I
l'
Samenspraak
Camera's op openbare plaatsen Op dit ogenblik kijkt de politie van Sint-loost-ten-Node naar de beelden die geregistreerd worden door 2 camera's geplaatst in de . kleinste, maar meest criminele gemeente van ons land,t "Elke aanranding, diefstal... die we hiermee kunnen oplossen of voorkomen is er alvast een gewonnen ", aldus Burgemeester Cudell. Evolueren we hiermee regelrecht naar de "big brother"-maatschappij en druist dit niet in tegen wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer? Of is dit werkelijk de enige weg naar een veiliger samenleving met een verhoogde opsporingskans voor misdadigers? Politiecomissaris Freddy Carlier, jurist Paul De Hert en Paul Schoolmeesters, juridisch adviseur van een bewakingsjirma, gingen de discussie aan. Preventie en repressie Volgens de burgemeester van Sint-Joost beiligt bet doel de middelen. Elke aanranding of diefstal die men via camera's kan oplossen of vookomen, is winst. Is bet gebruik van camera's in de criminaliteitsbebeersing efficient? Freddy Carlier: In Gent passen wij iets dergelijks ook toe tijdens de Gentse Feesten en tijdens voetbalwedstrijden, met het zgn. VOS-systeem (= Verplaatsbaar Observatiesysteem). Wij merken dat die camera's inderdaad afschrikken, en dan vooral bij vandalisme, vechtpartijen enz. Het beeldmateriaal is ook nuttig voor de identificatie en de vervolging nadien.
De vraag is echter in hoeverre de publieke opinie in Belgie bereid is dit te accepteren. Ikzelf vind cameragebruik zeer efficient, maar er moeten weI twee voorwaarden aan gekoppeld worden. Ten eerste moet men meedelen dat ze er zijn, bijvoorbeeld via borden, zodat ze alvast een preventief effect hebben. Ten tweede moet er ook gevolg aan gegeven worden als er iets gebeurt. Ik wi! hier verwijzen naar de moord in Londen op een peuter door twee ll-jarige kinderen. Hierbij hebben camera's die eigenlijk ge'installeerd waren om de interne diefstal te bestrijden, geleid tot de identificatie van de daders. Hier blijkt dus nogmaals de efficientie, maar dan moeten we de ethische bezwaren naast ons neer kunnen leggen
Wie is wie?
:1
f Ii.
II
\,
Paul De Hert is onderzoeker aari het Centrum voor Internationaal Strafrecht, Interdisciplinail'e onderzoekseenheid informatiebeveiliging.
Paul Schoolmeesters is eresubsituut Procureur des Konings en zaakvoerder van SP Consulting Europe BVBA, Legal advice - Security - Safety & Disastermanagement
Freddy Carlier is politiecommissaris van Gent en Directeur van de Oostvlaamse PolitieacadeIllie
pretekst april 1994
samenspraak
11
deuren en ramen van woningen, omdat men zo uiteraard kan controleren wie er in en uit de woning gaat. Winkels vallen onder de tweede categorie : zij zijn priv6-bezit, maar weI toegankelijk voor het publiek. Hiervoor moet de toestemming van de winkelier gevraagd worden. Voor de pubIieke ruimten moet er in het geheel geen toestemming gevraagd worden, maar zijn er weI een aantal spelregels. .I In Belgie is er geen strafbepaling op visuele surveille. Dat maakt het dus erg moeilijk. Ik neem echter aan dat we dezelfde categorieen als in Frankrijk mogen hanteren bij het beoordelen van een surveille-project.
Freddy earlier: "Ik vind cameragebruik zeer efficient; camera's schrikken inderdaad a/ en het beeldmateriaal kan nuttig zijn voor de identificatie en vervolging nadien. "
en observatie aanvaarden daar waar de openbare veiligheid echt in het gedrang komt.
