Erasmushogeschool Brussel Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (bachelor na bachelor) 6 februari 2012
NVAO Toets Nieuwe Opleiding
(Ontwerp van) Adviesrapport
Inhoud
pagina 2
1
Samenvattende conclusie
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Inleiding en verantwoording 2.2 Samenstelling commissie 2.3 Werkwijze commissie 2.4 Totstandkoming domeinspecifiek leerresultatenkader
5 5 5 5 6
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 8
4
Beoordeling per onderwerp en facet 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
9 9 12 19 22 24 26
5
Overzicht oordelen
28
Bijlage 1: Samenstelling commissie
29
Bijlage 2: Werkwijze, werkverdeling en oordeelsvorming
30
Bijlage 3: Programma vraaggesprekken en locatiebezoek
31
Bijlage 4: Overzicht van gebruikte of geraadpleegde documenten
33
Bijlage 5: Geheimhoudingsclausule
35
Bijlage 6: Lijst met afkortingen
36
Bijlage 7 Domeinspecifiek leerresultatenkader
37
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
1 Samenvattende conclusie Op 30 augustus 2011 heeft de NVAO een commissie ingesteld voor de Toets Nieuwe Opleiding van de Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (bachelor na bachelor) aan de Erasmushogeschool Brussel. Voor de toetsing heeft de commissie gebruik gemaakt van de informatie uit het aanvraagdossier. Daarop zijn vragen geformuleerd voor aanvullend materiaal dat de opleiding ter beschikking heeft gesteld tijdens het locatiebezoek. Tijdens dit bezoek heeft de commissie gesprekken gevoerd met het bestuur, opleidingsmanagement, ontwikkelaars, docenten, studenten en het beroepenveld. De nieuwe eenjarige opleiding richt zich tot algemeen verpleegkundigen met een bachelordiploma die zich verder willen bekwamen in het specifieke domein van de oncologische gezondheidszorg. De opleiding wordt ingericht binnen de wettelijke kaders met betrekking tot de uitoefening van het verpleegkundig beroep en de recente regelgeving met betrekking tot de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie. Op basis van het aanvraagdossier, de aanvullende informatie en de gesprekken is de commissie tot de conclusie gekomen dat zij op één na over alle facetten van het Toetsingskader een positief oordeel kan uitspreken. Op grond van weging van de facetten beoordeelt zij alle onderwerpen als voldoende. Zo stelt de commissie vast dat de doelstellingen van de opleiding zijn afgetoetst met het werkveld en voldoen aan de vereisten naar niveau en oriëntatie. Er zijn goede contacten met de Vrije Universiteit Brussel, het Universitair Ziekenhuis Brussel en de beroepsorganisatie. De relaties met het werkveld zijn goed, maar kunnen verbreed worden naar collega‟s buiten de VUB en het UZ Brussel. Het is belangrijk dat de resonantiegroep, in een bredere samenstelling, de ontwikkeling van de nieuwe opleiding blijft volgen. Het programma sluit aan op de basisopleiding verpleegkunde en verdiept deze voor wat betreft de specialisatie oncologie. Het programma is goed doordacht en op maat van zowel het werkveld als de student. Het persoonlijk ontwikkelingsportfolio neemt een centrale plaats in bij het didactische concept en rapporteert over de individuele voortgang van elke student. Het toetsingsbeleid staat op punt: de kennistoets bij de eerste module en de geïntegreerde proeven na de andere modules bieden een goede garantie voor het verwerven van de eindkwalificaties. De bachelor-proef combineert praktische vaardigheden met elementen van onderzoek en communicatie. De hoofdlijnen van het programma staan duidelijk op papier, maar moeten nog in de praktijk worden omgezet: dit vergt heel wat voorbereiding, coördinatie, afstemming en opvolging. Hier is een belangrijke taak weggelegd voor de coördinator, die effectief zal worden aangesteld zodra de opleiding is geaccrediteerd. De lijst van verplichte en aanbevolen literatuur is niet actueel en wordt best nog voor de aanvang van het programma op niveau gebracht. De aandacht voor de individuele student is een troef, maar stelt ook hoge eisen aan de coördinatie van colleges, stages en studievoortgang van een heterogene studentengroep. De opleiding doet er goed aan niet alle taken bij één en dezelfde coördinator te leggen, maar aan taakverdeling te doen zodat het programma niet afhankelijk wordt van één persoon.
pagina 3
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Gastdocenten spelen een belangrijke rol in de opleiding en benadrukken de professionele gerichtheid. Het beperkte aantal beoogde docenten is gemotiveerd, deskundig en zeker in staat om samen met de gastdocenten de opleiding in goede orde te realiseren. Volgens de commissie is er op het vlak van de kwaliteit van het personeel – met name wat betreft de upgrading naar masterniveau - nog ruimte voor verbetering. De beoogde docenten voldoen niet allemaal aan de eisen die qua vooropleiding worden gesteld aan nieuw aan te werven personeel. De commissie adviseert de opleiding beleid te gaan maken hoe ze bestaande docenten zullen upgraden naar, en inzetten op, masterniveau. De studiebegeleiding is een zeer sterk punt: een goed concept met voldoende omkadering en gericht op een individuele aanpak van studenten. De bibliotheek en het studielandschap geven een frisse indruk. Het interne kwaliteitszorgsysteem van de hogeschool is van toepassing op de nieuwe opleiding. De vertaalslag is nog niet geheel gemaakt, maar de plannen zijn veelbelovend. De commissie raadt de opleiding wel aan om structureel feedback te geven over de resultaten van bevragingen: op dit ogenblik wordt dit onvoldoende teruggekoppeld aan de studenten, waardoor eventuele verbeteracties niet zichtbaar zijn. De commissie is onder de indruk van de wijze waarop de opleiding het beroepenveld betrekt bij de ontwikkeling van de opleiding. De betrokkenheid van studenten kan verder op punt worden gesteld, zeker omdat het een heterogeen publiek betreft van doorstromers, werkstudenten en studenten met familiale verplichtingen. De commissie stelt vast dat de instelling de financiële reserves moet aanspreken om het programma tijdens de eerste jaren te kunnen aanbieden. Het management heeft aangegeven dat die voorzieningen aanwezig zijn en dat de opleiding hierop beroep kan doen. De commissie onderschrijft bovendien de plannen van de hogeschool om te investeren in een digitaal portfolio-systeem en in bijkomende vakliteratuur.
Alle bovenstaande argumenten wegend, adviseert de commissie de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de eenjarige Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (bachelor na bachelor) van de Erasmushogeschool Brussel.
Den Haag, 6 februari 2012 Namens de commissie ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (bachelor na bachelor) van de Erasmushogeschool Brussel,
drs. Els Mulder MMO (voorzitter)
pagina 4
Mark Delmartino, M.A. (secretaris)
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
2 Inleiding en verantwoording 2.1
Inleiding en verantwoording Bij brief van 11 juni 2011 heeft Luc Van de Velde, Algemeen directeur van de Erasmushogeschool Brussel (EHS), bij de Nederlands - Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een aanvraag „Toets nieuwe opleidingen‟ ingediend voor de Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (bachelor na bachelor) (OGZ). Bij deze aanvraag werd een uitgebreid informatiedossier gevoegd.
2.2
Samenstelling commissie Na een screening op de ontvankelijkheid van de aanvraag heeft de NVAO op 30 augustus 2011 de volgende commissie ingesteld: Voorzitter: drs. Els Mulder MMO, Hogeschool Utrecht, Utrecht Leden: Alain Antierens, Oncologisch Gezondheidscentrum Koninklijke Villa Oostende; Lut Gees, Katholieke Hogeschool Leuven; Annelore Peeters, student-lid. Vanuit de NVAO wordt deze commissie ondersteund door drs. Irma Franssen, beleidsmedewerker, en Mark Delmartino als extern secretaris. Door de aanstelling van deze personen zijn volgende deskundigheden in de schoot van de commissie verenigd: • domeindeskundigheid in vakdiscipline en afnemend veld: Alain Antierens • onderwijsdeskundigheid en deskundigheid in de didactiek: Els Mulder en Lut Gees • evaluatiedeskundigheid: Els Mulder, Alain Antierens, Lut Gees en Annelore Peeters • student-gebonden deskundigheid: Annelore Peeters
2.3
Werkwijze commissie De beoordeling werd verricht aan de hand van het „Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs Vlaanderen‟ (verder: Toetsingskader), zoals vastgesteld door het bestuur van de NVAO op 14 februari 2005 en bekrachtigd door de Vlaamse regering. De commissie heeft, na bestudering van het door de Erasmushogeschool ingediende informatiedossier, een voorbespreking gehouden ter voorbereiding op een bij de instelling af te leggen locatiebezoek. Dit vooroverleg vond op 25 november 2011 plaats in Antwerpen en bestond voornamelijk uit drie delen: een gedachtenwisseling over de eerste bevindingen van de commissie, het inventariseren van openstaande vragen aan de opleiding en de voorbereiding van het locatiebezoek. De commissie heeft een lijst opgesteld van documenten die ze tijdens het locatiebezoek wilde consulteren. Daarnaast heeft de commissie gevraagd om tijdens het bezoek een
pagina 5
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
rondleiding te krijgen. Aan de vooravond van het locatiebezoek heeft de commissie de vragen voor de individuele gespreksronden voorbereid. Het bezoek aan de opleiding zelf heeft op 1 december 2011 plaatsgevonden. Tijdens het locatiebezoek heeft de commissie zich in verschillende gespreksronden van nadere informatie voorzien. Bijlage 2 bij dit advies biedt een overzicht van het programma. Na afloop heeft de commissie de bevindingen op basis van het materiaal en de uitkomsten van de verschillende gespreksronden onderling besproken en vertaald naar aan het Toetsingskader gekoppelde conclusies. Daarbij is eerst per facet afzonderlijk een beoordeling uitgesproken en is vervolgens per onderwerp een oordeel gegeven over de desbetreffende facetten in onderling verband, uitmondend in een voorlopig eindadvies. De secretaris van de commissie heeft daarna een conceptadvies opgesteld dat, na verwerking van de daarop binnengekomen commentaren van de commissieleden en een eindredactie door de voorzitter, is geworden tot het definitieve advies zoals dat hier voorligt. De commissie heeft deze conclusies in volledige onafhankelijkheid gevormd.
