze kregen twintig minuten om zich aan te kleden. Zij mochten geen spullen meenemen en werden in een busje afgevoerd.” Hun geld hadden ze in de consternatie zelfs vergeten. Ook vertelde de buurman dat hij van de autoriteiten geen enkel contact met de familie mocht hebben. “Ik mocht ze zelfs niet even aanraken.” Tevergeefs heeft groep vier van de Curtevenneschool, waar de achtjarige goedlachse Elmedina Quaili deel van uitmaakte, geprobeerd de in de 203
ACTIES TEGEN VERWIJDERINGEN
haast verzamelde spulletjes van Elmedina, waaronder haar rapporten, via de advocaat nog aan haar te overhandigen. Ook het verzoek van de advocaat om Elmedina nog afscheid van haar klas te laten nemen werd geweigerd. Directeur Broekhof spreekt van een grof schandaal. “Officieel weten wij helemaal van niks. Het meisje zat hier legaal op school. We hebben geen briefje, geen telefoontje gehad dat ze niet meer zou komen.” Vijf jaar lang had de familie gestreden om in Nederland te mogen blijven. Het gezin was volledig ingeburgerd. Vader en moeder spraken vloeiend Nederlands. De klas is de hele week bezig geweest met de verdwijning van Elmedina. De kinderen hebben tekeningen, gedichten en verhaaltjes gemaakt en daarvan een tentoonstelling gemaakt. Een videoboodschap is door de buurman van de familie in Kosovo afgegeven. Hij is de familie nagevlogen. De kinderen stelden de burgemeester die op bezoek kwam vragen: Waarom moesten ze de gevangenis in terwijl ze niets gedaan hadden? Waarom mochten ze geen afscheid nemen? Kunt u er nog iets aan doen? Waarom heeft de politie ze opgehaald? Waarom werd onderzocht of ze criminelen waren? Waarom werden hun telefoons afgepakt en mochten ze niet bellen? De uitzetting was zeer bedreigend overgekomen op de kinderen. Vooral sommige gekleurde kinderen waren erg angstig en onzeker geworden, zelfs als daar geen enkele aanleiding voor was, aldus de directeur. Volgens de burgemeester behoort het dragen van kogelvrije vesten bij uitzettingen bij de standaardprocedure. Steekvrije vesten zouden ook gekund hebben, maar daarvoor heeft de politie geen geld. De voorlichter van de politie zegt dat wel steekwerende vesten zijn gebruikt. De politie verklaart slechts ‘assistentie’ te hebben verleend en in opdracht van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (ind) te hebben gehandeld: “Dit zijn voor de politie niet de leukste klussen, maar wij kunnen er ook niets aan doen. Wij krijgen alleen maar opdrachten. Wij zijn alleen maar uitvoerders.” Advocaat Martijn Strooij, gespecialiseerd in vreemdelingenrecht, vraagt zich af of het zo plotseling weghalen wel strookt met het Kinderrechtenverdrag. ★ Sophie Yangala en haar twee dochters zijn vluchtelingen uit de Democratische Republiek Congo. Bijna 7,5 jaar wonen ze nu in 204
OVER DE GRENS
Nederland. Binnen vier weken moeten ze het land verlaten. Ze zijn uitgeprocedeerd. Klasgenootjes van de dochters van de Dierense basisschool De Boomgaard willen dit voorkomen en togen daarom per touringcar naar Huis ten Bosch in Den Haag om de koningin te vragen ‘al haar invloed binnen de regering’ aan te wenden om Sophie Yangala en haar kinderen te laten blijven. De ramen van de bus zijn beplakt met tekeningen en leuzen. Het gros van de kinderen draagt oranje kleding, sommigen zijn geschminkt. Rüdiger Versteege van het comité ‘Stop Uitzetting Yangala’ is boos. “Als dit niet goed komt, dan schaam ik me dat ik Nederlander ben. Dit volledig geïntegreerde gezin uitzetten is waanzin. Kongo, dat zegt die kinderen toch helemaal niets. Die kinderen voelen zich Nederlands, denken Nederlands en zijn Nederlands.’’ Voor Huis ten Bosch zingen de kinderen hun alternatieve versie van het Wilhelmus. Een beambte van de Marechaussee belooft de bloemen, de verzamelde handtekeningen en de brief aan de koningin te geven. ★Bij een tussenstop in een ander land en overstap op een ander luchtvaartmaatschappij is het mogelijk samen te werken met anti-deportatiegroepen in het buitenland. Als de klm overgenomen is door Air France, zullen veel lijnvluchten via Parijs gaan en dan zal een terugvlucht eerst per klm en dan per Air France gaan. Voor bijzondere uitzettingen kan het dan zin hebben contact op te nemen met de Franse ‘Collectif Anti Expulsion’. Zij kunnen helpen Air France onder druk te zetten om de uitzetting te beletten. Deze actievorm is door het Autonoom Centrum toegepast samen met Duitse vluchtelingengroepen. Duitsland maakt soms gebruik van klm -vliegtuigen met een tussenstop op Schiphol. De Duitse vluchtelingengroep neemt dan contact op met de Duitse afdeling van klm en het Autonoom Centrum met het hoofdkantoor van klm. Er wordt gebeld en gefaxt. In enkele gevallen heeft het Hoofd Security Services klm een uitzetting afgehouden. Belangrijk is hierbij argumenten aan te dragen waarom de persoon niet teruggestuurd kan worden en te wijzen op mogelijk verzet. Eén geval ging om een uitzetting naar een land waar Duitsland wel naar uitzette en Nederland niet. Om de druk op te voeren worden in Duitsland regelmatig medepassagiers bij de incheckbalie aangesproken over de uitzetting in hun vliegtuig en wat zij kunnen doen om de uitzetting te stoppen. 205
ACTIES TEGEN VERWIJDERINGEN
★ Het Autonoom Centrum voert actie tegen Nederlandse luchtvaartmaatschappijen die gedwongen uitzettingen uitvoeren zoals de klm, Martinair, Transavia en Air Holland. Zo werd in 1996 het hoofdkantoor van Martinair bezet gehouden uit protest tegen de Eurocharters waarbij ‘Sans Papiers’ uit Frankrijk bij ‘Nederlandse’ Kongolezen in het Martinair-vliegtuig gezet werden. Het ging om de bezetters van de Parijse St. Bernardkerk die met vreselijk geweld werd binnengevallen en ontruimd. Na enige gesprekken, op neutraal terrein, besloot Martinair te stoppen met gedwongen uitzettingen. Intussen heeft de maatschappij de uitzettingen hervat. Voor een aantal van deze heeft Martinair achteraf excuses aangeboden omdat zij door de ind verkeerd was geïnformeerd. De ind vertelde Martinair dat het criminele vreemdelingen betrof, terwijl het Autonoom Centrum het tegendeel kon bewijzen. Met Transavia is in oktober 2003 een gesprek gevoerd naar aanleiding van haar betrokkenheid bij een mislukte charteruitzetting naar Kongo. Dit land trok op het laatste moment de landingsrechten in. Het Autonoom Centrum en Docu Congo hadden al eerder aangedrongen de uitzetting geen doorgang te laten vinden. Transavia doet sinds 2003 de meeste charteruitzettingen, zogenaamde ‘overheidsvluchten’, voor Justitie. Gesprekken met luchtvaartmaatschappijen hebben alleen zin als dit bijdraagt aan de druk die op het bedrijf wordt uitgeoefend. Het gaat deels over ethisch ondernemerschap van het bedrijf. Tegen de betrokkenheid van de klm heeft het Autonoom Centrum in 1999 een actieweek ‘klm uw Uitzettingsagent, Zwaanzinnige Terugvlucht’ georganiseerd. Met een vrijwel identieke klm -hotelbus werd een actietour gehouden waarbij veel van de klm -symbolen werden overgenomen en omgedraaid. Met pilootuniformen en stewardesspakjes werd menigeen op een verkeerde been gezet. Picketlines bij klm -reisagenten, het uitgeven van uitzettingsaandelen op de Amsterdamse beurs en de presentatie van de ‘ klm, uw uitzettingsagent’-bus tijdens de verkiezing van “de ondernemer van het jaar” zijn voorbeelden van creatieve actievormen met theater en verrassingen.