Waar wei en waar niet? Moeten we bier geen onderscheid maken tussen de publieke mimte, de straat, zoals in Sint-Joost, semipublieke mimten zoals stadions met een heel specifiek risico en de organisatie van openluchtfeesten zoals de Gentse Feesten met specifiek massagedrag? Paul De Hert : Ik ga hier verwijzen naar de Franse situatie, omdat men daar reeds het verst gevorderd is inzake wetgeving in dit domein. In Frankrijk onderscheidt men drie categorieen : ten eerste de woningen, ten tweede alle ruimten die niet vallen onder het begrip woning maar ook geen publiek domein zijn, en ten derde de publieke ruimten. Wat betreft de woning: in Frankrijk en in Nederland is het filmen van gebeurtenissen in woningen strafbaar. Het begrip "woning" kan echter een verschillende inhoud hebben. In Frankrijk verstaat men hieronder ook bedrijven, met name de ruimten hierin die niet voor het publiek toegankelijk zijn. Men verbiedt daar dat camera's gericht zijn op de
12
samenspraak
pretekst april 1994
Freddy Carlier: Er is weI jurisprudentie over het gebruik van camera's. Bijvoorbeeld tijdens een onderzoek mogen wij als politie geen opnamen maken binnenin woningen. Dat is niet rechtsgeldig, hoewel wij dat gemakkelijk zouden kunnen doen met een telelens. Wat we weI kunnen doen, bijvoorbeeld bij een drugdealer, is vanuit onze anonieme auto foto's nemen van al wie een huis binnen en buiten gaat. Maar wat niet zou aanvaard worden, iswanneer we bijvoorbeeld vanuit de woning daartegenover door het raam foto's zouden nemen van de deal die werkelijk plaatsvindt. Pleit men nu voor een systeem zoals in Frankrijk, waar de camera's van Cudell geen enkel probleem zouden opleveren aangezien ze enkel gericht zijn op openbare weg ? Paul De Hert : Ik heb enkel willen aangeven dat er in Frankrijk gewerkt wordt met twee rechtsgronden. De basis wordt gelegd door de "code penal", nl. het artikel met het verbod op de visuele intrusie, en daarop verfijnt men het systeem aan de hand van de wet op de verwerking van de gegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (wet van 1978). Op basis van die wet heeft men een model ontwikkeld hoe die surveille moet gebeuren. De Franse "Commission nationale de l'informatique et des libertes" (CNIL) heeft over die camerabewaking op openbare plaatsen, over straatopnames toch een aantal regels gemaakt. Hoe staat het daarmee? Paul De Hert: Het gaat hier over een proefproject uit '91, dat nu bestendigd is, en dat erg vergelijkbaar is met de situatie in Sint-Joost-ten-Node, het video-bewakingssysteem in Levallois-Perret. Deze gemeente had te kampen met vandalisme, diefstal bij bejaarden,... De burgemeester heeft aan de privacy-commissie gevraagd om 31 camera's te mogen installeren op de kritieke punten, en hierbij allerlei preciseringen gegeven
over het concrete systeem. De 31 camera's worden geplaatst in straten, parken en commerciele centra, maar mogen niet gericht zijn op deuren en ramen van huize'n. De beelden worden per kabel geencrypteerd doorgestuurd naar de controlekamer in het politiekantoor. De CNIL is ter plaatse gekomen en heeft, na nog enkele praktische aanpassingen, toestemming gegeven om het systeem voor 6 maand te laten proefdraaien. Dat was in '91-'92. Dit jaar heeft de CNIL toestemming gegeven om het systeem te bestendigen.
Paul De..ilert: "Er moet een duidelijke motivatie zijn voor de videohewaking. "
Privacy-commissie Op dit moment bestaan er eigenlijk in ons land toch regels voor de camerabewaking. Wist Burgemeester Cudell niet dat hij eigenlijk moest passeren via die privacy-commissie ?
Paul De Hert: Dat is inderdaad een probleem, men staat nog nergens; de wetgeving is nog erg jong en op dit ogenblik is de privacy-commissie al totaal overwerkt.
Paul De Hert: Er moet een duidelijke motivatie zijn voor de videobewaking en er moet tegemoetgekomen worden aan de eisen van de privacywet met betrekking tot het houden van een bestand.
Freddy Carlier: Ik ben nochtans een sterke voorstander van controle, omdat men in de privebewakingssector de mogelijkheid heeft beelden op te slaan en daarmee te doen wat men wil. Dat is een gevaar ! Maar de controle zal enkel haalbaar zijn als men voldoende mensen inzet bij de commissie. Want, reguleren is een zaak, controle hierop is iets anders. Het is na'ief te denken dat men zich spontaan aan de regels gaat houden.
