P5-TvW 305:binnenwerk p.5- 13/01/10 13:08 Pagina 62
G
TVW, 34e jg, nr 305, februari 2010
GROENE ZORG OP KAART GEZET Over het wel en wee van zorgboerderijen in Vlaanderen.
Willem ROMBAUT en Joke THIRION 1
De vermaatschappelijking van de zorg opent de ogen voor nieuwe kansen. Of beter gezegd: ‘heropent’ de ogen. De samenwerking tussen landbouw en zorg, die sinds enkele jaren spectaculair toeneemt, is daar een mooi voorbeeld van. In werkelijkheid gaat het om niets meer dan de herontdekking van een aloude traditie. In onze gereguleerde en kwaliteitsgerichte samenleving vraagt de inplanting van een traditionele integratiemethodiek weliswaar een gepaste omkadering. Die probeert Steunpunt Groene Zorg aan te bieden.
Landbouw en zorg vinden elkaar opnieuw
62
Wie destijds op het platteland woonde en geen kans maakte op de ar beidsmarkt kon veelal terecht op een nabijgelegen boerderij. Handenarbeid was er voldoende en de vereiste technische vaardigheden lagen niet zo hoog. Doorgaans waren deze ‘zwakkere arbeidskrachten’ zelf geboren en getogen in het plattelandsmilieu. Ze kenden de knepen van de boerenstiel van kindsbeen af. Die spontane zorg in het natuurlijk milieu ebde weg met de opkomst van de professionele zorgsector. Terecht werd gesteld dat ook mensen met een handicap recht hadden op aangepast onderwijs en betere ontplooiingskan-
sen. T rouwens, niet enkel de dynamiek die de welzijnssector in de jaren ’60 – ’70 op het spoor van professionalisering zette, stootte de zorgbehoevenden weg uit hun plattelandsomgeving. In diezelfde periode on derging de bedrijfsstructuur binnen de agrarische sector een gelijkaardige, grondige herschikking. Kenmerkend voor de toenmalige rationalisatie en mechanisatie van de land- en tuinbouw was de evolutie naar eenmansbedrijven met een opmerkelijke daling van de inzet van zowel familiale als externe arbeidskrachten. Die ver vreemding tussen landbouw en welzijn is sinds enkele jaren kennelijk op een keerpunt. T oevallig of niet zijn beide maatschappelijke domeinen inmiddels onderhevig aan trends die
1. Willem Rombaut begeleidde als consulent van Landelijke Gilden van 2002 tot 2007 het OostVlaamse pilootpr oject voor plattelandsontwikkeling ‘Boer en aan welzijn – W elzijn met boer en’. Sinds 2008 is hij medewerker van Steunpunt Gr oene Zorg vzw. Joke Thirion was als assistente van de master sociaal werk van de Universiteit Antwerpen jarenlang de rechterhand van Thérèse Jacobs. In 2005 voer den ze samen een onderzoek naar de verspr eiding van Gr oene Zorg in de pr ovincie Antwerpen. Contact:
[email protected] en
[email protected].
P5-TvW 305:binnenwerk p.5- 13/01/10 13:08 Pagina 63
hen opnieuw naar elkaar drijven. Het verhaal van Groene Zorg levert een treffende illustratie van hoe profit en social-profit elkaar terugvinden in een nieuwe en beter omkaderde samenwerking.
Groene Zorg, een begripsomschrijving Het begrip Groene Zorg werd in 2002 gelanceerd door het Innovatiesteun punt voor Landbouw en Platteland van Boerenbond. Groene Zorg kan breed omschreven worden als alle mogelijke activiteiten voor de brede waaier aan kwetsbare groepen waarbij, onder begeleiding, een groene omgeving wordt benut met het oog op beleving, dagbesteding, time-out of begeleiding van een arbeidstraject. De meest in het oog springende en typerende aspecten van deze om schrijving zijn: de groene context waarin de activiteit plaats heeft (een professionele of hobbymatige land- of tuinbouwactiviteit, een instellingsboerderij, een sociale werkplaats met land- en tuinbouwactiviteiten, een groenvoorziening, natuur- en landschapsonderhoud, een kinderboerderij, …); de begeleiding (de activiteiten moeten kaderen in een zorg- en begeleidingstraject; het gaat om een driehoeksrelatie tussen de aanbieder van de groene context, de cliënt en zijn begeleiding); en de (economisch) zinvolle bezigheid, los van een tewerkstellingskader. Er is al heel wat inkt gevloeid om het helende karakter van een groene omgeving aan te tonen. T oonaangevend onderzoek wijst op het welzijnsbevorderend effect, zowel preventief als curatief, van het werken met planten. Het zelfwaardegevoel en de gemeen-
schaps- en verantwoordelijkheidszin worden er positief door beïnvloed. Het contact met planten brengt mensen tot rust en bevordert hun zin voor reflectie (Elings, 2006). Het schaarser onderzoek naar het effect van de omgang van mensen met dieren wijst op de stressverlagende impact en een betere ontwikkeling van het concentratievermogen. De omgang met dieren en planten beïnvloedt tevens de ontwikkeling van sociale vaardigheden (Bokkers, 2006). Deze inzichten zijn niet nieuw en la gen trouwens aan de basis van de uitbouw van instellingsboerderijen en later van sociale werkplaatsen met tuinbouwactiviteiten.
