Expo ter gelegenheid van 750 jaar Borsbeek Borsbeek 12641264-2014
Archeologie en archeologische sites in Borsbeek & Borsbeek op kaart gezet
Vrijdag 29 augustus 20.00u tot 11 september 12.00u.
Woord vooraf Ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van de Sint-Jacobusparochie en eigenlijk ook van de gemeente Borsbeek zijn er talrijke festiviteiten ingericht door het Borsbeeks gemeentebestuur, het feestcomité, de socio-culturele verenigingen en ook door individuele initiatiefnemers van onze dorpsgemeenschap. Naast deze festiviteiten past het natuurlijk ook om tijdens deze belangrijke historische gebeurtenis terug te blikken op ons verleden en dit in het juiste perspectief te zetten, zonder hiermee te academisch of belerend te doen. Het gemeentebestuur, de cultuurraad, het DocC Borsbeek, Peter Verstappen en Christophe Meul van Academia hebben daarom de handen in elkaar geslagen om een expo rond 750 jaar Borsbeek op te bouwen. Ze hebben dit idee naar best vermogen uitgewerkt met de beperkte middelen die hun ter beschikking stonden. Deze veertiendaagse tentoonstelling rond 750 jaar Borsbeek is tweeledig. Een eerste thema is : “Archeologie en archeologische sites in Borsbeek”. Hierin legt Peter Verstappen, die leraar geschiedenis-godsdienst is aan het Sint-Jozefinstituut te Borsbeek, uit hoe en waar onze eerste voorouders leefden en hoe deze gemeenschap zich ontwikkelde. Geschreven bronnen zijn er niet en we moeten ons baseren op de archeologie, een wetenschap die voor velen van ons nogal eens als ver gezocht overkomt. Peter probeert met enkele topstukken, die in Borsbeek opgegraven werden, het tegendeel te bewijzen. Hij ging hiervoor op zoektocht bij de heemkring van Heist-op-den-Berg “De Swaene”, de heer A. Goossens, de familie Vanbijlen, en putte uit de collectie van het volksmuseum Turninum, waarvan hij trouwens de voorzitter en de bezieler is. Het gemeentebestuur en de inrichters van de expo zijn hem hiervoor oneindig dankbaar. De inwoners van Borsbeek kunnen op deze manier hun archeologisch
patrimonium
toch
nog
eens
aanschouwen
binnen
de
eigen
gemeentegrenzen.
2
Een tweede thema dat aan bod komt is: “Borsbeek op kaart gezet”. Hier proberen de medewerkers van het DocC Borsbeek een gedeeltelijk beeld te schetsen hoe onze gemeente groeide tot haar huidige vorm en gemeentegrenzen. Van de eerste geschreven akte uit 1264, via de vroegste kaarten en plans, tot de nieuwste luchtfoto’s op Google, zien we het “gehucht” Borsbeek evolueren tot het dorp aan de rand van de stad. De kaarten hebben we uiteraard niet allemaal kunnen samenbrengen. Maar we proberen er toch een mooie geheel uit samen te stellen. Kaarten waren vroeger een kostbaar goed in het bezit van belangrijke mensen in de samenleving. Dat is blijkbaar nog altijd zo als je de originele versies wil bekijken. Facsimile’s en digitale reproducties zijn duur als je die wil bemachtigen van onze archieven of wetenschappelijke instellingen. Internet en Google bieden dan weer een goedkoper alternatief. Hierbij ook een dankwoord voor Jo Mortelmans, die als landmeter de belangrijkste bronnen aanduidde en het DocC Borsbeek wegwijs maakte in deze gespecialiseerde materie. Hij leverde ook enkele landmetertoestellen waarmee men vroeger werkte om Borsbeek op kaart te zetten. Het gemeentebestuur van Borsbeek heeft de scheidingsakte uit 1264 met de Nederlandse en Latijnse transcriptie ingekaderd en deze documenten zullen blijvend tentoongesteld worden in het gemeentehuis. Ook een recente luchtfoto zal getuigen hoe ons dorp er uitzag in het gedenkwaardige jaar 2014. Als er mensen zijn die over andere historische materialen beschikken, dan mogen die altijd contact opnemen met het DocC Borsbeek, dat zich inzet om de lokale geschiedenis te bestuderen en bekend te maken bij de jongere generaties. Tot slot willen we alle bezoekers aan deze expo rond 750 jaar Borsbeek veel kijkplezier toewensen.