Freddy Carlier: Als u vindt dat al wie dergelijke beveiliging wil installeren eerst via de privacycommissie moet passeren, dan vrees ik dat die commissie gewoon overspoeld zal worden door de aanvragen. Als die aangifteplicht moet nageleefd worden, dan zal daar alleszins publiciteit rond moeten gemaakt worden. Op dit moment kent geen mens bijvoorbeeld het adres van de Privacycommissie.
Paul De Hert : De wet laat twee wegen open voor de geregistreerde die meent dat zijn rechten geschonden worden. Er is vooreerst een procedure voor de rechtbank van eerste aanleg,
Vallen camerabeelden onder de wettelijke definitie van "bestanden met persoonsgegevens"? Het recht rond de gegevensverwerking is oorspronkelijk geconcipieerd als een rechtstak rond de verwerking door computers. Geleidelijk aan heeft men echter dit verruimd tot allerlei vormen van informatie: beelden, geuren, geluiden enz. ; dus ook camera's. Het technische breekpunt bij de camera's is de vraag of de gegevensverwerking hierbij al dan niet geautomatiseerd gebeurt : als men enkel observeert via de camera en de beelden niet opslaat, gaat het dan ook om automatische gegevensverwerking" ? Persoonsgegevens zijn volgens de wet alle gegevens die betrekking hebben op een natuurlijke persoon die is of kan worden ge'identificeerd. Gegevens die injormatie belichamen kunnen bestaan uit tekens (taal) maar ook uit geuren, beelden en geluiden.
Verder moeten de persoonsgegevens onderwerp zijn van een verwerking, hetzij automatisch, hetzij manueel. Indien de tapes worden bewaard en voor raadpleging gesystematiseerd, kunnen we spreken vaIl een verwerking en is de wet van toepassing. Indien de beelden niet bewaard worden, en er dus enkel camera-observatie is, ligt het iets subtieler. De tekst van artikel 13 van de wet is niet duidelijk hierover. Hierin zoude Commissie verduidelijking moeten brengen. Immers, enerzijds betekent deze onduidelijkheid dat er geen belemmeringen zijn voor het louter observeren met de camera, al dan niet verborgen. Anderzijds,indien van al deze observaties aangifte moet worden gedaan, dreigt de commissie te verdrinken in het aantal aangiften. (1) DE HERT Paul, GUTWIRTH Serge, Controletechnieken op de werkplaats., Orientatie 5, mei 1993, pg. 93 e.v. (Uitgegevenbij CEDSamsom)
pretekst april 1994
samenspraak
13
waardoor de geregistreerde recht heeft op inzage, op informatie, op correctie of verwijdering. Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn alseen bedrijfweigert zijn bestanden te laten inkijken. De tweede weg loopt via de commissie, die de belangen van de geregistreerde waameemt. Was het niet mogelijk om een aantal regels op te leggen, waardoor de procedure voor de commissie vereenvoudigd zou worden? Ik denk bijvoorbeeld aan de bewaringstermijn van de beelden, de plaatsen waarop de camera's gericht mogen worden, enz. Freddy Carlier: Je moet de technische aspecten
bekijken. Het inzoomvermogen en spectrum van de camera's kanje nu eenmaal moeilijk beperken.
beletten dat deze oneigenlijk zouden gebruikt worden voor chantage e.d. Freddy Carlier: Ik zou persoonlijk geen onderscheid maken tussen openbare weg en privedomein, maar weI tussen enerzijds publieke en semi-publieke ruimten en anderzijds werkelijke prive-Eruimten. Ik vind dat camerabewaking in de semi-publieke en publieke ruimten toegelaten moet zijrf, op voorwaarde dat het publiek het weet. Paul De Hert: Wat betreft de prive-bewakingsbe-
drijven, voor zover ik daar zieht op heb, houden zij rekening met de CNIL-normen (waarschuwing van het publiek, enz.) zodat er een soort zelfregulatie is. Freddy Carlier: Het probleem valt alleszins niet
. Paul De Hert: Dat is juist, techniek verandert
dagelijks. In die zin is de commissie en de privacywet een exponent van een veranderend denken overrecht. De wetgever is een modificator, geen codificator." Volgens mij mag in deze materie niet polariserend gewerkt worden; de vraag is niet "voor of tegen camera's", maar het gaat om de spelregels. Men moet kiezen tussen twee belangrijke, legitieme zaken: veiligheid en privacy. In Frankrijk heeft de CNIL dit zeer verstandig aangepakt. Zij heeft de controle- en de privacy- voorstanders samengebracht in hoorzittingen en op basis hiervan de aanbevelingen opgesteld. Uiteindelijk hoeft het werk voor de Belgische commissie niet zo groot te zijn. Vooreerst kan zij zich baseren op de aanbevelingen van hun Franse collega's en de bestaande jurisprudentie om snel tot aanbevelingen te komen. Vervolgens kan zij vereenvoudigde vQrmen van aangifte ontwerpen, zodat het geen onoverziehtelijke hoeveelheid werk wordt.
