Opvallend dichtbij
Verhalen van ’t Columbusplein
Opvallend dichtbij Verhalen van ’t Columbusplein
Ter gelegenheid van het Symposium ‘Opvallend dichtbij’ Stadsdeel West, Gemeente Amsterdam 6 februari 2013
Inhoud
5
Voorwoord
7
Zicht op het werkelijke probleem
13
Werk met de motorklep open
19
Wees aardig, maar streng als het moet
25
Kom op tijd!
31
We moeten wel kritisch blijven
37
Het verhaal gaat door
42
Adviezen
45
Epiloog
47
Colofon
Voorwoord Wat doen we in wijken waar een gevoel van onveiligheid overheerst; waar veel probleemgezinnen wonen en bewoners de moed op verbetering hebben opgegeven? Hoe geven we optimaal kansen aan eigen initiatief? Hoe geven we de buurt weer terug aan alle mensen die er wonen?
4
Ik ben niet de eerste of enige bestuurder die worstelt met deze vragen. De problemen zijn ook niet uniek. Na intensieve analyses hebben we een bewuste keuze gemaakt om het anders te doen. Sinds 2011 zijn we met medewerkers van Bureau Jeugdzorg, Spirit, politie, het Veiligheidshuis, stadsdeel West, Streetcornerwork, ABC Alliantie en Bureau Leerplicht het Buurtpraktijkteam gestart rond het Columbusplein. Dit team is gewoon begonnen. Niet met een uitgekristalliseerd plan met targets en budgetten. Wel met een notie van hoe ze het wilden aanpakken en wat wel zou kunnen werken. De werkwijze van het Buurtpraktijkteam is zichtbaar effectief. De ervaringen die we opdoen zijn zeer waardevol en willen we graag met u delen. Hier leest u een greep uit de verhalen. Ze gaan over de taaiheid van de problematiek en de hoopvolle verwachtingen die er zijn. We zeggen niet dat we de antwoorden hebben gevonden, maar geven wel adviezen over wat goed werkt. Eén daarvan is om steeds kritisch te blijven kijken. Heeft wat we doen nog het gewenste effect? Of moeten we op zoek naar een andere oplossing? Ik wil daarom een pleidooi houden om je altijd kwetsbaar op te blijven stellen. Om nieuwsgierig te blijven en het altijd beter te willen doen. Blijf in alle openheid leren van onvolkomenheden en fouten maar vooral; deel deze ervaringen met professionals en bewoners. Daar is lef voor nodig.
Martien Kuitenbrouwer stadsdeelvoorzitter stadsdeel West
Martien Kuitenbrouwer, stadsdeelvoorzitter stadsdeel West
5
Zicht op het werkelijke probleem Terwijl teamleider Martien van Rijn de computer start, lopen buurtbewoners langs het kantoor aan het Columbusplein. Het pand is één en al raam en de deur staat gewoon open. Het plein ligt er ondanks de regen prima bij. Een vader begeleidt de kleintjes op de schommel. Een jongetje fietst met vaart door de plassen. ‘Ik heb geen kant en klaar antwoord; ik ben aan het zoeken en velen met mij.’
6
Het roer moet om Niets getuigt van de scènes die zich hier hebben afgespeeld. Toch liegen de verhalen er niet om. Incidenten, criminele activiteiten en overlast hielden bewoners jarenlang in de greep. Steeds meer organisaties werden betrokken rondom kwetsbare gezinnen in de buurt. Maar zij kregen geen vat op de problemen. Bewoners gaven het op. Incidenten wer den niet eens meer gemeld. ‘Te veel organisaties’, gaf stads deel voorzitter Martien Kuitenbrouwer aan. ‘We zijn gewoon vergeten om te kijken wat werkelijk speelt.’ Zij steekt ruiterlijk de hand in eigen boezem. ‘We hebben dit grotendeels aan onszelf te danken. We moeten erkennen dat we niet goed bezig zijn geweest. Ondanks ieders goede bedoelingen. Ik heb geen kant en klaar antwoord; ik ben aan het zoeken en velen met mij. Maar één ding is duidelijk: het roer moet faliekant om.’
Martien van Rijn, teamleider Buurtpraktijkteam kantoor Columbusplein
7
‘De grote programma’s zijn losgelaten. Vanuit het probleem is vervolgens gekeken, wie zijn hier nou bij nodig, wat maakt hier een verschil?’ Start Buurtpraktijkteam Om het anders te doen is gestart met een vereenvoudiging van de aanpak. De grote programma’s zijn losgelaten. Vanuit het probleem is vervolgens gekeken: wie zijn hier nou bij nodig, wat maakt hier een verschil? Nu is een klein team direct in de buurt aanwezig dat veel fijnmaziger werkt. Martien van Rijn vertelt over het begin. ‘In 2011 zijn we gestart onder de noemer Buurtpraktijkteam. Bureau Jeugd zorg, Spirit, de buurtcoördinator en politie vormden eerst een team. Ik kwam daar als teamleider vanuit het stadsdeel bij. Ook de opbouwwerker van ABC en leerplicht haakten aan.’ Martien pakt een brief aan van een bewoner en beant woordt snel een telefoontje. Ondertussen lopen meer colle ga’s binnen. Enthousiast vertelt ze over de werkwijze: ‘Die
Buurtregisseur in gesprek met vaders en zonen
Ondernemer gaf schaakspel aan de buurt
school. Het lukte zijn moeder niet om op tijd te komen. Dat scheelt bezoekjes van leerplicht en boetes. Wat we doen is vaak buiten de boekjes. Zo loopt Jelle bijvoorbeeld als medewerker van Spirit met de avondronde mee van buurtcoördinator Marco de Ridder. Maar zij zien andere dingen. Marco ziet de kapotte lantaarnpalen, Jelle belt aan bij de gezinnen waarvan de kinderen opvallen op straat. De gaten tegelijk dichten werkt het best. Dit betaalt zich voor iedere organisatie terug. Robin de Bood, directeur van Streetcornerwork, zei het heel mooi: ‘Misschien doe je iets wat buiten je formele opdracht ligt, maar het is altijd weer terug te leiden naar de opdracht van de eigen organisatie.’ ‘Dan gingen ze elkaar verwijten maken. “Ik vind toch geen werk voor hem, als het niet opschiet met dat afkicken?” Het ging over hun eigen opdracht, niet over de jongen.’ Werkprincipes Het team, bewoners en organisaties werken gezamenlijk aan het zelfde doel. ‘We hebben het niet over wat is jouw terrein, wat het mijne. We durven ons te verbinden aan het probleem los van onze functie en taak.’ Onderling is er een goede basis
8
