Organiek reglement in uitvoering van het Bijzonder Decreet voor de Erasmushogeschool Brussel
1
INHOUDSTAFEL
Hoofdstuk 1 - Inleiding ............................................................................................................ 4 Hoofdstuk 2 - Bestuursorganen............................................................................................. 4 2.1. Raad van Toezicht ....................................................................................................... 4 2.1.1. Samenstelling ........................................................................................................ 4 2.1.1.1. De bestuurlijke geleding ............................................................................... 4 a) Vertegenwoordigers uit lokale overheden en onderwijsbesturen ............... 4 b) Vertegenwoordigers uit de sociale, economische en culturele milieus ...... 5 2.1.1.2. De personeelsgeleding................................................................................. 5 2.1.1.3. De studentengeleding .................................................................................. 5 2.1.2. Bevoegdheden Raad van Toezicht ................................................................... 6 2.1.3. Vergaderingen, quorum en stemmingen Raad van Toezicht ........................ 6 2.1.4. Schriftelijke procedure ......................................................................................... 7 2.1.5. Onverenigbaarheden ........................................................................................... 7 2.1.6. Uitsluiting van leden ............................................................................................. 7 2.1.7. Audit Comité .......................................................................................................... 7 2.2. College van Bestuur .................................................................................................... 8 2.2.1. Samenstelling ........................................................................................................ 8 2.2.2. Bevoegdheden College van Bestuur ................................................................. 8 2.2.3. Vergaderingen, quorum en stemmingen College van Bestuur ..................... 9 2.2.4. Schriftelijke procedure ....................................................................................... 10 2.2.5. Onverenigbaarheden ......................................................................................... 10 2.2.6. Uitsluiting van leden ........................................................................................... 10 Hoofdstuk 3 - Commissie van Beroep ................................................................................ 10 Hoofdstuk 4 - Functionele entiteiten ................................................................................... 10 4.1. Leiding en organisatie departementen ................................................................... 11 4.1.1. Samenstelling ...................................................................................................... 11 4.1.2. Bevoegdheden departementsraden ................................................................ 12 4.1.3. Vergaderingen, quorum en stemmingen departementsraden .................... 12 4.1.4. Schriftelijke procedure ....................................................................................... 13 4.1.5. Onverenigbaarheden ......................................................................................... 13 4.1.6. Uitsluiting van leden ........................................................................................... 13 4.2. School of Arts ............................................................................................................. 13 4.2.1. Leiding en organisatie School of Arts.............................................................. 13 4.2.2. Bevoegdheden Raden Schools of Arts ........................................................... 14 4.2.3. Vergaderingen, quorum en stemmingen Raad School of Arts.................... 15 2
4.2.4. Schriftelijke procedure ....................................................................................... 16 4.2.5. Onverenigbaarheden ......................................................................................... 16 4.2.6. Uitsluiting van leden ........................................................................................... 16 4.3. STUVO ........................................................................................................................ 17 4.3.1. Samenstelling ...................................................................................................... 17 4.3.2. Bevoegdheden STUVOraad ............................................................................. 17 4.3.3. Vergaderingen, quorum en stemmingen STUVOraad ................................. 18 4.3.4. Schriftelijke procedure ....................................................................................... 18 4.3.5. Onverenigbaarheden ......................................................................................... 19 Hoofdstuk 5 - Onderhandelingscomités ............................................................................. 19 Hoofdstuk 6 - Studentenraad ............................................................................................... 19 6.1. Samenstelling STEhB ............................................................................................... 19 6.2. Bevoegdheden ........................................................................................................... 20 6.3. Onverenigbaarheden................................................................................................. 20 Hoofdstuk 7 - . Overgangsmaatregel ................................................................................. 20
3
Hoofdstuk 1 - Inleiding Artikel 1. De Vlaamse Autonome Hogeschool Erasmushogeschool Brussel wordt - in uitvoering van het Bijzonder Decreet tot regeling van de bestuurlijke organisatie en werking van sommige publiekrechtelijke hogescholen d.d. 13 juli 2012, art 69 en bij beslissing van de Raad van Bestuur d.d. 28.02.2013 - met ingang van 1 oktober 2013 omgevormd tot een publiekrechtelijke hogeschool met als naam Erasmushogeschool Brussel en met als bestuurszetel Nijverheidskaai 170, 1070 Brussel. Hoofdstuk 2 - Bestuursorganen 2.1. Raad van Toezicht 2.1.1. Samenstelling Artikel 2. De Raad van Toezicht bestaat uit drie geledingen: de bestuurlijke geleding, de personeelsgeleding en de studentengeleding. De leden van de Raad van Toezicht ontvangen een vergoeding voor hun deelname aan de werkzaamheden Artikel 3.
§ 1. Beide geslachten zijn in de geledingen gelijkwaardig vertegenwoordigd.
§ 2. Ten hoogste twee derde van de leden van de Raad van Toezicht bestaat uit personen van hetzelfde geslacht. Artikel 4. De bestuurlijke geleding en de personeelsgeleding worden aangeduid voor een mandaatsperiode van 4 jaar. Artikel 5.
De mandaatsperiode van de studentengeleding duurt 2 jaar.
Artikel 6. De personeelsleden en studenten die deel uitmaken van de Raad van Toezicht genieten van de nodige faciliteiten om hun mandaat naar behoren te kunnen vervullen. Ze mogen op geen enkele wijze nadelen ondervinden of sancties krijgen door de instelling voor daden die ze stellen bij de uitoefening van hun mandaat. Artikel 7. De Raad van Toezicht kiest – op voordracht van de bestuurlijke geleding – binnen of buiten zijn leden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter; in alle gevallen beschikken beiden over stemrecht. 2.1.1.1. De bestuurlijke geleding a) Vertegenwoordigers uit lokale overheden en onderwijsbesturen Artikel 8. Uit – in brede zin – onderwijsmilieus worden 7 personen aangeduid. De voorzitter en algemeen directeur stellen 5 personen met affiniteit met GO!, 1 met affiniteit met de VUB en 1 met affiniteit met de VGC voor om, na voorafgaand overleg, aangeduid te worden als lid van de bestuurlijke geleding. Artikel 9. § 1. Deze vertegenwoordigers zijn geen personeelsleden of studenten van de hogeschool.