Prive bewakingssector Hoe kijkt de prive-bewakingssector tegen dit alles aan? Paul Schoolmeesters: Vooreerst denk ik dat het juridische onderscheid openbaar domein-priwiterrein, dat trouwens dateert van 200 jaar terug, voorbijgestreefd is en moet herbekeken worden. Vandaag is elke burger zo goed als verplicht ooit in een bank, een postkantoor, een grootwarenhuis, een ministerie, een luchthaven enz. te komen en kan hij zich bijgevolg niet onttrekken aan de talloze camera's die daar opgesteld staan. Wat is dan nog het verschil tussen dit zogenaamde priveterrein en het openbare domein ? Verder pleit ik voor een code voor het gebruik van de opgenomen beelden. Hierin zou bijvoorbeeld vermeld moeten worden dat de camera's ziehtbaar moeten zijn en dat het publiek verwittigd moet worden van hun aanwezigheid. Belangrijker is echter wat men doet met de beeld. Men moet
14
samenspraak
pretekst april 1994
weg te cijferen uit de prive-beveiliging. Bij terreinbeveiliging wordt immers doorgaans ook een stuk van de openbare weg gecontroleerd. Bovendien gaan er ook meer en meer stemmen op om de camera's buiten de instellingen te plaatsen en niet langer binnen. Ik neem bijvoorbeeld het geval van een bank. Overvallers zijn erop verdacht dat er binnen camera's staan, en zullen hun gezieht verbergen eens ze binnen zijn. Ze verwachten echter geen camera's aan de buitenkant van het gebouw, zodat ze over het algemeen toch gei:dentificeerd kunnen worden dankzij deze camera's. Er werd eerder reeds gezegd dat er een duidelijke motivatie moet zijn vooraleer men overgaat tot het gebruik van camera's, m.a.w. dat er geen ander bewakingsmiddel mogelijk mag zijn. Welke beper. kingen moeten er gesteld worden aan het cameragebruik? Freddy Carlier: Ik vind het voldoende dat het
publiek verwittigd wordt. Dan heeft de burger de keuze om al dan niet binnen t.e gaan. Er is trouwens ook nog zoiets als de recente wet op de motivatie van de overheidshandelingen. Ais wij in Gent het VOS-systeem willen inzetten, moeten wij dit schriftelijk motiveren. Wordt dit dan toch geen "big brother" situatie, voel ik mij als burger dan toch altijd en overal bekeken ? Freddy Carlier: Je moet je fundamenteel gaan
afVragen in welke situaties die camera's gebruikt worden. Men gebruikt ze omdat ze een veel efficientere inzet van het personeel mogelijk maken ; je kan met een man met een camera veel meer surveilleren dan met twintig agenten zonder camera. Maar stel datje te kampen hebt met vandalisme in de toiletten van het grootwarenhuis. Dan zou daar dus ook een camera moeten kunnen geinstalleerd worden? Freddy Carlier: Er zijn inderdaad een paar
plaatsen waar men het gebruik van camera's zou kunnen verbieden. Maar ik heb nog nooit een camera aangetroffen in toiletten of pashokjes. Maar er zijn toch niet aIleen de camera's. In de Colruyt-winkels bijvoorbeeld, daar wordje de visu bespied doorheen ondoorzichtige spiegels. In elk grootwarenhuis zijn er weI detectives om het clienteel in het oog te houden. Daar heeft men blijkbaar geen probleem mee.