2.4
Totstandkoming domeinspecifiek leerresultatenkader Volgens de geldende regelgeving van de Vlaamse Gemeenschap schrijft de instelling voor elke opleiding en voor elk opleidingsonderdeel leerresultaten uit. Dit domeinspecifieke referentiekader wordt getoetst aan bestaande referentiekaders en ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR). Daarbij wordt de toepassing van Vlaamse, federale en internationale regelgeving over beroepsuitoefening gewaarborgd. De Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (bachelor na bachelor) is een nieuwe opleiding binnen de Erasmus Hogeschool. De opleiding wordt in Vlaanderen reeds aangeboden door de Katholieke Hogeschool Kempen en de Katholieke Hogeschool Leuven. Het domeinspecifieke referentiekader voor de nieuwe opleiding werd getoetst aan het competentieprofiel van de professionele bachelor in de verpleegkunde zoals opgesteld door de VLUHR en aan het beroepsprofiel van de oncologieverpleegkundige van de Nederlandse Vereniging voor Oncologieverpleegkundigen. De VLUHR heeft een positief advies gegeven bij de beschreven domeinspecifieke leerresultaten (Toetsing macrodoelmatigheid van een nieuwe opleiding, 27 mei 2011). Deze leerresultaten zijn niet gezamenlijk opgesteld met de andere hogescholen die de opleiding reeds aanbieden. De commissie stelt vast dat de domeinspecifieke leerresultaten van de nieuwe opleiding kaderen binnen de Vlaamse kwalificatiestructuur. De niveaudescriptoren van het EQF niveau 6 uit de Vlaamse kwalificatiestructuur worden door de geformuleerde leerresultaten afgedekt. Bijgevolg kan de nieuwe opleiding terecht als een bachelor-opleiding getypeerd worden.
pagina 6
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Administratieve gegevens betreffende de instelling en de aangevraagde opleiding, de instelling die de nieuwe opleiding aanvraagt en de vestiging waar de opleiding zal worden aangeboden in geval van erkenning: • naam instelling: Erasmushogeschool Brussel • adres instelling: Nijverheidskaai 170, 1070 Brussel • aard instelling: ambtshalve geregistreerde instelling • vestiging waar de opleiding wordt aangeboden: Campus Jette, Laarbeeklaan 121, 1090 Jette • de naam van de voorgestelde opleiding: Bachelor in de in de oncologische gezondheidszorg • in voorkomend geval de afstudeerrichtingen: niet van toepassing • de onderwijstaal gebruikt in de voorgestelde opleiding: Nederlands • niveau en oriëntatie: bachelor na bachelor • het studiegebied of (delen van) studiegebieden: gezondheidszorg • nieuwe opleiding voor Vlaanderen: nee • nieuwe opleiding enkel voor de instelling: ja • de studieomvang van de voorgestelde opleiding: 60 studiepunten • de graad waartoe de voorgestelde opleiding leidt, de kwalificatie van de graad en in voorkomend geval de specificatie van de graad: bachelor na bachelor • het academiejaar waarin de opleiding in geval van erkenning voor het eerst zal worden aangeboden: 2012-2013 • het positief advies van de associatie waarvan de instelling desgevallend lid is: ja (datum oordeel: 30 maart 2011) • het positief oordeel over de macrodoelmatigheid: ja (datum oordeel: 27 mei 2011).
3.2
Profiel instelling De Vlaamse Autonome Erasmushogeschool Brussel werd opgericht in 1995 uit de samensmelting van een tiental hogescholen uit het Brusselse. De EHS ontleent haar naam bewust aan de humanistische filosoof Erasmus: pluraliteit, openheid en verdraagzaamheid
pagina 7
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
vormen de basisfilosofie van de hogeschool. Onderwijs, onderzoek, maatschappelijke dienstverlening en kunstbeoefening behoren tot de opdrachten van de hogeschool. EHS is de grootste Nederlandstalige hogeschool van Brussel en bestaat uit zeven departementen met acht locaties verspreid over Brussel. De campus Jette huisvest de departementen Lerarenopleiding en Gezondheidszorg & Landschapsarchitectuur. De campus omvat ook het UZ Brussel en de faculteit Geneeskunde en Farmacie van de Vrije Universiteit Brussel. Volgens het jaarverslag van 2010 telt de EHS 4852 studenten; meer dan 40% van hen volgt een persoonlijk of individueel traject waarbij de studie gespreid wordt over een langere periode. Een groot deel van de 1202 personeelsleden werkt deeltijds; bijna 70% van de 550 voltijdse equivalenten (FTE) heeft een onderwijstaak. 3.3
Profiel opleiding De nieuwe opleiding sluit aan bij de ontwikkelingen in het verpleegkunde onderwijs, die een gevolg zijn van het gewijzigde wettelijk kader. Tot voor kort omvatte de bachelor opleiding verpleegkunde een aantal afstudeerrichtingen, waarbij studenten zich in het laatste jaar voor 30 studiepunten konden toeleggen op één bepaald domein binnen de verpleegkunde, zoals oncologie, pediatrie, intensieve zorg, enz. Omwille van een Europese richtlijn mogen deze afstudeerrichtingen vanaf het academiejaar 2012-2013 niet meer worden ingericht en dienen studenten eerst een basisopleiding verpleegkunde af te ronden vooraleer eventuele specialisaties kunnen gevolgd worden. Omwille van deze ontwikkelingen heeft de EHS tegelijkertijd een nieuwe bachelor na bachelor opleiding in de pediatrische en neonatale gezondheidszorg ontwikkeld en voor accreditatie ingediend bij de NVAO. De Bachelor in de oncologische gezondheidszorg sluit aan bij, en bouwt voort op, de nieuwe basisopleiding verpleegkunde en geeft afgestudeerden in de oncologische gezondheidszorg de kans om na twee jaar relevante praktijkervaring de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie te verkrijgen. De nieuwe opleiding wordt ingericht binnen de wettelijke kaders met betrekking tot de uitoefening van het verpleegkundige beroep en de recente regelgeving rond de bijzondere beroepstitel oncologie. De opleiding oncologische gezondheidszorg heeft geen afstudeerrichtingen, maar laat studenten wel toe om zich te specialiseren in een bepaald domein, zoals hematologie of kinderoncologie. De opleiding wordt aangeboden vanuit een pluralistische visie en is sterk gericht op de problematiek van de grootstad, Brussel.
pagina 8
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
4 Beoordeling per onderwerp en facet 4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de doelstellingen wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3. In het rapport werden enkel de tekstuele elementen uit criteria en facetten behouden, die voor de desbetreffende opleiding (professioneel gerichte bachelor, academisch gerichte bachelor, master) van toepassing zijn.
4.1.1
Facet 1.1. Niveau en oriëntatie opleiding Professioneel gerichte bachelor: De opleidingsdoelstellingen zijn er op gericht de student te brengen tot: – het beheersen van algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken van informatie, het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken, creativiteit, het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken, het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang leren – het beheersen van algemene beroepsgerichte competenties als teamgericht kunnen werken, oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën, en het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk – het beheersen van beroepsspecifieke competenties op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar Bevindingen van de commissie: Alle studenten oncologische gezondheidszorg worden geacht een bachelor in de verpleegkunde te hebben en de competenties uit die basisopleiding verpleegkunde worden beschouwd als verworven. De nieuwe opleiding brengt verdieping en specialisatie, zowel op het vlak van generieke competenties als naar oncologie toe. Studenten worden geacht niet alleen een probleem te onderzoeken, maar ook op te lossen en de oplossing te presenteren. Meer nog dan in de bachelor in de verpleegkunde wordt aan onderzoekvaardigheden gewerkt, onder meer via praktijkonderzoek. Tijdens het locatiebezoek kreeg de commissie een overzicht waaruit blijkt dat het domeinspecifieke leerresultatenkader van de opleiding is afgetoetst aan de algemene en beroepsspecifieke Dublindescriptoren die in de Vlaamse regelgeving staan vermeld voor kwalificaties op het niveau 6 (bachelor). De opleidingsdoelstellingen zijn beschreven in bijlage 5 van dit rapport. De 17 leerresultaten zijn verder uitgewerkt in een competentieprofiel dat verschillende rolmodellen omvat van de verpleegkundige als expert, educator, professional, en beheerder. Deze specifieke competenties met betrekking tot het oncologische zorgdomein worden uitgediept in de opleiding oncologische gezondheidszorg, zodat studenten na hun studies in de beroepspraktijk kunnen functioneren als gespecialiseerde verpleegkundigen.