Groene Zorg op het landbouwbedrijf, de zorgboerderij De recente ontwikkeling van Groene Zorg focust zich tot nader orde voornamelijk op de groene context van het land- en tuinbouwbedrijf, anders gezegd op de zorgboerderij. De eerste aanzet daartoe ging uit van een aantal residentiële voorzieningen. De ze herontdekten de sociale kwaliteiten van de land- en tuinbouwomgeving en benaderden individuele landbouwers voor een structurele sa menwerking. Die landbo uwers klop ten op hun beurt aan bij hun belangenorganisatie met de vraag om ondersteuning, advies en een correct juridisch kader. De belangstelling van de welzijnssector bleek overigens een opportuniteit binnen de verbredingpolitiek waaraan de agrarische sector noodgedwongen onderhevig i s. V anuit e conomisch oogpunt, maar vooral ook met het oog op de verbreding van zijn maat-
63
P5-TvW 305:binnenwerk p.5- 13/01/10 13:08 Pagina 64
schappelijk draagvlak, wil de sector immers zijn klassieke functie van voedselproducent verruimen naar activiteiten in aanver wante sectoren als t oerisme, l andschapsonderhoud, educatie en… zorg. Via het concept van zorgboerderijen wordt de landbouwer betrokken in het verruimen van het aanbod aan zorg en hulpverlening. De samenwerking met de economisch georiënteerde landbouwsector biedt een extra dimensie aan de vermaatschappelijking van de zorg.
64
Bovenop de eerder vermelde troeven van het werk in een groene omgeving voor de mentale en sociale ontwikkeling van de cliënt, biedt de context van het familiale landbouwbedrijf nog enkele specifieke kwaliteiten zoals: de rust, het zelf zorg dragen voor planten en dieren, de niet-medische sfeer, de veiligheid en geborgenheid van de familiale omgeving, de duidelijke structuur en het vaste leefritme, de soberheid en nuchterheid die menig land- en tuinbouwergezin kenmerkt.
Zorgboerderijen in Vlaanderen, anno 2009 Een verscheidenheid aan cliënten Op enkele jaren tijd is het profiel van de cliënt die zijn weg naar de zorgboerderij vindt, behoorlijk gewijzigd (Goris & Weckhuysen, 2007). Het waren aanvankelijk residentiële voorzieningen uit de sector voor personen met een handicap, de bijzondere jeugdzorg en, in mindere mate, de geestelijke gezondheidszorg die samenwerking zochten met landbouwers uit de omgeving. De bijzondere jeugdzorg zag (en ziet nog steeds) die samenwerking bruikbaar als
een plek voor een time out. V oor de andere doelgroepen gaat het voornamelijk om zinvolle dagbesteding in een extramuraal kader . Ook dagcentra waren, met dat oogmerk, bij de koplopers om samen te werken met zorgboeren. Vandaag heeft zich een hele waaier van ambulante diensten aangesloten bij die nieuwe trend. Gaande van eerstelijnsdiensten over sectorale thuiszorg- en thuisbegeleidingsdiensten tot gespecia liseerde tweedelijnsvoorzieningen wordt de zorgboerderij ingezet als schakel tot welzijnsbevordering van diverse cliëntgroepen. (Zie figuur 1) Waar intramurale voorzieningen min of meer v aste r elaties a anknopen m et zorgboerderijen uit de wijde omgeving is de samenwerking vanuit ambulante diensten eerder sporadisch en meer gedifferentieerd qua opzet. Bij (semi-) residentiële diensten en dagcentra maakt de samenwerking met zorgboerderijen veelal deel uit van een bewust uitgezet beleid. Her en der merken we ook bij ambulante diensten een verschuiving in de richting van een meer bewuste, planmatige en beleidsgerichte inpassing van de zorgboerderij in het begeleidingswerk. Onder meer de groeiende belangstelling vanuit de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB) is in dit verband vermeldenswaardig. Zij waarderen de zorgboerderij steeds meer als een toevlucht voor schoolvermoeide jongeren. In 2009 kwam 40% van de meer dan 900 aanmeldingen bij Steun punt Groene Zorg vanuit een CLB.
