Opstarten van experimentele plaatsen op zorgboerderijen in Vlaanderen Inhoudstafel 1. Overzicht van de zorgboerderijen waar de sleutel mee samenwerkt.............. 3 1.A. Fiche per zorgboerderij................................................................. 3 1.B. Adviseur-zorgboer ......................................................................15 1.C. Afgesprongen gesprekken ............................................................16 1.C.1. Oorzaken van afspringen....................................................17 1.D. Nieuwe aanmeldingen van zorgboeren...........................................18 2. Overzicht instellingen waarmee wordt samengewerkt ................................19 2.A. Drughulpverlening ......................................................................20 2.A.1. De Sleutel ........................................................................20 2.A.2. De Kiem...........................................................................23 2.A.3. M.S.O.C. ..........................................................................24 2.B. Psychiatrische ziekenhuizen .........................................................25 2.C. Andere Hulpverlening ..................................................................26 3. Overzicht plaatsingen per zorgboerderij...................................................27 4. Overzicht van de knelpunten..................................................................42 4.1. Inleiding ....................................................................................42 4.2. Sector Landbouw ........................................................................43 4.2.a. Een stukje geschiedenis .....................................................43 4.2.b. Profiel van de zorgboer ......................................................44 4.2.c. Valkuilen voor zorgboerderijen ............................................45 4.3. Sector hulpverlening ...................................................................48 4.3.a. Een stukje geschiedenis .....................................................48 4.3.b. De sturende overheid.........................................................51 4.3.c. De verantwoordelijkheid van de zorginstelling........................53 4.3.d. Valkuilen voor zorginstellingen ............................................55 4.4. De zorgvrager ............................................................................60 4.4.a. Doelgroep ........................................................................60 4.4.b. Profiel..............................................................................60 4.4.c. Valkuilen voor de zorgvragers .............................................61 5. Besluit ...............................................................................................65
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
1
Inleiding Op 3 augustus 2001 kreeg De Sleutel de toewijzing vanwege de Vlaams minister van Landbouw om een studie te maken over de mogelijkheden van zorgboerderijen in Vlaanderen. Deze studie resulteerde in een lijvig rapport en een studiedag op 14 juni 2002 waar heel veel belangstelling voor was. Niet alleen was er een volle zaal met enthousiaste toehoorders maar ook de Vlaams minister van Landbouw brak duidelijk een lans om verder te gaan met de idee om een regelgeving uit te werken voor zorgboerderijen in Vlaanderen. De Sleutel vroeg en kreeg de mogelijkheid om gedurende een jaar, in het kader van een experiment, plaatsingen op zorgboerderijen te begeleiden. Dit experiment werd zowel door de Vlaamse minister van Landbouw als door de Vlaams minister van Welzijn ondersteund. Waarom vinden wij het zo belangrijk om dit te kunnen doen? Tijdens onze studie hebben we een rits knelpunten aangehaald waarvan wij stelden dat verder onderzoek de mogelijke oplossingen hieromtrent moest duidelijk maken. Het ging hier vooral over zaken zoals: de verzekering, de vergoeding van de zorgvrager, de vergoeding van de begeleidende instelling, vervoerskosten, de plaats van de overheid in dit alles, enz… Verder waren wij er van overtuigd dat een praktijkstudie nog wel een aantal knelpunten naar boven zou halen. En dit is ook het geval. We hebben veel geleerd in het afgelopen jaar. Eerst en vooral weten we nu dat veel zorginstellingen niet zomaar staan te springen om hun cliënten door te verwijzen naar een zorgboerderij. Diezelfde zorginstellingen worden echter wel enthousiast eens de eerste plaatsing een realiteit is. De therapeutische kracht van niet therapeutische zorg, gekaderd binnen een professioneel “zorgcircuit” voor de cliënt wordt ontdekt in Vlaanderen! Verder weten we ondertussen ook dat er meer nodig is dan het koppelen van twee telefoonlijnen, met aan de ene kant de zorginstelling die een cliënt wil plaatsen en aan de andere kant van de lijn de landbouwer die wel iemand op zijn bedrijf wil nemen. Als we dit idee professioneel willen aanpakken dan zal er in de regelgeving een duidelijke taakomschrijving moeten zijn voor alle partners en een duidelijke plaats voor een sturende overheid. Dit alles om te waarborgen dat een zorgboerderij resulteert in meer zorg voor de cliënt. Dit moet dan ook het eerste doel zijn en blijven. De plaatsingen zijn nu goed aan het lopen en we hopen dat er heel vlug een regelgeving kan komen die zorgboerderijen in Vlaanderen officieel doet starten, met alle mogelijkheden en alle waarborgen voor meer zorg voor de cliënt. Daarom dit rapport. In dit rapport geven we verslag van hetgeen we gedurende een jaar ondervonden bij het plaatsen van zorgvragers op een zorgboerderij. Deze ervaring moet mee de basis worden van en garant staan voor een goede regelgeving waarvan wij hopen dat de Vlaamse overheid nu vlug werk maakt. Guido Maertens De Sleutel
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
2
Hoofdstuk 1: Overzicht van de Zorgboerderijen waar De Sleutel mee samenwerkt 1. Fam. Vroninks
Grootgelmenlaan 110
Groot Gelmen
2. Fam. Spaepens
Zwart Aardeweg 3
Zout Leeuw
3. Fam. Maes
Heirstraat 15
Heffen
4. Fam. De Paepe
Doornstraat 30
Sint-Lievens-Esse
5. Fam. Maertens
Iepersestraat 157
Staden
6. Luc. Pauwels
Kruisstraat 26
Ternat
7. Fam. De Ville
Kapelstraat 11
Geraardsbergen
8. Fam. L.
(wenst anoniem te blijven)
Eeklo
9. Fam. De Smedt
Moorhofstraat 4
Smeerebe-Vloerzegem
A. Fiche per zorgboerderijen 1. Familie Vroninks, Grootgelmenlaan 110 te Groot Gelmen Tot op heden konden 4 plaatsingen worden gerealiseerd. a) Type landbouwbedrijf Klassieke fruitkweker; kersen, appels, peren Daarnaast ook beperkt veeteelt (10 à 30 jonge stieren als slachtvee) Tijdens de periode van de pluk is er heel veel werk b) Type zorgboer Het gaat om een ouder boerengezin. De boer is begin 60, de boerin eind 50. De kinderen hebben geen interesse in overname. Er is geen sprake van investeringslast of hypothecaire last. We mogen stellen dat deze mensen het bedrijf niet echt met 2 kunnen runnen. (vanuit fysieke beperkingen; Mevr. Vroninks mag geen lasten boven 5 kg tillen). Specifieke situatie: De aard van het bedrijf vereist zeker tijdens piekperiodes extra arbeidskracht. Tijdens de pluk is er werk genoeg voor personeel. De
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
3
personeels kost weegt echter niet op tegen de inkomsten die deze activiteit met zich meebrengen. Buiten de pluk zijn er vooral eenvoudige werkzaamheden (te beperkt voor personeel): snoeien van de bomen, uitmesten van de stallen Het zou volgens boer Vroninks economisch verstandiger zijn om zelf minder te oogsten en een paar ha te verpachten of te verkopen dan om personeel aan te werven. Bij status-quo van de actuele activiteiten zal de economische situatie van het landbouwbedrijf er op achteruitgaan (verminderen in waarde). Samengevat: het landbouwbedrijf verkopen is geen optie (psych. soc. overweging). Met uitzondering van seizoensarbeid is personeel aanwerven financieel niet haalbaar. c) Motivatie om zorgboer te worden/met zorgboer te werken Economische reden: Het verstrekken van zorg in ruil voor het verstrekken van enige arbeid is een perfect compromis voor alle partijen. Engagement: De vader van de zorgboer heeft op zijn boerderij vroeger ook eigenlijk een soort informele zorgboerderij gerund (cliënten met psychiatrische achtergrond). In het verleden is een 55-jarige op die manier opgevangen (na 17 jaar verblijf in psychiatrie). Hij is er 23 jaar blijven wonen tot hij op 78 jarige leeftijd op de boerderij overleden is.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
4
2. Fam. Spaepens, Zwarte Aardeweg 3 te Zout Leeuw Voorlopig konden geen plaatsingen worden gerealiseerd a) Type landbouwbedrijf Vandaag is dit een combinatiebedrijf: slachtvee en stieren met een paar ha akkerbouw (voor voeding: gras, maïs, bieten). Het is de bedoeling om de akkerbouwactiviteit op termijn af te bouwen en met paarden starten. Een deel van de boerderij zou dan worden omgebouwd met bestemming hoevetoerisme Toekomst: combinatie paarden/hoevetoerisme/zorgboerderij b) Type zorgboer Heeft 2 boerderijen, ook van overleden broer. Dit tweede bedrijf wordt samen met zoon uitgebaat en wil men uitbouwen tot zorgboerderij. c) Motivatie om zorgboer te worden/met zorgboer te werken Op het bedrijf is veel interessant werk voor gevoelige personen met affiniteit voor dieren: fokken, rijden, lastdieren Het is ook interessant om te onderzoeken welke meerwaarde hier kan worden gegeven aan het gewone werk op zorgboerderij. Het scala aan werkzaamheden blijft immers niet beperkt tot handenarbeid. Men hoopt een extra in de werking te kunnen aanbrengen door de zorgvrager mee te laten draaien in contact met andere mensen (contact met gasten hoevetoerisme): receptie en administratietaken (vb bijhouden reservatieschema), schoonmaak,… Model voor dit systeem van werken staat het Roodhof uitgebaat door Loca Labora in Brugge (vandaag actief met combinatie zorg, hoeve en biovoeding).
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
5
3. Fam Maes, Heirstraat 15, Heffen (Mechelen) Hier gaat het om structureel georganiseerde periodieke groepsplaatsingen (gestart op 15/4) met begeleiding door de hulpverlening van het Jongeren Oriëntatiecentrum (JOC) van de Sleutel te Mechelen a) Type landbouwbedrijf Het gaat om een modern tuinbouwbedrijf (ook bezig met certificaties). Op het bedrijf worden een 8-tal soorten sla verbouwd. Het is een heel sterk geautomatiseerd bedrijf (met minder nood aan handenarbeid) Men bouwde een systeem uit waarmee ze rechtstreeks aan grote klanten kunnen leveren (vb Lidl, allochtone groentenketens in de grootsteden). Op die manier schakelen ze deels de veilingen uit. b) Type zorgboer Dit is een professioneel gerund bedrijf Ze maken een opportuniteit van het feit dat de serres tijdens zomerperiode eigenlijk leeg staan. De zorgboer nam zelf contact met De Sleutel na lezing van een artikel over zorgboerderijen (interview met melkveehouder L. uit Eeklo; deze was daarin zeer enthousiast over de structurele samenwerking met het Residentieel Kortdurend Jongerenprogramma van de Sleutel te Eeklo) De zorgboer blijkt vooraf zeer goed ingeschat te hebben welke mogelijkheden zijn bedrijf had, rekening houdende met de doelgroep. c) Motivatie om zorgboer te worden/met zorgboer te werken Deze is tweeledig: - personeel is weliswaar voorhanden; een handje extra is altijd welkom (goede sociale context om arbeidsgewenning en attitudetraining te realiseren). - is bereid om tijdens de zomer de vrijstaande serres ter beschikking te stellen aan JOC-cliënten; Boer Maes ziet dit als een experiment dat niet meteen centen moet opbrengen. Concreet gaat het om in de leegstaande serres verbouwen van mediterrane groenten (als pepers, paprika’s,…) Ondanks het op het eerste zicht minder gevarieerde werk op het bedrijf werd de zorgboer geselecteerd mede omwille van z’n capaciteit en uitstraling t.o.v. de zorgvragers . Het gaat om een structurele samenwerking (in uitbouwfase gestart op 15/4 ) met het JOC. Hulpverleners draaien mee in
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
6
groepswerking. De boer beperkt zich tot het klaarzetten van het werk. (vgl. samenwerking RKJ) Globaal bekeken worden gedurende 2 voormiddagen per week 3 jongeren ingeschakeld. Jongeren uit het JOC kunnen meedraaien op de boerderij. Bedoeling is hen via een rustgevende werking te laten kennismaken met de basics van het leven. In een gezonde omgeving kunnen ze ervaren hoe dingen groeien, op 6 weken tijd kunnen ze reeds resultaat zien van hetgeen geplant werd. Occasioneel kunnen andere pistes aangeboden worden, bijvoorbeeld één jongere voor een wat langere periode laten functioneren in een meer informele omgeving dan deze van het JOC, als zou blijken dat een periode van verlaging van druk aangewezen zou zijn. De samenwerking met de zorgboerderij kadert in het streven van het JOC om een veilig en gepast aanbod te doen naar de opgenomen jongeren: Dit gaat over het aanbieden van beperkte activatie, terug komen tot activiteiten. Het aanbieden van een leermoment waarbij inzet merkbaar resultaat oplevert. Het (terug) leveren van beperkte fysieke inspanning, in een open kader (letterlijk en figuurlijk, los van de beslotenheid van een residentiële setting, maar ook los van de beslotenheid van een vernauwde wereld waarin ze functioneerden. Het geeft mogelijkheid om op een veilige manier terug informele contacten te leggen. Jongeren ervaren dit als positief, het heeft een ontladend effect en biedt een kader waarin ze zich niet voor elke uitspraak moeten verantwoorden tegenover professionele hulpverleners (normalisatie). Tegelijkertijd biedt het een kans om in te schatten in welke mate de betrokken jongeren kunnen aansluiten bij regulier aanbod: school, werk,… Het geeft een beeld van de taakspanning die ze aankunnen.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
7
4. Fam. De Paepe, Doornstraat 30, Sint-Lievens-Esse Voorlopig werden hier nog geen plaatsingen gerealiseerd. Wel kon hier 1 experiment in kader van alternatieve straffen (GAM) worden opgestart. a) Type landbouwbedrijf Dit is een specifiek bio-landbouwbedrijf. Het gaat om een zeer arbeidsintensief Akkerbouwactiviteit. Het bedrijf levert mee in het systeem van de groenteabonnementen. b) Type zorgboer Deze landbouwer was 25 jaar geleden reeds bezig met biolandbouw. Deze zorgboer is tevens voorzitter van Belbior, met een eigen controlesysteem dat strenge(re) normen hanteert. Zijn landbouwbedrijf maakt deel uit van een coöperatieve. Het gevolg is dat er gezamenlijk overleg is over teeltkeuze, productieschema’s,… Deze boer is wel nog op zoek naar juridisch passende structuur voor bedrijf. c) Motivatie om zorgboer te worden/met zorgboer te werken Deze zorgboer wil zijn activiteiten uitbreiden. Concreet wenst hij meer leveringen via gezamenlijke bevoorrading te realiseren; via reeks winkels die deel uitmaken van coöperatieve. Hij werkt reeds een paar jaar met 1 personeelslid (is grootste kost van het bedrijf). Deze boer werkt momenteel samen met Griet Van Den Plas (maatschappelijk werkster van opleiding): vanuit haar achtergrond is ze voorstander van het in een zorgboerderij plaatsen van mensen die worstelen met psychosociale problemen. 1 experiment in zorgboerderij: alternatieve strafbedeling taakstraf van 60 u. Dit experiment heeft grote interesse gewekt bij de betrokken jeugdconsulent (men vond het een geweldig alternatief). Als we een link zouden kunnen leggen naar alternatieve straffen dan zou dit mogelijkheden bieden om tot extra plaatsingen te komen. De plaatsing kan ook altijd langer dan 60 u als vrijwilliger (heeft grotere impact). Plaatsing zou wel gekund hebben indien het tewerkstelling in een vzw – in het kader van oneerlijke concurrentie - betrof.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
8
5. Fam. Maertens, Iepersestraat 157 te Staden (Roeselare) Op dit bedrijf konden nog geen plaatsing worden gerealiseerd Wel werden meerdere mislukte pogingen ondernomen. a) Type landbouwbedrijf Hier gaat het om een kweker van schapen (specialisatie zeldzame rassen) Combinatie met recreatief-pedagogische activiteiten: via vzw Open Huis b) Type zorgboer Het bedrijf wordt uitgebaat door een koppel met achtergrond in het onderwijs. Pas op latere leeftijd is het echtpaar overgeschakeld naar deze landbouwactiviteit. Mede vanuit idealistisch perspectief; huis verkocht en authentieke hoeve gekocht en gerenoveerd; ook de natuur wordt in oorspronkelijke staat hersteld (wilgen, singel,…) c) Motivatie om zorgboer te worden/met zorgboer te werken Het echtpaar maakte een heel bewuste keuze vanuit hun achtergrond. De activiteit van het kweken van schapen leent zich perfect (knuffelboer is zorg bij uitstek). Aanvulling activiteiten van de vrouw (meedraaien in): Vb Organisatie landbouwdagen voor schoolkinderen Danscursussen en schilderactiviteiten Residentiële mogelijkheden (vb bosklassen) Traditionele werkzaamheden: voederen, verzorgen van de dieren onderhouden van natuurlijke omgeving (snoeien,…)
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
9
6. Luc Pauwels, Kruisstraat 26 te Ternat Voorlopig werden hier nog geen plaatsingen gerealiseerd. a) Type landbouwbedrijf Het betreft hier een landbouwbedrijf in omschakelingsfase. Wil overschakelen van extensieve akkerbouw (graan, maïs, bieten, …) naar intensieve kleinschalige biolandbouw. b) Type zorgboer Het gaat hier om een gescheiden, alleenstaande boer c) Motivatie om zorgboer te worden/met zorgboer te werken Tijdens de omschakelperiode is de handenarbeid van levensbelang. Tijdens die periode zijn er meer kosten dan baten. Keuze voor de geleidelijk omschakeling is de enige realistische weg (geleidelijk aan meer grond volgens het bio-principe bewerken) Personeel is geen optie, voor dit bedrijf wegens financieel niet betaalbaar. Alleen beschikt hij over onvoldoende handencapaciteit.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