preteert, anders is het zinloos. Zowel op strafrechtelijk als op praktisch vlak. Paul De Hert : Op langere termijn durf ik toch aan te bevelen om het probleem op een andere manier aan te pakken. Men zal naast deze pure technopreventie een hele reeks sociale maatregelen moeten nemen. ,.#
Registreren of observeren Dus observeren zou eventueel acceptabel zijn, registreren niet. Spiegels en detectives doen dat ook niet. Paul Schoolmeesters: Een camera registreert op objectieve wijze, de beelden worden niet geYnterpreteerd. De winkeldetective heeft echter een subjectieve waarneming en gaat interpreteren bijvoorbeeld ofje weI degelijk van plan was om te stelen of om het integendeel aan de kassa afte geven. Hij bepaalt op een subjectieve manier of hij al van de eerste keer een PV gaatopmaken ofje aIleen maar een verwittiging gaat geven. Wat de camera's betreft, ben ik van mening dat het publiek moet verwittigd worden, en dat men moet voldoen aan twee openbaarheidsplichten: men moet aangifte doen aan de privacycommissie en zich in het register laten opnemen, en men moet ter plekke via borden de surveille aankondigen.
Onveiligheidsgevoel Is men ervan overtuigd dat camera's het onveiligheidsgevoel verminderen, of wekken ze integendeel juist de agressie op bij sommigen ? Paul Schoolmeesters : Volgens Burgemeester Cudell voelen zijn burgers zich aanzienlijk veiliger dankzij de camerabewaking, in combinatie met de private bewakingsagenten. Ik wil ook aanstippen dat het hier niet gaat over residenW5le wijken, maar in tegendeel over een van de meest verloederde wijken in Brussel. In Knokke, in Ukkel, op de Louizalaan staan de camera's in de residentiele wijken. Daar kan men trouwens zelf voor z'n camera's betalen. In de verkrotte wijken zijn ze echter sociaal nuttig : in veel gevallen durven de omwonenden wanneer er een misdrijfwordt gepleegd immers geen klacht neerleggen of een confrontatie aangaan, uit angst voor weerwraak. Met de camera's is dat niet langer nodig, de identificatie kan gebeuren via de beelden. De criminelen weten dit, en kunnen hierdoor afgeschrikt worden. Paul De Hert: Ik denk dat camera's in de eerste plaats een oplossing zijn op korte termijn. Maar ik vraag me afwat het nut is op langere termijn. Een camera registreert, maar verandert niets aan hetgeen je registreert. Freddy Carlier: Een camera moet altijd gepaard gaan met observatie door een politieman die inter-
DE WET IS DE WET... De Belgische privacywet De intemationaal aanvaarde basisbeginselen van persoonsgegevensbescherming werden opgenomen in de Belgische wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. In grote lijnen treft men de basisprincipes inzake automatische verwerking van persoonsgegevens ook aan in de OESO-}{ichtlijnen, het Verdrag van Straatsburg, in het door· de Commissie van de Europese Gemeenschappen Voorstel van Privacyrichtlijn. De krachtlijnen van de wet: - er moet een duidelijk omschreven en wettig doeleinde zijn voor de gegevensverwerking - de gegevens moeten terzake dienend en niet overmatig zijn - iedere geregistreerde moet in kennis gesteld worden van het feit dat hij opgenomen wordt in een bestand en hij heeft recht op inzage en eventueel kosteloze verbetering van de over hem opgeslagen gegevens - de gegevens mogen niet gebruikt worden op een wijze die met het doel onverenigbaar is (doorverkopen van bestanden bijvoorbeeld) - alle houders van een bestand met geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens moeten aangifte doen aan de Commissie ter bescherming van de Persoonlijke levenssfeer Deze Commissie heeft de algemene controlebevoegdheid over alle gegevensverwerking. Zij houdt een openbaar register bij van alle bestanden. De 8 leden worden aangewezen door Kamer en Senaat Het adres van de Commissie is een goed bewaard geheim, dat wij u bij deze graag onthuIlen: Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer bij de verwerking van persoonsgegevens Poelaertplein 3,1000 Brussel
pretekst april 1994
samenspraak
15
i
Freddy Carlier: Dat is weer een andere discussie : ik vind een sociale preventiepolitiek uitstekend, maar dat werkt maar na generaties. Terwijl de burger nil aan de politie vraagt om een oplossing, en hier kan technopreventie een rol in spelen.