Een veelkleurig aanbod Gelijklopend met de verscheidenheid van de vraagzijde bevat ook het aanbod een veelkleurig palet. V eeteelt, groenteteelt en sierteelt zijn in alle soorten en maten vertegenwoordigd
P5-TvW 305:binnenwerk p.5- 13/01/10 13:09 Pagina 65
Figuur 1: Vanuit welke sectoren komen er vragen voor samenwerking met de zorgboerderij? (Eerste helft 2009)
Bron: Registratie Steunpunt Groene Zorg vzw
onder de zorgboerderijen. In tegenstelling tot het beeld dat wel eens wordt voorgehouden is het zorgboerschap verre van een exclusiviteit van idealistische bedrijfsleiders uit de biodynamische sector. Het sociale engagement en de gastvrijheid is in veel landbouwersgezinnen met de paplepel meegegeven en het is hartverwarmend te mogen vaststellen dat ook de huidige generatie van landbouwers zijn attitude op dat vlak niet is kwijtgespeeld. Dat engagement is niet ontsnapt aan het oog van de Vlaamse overheid. Die heeft, met de toekenning van een compensatievergoeding aan professionele land- en tuinbouwers die een activiteit als zorgboer of –tuinder op zich nemen, een extra stimulans gegeven. Niet in het minst de omkaderende regelgeving die daarbij werd uitge-
werkt heeft sinds eind 2005 heel wat landbouwers aangemoedigd om de stap naar het zorgboerschap te wagen. De eerste succeser varingen verspreidden zich binnen de relatief kleine en compacte wereld van land- en tuinbouw als een lopend vuurtje. Binnen een tijdspanne van hooguit vier jaar was Groene Zorg een gekend begrip. Het engagement vanuit de vertrouwelijke belangenorganisatie om aan de kar te trekken alsook de keuze voor een kleinschalig en laagdrempelig concept van de zorgboerderij, waren daar evenmin vreemd aan. Aldus kon de aanbodzijde gelijke tred houden met de stijgende vraag. Eind 2003 telde Steunpunt Groene Zorg 46 gescreende zorgboerderijen in Vlaanderen. Vijf jaar later stond de teller op 399. De Vlaamse overheid heeft van 2006 tot en met 2008 aan 320
65
P5-TvW 305:binnenwerk p.5- 13/01/10 13:09 Pagina 66
professionele land- en tuinbouwbedrijven een zorgboerderijsubsidie uitbetaald. De resterende groep van 79 niet-gesubsidieerde zorgboerderijen is voornamelijk samengesteld uit paar -
denmanèges, tuinaannemers en hobbyboeren. Samen gaven al deze zorgboerderijen in 2008 aan om en bij de 1.000 c liënten d e g elegenheid t ot opvang en activering.
Figuur 2: Evolutie van het aantal zorgboerderijen in Vlaanderen
66 Bron: Registratie Steunpunt Groene Zorg vzw & Agentschap Landbouw en V isserij – ADLO
Het Steunpunt Groene Zorg als aandrijvende kracht Trekker in het ganse verhaal is Steun punt Groene Zorg dat in 2004 het le venslicht zag als een samenwerking tussen Boerenbond, KVLV en Cera.
De zorgboerderijovereenkomst In opdracht van het Agentschap voor Landbouw en V isserij (ALF) werkte het Steunpunt een model van overeenkomst uit dat kan gebruikt worden wanneer een welzijnsvoorziening met een land- of tuinbouwbedrijf in zee wil gaan. De voornaamste elementen van die overeenkomst hebben betrekking op een erkend juridisch kader waarin het bedrijf en de cliënt kunnen samen-
werken en de betrokkenheid van een erkende welzijnsvoorziening die de doelstellingen en begeleidingsmethodiek vastlegt in een handelingsplan. De opgemaakte zorgboerderijovereenkomst vormt meteen de grondslag voor de toekenning van een compensatievergoeding door de Vlaamse overheid (ALF) aan de zorgboer.