10
7. Fam. De Ville, Kapelstraat 11 te Geraardsbergen Voorlopig konden we hier 1 plaatsing organiseren, weliswaar zonder verband met middelengebruik (via Vlaams Agrarisch Centrum) a) Type landbouwbedrijf Het gaat hier om een gemengd landbouwbedrijf (rundvee & akkerbouw) b) Type zorgboer Zijn echtgenote had voorheen een eigen zaak (lampenzaak) c) Motivatie om zorgboer te worden/met zorgboer te werken Om te kunnen instaan voor de zorg van hun neef (hersentrauma na ongeval)
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
11
8. Fam L. (wenst anoniem te blijven) uit Eeklo In dit bedrijf gaat het om een structureel georganiseerde periodieke groepsplaatsing (gestart eind 1995) met begeleiding door de hulpverlening via het Residentieel Kortdurend Jongerenprogramma (RKJ) van De Sleutel Er werden tevens individuele plaatsingen georganiseerd. a) Type landbouwbedrijf Boer L is melkveehouder. Het is een gespecialiseerd familiaal melkveebedrijf (melkkoeien en jong vee). De gewassen heeft de zorgboer enkel in functie van die veeteelt (maïs en gras). In totaal 200 dieren waaronder 85 melkkoeien. Het huidige landbouwbedrijf is ontstaan als gevolg van een samenvoeging van vier kleinere boerderijen. Boer L. is zelf landbouwerszoon en heeft het bedrijf in 1986 van zijn vader overgenomen. b) Type zorgboer Zijn echtgenote is verpleegster van opleiding. Beiden zijn 8 jaar geleden ingegaan op een oproep vanwege De Sleutel. Ze werken via vrijwilligerscontracten. Ze zochten geen economische meerwaarde. Deze zorgboer wil ook inspelen op vraag instelling en dingen creëren; vb aankoop konijnen om werk in kalme periode interessanter te maken c) Motivatie om zorgboer te worden/met zorgboer te werken Keuze zorgboer worden is gevolg van karakter/opleiding. Voldoening om mensen te kunnen helpen. Zorgboer heeft graag gezelschap tijdens het werk Soms zelf vragende partij voor hulp voor bepaalde soorten werk: draad plaatsen, voederkuilen overtrekken en met banden bedekken Is destijds op experimentele basis begonnen. Soort werk: stallen helpen uitmesten, ligboxen strooien, hout klieven Heeft een goede band met hulpverleners De groepswerking gebeurt met jongeren die geplaatst zijn; deze zijn veelal niet gemotiveerd (ze doen eigenlijk hun termijn uit). De hulpverleners van De Sleutel draaien mee; de boer zet enkel het werk klaar (bemoeit zich niet met therapeutisch proces). De therapeutische waarde is veel hoger (dingen in groep doen op de boerderij). De jongeren eten wel op de boerderij mee; ervaren dit als heel positief.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
12
Individuele werking: vb bij time-out of als nazorgproject Hier wordt wel mee gewerkt door de zorgboer zonder hulpverlener Positieve werking op jongeren ook op termijn: de opeenvolgende bewoners geven elkaar door hoe daar gefunctioneerd wordt. Positief groepsproces. Boer L. heeft een goede band met jongeren. Opmerkelijke vaststelling: boer L. doet na 7 jaar nog fluitend verder met de begeleiding van deze doelgroep (zonder wezenlijke schade aan accommodatie/personeel dit in contrast soms met RKJ) Na al die jaren is er toch wel enige economische meerwaarde: af en toe rendementsverhoging voor grote werken oogsten, zaaien, ploegen (wordt wel geminimaliseerd), ,… Verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid wordt geregeld tussen De Sleutel en de zorgboer (werktherapie bij Derden). Er wordt gewerkt met een systeem van vrijwilligerscontract: vroeger elk keer overzicht van wie werkt, nu gebeurt dit globaal. Boer L. is geen vragende partij voor ondersteuning/extra regelgeving/subsidie voor zorgboerderijen. Volgens hem hebben boeren al meer dan genoeg af te rekenen met administratieve rompslomp. Ze zijn tegen hun wil in al genoeg afhankelijk van subsidie.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
13
9. Fam. De Smedt, Moorhofstraat 4, Smeerebe-Vloerzegem Hier werden nog geen plaatsing gerealiseerd. We noteren dat één intensieve poging is afgesprongen. a) Type landbouwbedrijf Hier gaat het om een modern rundveebedrijf, hypermodern uitgerust met een minimaal aan arbeidskracht. b) Type zorgboer Het gaat om een sociaal bewogen koppel. Deze zorgboer is opvoeder van opleiding/zij is directiesecretaresse. 14 jaar geleden hebben ze de boerderij van zijn vader overgenomen (onder morele druk) Zij leveren rechtstreeks in de voedselketen (1/2 koe) Op die manier hebben ze geen problemen met moeilijk afleverbare attesten nodig (cfr ziektes cliënten) c) Motivatie om zorgboer te worden/met zorgboer te werken Vanuit sociale achtergrond Nadeel. Deze zorgboerderij ligt heel moeilijk bereikbaar.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
14
B. Adviseur-zorgboer Fam. Lonneville, Lege Weg 32 uit Moerkerke Deze landbouwer fungeert enkel als zogenaamde adviseur-zorgboer. a) Type landbouwbedrijf Het gaat hier om een modern landbouwbedrijf. b) Type zorgboer Na gesprekken bleek dit bedrijf niet geschikt als zorgboerderij. Wegens geen nood. Gezien er wel interesse was in het project op zich, werden ze als adviseur aangesteld Konden advies verstrekken over eventuele voor- en nadelen: vb iemand uit psychiatrie: oppassen met langdurige relaties; afschermen privacy
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
15
C. Afgesprongen gesprekken met zorgboeren 1. Fam. Boonaert, Turkestraat 6-7, Nokere a) Type landbouwbedrijf: Hier gaat het om een modern gemengd landbouwbedrijf (veeteelt/akkerbouw). b) Type zorgboer: Hier gaat het om een jong boerengezin dat het bedrijf van de vader voortzet. De moeder van de boer woont in op boerderij. De kandidaat-zorgboer is gehuwd met een sociaal bewogen echtgenote (opleiding sociaal verpleegkundige). Beiden zouden de pachtboerderij van hun overleden oom willen omvormen tot zorgboerderij. c) Motivatie om zorgboer te worden/met zorgboer te werken De zorgboer ziet een economische meerwaarde/ hoopt rentabiliteit te verhogen. Meerwaarde kan bestaan in de mogelijkheid om op de boerderij een drietal personen tegelijk te kunnen plaatsen in deze prikkelarme omgeving. Stelt wel vragen bij risico’s van het werken met de doelgroep. Er werd veel tijd geïnvesteerd in het trachten wegwerken van de vele vragen bij de zorgboer naar veiligheid, doelgroep toe. De coördinator heeft aanvoelen dat de zorgboer te veel denkt vanuit het economische voordeel. Gesprekken zijn na verloop van tijd afgesprongen. Mentaal bleek deze kandidaat niet de juiste ingesteldheid te hebben. Ook wegens moeilijk om - ondanks onze spreiding - in de OostVlaamse instellingen cliënten los te weken voor dit project .
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
16
2. Verkennende gesprekken met andere kandidaten Met een 5 à 6 kandidaat zorgboeren werden enkel verkennende gesprekken gevoerd. Tijdens zo’n gesprek worden de mogelijke probleemgebieden waarmee personen die met onze doelgroep werken, kunnen worden geconfronteerd uiteengezet. Na meestal één dergelijk gesprek zijn de contacten veelal reeds afgesprongen. Globaal kan gesteld worden dat de sensibilisering zwaar onderschat is. 1. Oorzaken van afspringen - Vragen bij verzekeringen: bij verkennende gesprekken wordt vlug duidelijk of een zorgboer de risico’s van het werken met drugsverslaafden juist kan inschatten. Indien er na toelichting van de mogelijkheden inzake verzekeringen toch vragen blijven omtrent risico’s (vb wat als mijn boerderij in brand wordt gestoken), dan wordt veelal beslist hier geen extra tijd meer in te investeren. - Vragen bij drugs: bij verkennende gesprekken kan men vaak al vroeg intuïtief inschatten dat de zorgboer niet openstaat voor het werken met jongeren die te maken hebben met een drugsproblematiek Energie investeren in dit soort plaatsing is dan ook niet aangewezen. Overtuigingskracht aanwenden is hierbij een foute optie. - Vragen bij plaatsing justitie: een deel van onze doelgroep wordt geplaatst via justitie. Zorgvragers hebben dus vaak criminele feiten gepleegd. Indien men daar als kandidaat-zorgboer problemen mee heeft, dan wordt de selectie naar onze doelgroep toe gestopt. - Problemen met besmettelijke ziektes: (ex) drugsverslaafden kunnen en maken meer kans dan een niet-gebruiker - om drager zijn van het Hepatitis C virus of van het AIDS-virus. Indien hier bij verkennende gesprekken terughoudendheid of angst rond getoond wordt, kan dit een reden zijn om de selectie niet verder te zetten. - Meer affiniteit met mensen met handicap: indien de motivatie als zorgboer ernstig als geëvalueerd kan worden, maar indien – eventueel om één van bovenstaande redenen – de landbouwer het werken met onze doelgroep niet ziet zitten, zal afgetoetst worden in welke mate een samenwerking naar een andere doelgroep kan worden georganiseerd (doorverwijzing) In de marge vermelden we hier reeds dat het vanuit de hulpverlening zelf ook niet altijd vanzelfsprekend is om cliënten in dit soort zorgprojecten te plaatsen. Ook hier is de sensibilisering zwaar onderschat.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
17
D. Nieuwe aanmeldingen van zorgboeren 1. Steen Oscar, Schoutteetestraat 2, 8680 Koekelaere-Zande Dit melkveebedrijf heeft zich als kandidaat aangemeld. Voorlopig werden nog geen contacten gelegd. (nog niet bezocht: bij gebrek aan tijd/prioriteit) 2. Van Kutsem Fabienne, Ramerstraat 1, Vlesenbeek Ook dit landbouwbedrijf werd nog niet bezocht (bij gebrek aan tijd/prioriteit)
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
18
Hoofdstuk 2: Overzicht instellingen waarmee wordt samengewerkt Drughulpverlening RKJ Eeklo (De Sleutel)
Zuidmoerstraat 165
Eeklo
JOC Mechelen (De Sleutel)
Nieuwe Beggaardenstraat 16 Mechelen
Therapeutische Gemeenschap Sint-Kruiswinkeldorp 112 (De Sleutel)
St. Kruis Winkel
DCG dagcentrum Gent (De Sleutel)
Meerhem 30
Gent
DCM dagcentrum Mechelen (De Sleutel)
F. De Merodestraat 20
Mechelen
DCBG Dagcentrum Brugge (De Sleutel)
Barrièrestraat 4
Brugge-Veurne
De Kiem
Moortselestraat 61–78
Oosterzele
M.S.O.C.-Limburg
Weg naar As 54, bus 12
Genk
Sancta Maria vzw
Melverencentrum 111
Sint-Truiden
Rekem
Daalbroekstraat 106
Rekem-Lanaken
Psychiatrische ziekenhuizen
Andere hulpverlening CAW Metropool Dambruggestraat 63 (Mannenopvangcentrum De Linde)
Antwerpen
Kringloopcentrum ’t Vierkant
Geraardsbergen
Abdijstraat 4b
Met bovenstaande instellingen waren er de voorbije maanden contacten in het kader van een mogelijk plaatsing van een zorgvrager. Elke instelling werd recent betrokken bij de evaluatie van de voorbije samenwerking. We hebben hen gevraagd hoe de samenwerking naar aanleiding van het proefproject naar hun mening verlopen is. Iedereen was bereid aan dit kleinschalig onderzoek mee te werken met de bedoeling dat hun bevindingen er zouden kunnen toe bijdragen dat het project in de toekomst nog beter kan aansluiten bij de noden en behoeften van de zorgvragers.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
19
Volgende vragen werden steeds gesteld: -
Hoe beoordeelt u de voorbije samenwerking? Zouden jullie in de toekomst verder willen samenwerken? Zo ja. Zijn er bepaalde voorwaarden die u hieraan koppelt (vb inzake coördinatie, middelen,...)? Zo neen. Waarom niet?
A. Drughulpverlening 1. De Sleutel Hier mochten we plaatsingen realiseren dankzij doorverwijzingen via: -
RKJ Eeklo, Zuidmoerstraat, 165 te 9900 EEKLO (Koen Willems): Hoe beoordeelt u de voorbije samenwerking? Als zeer positief Zouden jullie in de toekomst verder willen samenwerken? We wensen dit project zeker verder te zetten. De plaatsingen zijn een duidelijke meerwaarde voor het programma. Jongeren hebben op boerderij minder problemen met regels. De samenwerking wordt als niet bedreigend voor de instelling beschouwd. Meestal gaat de begeleider mee. Eigenlijk gaat het om groepsfunctionering op verplaatsing. Een aandachtspunt is wel de noodzaak van aanwezigheid van personeel bij groepsplaatsingen (verbeteren opvolging werk op boerderij). De samenwerking loopt zeer goed omdat er wederzijds heel flexibel gewerkt wordt (instelling en zorgboer). Men is niet te veel gebonden aan regels. Dit heeft zijn voordelen. Zo ja. Zijn er bepaalde voorwaarden die u hieraan koppelt? Groepsplaatsingen hebben wel een heel eigen problematiek. Zo is begeleiding noodzakelijk om incidenten te voorkomen. Tegelijk noteren we als aandachtspunt de mogelijke invloed van jongeren op de kinderen van het gezin. De kinderen kijken op naar de zorgvragers. Deze vertonen sporadisch toch gedrag dat niet door de beugel kan. Een bijkomend aandachtspunt naar toekomst is de veiligheid op de boerderij: voorlopig zijn er geen strikte normen voor het hanteren van bepaalde werkinstrumenten (elektrische zaag, vorklift, tractor,…). De jongeren zijn wel verzekerd. Maar wat als er iets ernstig gebeurt…
-
JOC Mechelen, Nieuwe Beggaardenstraat 16, 2800 Mechelen (Gui Lambert): Hoe beoordeelt u de voorbije samenwerking? Als positief. Zouden jullie in de toekomst verder willen samenwerken? De samenwerking is nog relatief recent. Op korte termijn konden toch reeds resultaten worden gepakt. Het is nog te vroeg om een definitieve evaluatie te maken. Toch kunnen we nu al zeggen dat een verdere samenwerking aangewezen is.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
20
Zo ja. Zijn er bepaalde voorwaarden die u hieraan koppelt (vb inzake coördinatie, middelen,...)? Geen -
Therapeutische Gemeenschap Sint Kruis Winkel, Sint-Kruiswinkel-dorp 112 (Gert De Leener): Hoe beoordeelt u de voorbije samenwerking ? In een eerste plaatsing is langdurig gëïnvesteerd. Deze is echter op het einde niet kunnen doorgaan wegens het niet positief afronden van de kandidaat-zorgvrager. Zouden jullie in de toekomst verder willen samenwerken ? Ja Zo ja. Zijn er bepaalde voorwaarden die u hieraan koppelt (vb inzake coördinatie, middelen,...) ? Geen
-
DCG dagcentrum Gent, Meerhem 30, 9000 Gent (Henry Winkel): Hoe beoordeelt u de voorbije samenwerking? Als positief. Zouden jullie in de toekomst verder willen samenwerken? Een verdere samenwerking is de bedoeling. Zo ja. Zijn er bepaalde voorwaarden die u hieraan koppelt (vb inzake coördinatie, middelen,...)? Geen
-
DCM dagcentrum Mechelen, F. De Merodestraat 20, 2800 Mechelen (Annemie De Loose): Hoe beoordeelt u de voorbije samenwerking? We zijn heel tevreden over de voorbije samenwerking. We zien de plaatsing zeker niet als een bedreiging voor de instelling. Eerder als het bieden van kansen. Het betreft ons inziens immers een andere doelgroep. Een van de voordelen van het concept is de participatie aan het gezinsleven, het mee opgenomen worden in reilen en zeilen op de boerderij (ook affectief). Zouden jullie in de toekomst verder willen samenwerken? Zeker. Zo ja. Zijn er bepaalde voorwaarden die u hieraan koppelt (vb inzake coördinatie, middelen,...)? We willen benadrukken dat het geen tewerkstellingsproject betreft (er is subsidie). Er dient over gewaakt dat de zorgvrager niet gezien worden als goedkope arbeidskracht. Het nadeel van de boer waarmee we meest samengewerkt hebben is de activiteit op de boerderij; enkel sla (eentoniger) en nogal grootschalig (dreigende arbeidsdruk). We beoordelen de aanwezigheid van dieren als belangrijk en zouden eerder opteren voor kleinschaliger zorgboerderijen.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
21
-
DCBG, Dagcentrum Brugge, Barrièrestraat 4, 8200 Brugge, antenne Veurne (Hendrik Vannieuwenhuyze): Hoe beoordeelt u de voorbije samenwerking? We waren totnogtoe heel tevreden over samenwerking en de coördinatie Zouden jullie in de toekomst verder willen samenwerken? We zouden zeker opnieuw plaatsingen doen. Zo ja. Zijn er bepaalde voorwaarden die u hieraan koppelt (vb inzake coördinatie, middelen,...)? Voorwaarde is wel dat de administratieve molen dan iets beter draait. Vereenvoudiging is dus wel een vraag vanwege de instelling. We wijzen erop dat het verkrijgen van een vrijstelling voor het stempelen allesbehalve evident is (formulier C 93 ; witte kaart) en we verwijzen ook naar de probleem die we hadden om justitie-assistenten te overtuigen.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
22
2. De Kiem, Moortselestraat 61–78, 9860 Oosterzele (Sven Coole) Hoe beoordeelt u de voorbije samenwerking? Als positief. Het concept van de zorgboerderijen zie ik persoonlijk als een heel goede oplossing voor zorgvragers die therapie-moe zijn, voor mensen die al een heleboel programma’s achter de rug hebben. Bijvoorbeeld voor iemand waarbij doorverwijzing nog maar eens naar een TG of psychiatrie eigenlijk niet zinvol is. De formule is niet echt bedreigend voor de eigen werking. Zouden jullie in de toekomst verder willen samenwerken? Het team van de Kiem lijkt nog niet echt overtuigd. Ze kennen het concept nog te weinig. Het vertrouwen zou na een paar positieve plaatsingen zeker moeten groeien. Vanuit casemanagement zou ik echt zeker opnieuw doorverwijzen Zo ja. Zijn er bepaalde voorwaarden die u hieraan koppelt (vb inzake coördinatie, middelen,...)? De afstand met de zorgboerderij is soms een nadeel (te veraf; moeilijk bereikbaar voor zorgvrager). Voor Oost-Vlaanderen zou hier dus een oplossing moeten kunnen gevonden worden. Ook zouden zorgvragers een beter, stabieler inkomen moeten kunnen verwerven (cfr zoals art 60) zodanig dat vb OCMW niet lastig doet, dat schulden afbetaald geraken. Ons inziens moet de coördinatie ook in handen zijn van een onanfhankelijk/neutraal orgaan los van instelling. De doorverwijziging zou vlotter gaan, indien dit zou kunnen buiten de Sleutel om. Ook is er nood aan een soort protocol, een houvast voor alle partijen (wat doen als iets misloopt op zorgboerderij).