pagina 9
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Overwegingen De commissie is van mening dat de opleidingsdoelstellingen voldoen aan de eisen die gesteld worden aan een professionele bacheloropleiding. Algemene en beroepsgerichte competenties zijn reeds verworven en worden in de doelstellingen toegespitst op het oncologische zorgdomein. De beroepsspecifieke competenties worden verdiept tot op het niveau van de verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie. Het competentieprofiel vormt een gepaste basis voor studenten om na de studies in het oncologische zorgdomein aan de slag te gaan als gespecialiseerde verpleegkundige. Oordeel van de commissie: voldoende
4.1.2
Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen – De doelstellingen van de opleiding (uitgedrukt in eindkwalificaties) sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en het relevante beroepenveld gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk of kunstpraktijk). Ze zijn, ingeval van gereglementeerde beroepen, in overeenstemming met de reglementering of regelgeving ter zake – Voor professioneel gerichte bachelorsopleidingen zijn de eindkwalificaties getoetst bij het relevante beroepenveld Bevindingen van de commissie: In het aanvraagdossier wordt aangegeven dat tijdens de ontwikkeling van de opleiding rekening is gehouden met bestaande nationale en internationale referentiekaders, zoals het competentieprofiel van de Vlaamse Vereniging Verpleegkundigen Oncologie en Radiotherapie (VVOR), het Ministerieel Besluit van 2009 tot vaststelling van de bijzondere beroepstitel in de oncologische gezondheidszorg, het profiel van de oncologie verpleegkundige van de Nederlandse beroepsvereniging, enz. De commissie heeft tijdens het locatiebezoek de werkdocumenten bekeken waarin deze kaders werden vergeleken. De opleiding oncologische gezondheidszorg wordt ingericht binnen de wettelijke kaders met betrekking tot de uitoefening van het verpleegkundige beroep en de recente regelgeving rond de bijzondere beroepstitel “verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie”. De domeinspecifieke eisen werden vertaald in een eigen competentieprofiel. De competenties die studenten op het einde van hun opleiding verworven moeten hebben, zijn geformuleerd in evalueerbare leerresultaten. Het is belangrijk dat studenten worden opgeleid tot bekwame professionals die voldoen aan de eisen die gesteld worden vanuit het beroepenveld. Om deze eisen te kunnen integreren in het opleidingsprofiel is het noodzakelijk om deze eisen zo exact mogelijk te kennen. De EHS startte reeds met een resonantiegroep rond oncologische gezondheidszorg. Deze groep zal op regelmatige basis overleg plegen om de opleiding mee vorm te geven en erover te waken dat ze tegemoet blijft komen aan de eisen van het werkveld. Overwegingen De commissie stelt vast dat de opleiding bij het bepalen van de doelstellingen terdege rekening heeft gehouden met bestaande referentiekaders uit binnen- en buitenland. Het domeinspecifieke referentiekader van de opleiding oncologische gezondheidszorg voldoet aan de criteria die in het Ministerieel besluit van 2009 worden gesteld voor de erkenning van
pagina 10
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
de beroepstitel “verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie”. Het referentiekader werd bovendien getoetst aan het Nederlandse beroepsprofiel van de oncologie verpleegkundige en aan het programma van de Europese koepelorganisatie. Volgens de commissie had het referentiekader meer gewicht gehad indien er afstemming had plaatsgevonden met andere hogescholen in Vlaanderen. De plannen voor de nieuwe opleiding zijn uitgebreid getoetst aan het werkveld, hoewel dit werkveld tot nog toe beperkt is gebleven tot de VUB en het daar onder ressorterende UZ Brussel. De opleiding heeft ervoor gekozen eerst in beperkte kring af te toetsen, maar voelt samen met de commissie dat die afstemming in de toekomst breder moet worden aangezet. Dit zou ook de bedoeling zijn, zodra de opleiding wordt geaccrediteerd. Oordeel van de commissie: voldoende
4.1.3
pagina 11
Samenvattend oordeel onderwerp 1: Doelstellingen opleiding De commissie beoordeelt de facetten „Niveau en oriëntatie opleiding‟ en „Domeinspecifieke eisen‟ als voldoende. Daarmee is het samenvattende oordeel met betrekking tot dit onderwerp voldoende.
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
4.2
Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.2.1
Facet 2.1. Eisen professionele gerichtheid Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor professionele gerichtheid: Professioneel gerichte bachelorsopleiding: – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroeps- of kunstpraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk, de kunstpraktijk en/of (toegepast) onderzoek – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroeps- of artistieke vaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk Bevindingen van de commissie: De opleiding situeert zich op het niveau van een professionele bachelor en is bijgevolg zeer beroepsgericht opgebouwd. Volgens het informatiedossier zijn alle beoogde gastdocenten beroepshalve actief in het oncologische zorgdomein. Zij worden samen met experten uit het werkveld en onderwijsdeskundigen van de EHS betrokken bij het opleidingsoverleg. Dit biedt de mogelijkheid om de opleiding maximaal af te stemmen op actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Studenten die de opleiding doorlopen hebben, worden bevraagd of de opleiding hen voldoende heeft voorbereid op hun functie als gespecialiseerd oncologie verpleegkundige. Dezelfde vraag wordt gesteld aan werkgevers die alumni tewerkstellen. Binnen de opleiding wordt gewerkt met studiemateriaal uit de praktijk. Dit materiaal is afkomstig vanuit de eigen werkervaring van de gastdocenten, casussen die worden verzameld via het opleidingsoverleg en de praktijkervaringen van studenten tijdens de stages. Op die manier worden de theoretische kaders gekoppeld aan de dagelijkse praktijk. Een belangrijk deel van de hoorcolleges wordt gegeven door gastdocenten, voornamelijk uit het UZ Brussel. Zo wordt bijvoorbeeld een nieuw vakgebied, oncologische revalidatie, aangeboden via een gastdocent. Op termijn is het aan te raden dat ook gastdocenten uit andere instellingen een deel van de opleiding voor hun rekening nemen. In de opleiding krijgt de ontwikkeling van beroepsspecifieke vaardigheden een prominente plaats. Het vaardigheidsonderwijs is gebaseerd op de aangereikte theoretische kaders en recent wetenschappelijk bewijsmateriaal. Op die manier wordt de aandacht voor evidencebased werken ook doorgetrokken in het praktijkgericht vaardigheidsonderwijs. Binnen de opleiding is er bijzondere aandacht voor een aantal specifieke vaardigheden die in afzonderlijke modules verder worden uitgediept: verpleegkundige diagnostiek en interventies in de oncologische zorg, psychosociale zorg en interventies, end-of-life care, werken met ioniserende stralen. Evidence-based practice, toegepast wetenschappelijk onderzoek en relevante vakliteratuur zijn door de opleiding heen verweven. Door de aandacht te vestigen op het wetenschappelijk onderzoek worden studenten geprikkeld om dit verder te ontdekken. Zowel theoretische kaders als praktijkgericht onderwijs zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en actuele vakliteratuur. De vakliteratuur is op dit ogenblik niet voldoende
pagina 12
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
actueel. Dit wordt erkend door de opleiding. In het budget voor de nieuwe opleiding is investering in wetenschappelijke literatuur voorzien. De studenten maken gebruik van vakliteratuur tijdens de geïntegreerde proeven op het einde van elke module en in het bijzonder tijdens de afsluitende bachelor-proef. De samenwerking met de faculteit geneeskunde en farmacie van de VUB en het UZ Brussel verzekert een academische verankering van de opleiding. Studenten krijgen kansen om te participeren aan toegepast wetenschappelijk onderzoek. Ook (gast)docenten worden gestimuleerd en ondersteund om te participeren in toegepast onderzoek en/of zelf onderzoek op te zetten. Vijf modules worden afgesloten met een geïntegreerde proef, een beroepstaak waarin de verworven leerstof in de hoorcolleges, werkcolleges, projecten en stage wordt geïntegreerd en in een complexe beroeps-realistische setting geëvalueerd wordt. Docenten gebruiken zoveel mogelijk actuele bronnen en thema‟s bij het overbrengen van de kennisinhoud. Er wordt aandacht geschonken aan het gebruik van databanken en relevante internationale en wetenschappelijke bronnen. Binnen de opleiding krijgen de studenten ook de nodige vaardigheden en attitudes mee om zelfstandig wetenschappelijke en vakliteratuur te raadplegen, te interpreteren en te integreren. Op die manier worden studenten gestimuleerd om zich de evidence-based attitude eigen te maken. Overwegingen Het programma voldoet volgens de commissie ruimschoots aan de eisen die door de NVAO gesteld worden voor professionele gerichtheid van een professionele bachelor-opleiding. De beroepsgerichtheid van het programma komt naar voren in de geïntegreerde opdracht die in elke module centraal staat en in de verbinding die in elke leerlijn gemaakt tussen (binnenschoolse) theorie en (buitenschoolse) praktijk. Het opzet van de bachelor-proef draagt volgens de commissie in grote mate bij tot deze professionele gerichtheid van de opleiding. Het enige punt van zorg is de literatuurlijst, die op dit ogenblik niet voldoende actueel is. Oordeel van de commissie: voldoende
4.2.2
Facet 2.2. Relatie tussen doelstelling en programma – Het programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding – De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma Bevindingen van de commissie: Studenten verwerven beroepsgerichte (start)competenties die in overleg met het werkveld zijn vastgesteld. Het onderwijs is gericht op de uitvoering, ontwikkeling en vernieuwing in de beroepspraktijk. Tevens is het gericht op reflectie op het beroep en de beroepsuitoefening. Het didactisch concept van de opleiding is uitgebreid beschreven in het informatiedossier en staat in functie van het realiseren van drie algemene doelstellingen via specifieke leeromgevingen: • deskundigheid - inhoudelijke expertise, opbouw van kennis, inzichten en vaardigheden via hoorcolleges, werkcolleges en studiebezoeken;
pagina 13
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