206
Nawoord We hopen met ‘Over de grens’ duidelijk te hebben gemaakt dat met de verwijderingen van vluchtelingen en migranten een zoveelste grens overschreden is op een weg die leidt naar… tja, waar naartoe eigenlijk? Duidelijk is dat op deze weg keer op keer een stap gezet wordt die verder afdwaalt van idealen over een betere wereld die velen hebben vanuit politieke of geloofsovertuiging. Het ‘probleem’ migratie wordt vooral behandeld binnen een kwa tijd en geografie (nationale en Europese grenzen) begrensd kader. Een probleem dat via papier (notita’s) op schrijftafels van ambtenaren opgelost zou worden. Wij willen de migrant centraal stellen, deze laat zich niet terugbrengen tot abstracte cijfers en categorieën. Migratie zien we als gevolg van problemen die geplaatst moeten worden in een ruim tijdsbestek en niet geografisch afgebakend. Steeds meer mensen stappen van de huidige weg af en slaan een andere richting in. Een richting waarin we hopen ook jou tegen te komen.
Autonoom Centrum
207
Bijlagen
Cijfers en definities Onder het (verzamel-)begrip verwijderingen wordt (door justitie) begrepen: 1. de daadwerkelijke, gedwongen uitzetting uit Nederland, 2. controle van het laatst bekende adres van betrokkene, 3. het vertrek onder toezicht, 4. de overgave aan buurlanden door het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (mtv) en 5. heenzending/aanzegging van vertrek na de opheffing van vreemdelingenbewaring. Ad 1. fysieke verwijdering, ‘verwijdering met de sterke arm’ Ad 2. het niet aantreffen van iemand bij controle door de Vreemdelingendienst van het laatstbekende adres. Deze categorie heeft vooral betrekking op uitgeprocedeerde asielzoekers waarvan de opvangvoorzieningen zijn beëindigd. De Vreemdelingendienst controleert of mensen het adres waar ze staan geregistreerd, hebben verlaten. De vreemdeling krijgt na een definitieve afwijzing op zijn verblijfsverzoek een termijn van 28 dagen om zelfstandig Nederland te verlaten. Vaak kiest de vreemdeling ervoor om vóór het verstrijken van deze vertrektermijn de opvangvoorziening te verlaten. Deze verwijdering ‘op eigen gelegenheid’ is in deze gevallen een virtuele kwestie. Deze mensen hebben Nederland waarschijnlijk niet verlaten en niemand acht zich verantwoordelijk voor hun welzijn. Onder de noemer mob-vertrokken (“Met Onbekende Bestemming”) worden ze administratief verwijderd. Wordt de vreemdeling nog aangetroffen, dan volgt in beginsel inbewaringstelling en uitzetting of vertrek onder toezicht. Ad 3. Betrokkene dient zich op een bepaald tijdstip te melden bij een grenspost (aan de buitengrens, meestal Schiphol). De vreemdeling dient Nederland te verlaten, maar mag dit “op eigen gelegenheid” doen. Zijn reisdocument wordt vooraf ingenomen en – ter controle op het vertrek – pas op de doorlaatpost waarlangs deze het land verlaat weer teruggegeven. Vervolgens wordt er op toegezien dat hij daadwerkelijk uit 209
CIJFERS EN DEFINITIES
