Vector Works_4 organisatie van de tekening ________________________________________________________________________________
ORGANISATIE VAN DE TEKENING In dit hoofdstuk behandelen we de belangrijkste instellingen die we maken om een bestand op een handige in te stellen.
Naamgeving van je bestand Geef je tekenbestand een logische naam waaruit blijkt van welk project de tekening is en geef een versiedatum aan. Je kunt kiezen voor naam_projectnummer_versiedatum Bedenk dat je vaak je ontwerp, beplantingsplan, technische detailleringen, uitzettekeningen in één bestand maakt, in verschillende lagen. Voorbeeld: Janssen_1413_140321 = naam opdrachtgever_projectnummer 2014, volgnummer opdrachtgever: 13_datum: jj-mm-dd Organiseren van je tekening In Vectorworks kun je werken met ontwerplagen en presentatielagen. In de ontwerplagen teken je al je tekeningen en de presentatielaag gebruik je voor het presenteren van je tekenwerk. Dus: tekenen in ontwerplaag presenteren in een presentatielaag
De ontwerplaag Op een ontwerplaag teken je je tekeningen op schaal. Een ontwerplaag kun je zichtbaar | grijs | onzichtbaar maken Als je meerdere lagen maakt waarop je steeds verschillende tuinonderdelen tekent, kun je deze dus onafhankelijk van elkaar (on) zichtbaar maken. Denk daarbij aan laag perceelsgrens - bebouwing – plantvak – bomen – verharding – elektraberegening
- voorbeeld van een presentatielaag waarbij de laag aanstaat waarop de bomen | de hagen | de klimplanten getekend zijn. De andere lagen zijn grijs gezet -
Vectorworks 2D
HELICON-opleidingen
Vector Works_4 organisatie van de tekening ________________________________________________________________________________
Een nieuwe ontwerplaag maak je als volgt: • • • •
klik in de weergave balk op laag klik op het tabblad ontwerplaag klik op nieuw maak een nieuwe laag aan, geef deze een naam (bijvoorbeeld perceelsgrens) en pas de schaal aan • klik op ‘ok’ • je nieuwe laag is aangemaakt • de nieuwe laag kun je selecteren als je in de weergave balk de actieve laag aanklikt.
Vectorworks 2D
HELICON-opleidingen
Vector Works_4 organisatie van de tekening ________________________________________________________________________________
Tip: Naamgeving van de lagen: • omdat je in wat grotere bestanden veel lagen gaat gebruiken, is het handig een systeem in de naamgeving aan te brengen je kunt kiezen voor bijvoorbeeld: • BT (basistekening) voor de laag met kaderlijn | stempel | noordpijl | legenda • BP (beplanting) voor de lagen met symbolen voor bomen | hagen | klimplanten | heesters | vaste planten | bloembollen • VH (verharding) voor de lagen met tegels | klinkers | grind | split • BK (bouwkundig) voor de bouwkundige elementen zoals de vijver | pergola | schutting
Als een object in een verkeerde laag staat, kun je deze in de juiste laag plaatsen. • selecteer het object • klik in het infopalet op de knop ’lagen’ • kies de juiste laag • het object staat nu in de juiste laag Overigens: het is handig als je veel objecten achter elkaar in een laag wilt tekenen, dit direct te doen in de juiste laag door in de weergavebalk direct de juiste laag te activeren
Tip: Als je wilt zien welke objecten er per laag getekend zijn, kun je kiezen voor ‘toon alleen actieve’. Alleen de objecten in de actieve laag worden zichtbaar. Zo kun je controleren de objecten in de gewenste laag staan.
Presentatietekening Een presentatietekening is een tekening waarin (gedeelten van) je tekeningen geplakt worden die je aan je opdrachtgever wilt laten zien. Zo’n tekeningetje wat je er in plakt heet een zichtvenster. Je kunt het zien als een soort foto. Ook kun je er afbeeldingen (bijvoorbeeld van internet) in plakken. Het definitief ontwerp, een beplantingsplan, een uitzettekening zijn voorbeelden van tekeningen die als presentatielaag gepresenteerd worden. Een presentatielaag heeft altijd de schaal 1*1 In de presentatietekening kun je de zichtvensters plaatsen op de plek die jij wilt. Je kunt een schaal naar keuze nemen. De schaal kies je zo dat het tekeningetje duidelijk leesbaar is. Om dat de presentatietekening bedoeld is om te presenteren aan de klant, teken je een kaderlijn en een stempel.
Vectorworks 2D
HELICON-opleidingen
Vector Works_4 organisatie van de tekening ________________________________________________________________________________
Een nieuwe presentatielaag maak je als volgt: • klik in de weergave balk op lagen • klik op het tabblad presentatielaag • klik op nieuw • maak een nieuwe presentatielaag aan, geef deze een naam (bijvoorbeeld definitief ontwerp) • klik op ‘ok’ • je nieuwe presentatielaag is aangemaakt • klik op ‘bewerk’ om het tekenformaat (grootte van het vel papier waarmee je naar de klant gaat) en de bladinstellingen (grootte van het printformaat, afhankelijk van de printer) aan te passen • om in de nieuwe laag te gaan werken, selecteer je in de weergave balk de actieve laag
Zichtvenster Een zichtvenster is een selectie die je maakt op een ontwerplaag en die je plaatst op een presentatielaag. Dit zichtvenster kun je in schaal aanpassen. Ook kun je per zichtvenster lagen zichtbaar en onzichtbaar en grijs weergeven. Alle getekende onderdelen die binnen het zichtvenster getekend worden, worden op je presentatielaag weergegeven. Alle wijzigingen die je in je ontwerplaag doet, worden in de presentatielaag direct doorgevoerd.