3
4
Transcriptie akte per regel zoals in de akte, de tekst bevat veel afkortingen: 1. « Nicolaus, Dei gratia Camaracensis episcopus, presentes litteras inspecturis salutem in Domino.Noverit universitas 2. vestra quod cum de consensu dilecti in Christo filii abbatis Eyhamensis patroni de Dorne et BerseBerse3. beka, beka ad divisionem dictarum ecclesieru ex causa necessaria ; utpote solus presbiter in dictis locis commode 4. nequeat deservire, procedi fecimus, et de valore et onere dictarum ecclesiarum per decanum 5. Antwerpiensem auctoritate nostra inquisitionem fieri diligencius, nobisque constet per eandem inquisitionem quod par6. rochia de Bersebeka, que ab illa de Dorne tanquam a matrice ecclesia separatus, habeat in redditibus 7. et proventibus, tam ad presens assignatis quam etiam assignandis, annuatim ad valorem decem 8. librarum Lovaniensium ad sustentationem persone sive vicarii ibidem instituti, alisque nicholominus par9. rochia de Dorne predicta in sus sufficientia remanente. Attendentes predicta, cum hoc eciam piet10. as suadeat, necessitas imperet et requirat animarum periculis prout nostro incumbit officio pro 11. viribus obviare cupientes, divisionem hujusmodi parrochiarum ratam habemus et accep12. tem, eas sque auctoritata nostra tenore presentium confirmantes. In cujus rei testimonium presenti13. bus litteris sigillum nostrum duximus apponendum. Actum et datum apud Fontanas anno 14. Domini M° CC° LX° LX° quarto, quarto sabbato post octabas apostolorum Petri et Pauli. »
Charles Piot, Cartulaire de l’abbaye d’Eename, p.280 [origineel eerst met gebroken zegel, nu blijkbaar zonder zegel bewaard in RAG].
5
Akte van Bisschop NICOLAUS van KAMERIJK dd 1212- 0707-1264 Nicolaus, bisschop van Kamerijk bij Gods genade, aan allen die deze akte lezen: Onze zegen in de Heer! Het zij de gemeenschap bekend dat wij, met instemming van onze beminde Zoon in Christo, de Abt van Eename, patroon van Deurne en Borsbeek, tot de scheiding van voornoemde kerken hebben besloten, aangezien één enkele priester moeilijk de twee plaatsen samen kan bedienen. Door onze Antwerpse deken hebben wij de
waarde en de lasten der bedoelde kerken
laten nagaan. Uit dit onderzoek is ge-
bleken dat de parochie van Borsbeek - die van
de parochie van Deurne, haar moeder-
parochie, wordt gescheiden - aan inkomsten
en reeds genoten en nog te genieten
voordelen, jaarlijks de waarde van 10 pond
Leuvens zal ontvangen tot ondersteuning
van de aldaar benoemde pastoor of diens
plaatsvervanger, waarbij de parochie van
Deurne niettemin haar onderhoud zal kunnen
blijven verzekeren. Omwille van deze omstandigheden, uit godsvrucht en noodzaak en ten einde de zielenzorg waarvoor wij ambtshalve instaan, naar best vermogen te kunnen behartigen, keuren wij de splitsing in 2 parochies goed en bekrachtigen haar, met ons gezag, door deze akte, voorzien van ons zegel. Op zaterdag na het octaaf van de Apostelen Petrus en Paulus, 1264 te Fontaine-l’Évȇque.