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
23
3. M.S.O.C.-Limburg, Weg naar As 54, bus 12 te 3600 Genk (Aniek) Hoe beoordeelt u de voorbije samenwerking? Fungeerde eerder als tussenpersoon. Via CAD belandde men bij MSOC die dan doorverwees naar coördinator Alphonse. Men wijst op goede ervaring met coördinatie en goede samenwerking met CAD. MSOC werkt ook vlot samen met Sancta Maria en OPZ Rekem (Klim Op). Men kreeg wel nog onvoldoende terugkoppeling van wat er na plaatsing gebeurde. Zouden jullie in de toekomst verder willen samenwerken? Wil in de toekomst zeker verder samenwerken. Zo ja. Zijn er bepaalde voorwaarden die u hieraan koppelt (vb inzake coördinatie, middelen,...)? Het eigen SMET-tewerkstellingsproject naar doelgroep verslaafden is tijdelijk project (nu verlengd met 6 maanden). Hieraan zou dus continuïteit moeten kunnen gegeven worden. Verder is het soms problematisch om de cliënten gemotiveerd te krijgen omwille van de papieren rompslomp (invaliditeit, RVA,…) die moet in orde gebracht worden in verhouding met het veelal kortdurige project. Vervoer is vaak ook een drempel om mensen geplaatst te krijgen. Iemand uit bv. Lummen geplaatst krijgen is vaak praktisch niet haalbaar. Het MSOC kan in theorie ook niet met cliënten werken die komen van buiten de regio Genk. Dit wordt als te eng ervaren.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
24
B. Psychiatrische ziekenhuizen 1. Psychiatrisch Ziekenhuis Sancta Maria, vzw, Melverencentrum 111, 3800 Sint Truiden (Thue Marie-Rose) Hoe beoordeelt u de voorbije samenwerking? Positieve evaluatie. Zouden jullie in de toekomst verder willen samenwerken? Wij wensen zeker verder samen werken ; de coördinatie wordt als goed geëvalueerd. Zo ja. Zijn er bepaalde voorwaarden die u hieraan koppelt (vb inzake coördinatie, middelen,...)? Een plaatsing is niet doorgegaan omwille van wettelijke beperkingen (probleem invaliditeit als zelfstandige). Hier is nodeloos veel tijd en energie geïnvesteerd en hoop gegeven aan de betrokken cliëntzorgvrager. Hier zou moeten verandering in komen. 2. Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis, Rekem, Daalbroekstraat 106, 3621 Rekem-Lanaken (Leen Truijen) Hoe beoordeelt u de voorbije samenwerking? Er is een plaatsing in het vooruitzicht. Echt evalueren kan dus zeker niet. Maar voorlopig zijn we tevreden over de coördinatie. Zouden jullie in de toekomst verder willen samenwerken? Voor zover we dit kunnen inschatten. Ja, omdat we achter het concept van de zorgboerderijen staan. Zo ja. Zijn er bepaalde voorwaarden die u hieraan koppelt (vb inzake coördinatie, middelen,...)? Een eerdere plaatsing is niet kunnen doorgaan omwille van praktische en wettelijke beperkingen. We hopen dat dit in de toekomst vlotter kan lopen.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
25
C. Andere hulpverlening 1. CAW Metropool – Mannenopvangcentrum De Linde, Dambruggestraat 63, 2060 Antwerpen (Patricia) Hoe beoordeelt u de voorbije samenwerking? We zijn positief over deze samenwerking. We waren tevreden over de coördinatie (altijd bereikbaar met GSM). Zouden jullie in de toekomst verder willen samenwerken? Ja, we wensen zeker verder samen te werken en waren ook aangenaam verrast over de snelheid waarmee cliënten kunnen geplaatst worden. Ook tevreden over de manier waarop met cliënt wordt omgegaan. We beamen het positief therapeutisch effect van de plaatsing (warm nest in combinatie met arbeid en werken aan attitude). De screening van de cliënt vooraf is heel belangrijk. Deze is totnogtoe steeds goed gebeurd. Wij zien eerder toekomst in de plaatsing van iets oudere zorgvragers (35+ die al wat hebben meegemaakt). Zo ja. Zijn er bepaalde voorwaarden die u hieraan koppelt (vb inzake coördinatie, middelen,...)? Het is noodzakelijk dat alle partijen bereid zijn om mee de kar te trekken (vb rondkrijgen juridisch kader en overtuigen commissie bij plaatsing geïnterneerde in het kader van de prestatieverbintenis) We zien in de toekomst veel aanvragen van nogal wat chronische daklozen die van hun verslaving afwillen en tegelijk inzien dat ze het Antwerpse milieu hiervoor moeten loslaten. Gezien er geen zorgboerderijen in Antwerpse zijn is de afstand hier soms een nadeel. Tegelijk ook soms een voordeel (zie hierboven). Wel moeten we aangeven dat de verhuis soms problemen oplevert met woonst (overgangsperiode opzeggen appartement) of domicilie. 2. Kringloopcentrum ’t Vierkant, Abdijstraat 4b, 9500 Geraardsbergen (David Squere) Hoe beoordeelt u de voorbije samenwerking? Als positief. Zouden jullie in de toekomst verder willen samenwerken? Zeker. Er zijn voldoende aanvragen en de coördinatie tussen de betrokken partijen : Arbeidstrajectbegeleiding (ATB), ’t Vierkant, de zorgboer en cliënt-zorgvrager is totnogtoe vlot verlopen. Zo ja. Zijn er bepaalde voorwaarden die u hieraan koppelt (vb inzake coördinatie, middelen,...)? Het systeem van Arbeidszorg zou moeten officieel erkend kunnen worden. De plaatsing is verlopen via Arbeidszorg omdat plaatsing anders niet kon (moest als vrijwilliger). Indien het een stempelgerechtigde cliënt betrof, moest het via RVA. Eigenlijk klopt dit niet. Het werken op een zorgboerderij is eigenlijk geen vrijwilligerswerk. Er dient dus aan een oplossing gewerkt te worden waardoor plaatsing op zorgboerderij kan erkend worden als arbeidszorg.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
26
Hoofdstuk 3: Overzicht plaatsingen per zorgboerderij 1. Fam. Vroninks
Grootgelmenlaan 110
Groot Gelmen
2. Fam. Spaepens
Zwart Aardeweg 3
Zout Leeuw
3. Fam. Maes
Heirstraat 15
Heffen
4. Fam. De Paepe
Doornstraat 30
Sint-Lievens-Esse
5. Fam. Maertens
Iepersestraat 157
Staden
6. Luc Pauwels
Kruisstraat 26
Ternat
7. Fam. De Ville
Kapelstraat 11
Geraardsbergen
8. Fam L.
(wenst anoniem te blijven)
Eeklo
9. Fam. De Smedt
Moorhofstraat 4
Smeerebe-Vloerzegem
1. Plaatsingen bij Fam. Vroninks, Grootgelmenlaan 110 te Groot Gelmen Hier werden volgende vier plaatsingen gerealiseerd: •
plaatsing 1: zorgvrager G.H. Id-Fiche geboortedatum: 29-11-1956 alleenstaand (gescheiden met één zoon) middelengebruik: Alcohol periode plaatsing: 13/01/2003 tot 29/09/03 (156 dagen)
a) Achtergrond Cliënt heeft 20 jaar fors alcoholprobleem gehad, wat uiteindelijk heeft geleid tot een echtscheiding. G.H. had een eigen tuinbouwbedrijf (specialisatie witlof). Cliënt is de laatste 7 jaar vooral op de dool geweest in diverse psychiatrische afdelingen. (veelal Sancta Maria in St. Truiden). Was in negatieve spiraal terechtgekomen: kon niets doen, kon er niet mee naar buiten stappen. Vanwege vroegere professionele bezigheid (zelfstandig statuut) is hij op invaliditeit terechtgekomen. Opname in afdeling was noodzakelijk. Invloed ex-vrouw: bezorgde hem schuldgevoel bij elk contact met onmiddellijk alcoholmisbruik tot gevolg. Er volgde een een lange cyclische periode van alcohol, opname, terugval. Dat proces kon 1,5 jaar voor het eerst worden doorbroken.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
27
Zelf had G.H. iets gelezen over zorgboerderijen. Hij wou iets anders gaan doen (meer dan bezigheidstherapie). b) Plaatsing G.H. heeft zelf contact genomen met boer Vroninks. Via het Vlaams Agrarisch Centrum (VAC) zijn ze omwille van het alcoholprobleem naar De Sleutel doorverwezen, die de begeleiding op zich heeft genomen. Aanvankelijk moest weerstand overwonnen worden bij de instelling (Sancta Maria). G.H. kon in principe ook op de zorgboerderij overnachten. De instelling oordeelde dat dit niet kon (niet residentieel – geen centen) Uiteindelijk kon mits enig diplomatiek overleg de instelling overtuigd worden en kon de plaatsing doorgaan. c) Knelpunten CM controle-arts geeft toelating voor 3 maanden. Deze maakt echter de bedenking dat er wellicht een probleem wacht bij RIZIV: -G.H. kan als zelfstandige op invaliditeit zijn uitkering verliezen door de plaatsing. -zijn recht op bestaansminimum wordt in gevaar gebracht. Deze discussie is de oorzaak van een nieuwe terugval bij G.B. Directeur-generaal bij het RIZIV, dr. Vereecken, verklaart tijdens een studiedag (op vraagstelling van de Sleutel in panel) dat hiervoor een oplossing moest gevonden worden (moest geregeld kunnen worden). Ook de arbeidstrajecbureaus zeggen hetzelfde. RIZIV-Limburg blijft echter op haar standpunt: -ofwel als zelfstandige aan de slag (uit invaliditeit) -ofwel als werknemer aan de slag Er blijkt geen overgangsmogelijkheid tussen beide statuten mogelijk. Bevestiging bij het Directoraat-generaal kan niet verkregen worden. Na 9 maanden werken op de zorgboerderijen (met vallen en opstaan) besluit G.H. terug te keren naar Sancta Maria (te veel stress).
d) Vaststelling vandaag Vandaag werkt G.H. als patiënt/tuinman in twee RVT’s van de CM. We stellen vast dat hij geen probleem heeft met statuut: is nu full time patiënt. Hij neemt het werk op dat anders door een reguliere arbeidsplaats zou worden opgenomen. G.H. is nog steeds vragende partij om in zorgboerderij te werken
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
28
•
plaatsing 2: zorgvrager T.L Id-Fiche geboortedatum: 13/09/1977 alleenstaand middelengebruik: dubbele diagnose regelmatig tot problematisch cannabisgebruik incidenteel: amfetamines periode plaatsing: 23/09/03 tot 14/11/2003 (51 dagen)
a) Achtergrond Is verschillende malen langdurig in psychiatrische behandeling geweest en was regelmatig in handen van verslavingszorg. T.L. komt uit gezin van hulpverleners (vader en moeder zijn psychotherapeut). Na langdurige opname in de Kiem (Moorsele) en poging tot afronding en reïntegratie duiken er telkens relationele spanningen op met de vader. Het gevolg was telkens dat T.L. niet meer te activeren bleek (bleef in bed liggen; met deken boven het hoofd). Opname in Tussenhuis is geen optie. b) Plaatsing De Kiem zoekt na langdurige periode van status-quo oplossing via activering in zorgboerderij. Na contactname met de Sleutel volgt plaatsing bij boer Vroninks. De plaatsing had meteen resultaat. Arbeid wordt goed opgenomen. Dankzij de begeleiding door de familie Vroninks hebben de cliënten de vrijheid om in de vrije tijd op de boerderij te blijven (bij gezin in te wonen). Ze beschikken er over een eigen studio met alle comfort. In november wordt de plaatsing doorkruist door een nieuw conflict vaderzoon. Eindigt met een opname in psychiatrie in Duffel. c) Knelpunten Probleem met domiciliëring: gezien de langdurige residentiële opname in de erkende instelling de Kiem kan het domicilie ten tijde van de plaatsing bij de moeder blijven in Antwerpen (wettelijke uitzondering) en toch een leefloon blijven ontvangen. Bij optie zorgboerderij worden we geconfronteerd met gebrek aan bereikbare locaties in de provincie Antwerpen. Bij uitwijking naar Limburg – en residentieel plaatsen - blijkt het een probleem dat de zorgvrager bij plaatsing geen statuut heeft. Het Antwerpse OCMW wil hem uitschrijven en overbrengen naar St. Truiden (woonplaats boer Vroninks). St. Truiden weigert aanvankelijk. Er is geen wettelijke basis om T.L. in te schrijven. Uiteindelijk kan – na tussenkomst lokale OCMW-voorzitter – T.L. worden ingeschreven en uitkering behouden (via 24 u plaatsing) d) Vaststelling vandaag T.L. wil zijn probleem opnieuw aanpakken en ziet in dat opname en werken op een zorgboerderij de beste optie is. De Sleutel bereidt een opname voor bij zorgboer Spaepens in Zout Leeuw (geplande timing: aanvang in juni 2004).