aanwezigheid in de buurt is heel belangrijk. Gewoon er zijn als het nodig is. Aan mijn teamleden gaf ik de opdracht om op pad te gaan en met de verhalen van de buurt terug te komen. We zijn ook met een koffiekar bij scholen gaan staan. Daar vertelden ouders ons bijvoorbeeld dat kleine kinderen al jaren zonder toezicht op het plein speelden en dat er aanhoudend gevochten werd. Dit hebben we aange grepen voor een actie. Een ‘papa en mama in de speeltuin dag’ gericht op het informele contact met ouders. Als kinde ren hun ouders meebrachten kregen ze zelf een waterijsje en de ouders een cappuccino.’ Er zijn nu twaalf ouders die zich willen inzetten voor toezicht en activiteiten op het plein. ‘We hoeven ons echt niet op de borst te kloppen. Dat het werkt heeft vooral te maken met de vrijheid die we hebben gekregen om gewoon met gezond verstand op zoek te gaan naar een oplossing.’ Gezamenlijk werken aan een zelfde doel De kracht van nabijheid gaat samen met de ruimte om te kunnen doen wat nodig is. ‘We hoeven ons echt niet op de borst te kloppen. Dat het werkt heeft vooral te maken met de vrijheid die we hebben gekregen om gewoon met gezond verstand op zoek te gaan naar een oplossing. Vaak kunnen kleine stappen al een verschil uitmaken. Bijvoorbeeld een jongen loopt nu met de buurman en zijn zoon mee naar
Buurtfeest 2012
9
van vertrouwen. Het is niet alleen leuker, het werkt ook beter. Martien: ‘Om een voorbeeld te geven: met hulpverleners zaten we rond de tafel om personen te bespreken. De ene gaat over toeleiding naar werk, de ander werkt aan een afkickprogramma. Dan gingen ze elkaar verwijten maken. ‘Ik vind toch geen werk voor hem, als het niet opschiet met dat afkicken? Het ging over hun eigen opdracht, niet over de jongen.’ Die gezamenlijke blik op het probleem en vrijheid om dan te doen wat nodig is, daar zijn dus ruimte en lef voor nodig. Toch is bij het Buurtpraktijkteam geen sprake van volledig carte blanche. ‘We hebben geen vast program ma, of een protocol. Maar wel een aantal werkprincipes: kijken, kleine stappen zetten, zichtbare acties ondernemen, samen optrekken, korte lijnen houden, model staan, mensen aanspreken op gedrag en blijven leren. Het zijn uitgangs punten die bekend klinken. Nu de ruimte er is, zijn ze ook uitvoerbaar. ‘Soms denk ik, zo simpel is het, gewoon per sonen, die het juiste doen, op het juiste moment.’ Positief zijn Het is heel belangrijk om onderwerpen positief te brengen. ‘We hebben zoveel aandacht verspild aan de groep die niet deugt. Energie ging naar het in beeld brengen van de groep en informatie uitwisselen over de groep. Terwijl de overgrote meerderheid prima kinderen zijn. Die worden niet gezien. 10
‘Als je alleen de rotte appels laat liggen, kijken we nergens anders meer naar.’ We hebben een wintersoep gemaakt en koren laten zingen op het plein. We hebben warme chocomel uitgedeeld en leuke zinnige activiteiten georganiseerd. Het plein is nu weer van de buurt. De groep waar we het even opzichtig niet over hadden, was tijdens het buurtfeest in de zomer opeens in de minderheid. Ze bleven op een afstandje kijken. Later kwamen ze dichterbij. We lieten hen toe, zonder ze meteen als negatief te ervaren.’ De reactie van Fokke Kleuver, Buurtvereniging Jacob Maris, sluit hier bij aan: ‘Positiviteit brengt mensen samen. Dan ontstaat er een andere dynamiek in de wijk. Als je alleen de rotte appels laat liggen, kijken we nergens anders meer naar. Als hier het plein vol zit met 150 positieve bewoners, durft iedereen een rotjochie aan te spreken. Dan is de buurt weer in balans.’
Ideeën komen van bewoners zelf
Adviezen 1 Regel zo snel mogelijk een laptop en een antikraakpandje in je wijk. Zorg echt dat je in die wijk komt. 2 Maak bewoners expert van de wijk. Zij weten precies wat er moet gebeuren. Jij weet het niet beter. Luister ook naar de professionals die hier met de benen in de modder staan. 3 Belangrijk is positiviteit. Spreek mensen aan op wat ze kunnen. Zo wint de buurt aan kracht.
11
Werk met de motorklep open! May-Britt Jansen, programmacoördinator Jeugd en Veilig heid, werkt aan scherpe analyses van de buurt. ‘We zien nu de patronen, zo lopen we vast en dit is waarom.’ Samen met consultant Simen van der Goot reconstrueerde ze wat misging en volgt ze hoe het nu gaat. Met de informatie die daar uitkomt adviseert ze directeuren en bestuurders: ‘Werk met de motorklep open, en houd oog voor resultaat’.
12
Analyse van de buurt Als uitgangspunt voor het Buurtpraktijkteam aan het Colum busplein gold de naastgelegen en vergelijkbare Chassébuurt. May-Britt Jansen loopt langs meters rollen behang. Daarop staat met stiften in verschillende kleuren tot in detail welke organisatie, wat, wanneer heeft gedaan.’Er werd veel geïnves teerd in de Chassébuurt om overlast aan te pakken.’ Ze wijst op talloze acties die staan beschreven. ‘Maar de resultaten waren niet voldoende.’ Uit de analyse kwam dat weliswaar werd afgestemd, maar dat iedere organisatie handelde vanuit haar eigen visie. Daarmee ondermijnden ze elkaars werk ongewild. In de ruimte die ontstond wisten jongeren vaak feilloos professionals tegen elkaar uit te spelen. Uit de sessies bleek ook dat professionals van gemeente, zorg- en welzijns organisaties vaak worden klemgezet door het systeem waarin zij werken. May-Britt: ‘Dat besef is echt schrikken, want iedereen heeft goede intenties.’ Kwetsbaar opstellen Hetzelfde risico speelt rond het Columbusplein. Alcoholisten en groepen jongeren hingen rond en bezorgden overlast. De buurt werd steeds crimineler en ook hier verloren organi saties de greep op de groep. De oplossing is gezocht in de eenvoud. Een kleine groep mensen, die doen wat nodig is. ‘Niet denken vanuit het aanbod, maar laat problemen bepa len wat moet.’ Als het gaat over standaardprogramma’s veert May-Britt gelijk overeind. ‘We zijn binnen de gemeente zo gewend om alles in protocollen en vaste structuren te gieten. Zelfs een leuke reeks acties hier op het Columbusplein met de naam Fresh in de les wordt meteen aangegrepen. Heeft het goed gewerkt? Dan maken we daar een programma van. Dan gaan we het overal zo doen. Maar ik adviseer, nee, doe dat nou niet. Iedere buurt vraagt om andere oplossingen.’ Stadsdeelvoorzitter Martien Kuitenbrouwer benadrukt het lef om kwetsbaar te zijn. Om opnieuw te kijken naar de problemen. Om de oplossingen dicht bij huis te zoeken. ‘Maak jezelf onderdeel van het probleem. Zoek antwoorden
May-Britt Jansen, programmacoördinator Jeugd en Veiligheid
13
Markering van het vreedzame pad tussen twee scholen
dossiers. Ik wilde alles vastleggen wat ik deed. Dan kon ik aantonen dat ik mijn best had gedaan. Dat ik afspraken met anderen was nagekomen. Niet alleen met het oog op de cliënten, maar ook om mij te verantwoorden naar collega’s voor het geval het mis zou gaan.’ ‘De aandacht gaat dan vooral zitten in het realiseren van activiteiten, minder in het oplossen van een probleem.’