4
§ 2. Deze vertegenwoordigers onderschrijven de missie, visie, doelstellingen en organiek reglement van de hogeschool. b) Vertegenwoordigers uit de sociale, economische en culturele milieus Artikel 10. De bestuurlijke geleding van de Raad van Toezicht draagt 6 gezaghebbende personen uit de sociale, economische en culturele milieus voor coöptatie voor. De voorzitter en de algemeen directeur staan de bestuurlijke geleding in deze taak bij. Artikel 11. § 1. Deze vertegenwoordigers zijn geen personeelsleden of studenten van de hogeschool. § 2. Deze vertegenwoordigers onderschrijven de missie en doelstellingen van de hogeschool 2.1.1.2. De personeelsgeleding Artikel 12. In totaal worden 8 personeelsleden via rechtstreekse verkiezingen verkozen om te zetelen in de Raad van Toezicht, conform het verkiezingsreglement zoals bepaald in het Reglement van Orde van de Raad van Toezicht bijlage 1. Artikel 13. § 1. Er zijn 2 mandaten te begeven voor de vertegenwoordigers van het ATP (waaronder ook het hulpopvoedend personeel, meester – vak – en dienstpersoneel én contractueel personeel) waarvan minstens 1 mandaat uit de ‘schools of arts’, verzameld in het kiescollege 1. § 2. Er zijn 4 mandaten te begeven voor de vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel (ongeacht het statuut van tewerkstelling of opdrachtvolume), tewerkgesteld in de departementen, verzameld in kiescollege 2. § 3. Er zijn 2 mandaten te begeven voor de vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel (ongeacht het statuut van tewerkstelling of opdrachtvolume), tewerkgesteld in de School of Arts, verzameld in kiescollege 3. Artikel 14. Deze personeelsleden onderschrijven de missie, visie, doelstellingen en organiek reglement van de hogeschool. 2.1.1.3. De studentengeleding Artikel 15.
Twee studenten maken deel uit van de studentengeleding.
Artikel 16. De Studentenraad kiest via getrapte verkiezingen de vertegenwoordigers conform het verkiezingsreglement zoals bepaald in het Reglement van Orde van de Studentenraad gevoegd als bijlage 2. Artikel 17. Deze studenten onderschrijven de missie, visie, doelstellingen en organiek reglement van de hogeschool.
5
2.1.2. Bevoegdheden Raad van Toezicht Artikel 18. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het vervullen van de zending van de hogeschool door het College van Bestuur en is expliciet belast met: 1° Invulling geven, vastleggen en/of goedkeuren van: de missie en de strategische doelstellingen inzake de decretale kerntaken van de hogeschool het organiek reglement het pedagogisch project de rechtspositieregeling van de student de algemene reglementering aangaande de deontologie en de evaluatie van het personeel overdrachten en overnames van onderwijsinrichtende bevoegdheden overeenkomstig artikel 8 en artikel 9 van het Bijzonder Decreet d.d. 13 juli 2012 de begroting, de jaarrekening, het jaarverslag en het strategisch meerjarenplan 2° het benoemen en ontslaan van de niet-ambtshalve bestuurders in de schoot van het College van Bestuur 3° het verlenen van kwijting aan de bestuurders 4° het aanstellen en ontslaan van de algemeen directeur 5° het aanwijzen van een revisor 6° het aanstellen en ontslaan van de directeurs van de departementen, de Schools of Arts en STUVO 2.1.3. Vergaderingen, quorum en stemmingen Raad van Toezicht Artikel 19. De voorzitter legt de agenda van de vergaderingen vast en roept de vergaderingen samen. Artikel 20. De Raad van Toezicht kan enkel rechtsgeldig vergaderen indien meer dan de helft van de leden aanwezig of via volmacht vertegenwoordigd is én indien elke geleding door minstens één lid aanwezig of via volmacht vertegenwoordigd is. Elk lid kan drager zijn van ten hoogste één volmacht en is slechts geldig voor één vergadering. Artikel 21.
De algemeen directeur woont de vergaderingen met raadgevende stem bij
Artikel 22. De beslissingen van de Raad van Toezicht worden genomen bij volstrekte meerderheid d.w.z. meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Artikel 23. Indien bij het nemen van een beslissing geen van de leden de stemming vraagt, wordt het voorstel geacht bij consensus te zijn aangenomen. Artikel 24. In spoedeisende omstandigheden kan de voorzitter gemotiveerde beslissingen bij hoogdringendheid nemen. Deze beslissingen worden op de eerstvolgende vergadering aan de Raad van Toezicht voorgelegd die ze – voor zover er nog geen uitvoering is aan gegeven – kan herroepen of wijzigen. Artikel 25.
Stemmingen over personen zijn geheim.
Artikel 26. Indien tijdens een eerste vergadering het quorum niet werd bereikt, dan kan worden opgeroepen tot een nieuwe vergadering die gehouden kan worden ongeacht het aantal aanwezigen.