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
29
•
plaatsing 3: zorgvrager R.K Id-Fiche geboortedatum: 29/04/1958 alleenstaand middelengebruik: opiaten, cocaïne, combinatie met psychiatrische problematiek periode plaatsing: van 28/03/2004 tot heden (21 mei) (46 dagen)
a) Achtergrond R.K. heeft periode als vrachtwagenchauffeur gewerkt. Vanuit dit beroep is hij langzaam op de sukkel geraakt. Hij is sociaal minder vaardig. Is op jonge leeftijd met de vader (die beroepsmilitair is) naar Duitsland mee verhuisd. R.K. heeft bij zijn terugkeer niet echt meer kunnen aarden en is op die manier in het milieu verzeild geraakt. Is voor druggerelateerde delicten onder de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij (CBM) komen te staan en is hierdoor een tijdlang in een negatieve spiraal terecht gekomen (geen inkomen, kleine criminaliteit, geen huisvesting,…) met opname in een instelling voor dak- en thuislozen tot gevolg. b) Plaatsing R.K. heeft via een hulpverlener van vzw De Linde informatie gekregen (artikel) over zorgboerderijen. Na diverse omzwervingen is R.K. bij de Sleutel terechtgekomen. Opname in zorgboerderij bleek het antwoord om te werken aan resocialisatie en arbeidsgewenning. Op die manier was er een oplossing voor het probleem dat hij in een drugsvrij milieu wou terechtkomen om herval te voorkomen. De wil was bij R.K. duidelijk aanwezig om zich te herpakken. In wederzijds overleg met boer Vroninks werd besloten om de plaatsing te laten aanvangen op 28/3/2004. In tussentijd werd akkoord gevraagd aan CBM . Aanvankelijk blijkt R.K. fysiek niet meer 100 % te functioneren. De productiviteit is bij aanvang eerder laag te noemen. Na enkele weken slaagt hij er in om de vaste structuur op te nemen (ritme opstaan, werken, eten, slapen) en blijkt de arbeidsattitude al heel wat verbeterd te zijn (R.K. kan 3 uur ononderbroken werken). Ook het werktempo is positief geëvolueerd. c) Knelpunten Herintrede op de reguliere arbeidsmarkt als vrachtwagenchauffeur lijkt niet haalbaar ook niet op middellange termijn. (heeft CV met gat van 18 jaar). Krijgt een vervangingsmedicatie (zeer lage dosis methadon). Volledige afbouw lijkt niet aan de orde. d) Vaststelling vandaag Goed resultaat op korte termijn. Toch kan men geen reïntegratie nastreven op korte termijn. R.K. heeft 30 jaar in de marge van de maatschappij geleefd. We stellen vast dat hij al die tijd problemen heeft gehad met drugs, justitie en psychiatrie. Nu is hij via deze plaatsing eindelijk aan de beterhand. Plaatsing heeft tijd nodig om structuur in leven
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
30
te brengen. Een langdurige plaatsing in prikkelarme, veilige omgeving is aangewezen. Op de boerderij blijven is dus de beste oplossing (zolang het voor de zorgboer kan). Indien deze plaatsing langdurig kan, is er geen probleem. •
plaatsing 4: zorgvrager P.S. Id-Fiche geboortedatum: 10/03/1958 alleenstaand middelengebruik: voornamelijk cocaïne, heroïne, hasj periode plaatsing: van 26/04/04 tot op heden (21 mei 04) (23 dagen)
a) Achtergrond P.S. is een intelligente persoon die in principe professioneel zou moeten kunnen meedraaien in een administratieve middenkaderfunctie. P.S. is de laatste 20 jaar een bekende in de Gentse drughulpverlening. Hij heeft het proces positief weten om te buigen en is erin geslaagd om te evolueren van zwaar illegale middelengebruik naar cannabisgebruik. De hulpverlening bleek minder goed overweg te kunnen met P.S. die zij beschouwden als een kritische en lastige (toen niet illegale) gebruiker. Er rezen telkens problemen bij plaatsingen in instellingen omwille van de leeftijd en ervaring en kennis inzake therapieën/programma’s van de cliënt. Uiteindelijk heeft dit geleid toe een residentiële plaatsing via justitie. Daar werd hij door de staf ook vaak als lastig ervaren (wegens zijn ervaring zagen ze hem liever gaan dan komen). P.S. is drager van het Hepatitis C virus. b) Plaatsing Via hulpverlening (Henry Winkel Dagcentrum De Sleutel Gent) kreeg P.S. een introductie in de mogelijkheid om te werken op zorgboerderij. Plaatsbezoek met cliënt bij boer Vroninks op 28/3 opent de nodige perspectieven (Aanvoelen: sommigen doen het beter bij ouderen; die elkaar positief beïnvloeden) Ook al heeft P.S. weinig ervaring met handenarbeid, toch ziet hij zelf het nut in om eerst op zorgboerderij aan arbeidsgewenning/attitude te werken. c) Knelpunten P.S. heeft nog nooit gewerkt. Het gevolg is dat hij er een zeer laag arbeidstempo op na houdt. Hij leert wel gemakkelijk. Tegelijk overschat hij zichzelf zeer snel. De overschatting van de eigen mogelijkheden door de cliënt kan soms wel tot conflict met de zorgverleners leiden. Een bepaalde taak wordt bijvoorbeeld fout ingeschat door de cliënt (vb blaren als gevolg van snoeiwerk). Nadien zullen zorgverleners een klagend signaal van de zorgvrager eventueel foutief interpreteren zonder juist kader. Als gevolg van het feit dat P.S. drager is van het hepatitis C virus werd een Interferonbehandeling opgestart. Deze behandeling vereist een goede begeleiding gezien de niet te onderschatten neveneffecten (neiging tot Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
31
depressiviteit, verminderde eetlust,…). De omgeving (zorgboer en boerin) staat 100 % achter deze behandeling. In principe is hepatitis C-drager tijdens zo’n behandeling niet in staat tot echt fysieke arbeid. Het werk op de boerderij wordt in dit stadium vooral gezien als bezigheidstherapie lichte taken als daginvulling i.p.v. zich lamlendig te voelen en bij gebrek aan daginvulling neigen naar herval - als een noodzakelijke tussenstap tot het overgaan naar de eigenlijke fase van de arbeidsgewenning. d) Vaststelling vandaag P.S. bevestigt spontaan dat hij het belangrijk vindt om op korte termijn resultaat te zien van het geleverde werk. P.S. is zich ervan bewust dat zijn toekomst niet in de landbouw zit. Er zal bewust geopteerd worden om verder op de zorgboerderij actief te blijven tot september/oktober (na de oogst). Op die manier kan P.S. resultaat zien van het geleverde werk. In het najaar zal dan gekeken worden welke de te nemen opties zijn. Rekening houdende met zijn lange periode zonder werk (gat van 20 jaar in CV) zal gewerkt worden richting scholing/opleiding via ATB/VDAB. Het is de bedoeling om P.S. een tweetal jaar uit de omgeving te houden van gebruik. P.S. gaat op regelmatige tijdstippen (maandelijks) op controle in het kader van de Interferon- kuur naar een universitair ziekenhuis. P.S. wordt op de betreffende afdeling als een positief voorbeeld ervaren (maakte enorme evolutie door). De verwijzingen via deze zorgverlener moeten in principe nu automatisch volgen.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
32
2. Plaatsingen bij Fam Spaepens, Zwarte Aardeweg 3 te Zout Leeuw Hier werden voorlopig geen plaatsingen gerealiseerd. Wel zijn er plaatsingen in het vooruitzicht: - Een plaatsing in het vooruitzicht via Klim Op (dubbele diagnose): plaatsingsafspraak op 9 juni voor cliënt OPZ - TL: was eerder al geplaatst bij boer Vroninks en wil zelf na tussenstap in psychiatrie opnieuw naar zorgboerderij (plaatsing voorzien in juni) 3. Plaatsingen bij Fam Maes, Heirstraat 15 te Heffen (Mechelen) a) Bij deze zorgboer zijn er structureel georganiseerde periodieke groepsplaatsingen met begeleiding door de hulpverlening. Het betreft hier een project in samenwerking met het Jongeren Oriëntatiecentrum van De Sleutel te Mechelen. Globaal bekeken gaat het hier om 2 voormiddagen per week tijdens dewelke 3 jongeren ingeschakeld worden om mee te werken op de boerderij (met begeleiding van de Sleutel). Aantal dagen groepsplaatsing: van 15 april 04 tot mei 04: 18 dagen b) Aanvullend ook informele individuele plaatsing: vb bij time-out als nazorg Aantal dagen individuele plaatsing: geen wegens voorlopig enkel experimenteel - Formele maar uitgestelde individuele plaatsing •
plaatsing 1: zorgvrager BDW Id-Fiche geboortedatum: 1/10/1984 alleenstaand middelengebruik: regelmatig cannabisgebruik periode plaatsing: uitgesteld om medische reden (aanvang juni 2004)
a) Achtergrond Is de eerste levensjaren opgevoed door de moeder (ouders gescheiden). BDW kan omschreven worden als een “instellingenkind”. Heeft sinds zijn 8ste geen contact meer met vader omwille van traumatisch ervaring. Sinds twee jaar is er geen contact meer met moeder (zou psychiatrisch probleem hebben). BDH overweegt om zijn naam te veranderen. Zijn gedrag wordt gekenmerkt door een gebrek aan realiteitszin. BDW heeft heel eigen theorieën op het leven (en weet daarmee ook indruk te maken, vooral op het vrouwelijke geslacht). BDW heeft financiële problemen (verhaal krekel en de mier). We kunnen stellen dat druggebruik niet echt het hoofdprobleem te noemen is.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
33
b) Plaatsing Gezien er niet veel verwacht wordt van een nieuwe plaatsing in een instelling wordt werken in zorgboerderij als optie voorgesteld. Mogelijkheid wordt besproken met boer Maes om individueel mee te draaien op boerderij. Het is de bedoeling om de begeleiding van de verslaving ambulant te laten verlopen via Dagcentrum Mechelen (aanvang juni 2004). c) Vaststelling vandaag Uitstel wegens medische redenen (goedaardige tumor)
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
34
4. Plaatsingen bij Fam. De Paepe, Doornstraat 30 te Sint-Lievens-Esse Hier mochten we nog geen echte plaatsing noteren. Er liep enkel één experiment via de alternatieve straffen (60 u). De rechter had bij een gelegenheidsgebruiker een taakstraf uitgesproken (wegens bezit van beperkte maar toch te grote hoeveelheid weed) gekoppeld aan een verplichting tot een tijdelijke ambulante opvolging in de drughulpverlening. Via de screening belandde men daar bij de optie voor plaatsing in een zorgboerderij. Dit kon echter niet formeel doorgaan aangezien dergelijke taakstraffen, kaderend in de Gerechtelijke Alternatieve Maatregelen, of de GAM, dienen te worden uitgevoerd in een vzw (dit in het kader van het voorkomen van oneerlijke concurrentie). De coördinator oordeelde dat de betrokken zorgvrager (vrouwelijke adolescente) de taakstraf beter zou gebruiken als een eerste aanzet in een arbeidsgewenningsproces. M.a.w. na het uitdoen van de alternatieve straf van een paar weken zou kunnen overgeschakeld worden in het kader van het zorgboerderijenconcept. Knelpunt: Het gerechtelijk arrondissement van Gent wenste geen uitzondering te maken (of vond het concept te revolutionair). De plaatsingscommissie (ambtenaren die instaan voor de uitvoering) stond eventueel wel open voor een gesprek omdat zij toch voordelen in het concept zien. Dit is met andere woorden een positief knelpunt.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
35
5. Plaatsingen bij Fam. Maertens, Iepersestraat 157 te Staden •
plaatsing 1: zorgvrager B.L. Id-Fiche geboortedatum: 09/08/1979 alleenstaand middelengebruik/medicatie: geen drugs/tijdelijk Rilatine periode plaatsing: aanvang op 24/05/05
a) Achtergrond B.L. heeft als kind/tiener te maken gehad met een pijnlijke echtscheiding. De moeder heeft psychosociale problemen en is hiervoor in behandeling (geweest). B.L. heeft als gevolg van een multiple stoornis (ADHD – Syndroom Gilles de la Tourette) problemen om zijn plaats in de maatschappij te vinden. Heeft last van heel wat tics die onder invloed van medicatie nog heftiger kunnen worden. Hij werd een tijdlang door het Jobcenter van de VDAB begeleid (werkte 3 m als aanvuller in grootwarenhuis). Als gevolg van het te lage werktempo heeft de VDAB B.L. uitgeschreven. B.L. kreeg van het Vlaams Fonds een nummer toegekend. Zijn percentage inzake invaliditeit is echter onvoldoende hoog om via de invaliditeit recht te hebben op een uitkering. Het gevolg is dat hij te goed is voor invaliditeit en niet goed genoeg voor de reguliere arbeid. Elk gevoel van eigenwaarde werd hem door deze negatieve ervaringen afgenomen. ATB-West-Vlaanderen is er als gevolg van een lange wachtlijst niet in geslaagd om BL aan de slag te krijgen in een sociale werkplaats. Arbeid bij een sociale werkplaats wordt gezien de werkdruk daar ook niet echt als realistisch aanzien. Dit alles heeft een negatieve impact op BL. B.L. heeft een grote interesse voor computers. b) Plaatsing Rekening houdende met de situatie van B.L. werd geopteerd om in te grijpen vooraleer er grote problemen ontstaan als gevolg van het zich uitgesloten voelen en geen zinnige daginvulling kennen (risico om in aanmerking te komen met justitie, politie, drugs,…). Plaatsing in de zorgboerderij van de Familie Maertens wordt als optie genomen, mede als gevolg van de achtergrond van zorgboerin Veerle (was destijds docente aan het Savoy Instituut inzake geestelijke gezondheidszorg; kent het syndroom Gilles de la Tourette). De omgeving op de zorgboerderij houdt 100 % rekening met de situatie van de zorgvrager. Ze gaan heel langzaam in het tempo in functie van wat haalbaar is. De nadruk wordt gelegd op arbeidsattitude met de bedoeling om langzaam de eigenwaarde opnieuw positief op te krikken. De variatie aan werk op de boerderij kan hier een stimulerende rol in spelen. c) Knelpunten Er werd bewust geopteerd om geen zorginstelling te betrekken bij deze plaatsing. De zorg wordt immers opgenomen door de zorgboerin. De derde partij van buitenaf wordt opgenomen door ATB.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
36
De lage vergoeding (in vergelijking met wat hij zou verdienen bij de Sociale Werkplaats) kan als een knelpunt worden omschreven. Ook het ontbreken van een statuut vormt een probleem. d) Vaststelling vandaag Er wordt gewerkt in de richting van het opbouwen van het zelfvertrouwen/eigenwaarde. Er wordt aanvullend gewerkt in de richting van zijn computerinteresse. Kan op eigen tempo websites ontwerpen (eventueel in onderaanneming) •
eerdere pogingen tot plaatsing: Id-Fiche mislukte plaatsing 1: VAK geboortedatum: alleenstaand middelengebruik ? ja maar wat ? periode plaatsing: enkel informeel
a) Plaatsing Veelal via De Sleutel Veurne (Henry ) b) Knelpunten Boerderij ligt heel afgelegen (op 4 km van dichtstbijzijnde bushalte) Afgesprongen wegens weinig lokale ondersteuning in Ieper. Veel tijd en energie wordt geïnvesteerd in informeren en poging tot sensibiliseren. In dit dossier is er sprake van een communicatieprobleem tussen de betrokken overheden en hulpverlening (justitie, VDAB, de Sleutel). Eigenlijk was alles rond om een plaatsing te in een zorgboerderij op te starten. Uiteindelijk kan dit niet doorgaan als gevolg van een opgelegd resocialisatieprogramma via de VDAB. Justitie legt immers voorwaarden op bij de zorgvrager die in boerderij wil starten. In afwachting van oplossing start hij op informele wijze in zorgboerderij. VAK moet van de justitieassistent echter een opleiding volgen. Hij wordt verplicht in een VDAB-opleiding te stappen. Zes van de 9 medecursisten blijken oude bekenden uit drugsmilieu te zijn. Er zou ook gebruik zijn tijdens de opleiding. De zorgvrager ziet dit niet zitten. In plaats van VAK in een andere omgeving een plaats aan te bieden krijgt VAK zijn ontslag. Het gevolg is dat de cliënt zijn stempelgeld verliest en zich bij het OCMW mag gaan aanmelden. We ondervinden in dit dossier geen ondersteuning vanwege justitie. Justitieassistenten zien nog te weinig in dat er meerdere mogelijkheden zijn om aan de voorwaarden te voldoen. Er blijkt hierbij nog niet gedacht te kunnen worden in functie van de cliënt. VDAB gaat meteen over tot sancties. Er wordt zwaar onderschat dat het hier gaat om zorg en plaatsing. De einddoelstelling ‘werk’ kan niet overstegen worden. Maatschappelijk werkers worden er nog te veel beoordeeld worden naarmate ze case load (werkloze personen aan het werk krijgen) halen. Ze Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
37
hebben nog niet geleerd om bij het beluisteren van de cliënt/werkloze de oplossingen in de totale context (met alle leefgebieden) te bekijken. Meer tijd moet geïnvesteerd worden in het toelichten van het zorgboerderij concept (als plek waar gewerkt wordt in de richting van het maximaal haalbare wat betreft arbeid met het ook op reïntegratie van de maatschappij). Hier is nog veel sensibiliseringswerk noodzakelijk. Id-Fiche mislukte plaatsing 2: V.G. geboortedatum: 10/03/80 alleenstaand middelengebruik: heroïne periode plaatsing: niet opgestart a) Achtergrond Jongedame die een comfortabel bestaan leidt. Is zwaar beginnen gebruiken om zich af te zetten tegen de moeder. V.G. was de oudste van vier kinderen. Op 10-jarige leeftijd is de vader overleden. De moeder kon de zorg van de kinderen niet aan. De relatie tussen de moeder en V.G. is helemaal verziekt sinds de moeder een relatie heeft met de broer van de overleden vader. b) Knelpunten Ze kon niet gemotiveerd worden om voor 1 EUR/uur te gaan werken Er diende meer geïnvesteerd te worden in omgeving/betrokken partners om haar toch de stap te doen zetten. c) Vaststelling vandaag In de voorbereiding van trajecten naar zorgboerderijen dient veel tijd geïnvesteerd te worden in overleg met de partners/omgeving. Motiverend voorbereidend werk had meer kans op succes gehad indien ook de arts van de instelling en de sociaal assistente van (cfr uitkering) mee betrokken geweest bij de voorbereiding
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
38
6. Plaatsingen bij Luc Pauwels, Kruisstraat 26 uit Ternat Voorlopig werden hier nog geen plaatsingen gerealiseerd 7. Plaatsingen bij Fam. De Ville, Kapelstraat 11 uit Geraardsbergen Hier noteren we volgende atypische plaatsing: •
plaatsing SDV Id-Fiche geboortedatum: 20/03/1982 alleenstaand middelengebruik: geen periode plaatsing: van 1/10/2003 tot 30/04/04 (145 dagen)
a) Achtergrond SDV (neef van zorgboer) heeft op 5-jarige leeftijd ongeval gehad met hersentrauma tot gevolg (eenzijdige uitvalsverschijnselen; beschadiging linker hersenhelft). SDV kon met moeite bijzonder onderwijs aan (BUSO tot 14 jaar). Tijdens stageplaatsingen bleek S. niet aan vereisten te voldoen (productiewens op laagste niveau werd niet gehaald). Belandde via ATB-VDAB - op wachtlijst. Vindt geen werk. b) Plaatsing Plaatsing via het VAC (Hilde Larysse). SDV. is niet opgestart in ons statuut. Wel via Arbeidstrajectbegeleiding (ATB) Oost-Vlaanderen. Vervolgens verlopen via CAW Zuid-Oost Vlaanderen (samenwerking met Sociale Werkplaats, het Vierkant). Uiteindelijk kon er een formele plaatsing worden gerealiseerd. Na een aantal weken bleek SDV toch tot meer in staat dan men aanvankelijk voorspeld had. Door bepaalde verantwoordelijkheden toegewezen te krijgen (planten verzorgen, dieren eten geven) en te werken met levende zaken, functioneerde hij eigenlijk op een hoger niveau dan voorheen. Toch blijft SDV. niet op de zorgboerderij. Als blijkt dat hij elders (in SW) meer kan verdienen, moet hij van zijn ouders van werk veranderen. c) Knelpunten Aanvankelijke problemen bij plaatsing o.m. wegens geen statuut. Discriminatie: hoger inkomen via sociale werkplaats (uitkering van ongeveer 300 EUR plus 1 EUR/uur in zorgboerderij of werkloosheidsuitkering aangevuld met dagvergoeding in SW) d) Vaststelling vandaag Na overplaatsing tegen de zin van de zorgvrager naar de SW (en steeds hetzelfde werk) neigt SDV naar disfunctioneren. De ouders hielden er aan vast dat SDV de overstap zou maken en op die manier meer kon verdienen. SDV blijkt binnen de SW ook de minst productieve kracht te zijn (met het risico om er op termijn toch niet aan de slag te kunnen blijven).