• bekwaamheid - competentieontwikkeling die inzetbaar is in de beroepspraktijk via stages en beroepstaken; • wijsheid - vorming van de beroepsidentiteit van de verpleegkundig expert in de oncologie via het POP en de bijbehorende coaching en supervisiegroepen. Stage is als opleidingsonderdeel onlosmakelijk verbonden met het curriculum. Op de werkplek worden alle nodige competenties verworven en verder ontwikkeld. In deze specifieke context zal de student kennis, vaardigheden en attitudes dienen te transfereren naar de reële beroepspraktijk. Die transfer wordt geconcretiseerd in een geïntegreerde opdracht op het einde van elke module. De stages en de specifieke opdrachten zijn onlosmakelijk verbonden met het persoonlijk deeltraject van de student. Op die manier wordt de student voor een stuk zelf verantwoordelijk gemaakt voor het eigen leertraject. De opleiding hanteert een persoonlijk ontwikkelingsportfolio (POP). Naast het documenteren door het verzamelen van “bewijsmateriaal” ligt de nadruk op reflectie en begeleiding. De student krijgt vanuit de hogeschool een POP-coach toegewezen voor de hele studieloopbaan. Door de diversiteit aan voorkennis van de studenten oncologische gezondheidszorg is dit instrument zeer belangrijk in het individueel vormgeven en aanpassen van het leertraject. Het portfolio wordt niet alleen gebruikt voor formatieve maar ook voor summatieve evaluatie. Er wordt van de student verwacht dat hij (een selectie van) zijn portfolio voorstelt aan een team van docenten. Tijdens de opleiding oncologische gezondheidszorg wordt het POP gebruikt als instrument voor zelfsturing en vormt het een eerste aanzet tot levenslang leren. Digitalisering van het POP dringt zich op en vereist een investering die mede door de nieuwe opleiding zal gedragen worden. De toetsing van het programma is uitgebreid beschreven in het document Toetsbeleid BANABA Oncologische Gezondheidszorg. De opleiding streeft ernaar de studenten te beoordelen op basis van hun actieve prestaties, via de geïntegreerde opdrachten en stages. De toetsing is gebaseerd op kennisconstructie en het gebruik van kennis om op een creatieve manier problemen op te lossen. In de toetsing staat de beroepspraktijk centraal. Doorheen de opleiding wordt voornamelijk gewerkt met geïntegreerde toetsen: het geven en ontvangen van feedback vormen daarbij een onderdeel van toetsing. Dit vermogen tot zelfreflectie is nodig om sturing te kunnen geven aan de eigen professionele ontwikkeling. Bij de toetsing en beoordeling worden naast docenten ook studenten, werkveldvertegenwoordigers, medestudenten en de student zelf betrokken. De verschillende toetsvormen die in de verschillende leerlijnen aan bod komen worden gevisualiseerd in de toetsmatrix. Om de kwaliteit van de toetsen te garanderen, worden verschillende kwaliteitscriteria gehanteerd zoals validiteit van doelstellingen, betrouwbaarheid, generaliseerbaarheid, transparantie, respect en objectiviteit. Elke toetsvorm geeft op een bepaalde manier invulling aan deze criteria. Overwegingen De leerdoelen van de verschillende modules zijn in detail geformuleerd en komen overeen met de doelstellingen uit het competentieprofiel. De commissie is van mening dat het programma de juiste inhoud bevat om die leerdoelen te bereiken. Het didactisch concept is gericht naar de individuele student oncologische gezondheidszorg. Het POP neemt een centrale plaats in: dit is een goede manier om competenties bij te houden en te werken aan de eventueel zwakke punten van de individuele student. De opleiding moet er wel over waken dat het POP een nuttige en
pagina 14
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
effectieve tool wordt en niet een blok aan het been van de student, zoals dit tot nog toe in de bachelor in de verpleegkunde wordt ervaren. Volgens de commissie moet het POP zo worden aangezet dat het een opstap vormt voor levenslang leren, dus ook na de opleiding. De toetsing is een sterk punt volgens de commissie: tijdens de basismodule wordt op kennis getest, de andere modules culmineren in een geïntegreerde proef. Het is een goed idee om geen studiepunten te verbinden aan het POP, zodat studenten ook de mindere prestaties en verbeterpunten zullen rapporteren. Aangezien het in beide gevallen om bachelor-niveau gaat, zou het vooropgestelde niveau van de bachelorproef gelijk moeten zijn voor de basisopleiding verpleegkunde en de opleiding oncologische gezondheidszorg. De criteria voor de bachelorproef zoals vooropgesteld in de handleiding voor de banaba oncologie lijken de commissie voldoende hoog om het bachelorniveau te garanderen. Oordeel van de commissie: voldoende
4.2.3
Facet 2.3. Samenhang programma Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen van de commissie: De nieuwe opleiding oncologische gezondheidszorg bestaat uit zes leerlijnen of modules, waarvan de eerste en laatste module vastliggen; de andere vier modules worden ook consecutief aangeboden voor wie de opleiding voltijds in één jaar afwerkt, maar moeten niet in die volgorde gevolgd worden voor deeltijdse (werk)studenten. Leerlijn Basiskennis Expert Educator
Credits 8 11 8
Uren 240 330 240
Professional
7
210
Beheerder Specialist Totaal
8 18 60
240 540 1800
Toets beroepstaak Kennistoets 50% Casuïstiek 50% Project Gezondheid, Voorlichting, Opvoeding 50% Best practice uitwerking 50% Veranderingsproces 50% Bachelorproef 70%
Toets stage Vaardigheidstoets 50% Reflectie & evaluatie 50% Reflectie & evaluatie 50%
Reflectie & evaluatie 50% Reflectie & evaluatie 50% Reflectie & evaluatie 30%
De eerste module basiskennis en -vaardigheden dient om het niveau van de desbetreffende student aan te passen aan het huidige niveau van de bachelor, waar vooral meer nadruk ligt op wetenschappelijk onderzoek. Het behandelt de fundamentele principes van de ontwikkeling van kanker en de biologische processen die hierbij een rol spelen. De module verpleegkundige als expert bestudeert de verschillende settings binnen de oncologische zorgverlening en gaat dieper in op culturele aspecten en invloeden op de oncologische gezondheidszorg. Deze module kijkt ook naar end-of-life care en ethische beslissingen rond levenseinde. De module verpleegkundige als educator behandelt de informatiebehoefte van de patiënt en zijn omgeving vanuit de impact van kanker op fysisch,
pagina 15
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
psychisch, sociaal en financieel gebied. De module verpleegkundige als professional stelt de persoonlijke ontwikkeling en de ontwikkeling van het beroep centraal. Studenten gaan actief op zoek naar opportuniteiten om de eigen kennis en vaardigheden te verbreden en te verdiepen. De module verpleegkundige als beheerder behandelt veranderingsprocessen alsook basisprincipes van management en beleid. Er gaat aandacht naar epidemiologie, kankerregistratie en klinische studies, maar ook naar multidisciplinair en efficiënt samenwerken. Alle competenties zijn verworven na vijf modules. De laatste module, verpleegkundige als specialist, is een verdere uitdieping van een subspecialisatie van de oncologie, verbindt onderzoek met praktijk en wordt afgesloten met een bachelor-proef. Het biedt de student de mogelijkheid zich op een domein van de oncologische gezondheidszorg te bekwamen. Voor de uitbouw van deze module gaat de EHS op zoek naar samenwerkingsverbanden met andere hogescholen en beroepsverenigingen, zoals die van urologie-verpleegkundigen. Elke module bestaat uit verschillende werkvormen – hoorcollege, debat, project – en wordt vanaf de tweede module telkens afgesloten met een praktijkstage. De stage is gericht op de uitvoering, ontwikkeling en innovatie in de beroepspraktijk en is als opleidingsonderdeel onlosmakelijk verbonden met de rest van het programma. De opleiding bestaat uit vijf stagemomenten. Oncologie is een zeer brede discipline binnen de medische en verpleegkundige context. In de opleiding is er bewust voor gekozen om via verschillende korte stageperiodes de student de kans te geven met verschillende oncologische contexten in aanraking te komen. De keuze voor deze vorm werd ook medebepaald door het ministerieel besluit van 2009: Het praktische gedeelte omvat minstens 450 effectieve uren in minstens drie zorgdomeinen: algemene en gespecialiseerde oncologie, palliatieve zorg en radiotherapie. De bachelorproef omvat de realisatie van een innovatief project op een door de student gekozen stageplaats. De proef integreert de kennis en vaardigheden die in de opleiding zijn opgedaan. Uit de rapportage moet blijken dat de student de verzamelde informatie en de verkregen resultaten heeft geanalyseerd en geïnterpreteerd. Stage-ervaring en literatuurstudie onderbouwen de proef. Uit het schrijven van de bachelorproef dient te blijken dat de student het vereiste niveau van algemene, beroepsgerichte en beroepsspecifieke competenties beheerst. De toetsing sluit nauw aan op de onderwijsvisie. Voor elk aspect van de opleiding, buiten de basismodule, wordt gekozen voor een geïntegreerde proef waarin de verworven leerstof in de hoorcolleges, werkcolleges, projecten en stage in een complexe, beroeps-realistische setting geëvalueerd wordt. De kennis verworven tijdens de eerste module wordt getoetst via een examen. Het POP speelt een belangrijke rol bij de evaluatie, de competentieontwikkeling en de vaardigheden tot zelfreflectie van de student. Overwegingen Het programma is ambitieus en doordacht. Er is een samenhang tussen de leerlijnen en de stages, die afgesloten worden met een specifieke geïntegreerde opdracht en die culmineren in de bachelorproef. De didactische onderbouwing is goed, maar moet nu in de praktijk worden omgezet. Het zal heel wat coördinatie vergen om alle leerinhouden en stages op elkaar af te stemmen. De opleiding is zich hiervan bewust en heeft hiervoor de nodige instrumenten ontwikkeld.
pagina 16
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Oordeel van de commissie: voldoende 4.2.4
Facet 2.4. Studielast De studietijd sluit aan bij de norm zoals vastgesteld bij decreet. Bevindingen van de commissie: De studielast is voor elke module of opleidingsonderdeel vastgelegd in termen van studiepunten: 1 studiepunt staat voor 25 tot 30 uur studiebelasting. Bij de berekening van de studielast werd rekening gehouden met contacturen, zelfstudie, praktijkverwerking en persoonlijke verwerking. De effectieve studielast is een dynamisch gegeven dat jaarlijks bij de evaluatie van de opleiding ook mee geëvalueerd wordt. Door systematische metingen van de studielast wordt gewaakt over een realistische inhoudelijke invulling en een optimale spreiding van de bijkomende taken. In de aanvangsfase van het nieuwe programma is de studiebelasting gebaseerd op een verwerkingstijd van 2 uur per onderwijs-uur. Overwegingen Het programma telt 1800 studiebelastingsuren, waarvan 450 effectieve uren college en 450 effectieve uren stage. Het programma is perfect studeerbaar op één jaar, en moet dus ook haalbaar zijn voor deeltijdse studenten die het programma mogen spreiden. De opeenvolging van vakken en stages vraagt wel de nodige discipline bij het opstellen en organiseren van het programma, rekening houdende met zowel de wettelijke vereisten qua studieomvang als de vakantieperiodes. De opleiding heeft die oefening nog niet gemaakt en zou dit best zo snel mogelijk doen. Oordeel van de commissie: voldoende
4.2.5
Facet 2.5. Toelatingsvoorwaarden Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: Bachelor na bachelor: – bachelorsgraad, met (een) door het instellingsbestuur nader bepaalde kwalificatie(s), eventueel aangevuld met een onderzoek naar geschiktheid of bekwaamheid of een voorbereidingsprogramma Bevindingen van de commissie: De opleiding richt zich tot studenten met een bachelor (of master) diploma binnen de gezondheidszorg en meer bepaald binnen de verpleegkunde. De opleiding is toegankelijk voor zowel studenten die rechtstreeks doorstromen vanuit de bachelor in de verpleegkunde als voor studenten die instromen vanuit het werkveld en al een zeker beroepservaring hebben opgebouwd. Een student die op basis van werkervaring meent te beschikken over eerder verworven competenties (EVC) kan vrijstellingen aanvragen door een portfolio samen te stellen waarin deze competenties worden aangetoond. De trajectbegeleider treedt in deze EVC-procedure op als EVC-coach die de student begeleidt bij het invullen van het dossier dat wordt ingediend bij de Universitaire Associatie Brussel. De informatie voor de studenten is beschikbaar in de “EVC-procedure Universitaire Associatie Brussel, handboek voor de kandidaat”, dat het panel tijdens het locatiebezoek heeft geconsulteerd.