6
Artikel 27. De Raad van Toezicht legt de nadere regels inzake zijn werking (incluis de verkiezing van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de leden) vast in een reglement van orde, zoals in bijlage 1 aan dit organiek reglement. Artikel 28. In dit reglement worden ten minste volgende elementen opgenomen: 1° het aantal vergaderingen per jaar; 2° de wijze van voorbereiding en bijeenroeping van de vergaderingen; 3° de wijze van bezorging van de documenten; 4° de wijze van besluitvorming en stemming. 5° de regeling van de volmachten bij afwezigheid 6° de wijze van vervanging bij ontslag van de leden, termijn van het mandaat van de voorzitter, van de plaatsvervangend voorzitter en van de leden 2.1.4. Schriftelijke procedure Artikel 29. De leden van de Raad van Toezicht kunnen op voorstel van de voorzitter en bij hoogdringendheid eenparig schriftelijke besluiten (papier, email, fax) nemen die tot de bevoegdheid van de Raad van Toezicht behoren. 2.1.5. Onverenigbaarheden Artikel 30. Het is voor een lid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarbij hij rechtstreeks belang heeft – hetzij persoonlijk of als vertegenwoordiger – of waarbij een echtgenoot, samenwonende, bloed of aanverwanten tot en met de 4°graad een belang bij hebben. Artikel 31. De functie van secretaris van de Raad van Toezicht is onverenigbaar met die van lid van een bestuursorgaan of functionele entiteit. 2.1.6. Uitsluiting van leden Artikel 32. Leden kunnen bij kennelijk wangedrag, bij grote nalatigheid of handelingen in strijd met missie, visie of doelstellingen van de Erasmushogeschool Brussel door de Raad van Toezicht uitgesloten worden. De voorzitter legt hiertoe een gemotiveerd voorstel van beslissing voor aan de Raad van Toezicht. Artikel 33. Na 3 onaangekondigde opeenvolgende afwezigheden per kalenderjaar wordt het betrokken lid uitgesloten en wordt conform de bepalingen van dit reglement in zijn / haar vervanging voorzien. 2.1.7. Audit Comité Artikel 34. De Erasmushogeschool Brussel beschikt over een Auditcomité (AC) ingesteld door de Raad van Toezicht. Artikel 35. Het Audit Comité heeft een adviserende bevoegdheid en staat de Raad van Toezicht bij in zijn toezichthoudende functie. Het Audit Comité verstrekt aan de Raad van Toezicht onafhankelijk advies over de adequaatheid en doelmatigheid van het management, de interne controle en governance.
7
Artikel 36. Het Audit Comité telt 4 leden waaronder een door de Raad van Toezicht aangeduide voorzitter en 3 leden; geen van de leden kan personeelslid van de EhB zijn. Artikel 37. De voorzitter van de Raad van Toezicht, de algemeen directeur en de directeur financiën van de EhB beschikken over een doorlopende uitnodiging om deel te nemen aan de vergaderingen van het Audit Comité tenzij het Audit Comité alleen wenst te vergaderen. Zij hebben een adviserende functie. Het Audit Comité kan eveneens andere, niet-leden uitnodigen om de vergadering bij te wonen. Artikel 38. Het mandaat van de leden van het Audit Comité duurt 4 jaar en loopt parallel met de aanstelling van de Raad van Toezicht van de EhB. Het secretariaat van het Audit Comité wordt waargenomen door het directiesecretariaat van de EhB. Artikel 39. De opdracht, taken en bevoegdheden van het Audit Comité zijn opgenomen in een ‘Audit Comité-charter’ dat als bijlage 3 aan dit organiek reglement wordt toegevoegd. Artikel 40. De leden van het Audit Comité ontvangen een vergoeding voor hun deelname aan de werkzaamheden. 2.2. College van Bestuur 2.2.1. Samenstelling Artikel 41.
Het College van Bestuur telt minstens 5 en maximaal 8 leden.
Artikel 42. De voorzitter en de algemeen directeur maken ambtshalve deel uit van het College van Bestuur. Artikel 43. Voor het College van Bestuur stellen de voorzitter en de algemeen directeur aan de Raad van Toezicht minstens 3 en maximum 6 andere leden voor. Meer dan de helft van de voorgedragen personen zijn personen die geen personeelslid of student zijn van de hogeschool. Artikel 44.
Het College van Bestuur kan experten uitnodigen.
Artikel 45.
De leden worden aangeduid voor een periode van 4 academiejaren.
Artikel 46.
§ 1. Beide geslachten zijn gelijkwaardig vertegenwoordigd.
§ 2. Ten hoogste twee derde van de leden van het College van Bestuur bestaat uit personen van hetzelfde geslacht. 2.2.2. Bevoegdheden College van Bestuur Artikel 47. Het College van Bestuur bestuurt de hogeschool en beschikt daartoe over alle residuaire bevoegdheden. Artikel 48. Indien het College van Bestuur vaststelt dat een orgaan of entiteit van de hogeschool – met uitzondering van de Raad van Toezicht – zijn taken verwaarloost, dan kan het – conform art. 30 van het voornoemd Bijzonder Decreet – de nodige voorzieningen treffen.
8
2.2.3. Vergaderingen, quorum en stemmingen College van Bestuur Artikel 49. De voorzitter van de Raad van Toezicht zit het College van Bestuur voor. Indien de voorzitter verhinderd is zit het oudste aanwezige lid de vergadering voor. Artikel 50. De voorzitter legt de agenda van de vergaderingen vast en roept de vergaderingen samen. Artikel 51. Het College van Bestuur kan enkel rechtsgeldig vergaderen indien meer dan de helft van de bestuurders aanwezig of via volmacht vertegenwoordigd is. Elke bestuurder kan drager zijn van ten hoogste één volmacht en is slechts geldig voor één vergadering. Artikel 52. De beslissingen van het College van Bestuur worden genomen bij volstrekte meerderheid d.w.z. meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Artikel 53. Indien bij het nemen van een beslissing geen van de leden de stemming vraagt, wordt het voorstel geacht bij consensus te zijn aangenomen. Artikel 54. In spoedeisende omstandigheden kan de voorzitter beslissingen bij hoogdringendheid nemen. Deze beslissingen worden op de eerstvolgende vergadering aan het College van Bestuur voorgelegd die ze – voor zover er nog geen uitvoering is aan gegeven – kan herroepen of wijzigen. Artikel 55.