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
39
8. Plaatsingen bij Fam. L. (wenst anoniem te blijven) te Eeklo Hier gaat het om een structureel georganiseerde periodieke groepsplaatsing met begeleiding door de hulpverlening. Het gaat om een project in samenwerking met het Residentieel Kortdurend Jongerenprogramma van De Sleutel te Eeklo. 14-daags wordt met een reeks jongeren een ganse dag meegewerkt op de boerderij (met begeleiding van de Sleutel) Aantal dagen groepsplaatsing: van april 03 tot mei 04: 210 dagen -Aanvullend ook informele individuele plaatsing: vb bij time-out als nazorg Aantal dagen individuele plaatsing: van april 03 tot mei 04: 135 dagen Voorbeeld K. is een van de jongeren met een bijna typerende problematiek (geen familiale structuur, weinig normbesef, escalerend gebruik en herval). Hij slaagde er in de instelling niet in om zich aan te passen. K. had reeds werkervaring opgedaan in de keuken van een ziekenhuis, als lasser,… maar beschikte over beperkte mogelijkheden. Hij had echter zonder meer een gave om met dieren om te gaan. Tijdens het werk op de zorgboerderij – eerst in groep later individueel - functioneerde hij 100 % volgens de regels. Ook naar werk toe was de zorgboer tevreden over het rendement. Hij kon bijvoorbeeld de koeien volledig zelfstandig melken. In tegenstelling tot binnen de instelling heeft deze jongere nooit problemen gehad op de boerderij. Na een herval kwam hij opnieuw in het RKJ terecht. Aanvankelijk had K. schroom om opnieuw in de boerderij aan de slag te gaan (ook wegens geen verdienste in vergelijking met eerdere reguliere jobs). Hij is uiteindelijk toch opnieuw in de boerderij gestart, en functioneerde er opnieuw voor 100 %. Hij kreeg toen een aanbod om op een grote varkensboerderij in Wallonië te gaan werken. K. was dit ernstig aan het overwegen maar wegens grote gedragsproblemen in de instelling is hij echter doorverwezen en kon ook de individuele plaatsing niet worden verdergezet. Boer L. is ervan overtuigd dat indien K. op het aanbod had ingegaan en er een langere periode zou gewerkt hebben binnen een goed gestructureerd geheel, dat hij dan veel kans zou hebben gehad om echt de draad weer op te nemen en wellicht goed zou zijn geïntegreerd geraakt.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
40
9. Fam. De Smedt, Moorhofstraat 4, Smeerebe-Vloerzegem Hier werden geen plaatsingen gerealiseerd maar vermelden we illustratief volgende afgesprongen plaatsing. •
afgesprongen plaatsing: BBd’E Id-Fiche geboortedatum: 14/02/1972 alleenstaand middelengebruik: cannabis
BBd’E heeft gedurende 1,5 jaar het programma gevolg van de Therapeutische Gemeenschap te St. Kruis Winkel (wegens dubbele diagnose). Naar het einde toe is de mogelijkheid van plaatsing in een zorgboerderij uitgebreid afgetoetst met betrokkene. Uiteindelijk is de plaatsing niet doorgegaan. Het programma in TGS is uiteindelijk niet in optimale omstandigheden afgerond. Er was toen een opportuniteit om op korte termijn onderdak te vinden binnen een vorm van beschut wonen in de Vlaamse Ardennen inclusief mogelijkheid tot vrijwilligerswerk.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
41
Hoofdstuk 4: Overzicht van de knelpunten 1. Inleiding Het rapport omtrent de haalbaarheid van de zorgboerderijen in Vlaanderen werd door De Sleutel afgerond in juni 2002. Hierna volgde een (officieuze) vraag tot implementatie. In november 2002 werd gestart met de implementatie van het rapport. Vanaf december 2002 werd gestart met het bezoeken van de kandidaat-zorgboerderijen (lijst in eerste rapport). We onthouden hieruit dat het belangrijk is om niet alleen de zorgboer bij de selectie te betrekken. Ook de vrouw en de kinderen moeten achter het engagement staan. Zorgboerderijen kunnen pas succesvol zijn indien het als gezinsgebeuren wordt beschouwd. Parallel werden de contacten gelegd met de zorginstellingen met de vraag om potentiële cliënten door te verwijzen. Hierbij werd vastgesteld dat in het vooronderzoek nog te weinig sensibiliseringswerk werd geleverd ten aanzien van de sector van de hulpverlening. Er is nog een grote onbekendheid omtrent de werking van zorgboerderijen binnen de hulpverlening. Er zou ook een wantrouwen bestaan voor wat betreft een mogelijke dreiging uitbuiting zorgboer. In de marge wensen we op te merken dat De Sleutel op 26 oktober 2003 de formele taakomschrijving van het project ontving. De officiële opdracht was op 22 mei 2003 getekend door de toen voor landbouw bevoegde Vlaamse minister Vera Dua. Er werd dus geruime tijd aan deze opdracht gewerkt zonder officiële taakomschrijving. We wijzen er op dat dit overzicht van de knelpunten mede tot stand kwam op basis van een bevraging en evaluatie die gedaan werd in samenwerking met alle betrokken zorginstellingen.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
42
2. Sector Landbouw nader bekeken a. Een stukje geschiedenis De agrarische sector heeft de laatste 10 jaar te kampen gehad met een reeks tegenslagen (BSE, varkenspest, vogelpest, extreme regenval, extreme droogte,... ) Het gevolg van dit alles is dat het inkomen van de modale landbouwer fors is gedaald. Sommige bronnen spreken van een daling van het netto rendement in vergelijking met ’93 van 10%. In de realiteit moeten heel wat landbouwers (of echtgenoten) buitenhuis werken om rond te geraken. De landbouwsector heeft als gevolg van Europese subsidieregelingen in de jaren ‘80 bovendien een grondige wijziging doorgemaakt. Kleine landbouwbedrijven werden stilaan uit de markt geprijsd. De landbouwer is als gevolg van die bijna gedwongen schaalvergroting steeds meer afhankelijk van externe factoren. Eigendom van de boerderij komt als gevolg van buitensporige investeringen praktisch in handen van de banken. De veevoederfabricanten worden bijna eigenaar van het vee. Bovendien heeft de distributie een steeds grotere impact op de prijszetting. De Vlaamse landbouwers ontvangen (rapport 2003) jaarlijks 284 miljoen EUR steun van de Vlaamse overheid. Ze halen in totaal 22 % van hun inkomen uit subsidies. Landbouw is goed voor 2,3 % van de Vlaamse actieve bevolking. In 2002 telt Vlaanderen 37.895 bedrijven in de land- en tuinbouwsector (goed voor 50.655 voltijdse jobs). De omzet van de sector is in 2002 ten opzichte van 2001 met 6,3 % gedaald. Als gevolg van de inspanningen van de overheid en de landbouwers daalt de druk op de landbouw en het milieu, terwijl de landbouwproductie toch groeit. De rechtstreekse steun van de landbouwers gaat bijna voor de helft naar de rundveesector, de rest gaat naar de akkerbouw. Onrechtstreekse steun gaat naar milieubeheer, opleiding en plattelandsontwikkeling. Vandaag groeit het besef dat de (Europese) landbouwsubsidiesystemen dienen herbekeken te worden (geen ondersteuning meer per voortgebrachte teelt) Tegelijk is de consument bewuster geworden als gevolg van de diverse voedingsschandalen. Dit stimuleert de biologische sector (0,6 % van het landbouwareaal of 3.879 ha). Dit is een veel arbeidsintensievere landbouw. Er wordt in de bio-landbouw gediversifieerder gewerkt (meerdere teelten op kleinere oppervlaktes). Het gevolg is meer werk in de landbouw. De opbrengst stijgt echter niet altijd navenant. De kritische consument blijkt echter bereid meer te betalen voor gegarandeerd gezonde voeding. Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
43
b. Profiel van de zorgboer Het gaat hier in eerste orde om landbouwers die kleinschalig werken. Het gaat ook veelal om landbouwers die eigenlijk bijna op rust kunnen gaan of mogen gaan. Dit betekent dat de landbouwers verderwerken uit liefde voor het beroep, dat ze zogenaamd verderboeren uit hobby. De financiële motivatie en noodzaak (afbetaling, onderhouden gezin,…) is er veelal in mindere aanwezig. Ook de categorie van de bio-landbouw is wegens hun bewust bezig zijn een goede doelgroep om met succes een zorgboerderij op te starten. Ze hebben tevens vaak interessante nevenactiviteiten op de boerderij: -maken eigen melkproducten: kaas of boter -hebben een eigen verkooppunt voor bio-producten -groentenabonnement Dankzij de verkoop ter plaatse (rechtstreeks aan de consument) kan ook de distributieketen worden ingekort. Dit compenseert de extra kosten inzake arbeid. In normale distributieketen blijft amper 15 % over voor de boer. Een relatief groot deel van de zorgboeren blijkt op een of andere manier (vb via beroep echtgenote) affiniteit te hebben met sociale sector. De zorgboeren die zich aanmelden zijn vaak vragende partij omdat zij op zoek zijn naar extra betaalbare handenarbeid. De prospectie van de zorgboerderijen gebeurt in functie van het soort plaatsing. Bij een individuele plaatsing, met veel intens contact tussen de zorgboer en de zorgvrager verloopt dit dus anders dan bij zuivere groepsplaatsingen (met meer nadruk op werkorganisatie, autoriteit, en samenwerking met begeleider hulpverlener,…) In een grootschaliger tuinbouwbedrijf heeft men andere activiteiten dan een gemengd familiaal bedrijf of een bedrijf dat zich toelegt op hoevetoerisme. Daar zal eerder geselecteerd worden op de meer sociale capaciteiten en op de afwisseling in het werk. Het profiel van de zorgboer wordt eveneens bepaald door de samenstelling van het gezin en door de motivatie van het volledige gezin. We herhalen hier dat ook de vrouw en de kinderen 100 % achter het engagement moeten kunnen staan. Zorgboerderijen kunnen pas succesvol zijn als het als het gezinsgebeuren wordt beschouwd.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
44
c. Valkuilen voor zorgboerderijen - Meestal is het realistisch te stellen dat men vrij snel na de plaatsing een bepaald rendement kan halen. Niet bij alle doelgroepen heeft men echter een vooruitzicht op een echte rendabiliteitstijging. Indien het gaat om (ex-)drugsverslaafden wordt de therapie complexer omwille van de meer procesmatige aanpak. Het is dus zeker niet altijd even goed voorspelbaar wanneer de arbeidstherapie zal beginnen renderen. Het werk op de boerderij wordt immers gebruikt om echt aan de basics te werken: attitude, orde, hygiëne, structuur (effect van het niet therapeutisch werken). De realiteit is echter wel zo dat eenmaal de zorgvrager 100 % begint te functioneren, en dus een hoog rendement haalt voor de zorgboer, er veelal zal gedacht worden aan uitstroom (naar meer reguliere arbeid). De zorgboer moet dus bereid zijn om in dit verhaal mee te stappen, rekening houdende met de wetenschap dat een intensieve begeleiding niet altijd zal resulteren in een langdurig hoog rendement. De arbeidstherapie bij een (ex) drugverslaafde – het verblijf op de zorgboerderij - duurt gemiddeld 8 m à 1 jaar. - De samenwerking tussen de zorgboer en de instelling kan problematisch worden indien er onenigheid ontstaat omtrent het al dan niet aangepast zijn van het werk. Een goede coördinatie kan dit soort problemen tot een minimum beperken. Als er toch problemen zijn, is het noodzakelijk dat er een neutraal orgaan beslissingen kan nemen om de werking te kunnen continueren in het belang van alle partijen. Ook dient er gewerkt te worden aan de opmaak van een soort protocol, een houvast voor alle partijen, voor als er iets misloopt op de zorgboerderij. - Het werk in een landbouwbedrijf hangt samen met een aantal natuurelementen die niet steeds in overeenstemming zijn met een typische ”nine to five” arbeidsuurindeling. Heel wat werk op een boerderij, dient echter te gebeuren op het moment dat de natuur dit vraagt (vb bevallingen, hooi binnen halen, fruitpluk, …). Het werk op de boerderij vraagt dus de nodige flexibiliteit in de invulling van de arbeidstijd. Voorbeeld Bij een plaatsing van een zorgvrager met een invaliditeitsuitkering via een bepaald ziekenfonds werd een vrij krap urenschema opgelegd (werk tussen 8.00u en 12.00u en tussen 14.00 u en 18.00u). Indien de zorgvrager zich toch niet aan de uren zou houden, zou dit gevolgen hebben voor de uitkering… - Zorgboeren stellen in de opstartfase ook steeds vragen omtrent burgerlijke aansprakelijkheid. Bij navraag bleek dat landbouwers met een recente polis zelf geen uitbreiding kunnen nemen op hun lopende verzekering waardoor de zorgvrager mee verzekerd was. Enkel bij heel oude polissen bleken ook residentieel verblijvende Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
45
zorgvragers (als zogenaamde hulpboer) mee in de verzekering van de zorgvrager opgenomen te kunnen worden. Het probleem van de verzekering werd uiteindelijk opgelost. De instelling kan immers een verzekering werktherapie bij Derden afsluiten waardoor de zorgvrager (los van al dan niet begeleiding door zorgverleners) een dekking gegarandeerd is. Voorwaarde is evenwel dat de instelling bereid moet zijn om deze kost op zich te nemen. - De niet-reguliere tewerkstelling op een zorgboerderij kan verder ook conflicten teweegbrengen bij toepassing van de sociale wetgeving. De zorgboeren staan immers niet als officiële werkgever van de zorgvrager bekend. Hier kan dus een probleem ontstaan indien er arbeidsinspectie over de vloer komt. De oplossing kan erin bestaan dat gewerkt wordt met vrijwilligerscontracten. Op die manier wordt de zorgboer als potentiële werkgever veiliggesteld. Steunpunt groene Zorg werkte in samenwerking met de Arbeidsinspectie een model-overeenkomst (contract tussen de drie partijen) uit om problemen met zogenaamd zwartwerk te voorkomen (Nieuwsbrief Groene Zorg maart 2004) - Landbouwbedrijven kunnen ook naar de buurt/omgeving toe problemen hebben indien ze zich naar een bepaalde doelgroep toe als zorgboer toe engageren. Bepaalde zorgboeren wensen dan ook anoniem te blijven om geen problemen met de buurt uit te lokken. - Zorgboeren kunnen ook problemen krijgen met het op de markt aanbieden van hun geproduceerde goederen (vlees, melk, teelt,….). Wie zorgvragers aan het werk heeft die mogelijks besmet zijn door bepaalde besmettelijke/overdraagbare ziekten (Hepatitis C, Aids), beperkt hierdoor zijn afzetmogelijkheden. - Landbouwbedrijven die zich engageren voor het concept van de zorgboerderijen dienen het louter economische aspect te kunnen overstijgen. Het is niet aangewezen om het landbouwbedrijf structureel afhankelijk te maken van het zorgaspect. Er dient gezocht te worden naar een evenwicht vertrekkend vanuit de zorg in ruil voor betaalbare arbeid. - Vastgesteld wordt dat heel wat landbouwers vandaag reeds overspoeld worden door administratieve formaliteiten. Op financieel vlak zijn landbouwbedrijven vaak al te afhankelijk geworden van ondersteuningsmaatregelen en subsidieregels. Zorgboeren hebben dan ook vaak lak aan extra administratieve formaliteiten en zitten niet echt te wachten op een nieuw ingewikkeld subsidiesysteem. - De zorgboeren dienen zich goed te laten begeleiden om te voorkomen dat er op het relationele vlak foute inschattingen worden gemaakt. Zo dient er steeds op gelet te worden dat de privacy wordt afgeschermd en dat er bij langdurige relaties niet te persoonlijk Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