met elkaar, met bewoners. Durf maatwerk te geven. Houd het dicht bij mensen zelf. Of durf ook eens toe te geven: we hebben de oplossing niet.‘ 14
Waarom het zo gaat De standaardprogramma’s blijken voor professionals een stevige houvast. Dit heeft onder meer te maken met de behoefte om grip te houden en de overtuiging dat de methode die is ontwikkeld een oplossing is voor de proble men die er zijn. May-Britt: ‘Professionals krijgen een korte periode om hun ding te doen. Maar vaak is de tijd die wordt gegeven niet voldoende. Ik hoorde een verhaal over een meisje dat niet meer naar school ging. Een hulpverlener treft het meisje aan tijdens een ruzie, hysterisch, niet in staat om te communiceren. Dan wint hij langzaam het ‘Ik wilde alles vastleggen wat ik deed. Dan kon ik aantonen dat ik mijn best had gedaan. Dat ik afspraken met anderen was nagekomen.’ vertrouwen. Met begeleiding van hem is ze toch weer met school begonnen. Net als het contact echt goed is, moet van de baas worden afgesloten. Even daarna ging het weer mis. Terugval komt heel veel voor.’ Ook de frustratie als het niet lukt, zorgt er voor dat professionals zich vastbijten in de stan daardwerkwijze. Tot slot helpt de kritiek op de falende hulp verlening ook controledrift op gang. Enrico Kruydenhof van Bureau Jeugdzorg maakt deel uit van het Buurtpraktijkteam. Hij formuleert het als volgt: ‘Ik besteedde veel tijd aan mijn
Kijken naar resultaat Op het Columbusplein heeft het team oog voor hoe dingen werken in de praktijk. Normaal is het eerder de afreken systematiek die het werk bepaalt. Een intake levert geld op, een diagnose ook. De aandacht gaat dan vooral zitten in het realiseren van activiteiten, minder in het oplossen van een probleem. May-Britt: ‘De evaluatie van het resultaat speelt zelden een rol. Als het project is afgerond kan de organisatie sowieso de rekening sturen. Dit werkt een manier van wer ken in de hand waarbij protocollen centraal staan, niet de mensen.’ Niet alleen een andere financieringsstructuur maar ook een cultuuromslag lijkt nodig. ‘Die blijvende reflectie op resultaten is belangrijk, dan ontstaat een andere instelling. Zoals we die reflectie nu organiseren vind ik echt uniek.’ Simen van der Goot, consultant valt haar bij: ‘We maken gebruik van theorieën uit de veranderkunde. Hierbij laten we ons niet leiden door abstracte visies of bestuurlijke agenda’s. Op behangrollen en met beeldmateriaal geven we continu aan wat er gebeurt. Het vertelt alleen het concrete werk in de buurt. Daarmee laten we zien wat we doen en wat wel en niet werkt.’ Daar is echt lef voor nodig en collegialiteit. Zo lerend werken is helemaal nieuw.
Wekelijks met de koffiekar bij de school
15
Veelvuldig contact tussen bestuurders en professionals
Wendbaar en flexibel Niet alleen de professionals maar ook de werkwijze van criminele jongeren is geanalyseerd. ‘Naar aanleiding van politiegegevens zijn we gaan kijken wie zijn de leiders, wie ‘We moeten ook onze kundigheid bundelen, en samen optrekken met hetzelfde doel voor ogen. Erik Gerritsen, directeur Bureau Jeugdzorg, verwoordde het als volgt: “It takes a network, to fight a network.”’
16
zijn de volgers, hoe bewegen kleine criminelen zich?’ Ze werken als een netwerk samen aan een gemeenschappelijk doel. Iemand bedenkt bijvoorbeeld een kraak, dan weet hij, die heeft de scooter, die het wapen, die een jonger broertje om op de uitkijk te staan. De mensen uit de groep worden ingezet. Als je ziet hoe het werkproces verloopt van organi saties dan staat dit lijnrecht tegenover elkaar. ‘We werken langs elkaar heen, zijn langzaam en weten elkaar slecht te vinden. De ruimte die dan ontstaat daar maken jongeren gebruik van. Ze spelen professionals soms tegen elkaar uit. Wij hebben net als zij korte lijnen nodig, we moeten net als zij snel ter plaatse zijn. We moeten ook onze kun digheid bundelen, en samen optrekken met hetzelfde doel voor ogen. Erik Gerritsen, directeur Bureau Jeugdzorg, verwoordde het als volgt: ‘It takes a network, to fight a network.’ ‘De veiligheidsmonitor laat zien dat meldingen worden doorgegeven en dat mensen zich veel veiliger zijn gaan voelen.’ Ja, het gaat echt beter De sfeer rond het Columbusplein is verbeterd. De veilig heidsmonitor laat zien dat meldingen worden doorgegeven en dat mensen zich veel veiliger zijn gaan voelen. Dat is een lange tijd anders geweest. Elly Bongers van buurthuis Jacob Maris is daar sceptisch over: ‘Die jongeren zijn echt niet weg, ze lopen nu gewoon een straatje om. Maar goed, ik werk hier al vijftig jaar op het plein. Dan ben je niet zo snel overtuigd.’ Toch zijn de cijfers positief. Mensen geven massaal aan dat zij zich veiliger voelen. Dilian de Bruin woont vier jaar aan het plein: ‘Het is een leuke buurt waar veel wordt georgani seerd. Bij mij voor is de afgelopen jaren geen overlast ge weest. Maar aan de overkant staat altijd hetzelfde groepje. Soms blowen ze in de portieken of roepen ze voorbijgangers na. Ik woon alleen, maar het feit dat ik toezicht zie op het plein geeft me een veilig gevoel.’ Fokke Kleuver voegt hier aan toe: ‘Wat echt anders is met de jongens nu, we spreken ze weer aan. Ook het groeten op straat, dat is in vijf jaar niet meer gebeurd.’ Analyses en cijfers zijn belangrijk, maar verhalen spreken voor zich.
Burgemeester Eberhard van der Laan hier op werkbezoek, is steeds intensief betrokken bij de aanpak van het Columbusplein
Adviezen 4 Maak van succesvolle activiteiten niet meteen een standaard programma. Iedere wijk is namelijk anders. De problemen bepalen wat nodig is. 5 Durf kwetsbaar te zijn. Soms weet je het niet. Blijf kijken naar het probleem, en blijf samen met professionals en bewoners op zoek naar oplossingen. 6 Blijf in openheid leren en onderzoeken. Werk met de motorklep open en reflecteer op resultaat. 7 Werk samen op basis van ver trouwen. Trek als professionals samen op, evenals met bewoners. 8 Wees even wendbaar en flexibel als de netwerkorganisaties van jongeren zelf.
17
Wees aardig, maar streng als het moet Jelle Faber, gezinscoach bij Spirit, maakt deel uit van het Buurtpraktijkteam aan het Columbusplein. Hij is ervan over tuigd dat hij indicaties voorkomt door in de buurt te werken. Wat het team precies is, doet er minder toe, ‘ik vertel liever wat we doen.’ Hij geeft aan hoe goed het werkt om bewoners en de omgeving te kennen. ‘Ik bereik meer met mensen, want ik ben niet alleen fysiek aanwezig, maar sta ook persoonlijk dichterbij.’ ‘Ik probeer het eenvoudig te houden. Kleine stappen maken soms al een verschil’
18
Jelle Faber, gezinscoach Spirit en teamlid Buurtpraktijkteam
De lanen in Om te weten wat er speelt, is Jelle eerst zelf de buurt ingegaan. ‘Geluidsoverlast, hangjongeren, uitschelden. Hoe is het om dat zelf te ervaren? Normaliter ga ik als gezinscoach naar mensen toe na een indicatie, bijvoorbeeld via school. Maar het werk doen in de omgeving, maakt het informeler. Ik ben niet iemand van een instantie, maar heb een eigen gezicht gekregen. Mensen zijn daardoor opener.’ Door in de buurt te zijn, staat het team meer naast bewoners. Dat maakt ook de benadering anders als het niet goed gaat met een gezin. Het is belangrijk om eerst goed te kijken naar de problemen. ‘We zijn zo gewend om meteen met pasklare antwoorden te komen, en volgens een vaste structuur te werken. Het is goed om weer met gezond verstand te bedenken: wat ligt het meest voor de hand en wie hebben we daar voor nodig. In een eerste gesprek gaan we na wat kan helpen. Ik probeer het eenvoudig te houden. Kleine stappen maken soms al een verschil.’ Opvallend dichtbij Opeens stond een boze vader op de deur te bonzen. Hulpver leners zochten hem tevergeefs, maar nu was hij daar ineens bij het pand aan het Columbusplein. Via school had Jelle van het Buurtpraktijkteam contact met hem gezocht. ‘Waarom?’, vroeg de vader. Met zijn oudste zoon ging het niet goed en er was bezorgdheid over de broertjes en zusjes. Hulpver leners vroegen zich af: ‘Is hier een onder toezichtstelling nodig? Waarom reageert de vader niet?’ De volgende dag is twee uur lang op de bank met hem gesproken. Hiermee werd een raadsmelding voorkomen. Jelle: ‘De vader sprak open en een ondertoezichtstelling bleek niet van toepassing. Ondanks dat hij boos op me blijft, heeft het bezoek een posi tieve wending gekregen. We hebben hem uitgenodigd om te
19
Verzamelen voor de circusles, activiteit van Fresh in de les
4 mei Herdenking 2012
denkt toch dat het niet lukt. Mensen raken dan sneller gedemotiveerd. Jelle: ‘Zij merken nu een gedeelde zorg, dat werkt veel constructiever.’ ‘Dat aanspreken zouden alle professionals moeten doen. Als kinderen zich misdragen, dan spreek je ze daar op aan. Wees aardig en flexibel, maar ook streng als het moet.’