Koppeling vraag en aanbod Steunpunt Groene Zorg is tevens ac tief op het terrein, met name voor de koppeling van vraag en aanbod. De toegankelijkheid van de land- en tuinbouwsector is immers voor zorg- en welzijnsvoorzieningen niet zo vanzelfsprekend. Enerzijds omdat de sectoren van welzijn
P5-TvW 305:binnenwerk p.5- 13/01/10 13:09 Pagina 67
en van land- en tuinbouw heel verschillend van elkaar zijn. Anderzijds omdat de structuur van de land- en tuinbouw in familiale bedrijven de zoektocht van voorzieningen naar kandidaat zorgboeren bemoeilijkt. Een belangrijk werkingsaspect van Steunpunt Groene Zorg in Vlaanderen is er daarom op ge richt om de land- en tuinbouw als groene context voor hulpverlening te ontsluiten. De noodzaak daar van werd bevestigd in een on derzoek van Thirion en Jacobs (2007) naar de verspreiding van de kennis en de toepassing van Groene Zorg bij welzijnsorganisaties in de provincie Antwerpen. Hieruit bleek immers dat de meeste welzijnsorganisaties al wel gehoord hadden van Groene Zorg, maar te weinig vertrouwd waren met de manier waarop dit georganiseerd kan worden. Deze werking wordt door elk van de vijf Vlaamse provinciebesturen financieel ondersteund. Het steunpunt screent el ke kandidaat zorgboer op zijn motivatie, karakteristieken en kwaliteiten. Op vraag van welzijnsvoorzieningen gaat het op basis van die screeningsresultaten op zoek naar de gepaste zorgboer voor de specifieke cliënt. Dit werkconcept werd uitgetest in een Oost-Vlaams pilootproject dat kaderde in het programma voor plattelandsontwikkeling. In vergelijking met de ontwikkeling bij onze noorderburen werd daarbij aangestuurd op een kleinschalig profiel van de zorgboerderij. Een Vlaamse zorgboerderij begeleidt doorgaans slechts één en in ieder geval niet meer dan drie cliënten gelijktijdig.
De dienstverlening van Steunpunt Groene Zorg De strategische keuze van Steunpunt Groene Zorg voor een drempelverlagende dienstverlening aan welzijns-
voorzieningen, eerder dan zelf de begeleiding van cliënten op de zorgboerderij op zich te nemen, stoelde op een aantal over wegingen. Om te beginnen was de aard van de initiatiefnemers er zeker niet vreemd aan. Dat het steunpunt gegroeid is vanuit een belangenorganisatie voor landbouwers was een opportuniteit, vooral met het oog op de mobilisatie van land- en tuinbouwers voor de groene zorggedachte. Maar het kon anderzijds de schijn van partijdigheid opwekken, als zou het steunpunt er vooral zijn om de landbouw vooruit te helpen en minder oog te hebben voor de belangen van de cliënt. Tevens was er het onderzoek naar de ontwikkelingskansen van zorgboerderijen in Vlaanderen dat De Sleutel in 2001 in opdracht van de toenmalige Vlaamse minister van landbouw afleverde. Daarin werd gewezen op de nood aan een instantie die de regierol op zich zou nemen (Maertens & Speecke, 2002). Bovendien gaven de welzijnsvoorzieningen tijdens informele consultaties in de aanloop naar de oprichting van het steunpunt zelf aan dat eerder de ontsluiting van, dan wel de begeleiding op de zorgboerderij een leemte was. Steunpunt Groene Zorg koos er dus voor zich te beperken tot het samenbrengen van vraag en aanbod. De begeleiding van de cliënt zou op die manier in handen blijven van de hulpverleningsinstantie waarbij de cliënt reeds in begeleiding was. Dit model veronderstelde dus dat, vanuit het standpunt van de welzijnsvoorziening, de samenwerking met de zorgboerderij geen door verwijzing in houdt, wel integendeel. Het is een keuze om via een maatgerichte me thodiek verder , veelal intensiever , op stap te gaan met de cliënt.