pagina 17
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Het erkennen van eerder verworven kwalificaties (EVK) kan voor studenten een versnelde studievoortgang betekenen. De EHS organiseert departementale EVK-onderzoeken op basis van de door de student ingediende stukken. De kandidaat kan zich voor een EVKonderzoek aanmelden bij inschrijving en de trajectbegeleider zorgt voor de nodige ondersteuning. De opleidingscommissie legt een voorstel tot beslissing ter goedkeuring voor aan de departementsraad. De regelgeving staat omschreven in hoofdstuk 9 (versnelde studievoortgang) van de Algemene Onderwijsregeling van de Erasmushogeschool. Overwegingen De toelatingsvoorwaarden zijn helder volgens de commissie. Er wordt niet gewerkt met een “numerus clausus” of selectieprocedure. Een intake gesprek is erop gericht de individuele motivatie, competentie en interesse van studenten te kennen. Stageplaatsen en opdrachten worden binnen het gereglementeerde kader zoveel mogelijk op maat van de individuele student aangeboden. Niet alle studenten vangen de nieuwe opleiding aan met dezelfde competenties. Eventuele lacunes worden tijdens de eerste leerlijn bijgewerkt. Mensen met bijzondere ervaring of kennis, kunnen die eventueel laten gelden via duidelijke procedures rond EVC en EVK. Hierbij worden ze ondersteund door de trajectbegeleider. Deze procedure en werkwijze zijn zorgvuldig beschreven en wordt goed gehanteerd. Oordeel van de commissie: voldoende
4.2.6
Facet 2.6. Studieomvang De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de studieomvang: – Bachelor na bachelor: tenminste 60 studiepunten Bevindingen van de commissie: De totale studieomvang van de opleiding oncologische gezondheidszorg bedraagt 60 studiepunten of 1800 uur. Hiermee voldoet de opleiding aan de formele vereisten van een bachelor na bachelor opleiding en aan de studievereisten voor het aanvragen van de bijzondere beroepstitel. Overwegingen De studieomvang is formeel correct: het gaat om een eenjarige voltijdse opleiding van 60 studiepunten. Indien gewenst kunnen studenten de opleiding spreiden over een aantal semesters. Oordeel van de commissie: voldoende
4.2.7
Facet 2.7. Masterproef Dit facet is niet van toepassing bij bacheloropleidingen.
4.2.8
Samenvattend oordeel onderwerp 2: Programma De commissie beoordeelt de facetten „Eisen professionele gerichtheid‟, „Relatie doelstellingen en programma‟, „Samenhang programma‟, „Studielast‟,
pagina 18
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
„Toelatingsvoorwaarden‟ en „Studieomvang‟ als voldoende. Daarmee is het samenvattende oordeel met betrekking tot dit onderwerp voldoende. 4.3 4.3.1
Inzet personeel Facet 3.1. Eisen professionele gerichtheid De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een professioneel gerichte opleiding: – Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroeps- of kunstpraktijk Bevindingen van de commissie: In het aanvraagdossier wordt gesteld dat bij de personeelsformatie de nadruk ligt op een stevige band met het werkveld, de professionele ervaring en de klinische expertise van de docenten. Om een kwalitatieve opleiding te bieden en nieuwe ontwikkelingen op de voet te volgen is er enerzijds een bewuste keuze gemaakt om docenten te werven met een relevante en actuele ervaring binnen het werkveld. Anderzijds is het belangrijk te waken over het opleidingsconcept en dus binnen de opleiding ook voldoende docenten te werven met een pedagogische expertise. Daarom is gekozen voor een mix van klinische expertise en didactische bekwaamheid. Docenten met een klinische expertise worden in functie van hun ervaring en competenties ingezet voor het doceren van de gespecialiseerde leerinhouden. Gastdocenten nemen een belangrijke plaats in bij de opleiding: het grootste deel van de lessen wordt door hen verzorgd. Voor procesbegeleiding, coaching, stagebegeleiding en het evalueren van de studenten doet de opleiding beroep op de docenten met een pedagogische expertise die ook zijn verbonden aan de basisopleiding verpleegkunde. Voor de begeleiding en beoordeling van de bachelorproef wordt ook beroep gedaan op promotoren met zowel klinische als pedagogische expertise. In de Stagegids BANABA Oncologische Gezondheidszorg wordt de stagebegeleiding in detail beschreven. De stages worden begeleid door de POP-coach, de stagebegeleider en de stagementor. De stagebegeleider vanuit de hogeschool begeleidt de student in zijn leerproces en het vervullen van de stage-opdrachten. De stagementor begeleidt de student op de werkvloer en beschikt over de nodige professionele ervaring binnen de specifieke stagecontext. Overwegingen Tijdens de gesprekken met beoogde (gast)docenten heeft de commissie vastgesteld dat de professionele gerichtheid van de opleiding zoals beschreven in het aanvraagdossier ook effectief in realiteit aanwezig is: de beoogde (gast)docenten hebben de nodige kennis en vaardigheden om een goede verbinding te leggen tussen opleiding en werkveld. De commissie merkt wel op dat het aantal docenten dat vanuit de opleiding een bijdrage levert vrij beperkt is. Dit kan misschien ook niet anders gezien de beperkte omvang van de opleiding. Oordeel van de commissie: voldoende
pagina 19
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
4.3.2
Facet 3.2. Kwantiteit personeel – Er wordt voldoende capaciteit beschikbaar gesteld om de nieuwe opleiding te kunnen starten. – Er wordt voldoende capaciteit beschikbaar gesteld om de nieuwe opleiding te kunnen continueren. Bevindingen van de commissie: Binnen de opleiding oncologische gezondheidszorg wordt er volgens het informatiedossier gestreefd naar een docent/student-ratio van 1/20. In functie van de inhoud en werkvorm van het opleidingsonderdeel kan deze ratio afwijken. Gezien het specialistische karakter van de opleiding wordt bewust geopteerd voor het inzetten van experts zowel binnen als buiten het vaste kader van onderwijzend personeel. De totale taakbelasting komt overeen met 1,5 FTE: 1.05 FTE onderwijzend personeel, 0.25 FTE klinische experten en 0.2 FTE coördinatie. Vanaf het academiejaar 2012-2013 mogen geen afstudeerrichtingen meer worden opgenomen in de basisopleiding verpleegkunde. De vrijgekomen middelen kunnen ingezet worden voor de inrichting van specialisaties onder de vorm van bachelor na bachelor opleidingen. Overwegingen De opleiding heeft de nodige personeelscapaciteit om de opleiding op te starten met ongeveer 25 studenten, zoals voorzien in de aanvraag. Er is echter geen overschot aan capaciteit en de kern van de opleiding is in handen van een beperkt aantal personen. Dit zou tot problemen kunnen leiden indien één van de sleutelpersonen komt weg te vallen. De persoon die de aanvraag voor de nieuwe opleiding heeft gecoördineerd, is de beoogde coördinator van het programma oncologische gezondheidszorg. Dit is een sterke troef wat betreft de efficiënte voorbereiding en realisatie van het programma. De commissie gaat ervan uit dat de studentenaantallen tijdens de eerste jaren van de opleiding redelijk laag zijn ingeschat. Het management van de EHS en van de afdeling hebben aangegeven dat extra personeel zal worden aangeworven bij een grotere instroom aan studenten. Oordeel van de commissie: voldoende
4.3.3
Facet 3.3. Kwaliteit personeel Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen van de commissie: Het personeelsbeleid van de EHS heeft een evolutie doorgemaakt naar een duidelijk centraal gestuurd beleid dat echter ook ruimte laat voor lokale invulling. Dit personeelsbeleid op centraal en departementaal niveau wordt uitvoerig beschreven in het informatiedossier. Gezien het belang van de professionele input streeft het departement naar een gezond evenwicht tussen onderwijsdeskundigen met praktijkervaring en ervaringsdeskundigen uit het werkveld. De opleidingscommissie en het opleidingshoofd zijn in samenspraak met het departementshoofd en de departementsraad verantwoordelijk voor
pagina 20
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
een kwaliteitsvolle inzet van het personeel in functie van de te realiseren doelstellingen in het opleidingsprogramma. De opleiding maakt veelvuldig gebruik van gastdocenten, die voornamelijk verbonden aan het Universitair Ziekenhuis van de Vrije Universiteit Brussel. Uit de ter beschikking gestelde lijst van docenten en hun CV‟s blijkt dat zowel de vaste docenten van de opleiding als de docenten van ‟buiten‟ over voldoende vakinhoudelijke en didactische bekwaamheden beschikken om lessen te verzorgen. De vaste docenten van de EHS zijn over het algemeen niet op masterniveau geschoold. Overwegingen De aanvraag omvat een uitgebreide sectie rond het personeelsbeleid van de hogeschool in het algemeen, maar amper informatie over de manier waarop dit beleid wordt geconcretiseerd in de nieuwe opleiding oncologische gezondheidszorg. Het personeel bestaat uit een mix van praktijklectoren, gastdocenten en stage- en studiebegeleiders. Op basis van de gesprekken is de commissie ervan overtuigd dat het beoogde personeel in staat is de opleiding adequaat te realiseren. De kwaliteit van het personeel is op orde waar het de kennis, expertise en didactiek van de docenten betreft. Uit de CV‟s van de gastdocenten blijkt dat alle voldoende gekwalificeerd zijn (masterniveau). Op dit moment is het aantal docenten verbonden aan de opleiding met een mastertitel onvoldoende. De opleiding geeft aan dat ze uiteindelijk voorrang geeft aan personeel met de nodige inhoudelijke expertise, eerder dan aan mensen die voldoen aan de formele eis van een masterdiploma. De commissie is van mening dat uitbreiding van de formatie gepaard dient te gaan met de werving van docenten op masterniveau en dat de opleiding hierrond een duidelijk beleid moet uitwerken en uitvoeren. De commissie adviseert de opleiding beleid te gaan maken hoe ze bestaande docenten zullen upgraden naar, en inzetten op, masterniveau Oordeel van de commissie: onvoldoende
4.3.4
pagina 21
Samenvattend oordeel onderwerp 3: Inzet personeel De commissie is van oordeel dat - op basis van de aanvraag en de gesprekken - de inzet van personeel voldoende gewaarborgd is. Het upgraden van docenten naar masterniveau is weliswaar een punt van zorg, maar de commissie stelt ook vast dat het beoogde personeel in staat is om de opleiding adequaat – met de nodige kennis, expertise en didactiek – te realiseren. Bovendien bezit de opleiding sterke troeven waar het gaat om de professionele gerichtheid, de capaciteit en het commitment van de huidige docenten en de expertise van de beoogde gastdocenten. De commissie beoordeelt het onderwerp “inzet van personeel” als voldoende.