Nederland vertrekt. Dit levert slechts een sluitende controle bij vreemdelingen die ons land via Schiphol verlaten, omdat aan de landsgrenzen niet meer wordt gecontroleerd. Vrijwillige terugkeer via de Internationale Organisatie voor Migratie (iom) wordt tevens als vertrek onder toezicht meegeteld. Een voorbeeld daarvan was het vertrek van een groep etnische Albanezen uit Kosovo die door gebruik te maken van het zogenaamde doelgroepenprogramma in 1999 onder toezicht zijn teruggekeerd. Afgewezen asielzoekers die na het doorlopen van de 24-uurs asielprocedure vanuit de aanmeldcentra op straat worden gezet, worden eveneens onder ‘vertrek onder toezicht’ geregistreerd. Dit geldt ook voor de zogenaamde Schengen- en Dublin-claimanten. Tot en met 1998 werden de verwijderingen door het Mobiel Toezicht Vreemdelingen onder vertrek onder toezicht geteld. Daarna werd het een aparte categorie. Ad 4. Betrokkene wordt tijdens een controle van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen op snelwegen en in internationale treinen in de grensstreek aangetroffen en daarna overgedragen aan België of Duitsland. Ad 5. Betrokkene wordt door de Vreemdelingendienst of door de rechtbank ‘op straat gedumpt’, ‘geklinkerd’ met een aanzegging binnen 24 uur het land te verlaten. De meesten hebben echter geen paspoort en worden dus de illegaliteit ingestuurd. Degenen waarvoor de ind geen daadwerkelijke uitzetting kan bewerkstelligen, worden onder deze categorie toch als ‘verwijderd’ geregistreerd. De bovenstaande definitie van verwijderingen is van het Ministerie van Justitie en wordt in de media en in de Tweede Kamer gebruikt. Dit is verwarrend omdat onder verwijdering vaak verstaan wordt dat de vreemdeling onder begeleiding van de Koninklijke Marechaussee de grens over wordt gezet en eventueel naar het betrokken land wordt vervoerd. Als Justitie in de media melding maakt van een toename in 2002 van het aantal asielverwijderingen met een derde, blijk het aantal daadwerkelijke uitzettingen (gedwongen uitzettingen en vertrek onder toezicht) ‘slechts’ met een zevende te stijgen. Ook komen de uitzettingscijfers van de kmar, bestaande uit ‘uitgezette vreemdelingen’ en ‘gewei210
OVER DE GRENS
gerden’, niet overeen met die van Justitie omdat ze net even anders geregistreerd worden. Andere categorieën in de tabel - ‘Asielzoekers’ zijn mensen die een beroep doen op het Vluchtelingenverdrag van 1951. Hierin wordt gesteld dat een vluchteling iemand is die in het land van herkomst gegronde vrees heeft voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde groep of om zijn politieke overtuiging. Asielzoekers kunnen ook worden toegelaten als zij bij terugkeer naar het eigen land een reëel risico lopen op marteling of op een andere wrede of onmenselijke behandeling, of op bedreiging van leven of vrijheid, of als zij hun land hebben verlaten om ervaringen die dusdanig traumatiserend zijn dat terugkeer niet van hen kan worden verlangd. Ook wanneer terugkeer naar het land van herkomst van bijzondere hardheid zou zijn in verband met de algehele (oorlogs-) situatie aldaar kunnen mensen in Nederland worden toegelaten. - ‘Reguliere vreemdelingen’ komen hier op andere gronden dan het Vluchtelingenverdrag, bijvoorbeeld voor bezoek, vakantie, gezinsvorming, gezinshereniging, studie, op medische gronden of als werknemer. - ‘Geweigerden’(of inadmissibles) zijn mensen die direct aan de grens geweigerd worden, bijvoorbeeld door het ontbreken van een geldig visum. Zij krijgen geen toegang tot het Nederlands grondgebied. Ook de mensen die gedetineerd worden in het Grenshospitium, ook wel grensgevangenis genoemd, vallen hieronder. - Onder de categorie ‘uitgezette vreemdelingen’ (of deportees) vallen zowel reguliere illegalen als uitgeprocedeerde asielzoekers. - Onder