Sint Maarten georganiseerd door bewoners en Buurtpraktijkteam
20
helpen bij activiteiten.’ Juist deze vader zette zich in om met andere ouders uit de buurt Sint Maarten te organiseren. Hij hielp bij het maken van lampionnen en begeleidde zijn kinderen en die van andere ouders bij het lopen en zingen. Door zijn inzet konden buurtbewoners weer genieten van kinderen op straat. Ook nu komt hij nog steeds langs op het plein. ‘Ik voorkom met mijn werk indicaties. Daar ben ik van overtuigd.’ Geen ‘help me maar’ meer De zwaardere protocollen, een onder toezichtstelling en uithuisplaatsing, een volledige ‘achter de voordeur’ aanpak, wil Jelle graag voorkomen. ‘Die namen ook, het klinkt meteen zo eng.’ Door in de buurt te werken, loopt het Buurt praktijkteam op deze aanpakken vooruit. Jelle: ‘Ik voorkom met mijn werk indicaties. Daar ben ik van overtuigd.’ Dus voor organisaties haalt hij zo geen financiële middelen binnen, want die krijgen voor indicaties juist betaald. ‘De kracht van netwerken rond mensen, raakt steeds meer bekend.’ Toch is het nog niet zover dat organisaties geld uitgeven aan het bezoeken van buurtactiviteiten. Jelle: ‘Dat is eigenlijk zonde. Ik weet nu goed wanneer ik waar moet zijn. Dan spreek ik soms in twee uur met tien gezinnen. Gesprekken met meer effect, omdat ze op initiatief zijn van bewoners zelf.’ Hiermee benadrukt Jelle nog een belang om in de buurt aanwezig te zijn. Als mensen volgens de vaste werkwijze worden ‘opgeroepen’ ontstaat al snel het gevoel: ik kan blijkbaar niets, zeg maar wat ik moet doen. Iedereen
Schelden en vechten Dan gebeurt het. De één begint, of toch de ander. Uitdagen, een trap. Even later rollen twee jongens over de grond. Het is de zoveelste keer op het plein. Jongens die vechten. Het is geen leuk partijtje stoeien. Het gaat er hard aan toe. Te hard. Jelle gaat naar ze toe en trekt ze uit elkaar. Ze moeten van Jelle op het plein blijven. Eerst gaat hij met de ene jon gen mee naar zijn huis. Dan met de andere. De norm ‘niet schelden en niet slaan’ maakt het team duidelijk in de buurt. Dat heeft effect. Jelle: ‘Schelden en vechten gebeurde vaak. De norm was hier verdwenen. Mensen vonden het normaal.’ Opvallend aan de verhalen is dat Jelle kinderen, jongeren, ouders en gezinnen ongedwongen benadert. Hij durft jonge ren ook aan te spreken op het gedrag. ‘Als groepswerker en later als gezinscoach en ook als vader is dat voor mij normaal. Wat ik leerde bij jongerenwerk is dat de grens altijd 21
Het netje is nog steeds intact
wordt gezocht. Daarom is het zo belangrijk om duidelijk en consequent te zijn. Als je zegt, “Je mag niet slaan”, dan grijp je pas in bij het vechten. Als je zegt “Je mag niet schelden en slaan”, dan grijp je bij schelden al in.’ Dat aanspreken zouden alle professionals moeten doen, vindt het Buurtpraktijkteam. ‘We moeten niet zo krampachtig doen. Als kinderen zich mis dragen, dan spreek je ze daar op aan.’ Het devies is eigenlijk heel simpel: wees aardig en flexibel, maar ook streng als het moet.
22
‘Door in hun huis te komen, zijn ze meer onder de indruk. Het sarren is gestopt.Het gaat over het uitdragen van normale omgangsnormen.’ Hetzelfde netje Daar staan ze weer, de jongerengroep van het plein. Meestal groet Jelle ze alleen bij het voorbijgaan, maar dit keer begin nen ze hem te sarren. Hij loopt even terug en legt uit. ‘Dit is waar mensen dus last van hebben.’ Een aantal jongens blijven het spelletje volhouden. ‘Hé Homo, homo.’ Ze stop pen niet. Jelle: ‘Als zoiets gebeurt, onthoud ik de gezichten en ga snel naar hun huis. Daar leg ik uit: de norm is dat als zij worden aangesproken, ze ook stoppen met hun gedrag. Eén jongen wordt boos. Hij zegt: “Waarom ben je bij mij aan de deur gekomen? Ik zit op schaken en daarna ga ik gewoon nog even voetballen. Ik weet wie door blijft gaan, maar dat ga ik niet zeggen, anders ben ik een verklikker.” ‘ Door in hun huis te komen, zijn ze meer onder de indruk. Het sarren is gestopt. Het langsgaan bij ouders is geen bezoek met een behandelplan. Het gaat over het uitdragen van normale omgangsnormen. Jelle: ‘Maak het als je bij ouders aanbelt dus ook niet groter dan het is.’ Een ander voorbeeld waarbij aanspreken werkt, betreft het netje op de tafeltennistafel van het Columbusplein. Dat werd steeds vernield. ‘Ik heb de kinderen meteen thuisgebracht met de boodschap: dit is wat zij hebben gedaan. Het is niet normaal.’ Nu is het netje nog keurig intact, al een hele lange tijd.
Adviezen 23
9 Stap even uit je functie en gebruik gewoon je gezond verstand. 10 Stel een norm in de buurt, en geef zelf het goede voorbeeld. 11 Durf kinderen en jongeren consequent op gedrag aan te spreken. 12 Doe niet te krampachtig en ga ook even langs bij de ouders. Weet ook altijd iets leuks te melden.
Jelle Faber en Martien van Rijn Buurtpraktijkteam aan het werk
Kom op tijd! Snezana van der Kolk is leerplichtambtenaar en heeft een heel eigen inbreng in het Buurtpraktijkteam. Zij is een bron van informatie, ze legt de verbinding naar de scholen en kan als het moet een sanctie inzetten. Want kinderen hebben het recht, maar ook de plicht om naar school te gaan. ‘Het is inspirerend om elkaar op een andere manier te zien werken.’