46
wordt gehandeld. Indien er kinderen in het gezin zijn, is het van belang dat er professionele zorgverleners zijn om bepaald, ongewenst, gedrag tegen te gaan of op te vangen. - De veiligheid tijdens het werk op de boerderij is een aandachtspunt, zeker als het gaat om groepsplaatsingen. Voorlopig zijn er niet echt strikte normen die moeten gehanteerd worden bij het gebruik van bepaalde werkinstrumenten.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
47
3. Sector Hulpverlening nader bekeken a. Een stuk geschiedenis Historisch bekeken is het concept van de zorgboerderijen niet echt nieuw te noemen. Eigenlijk bestond het 300 jaar geleden al. De psychiatrie heeft doorheen de jaren een grote evolutie doorgemaakt. Vroeger gebeurde de behandeling veelal in echte kleine (bijna dorps)gemeenschappen. De patiënten draaiden volop mee in het werk. Op die manier waren er gekoppeld aan de instellingen, boerderijen waarop gewerkt werd. Denken we aan de psychiatrie in Zelzate (St. Jan Baptist), in Beernem (St. Amadeus), in Bierbeek (UPC St. Camillus), in Brugge (aan de Barrièrestraat), in Gent (Dr. Guislain),… Niet toevallig is De Sleutel in 1974 op een boerderij (in Mendonk bij Gent) gestart met een eerste therapeutische gemeenschap voor drugsverslaafden. De eerste therapeutische gemeenschap van De Sleutel verzorgde er een langdurig verblijf van ongeveer 12 maanden waar leren, werken, therapie en samenleven de ingrediënten waren van een proces dat gericht was op verandering. De doelgroep was in aanvang zelfs ruimer dan drug gerelateerd. Op de boerderij was er opvangmogelijkheid voor jonge mannen en vrouwen met psychosociale problemen en/of druggebruik waar ambulante zorg geen hulp kon bieden en die werkelijk aan zichzelf wilden. Intussen werden in de jaren ’70 de patiënten uit de psychiatrie meer binnen de instelling zelf behandeld. In plaats van zoals voorheen in de eerste plaats een nuttige bezigheid aan te bieden, werd geopteerd voor een medicamenteuze behandeling. Heel wat taken van de patiënten werden – wellicht ook mede als gevolg van de hoge werkloosheid in de jaren ’70 - overgenomen door reguliere arbeidskrachten. Groen en Gezond Zelfs wetenschappelijk onderzoek heeft op alle mogelijke manieren bewezen dat leven in een groene omgeving echt gezond is. Natuurlijk is dit geen “nieuwe” ontdekking. In het verleden waren de psychiatrische centra effectief buiten de steden gesitueerd om de psychisch ontregelde medemens de kans te geven om een en ander in een rustgevende groene omgeving weer op een rijtje te krijgen. In de jaren van explosieve economische groei is hier behoorlijk verandering gekomen. Hierbij speelden meerdere elementen een belangrijke rol: o de medicamenteuze therapie, o de orale zeg maar praat therapie, o de meer maatschappelijke acceptatie van de psychiatrische patiënt, o en vooral ook het feit dat door de economische groei en de bevolkingsexplosie veel van deze centra weer in de stad kwamen Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
48
te liggen of beter gezegd dat de stad zich situeerde rondom de psychiatrie. Weg groen, weg prikkelarme omgeving De prachtige namen verwijzen vaak nog naar de situatie uit het verleden; Bloemendaal, Vogelzang, Rode Heide en Dennendal, zijn nu instellingen omgeven door beton en bakstenen. Bij de benamingen van de christelijke instellingen valt dit natuurlijk minder op, maar aan de rand van deze instellingen vind je nog vaak de al dan niet vervallen instellingsboerderijen die het verleden nog verraden. In het verre verleden was vaak sprake van instellingen met grote zalen (60 of meer bedden), met veelal weinig-opgeleid personeel. In de zestiger jaren is binnen de instellingen veel veranderd. Het werden vaak kleinere units met meer geselecteerde problematiek. Mensen die nou eenmaal niet meer in de maatschappij terug konden, hadden in deze instellingen dan ook nagenoeg allemaal taken, de meeste van deze taken situeerden zich in onderhoud van groenvoorzieningen en voedingsverdeling. De meeste van die instellingen waren vaak echt kleine gemeenschappen, met alles er op en eraan. De instellingen waren gesitueerd in een veilige afgelegen, groene omgeving waar men ook gerust een beetje gek kon zijn. Anekdote Ik herinner me Arie nog steeds als de beste. Arie woonde al tientallen jaren in Bloemendaal toen ik daar kwam werken. Arie had een eigen stukje van het terrein waar hij instond voor het onderhoud. Arie had slechts één klein probleempje. Als een vrouw hem een goede middag wenste, dan bekogelde hij haar met seksistische opmerkingen, al dan niet ondersteund door het laten zakken van zijn broek. Uiteraard was het toen de gewoonte om alle nieuwe vrouwelijke medewerksters te adviseren vooral Arie niet zonder groeten te passeren. Patiënt terug naar de afdeling Bij de eerste tekenen van economische recessie in de jaren ’70, is er veel veranderd binnen de instellingen. Allerlei taken die door patiënten werden opgenomen, moesten ineens door beroepskrachten worden uitgevoerd in het kader van de kunstmatige werkverschaffing. Alle keukenpersoneel, onderhoudspersoneel en personeel in de groenvoorziening werd geprofessionaliseerd. De patiënt moest terug naar de afdeling en het rustgevende groen werd vervangen door benzodiazepines (voor de niet medici: dit zijn zeker geen groenvervangers, maar een groep zeer verslavende kalmeermiddelen waaraan op dit moment één op de tien Vlamingen al 9 jaar of langer verslaafd is). Gelukkig zagen we in de tachtiger jaren al in dat dit de oplossing niet was. De weg terug is helaas niet altijd gemakkelijk, laat staan mogelijk. Het intussen aangeworven technisch personeel was niet van plan hun baantjes op te geven ten voordele van de patiënten. Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
49
Therapeuten waren er ook meestal niet voor te vinden om - in plaats van praatgroepen te organiseren - met hun patiënten bladeren te gaan harken in het park. Geestelijke Gezondheidszorg Natuurlijk waren er plaatselijk wel positieve evoluties en er waren ook sectoren binnen de geestelijke gezondheidszorg waar men wel weer een andere weg wou inslaan. Dit vertaalde zich vaak door geïnstitutionaliseerde groene zorg. Men ziet dit vaak terug in de verslavingszorg. De verslavingzorg als aparte tak binnen de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) is nog jong. Het zijn vooral de instellingen die zich bezighouden met de opvang, begeleiding en behandeling van misbruikers van illegale middelen. Vaak zijn dit de cliënten die binnen de psychiatrie als onbehandelbaar worden bestempeld omwille van hun eisende en manipulatieve gedrag. Toen men met de opvang van deze mensen begon, kregen zij vaak de mogelijkheid om de in ongebruik geraakte instellingsboerderijen te betrekken ver van de gevestigde orde binnen de instellingen zelf. Die zogenaamde afkickboerderijen gingen al snel het concept overnemen van de zogenaamde therapeutische gemeenschappen in de Verenigde Staten. Vroeger werd de hulpverlening op zo’n boerderij vaak heel simpel gehouden: de cliënt werkte de hele dag in het groen en met de handen in de aarde. Het werk gebeurde in plaats van in een negatief, prikkelende omgeving, in een herbronnende, prikkelende omgeving. ’s Avonds kon de dagtaak goed moe worden afgerond. Er was nog even tijd voor een babbel en dan was het vroeg gaan slapen. Als de cliënt spierpijnen had, associeerde hij dit meer met het spitten en wroeten in de aarde, dan met afkickverschijnsel. Niet-therapeutisch werken Nu staan we voor de nieuwe opdracht om de werkzame elementen uit het verleden te integreren in de bestaande zorg, maar er wordt ook van ons verwacht dat we dit binnen de bestaande budgettering doen, dus dat we ook een aantal kostbare slecht functionerende elementen afbouwen en stopzetten. U zult begrijpen dat dit bijna altijd een pijnlijk proces is. Een van de werkzame elementen van een Therapeutische Gemeenschap is werken met een gezonde groep mensen in een gezonde omgeving. Werk is vaak ook een van de belangrijkste elementen bij het welslagen van het reïntegratie proces. Dit werk is nu vaak kunstmatig georganiseerd werk, dit willen we nu vervangen door nuttig werk buiten de instelling. Dit om maximaal gebruik te maken van het therapeutische effect van het niet therapeutisch werken
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
50
Op het gebied van de zorgboerderijen en groenwerken is al het een en ander in beweging. De groene zorg binnen zorgboerderijen omvat een groot werkgebied: Kinderopvang Jongeren uit de bijzondere jeugdzorg Mensen met een mentale of lichamelijke handicap (ex-)verslaafden (ex-)gedetineerden asielzoekers tienermoeders mensen met depressies mensen met een burn-out (dementerende) ouderen kansarmen langdurig werklozen thuislozen Dit is een lange lijst met doelgroepen. Het overzicht leert ook dat het concept zich kan richten tot alle leeftijden evenals tot alle lagen van onze samenleving. We stellen vast dat groenwerkprojecten meer georganiseerd worden vanuit de arbeidszorg. De ervaring van een vijftal jaren wijst al uit dat de benadering vanuit de arbeidsoptiek voor een behoorlijke groep goed werkt. Werken in een groene omgeving draagt bij tot gezonde zelfreflectie, menig doelgroep werknemer is begonnen als verslaafde werkzoekende en verlaat onze projecten als exverslaafde werknemer. Ter afsluiting van deze uitgebreide terugblik nog dit: als een verslaafde of een psychiatrisch patiënt voor een groot stuk kan genezen door het heilzame werken in het groen, zal groen dan niet preventief voor ieder ander kunnen werken ? Een uitdaging die we de komende jaren willen aangaan. b. De sturende overheid Samenwerking met belangenorganisaties Er zijn vandaag heel wat spelers actief binnen de problematiek van de zorgboerderijen: o Steunpunt Groene Zorg o Boerenbond o Vlaams Agrarisch Centrum o Open haard, vzw dienst voor pleegzorg o De Sleutel … Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
51
Aangezien er heel wat categorieën van zorgvragers voor het concept van de zorgboerderijen in aanmerking komen, zijn er veel spelers actief (zie overzicht doelgroepen hierboven). Het gevaar dat dit zal leiden tot een wildgroei, is dan ook reëel. Evenwichtige driehoeksrelatie Er zijn drie steeds 3 partijen betrokken binnen het concept van de zorgboerderijen. o de zorgvrager/cliënt o de zorgboer o de zorginstelling Het is belangrijk dat er een evenwichtige 3-hoeksrelatie tussen deze drie partijen kan gerealiseerd worden. Idealiter dient er gestreefd naar een win-win situatie voor alle drie partijen, zonder dat de eigen activiteit van een van de partijen in het gedrang komt of in vraag wordt gesteld. o o o
Cliënt went via arbeid Boer blijft boer. Normale hulpverlening gaat door
Om rekening te kunnen houden met de gevoeligheden van partijen is een goede coördinatie noodzakelijk. Een coördinator moet de best mogelijke plaatsing kunnen organiseren, de communicatie stroomlijnen en opvolging tussen die 3 partijen organiseren Plaatsing in functie van zorg of tewerkstelling ? Vanuit de landbouwsector staat men steeds meer open voor het concept van de zorgboerderijen. De agrarische sector is zichzelf dan ook volop aan het heroriënteren. Toch dient gewaarschuwd dat niet te veel mag gedacht worden in termen van economische meerwaarde. De plaatsing van zorgvragers is immers veel meer dan het linken van vraag en aanbod. Het slagen van een plaatsing is vooral afhankelijk van een goede voorbereiding en een professionele begeleiding (intake van de zorgvrager, het zoeken van een passende zorgboerderij, de begeleiding tijdens de plaatsing, de coaching van de zorgboer, overleg met de instelling). Om plaatsingen op een verantwoorde manier te organiseren moet dan ook voldaan worden aan een aantal vastomlijnde procedures. Ook dient dringend de rol van de sturende overheid te worden vastgelegd. Het voorstel van een wet dat de praktische uitwerking van het idee van zorgboerderijen in Vlaanderen moet mogelijk maken, kan hierover duidelijkheid scheppen. Volgens de Sleutel zijn de instellingen het best geplaatst om het voortouw te nemen in het opzetten van een plaatsingsstructuur. Instellingen zullen ook steeds vanuit de vraag van de zorgvrager vertrekken en minder in functie van tewerkstelling denken.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
52
Voorbeeld Het nut van een goede coördinatie kan aan de hand van volgend voorbeeld worden verduidelijkt. Eén van de zorgvragers (cliënt in Groot Gelmen) stond nog op een lage dosis methadon (18mg). De behandelende arts van het CAD in Sint Truiden besliste dit om te zetten naar andere medicatie. Er werd hiermee gestart op vrijdag, dus net vóór het weekend. Op zaterdag begint de zorgvrager-cliënt ernstige afkickverschijnselen te vertonen. Hierna volgt een opeenvolging van doorverwijzingen. Via antwoordapparaat CAD, naar de plaatselijke huisarts van wacht (die de situatie niet aandurft, wegens geen ervaring met methadon) naar psychiatrisch ziekenhuis Sint-Truiden (afgewimpeld), naar psychiatrisch ziekenhuis in Tienen (enkel klein voorraadje methadon, voor in crisis) naar Rekem,…(ongeveer een uur rijden van Tienen). Uiteindelijk heeft de zorgboerin contact genomen met de coördinator van De Sleutel. Deze slaagde erin de psychiater van het CAD, ook psychiater in Rekem te bereiken. Deze dokter nam uiteindelijk zijn verantwoordelijkheid op en heeft onmiddellijk vanuit zijn woonplaats Leuven contact opgenomen met de boerderij en de zaken verder geregeld. Overheid als neutrale rechter Een goede coördinatie kan er niet alleen voor zorgen dat er een evenwichtige relatie is tussen de betrokken partijen. Het zal er ook voor zorgen dat onenigheden kunnen worden uitgepraat, dat problemen kunnen worden voorkomen of dat conflicten niet escaleren. Indien er toch zaken onopgelost blijven is er een neutrale instantie nodig die als scheidsrechter tussen de drie partijen een beslissing kan nemen. De Sleutel is daarom vragende partij om vanwege de overheid zeker ook een formeel overkoepelend coördinatiepunt (georganiseerd per doelgroep) op te richten. Deze instantie zou kunnen te fungeren als een soort jury, als controleorgaan, als ombudsdienst of als een soort klachtenbank. c. De verantwoordelijkheid van de zorginstelling Het plaatsen van de zorgvrager is eigenlijk een soort maatwerk in functie van de mogelijkheden van de zorgvrager-cliënt. De zorginstelling beschikt over de meeste informatie omtrent de problemen van de zorgvrager en is dus de aangewezen partij om te coördineren. Instellingen zullen ook steeds vanuit de vraag van de zorgvrager vertrekken en minder in functie van tewerkstelling denken (vb op zoek gaan naar goedkope arbeidskrachten). Methodiek behandeling De zorgboerderij fungeert als prikkelarme omgeving waarbinnen de zorgvrager bezig kan zijn met basics: aarde, voeding, dieren, … Men creëert er een therapeutische praktijk, een omgeving waardoor de