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
4.4 4.4.1
Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen De voorgestelde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen van de commissie: De materiële voorzieningen worden uitgebreid toegelicht in het informatiedossier. De EHS wil een campusbeleid ontwikkelen in functie van de noden van de student en in functie van rationeel en efficiënt onderwijsmanagement. Op de campus Jette is de EHS aanwezig met twee departementen. Daarnaast bevinden zich ook de medische faculteit van de VUB, het UZ Brussel en het „sportcomplex Health City‟. Het beleid omtrent materiële voorzieningen richt zich op het investeren in de inrichting en uitrusting van de lokalen voor studenten en docenten. Het gaat niet enkel om voldoende onderwijsruimte, maar ook om apparatuur, laboratoria en practicumlokalen, computer- en netwerkvoorzieningen en een bibliotheek. Het studielandschap van de EHS en de bibliotheken van de VUB zijn beide toegankelijk voor alle studenten, oud-studenten en personeelsleden van de EHS en van de VUB. Docenten kunnen terecht in het docentenlandschap waar werkeilanden werden gecreëerd per studiegebied. Studenten vinden vlot de weg naar het docentenlandschap. Overwegingen De voorzieningen beschreven in de aanvraag gelden voor de hele campus Jette van de hogeschool en zijn voldoende. Dit geldt ook voor de specifieke voorzieningen van de afdeling verpleegkunde, die ook ten goede zullen komen aan de nieuwe opleiding oncologische gezondheidszorg. Tijdens de rondleiding heeft de commissie vastgesteld dat het studielandschap en de bibliotheek erg mooi zijn uitgebouwd. Het gebouw van de hogeschool en het skills lab zijn weliswaar toereikend, maar ook oud en toe aan verfraaiing. Met een relatief kleine investering kan volgens de commissie veel gedaan worden. De docentwerkplekken worden gedeeld met de lerarenopleiding, zijn zeer krap bemeten. Naar verluidt zou deze werkplek op termijn enkel door de afdeling verpleegkunde worden gebruikt. Oordeel van de commissie: voldoende
4.4.2
Facet 4.2. Studiebegeleiding Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen van de commissie: De EHS kent een eenvormig integraal systeem waarbinnen studenten begeleid worden binnen alle departementen. Dit systeem wordt uitvoerig besproken in het informatiedossier, dat ook een duidelijk schematisch overzicht bevat van het aanbod aan studiebegeleiding. Het systeem onderscheidt algemene administratieve begeleiding via trajectbegeleiders en
pagina 22
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
specifieke begeleiding voor individuele vakinhoudelijke, methodologische, juridische en persoonlijke problemen waarvoor docenten, studiebegeleiders en de ombudspersoon de aanspreekpunten zijn. Iedere lesgever voorziet vakinhoudelijke studiebegeleiding als een onderdeel van de onderwijsactiviteiten: de lectoren helpen studenten met de aanpak van leerstof en begeleiden de studenten bij de ontwikkeling van andere competenties. Studenten kunnen ook terecht bij de lector voor feedback over de toetsing van opleidingsonderdelen. Bovendien krijgt elke student een POP-coach toegewezen die hem in zijn totale leerproces begeleidt. In samenspraak met de student wordt een persoonlijk ontwikkelingsplan opgesteld: op basis van eerder verworven competenties, opgedane ervaringen en eventuele plannen voor de toekomstige invulling van de werksituatie, worden specifieke opdrachten vastgesteld die verbonden zijn met het persoonlijke deeltraject van de student. De opleidingen aan de EHS laten de student toe om op een flexibele manier een diploma te verwerven: een traject gespreid over twee jaar, in combinatie met topsport, studeren met een functiebeperking, een traject in combinatie met werk, enz. Als antwoord op de groeiende anders- en meertalige instroom biedt de EHS de mogelijkheid aan studenten om extra taalbegeleiding te krijgen buiten het opleidingsprogramma. De EHS beschikt over een goed uitgebouwde en vlot toegankelijke sociale dienst, die door alle medewerkers van het departement gekend is zodat er een vangnet is voor studenten met potentiële problemen. Zowel in de aanvraag als tijdens het gesprek bleek dat de diensten nog moeten worden aangepast aan de vereisten van de nieuwe opleiding en het heterogene profiel van de student oncologische gezondheidszorg. Op basis van de gesprekken kwam naar voor dat structurele communicatie naar studenten, docenten en werkveld een aandachtspunt is. Overwegingen Het integraal systeem voor begeleiding van studenten is indrukwekkend. Er is structureel meer dan voldoende capaciteit aanwezig om de studenten te volgen en te ondersteunen. Ook studenten van de nieuwe opleiding zullen van deze begeleiding kunnen gebruik maken. Op centraal niveau wordt ook werk gemaakt van een geactualiseerd POP dat in de nieuwe opleiding oncologische gezondheidszorg een centrale plaats zal innemen. De manier waarop de studiebegeleiding is uitgebouwd sluit bovendien goed aan bij de individuele aanpak die de nieuwe opleiding vooropstelt en bij het gedifferentieerde karakter en de individuele situatie van de studenten oncologische gezondheidszorg: doorstromers uit de basisopleiding, werkstudenten of studenten met familiale verplichtingen. Oordeel van de commissie: voldoende
4.4.3
pagina 23
Samenvattend oordeel onderwerp 4: Voorzieningen De commissie beoordeelt de facetten „Materiële voorzieningen‟ en „Studiebegeleiding‟ als voldoende. Daarmee is het samenvattende oordeel met betrekking tot dit onderwerp voldoende.
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Systematische aanpak Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen van de commissie: Binnen de EHS staat een integrale benadering van kwaliteitszorg centraal. Het kwaliteitsbeleidsplan stelt dat er pas sprake is van IKZ als in het kwaliteitsbeleid de samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen zichtbaar wordt gemaakt en wanneer alle belanghebbenden betrokken zijn bij het in kaart brengen en beoordelen van de gerealiseerde kwaliteit. Om dit mogelijk te maken hanteert de EHS een naar het hoger onderwijs vertaalde versie van het EFQM-model (European Foundation for Quality Management) als referentiekader, TRIS (Transnationale Institutionele Samenwerking). De integrale visie op kwaliteitszorg vraagt een organisatiestructuur waarin zowel horizontaal (over departementen en opleidingen) als vertikaal (top-down en bottom-up) samenhang betracht wordt. De IKZ-aanpak op centraal en departementaal niveau wordt uitgebreid beschreven in het informatiedossier. Het departementaal kwaliteitsbeleid maakt deel uit van het departementaal jaaractieplan. Binnen het departement gezondheidszorg is gekozen IKZ te verankeren in bestaande overlegorganen om voor een breed draagvlak te zorgen. Tijdens de gesprekken is gevraagd naar de vormgeving van het kwaliteitsbeleid op opleidingsniveau. De verantwoordelijken voor de kwaliteitszorg hebben uitgelegd hoe de opleiding de vertaalslag gaat maken van departementaal niveau naar opleidingsniveau. De opleiding wil het onderwijs structureel evalueren binnen het kader van het bestaande systeem dat hogeschool-breed is opgezet. Deze evaluatie gebeurt reeds in de basisopleiding en zal met dezelfde tools gebeuren in de nieuwe banaba. Twee maal per jaar worden studenten bevraagd via enquêtes. Aangezien sommige banaba-studenten moeilijk te bereiken zijn (werkstudenten) zullen bovendien informele groepsgesprekken gehouden worden. De kern van docenten – de verantwoordelijke van elke leerlijn – komt regelmatig samen in de opleidingscommissie. De talrijke gastdocenten worden ook informeel bevraagd. Studenten hebben aangegeven niet geheel tevreden te zijn over de terugkoppeling van resultaten van evaluaties in het huidige bachelor-onderwijs. Overwegingen De aanvraag omvat een ruime sectie rond kwaliteitsbeleid in de hogeschool. Dit beleid voldoet aan de NVAO criteria voor een systematische aanpak van interne kwaliteitszorg. De vertaalslag naar de nieuwe opleiding is nog niet geheel gemaakt, maar het gesprek met de verantwoordelijken voor kwaliteitszorg op centraal en departementaal niveau maakt duidelijk dat de organisatie van nieuwe opleidingen zoals oncologische gezondheidszorg ook een versterking met zich meebrengt van het kwaliteitszorgsysteem van de hele hogeschool. De commissie raadt de opleiding aan om meer structureel feedback te geven over de resultaten van bevragingen. Op dit ogenblik wordt dit onvoldoende teruggekoppeld aan de studenten, waardoor eventuele verbeteracties niet zichtbaar zijn.
pagina 24
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Oordeel van de commissie: voldoende
4.5.2
Facet 5.2. Betrokkenheid Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen van de commissie: De betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld is een belangrijk gegeven voor het departement: alle interne en externe betrokkenen worden geconsulteerd. Formeel gebeurt dit via de verschillende overlegorganen en enquêtes. Informele contacten en overleg vergroten de betrokkenheid. De opleidingscommissie vormt het officiële overlegorgaan van de opleiding. Gastdocenten werken nauw samen met het beroepenveld en vertolken de wensen en verwachtingen van het werkveld. Kwaliteitszorg vormt een vast agendapunt op de vergaderingen van de opleidingscommissie waar medewerkers en studenten vertegenwoordigd zijn. Studenten krijgen een korte opleiding aangeboden om zich voor te bereiden op hun taak als studentenvertegenwoordiger. Afgestudeerden maken vaak in functie van het werkveld deel uit van de opleidingscommissie. Overwegingen Er is binnen de hogeschool een beleid naar betrokkenheid van stakeholders, maar dit is niet in detail uitgewerkt in de aanvraag. De commissie is onder de indruk van de wijze waarop de opleiding het beroepenveld betrekt bij de ontwikkeling van de opleiding. Het beroepenveld zal ook in de toekomst betrokken blijven bij de implementatie en verfijning van het programma. Het didactisch concept geeft aan op welke manier docenten (zullen) worden betrokken bij de opleiding en de kwaliteitszorg. Tot nog toe was er slechts een beperkte rol voor studenten, die via een jaarverantwoordelijke in de opleidingscommissie zetelen. Het is wenselijk om de betrokkenheid van studenten op punt te stellen, zeker wanneer het gaat om een heterogeen publiek van doorstromers, werkstudenten en studenten met familiale verplichtingen. Oordeel van de commissie: voldoende
4.5.3
pagina 25
Samenvattend oordeel onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg De commissie beoordeelt de facetten „Systematische aanpak‟ en „Betrokkenheid‟ als voldoende. Daarmee is het samenvattende oordeel met betrekking tot dit onderwerp voldoende.