6
7
8
Borsbeek, een gemeente gemeente rijk aan archeologie Archeologie… voor de enen saai, voor anderen een fantasierijke jeugddroom. Bij wie spraken/spreken figuren als Indiana Jones of Lara Croft niet tot de verbeelding? Wie vond/vindt vondsten als het graf van Toetanchamon of het Chinese terracottaleger van Xi-an niet tot de verbeelding spreken? Niet iedereen waarschijnlijk … maar als we eerlijk zijn, maakt het bij velen van ons toch iets los. In realiteit is archeologie echter zelden zo spectaculair. Archeologen vinden bijna nooit schatten. Tenzij we het woord “schat” op een andere manier zouden definiëren. Het doorsnee archeologisch onderzoek stoot zelden op goud of lucratieve vondsten. De schat waar archeologie naar op zoek is, is de nieuwe informatie, de nieuwe kennis van wat ooit geweest is. Wat is archeologie? Letterlijk betekent archeologie: “de wetenschap die materiële resten van het menselijke verleden onderzoekt”. Daarmee worden letterlijk alle stoffelijke resten bedoeld die met het verleden van de mens te maken hebben. Huisresten, potten, sieraden, beerputten, wapens, huisdieren, menselijke resten, pollen en zaadjes zijn maar enkele van de vele duizenden elementen die door de archeologie worden onderzocht. Archeologie is duidelijk geen geschiedenis, want dat is de wetenschap die de “geschreven bronnen van het menselijke verleden bestudeert”. Zij concentreert zich letterlijk op alles wat de mens op gelijk welke manier heeft bij elkaar geschreven. Beide wetenschappen vullen elkaar aan. Hoe werkt archeologie? Archeologen gaan niet zomaar overal graven. Dat is wettelijk trouwens niet toegelaten. Voor er een archeologisch onderzoek start, moet eerst onderzocht worden of er iets in de ondergrond verborgen zit. Redenen om dit te veronderstellen zijn oude vondsten, vermeldingen van vroegere gebouwen of structuren in geschreven bronnen (fig.1 fig.1), fig.1 toponiemen (namen die een bepaalde plek draagt, b.v. de Steenakker in Mortsel), … Als er nog getwijfeld wordt, zal men eerst een proefsleuvenonderzoek (fig. fig. 2) 2 doen om na te gaan of er effectief iets in de bodem terug te vinden is. 9
Heel wat oude sporen zijn immers vernield door latere bouwwerken. Als de onderzoekers zeker zijn, starten ze met de eigenlijke archeologische opgraving. Tijdens de opgraving tekenen de archeologen alle sporen op en verzamelen ze de materiële vondsten. De optekening leidt tot het opgravingsplan (fig. 3). De vondsten worden door verschillende specialisten verder fig. 3 onderzocht. Zij leveren informatie op over de rijkdom, handel, gewoonten van de mensen. Skeletresten kunnen veel vertellen over de gevolgen van klimaat en leef- en eetgewoonten op de mens. Het onderzoek van pollen en zaadresten zegt ons in welk landschap en klimaat de mensen leefden. Door deze laatste informatie te vergelijken met de gegevens van de laatste jaren krijgen we b.v. een beter beeld van de gevolgen en de risico’s van de opwarming van de aarde. Archeologie en ook geschiedenis doen meer dan enkel iets vertellen over het verleden, zij geven ons een beter beeld over alle aspecten van ons leven vandaag en dat in onze toekomst. Maar wat is er zo al gevonden in Borsbeek? Het lijkt ons het handigst om de vondsten chronologisch te ordenen. De oudste eerst en de jongste laatst. De oudste voorwerpen die in Borsbeek werden teruggevonden zijn niet archeologisch maar paleontologisch. Het betreft resten van zeedieren die minstens 400.000 jaar oud zijn. In die periode maakte onze streek deel uit van een strandzee, een ondiepe zee waar heel wat skeletresten in het slijk bewaard zijn gebleven. De eerste menselijke resten die gedocumenteerd zijn (mogelijk zijn nog andere vondsten gedaan maar aangezien we die niet kennen, kunnen we daar ook niets over vertellen) dateren uit het mesolithicum (midden steentijd van 9200 v.C.-4300 v.C.). Ze werden aangetroffen op de velden ten zuiden van het centrum van de gemeente1. Ook uit het hierop volgende neolithicum (nieuwe steentijd 4300 v.C.- 2500 v.C.) werden op dezelfde locatie verscheidene voorwerpen in silex aangetroffen. De duidelijkste zijn enkele