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
53
zorgvrager letterlijk en figuurlijk afstand kan nemen van het verleden. De fysieke arbeid in de buitenlucht is voor velen een verademing; men wordt er gezond moe van. Men leeft en werkt er op een boerderij op het ritme van de natuur. Het gevolg is een compleet nieuwe ervaring: een heldere dagindeling binnen een duidelijke structuur (vroeg opstaan, eten op vaste tijdstippen, werk met regelmatige pauze, op tijd in bed,…). Het doel van deze behandeling op maat is maatschappelijke reïntegratie. We creëren een omgeving voor de cliënt die het hem mogelijk maakt om zelf zijn eigen plaats in de maatschappij te helpen zoeken. Werking afhankelijk van doelgroep Er is ook een totaal andere aanpak afhankelijk van de doelgroep. De plaatsing van mentaal gehandicapten zal anders aangepakt worden dan deze van een (ex)gedetineerde of (ex) drugsverslaafde. Sommige belangenorganisaties beperken zich vandaag tot het gewoon in contact brengen van kandidaat- zorgvragers en kandidaat-zorgboeren. De plaatsing van zorgvragers is echter veel meer dan het linken van vraag en aanbod. Het slagen van een plaatsing is immers vooral afhankelijk van voorbereidende gesprekken, een goede intake van de zorgvrager, het zoeken van een daaraan aangepaste zorgboerderij, de begeleiding tijdens de plaatsing, de coaching van de zorgboer. Om plaatsingen op een verantwoorde manier te organiseren moet voldaan worden aan een aantal vastomlijnde procedures. Dit is ook noodzakelijk qua overdraagbaarheid en methodiek. Volgens de Sleutel zijn de instellingen het best geplaatst om voortouw te nemen in het opzetten van een plaatsingsstructuur. Mede gezien de ervaring hebben organisaties zoals De Sleutel een uitgebreide ervaring qua intakeprocedures en begeleiding. Vastgesteld wordt dat bij een goede omkadering sommige categorieën van zorgvragers na een korte inwerkperiode een behoorlijk hoog rendement halen. (vergelijking leert verschil tussen rendement vb bij mentaal gehandicapten – blijft meer stabiel - en ex drugverslaafden - stijgt). De vraag kan evenwel gesteld worden of bij coördinatie vanwege de zorginstelling er niet te veel betrokkenheid ontstaat. In het coördinatiecentrum moet op een deskundige en neutrale manier kunnen bekeken worden wat er vanwege de instelling verwacht wordt en wat verwacht kan worden vanuit het werk. De coördinatie mag dus niet in handen zijn van een echte hulpverlener binnen de instelling. Het dient te gaan om iemand die zich neutraal moet kunnen opstellen en dus zeker niet rechtstreeks met de therapie van de zorgvrager mag bezig zijn.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
54
Op die manier kan men ook het spanningsveld uitschakelen dat er eventueel tussen de zorgboer en de zorginstelling zou ontstaan (vb onze patiënt wordt uitgebuit; ook al is het probleem veelal het gevolg van zelfoverschatting) Drugverleden vraagt meer intensieve therapie Indien het om een gewone – los van drugs – problematiek gaat, is een plaatsing veelal rond met een minimum aan inspanning (realistisch op 2 weken tijd). Bij een niet druggerelateerde plaatsing zal men snel een bepaald, maar eerder beperkt rendement halen, zonder dat men echter een vooruitzicht heeft op grote rendabiliteitstijging. Indien het gaat om drugsverslaafden wordt de aanpak complexer omwille van de meer procesmatige aanpak. Het is niet altijd even goed voorspelbaar wanneer de arbeidstherapie zal beginnen renderen. Het werk op de boerderij wordt immers gebruikt om aan de basics te werken: attitude, orde, hygiëne, structuur (effect van het niet therapeutisch werken). Feit is echter dat eenmaal de zorgvrager 100 % begint te functioneren (en dus een hoog rendement haalt voor de zorgboer) er veelal zal gedacht worden aan uitstroom (naar meer reguliere arbeid). Vastgesteld wordt dat het hoofdzakelijk omgevingsfactoren zijn die ervoor zorgen dat zorgvragers afhaken (zie 4c valkuilen voor de zorgvrager). d. valkuilen voor zorginstellingen - Vandaag is de hulpverlening zich aan het heroriënteren en wordt opnieuw gewerkt aan het maximaliseren van de zelfredzaamheid van de patiënten binnen de maatschappij (ook in functie van kostprijs) in de richting van begeleid wonen (al dan niet met assistentiebudget). Instellingen trachten tegelijk kleinschaliger te werken en meer gespecialiseerde afdelingen op te richten (zorgvernieuwing, kwaliteitsverhoging,…). De financiering van overheidswege hinkt echter achterop op nieuwe therapeutische zienswijzen. Dit kan de noodzakelijke vernieuwing in de weg staan. Ook in de sector van de drughulpverlening kan het concept van de zorgboerderijen soms onbewust op weinig steun rekenen. Een welwillende instelling kan immers gestraft worden omwille van doorverwijzing naar een zorgboerderij. Men kan immers betoelaging verliezen bij structurele samenwerking. Als een leefgroep plots slechts 12 in plaats van 20 bewoners telt (door te gaan werken op boerderij), is er overdag personeel over in de instelling. Men zal dus automatisch twijfelachtiger staan tegenover individuele plaatsingen.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
55
Bij groepsplaatsingen kan het in bepaalde gevallen toch georganiseerd worden dat de hulpverlener mee gaat werken op de boerderij als begeleider. Voorwaarde is wel dat de hulpverlener hier dan moet voor willen openstaan. Veelal is begeleiding ook noodzakelijk om incidenten te voorkomen. Begeleiding van professionele zorgverleners is tevens gewenst om de eventuele invloed van een groep zorgvragers op te vangen op mogelijke kinderen binnen het gezin van de zorgboer (kinderen kijken op naar bepaald, toch niet gewenst gedrag). Het aanbieden van werk op een zorgboerderij stelt ook de activiteiten zelf binnen een Therapeutische Gemeenschap voor een stuk in vraag. Op een boerderij wordt immers echt nuttig werk verricht (zie het therapeutisch effect van niet therapeutisch werken). We stellen dan ook vast dat er bij aanvang weinig medewerking was vanwege de hulpverlening. Ze lijken de eigen therapiewijzen niet zo maar in vraag te (durven) stellen. De zorgboerderijen moeten voor plaatsingen afrekenen met een soort concurrentie vanwege enerzijds de dagcentra en anderzijds de residentiële instellingen. Elk van deze instellingen heeft een eigen subsidiebron die ook beperkingen met zich meebrengt. (RIZIV-middelen in functie van caseload van 24 sessies). Het gevolg is dat er in aanvang te weinig ondersteuning was vanwege de sector (ook binnen de Sleutel). Geleidelijk aan, naarmate de sensibilisering effect begon te krijgen, konden toch steeds meer plaatsingen genoteerd worden. Het concept werd niet meer als bedreigend voor de instelling aanzien. Het ging natuurlijk ook om een proefproject. Inden er een wettelijk kader voor zorgboerderijen komt, zou er dus beleidsmatig dus wel moeten kunnen gewerkt worden aan het bijsturen van de subsidiestromen. - De instellingen dienen wellicht nog extra geïnformeerd te worden om tewerkstelling vroeger in de therapie in te passen. De zorgvrager moet immers ook voorbereid worden op een leven na de instelling. Het is noodzakelijk om te voorkomen dat er een klassiek overdrachtsfenomeen ontstaat (te lang in behandeling houden omwille van de band tussen cliënt en therapeut). Sensibilisering is hier nog nodig. - Soms kan een plaatsing bemoeilijkt worden bij gebrek aan een zorgboerderij in de directe nabijheid. De bereikbaarheid vanuit de zorginstelling is vaak problematisch omdat de geïnteresseerde zorgboerderijen zeer ver afgelegen zijn. Voor de provincies OostVlaanderen en Antwerpen zijn er nog heel wat kale plekken op de kaart wat betreft zorgboerderijen. Het is echter zeker niet onoverkomelijk om in die regio’s nog geïnteresseerde zorgboeren te vinden. Voorlopig is er bij gebrek aan tijd hieraan echter geen prioriteit kunnen gegeven worden.
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
56
- Soms kan een zorginstelling in problemen komen omdat er voor de doelgroep van de (ex)verslaafden gewerkt wordt in een tijdelijk gefinancierd (tewerkstellings)project. Het gebrek aan continuïteit zou idealiter moeten kunnen opgevangen worden. In een klimaat van onzekerheid werken, is niet bevorderlijk voor een kwaliteitsvolle (samen)werking. - Bepaalde instellingen (MSOC) zijn beperkt in hun werking naar regio. Er zou een oplossing moeten komen zodat zorgvragers die uit een verkeerde regio afkomstig zijn, toch kunnen geholpen of doorverwezen worden. - Binnen de instellingen moet ook het medisch team specifiek geïnformeerd en gesensibiliseerd worden om vertrouwen te krijgen in het concept van de zorgboerderijen. Enkel dan zullen doorverwijzingen gesteund worden. Voorbeeld Plaatsingen van zorgvragers die drager zijn van het Hepatitis C virus springen soms af omwille van te weinig steun van het medisch team. De praktijk leert nochtans dat de noodzakelijke, maar zware Interferonbehandeling, meer kans op succes heeft indien deze kan gebeuren binnen een goede omkadering. De plaatsing binnen het concept van de zorgboerderijen staat bijna garant voor dergelijke omkadering, zeker als bij de selectie van de zorgboer ook hier werd rekening gehouden (zie ook plaatsing 4: zorgvrager PS bij boer Vroninks). - De sensibilisering binnen de instellingen kan pas echt slagen indien de zorgsector zelf geen nadeel ondervindt bij samenwerking of doorverwijzing naar een zorgboerderij. Instellingen zullen zich nog meer verzetten tegen een plaatsing in een zorgboerderij indien het om een residentiële plaatsing gaat. Op die manier verliezen ze immers nog meer subsidie. Er dient gedacht te worden aan een nieuw soort betoelaging waarbij de ambulante zorg die blijvend opgenomen worden door de doorverwijzende instelling beter ondersteund kan worden. - Het officialiseren van een statuut voor de zorgvrager is een moeilijk proces dat ook verband houdt met de multidisciplinaire aanpak van de hulpverlening . Het is immers bijna altijd complexer om een werkbaar statuut te vinden voor de zorgvrager indien het gaat om een situatie die verband houdt met drugverslaving. Dit is het gevolg van het feit dat eigen aan de problematiek van de doelgroep steeds zal moeten gewerkt worden aan problemen binnen meerdere levensgebieden (lichamelijke gezondheid, arbeid – opleiding - inkomen, alcohol - druggebruik, justitie - politie, familiegeschiedenis, psychisch - emotioneel - relationeel) Het gevolg is dat er heel veel betrokken partijen zijn die elk voor een bepaald deeltje bevoegd zijn. Elkeen moet overtuigd worden van nut van de plaatsing (keuze voor zorgboerderij). Ook het Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
57
systeem zelf werkt soms contraproductief (zie ook 4c valkuilen voor de zorgvrager). - De mogelijke concurrentie inzake tewerkstellingsprojecten kan binnen de instelling tot spanningen leiden. Na een grondige screening kan de plaatsing in een zorgboerderij als eerste optie immers doorkruist worden door economische belangen. Concreet kan het gebeuren dat toch geopteerd wordt om door te verwijzen naar een Sociale Werkplaats. Daar zal de zorgvrager een hogere vergoeding krijgen in vergelijking met de vergoeding op een zorgboerderij. De omgeving van de Sociale Werkplaats kan echter in bepaalde gevallen negatieve gevolgen hebben voor de zorgvrager (vb terugval). - Doorverwijzing naar zorgboerderijen kan bemoeilijkt worden als gevolg van zogenaamd vastgeroeste therapieën in de psychiatrie. Bepaalde instellingen zullen de therapie niet in vraag stellen omdat ze voordeel kunnen halen uit goedkope tewerkstelling. - Soms kan er sprake zijn van een communicatieprobleem tussen de betrokken overheden (VDAB, justitie, OCMW,…) en de hulpverlening. De hulpverlening ondervindt soms weinig of geen ondersteuning omdat er zwaar onderschat wordt dat het bij zorgboerderijen gaat om zorg en plaatsing. De einddoelstelling ‘werk’ kan niet door alle partijen overstegen worden. Maatschappelijk werkers worden nog te veel beoordeeld naarmate ze bv werkloze personen aan het werk krijgen, uitkeringen kunnen doen stoppen,…. Ze hebben nog niet geleerd om bij het beluisteren van de cliënt/werkloze de oplossingen in de totale context (met alle leefgebieden) te bekijken. Meer tijd moet geïnvesteerd worden in het toelichten van het zorgboerderij-concept (als plek waar gewerkt wordt in de richting van het maximaal haalbare wat betreft arbeid met het oog op reïntegratie van de maatschappij). Hier is nog veel sensibiliseringswerk noodzakelijk (zie ook knelpunt voor de zorgvrager). - Soms slaagt de instelling er niet in om een formele plaatsing in een zorgboerderij te realiseren omdat er een alternatieve straf werd uitgesproken die enkel in een vzw mag worden verricht (in het kader van de oneerlijke concurrentie). Dergelijke taakstraffen kunnen nochtans een perfecte eerste aanzet zijn in een arbeidsgewenningsproces. Voor personen die een alternatieve straf kregen die gekoppeld is aan gebruik/bezit, is het veelal noodzakelijk om gelijklopend met verplichte ambulante opvolging in hulpverlening ook een arbeidsinvulling te voorzien (zinvolle daginvulling die hen wapent tegen herval en voorbereid op instroom naar reguliere arbeid). M.a.w. na het uitdoen van de alternatieve straf van een paar weken zou kunnen overgeschakeld worden naar het kader van het zorgboerderijen-concept. De gerechtelijk arrondissementen kunnen (of durven) hier in principe geen uitzondering voor maken en laten enkel tewerkstelling Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
58
in een vzw toe. De plaatsingscommissies met de ambtenaren die instaan voor de uitvoering staan echter meestal wel open voor een gesprek omdat zij toch voordelen in het concept zien. Dit is met andere woorden een positief knelpunt. In het gerechtelijk arrondissement Dendermonde zijn hiervoor reeds positieve gesprekken gevoerd. Het aanvoelen is dat ook in het gerechtelijk arrondissement men openstaat voor deze optie. Voorwaarde is dan wel dat er een duidelijk zorgtraject dient uitgeschreven te zijn (ook om zich te kunnen verantwoorden betreffende eventuele oneerlijke concurrentie). - Er is nood aan neutrale, onafhankelijke coördinatie (los van een instelling). Het lijkt wenselijk dat de overheid hier zijn verantwoordelijkheid opneemt. Dit zal doorverwijzingen vlotter laten verlopen. Ook dient er gewerkt te worden aan de opmaak van een soort protocol, een houvast voor alle partijen (als er iets misloopt op de zorgboerderij). - De overheid zou haar visie op drughulpverlening vertrekkend vanuit een veiligheidsdenken moeten durven in vraag stellen. Vandaag zitten we met de realiteit van de MSOC’s. De hulpverlening moet echter meer kunnen doen en ook werk maken van het aanbieden van een zinvolle invulling van de vrije tijd (noodzakelijk voor uitkeringstrekkers/verslaafden).