Stemmingen over personen zijn geheim
Artikel 56. De leden van het College van Bestuur ontvangen een vergoeding voor hun deelname aan de werkzaamheden. Artikel 57. Het College van Bestuur legt de nadere regels inzake zijn werking vast in een reglement van orde, gehecht als bijlage 4 aan dit organiek reglement. Artikel 58. In dit reglement worden volgende elementen opgenomen: 1° het aantal vergaderingen per jaar; 2° de wijze van voorbereiding en bijeenroeping van de vergaderingen; 3° de wijze van bezorging van de documenten; 4° de wijze van besluitvorming en stemming. 5° de regeling van de volmachten bij afwezigheid 6° de wijze van vervanging bij ontslag van de leden, termijn van het mandaat van de voorzitter, van de ondervoorzitter en van de leden
Artikel 59. Het College van Bestuur kan bevoegdheden delegeren aan de algemeen directeur. Artikel 60. Het College van Bestuur richt twee adviesorganen op die de vergaderingen van de bestuursorganen voorbereiden, zijnde een Directiecomité (centrale directie onder leiding van de algemeen directeur) en een Directiecollege (onder leiding van de algemeen directeur en samengesteld uit de leden van het directiecomité aangevuld met de directeurs van de departementen, de directeurs van de Schools of Arts en de directeur STUVO).
9
2.2.4. Schriftelijke procedure Artikel 61. De leden van het College van Bestuur kunnen op voorstel van de voorzitter en bij hoogdringendheid eenparig schriftelijke besluiten nemen. 2.2.5. Onverenigbaarheden Artikel 62. Het is voor een lid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarbij hij rechtstreeks belang heeft – hetzij persoonlijk of als vertegenwoordiger – of waarbij een echtgenoot, samenwonende, bloed of aanverwanten tot en met de 4°graad een belang bij hebben. 2.2.6. Uitsluiting van leden Artikel 63. Leden kunnen bij kennelijk wangedrag, bij grote nalatigheid of handelingen in strijd met missie, visie of doelstellingen van de Erasmushogeschool Brussel door de Raad van Toezicht uitgesloten worden. Artikel 64. De voorzitter legt hiertoe een gemotiveerd voorstel van beslissing voor aan het College van Bestuur. Artikel 65. Na 3 onaangekondigde opeenvolgende afwezigheden per kalenderjaar wordt het betrokken lid uitgesloten en wordt conform de bepalingen van dit reglement in zijn / haar vervanging voorzien.
Hoofdstuk 3 - Commissie van Beroep Artikel 66. Elke hogeschool stelt een commissie van beroep in of is aangesloten bij een commissie van beroep die uitspraak doet over de door de hoger onderwijs regelgeving of interne personeelsreglementering aangewezen personeelsgeschillen. Artikel 67. Het beroepsreglement bepaalt de bevoegdheden die betrekking kunnen hebben op zowel de annulatie als de substitutie van beslissingen van de hogeschool. Hoofdstuk 4 - Functionele entiteiten Artikel 68. De hogeschool is opgedeeld in volgende functionele entiteiten: 1° departementen 2° Schools of Arts 3° STUVO Artikel 69. De opleidingen worden ondergebracht in één van de eerste twee functionele entiteiten. Artikel 70. De Centrale Diensten ondersteunen de departementen en de Schools of Arts in het realiseren van de missie en de strategie. De Centrale Diensten worden onderverdeeld in volgende directies en / of diensten: 1° Algemene directie & Communicatie 2° Onderzoek & dienstverlening 3° Onderwijs & Internationalisering
10
4° Financiën, Infrastructuur & ICT 5° Personeel 6° SPINK (Strategische Planning, Integrale Kwaliteitszorg, Informatie –, Kennis - en Databeheer) 4.1. Leiding en organisatie departementen Artikel 71. De Erasmushogeschool Brussel kent volgende departementen: Departement Campus Dansaert Departement Gezondheidszorg & Landschapsarchitectuur Departement Lerarenopleiding en Pedagogie van het Jonge Kind Departement Industriële Wetenschappen en Technologie 4.1.1. Samenstelling Artikel 72.
De directeur voert het dagelijks beleid en beheer van het departement.
Artikel 73. De directeur wordt door de Raad van Toezicht via mandaat aangesteld na het gunstig doorlopen van een selectieprocedure conform de EhB-regelgeving. Artikel 74. Het mandaat van directeur duurt maximum 4 jaar en is hernieuwbaar mits positieve evaluatie door het College van Bestuur. Artikel 75.
Elk departement beschikt over departementale overlegorganen.
Artikel 76. De departementsraad is als volgt samengesteld: 1° de directeur; 2° zes vertegenwoordigers van het personeel (drie mannen en drie vrouwen), verkozen voor een termijn van vier academiejaren door en onder de personeelsleden van het departement, verzameld in één kiescollege; 3° twee vertegenwoordigers (één man en één vrouw) voor een termijn van twee academiejaren via getrapte verkiezingen door de studentenraad aangeduid onder de verkozen studenten die aan dit departement zijn ingeschreven; 4° drie vertegenwoordigers uit de sociaal-economische of culturele milieus, voor een termijn van vier academiejaren door de College van Bestuur aangewezen op voordracht van de vertegenwoordigers bedoeld in 2° en 3°. Artikel 77. § 1. Beide vertegenwoordigd.
geslachten
zijn
in
de
departementsraad
gelijkwaardig
§ 2. Ten hoogste twee derde van de leden van de departementsraad bestaat uit personen van hetzelfde geslacht. Artikel 78.