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
4.6 4.6.1
Continuïteit Facet 6.1. Afstudeergarantie De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen van de commissie: Het studiecontract dat met de student wordt afgesloten staat garant voor het feit dat de student de opleiding zal kunnen afwerken. Gezien de opleiding is ingebed in het studiegebied gezondheidszorg kunnen nog af te leggen opleidingsonderdelen verzorgd worden door het docententeam uit de bachelor-opleiding verpleegkunde. Overwegingen De commissie is ervan overtuigd dat het programma voldoende zal worden ingebed in bestaande structuren zodat studenten die zich voor de opleiding oncologische gezondheidszorg inschrijven deze ook daadwerkelijk kunnen afronden, zelfs indien zij de opleiding over meer dan twee semesters spreiden. Oordeel van de commissie: voldoende
4.6.2
Facet 6.2. Investeringen De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen van de commissie: De opleiding wordt georganiseerd binnen de bestaande structuren van de opleiding verpleegkunde van de EHS. De noodzakelijke investeringen inzake onderhoud en vernieuwing van de bestaande infrastructuur zijn opgenomen in het departementale budget. Het management van de opleiding heeft helder aangetoond hoe ze de opleiding wil financieren. De personeelsbehoefte aan docenten, coördinatie en administratieve ondersteuning is berekend en de nodige financiering hiervoor gebudgetteerd. Dit geldt ook voor de geplande investering in een digitaal POP en in de aanschaf van bijkomende wetenschappelijke literatuur. Overwegingen De commissie verwacht dat de beoogde financiering voldoende zal zijn. De nieuwe opleiding brengt slechts een beperkte bijkomende investering met zich mee. Die investeringen zijn gebudgetteerd en worden vrijgemaakt zodra de opleiding wordt geaccrediteerd. De commissie onderschrijft de plannen van de hogeschool om te investeren in een digitaal POP en in bijkomende vakliteratuur, twee centrale elementen in het programma. Oordeel van de commissie: voldoende
pagina 26
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
4.6.3
Facet 6.3. Financiële voorzieningen De financiële voorzieningen zijn toereikend om het volledige opleidingstraject te kunnen aanbieden. Bevindingen van de commissie: Er wordt verwacht dat de opleiding oncologische gezondheidszorg rendabel zal zijn bij volledige financiering. Dit betekent dat vooral tijdens de eerste vijf jaar, wanneer er slechts een gedeeltelijke financiële tussenkomst is voorzien, een investering noodzakelijk is vanuit de EHS. Zodra volledige financiering wordt verkregen, zal de opleiding in balans zijn vanaf minimaal 12 studenten. Het management van de opleiding bevestigde de berekening uit het informatiedossier: op basis van de investeringen gedurende de eerste zes jaar en het verwachte rendement vanaf het ogenblik dat volledige financiering wordt toegekend, zal de opleiding na tien jaar haar break-even punt bereiken. Tijdens het gesprek werd een meer actuele versie van de opleidingskosten voorgesteld dan het overzicht in de aanvraag. De subsidiëring door de overheid wordt gradueel opgebouwd en leidt tot verliezen tijdens de eerste jaren van de opleiding. Het management van de hogeschool heeft aangegeven dat deze verliezen worden gedekt door een combinatie van vrijgekomen studiepunten binnen de gewijzigde bacheloropleiding verpleegkunde en door de financiële reserves van de hogeschool. Overwegingen De commissie stelt vast dat de geplande financiële voorzieningen van de hogeschool toereikend zijn om de opleiding aan te bieden. Het management van de hogeschool heeft bevestigd tijdens het gesprek dat de opleiding beroep zal kunnen doen op de financiële reserves van de EHS. Het panel zet wel vraagtekens bij de redenering dat door de stopzetting van de afstudeerrichting oncologie in de basisopleiding de vrijgekomen studiepunten een deel van de uitgaven kunnen afdekken: het totale aantal studiepunten binnen de basisopleiding verpleegkunde vermindert immers niet. Oordeel van de commissie: voldoende
4.6.4
pagina 27
Samenvattend oordeel onderwerp 6: Condities voor continuïteit De commissie beoordeelt de facetten „Afstudeergarantie‟, „Investeringen‟ en „Financiële voorzieningen‟ als voldoende. Daarmee is het samenvattende oordeel met betrekking tot dit onderwerp voldoende.
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
5 Overzicht oordelen De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van de commissie uit hoofdstuk 4 weer. Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
Oordeel V
V
Facet
Oordeel
1.1 niveau en oriëntatie
V
1.2 domeinspecifiek referentiekader
V
2.1 eisen gerichtheid
V
2.2 relatie doelstellingen - programma
V
2.3 samenhang programma
V
2.4 studielast
V
2.5 toelatingsvoorwaarden
V
2.6 studieomvang
V
1
2.7 masterproef 3 Inzet personeel
V
4 Voorzieningen
V
5 Interne kwaliteitszorg
V
6 Continuïteit
V
NVT
3.1 eisen gerichtheid
V
3.2 kwantiteit
V
3.3 kwaliteit
O
4.1 materiële voorzieningen
V
4.2 studiebegeleiding
V
5.1 systematische aanpak
V
5.2 betrokkenheid
V
6.1 afstudeergarantie
V
6.2 investeringen
V
6.3 financiële voorzieningen
V
Eindoordeel: positief
1
pagina 28
Enkel voor masteropleidingen.
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Bijlage 1: Samenstelling commissie Commissievoorzitter drs. Els Mulder studeerde verpleegkunde aan de Hanzehogeschool Groningen en was werkzaam als verpleegkundige in de Universitaire Medische Centra van Groningen en Maastricht. Hier specialiseerde zij zich als kinderverpleegkundige en was o.a. werkzaam op de afdelingen kinderoncologie en neonatologie (1985-1992). Aan de Universiteit Maastricht studeerde zij Gezondheidswetenschappen, met als afstudeerrichting Beleid en Management. Voorts was zij werkzaam als hogeschooldocent en manager bij Hogeschool Zuyd en Hogeschool Utrecht bij de opleidingen Sociaal Pedagogische Hulpverlening en bij Verpleegkunde (1992-2010). Momenteel is zij opleidingsmanager van de opleiding Oefentherapie Cesar van Hogeschool Utrecht. Aan de Universiteit Tilburg rondde zij in 2010 haar Executive Master Management and Organisation af. Commissielid Alain Anthierens is verpleegkundig en paramedisch directeur van het Belgisch Zee-instituut voor orthopedie en het oncologisch gezondheidscentrum Koninklijke Villa in Oostende. Hij is verpleegkundige met specialisatie in de intensieve zorgen en spoedgevallenzorg, en licentiaat in de medisch sociale wetenschappen. Alain Anthierens is gastdocent aan verschillende hogescholen en commissaris van de Vlaamse Hogescholen Raad. Commissielid Lut Gees is opleidingsverantwoordelijke voor de opleiding Vroedkunde aan de Katholieke Hogeschool Leuven. Zij is verpleegkundige, vroedvrouw en licentiaat in de medisch sociale wetenschappen en het ziekenhuisbeleid. Lut Gees is voormalig voorzitter en lid van het Nationaal Verbond der Katholieke Vlaamse Verpleegkundigen en Vroedvrouwen. Student-commissielid Annelore Peeters is student Intercultureel management aan de Lessius Hogeschool Mechelen en volgt de specifieke lerarenopleiding. Ze heeft een professionele bachelor in de ergotherapie. Annelore Peeters treedt regelmatig op als student-lid bij accreditaties van de NVAO.
Extern secretaris Mark Delmartino heeft een eigen adviesbureau voor EU aangelegenheden en projectmanagement in Antwerpen en werkt sinds 2005 op freelance basis voor de NVAO. Sinds 2010 is hij gecertificeerd secretaris van de NVAO. Procescoördinator drs. Irma Franssen is beleidsmedewerker bij de NVAO
Alle commissieleden hebben een onafhankelijkheids- en geheimhoudingsverklaring ingevuld en ondertekend.
pagina 29
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Bijlage 2: Werkwijze, werkverdeling en oordeelsvorming De commissie verwijst naar paragraaf 2.3 van dit rapport voor een beschrijving van de gevolgde werkwijze, werkverdeling en oordeelsvorming bij deze toets nieuwe opleiding.
pagina 30
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Bijlage 3: Programma vraaggesprekken en locatiebezoek De commissie heeft een bezoek gebracht aan de campus Jette op 1 december 2011 voor de toetsing van de nieuwe Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (bachelor na bachelor) van de Erasmushogeschool Brussel.