Wettelijkheid Freddy Carlier: Ik kan de reactie van Cudell begrijpen. Politiek gezien is het de opdracht van Cudell om iets aan de onveiligheid te doen. Tocb diende bij de wet te respecteren die zegt dat de camera's moeten dienen voor "een wettig en duidelijk omscbreven doel" en dat dit kenbaar moet gemaakt worden aan de privacy-commissie. Dat is nooit gebeurd Paul De Hert: Dat is geen fundamenteel verwijt, maar een verwijt naar de Belgische wetgever toe die jarenlang gewacht heeft met de privacywet en bovendien onvoldoende informatie verspreid heeft over het bestaan en de werking van de privacycommissie. Ik ben akkoord, dat het plaatsen van de camera's kan, maar technisch moet hier nog een en ander geregeld worden om tegemoet te komen aan alle rechten van de geregistreerden. In Brussel is er een Bancontact-automaat van de Kredietbank, waar camera's geplaatst zijn, maar dan weI op een correcte manier. Er is een groot bord aangebracht met de tekst "Veiligheid - U wordt gefilmd", met verwijzing naar de wet van 8 dec. '92 met de vermelding van het registratienummer. Dit is eigenlijk de wetgeving samengevat: er is een registratienummer wat betekent dat er aangifte ged~an is ; de mensen worden op de hoogte gebracht, en kunnen hun recht op inzage doen gelden en nagaan wat met de beelden gebeurt. Burgemeester Cudell heeft evenmin een duidelijk omschreven doel opgegeven. In Knokke is dit weI duidelijk omscbreven, maar of bet reduceren van de bondepoep ook een wettig doel is, dat is een andere vraag.
Freddy earlier: "Reguleren via het invoeren van de aangifteplicht is een zaak; erop toezien is iets anders. Het is nai"ef te denken dat men zich spontaan aan de regels gaat houden. "
16
samenspraak
pretekst april 1994
...LA LOI C'EST LA LOI In Frankrijk is het cameragebruik wettelijk veel duidelijker afgebakend. • sinds 1970 zijn verborgen carriera's op private plaatsen (inc1usief de werkplaats) stratbaar • de wet van 6 januari 1978 schiep een juridisc) kader vaar de zichtbare camera's en richtte tevens de autonome privacycommissie op, de "Commission Nationale de l'Informatique et des Libertes" (CNIL). Deze commissie stelde duidelijke bindendenormen op over alle concrete details van het cameragebruik Paul De Hert : De commissie moet zelf de wettige doelen concreter maken, rekening houdend met de jurisprudentie, het verdrag van Straatsburg, van het EVRM enz. Hierin staat o.m. een bepaling over een inbreuk op het prive-leven, ten voordele van de openbare orde, "als daarmee c-oncrete wanordelijkheden" kunnen vermeden worden. Maar hondepoep zal daar niet onder vallen, vrees ik. De burgemeester zegt niet wat bij met de beelden doet. Eigenlijk zou bij zicb ook moeten verantwoorden naar de commissie toe en, indien er geen incidenten geweest zijn, de beelden 's avonds laten vemietigen. Paul De Hert : De CNIL kan ook hier als voorbeeld dienen. In Frankrijk kunnen de bee1den enkel bekeken worden door de procureur des konings. De beelden moeten ook minstens 24 u bewaard worden, opdat de betrokkene tijd zou hebben om zijn toegangsrechten uit te oefenen. Verder moet aan de winkeliers in commercH51e centra toestemming gevraagd worden, en moet ook het klienteel op de hoogte gebracht worden. Verder moet de informatieplicht van de burgemeester uitgebreid worden: grote, verlichte borden moeten de aanwezigheid van camera's
Paul Schoolmeesters :"Ik pleit voor een code voor het gebruik van de opgenomen beelden, zodat deze niet misbruikt kunnen worden voor chantage e.d."
.... kenbaar maken en in het gemeentekrantje moet elke maand een' communique komen over de camerabeveiliging.
Verborgen
o~
niet?