§ 1. Het mandaat van de leden duurt 4 jaar.
§ 2. Het mandaat van de studenten duurt 2 jaar. Artikel 79. De personeelsleden en studenten die deel uitmaken van de departementsraad genieten van de nodige faciliteiten om hun mandaat naar behoren te kunnen vervullen. Ze mogen op geen enkele wijze nadelen ondervinden of sancties krijgen door de instelling voor daden die ze stellen bij de uitoefening van hun mandaat. Artikel 80. Elk lid onderschrijft de missie, visie, doelstellingen en organiek reglement van de hogeschool.
11
4.1.2. Bevoegdheden departementsraden Artikel 81. De departementsraad is belast met: 1. het vaststellen van onderwijs- en examenprogramma’s en het controleren of de concretisering van het onderwijs en de examens in overeenstemming is met het programma; de vaststelling van onderzoeksprogramma's; 2. de interne organisatie van het departement; 3. het bepalen van de taakomschrijvingen van het personeel toegewezen aan het departement; 4. in uitvoering van de procedure, voorzien in artikel 147, § 1, het verlenen van een advies inzake cumulatieregeling. 5. het opmaken van een jaarverslag waarin de activiteiten van het departement worden weergegeven; 6. het aanwenden van de toegewezen personele en materiële middelen; 7. het jaarlijks opstellen van budgetvoorstellen; 8. het doen van voorstellen inzake personeelsformatie; 9. het doen van voorstellen inzake de aanstelling en benoeming van het onderwijzend personeel; 10. het doen van voorstellen inzake het toekennen van ambtswijzigingen en bevorderingen voor het personeel toegewezen aan het departement; 11. het doen van voorstellen inzake het sluiten van samenwerkingsakkoorden; 12. Evaluatie van de personeelsleden toegewezen aan het departement op voorstel van de directeur 4.1.3. Vergaderingen, quorum en stemmingen departementsraden Artikel 82. De directeur zit de departementsraad voor. Indien de voorzitter verhinderd is zit het oudste aanwezige lid de vergadering voor. Artikel 83. De voorzitter legt de agenda van de vergaderingen vast en roept de vergaderingen samen. Artikel 84. De departementsraad kan enkel rechtsgeldig vergaderen indien meer dan de helft van de bestuurders aanwezig of via volmacht vertegenwoordigd is. Elke bestuurder kan drager zijn van ten hoogste één volmacht en is slechts geldig voor één vergadering. Artikel 85. De beslissingen van de departementsraad worden genomen bij volstrekte meerderheid d.w.z. meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Artikel 86. Indien bij het nemen van een beslissing geen van de leden de stemming vraagt, wordt het voorstel geacht bij consensus te zijn aangenomen. Artikel 87. In spoedeisende omstandigheden kan de voorzitter beslissingen bij hoogdringendheid nemen. Deze beslissingen worden op de eerstvolgende vergadering aan de departementsraad voorgelegd die ze – voor zover er nog geen uitvoering is aan gegeven – kan herroepen of wijzigen. Artikel 88.
Stemmingen over personen zijn geheim
Artikel 89.
De departementsraad kan bevoegdheden delegeren aan de directeur.
12
Artikel 90. De Raad van Toezicht legt de nadere regels inzake de werking (incluis de verkiezing van de leden) vast in een Reglement van Orde van de departementsraden, gehecht als bijlage 5 aan dit organiek reglement. Artikel 91. In dit reglement worden volgende elementen opgenomen: 1° het aantal vergaderingen per jaar; 2° de wijze van voorbereiding en bijeenroeping van de vergaderingen; 3° de wijze van mededeling van de documenten; 4° de wijze van besluitvorming en stemming. 5° de regeling van de volmachten bij afwezigheid 6° de wijze van vervanging bij ontslag van de leden, termijn van het mandaat van de voorzitter, van de ondervoorzitter en van de leden 4.1.4. Schriftelijke procedure Artikel 92. De leden van de Departementsraden kunnen op voorstel van de voorzitter en bij hoogdringendheid eenparig schriftelijke besluiten nemen die tot de bevoegdheid van de Departementsraden behoren. 4.1.5. Onverenigbaarheden Artikel 93. Het is voor een lid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarbij hij rechtstreeks belang heeft – hetzij persoonlijk of als vertegenwoordiger – of waarbij een echtgenoot, samenwonende, bloed of aanverwanten tot en met de 4°graad een belang bij hebben. Artikel 94. De functie van secretaris van de departementsraad is onverenigbaar met die van lid van een bestuursorgaan of functionele entiteit. 4.1.6. Uitsluiting van leden Artikel 95. Leden kunnen bij kennelijk wangedrag, bij grote nalatigheid of handelingen in strijd met missie, visie of doelstellingen van de Erasmushogeschool Brussel door de departementsraad uitgesloten worden. De voorzitter legt hiertoe een gemotiveerd voorstel van beslissing voor aan de departementsraad. Artikel 96.
Na 3x keer onaangekondigde afwezigheid wordt het betrokken lid uitgesloten.
4.2. School of Arts Artikel 97. De Erasmushogeschool Brussel richt 2 Schools of Arts op : 1° Koninklijk Conservatorium Brussel 2° RITS 4.2.1. Leiding en organisatie School of Arts Artikel 98.
De schools of arts zijn departementen van de Erasmushogeschool Brussel.
Artikel 99.
De directeur voert het dagelijks beleid en beheer van de School of Arts.