24
Haarvaten van een wijk ‘Wat we doen op het Columbusplein is intensief, maar heel functioneel.’ Snezana lacht innemend. ‘Ik ben ontzettend positief over de motivatie, de energie en het enthousiasme van professionals in de buurt. De samenwerking en ruimte die we hebben, maakt dat we meer bereiken. Dat is heel motiverend.’ Het Buurtpraktijkteam is eerst de buurt inge gaan om de mensen te leren kennen en de verhalen te horen. Om meer uit contacten te halen is het nodig om te weten wie kan wat en wie doet wat. Hoe bundel je de krachten die er zijn en maak je daar ook gebruik van? Om daar achter te komen is het nodig om in de haarvaten van de wijk te gaan zitten en zonder afstand, zonder agenda, te kijken wat er gebeurt op straat. Wat speelt er, wat zijn de roddels en ergernissen in de buurt? Wat kunnen we daarop bedenken? Deze werkwijze is niet vrijblijvend, maar gericht op de praktijk. Hier in de buurt speelden kinderen laat nog buiten en kwamen te laat op school. Snezana: ‘Te laat komen en schooluitval zijn problemen in de wijk. Daarom ben ik bij het team gekomen.’ ‘Vooral het eerste ongedwongen contact met ouders en kinderen hebben me wijzer gemaakt.’ Fresh in de les De verhalen over te laat op school komen en te laat op straat spelen waren hardnekkig. Snezana: ‘We zijn naar aanleiding van wat we hier hoorden en zagen een actie begonnen Fresh in de les. Het idee: als kinderen goed slapen, eten en bewe gen, zitten ze weer fris in de les. Ik heb bij elkaar anderhalve maand bij de scholen gestaan. Als de conciërge de deur open doet, gaan de meeste kinderen rustig de klas in. Dan gaat de laatste bel en komen de laatkomers aan. Dan zie je de haast, maar nog veel meer. Ik zie de kinderen normaal gesproken pas als de school de leerling meldt. Nu kreeg ik buiten de procedure zoveel meer informatie. Vooral het eerste ongedwongen contact met ouders en kinderen heb
Snezana van der Kolk van Leerplicht, teamlid Buurtpraktijkteam
25
Bewoners maken lunches in buurtcentrum Tagerijn
Start activiteiten Fresh in de les
Fresh in de les activiteit in De Visserschool 2012
26
ben me wijzer gemaakt. Vaak ging het steeds om dezelfde gezinnen. Bijvoorbeeld een moeder met twee kinderen waarvan een zoon van twaalf. De jongen liep altijd voor overgebogen de school binnen. Je kon aan zijn manier van lopen zien dat hij niet voldoende ruimte kreeg om zijn problemen op te lossen. Misschien ging hij met zijn leeftijd liever zelf of met vrienden mee naar school. Het waarnemen zegt meer dan een melding alleen.‘ Meteen op gesprek ‘Er is zelden verzuim op de basisschool, behalve als er echt iets mis is, maar het te laat komen is vaak een voorbode van problemen op het voortgezet onderwijs. Als je dan te laat komt, kom je de les niet meer in’, legt Snezana uit. ‘Aanslui tend op de actie van Fresh in de les, ben ik op huisbezoek gegaan bij de telaatkomers. In totaal ging ik langs bij zo’n vijftien gezinnen.’ Net als gezinscoach Jelle Faber benadrukt Snezana hoe goed het is om samen te werken. ‘De huis bezoeken leverde veel goede en leuke gesprekken op. Ik ging samen met Jelle van Spirit of Enrico van Bureau Jeugd zorg langs zodat we op verschillende vragen een antwoord konden geven. Eén moeder riep zelfs uit: “Iemand van Jeugdzorg, oh wat fijn, die probeerde ik al te bereiken.” Het bleek dat er een probleem was met haar zoon. Daar is meteen actie op ondernomen. Maar vaak is het even kunnen vertellen wat niet goed gaat met het opvoeden ook al een opluchting. Jelle geeft dan meteen handige opvoedtips. Of we vertellen de moeders om het moment van het weg brengen aan te grijpen om de klas in te lopen en andere ouders te leren kennen. Er zijn ook ouders die het te laat
27
Kinderen op bezoek in kantoor Buurtpraktijkteam
Bewoners wilden bloembakken op het plein
en op welke manier? Bij onschuldige incidenten toch al in actie komen blijkt dus heel belangrijk. Er zijn afspraken gemaakt met de school over hoe we dit in de toekomst kunnen voorkomen.’ ‘Als leerplichtambtenaar kan ik die informatie gelijk meenemen in het gesprek.’ Informatie delen ‘Naast de gesprekken naar aanleiding van Fresh in de les en de schorsing van de jongens uit groep 8, voeren we ook gesprekken naar aanleiding van overlast op straat. Een voor beeld betreft twee broers die regelmatig voor opschudding zorgden. Eén van de jongens was geschorst van het jonge rencentrum. De ene ging niet naar school, de ander ging niet goed op school. Enrico heeft met reclassering gespro ken. Ik heb contact met de leerplichtambtenaar en de mentor van de school. Zo zijn korte lijnen gelegd. Het uitwisselen van informatie is ontzettend belangrijk. Want als leerplicht ambtenaar kan ik die informatie gelijk meenemen in het gesprek. De jongens zeggen thuis namelijk dat het goed gaat. Maar in werkelijkheid wist ik: ze zijn vaak niet op school. Dan kunnen we op zoek gaan naar oplossingen. Tegelijk is het logisch dat scholen uiterst zorgvuldig zijn met het delen van informatie. Dit huisbezoek is op tijd geweest. Zij hebben nu een probleem en dat kan niet wachten. Ik wil dat er wat met de jongens gebeurt.‘
28
komen als iets positiefs zien, een teken van vrijheid. Zo van, mijn leven wordt echt niet bepaald door een school.’ ‘Wat ik meeneem van de verhalen van het Columbusplein, is het belang om in te zetten op de preventieve kant; het voorkomen dat problemen groter worden.’ Voorkomen is beter ‘Wat ik meeneem van de verhalen van het Columbusplein, is het belang om in te zetten op de preventieve kant; het voorkomen dat problemen groter worden. Hoe langer je wacht, hoe meer tegenstand. Daarnaast heb ik meer zicht op de complexiteit van problemen zelf. Bijvoorbeeld op een basisschool in de buurt. Daar zaten veel lastige jongens bij elkaar in groep 8. Deze grote groep is door aanhoudende overlast geschorst. Ik ben met Jelle op huisbezoek gegaan bij de jongens, maar het is beter om dat voortaan eerder in te zetten.’ In het algemeen gaat naar mensen waarvoor het te laat is, onevenredig veel geld en energie. ‘Deze ervaringen hebben ons extra alert gemaakt. Welke kleintjes vallen op,
Alle professionals in de buurt voetballen mee
‘Het is goed geweest dat na dat ene gesprek boosheid is omgebogen naar een eigen initiatief.’ Eigen initiatief Snezana neemt steeds een slok water. Het ene voorbeeld volgt op het andere. ‘Twee leerlingen mochten niet mee op schoolreis. Vooral één van de jongens had problemen met zijn gedrag in de klas. Ondanks een poging om te bemidde len tussen de school en de ouders ging het leuke uitje niet door. De ouders waren boos. Zij vonden dat school dit niet kon maken. Ze wilde een klacht indienen, tegen Leerplicht, tegen de school, tegen van alles en nog wat. We zijn met de ouders gaan praten. Wat is nu werkelijk het probleem? Er was meer aan de hand in het gezin. Thuis speelde de zoon het slachtoffer. We hebben aan kunnen geven dat hij wel degelijk dader is. Vooral bij de moeder groeide dit besef. De vader is langs geweest met voorstellen om te voorkomen dat zoiets weer gebeurt. Niet alleen voor zijn eigen kinderen, maar voor alle kinderen van de school. Het is goed geweest dat na dat ene gesprek boosheid is omgebogen naar een eigen initiatief.’
De Visserschool aan het plein
29
Adviezen 13 Reageer op signalen uit de buurt. 14 Voer gesprekken in een informele sfeer, dat is vaak effectiever. 15 Wacht niet tot het misgaat, maar schiet tijdig te hulp.
We moeten wel kritisch blijven Enrico Kruydenhof is bij het Buurtpraktijkteam gekomen vanuit zijn functie als jeugdreclasseerder. Hij vertelt over de verschillen en overeenkomsten tussen het werk in de buurt of op meer afstand vanuit een kantoor. ‘Als jeugdreclasseer der van Bureau Jeugdzorg sta je onder druk om je caseload te halen en ben je veel tijd kwijt aan het verantwoorden van je werk.’ Binnen het Buurtpraktijkteam heeft hij geleerd om de natuurlijke controledrang even los te laten. Enrico: ‘Met partners dicht bij het probleem staan levert zoveel op.’ ‘Wat vooral winst geeft, is het opereren in een buurtnetwerk. Die korte lijnen maken verschil.’