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
59
4. De Zorgvrager a. Doelgroep Teruggrijpend naar rapport van De Sleutel over ‘de haalbaarheid van zorgboerderijen in Vlaanderen‘ (juni 2002) wensen we duidelijk te maken dat er eigenlijk geen beperkingen zijn naar de doelgroep toe. In principe kan elke persoon die zorgbehoevend is een plaats vinden op een zorgboerderij. Hieronder volgt een opsomming van mogelijke doelgroepen -
Jongeren met een problematische opvoedingssituatie, jongeren binnen de bijzondere jeugdzorg, etc. Volwassenen (ex-)Verslaafden (ex-)Gedetineerden (ex-) Psychiatrische patiënten Verstandelijk en fysisch gehandicapten Mensen met psychosociale hulpvragen Asielzoekers Tienermoeders Mensen met depressie Mensen met een burn-out, problemen inzake stress (dementerende) ouderen Kansarmen Langdurig werklozen Thuislozen/daklozen/bewoners vluchthuis voor vrouwen Opvang van ouderen/bejaarden Opvang van kinderen/jongeren
Dit is een lange lijst met doelgroepen. Het overzicht leert ook dat het concept zich kan richten tot alle leeftijden evenals tot alle lagen van onze samenleving. b. Profiel Vooraleer men als zorgvrager aan de slag kan gaan in een zorgboerderij moeten enkele randvoorwaarden kunnen worden ingevuld. Zo dient men inzake fysieke mogelijkheden over een zekere basismobiliteit te beschikken. Een rolwagengebruiker zal immers geen zinvol werk kunnen verrichten op een zorgboerderij. De hoeveelheid handenarbeid, eigen aan het werk op een zorgboerderij, zorgt ervoor dat sommige lichamelijke handicaps uitsluiting tot gevolg zullen hebben. Qua mentale capaciteiten dient ook een bepaalde minimumdrempel als handvat te worden gehanteerd. Een minimale verstandelijke Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
60
capaciteit is immers noodzakelijk om een minimale kennis over het te hanteren werkmateriaal te kunnen vatten. Dit is echter evenzeer van belang gezien het werk op de boerderij vaak een verzorgend aspect – met verantwoordelijkheid naar dieren en gewassen toe heeft. c. Valkuilen voor de zorgvragers - Zorgvragers die tijdens een residentiële behandeling recht hebben op een uitkering (vb leefloon) kunnen een probleem krijgen indien zij - ter voorbereiding van de reïntegratie - doorverwezen worden naar een zorgboerderij. We citeren hierbij het voorbeeld van een zorgvrager die cliënt was bij het OCMW te Antwerpen (domiciliëring bij de moeder), terwijl hij langdurig in behandeling was bij de Kiem. Bij optie zorgboerderij worden we geconfronteerd met een gebrek aan bereikbare locaties in de provincie Antwerpen. Bij uitwijking naar Limburg – en residentieel plaatsen - blijkt het een probleem dat de zorgvrager bij geen statuut heeft. Het Antwerpse OCMW wil hem uitschrijven en overbrengen naar St.-Truiden (woonplaats boer Vroninks). St.Truiden weigert aanvankelijk. Er is geen wettelijke basis om de zorvrager in te schrijven. De zorgvrager dreigt zijn leefloon te verliezen. Uiteindelijk kan de zorgvrager – na tussenkomst van de lokale OCMW-voorzitter – toch worden ingeschreven en uitkering behouden (via een zogenaamde 24 u plaatsing) De wetgeving zou hier moeten aangepast worden om dit hiaat op te vangen. - De plaatsing van een zorgvrager kan ook op een andere manier bemoeilijkt worden verband houdend met het statuut waarbinnen de zorgvrager zich bevindt. Concreet kan een zorgvrager die het statuut van zelfstandige bezit maar een invaliditeitsuitkering geniet in de problemen geraken bij een plaatsing. Het RIZIV gaat er vandaag immers van uit dat de zorgvrager geen recht meer kan hebben op een invaliditeitsuitkering als de betrokkenen op een zorgboerderij aan de slag kan. Er blijkt geen overgangsmogelijkheid om als (ex) zelfstandige in de invaliditeit over te stappen naar het werknemersstatuut. De zorgvrager in kwestie kan dus niet op proef werken in zorgboerderij. Ook kan zijn recht op een bestaansminimum in gevaar worden gebracht via een plaatsing. De wetgeving zou hier moeten aangepast worden om dit hiaat op te vangen. - De plaatsing van de zorgvrager kan bemoeilijkt worden als gevolg van problemen met verzekeringen. De in de landbouwsector gebruikelijke Burgerlijke Aansprakelijkheidsverzekeringen voorzien in principe immers geen dekking voor de zorgvrager. Landbouwers met een recente polis konden bij navraag zelfs geen uitbreiding nemen op hun lopende verzekering waardoor de zorgvrager mee verzekerd was. Enkel bij heel oude polissen bleken ook residentieel Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
61
verblijvende zorgvragers (als zogenaamde hulpboer) mee in de verzekering van de zorgvrager opgenomen te kunnen worden. Het probleem van de verzekering kan worden opgelost via de instelling. Deze kan een verzekering werktherapie bij Derden afsluiten waardoor ook voor de risico’s van de zorgvrager (los van al dan niet begeleiding door zorgverleners) een dekking gegarandeerd is. Aangezien de instelling die bereid is de verzekering af te sluiten in principe met een extra kost wordt opgezadeld zou de subsidiëring van dergelijke verzekering kunnen overwogen worden. - De plaatsing van de zorgvrager kan bemoeilijkt worden als gevolg van problemen met de arbeidsregelgeving. Heel wat werk op een boerderij, dient immers te gebeuren op het moment dat de natuur dit vraagt (vb bevallingen, hooi binnen halen, fruitpluk, …). Het werk op de boerderij vraagt dus de nodige flexibiliteit in de invulling van de arbeidstijd. Bij een plaatsing van een zorgvrager met een invaliditeitsuitkering via een bepaald ziekenfonds werd bijvoorbeeld een vrij krap urenschema opgelegd (werk tussen 8.00u en 12.00u en tussen 14.00 u en 18.00u). Indien de zorgvrager zich toch niet aan de uren zou houden, zou dit gevolgen hebben voor zijn uitkering… - Zorgvragers die een uitkering genieten, kunnen niet altijd gemotiveerd worden omdat de vergoeding te laag is om uitkeringstrekkers over de streep te trekken. Het is bovendien allesbehalve evident om een vrijstelling te verkrijgen van stempelplicht (formulier C 93, witte kaart). - Zorgvragers genieten een relatief lage vergoeding. Er dient over gewaakt te worden dat de zorgboer de zorgvrager niet enkel beschouwt als goedkope arbeidskracht. Er dient met andere woorden ook te worden gewaarschuwd voor mogelijke uitbuiting. Een goede coördinatie zal erover moeten waken dat er een goed evenwicht bestaat. - Soms kan de plaatsing van een zorgvrager niet doorgaan – ook al is dit inzake arbeidstherapie de meest aangewezen optie - wegens een gebrek aan medewerking van lokale actoren zoals justitie en VDAB. Concreet stranden plaatsingen soms als gevolg van door justitie opgelegde resocialisatie programma’s via de VDAB. Zorgvragers worden soms verplicht in een VDAB-opleiding te stappen. Indien de zorgvrager dit echter niet zien zitten of hiervoor niet klaar is, wordt door de VDAB niet altijd een alternatief voorzien. Het gevolg is dat de zorgvrager uiteindelijk zijn stempelgeld kan verliezen en zich bij het OCMW mag gaan aanmelden. We ondervinden dus soms weinig ondersteuning vanwege justitie. Justitieassistenten zien nog te weinig in dat er meerdere mogelijkheden zijn om aan de voorwaarden te voldoen. Er blijkt hierbij nog niet gedacht te kunnen worden in functie van de zorgvrager-cliënt. VDAB gaat soms te vlug over tot sancties. Er wordt zwaar onderschat dat het hier gaat om zorg en plaatsing. De Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
62
einddoelstelling ‘werk’ kan niet overstegen worden. Maatschappelijk werkers worden er nog te veel beoordeeld naar de mate waarop ze werkloze personen aan het werk krijgen. Ze hebben nog niet geleerd om bij het beluisteren van de cliënt/werkloze de oplossingen in de totale context (met alle leefgebieden) te bekijken. Meer tijd moet geïnvesteerd worden in het toelichten van het zorgboerderij concept (als plek waar gewerkt wordt in de richting van het maximaal haalbare wat betreft arbeid met het ook op reïntegratie van de maatschappij). Hier is nog veel sensibiliseringswerk noodzakelijk. De VDAB en justitie dienen dus beter te worden geïnformeerd om in te zien dat arbeidsgewenning in combinatie met attitudetraining voor bepaalde zorgvragers een noodzakelijke tussenstap is in proces naar reïntegratie. Een regelgeving of beleidsrichtlijn zou hier duidelijkheid moeten kunnen over verschaffen. - Aansluitend bij vorig knelpunt vermelden we ook de moeilijkheid die een zorgvrager ondervindt indien hij/zij een alternatieve straf wenst uit te voeren in een zorgboerderij. Dit is niet mogelijk omdat dit volgens de regels die justitie volgt vandaag alleen in een vzw mag worden uitgevoerd. Mocht een goed gescreende plaatsing in een zorgboerderij toch kunnen, dan is de kans groot dat het werk niet beperkt blijft tot de duur van de straf. Op die manier kan er echt werk worden gemaakt van arbeidsgewenning en een voorbereiding tot een instroom naar de reguliere tewerkstelling. Zoals reeds vermeld bij de knelpunten voor de instellingen is het voor personen die een alternatieve straf kregen - gekoppeld is aan gebruik/bezit - veelal noodzakelijk om gelijklopend met verplichte ambulante opvolging in hulpverlening ook een arbeidsinvulling te voorzien (zinvolle daginvulling die hen wapent tegen herval en voorbereid op instroom naar reguliere arbeid). De gerechtelijk arrondissementen kunnen (of durven) hier in principe geen uitzondering voor maken en laten enkel tewerkstelling in een vzw toe. De plaatsingscommissies met de ambtenaren die instaan voor de uitvoering staan echter meestal wel open voor een gesprek omdat zij toch voordelen in het concept zien. Voor dit knelpunt een oplossing vinden is een uitdaging. - Aansluitend bij hogervermelde knelpunten is het enerzijds noodzakelijk om uitkeringsinstellingen te overtuigen dat bepaald gedrag van een zorgvrager niet altijd meteen als misbruik van het sociaal vangnet door de zorgvrager mag aanzien worden. Anderzijds kan gedacht worden in de richting van een soort sanctiesysteem (vgl. met praktijk in Sociale Werkplaatsen) om mogelijk misbruik toch beter te bannen. Het OCMW en de RVA zou een actiever beleid kunnen voeren naar zorgvragers toe. Zo zou men een uitkering kunnen laten uitdoven indien een plaatsing blijvend wordt geweigerd. Indien we de vergelijking maken met de tewerkstelling in onze eigen observatie- en oriëntatiecentrum Perspectief, stellen we vast dat de motivatie bij instroom daar veelal ondermaats is. Toch blijkt 70 % achteraf tevreden te zijn over de tewerkstelling. Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
63
- De plaatsing van een zorgboer kan bemoeilijkt worden omdat er los van zorgargumenten beslist wordt voor een ander maar beter betaald type van tewerkstellingsproject. We stellen vast dat er concurrentie bestaat vanwege de arbeidstrajectbegeleiding (ATB) via de sociale werkplaatsen. Het werken in een sociale werkplaats (uurloon plus leefloon) is immers financieel interessanter voor de zorgvrager. Soms wordt de zorgvrager in de richting van werken in een sociale werkplaats gedwongen (morele druk omgeving) louter uit financieel oogpunt. Indien de screening uitwijst dat de plaatsing in een zorgboerderij de aangewezen arbeidstherapie is, zou dit dus niet mogen doorkruist worden door louter economische belangen. Hier zou moeten gewerkt worden aan een soort gelijkstelling in de vergoeding. Werken in een boerderij zou erkend moeten worden als arbeidszorg. - In het belang van de zorgvrager moeten tijdens het werk op de zorgboerderij ook bepaalde veiligheidsnormen in acht worden genomen. Tegelijk dient er gewerkt te worden aan de opmaak van een soort protocol. Een houvast voor alle partijen, voor als er iets misloopt op de zorgboerderij. Een zorgboer kan (financiële) schade oplopen als er zogenaamde ernstige (beroeps)fouten gemaakt worden (voorbeeld: vermengen van de tank van zuivere melk met melk van een koe die behandeld is met antibiotica). Om de zorgvrager tegen zichzelf te beschermen is een goede begeleiding op de werkvloer noodzakelijk. Ondersteuning vanuit de instelling om de omkadering op de boerderij te versterken kan wenselijk zijn, zeker bij groepsplaatsingen (voorbeeld: hoe omgaan met poging tot “gebruik” door één de zorgvragers). Ook hier kan de opmaak van een soort protocol, een houvast voor alle partijen, duidelijkheid scheppen. - Bepaalde plaatsingen kunnen voor de zorgvrager eveneens problematisch worden indien er geen langere termijn perspectief kan worden geboden. Voor bepaalde oudere zorgvragers die langdurig in allerhande instellingen en programma’s hebben verbleven (volgens bepaalde zorginstellingen dé uitgesproken doelgroep voor het concept), is een overstap naar de reguliere arbeidsmarkt immers niet realistisch. Indien ze voldoende affiniteit hebben met het landbouwgebeuren, zouden deze zorgvragers een langdurig perspectief moeten kunnen hebben inzake de plaatsing. Bepaalde van dergelijke plaatsingen dienen op lange termijn bekeken te worden ook omwille van therapeutische redenen. Zo kan een plaatsing in de zorgboerderij voor een zorgvrager die vervangingsmedicatie krijgt zeen lange plaatsingsduur vergen indien een volledige afbouw (vb van de zeer lage dosis methadon) niet aan de orde is. Hetzelfde geldt voor een plaatsing op een zorgboerderij van iemand met bepaalde multiple stoornissen met het gevolg dat de zorgvrager eigenlijk te goed is voor op invaliditeit te staan, maar niet goed genoeg is voor de reguliere arbeid. Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
64
Hoofdstuk 5: Besluit Het concept ‘zorgboerderijen’ krijgt stilaan meer bekendheid. Vanuit de landbouwsector groeit de interesse om de kar te helpen trekken. In de zorgsector erkennen steeds meer organisaties de therapeutische meerwaarde die de landbouw kan bieden aan bepaalde zorgbehoevenden. De praktijk bevestigde intussen dat het concept buiten de instelling - mits de passende begeleiding – een meer dan helend effect heeft bij de zorgvrager. Toch is er nog veel werk aan de winkel. Vanuit heel verschillende invalshoeken is de hulpverlening vandaag het concept van de zorgboerderijen aan het ontdekken. Jongeren uit de bijzondere jeugdzorg, mensen met een mentale of lichamelijke handicap, (ex-)verslaafden, (ex-)gedetineerden, asielzoekers, tienermoeders, mensen met depressies, mensen met een burn-out, thuislozen,… Dit soort projecten zijn vaak vooral georganiseerd vanuit het oogpunt van de arbeidszorg. De ervaring van een vijftal jaren wijst uit dat de benadering vanuit die arbeidsoptiek voor een behoorlijke groep goed werkt. Er blijven echter nog heel wat knelpunten (ontbreken statuut, problemen met verzekeringen, nood aan opleiding…). In opdracht van toenmalig minister van Landbouw Vera Dua heeft De Sleutel in juni 2002 reeds een studie uitgevoerd inzake de haalbaarheid van zorgboerderijen in Vlaanderen. Hierna volgde een vraag tot implementatie. De Sleutel kreeg in mei en december 2003 middelen om gedurende één jaar op experimentele wijze het plaatsen van zorgvragers op een zorgboerderij mogelijk te maken. Intussen zijn we één jaar verder en is het tijd voor een evaluatie en een nieuw rapport. Dankzij de ervaring opgedaan tijdens dit experiment kan de Sleutel de knelpunten verder analyseren en oplossingen aandragen. Vanuit de landbouwsector staat men steeds meer open voor het concept van de zorgboerderijen. De agrarische sector is zichzelf dan ook volop aan het heroriënteren. Toch dient gewaarschuwd dat niet te veel mag gedacht worden in termen van economische meerwaarde. De plaatsing van zorgvragers is immers veel meer dan het linken van vraag en aanbod. Het slagen van een plaatsing is vooral afhankelijk van een goede voorbereiding en een professionele begeleiding (intake van de zorgvrager, het zoeken van een passende zorgboerderij, de begeleiding tijdens de plaatsing, de coaching van de zorgboer, overleg met de instelling). Om plaatsingen op een verantwoorde manier te organiseren moet dan ook voldaan worden aan een aantal vastomlijnde procedures. Ook dient dringend de rol van de sturende overheid te worden vastgelegd. Gelukkig is De Sleutel betrokken bij het schrijven van de onderbouwing van een regelgeving voor zorgboerderijen in Vlaanderen. Dit gebeurt momenteel op vraag van het Steunpunt Groene Zorg dat deze opdracht kreeg van de Vlaamse overheid. Volgens de Sleutel zijn de instellingen het best geplaatst om het voortouw te nemen in het opzetten van een plaatsingsstructuur. Instellingen zullen ook steeds vanuit de vraag van de zorgvrager vertrekken en minder in functie van tewerkstelling denken. Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
65
Toch blijken de instellingen niet onvoorwaardelijk ja te zeggen tegen het concept van de zorgboerderijen. De financiering van overheidswege hinkt immers achterop op nieuwe therapeutische zienswijzen. Een welwillende instelling kan immers financieel gestraft worden omwille van doorverwijzing naar een zorgboerderij. Los van het inzicht inzake het nut van werken op een zorgboerderij zal men er dus automatisch twijfelachtiger staan tegenover dergelijke plaatsingen. De sensibilisering binnen de instellingen kan dus pas echt slagen indien de zorgsector zelf geen nadeel ondervindt bij samenwerking of doorverwijzing naar een zorgboerderij. De financiering zou bijvoorbeeld kunnen gerealiseerd worden via het verruimen van de criteria op de ligdagprijzen. Een goede coördinatie vanuit de instellingen is volgens De Sleutel een garantie om er voor te zorgen dat er een evenwichtige relatie is tussen de betrokken partijen (zorgboer, zorgvrager en instelling). Het zal er ook voor zorgen dat onenigheden kunnen worden uitgepraat, dat problemen kunnen worden voorkomen of dat conflicten niet escaleren. Indien er toch zaken onopgelost blijven is er echter ook een neutrale instantie nodig die als scheidsrechter tussen de drie partijen een beslissing kan nemen. De Sleutel is daarom vragende partij om vanwege de overheid zeker ook een formeel overkoepelend coördinatiepunt op te richten. Het zou logisch zijn dat de Administratie Land- en Tuinbouw (ALT) deze coördinerende taak op zich neemt. Eventueel kan deze bevoegdheid ook worden overgedragen naar de provinciale overheid. Op die manier kan er per provincie een meldpunt worden opgericht voor de zorgboerderijen. In elk geval zal dit coördinatiepunt de drie contracterende partijen dienen te begeleiden. (o.m. het formeel ondertekenen van het contract tussen de zorgboer, de zorgvrager en de zorginstelling, de opvolging van de uitvoering van het contract, de betaling, de arbeidsvoorwaarden,….). De verantwoordelijke van het overheidsmeldpunt/coördinatiepunt zal ook optreden bij problemen. Op diens vraag zullen de betrokken partijen rond de tafel kunnen worden gezet. Indien er geen oplossing kan worden gevonden, zal dit moeten resulteren in de ontbinding van het contract. Deze overheidsinstantie zou tegelijk kunnen fungeren als een soort jury of controleorgaan, maar evenzeer als ombudsdienst en klachtenbank. Tot slot pleiten we dan ook sterk voor het van overheidswege creëren van noodzakelijke randvoorwaarden die het mogelijk maken het concept van de zorgboerderijen verder uit de bouwen. Concreet pleit De Sleutel ervoor om van beleidswege prioriteit te geven aan het goedkeuren van een regelgevend kader voor de zorgboerderijen. Een regelgeving waarbij maximaal rekening wordt gehouden met de knelpunten waar zowel de zorgvragers, de zorgboeren als de zorginstellingen vandaag geconfronteerd worden. Indien de in dit rapport beschreven drempels regelgevend kunnen worden aangepakt zijn we ervan overtuigd dat het concept gedragen zal worden door de verschillende betrokken actoren. Voor een belangrijke groep van zorgvragers zal via de plaatsing in een zorgboerderij in de toekomst een meer optimale zorg kunnen worden aangeboden. Een stijgend aantal Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
66
geïnteresseerde landbouwbedrijven zal zonder drempels zeker inspelen op dit voor hen ook economisch interessant concept. Geruggensteund door een regelgeving zal de verzorgingssector met meer succes een sensibilisering binnen de instellingen kunnen realiseren zodanig dat op meer systematische wijze werk kan worden gemaakt van de uitbouw van vernieuwende therapeutische methodieken. Kortom het concept zal een win-win-situatie opleveren voor alle betrokken partijen. De Sleutel Guido Maertens Alphonse Franssen Paul De Neve
Rapport voor de Vlaams Minister van Welzijn subsidie dd 18-12-03
67