13
Artikel 100. De directeur wordt door de Raad van Toezicht bij mandaat van maximum 4 jaar wordt aangesteld via een selectieprocedure – conform de EhB-regelgeving. Artikel 101. Het mandaat van directeur duurt maximum 4 jaar en is hernieuwbaar mits positieve evaluatie door het College van Bestuur. Artikel 102. De Raad van de School of Arts telt 13 leden: 1° de directeur, zijnde de voorzitter van de Raad van de School of Arts 2° vier vertegenwoordigers van het personeel (twee mannen en twee vrouwen), verkozen voor een termijn van vier academiejaren door en onder de personeelsleden van de School of Arts, verzameld in één kiescollege; 3° twee vertegenwoordigers (één man en één vrouw) voor een termijn van twee academiejaren via getrapte verkiezingen door de studentenraad aangeduid onder de verkozen studenten die aan de School of Arts zijn ingeschreven; 4° twee externe leden, die een affiniteit hebben in het vakgebied van de betrokken School of arts, aangeduid door het College van Bestuur op voorstel van de verkozen personeelsleden en studenten van de School of Arts 5° vier leden voorgedragen door de universiteit van de associatie, die een aantoonbare affiniteit hebben in het vakgebied van de betrokken School of arts Artikel 103. § 1. Beide geslachten zijn in de Raad van de School of Arts gelijkwaardig vertegenwoordigd. § 2. Ten hoogste twee derde van de leden van de Raad van de School of Arts bestaat uit personen van hetzelfde geslacht. Artikel 104.
§ 1. Het mandaat van de leden duurt 4 jaar.
§ 2. Het mandaat van de studenten duurt 2 jaar. Artikel 105. De personeelsleden en studenten die deel uitmaken van de Raad van de School of Arts genieten van de nodige faciliteiten om hun mandaat naar behoren te kunnen vervullen. Ze mogen op geen enkele wijze nadelen ondervinden of sancties krijgen door de instelling voor daden die ze stellen bij de uitoefening van hun mandaat. Artikel 106. Elk lid onderschrijft de missie, visie, doelstellingen en organiek reglement van de hogeschool. 4.2.2. Bevoegdheden Raden Schools of Arts Artikel 107. De Raad School of Arts coördineert de bestuurstaken op het niveau van de School of Arts, conform de algemene richtlijnen van de bestuursorganen van de hogeschool. Artikel 108. De Raad van de School of Arts is belast met: 1° het vaststellen van de onderwijsprogramma’s en het controleren of de concretisering van het onderwijs en de examens in overeenstemming is met die programma’s 2° het onderzoeksbeleid binnen de School of Arts 3° de interne organisatie van de School of Arts 4° het bepalen van de taakomschrijvingen van het personeel dat toegewezen is aan de School of Arts 5° het verlenen van een advies over de cumulatieregeling ter uitvoering van de procedure, vermeld in artikel 147, §1, van het hogescholendecreet
14
6° het opmaken van het financiële verslag en het jaarverslag waarin de activiteiten van de School of Arts worden weergegeven 7° de voordracht van een vertegenwoordiger van de School of Arts in de onderzoeksraad van de universiteit van de associatie 8° het opstellen van een jaar- en meerjarenbegroting die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het College van Bestuur 9° het opstellen van een investeringsplan voor (wetenschappelijke) infrastructuur dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het College van Bestuur 10° het opstellen van een personeelsformatie die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het College van Bestuur 11° binnen de door het Raad van Toezicht goedgekeurde jaar- en meerjarenbegroting en personeelsformatie is de Raad van de School of Arts belast met de aanwending van de werkingsuitkering van de Vlaamse Gemeenschap, de aanvullende onderzoeksmiddelen, vermeld in artikel 38ter van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en universiteiten in Vlaanderen, en de eigen inkomsten van de School of Arts en van alle andere financiële middelen die de hogeschool of hogescholen ter beschikking stellen aan de School of Arts 12° het formuleren van voorstellen voor de aanstelling en benoeming van het onderwijzend personeel 13° het formuleren van voorstellen voor het toekennen van ambtswijzigingen en bevorderingen voor het personeel dat toegewezen is aan de School of Arts 14° het formuleren van voorstellen voor het sluiten van samenwerkingsakkoorden 15° Evaluatie van de personeelsleden toegewezen aan de school of arts op voorstel van de directeur Artikel 109. Als het College van Bestuur niet instemt met de voorstellen van de Raad van de School of Arts, sturen ze een gemotiveerd advies voor heroverweging terug naar de Raad van de School of Arts. Als die procedure niet leidt tot overeenstemming, beslist het College van Bestuur en wordt het gebrek aan akkoord expliciet vermeld bij de genomen beslissing. 4.2.3. Vergaderingen, quorum en stemmingen Raad School of Arts Artikel 110. De voorzitter zit de Raad van de School of Arts voor. Indien de voorzitter verhinderd is zit het oudste aanwezige lid de vergadering voor. Artikel 111. De voorzitter legt de agenda van de vergaderingen vast en roept de vergaderingen samen. Artikel 112. De Raad van de School of Arts kan enkel rechtsgeldig vergaderen indien meer dan de helft van de bestuurders aanwezig of via volmacht vertegenwoordigd is. Elke bestuurder kan drager zijn van ten hoogste één volmacht, geldig voor één vergadering. Artikel 113. De beslissingen van de Raad van de School of Arts worden genomen bij volstrekte meerderheid d.w.z. meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Artikel 114. Indien bij het nemen van een beslissing geen van de leden de stemming vraagt, wordt het voorstel geacht bij consensus te zijn aangenomen. Artikel 115. In spoedeisende omstandigheden kan de voorzitter beslissingen bij hoogdringendheid nemen. Deze beslissingen worden op de eerstvolgende vergadering
15
aan de Raad van de School of Arts voorgelegd die ze – voor zover er nog geen uitvoering is aan gegeven – kan herroepen of wijzigen. Artikel 116.