30
Bureau Jeugdzorg verandert De nieuwe aanpak rond het Columbusplein richt zich op samenwerking tussen organisaties en bewoners uit de buurt. Met name de korte lijnen met Bureau Leerplicht, de politie, het Openbaar Ministerie, stadsdeel West, Spirit, Welzijns alliantie ABC, Streetcornerwork, scholen, bedrijven en bewoners maakt meer mogelijk en voorkomt onoplosbare situaties. Enrico: ‘Wat vooral winst geeft, is het opereren in een buurtnetwerk. Ik beschik over zoveel contacten en ver zamel snel personen die nodig zijn om een probleem op te lossen. Die korte lijnen maken verschil. Al kan het nog veel sneller.’ Binnen Bureau Jeugdzorg loopt parallel een aantal ontwikkelingen dat aansluit op de ervaringen van het Buurtpraktijkteam. De organisatie komt namelijk dichter bij mensen en hun omgeving te staan. De werkwijze op het Columbusplein is dus meteen ook nuttig om te kijken wat het oplevert om in de buurt te werken. Wederzijdse kennismaking ‘Een tweede grote winst is de manier waarop we bij gezin nen binnen komen. Ze kennen mij in de buurt en spreken me makkelijk aan. Ik handel nu minder vanuit een organisa tie, maar meer als persoon in de wijk. Daardoor heb ik snel ler en veel meer contact. Ik ben ook vaker de juiste persoon op het juiste moment. Maar het werkt ook andersom: de buurt leert het werk van Bureau Jeugdzorg kennen. Enrico: ‘Zo werd ik benaderd door De Bascule. Een gezin had het moeilijk en het contact met de gezinsmanager van Bureau Jeugdzorg liep stroef. Maar er moest wel snel iets gebeuren. Dan blijkt de afstand tussen een gezin en het kantoor toch nog groot. De vrouw van het gezin kende ik al. Dat maakte
Enrico Kruydenhof, jeugdreclasseerder en medewerker Buurtpraktijkteam
Samenwerken tussen organisaties ook op directieniveau
31
Bewoners maken overheerlijke maaltijden op het plein
serieus om dat je hun situatie niet begrijpt. Ik ben nu veel beter op de hoogte. Want ik schakel snel met andere profes sionals in de buurt. Dan schrikken de jongens: “Shit, weet hij dat ook al?” Zo is er weinig ruimte om ons tegen elkaar uit te spelen. We zien nu van veel jongens dat ze hun gedrag aanpassen. Nu moeten we er voor zorgen dat dit ook zo blijft.’ ‘Bijkomend effect is dat organisaties elkaar gericht en tijdig in stelling brengen.’ 32
het heel makkelijk. We organiseerden samen een buurtiftar met het thema ‘hanteren van normen’. Ik ben meteen op haar afgestapt en heb haar direct kunnen helpen met de zorg om haar zoon. Dat heeft het vertrouwen hersteld. Maar het werkt ook andersom. Zij ziet Bureau Jeugdzorg nu met andere ogen omdat ze heeft kunnen zien wat we doen.’ ‘Dan schrikken de jongens: ’Shit, weet hij dat ook al?’ We zien nu van veel jongens dat ze hun gedrag aanpassen. Nu moeten we er voor zorgen dat dit ook zo blijft.’ Zorgen dat het zo blijft Niet alleen de relaties maar ook de informatiepositie is beter in de buurt. Enrico: ‘Voorheen kwam ik eigenlijk niet in de wijk, alleen als ik een keer op huisbezoek kwam. Ik had geen idee waar dat buurthuis stond of wie daar nog meer werkten. Verder haalde ik informatie van scholen, maar die weten ook niet hoe het er in de buurt aan toe gaat. In de praktijk houdt dit in, dat er meldingen binnen kwamen van jongeren die een delict hadden gepleegd. Dan hadden ze bijvoorbeeld met een groepje iemand in elkaar geslagen. Dan had ik het daarover op kantoor met collega’s en las er over. Ik ging met jongeren in gesprek, maar wist dan niet goed wat er speelde. Welke groepjes er zijn en wat ze doen. Ze nemen je dan niet
Buurtfeest 2012
1+1=3 Door de betrokkenheid van velen en de korte communicatie lijnen is het mogelijk om ook snel in te spelen op de com plexiteit van problemen. Bijkomend effect is dat organisaties elkaar gericht en tijdig in stelling brengen. Enrico licht toe: ‘Ik werd een keer gebeld door The Mall die vertelde dat er twee meisjes bij hen waren gekomen. Eén van die twee werd thuis geslagen en ze wilde weglopen. Hier konden we geluk kig meteen ingrijpen voordat de boel zou escaleren en met een aan de slag om oplossingen te bedenken. Binnen dat gezin van dat meisje dat geslagen werd zijn veel problemen en het gaat nog een tijd duren voordat het allemaal is opge lost. Daar zijn verschillende mensen voor nodig. Maar we hebben wel alvast kunnen voorkomen dat ze is weggelopen met alle gevolgen van dien.’ Er is dus echt meerwaarde voor Bureau Jeugdzorg om de buurt in te gaan. De lijnen zijn kor ter, organisaties zijn dichter bij als er iets speelt qua onveilig heid en het loopt minder snel uit de hand. ‘Ik neem voortaan contact op met de school, het buurthuis of met bijvoorbeeld The Mall. We bekijken per situatie welke mensen met welke vaardigheden hier het beste bij passen.’ Gehaaide jongen Soms gaat het ook gewoon mis. Enrico: ‘Hoe het met iemand afloopt is nooit met zekerheid te zeggen. Een jongen die ik ken zit vast. Omdat ik intensief betrokken ben geweest bij het
33
Bewoners geven aan waar het wel en niet veilig is
34
35
gezin, snappen de familieleden wel dat hij onder toezicht staat. Dat is dan nog de winst. Maar hoe dan ook: de jongen kan niet in het gezin blijven. We hebben samen gezocht naar een oplossing voor als hij vrijkomt. In het buitenland bij familie is een plek waar hij kan werken en een opleiding volgen. Daar kan hij een nieuwe start maken. Twee zomer vakanties heb ik zijn verslagen gehoord over hoe hij het daar eerder heeft gehad. Ik heb filmpjes bekeken. Dat vertel ik dan ook aan de rechter. “Als hij na de zomer terugkwam, was het een andere jongen. Helemaal rustig. Niet de gehaaide jongen die onder druk staat en beloftes doet in een netwerk waar hij uit moet zien te komen.” Ik onderhoud wel het con tact met hem om te volgen of het goed blijft gaat, evenals met zijn moeder.’ ‘We zitten nu op een goede golf. Het klinkt misschien mooi, maar de werkelijkheid is dat we zoeken, ploeteren en fouten maken.’ Kritisch blijven Bij het Buurtpraktijkteam is ruimte om van je eiland te sprin gen en samen te werken. Dat geeft een opvallende chemie. De capaciteit van de verschillende organisaties wordt beter benut. Teamleider Martien van Rijn sluit bij Enrico aan: ‘We
kunnen dit nooit alleen, we doen dit met zoveel partijen samen. Daarin zit juist de kracht.’ Wat opvalt is dat niet alleen de organisaties rond het Columbusplein en de deelnemers ‘Blijvend succes of tijdelijk vliegwiel, de fijnmazige werkwijze van het Buurtpraktijkteam gaat door. In 2012 is getekend voor een vervolg in twee moeilijke buurten in West.’ aan het Buurtpraktijkteam enthousiast zijn, maar ook de bewoners. Toch is het goed om kritisch te blijven. De spot lights staan op het Buurtpraktijkteam gericht. Enrico: ‘We zitten nu op een goede golf. En we krijgen de steun om ons op die golf te houden. Het klinkt misschien mooi, maar de werkelijkheid is dat we zoeken, ploeteren en fouten maken. Dat moeten we dus ook eerlijk vertellen. Veel kan nog beter. Soms vind ik dat we te langzaam gaan. Het is nog kwetsbaar wat we doen.’ De aanpak zorgt tegelijk voor nieuwe vragen. Wat is nog op te lossen door bewoners? Wanneer is de grens van zelfredzaamheid bereikt? Is zo’n buurtdynamiek voor iedereen beter? Blijvend succes of tijdelijk vliegwiel, de fijnmazige werkwijze van het Buurtpraktijkteam gaat door. In 2012 is getekend voor een vervolg in twee moeilijke buurten in West.