de categorie ‘totaal uitgezet Schiphol’ vallen naast de geweigerden en de uitgezette vreemdelingen ook ‘zelfmelders’. ‘Zelfmelders’ gaan zonder de hulp van het iom zelf terug met een eigen ticket of met een ticket van de kmar of het ind. - De categorie ‘vrijwillige terugkeer’ betreft terugkeer naar land van herkomst (dus geen doormigratie) met ondersteuning van de iom. Mensen die via de iom teruggaan, worden niet meegeteld in de cijfers van de kmar. - ‘ac-afdoeningen’ zijn asielzoekers die zijn afgedaan in een aanmeldcentrum. Hun asielverzoek is binnen 48 uur (voorheen 24 uur) na aankomst in Nederland afgewezen. 211
IND asielaanvraag reguliere aanvraag verwijdering ver wijdering asiel ver wijdering regulier ver wijdering controle adres ver wijdering vertrek onder toezicht ver wijdering uitzetting ver wijdering asiel: controle adres ver wijdering asiel: uitzettingen ver wijdering asiel: ver trek onder toezicht ver wijdering asiel: opheffing Vr. bewaring ver wijdering asiel: MTV ver wijdering asiel: overig ver wijdering regulier: controle adres ver wijdering regulier: uitzettingen verwijdering regulier: vertrek onder toezicht verwijdering regulier: opheffing Vr.bewaring ver wijdering regulier: MTV ver wijdering regulier: overig geweigerden asiel schiphol geweigerden niet-asiel schiphol AC-afdoeningen KMar totaal uitgezet schiphol uitgezette vreemdeling + geweigerde geweigerde geweigerde: onbegeleid geweigerde: begeleid begeleide vreemdeling KMar-begeleidingen KMar-begeleiders medische escort MTV-verwijdering incidenten (dwangmiddelen) handboeien transportkoppel tie-rips klittenband dwangbuis brancard v e rz e t falsificaten negatief advies piloot politie ar ts obser ver (anoniem) IOM vrijwillige terugkeer 212
1990
1991
1992
1993
1994
21208 13728 10692 2662 8030 1149 2250 7293 646 1463 553
21615 22951 14333 4006 10327 3256 3219 7858 1564 1780 662
20346 25722 21189 7534 13655 6764 4443 9982 4158 2253 1123
35399 26322 20233 7186 13047 7764 7993 4476 4707 1676 803
52576 13991 31185 13293 17892 12518 6214 12453 8658 2849 1786
0 503 5830 1697
0 1692 6078 2557
0 2606 7729 3320
0 3057 2800 7190
0 3860 9604 4428
5839
6323
6790
6839
12192 10281
796 346 1427
1930 413 999
2551 592 1407
3290 701 2032
2523 760 2071 9981
38
39
54
46 2005
1243
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003 (1e HALFJAAR)
29258 31336 40024 14509 25515 11410 14202 14412 8792 3366 2351
22857 33753 51464 16481 34983 13593 19049 18822 11089 3553 1839
34443 36014 62007 18879 43128 22548 25021 14428 14419 3267 1186
45217 36968 55741 14342 41399 19528 22722 13484 10632 2618 1088
0 2618 11046 11851
0 2504 15269 17210
7 8129 11161 23835
0 4 8896 10866 21634
3 4835 4019
3 4406 5006
39299 43966 69207 18336 50871 20653 25185 11710 11247 2523 3981 474 90 21 9406 9187 21204 3072 7994 8 4459 5516
15%
11326 10939
1988
17456
2056
1123
11990 10352
11034 8847
12194 9913
1880
1486
1172
1157 25 26108 137
1943 18 22805 99 95
1820 28 30112 151 144
4
7
2625
931
2475
620
2934
708
12204 10015
43895 44470 49094 16622 32469 14878 15260 9946 10871 2027 3188 462 33 41 4007 7919 12072 3084 5382 5 4045 5978 16%
32579 50195 40920 16023 24897 15828 7050 9498 11967 2112 1253 510 81 100 3861 7386 5797 3768 4070 15 2661 6695 22%
18667 64728 50381 21255 29126 22183 9055 12015 16875 2276 1537 483 47 37 5308 9739 7518 3341 3184 36 1922 6764 45%
12751
14589
4643 66 1200