Stemmingen over personen zijn geheim
Artikel 117. De Raad van de School of Arts kan bevoegdheden delegeren aan de directeur. Artikel 118. De Raad van de School of Arts legt de nadere regels inzake de werking (incluis de verkiezing van de leden) vast in een Reglement van Orde van de Raad School of Arts dat door de Raad van Toezicht wordt goedgekeurd. Betrokken reglement wordt als bijlage 6 gehecht aan dit organiek reglement. Artikel 119. In dit reglement worden volgende elementen opgenomen: 1° het aantal vergaderingen per jaar; 2° de wijze van voorbereiding en bijeenroeping van de vergaderingen; 3° de wijze van mededeling van de documenten; 4° de wijze van besluitvorming en stemming. 5° de regeling van de volmachten bij afwezigheid 6° de wijze van vervanging bij ontslag van de leden, termijn van het mandaat van de voorzitter en van de leden 4.2.4. Schriftelijke procedure Artikel 120. De leden van de Raad van de School of Arts kunnen op voorstel van de voorzitter en bij hoogdringendheid eenparig schriftelijke besluiten nemen die tot de bevoegdheid van deze Raad behoren. 4.2.5. Onverenigbaarheden Artikel 121. Het is voor een lid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarbij hij rechtstreeks belang heeft – hetzij persoonlijk of als vertegenwoordiger – of waarbij een echtgenoot, samenwonende, bloed of aanverwanten tot en met de 4°graad een belang bij hebben. Artikel 122. De functie van secretaris van is onverenigbaar met die van lid van een bestuursorgaan of functionele entiteit. 4.2.6. Uitsluiting van leden Artikel 123. Leden kunnen bij kennelijk wangedrag, bij grote nalatigheid of handelingen in strijd met missie, visie of doelstellingen van de Erasmushogeschool Brussel door de Raad van de School of Arts uitgesloten worden. De voorzitter legt hiertoe een gemotiveerd voorstel van beslissing voor aan de Raad van de School of Arts. Artikel 124. Na 3 onaangekondigde opeenvolgende afwezigheden per kalenderjaar wordt het betrokken lid uitgesloten.
16
4.3. STUVO Artikel 125. De studentenvoorzieningen hebben tot doel de gelijkwaardige toegang tot en de deelname van alle studenten aan het hoger onderwijs te bevorderen door de basisvoorwaarden bij het studeren te verbeteren. Ze streven dat doel na door materiële en immateriële hulp- en dienstverlening te bieden en door studiebelemmerende factoren weg te nemen. 4.3.1. Samenstelling Artikel 126. Het diensthoofd studentenvoorzieningen wordt aangesteld door de Raad van Toezicht en woont de STUVOraad met raadgevende stem bij. Artikel 127. De dienst voor studentenvoorzieningen staat de STUVOraad bij in de uitvoering van de taken en bevoegdheden, Artikel 128.
De STUVOraad is paritair samengesteld uit minstens 12 leden.
Artikel 129.
§ 1. De helft van de leden is verkozen door en onder de studenten.
§ 2. De andere helft is aangewezen door het College van Bestuur. Artikel 130.
De STUVOraad streeft bij zijn samenstelling naar diversiteit.
Artikel 131.
Maximum twee derde van zijn leden mag van hetzelfde geslacht zijn.
Artikel 132. De studenten die deel uitmaken van de STUVOraad genieten van de nodige faciliteiten om hun mandaat naar behoren te kunnen vervullen. Ze mogen op geen enkele wijze nadelen ondervinden of sancties krijgen door de instelling voor daden die ze stellen bij de uitoefening van hun mandaat. Artikel 133. De verkiezingen van de studentenvertegenwoordigers worden georganiseerd door de instelling in samenspraak met de studentenraad. De studentenraad legt de kiesprocedure vast. Artikel 134.
De STUVOraad kiest onder haar leden een voorzitter en een ondervoorzitter.
Artikel 135. § 1. Als de voorzitter komt uit de studentendelegatie, komt de ondervoorzitter uit de delegatie, die door het College van Bestuur is aangesteld, of vice versa. § 2. Als de STUVOraad het niet eens is over de aanwijzing van een voorzitter en een ondervoorzitter, stelt het College van Bestuur de voorzitter aan. Artikel 136. Elk lid onderschrijft de missie, visie, doelstellingen en organiek reglement van de hogeschool. 4.3.2. Bevoegdheden STUVOraad Artikel 137. De STUVOraad heeft volgende taken en bevoegdheden: 1. de STUVOraad stelt een beleidsplan en een jaar- en meerjarenbegroting op voor de werking en organisatie van studentenvoorzieningen en legt die ter goedkeuring voor aan het College van Bestuur;
17
2. binnen het kader van het goedgekeurde beleidsplan en de goedgekeurde jaar- en meerjarenbegroting en binnen het kader van de vastgelegde bestuurs- en beheersreglementen van de instelling staat de STUVOraad in voor de aanwending van de sociale toelage, van de inkomsten uit de werking betreffende studentenvoorzieningen en voor de aanwending van alle andere financiële middelen die de instelling ter beschikking stelt van studentenvoorzieningen; 3. de STUVOraad stelt het jaarverslag over studentenvoorzieningen op; 4. de STUVOraad doet voorstellen aan het College van Bestuur voor de functies en personeelsbezetting die hij nodig acht voor de werking en organisatie van de studentenvoorzieningen; 5. de STUVOraad formuleert voorstellen voor het sluiten van de samenwerkingsovereenkomsten, vermeld in artikel 24 van het decreet betreffende de studentenvoorzieningen in Vlaanderen d.d. 29.06.2012. 4.3.3. Vergaderingen, quorum en stemmingen STUVOraad Artikel 138. De STUVOraad legt de nadere regels inzake de werking vast in een Reglement van Orde van de STUVOraad dat door de Raad van Toezicht is goedgekeurd. Betrokken reglement wordt als bijlage 7 gehecht aan dit organiek reglement. Artikel 139. Het reglement van orde bevat minimaal de volgende bepalingen: 1. het aantal vergaderingen per jaar; 2. de wijze van voorbereiding en bijeenroeping van de vergaderingen 3. de wijze van bezorgen van documenten; 4. de wijze van besluitvorming en stemming; 5. de regeling van de volmachten bij afwezigheid; 6. de wijze van vervanging bij ontslag van de leden, termijn van het mandaat van de voorzitter, van de ondervoorzitter en van de leden. Artikel 140.