Staan verkeerscamera's op de krnispunten ook in het register van de Privacy-commissie ? Paul De Hert : Het wetsvoorstel over de verkeerscamera's gaat eigenlijk voorbij aan de privacywet. Het basisonderscheid tussen zichtbare en verborgen camera's wordt helaas vergeten zowel door de wetgever, als door de rechter. Ik vind echter dat het aankondigen via borden enkel maar kan bijdragen tot de preventie. Verborgen camera's kunnen volgens mij helemaal niet; en bij zichtbare camera's is reglementering nodig. Freddy Carlier: Ik wil dit even nuanceren. Ik vind dat een verborgen camera weI kan, indien er gezegd wordt in welke ruimte er camera's zijn.
Wat de verkeerscamera's betreft, vind ik dat transparantie nodig is, in die zin datje aankondigt dat er camera's opgesteld zijn. Je hoeft echter niet te zeggen waar ze precies staan. Je kan~bijvoorbeeld aankondigen aan de oprit "Opgelet, op deze snelweg is cameracontrole", zonder daarom te zeggen op welke hoogte precies. Maar oDlangekondigde, snelheidscontrole kan mijn privacy toch op geen enkele Manier schaden, want men fotografeert mijn nummerplaat, en niet mezelf. Freddy Carlier: Op de keper beschouwd kan dit weI de privacy schaden. Indien een werknemer bijvoorbeeld stiekem een ommetje maakt met de dienstwagen, en zijn werkgever krijgt achteraf het PV op zijn bureau, dan kan dit belangrijke gevolgen hebben die niets met de snelheidscontroles zelf te maken hebben. Privacy respecteren wil ook zeggen in dat iemand die een pekelzonde begaat niet meteen aan de schandpaal genageld wordt.
"Beleidsnota Drugpreventie van Minister Detiege Op verzoek van de Vlaamse Raad werkte Minister Detiege. bevoegd voor het preventief gezondheidsbeleid in de Vlaamse Gemeenschap, een beleidsnota uit over drugpreventie. Voor de uitwerking van dit beleid wordt op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap 40 miljoen uitgetrokkeri. De nota van de Minister werd mee voorbereid door de Onderzoeksgroep Drugbeleid van Prof. Brice De Ruyver en door de Vlaamse Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD). Twee stellingen vormen het uitgangspunt: het beleid is er een van niet-uitsluiting en van beheersbaarheid, gebaseerd op de filosofie van "harm reduction". Dit is een globale strategie waarbij gezondheids- en welzijnswerkers, maar ookjustitie en politie zich verenigen om de schade van het misbruik voor de gebruiker zoveel mogelijk te beperken. Het beleid gaat er verder vanuit dat het fenomeen nooit volledig uitgebannen zal kunnen worden, maar dat men moet trachten het beheersbaar te maken. Het Vlaamse drugpreventiebeleid heeft vijf pijlers. De eerste pijler is een duidelijke coordinatiestructuur. Hiertoe wordt op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap een centrale cel voor coordinatie opgericht. Deze cel is in de eerste plaats een adviesorgaan voor de Vlaamse regering en zal bestaan uit deskundigen uit het werkveld.
De cel moet ook zorgen voor overleg met andere Gemeenschappen, Gewesten en de federale overheid. Nieuw is ook dat een tussenniveau zal gecreeerd worden voor de nodige coordinatie en beleidsafstemming. Dit provinciale niveau zal centrale beleidsinitiatieven moeten afstemmen op lokale en regionale behoeften en moet ook instaan voor registratie. . Het bevorderen van de deskundigheid is de tweede pijler van het beleid. Veldwerkers en intermediairen moeten bijgeschoold worden inzake de preventiemethodieken. Derde pijler is de objectieve informatieverstrekking. In dit kader zal zeer binnenkort een drugtelefoon geinstalleerd worden. Vierde klemtoon is het uitwerken van vemieu- wende strategieen om snel in te spelen op nieuwe tendensen. Hiervoor wordt vijf miljoen uitgetrokken. De vijfde pijler van het beleid is de gegevensverzamelirig. De centrale coordinatiecel samen met het Centrum Operationeel Onderzoek Volksgezondheid moet een plan opstellen voor uniforme registratie van het middelengebruik. Ook zal een gezondheidsenquete op bevolkingsniveau uitgevoerd worden. Kathelijne Decanniert
pretekst april 1994
samenspraak
17