08.15-09.15
Ontvangst van de commissie en inzage van het materiaal
09.15-09.45
Gesprek met het instellingsbestuur en het onderwijsinstituut Dhr. Luc Van de Velde, algemeen directeur EHS Mevr. Gerlinde De Clercq, departementshoofd gezondheidszorg
10.00-10.45 aanvraag
Gesprek met het opleidingsmanagement en de ontwikkelaars van de
pagina 31
Dhr. Jean Bauwens, opleidingshoofd verpleegkunde Dhr. Jo Lamberts, opleidingscoördinator oncologische gezondheidszorg Mevr. Nora Laermans, adviseur dienst integrale kwaliteitszorg Mevr. An Roelandt, kwaliteitscoördinator departement gezondheidszorg Mevr. Anneleen Verckens, adviseur dienst onderwijs
11.00-11.45
Gesprek met docenten en gastdocenten Mevr. Ann Claeys, docent Mevr. Marijke Vermandere, docent Mevr. Veerle Laermans, docent Dhr. Thierry Gevaert, gastdocent Mevr. Sophie Hanssens, gastdocent Mevr. Kristina Demetser, gastdocent Mevr. Sabien Bauwens, gastdocent Mevr. Catherine Baillon, gastdocent
11.45-12.15
Rondleiding op het departement gezondheidszorg
12.15-13.00
Lunch
13.00-13.45
Gesprek met het werkveld Prof. dr. Jacques De Grève, diensthoofd Oncologisch Centrum, UZ Brussel Dhr. Sven D‟Haese, voorzitter van de Vereniging voor Verpleegkundigen Radiotherapie en Oncologie (VVRO) Mevr. Marianne Peelman, hoofdverpleegkundige afdeling neonatale intensieve zorgen (NICU), UZ Brussel Dhr. Niki Walraevens, stagementor NICU, UZ Brussel
14.00-14.30
Gesprek met studenten Nina Onyumbe-Kombe Rika Van der Cruyse Ellen Boels
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
pagina 32
Melissa Wollenhauwen Laura Deneyer Marika Dannau Lore Van den Bosch
14.45-15.15
Gesprek met het opleidingsmanagement en de ontwikkelaars Mevr. Gerlinde De Clercq Dhr. Jean Bauwens Dhr. Jo Lamberts Mevr. Anneleen Verckens
15.15-16.30
Intern beraad van de commissie
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Bijlage 4: Overzicht van gebruikte of geraadpleegde documenten Erasmushogeschool Brussel, Oncologische Gezondheidszorg, Aanvraagdossier Toets Nieuwe Opleiding Vlaanderen, 14 juni 2011. Op vraag van de commissie werden volgende documenten bezorgd tijdens het locatiebezoek: Jo Lamberts, Toetsbeleid BANABA Oncologische Gezondheidszorg, Erasmushogeschool Brussel, november 2011. Organogram van de Erasmushogeschool met daarin de plek van de nieuwe opleidingen Casco van de opleidingen met het aantal ECTS per onderdeel Uitkomst van de toetsing van het domeinspecifieke referentiekader van de opleiding aan de referentiekaders uit het informatiedossier: beschreven in de toetsing macrodoelmatigheid van de nieuwe opleiding BANABA Oncologische Gezondheidszorg, mei 2011. Aftoetsing van het domeinspecifieke leerresultatenkader aan de Vlaamse regelgeving met betrekking tot kwalificaties: #5248 Oncologische Gezondheidszorg Uitgewerkte competentiematrix oncologische verpleegkunde Competenties van de opleiding verpleegkunde Het format van het Persoonlijk Ontwikkeling Plan (werd getoond op computer tijdens het locatiebezoek door Mevr. Anneleen Verckens) Jo Lamberts, Bachelorproef BANABA Oncologische Gezondheidszorg, Erasmushogeschool Brussel, november 2011. Jo Lamberts, Stagegids BANABA Oncologische Gezondheidszorg, Erasmushogeschool Brussel, november 2011. Jo Lamberts, Verpleegkundige als educator. Module Gids BANABA Oncologische Gezondheidszorg, Erasmushogeschool Brussel, november 2011. Uitgewerkte leerlijn: verpleegkundige als specialist Overzicht van docenten en gastdocenten (inclusief functie en opleiding/expertise) CV‟s van (beoogde) docenten en gastdocenten Literatuur Bachelor na Bachelor Oncologische Gezondheidszorg: lijst met verplichte en aanbevolen literatuur Uitwerking van de onderzoekslijn Voorbeelden van onderzoek uitgevoerd door studenten Verslagen van het overleg met het werkveld (februari en september 2011) Verslagen van het overleg opleiding oncologie (maart 2010, februari en september 2011) Voorbeelden van ingevulde vragenlijsten in het kader van kwaliteitszorg Opleidingsgegevens en begroting BANABA Oncologische Gezondheidszorg, november 2011 De opleiding legde bovendien een hele reeks documenten ter inzage rond volgende thema‟s: Algemene beleidsdocumenten van de hogeschool Doelstellingen
pagina 33
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Macrodoelmatigheid Opleiding Examens en reglementen Toelatingsvoorwaarden Personeelsbeleid Materiële voorzieningen Studiebegeleiding Kwaliteitszorg
pagina 34
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Bijlage 5: Geheimhoudingsclausule
De commissie verklaart op eer de bevindingen over de opleiding noch het adviesrapport mee te delen aan het instellingsbestuur.
pagina 35
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Bijlage 6: Lijst met afkortingen
pagina 36
ba
bachelor
banaba
bachelor-na-bachelor
EC
European Credit
EHS
Erasmushogeschool Brussel
EQF
European Qualifications Framework
EVC
elders/eerder verworven competenties
EVK
elders/eerder verworven kwalificaties
IKZ
interne kwaliteitszorg
NVAO
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie
OGZ
oncologische gezondheidszorg
sbu
studiebelastingsuren
UZ
Universitair Ziekenhuis
VKS
Vlaamse Kwalificatiestructuur
VPK
verpleegkunde
VUB
Vrije Universiteit Brussel
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Bijlage 7 Leerresultatenkader van de opleiding Volgens de geldende regelgeving van de Vlaamse Gemeenschap schrijft de instelling voor elke opleiding en voor elk opleidingsonderdeel leerresultaten uit. Dit referentiekader wordt getoetst aan bestaande referentiekaders en ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR). Daarbij wordt de toepassing van Vlaamse, federale en internationale regelgeving over beroepsuitoefening gewaarborgd. De VLUHR heeft een positief advies gegeven over onderstaande leerresultaten van de opleiding:
pagina 37
1.
De oncologieverpleegkundige bouwt autonoom, ook in niet-vertrouwde, complexe zorgsituaties een professionele en cliëntgerichte relatie op met de zorgvrager die gericht is op het somatisch, sociaal, psychisch en existentieel welbevinden van de zorgvrager. De oncologieverpleegkundige besteedt hierbij bijzondere aandacht aan het ondersteunen en begeleiden van de patiënt bij keuzes in verband met gezondheid, autonomie en levenskwaliteit en bij het omgaan met (de gevolgen van) de behandeling.
2.
De oncologieverpleegkundige kan een onderscheid maken tussen professionele en niet-professionele rollen. Hij laat de kwaliteit van de zorg niet beïnvloeden door nietprofessionele rollen en maakt bewuste keuzes in functie van het persoonlijk evenwicht.
3.
De oncologieverpleegkundige observeert systematische en verzamelt gegevens over de menselijke reacties op de gezondheidstoestand en levensomstandigheden van de zorgvrager rekening houden met relevante fysieke, psychische, sociale, culturele, spirituele aspecten en omgevingsfactoren.
4.
De oncologieverpleegkundige beoordeelt in hoog complexe zorgsituaties de verpleegproblemen en behoeften. Hij bepaalt op basis hiervan korte en lange termijn doelen om de conditie van de zorgvrager zo stabiel mogelijk te houden en te optimaliseren.
5.
De oncologieverpleegkundige voert verpleegtechnische handelingen en interventies uit volgens protocol, zowel voor de eigen als voor andere disciplines, en met zo min mogelijk ongemak voor de patiënt.
6.
De oncologieverpleegkundige stemt de intra-, trans- en extramurale zorgactiviteiten doeltreffend en efficiënt op elkaar af rekening houdend met de zorgbehoeften van de kankerpatiënt en patiëntsysteem, de samenwerking met andere zorgverstrekkers, de beschikbare tijd en middelen en met bijzondere aandacht voor informatiedoorstroming.
7.
De oncologieverpleegkundige verwijst de patiënten gericht door.
8.
De oncologieverpleegkundige handelt ethisch en juridisch verantwoord, is bewust van waarden en normen van zichzelf en de zorgvrager.
9.
De oncologieverpleegkundige informeert en adviseert de zorgvrager over (de gevolgen van) de ziekte en begeleidt hem bij veranderingsprocessen. De oncologieverpleegkundige neemt gerichte initiatieven inzake preventie.
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
10. De oncologieverpleegkundige werkt mee aan de instructie, begeleiding en scholing van andere zorgverleners. Hij werkt mee aan interne vormingsactiviteiten om de kwaliteit van de zorg binnen en buiten het vakdomein te verbeteren. 11. De oncologieverpleegkundige reflecteert permanent over het eigen handelen, analyseert zijn leerbehoeften en vertaalt deze in initiatieven tot professionalisering en permanente educatie. 12. De oncologieverpleegkundige implementeert relevante en bruikbare resultaten van wetenschappelijk onderzoek in de beroepsuitoefening en participeert aan praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek, zodat de zorg evidence-based is en gebaseerd op best practice. 13. De oncologieverpleegkundige hanteert de instrumenten, richtlijnen, standaarden en protocollen van de instelling volgens de criteria van integrale kwaliteitszorg en bevordert zo de kwaliteit van de individuele en globale zorgverlening. 14. De oncologieverpleegkundige neemt een actieve rol op binnen de verdere profilering en ontwikkeling van het beroep. Hij volgt kritisch de maatschappelijke vernieuwingsprocessen en het economisch, sociaal en ethisch beleid. 15. De oncologieverpleegkundige ontwikkelt een visie op oncologische verpleegkunde op basis van theoretische kaders en ervaringen / kritische ingesteldheid ten opzichte van visie en organisatie. 16. De oncologieverpleegkundige levert een actieve bijdrage aan het ontwikkelen, bijstellen, vaststellen en uitvoeren van het instellingsbeleid om de optimale voorwaarden voor zijn beroepsuitoefening te vrijwaren. 17. De oncologieverpleegkundige werkt efficiënt samen binnen de discipline en met andere disciplines om de complexe oncologiezorg goed te laten functioneren.
pagina 38
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012
Het adviesrapport is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (bachelor na bachelor) van de Erasmushogeschool Brussel. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 39
#5248
NVAO | Erasmushogeschool Brussel | Bachelor in de oncologische gezondheidszorg (banaba) | 6 februari 2012