De STUVOraad komt minimaal vier keer per jaar samen.
Artikel 141. De STUVOraad kan enkel rechtsgeldig vergaderen indien meer dan de helft van de bestuurders aanwezig of via volmacht vertegenwoordigd is én indien elke geleding door minstens één lid aanwezig of via volmacht vertegenwoordigd is. Elke bestuurder kan drager zijn van ten hoogste één volmacht. Artikel 142. De beslissingen van de STUVOraad worden genomen bij volstrekte meerderheid d.w.z. meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Artikel 143. Als het College van Bestuur niet instemt met de voorstellen van de STUVOraad stuurt ze die met een gemotiveerd advies voor heroverweging terug naar de STUVOraad. Indien dit niet leidt tot overeenstemming, beslist het College van Bestuur en wordt het gebrek aan akkoord expliciet vermeld in de betreffende jaarbegroting en in de meerjarenbegroting. 4.3.4. Schriftelijke procedure Artikel 144. De leden van de STUVOraad kunnen op voorstel van de voorzitter en bij hoogdringendheid eenparig schriftelijke besluiten nemen die tot de bevoegdheid van de STUVOraad behoren.
18
4.3.5. Onverenigbaarheden Artikel 145. Het is voor een lid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarbij hij rechtstreeks belang heeft – hetzij persoonlijk of als vertegenwoordiger – of waarbij een echtgenoot, samenwonende, bloed of aanverwanten tot en met de 4°graad een belang bij hebben. Artikel 146. De functie van secretaris van de STUVOraad is onverenigbaar met die van lid van een bestuursorgaan of functionele entiteit.
Hoofdstuk 5 - Onderhandelingscomités Artikel 147. De Erasmushogeschool Brussel richt in het kader van de personeelsparticipatie een hogeschoolonderhandelingscomité (HOC) en departementale onderhandelingscomités (DOC) op. Artikel 148. Samenstelling HOC: De vergadering wordt voorgezeten door de algemeen directeur of zijn gemandateerde. het HOC bestaat uit maximum 3 personeelsvertegenwoordigers per representatieve vakorganisatie en een maximum evenredig aantal vertegenwoordigers van het hogeschoolschoolbestuur De personeelsvertegenwoordigers worden aangeduid door de representatieve vakorganisaties De vertegenwoordigers van het hogeschoolbestuur worden aangeduid door het College van Bestuur. Technici kunnen toegelaten worden voor specifieke agendapunten. Artikel 149. Samenstelling DOC De vergadering wordt voorgezeten door de directeur. Het DOC bestaat uit maximum 3 personeelsvertegenwoordigers per representatieve vakorganisatie en een maximum evenredig aantal vertegenwoordigers van de departementsraad / Raad School of Arts De personeelsvertegenwoordigers worden aangeduid door de representatieve vakorganisaties Technici kunnen toegelaten worden voor specifieke agendapunten. Artikel 150. Relevante materies kunnen slechts op één niveau onderhandeld worden, wat op het HOC niveau behandeld is kan niet meer op DOC niveau
Hoofdstuk 6 - Studentenraad Artikel 151. De Erasmushogeschool hogeschoolniveau op.
Brussel
richt
een
studentenraad
op
6.1. Samenstelling STEhB Artikel 152. De studentenraad van de EhB bestaat uit de 2 koppels verkozen studenten (man/vrouw) per departement en per School of Arts.
19
Artikel 153.
De studentenraad duidt binnen de eigen raad een voorzitter aan.
6.2. Bevoegdheden Artikel 154. De studentenraad van de EhB (STEhB) adviseert de hogeschool m.b.t. onderwijs-en studentgerichte materies. 6.3. Onverenigbaarheden Artikel 155. Het is voor een lid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarbij hij rechtstreeks belang heeft – hetzij persoonlijk of als vertegenwoordiger – of waarbij een echtgenoot, samenwonende, bloed of aanverwanten tot en met de 4°graad een belang bij hebben.
Hoofdstuk 7 - . Overgangsmaatregel Artikel 156. Voorafgaand aan de omvorming wijst de Raad van Bestuur van de Erasmushogeschool Brussel de eerste voorzitter aan van de Raad van Toezicht en de algemeen directeur. Artikel 157. § 1 Alle op 30 september 2013 vigerende reglementen van de Vlaamse autonome Hogeschool Erasmushogeschool Brussel worden onder voorbehoud van wijziging, overgenomen door de publiekrechtelijke hogeschool Erasmushogeschool Brussel. § 2 In alle reglementen waar bevoegdheden zijn toegewezen aan een departementsraad, worden dezelfde bevoegdheden en verplichtingen toegewezen aan de school of arts. § 3 In alle reglementen waar bevoegdheden zijn toegewezen aan de Raad van Bestuur worden dezelfde bevoegdheden toegewezen aan het College van Bestuur, behoudens het bepaalde in art 18 van dit organiek reglement
20