67
P5-TvW 305:binnenwerk p.5- 13/01/10 13:09 Pagina 68
68
Naderhand werden de grenzen van dit zelf geconcipieerde model beter zichtbaar. Met name binnen de ambulante hulpverlening is de professionele omkadering voor een goede ondersteuning van de samenwerking tussen zorgboerderij en cliënt in veel gevallen niet voorhanden. De hulpverleners moeten omwille van tijdsgebrek selectief omgaan met het aanbod aan zorgboerderijen en het aantal samenwerkingen met zorgboerderijen beperken. De begeleiding vraagt van welzijnswerkers van ambulante diensten een engagement dat veelal ruimer gaat dan wat hun strikte taakomschrijving inhoudt. Het steunpunt krijgt heel wat aanmeldingen van gemotiveerde hulpverleners die hun cliënt net dat ietsje meer willen bieden. Het vermoeden leeft dat er bij de ambulante hulpverlening een pak meer potentieel cliënteel voor de zorgboerderij aanklopt dan er effectief gerealiseerd wordt.
Kenniscentrum Gaandeweg profileert het steunpunt zich als een kenniscentrum op het gebied van de samenwerking tussen landbouw en hulpverlening. De terreinervaring van Steunpunt Groene Zorg leverde in 2007 voldoende stof op voor de opmaak van een Kwa liteitshandboek Groene Zorg. Door spekt met getuigenissen brengt de los bladige uitgave een omvattend overzicht van de diverse aspecten van een kwaliteitsvol samenwerkingsproces tussen zorgboergezin, cliënt en welzijnsvoorziening. Over de inbedding van de zorgboerderij in het hulpverleningstraject is evenwel, ook met het Kwaliteitshandboek, het laatste woord nog niet geschreven. De verscheiden werelden
van landbouw en welzijn samen brengen: het leek aanvankelijk een cliché. Wie echter de moed heeft tot een openhartig gesprek hetzij met hulpverleners, hetzij met zorgboeren be seft de draagwijdte ervan.
Openstaande vragen en uitdagingen voor Steunpunt Groene Zorg Een greep uit de niet of onvolledig beantwoorde vragen laat vermoeden binnen welk vacuüm er thans geopereerd wordt. Zo is er algehele ver warring omtrent de deontologische positie van de zorgboer en de consequenties daarvan op het vlak van informatieuitwisseling. Heel wat gedreven welzijnswerkers zijn overtuigd van de noodzaak om de zorgboer goed te informeren over de communicatieve en gedragsmatige eigenschappen van hun cliënt. Zij beschouwen dit als een wezenlijk aspect van een zorgvuldige toeleiding en als een cruciale succesfactor voor de samenwerking op de zorgboerderij. Over de juridische correctheid van die informatieoverdracht zijn er nochtans uiteenlopende opvattingen. Een ander punt is het gebrek aan inzicht omtrent de randvoor waarden in hoofde van de zorgboerderij, de hulpverlening en de zorgvrager voor een kwaliteitsgerichte samenwerking op de zorgboerderij. Met uitzondering van enkele algemene stellingen, opgenomen in de Kwaliteitsgids, verrijkt met de individuele er varing van iedere hulpverlener en zorgboer, is hierover weinig of geen gebundelde kennis. In het beste geval bestaat er op het niveau van de welzijnsvoorziening een gedeelde visie over de factoren die maken dat de samenwerking tussen welzijn en landbouw al dan
P5-TvW 305:binnenwerk p.5- 13/01/10 13:09 Pagina 69
niet slaagt. Een gedegen onderzoek waarbij een profielbeschrijving van de cliënt, de zorgboerderij, de doelstelling en de begeleidingswijze gekoppeld wordt aan de effectiviteit van de samenwerking zou alvast een aanzet geven tot een onderbouwde methodiekontwikkeling. Die methodiekontwikkeling is zeker nodig om een dam te kunnen werpen tegen de vrijblijvendheid waarmee thans de potenties van de zorgboerderij wel of niet in het hulpverleningsproces gevaloriseerd en geïntegreerd worden. Het zou tevens klaarheid kunnen scheppen in de door hulpverleners aangeklaagde onduidelijkheid over wat van de landbouwer kan verwacht worden. Gewapend met meer kennis en inzicht kan die landbouwer ook beter begeleidt worden in de professionalisering van zijn zorgtaken.