Adviezen 16 Maak er gebruik van dat je er bent. Blijf in contact met gezinnen. 17 Investeer in persoonlijke relaties. Daarmee bereik je nog het meest. 18 Blijf kritisch naar jezelf, staar je niet blind op een paar successen.
Het verhaal gaat door Het buurthuis midden op het Karel Doormanplein in de Landlustbuurt wordt ook wel De Bunker genoemd. Het is dan ook niet meteen duidelijk welke deur ook daadwerkelijk open kan. Maar eenmaal binnen is de sfeer welkom en ongedwongen. Buurtbewoner Enwald staat te schilderen. Ook teamleider van het Buurtpraktijkteam Ron de Groot loopt in zijn verfkleren rond. ‘We hebben hier de gordijnen weer opengeschoven.’
36
Landlustbuurt Naar aanleiding van het succes rond het Columbusplein is in de Landlustbuurt ook gestart met een Buurtpraktijkteam. Uit een gemeenschappelijke analyse bleek dat het hier zo niet langer ging. Het is een mooie wijk, maar wel één met grote problemen. Een groep jongeren heeft het buurthuis bezet. Bewoners durven ’s avonds niet over te steken. Het plein is verloederd en onveilig. Door hardnekkige overlast en armoede keren bewoners zich van elkaar af en tonen zich niet meer betrokken of doen helemaal niet meer mee. Ron de Groot, is in juni 2012 begonnen. Zijn manier van werken past bij deze buurt. ‘Met professionals die al in de wijk wer ken, bouwen we een steviger netwerk. We willen dat er een plein komt voor iedereen.’ Ron houdt van een heldere aan pak. ‘Leg uit waarom je iets doet of niet. Er zit zoveel gezond verstand in mensen.’ De renovatie van het plein die hier van start gaat, leent zich daar goed voor. Bijtende hond De jongerengroep die hier ’s avonds komt, is moeilijk. Ze zijn niet goed aanspreekbaar en eigenen zich het plein en het jongerencentrum toe. Hoe het zo is gekomen, ligt niet aan één van de organisaties. Want steeds lukt het de jonge ren opnieuw; ze krijgen de overhand. Met als gevolg vele wisselingen van welzijnsorganisaties en van de jongeren werkers zelf. Sommigen hielden het niet meer vol. Van één van de nieuwe jongerenwerkers werd meteen zijn laptop en telefoon gestolen, terwijl ze hier in de bunker lagen achter een afgesloten deur. Ron: ‘Hier willen we wat aan verande ren. Deze bunker moeten we opengooien. Het is ook voor jongere kinderen, voor bewoners, voor iedereen. Tegelijk willen we uitzoeken wat wel werkt bij deze groep.’ Met name één gezin bezorgde constante overlast. Ron: ’Bij mijn start speelde net een actueel incident: een hond had een bewoner aangevallen. De hond hoorde bij een gezin met vier broers. Die jongens woonden zelfstandig, hadden maling aan alles
Ron de Groot, teamleider Buurtpraktijkteam Landlustbuurt
37
De bunker wordt weer van iedereen
Het Karel Doormanplein is het hart van de Landlustbuurt
en terroriseerden de buurt. Met alle informatie die is ver zameld over hen hebben we een grens kunnen stellen.’ De jongens zijn verhuisd en de woning is ontruimd. Ron: ‘Dit lijkt misschien een kleine stapje, maar geeft wel aan dat we samen iets kunnen bereiken.‘
38
Trots op verleden Een tweede positieve verandering is het nieuwe ontwerp voor het plein. Het oorspronkelijke ontwerp stuitte op groot verzet bij bewoners. Twaalf bewoners werkten met de pro jectleider en de ontwerper mee aan het programma van eisen. Ron: ‘Daar kwam een ontwerp uit de bus waarin alle wensen feitelijk terug kwamen. Toch stond het haaks op de verwachting. ‘Het ontwerp had een grote voetbalkooi in de stijl van Harry Potter en met felle kleuren van het Cruyff Court. Er zou een fontein komen en aan de randen speel toestellen met hekwerkjes. Maar de bewoners hadden iets anders voor ogen.’ Dan merk je hoe moeilijk het is om te communiceren. Om echt aan te voelen wat bewoners be doelen. Zij wilden geen thematisch plein, maar een open en stedelijk plein om elkaar te ontmoeten. Ron: ‘Omdat ik intensief heb doorgevraagd, begreep ik de uitleg van de wensen van bewoners beter. Wat verstaan zij onder een stads, mooi en toegankelijk plein en wat is daarvoor nodig? Ik heb me ook verdiept in de geschiedenis. De buurt heeft een rijk verleden. Bewoners willen die trots weer voelen. Er is een andere ontwerper aangesteld die hier meer gevoel voor heeft. Zij maakte een nieuw ontwerp waar bewoners blij mee zijn. Het tempo zit nu weer in de vernieuwing, dat geeft een positieve flow.’ ‘Ik benadruk keer op keer hoe belangrijk het is dat mensen nu al zien dat er concreet iets gebeurt.’ Leven op het plein ‘In aanloop op de renovatieplannen heb ik gevraagd om het hekwerk en de heg rond het plein alvast weg te halen. Dat vinden mijn collega’s op het stadsdeel soms ingewikkeld en raar. Maar ik benadruk keer op keer hoe belangrijk het is dat mensen nu al zien dat er concreet iets gebeurt. Deze zichtbare verandering geeft bewoners een kijkje in een opener en stedelijk plein. Tegelijk zijn hiermee ook de oude ingangen verdwenen die als grensposten door hangjongeren werden bezet. Niemand durfde het plein ‘s avonds meer over te steken.’ Het opener karakter van het plein brengt gesprek ken op gang over veiligheid. Ron: ‘Deze betrokkenheid is juist wat we zoeken. Ondertussen heb ik hier de rolluiken van de bunker weer omhoog gedaan om hier weer een beetje leven te organiseren. We plaatsten in de zomer zwembadjes voor de deur en zorgden voor limonade.
39
Eerst kwamen er vier of vijf kinderen, later tussen de twintig en de veertig. Deze kinderen brachten weer hun ouders mee waarvan ik nu zo’n vijf, zes moeders goed heb leren kennen. Zo bereiken ons nu de verhalen.’ Vette pret ‘In relatief korte tijd heb ik gehoord wat er speelt in de wijk.’ Een moeder vertelde dat veel kinderen leden onder over gewicht. Van een lokale fysiotherapeut hoorde ik weer van een activiteit Vette pret, over gezonde voeding op school. Er bleek plek voor twaalf deelnemers, maar de interesse was groter. ‘Deze verhalen zijn belangrijk om op in te spelen. We zijn gezonde lunches gaan organiseren in het buurthuis hier. Het ouderenwerk en het Marokkaanse vrouwennetwerk verzorgden deze lunches samen. Een diëtiste van het Ouder Kind Centrum gaf er voorlichting bij. De school speelde weer in op de gezonde lunches. Zij verboden na voorlichting het meenemen van snoep naar school en deelden fruit uit als alternatief. Kinderen hebben nu kunnen ervaren dat gezonde voeding lekker is en dat een beetje jam best mag.’ ‘Het is gek om te bedenken dat deze bunker hier echt een donker hol was dat, zo gaan de verhalen, alleen maar rook naar mannenzweet.’