Een zichtvenster maak je als volgt: • selecteer een ontwerplaag • trek met het basisgereedschap een rechthoek om het weer te geven tekeninggedeelte • kies in de methodebalk voor weergave • kies voor zichtvenster • geef het zichtvenster een naam • selecteer de gewenste presentatielaag waarop je je zichtvenster wilt plaatsen • stel de juiste schaal in • klik op ‘oke’ Overigens: een zichtvenster kun je ook later altijd aanpassen aan je wensen. Zo kun je bijvoorbeeld de schaal veranderen en lagen en klassen (on-) zichtbaar maken
In een zichtvenster kun je lagen zichtbaar en onzichtbaar maken.
-voorbeeld van een presentatielaag waarbij rechtsboven een overzichtje van het beplantingsplan weergegeven is. Daarbij staan enkele lagen zichtbaar. Exact hetzelfde zichtvenster is groter weergegeven, waarbij de schaal dus aangepast is, en er andere lagen zichtbaar zijn gemaakt-
Vectorworks 2D
HELICON-opleidingen
Vector Works_4 organisatie van de tekening ________________________________________________________________________________
-de oranje lijn geeft de rand van het zichtvenster aan-
Plaatsen kaderlijn Vectorworks gebruikt een aantal standaard kaderlijn-patronen. Intekenen van een kaderlijn • dubbelklik in het palet ‘aanvullende gereedschappen’ op ‘kader’ • klik op het rolmenu ‘formaat’ om het formaat van de kaderlijn te controleren met het gebruikte tekenformaat Aanpassen van de afstand van de papierrand tot de kaderlijn • klik op het menu ‘instellingen kader’ om zo nodig de afstand tussen papierrand en kaderlijn aan te passen. Vaak wordt hier 10 millimeter voor gebruikt De kaderlijn kan ingedeeld worden in een aantal zones. Dit is vaak overbodig en kunnen we op 0 zetten. • zet de verticale zones op ‘0’ • zet de horizontale zones op ‘0’ • klik op ‘ok’
Aanpassen van een bestaand kader • selecteer het kader • wijzig de instellingen van het kader in het infopalet • geef desgewenst de kaderlijn aan andere kleur met behulp van het kenmerkenpalet
Invoegen van een standaard titelblok (=stempel) uit Vectorworks Nadat je een kaderlijn gekozen hebt, kun je een van de standaard titelblokken uit Vectorworks invoegen.
Vectorworks 2D
HELICON-opleidingen
Vector Works_4 organisatie van de tekening ________________________________________________________________________________
Teken een (titelblok (stempel) • selecteer de kaderlijn • klik in het infopalet op ‘selecteer titelblok’ • kies een symbool (titelblok) naar keuze • klik op ‘ok’ • vul het titelblok in met je gegevens Bepaal zo nodig de plek van het titelblok • klik op ‘positie TB’ en maak een keuze voor een plek waar je het titelblok getekend wilt hebben • klik op ‘ok’
Tip: Omdat de titelblokken in VW vaak saai zijn en niet veel ruimte geven voor teksten, maken we zelf een stempel op een ontwerplaag. Van deze stempel maken we een zichtvenster wat we op de presentatielaag plaatsen.
Aanpassen van een bestaand titelblok (stempel) • selecteer het titelblok • wijzig de instellingen van het titelblok in het infopalet
Het werken met klassen Een klasse kun je vergelijken met een tekenpen die bepaalde eigenschappen heeft. Alles wat ik met die tekenpen teken, heeft dan die eigenschappen. Denk daarbij aan de kleur van de rand en de vulling van een vlak. Een nieuwe klasse maak je als volgt: • • • • • • •
Klik in de weergavebalk op klasse (links bovenin) Klik op tabblad ‘klasse’ Klik op nieuw Maak een nieuwe klasse aan, geef deze een naam (bijvoorbeeld boom) Klik op ‘ok’ Je nieuwe klasse is aangemaakt Klik op ‘bewerk’ om de klassen de gewenste vulkleur te geven, de gewenste randkleur te geven • Vink ‘automatisch toekennen’ aan als je wilt dat alle objecten die je in die klasse tekent die eigenschappen van de klasse moet hebben • Klik op ‘ok’
-met het navigatiepalet kun je gemakkelijk van klasse naar presentatielaag naar ontwerplaag wisselen. Tevens kun je lagen en klassen zichtbaar-grijs of onzichtbaar maken-
Vectorworks 2D
HELICON-opleidingen