5271 123
13
22
419 270 47 106
501 434 42 122
0 315
0 270
19
66 5 11
68 1 26
2000
1410
2057
5247 5239 4030
44%
12916 10082
1172 739 1691 17(-1)
1157 741 2152 23
137 88 42 15 15 1 3
253 243 144 42 35 3 2
2951
2564
3579
7466 33804 29965 12000 17065 14874 5039 6380 9627 1141 1009
213
Contactadressen IND Voor nieuws en cijfers: www.ind.nl
[email protected] tel. 0900 123 45 61 Ministerie van Justitie Voor persberichten, rapporten, kamervragen, wetsvoorstellen, politieke agenda: www.justitie.nl
[email protected] voorlichting: tel. 0 7 03 7 06 85 0 Marechaussee (KMar ) www.marechaussee.nl en www.mindef.nl, staf Koninklijke Marechaussee, tel. 070 441 45 00 voorlichting: tel. 070 318 83 57 /21 KMar Schiphol voorlichting: tel. 020 603 82 12 Uitzetcentrum Rotterdam Airport Rotterdam Airportbaan 18, Rotterdam, tel. 010 262 55 91 Uitzetcentrum Schiphol Airport, Ten Pol 64, Oude Meer tel. 023 512 61 26 Passantenverblijf (voor geweigerden) Ten Pol 64, Oude Meer tel. 020 603 81 18 Grenshospitium Tafelbergweg 10 en H.J.E. Wenckebachweg 48, Amsterdam. Vluchtelingenwerk tel. 020 577 47 66/67 Luchthavenpastoraat Schiphol tel. 020 601 47 51 KLM afdeling security tel. 020 649 55 55/56, fax 020 648 80 62 Transavia tel. 020 604 65 92, fax 020 653 47 18 Martinair tel. 020 601 12 22
214
bij uitzettingen
Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers tel. 020 449 85 85 Schiphol vluchtinformatie www.schiphol.nl, tel. 0900 724 47 46 Tweede Kamer voor kamerstukken, -vragen, dossiers, brieven: www.overheid.nl, http://parlando.sdu.nl/cgi/login/anonymous. Groen Links tel. 070 318 30 30, fax 070 318 36 85,
[email protected] SP tel. 070 318 30 44, fax 070 318 38 03,
[email protected] Opvanggroepen/actiegroepen/zelforganisaties Contact via LOS (Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt) tel. 030 299 02 22,
[email protected] Van Harte Pardon www.vanhartepardon.nl
[email protected] Vluchtelingenwerk en -groepen tel. 020 346 72 00, fax 020 617 81 55
[email protected] Bureau voor Rechtsbijstand / piketcentrale www.bureaurechtshulp.nl Campagnes tegen uitzettingen in Europa Noborder-netwerk www.noborder.org IOM www.iom-nederland.nl tel. 0900 746 44 66 Commissie van Toezicht Detentieplaatsen Grenshospitium tel. 020 541 28 79 Detentieverblijven KMar Schiphol p/a Staf KMar, postbus 90615, 2509 LP Den Haag, tel. 070 441 46 27 Nationale Ombudsman tel. 070 356 35 63, www.ombudsman.nl
Het Autonoom Centrum (ac) is een politieke actiegroep van mensen die vanuit hun inspiratie en overtuiging een maatschappij vormgeven die zij wenselijk achten. Dit betekent ook actief verzet tegen hetgeen die wenselijke wereld blokkeert. Samen met tal van andere groepen die overal ter wereld actief zijn, werkt het ac aan gelijke kansen, gelijke rechten en ontplooiingsmogelijkheden voor iedereen. Voor informatie over onze activiteiten en onze publicaties kun je terecht op de website: www.autonoomcentrum.nl. Je kunt je op onze mailinglijst plaatsen waardoor je op de hoogte wordt gehouden van toekomstige activiteiten. Opgeven hiervoor kan via http://tetter.xs4all.nl/cgi-bin/mailman/listinfo/ac-berichten of door een e-mail naar ons te sturen:
[email protected] met als subject ac berichten. Het ac is voor haar werk afhankelijk van donateurs en subsidiegevers. Wil je het ac financieel steunen. Postbank 6131418 tnv. Stichting Afval te Amsterdam.
215