Conclusie Samen met Nederland en Noorwegen maakt Vlaanderen deel uit van de groep van voortrekkers in een bredere internationale beweging waarbij welzijn en landbouw tot een samenwerkingsverband komen. De juridische en dienstverlenende o mkadering d aarvan heeft in onze regio, onder impuls van Steunpunt Groene Zorg, een uniek karakter ver worven. De drempelverlagende aanpak maakte dat ook ambulante diensten de weg naar de zorgboerderij vonden. De kleinschaligheid van de Vlaamse zorgboerderijen springt, in vergelijking met elders, in het oog. Het pad dat Steunpunt Groene Zorg volgt om de samenwerking tussen landbouwers en hulpverleners te optimaliseren verloopt niet zonder hindernissen. Dat het concept van de zorg-
boerderij kwaliteiten in zich draagt die de zelfontplooiing van de cliënt ten goede komen, wordt allerminst in vraag gesteld. De belangstelling bij de basiswerkers is ontegensprekelijk. Dat gaf het eerder vermelde onderzoek van Thirion en Jacobs (2007) al aan. Nochtans is de kous niet af met de ontsluiting van het aanbod van landen tuinbouw. Nu het concept van de zorgboerderij gekend is en in toenemende mate wordt toegepast, wordt ook de nood aan bijkomende ondersteuning voor een kwaliteitsgerichte invulling er van beter zichtbaar . Die ondersteuning is onder meer nodig bij de professionalisering van de zorgboer. Maar ook welzijnswerkers en welzijnsvoorzieningen moeten klaarblijkelijk vooral op zichzelf terugvallen bij de ontwikkeling van hun knowhow. De grensverleggende kansen die de zorgboerderij biedt, blijven in een context waarbij de betrokkenen aan hun lot worden overgelaten, onderbenut. De ver fijning van de zorgboermethodiek is een werk van velen. Onderzoe kers en praktijkmensen hebben er hun rol in. Maar ook het beleid is aan zet. De provinciebesturen hebben niet na gelaten hun verantwoordelijkheid op te nemen en een voortrekkersrol te spelen in de financiering van de dienstverlening van Steunpunt Groe ne Zorg. Ook vanuit welzijnsmiddelen doen de meesten van hen daar voor hun duit in het zakje. Op Vlaams niveau financiert het Agentschap Landbouw en V isserij de subsidie voor zorgboerderijen. Bin nen het welzijnsbeleid van de Vlaam se overheid heeft de tandem land bouwzorg vooralsnog geen plaats gekregen. De handtekening van de minister van welzijn onder het besluit dat de subsidie voor zorgboerderijen regelde, is
69
P5-TvW 305:binnenwerk p.5- 13/01/10 13:09 Pagina 70
voorlopig de enige beleidsdaad vanuit die hoek. Het uitblijven van een sterkere betrokkenheid vanuit het Vlaams welzijnsbeleid is misschien net de missing link die de nodige armslag kan geven voor een gecoördineerde invulling van de onderbouw van Groene Zorg in Vlaanderen.
Green-Care Farming Across Europe and the United States of America’ . Springer , 2006, pp. 43 – 56.
• Goris K. & W
eckhuysen H., Dedr y A. (2007), Evaluatierapport Steunpunt Groene Zorg 2004-2006. Wijgmaal.
• Maertens G. & Speecke W. (2002), De haalbaarheid van zorgboerderijen in Vlaanderen . De Sleutel, Merelbeke, 95 p.
Bibliografie • Bokkers E. (2006), Effects of interactions be tween humans and domesticated animals. In: Hassink J. & van Dijk M., ‘Farming for Health. Green-Care Farming Across Europe and the United States of America’. Springer, 2006, pp. 31 – 42.
• Elings M. (2006), People-plant interaction: the physiological, psychological and sociological effects of plants on people. In: Hassink J. & van Dijk M., ‘Farming for Health.
70
• Thirion, J. & Jacobs, T. (2007), Groene Zorg. Onbekend is onbemind? Een studie naar de verspreiding van de kennis en de toepassing van Groene Zorg bij de welzijnsorganisaties in de provincie Antwerpen, 52 p.
• Rombaut W . & Dedr y A., (2008) Groene Zorg engageert agrarische ondernemers voor social profit. In: Social Profit Jaar boek Vlaanderen 2008-2009. Vereniging voor Social Profit Onderne mingen, Stan daard Uit geverij, pp. 103 – 106.