Karel Doormanplein, zomer 2012
De rolluiken blijven misschien wel omhoog
Adviezen ‘Gewoon er zijn, werkt het beste. Niet moeilijk doen, het elkaar niet moeilijk maken.’ 40
Reuring in de bunker Collega Ismaël van Streetcornerwork loopt binnen: ‘Ron, kom je nog even helpen met het veldje opspuiten? Dan hebben we dit weekend een ijsbaan.’ Iemand zet de stof zuiger aan. Ron: ‘De verhalen achter bewoners zijn steeds anders. Soms gaat het over huursubsidie of uitkeringen voor 18+. Ik probeer overal mee te helpen en schakel andere professionals in. Gewoon er zijn, werkt het beste. Niet moeilijk doen, het elkaar niet moeilijk maken. Laatst kwam ik hier met een groep, dat viel tegelijk met de theaterlessen. Dan geef ik ruiterlijk toe, sorry niet goed gepland. Het is belangrijk open naar elkaar te blijven en verkeerde inschat tingen bespreekbaar te houden en toe te geven waar je mis zit. Dat is niet erg. Ismaël en Ron lachen. Er is een nieuwe reuring gaande. Straks komt hier een steunpunt voor jongeren. Een deel van de bunker wordt een weg geefwinkel. De speeltuinwerker die was wegbezuinigd wilden bewoners graag terug. Hij houdt weer toezicht bij de speeltoestellen. De kinderen zijn terug op het plein. Het is gek om te bedenken dat deze bunker hier echt een donker hol was dat, zo gaan de verhalen, alleen maar rook naar mannenzweet. Het is in korte tijd al levendig, schoon en bijna geverfd. Enwald begint net de deuren te witten. De jongerengroep komt pas vanavond, maar de rolluiken blijven misschien wel omhoog.
19 Leg uit waarom je iets wel of niet gaat doen. Mensen begrijpen meer dan je denkt. 20 Verdiep je in wensen van bewoners. 21 Wacht niet te lang met alleen een plan. Laat zien wat je doet. 22 Doe niet zo maar iets. 23 Wees zo concreet mogelijk over wat je gaat doen. Concreet zijn is het belangrijkst.
Het weer schoonmaken is meer werk dan we dachten
41
Adviezen 1 Regel zo snel mogelijk een laptop en een antikraakpandje in je wijk. Zorg echt dat je in die wijk komt.
7 Werk samen op basis van vertrouwen. Trek als professionals samen op, evenals met bewoners.
2 Maak bewoners expert van de wijk. Zij weten precies wat er moet gebeuren. Jij weet het niet beter. Luister ook naar de professionals die hier met de benen in de modder staan.
8 Wees even wendbaar en flexibel als de netwerkorganisaties van jongeren zelf.
42
4 Maak van succesvolle activiteiten niet meteen een standaardprogramma. Iedere wijk is namelijk anders. De problemen bepalen wat nodig is.
21 Wacht niet te lang met alleen een plan. Laat zien wat je doet.
17 Investeer in persoonlijke relaties. Daarmee bereik je nog het meest.
22 Doe niet zo maar iets.
18 Blijf kritisch naar jezelf, staar je niet blind op een paar successen. 19 Leg uit waarom je iets wel of niet gaat doen. Mensen begrijpen meer dan je denkt.
14 Voer gesprekken in een informele sfeer, dat is vaak effectiever.
43
kwetsbaar
12 Doe niet te krampachtig en ga ook even langs bij de ouders. Weet ook altijd iets leuks te melden. 13 Reageer op signalen uit de buurt.
23 Wees zo concreet mogelijk over wat je gaat doen. Concreet zijn is het belangrijkst.
kleine stappen
opstellen
leren
Buurtpraktijkteam
lef doen
aanspreken
vertrouwen
kijken
6 Blijf in openheid leren en onder zoeken. Werk met de motorklep open en reflecteer op resultaat.
11 Durf kinderen en jongeren consequent op gedrag aan te spreken.
16 Maak er gebruik van dat je er bent. Blijf in contact met gezinnen.
met bewoners
focus
5 Durf kwetsbaar te zijn. Soms weet je het niet. Blijf kijken naar het probleem, en blijf samen met professionals en bewoners op zoek naar oplossing.
10 Stel een norm in de buurt, en geef zelf het goede voorbeeld.
20 Verdiep je in wensen van bewoners.
eenvoud
3 Belangrijk is positiviteit. Spreek mensen aan op wat ze kunnen. Zo wint de buurt aan kracht.
9 Stap even uit je functie en gebruik gewoon je gezond verstand.
15 Wacht niet tot het misgaat, maar schiet tijdig te hulp.
Epiloog De verhalen van het Columbusplein zijn ieder op zich getuigenissen van bevlogenheid en energie. Van bereidheid van professionals om zichzelf onderdeel te maken van problemen in een buurt. Van te durven blijven kijken naar datgene waar een bewoner of gezin om vraagt. We hebben gemerkt dat het werk er vaak ook efficiënter van wordt. Het effect van deze werkwijze zien en voelen bewoners ook. Misschien is het een opmars; de ketenaanpak voorbij. Een stap richting vergaande samenwerking reagerend op wat zich voordoet. Dichtbij professionals, bewoners en hun problemen blijven, overbrugt de afstand die is gegroeid.
44
De verhalen zijn ook een pleidooi om los te komen van het papier en vanuit de praktijk te gaan zoeken naar manieren die werken. Om de aandacht te verleggen naar iets positiefs en zo de kracht in mensen zelf waar mogelijk te voeden. Hoewel we juist de eenvoud zoeken, weten we tegelijk hoe ingewikkeld het is om dit in praktijk te brengen. Er zijn altijd praktische bezwaren, er is een afrekensystematiek en de noodzaak tot controle is verankerd in onze democratie. Toch tellen de goede resultaten. Die willen we graag bestendigen. Het Buurtpraktijkteam wil er voor zorgen dat de opgedane ervaringen open en eerlijk worden gedeeld. We nodigen iedereen uit om hetzelfde te doen. Zeker met het oog op de grote sociale opgaven in de stad Amsterdam, zijn we dat aan onszelf verplicht.
Martien Kuitenbrouwer stadsdeelvoorzitter stadsdeel West
‘Those who say it can’t be done, should not interrupt the people doing it.’ – Daniel Lohues
45
Colofon Met dank aan Martien Kuitenbrouwer, Martien van Rijn, May-Britt Jansen, Simen van der Goot, Jelle Faber, Snezana van der Kolk, Enrico Kruydenhof, Ron de Groot, Fokke Kleuver, Elly Bongers, Malou van der Molen, Lilian de Bruin en alle overige professionals en bewoners van de Mercatorbuurt en de Landlustbuurt Tekst & coördinatie Roos van Sen www.vansen.nl Ontwerp Tosca Lindeboom www.toscalindeboom.nl Fotografie Stadsdeel West, Amsterdam Harry Gosen p. 36, 38 Roos van Sen: p. 16, 19rb, 21-23, 29-31rb, 35-37, 40 46
Drukkerij Groen Offset Hoofddorp BV Oplage: 250 exemplaren Bronnen Bestuursopdracht Buurtpraktijkteam Karel Doormanplein en omgeving, Stadsdeel West, Amsterdam 2012 Doen wat nodig is, Tussenevaluatie Buurtpraktijkteam Mercatorbuurt, Universiteit van Amsterdam, 2012 Analyse Bosleeuw Midden en Karel Doormanplein, Stadsdeel West, Amsterdam 2012 Cirkel van onmacht, mechanismen in de hulpverlening, Systeem in Beeld, Amsterdam 2008 Trots in Beeld extra, ‘Wijkgerichte inzet van gezinsmanagement’, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, 2012 Voor meer informatie www.buurtpraktijkteam.nl www.simenvandergoot.nl
Bewoners
47
Dit is een uitgave van stadsdeel West, gemeente Amsterdam 2013