1
WERKGROEP PROSPECTIE (JANSSENS R., VERSTAPPEN P.) 2000. Borsbeek - Pastoorshoeve, A.V.R.A. jaarboek 1999, 67 en 72,65-68
10
“krabbers” (ffig. 4), 4 werktuigen die werden gebruikt om b.v. huiden schoon te krabben en een pijlpunt (fig. fig. 4). 4 Eén van de belangrijkste vondstperiodes in de gemeente is de eindfase van de bronstijd (2500 v.C.-800 v.C, hier vooral de periode na 1000 v.C.). Zowel in de hoek E. Verelstlei /J. Reusenslei2 als aan de Floris Primslei3 werden graven aangetroffen uit de zogenaamde “urnenveldenperiode”. In het eerste grafveld werden een 30-tal graven opgegraven, in het tweede voorlopig slechts 1 graf. In beide gevallen bestonden de grafgiften bijna uitsluitend uit aardewerken potten (fig. fig. 5). 5 De daaropvolgende ijzertijd (800 v.C.-50 v.C) is voorlopig minder duidelijk gedocumenteerd maar des te meer aanwezig. Recente opgravingen aan de Frans Theyslei4 en ook het vooronderzoek voor de ondertunneling van de luchthaven5 wijzen op een duidelijke bewoning. De veelheid aan paalsporen en de handgevormde scherven aardewerk uit de proefsleuven aan de Frans Theyslei konden door het niet verdergezette onderzoek echter niet meer duidelijkheid geven. Hopelijk vertelt het vervolgonderzoek aan de luchthaven waar eveneens paalsporen, schervenmateriaal en een glazen armbandfragment werden aangetroffen ons in de toekomst iets meer. Een pot aangetroffen in een oude loop van de Koude Beek aan de Frans Beirenslaan6 lijkt door zijn vorm thuis te horen in de midden ijzertijd (+/- 500-250 v.C.). Ook de velden ten zuiden van het centrum7 leverden aardewerkfragmenten en een glazen armbandfragment (fig. fig. 6) 6 op. Zij horen eerder thuis in de laatste fase van deze periode (+/- 250 v.C.-50).
2
DESITTERE M, GOOSSENS A. 1966. Twee uitzonderlijke graven van de urnenveldencultuur uit Borsbeek (prov. Antwerpen), Helinium VI/3, 218 – 223. VAN IMPE L. 1972. Een urnenveld te Borsbeek, Archaeologia Belgica 140, Brussel. SMEETS M., STEENHOUDT M., FOCKEDEY L. 2011: Het archeologische vooronderzoek aan de Eugeen Verelstlei te Borsbeek. Studiebureau archeologie, Archeo-rapport 79, Kessel-Lo, 11-15. SMEETS M., VANDER GINST V., STEENHOUDT M. 2013. Het archeologisch onderzoek aan de Eugeen Verelstlei te Borsbeek. Studiebureau archeologie, Archeo-rapport 148, Kessel-Lo, 17-29. 3 WERKGROEP PROSPECTIE (VAN PELT T., VERSTAPPEN P.) 1998. Borsbeek – Floris Primsstraat, A.V.R.A. jaarboek 1997, 64. 4 VAN LIEFFERINGE N., SMEETS M. 2012. Het archeologisch vooronderzoek aan de Frans Theyslei te Borsbeek. Studiebureau archeologie, Archeo-rapport 109, Kessel-Lo, 15 en 17. 5 DE KREYGER F., COENAERTS J., BILLEMONT J., GENBRUGGE S. & DE SMAELE B. 2013. ADEDE Archeo-Rapport 44 Deurne/Borsbeek – Krijgsbaan R11, 37-46. 6 LAUWERS R., VAN IMPE L. 1982. IJzertijdaardewerk uit de Antwerpse Kempen, Archeologie 1982-2, 82. 7 WERKGROEP PROSPECTIE 2000, 67 en 72,59.
11
Tot slot konden we ook aan de Grensstraat8 in een bouwput enkele ijzertijdscherven recupereren. Op dezelfde zuidelijke velden9 kwam ook beperkt wat Romeins materiaal tevoorschijn. Het is voorlopig het enige tastbare uit deze periode (50 v.C.-400) dat in de gemeente is aangetroffen. De middeleeuwen werden lang een duistere periode genoemd. Ondertussen weten we dat dit allesbehalve het geval is. De middeleeuwen zijn rijk aan geschiedenis en de lange periode delen we op in 3 stukken: de vroege middeleeuwen (+/- 450-900), de volle middeleeuwen (+/- 900-1200) en de late middeleeuwen (1200-1450). Tot voor de vondst van het grafveld van Broechem kende de archeologische wereld Borsbeek als de vindplaats van één van de rijkste Merovingische (+/- 450-750) begraafplaatsen10 van de provincie Antwerpen. Een 40-tal graven bevatte naast het traditionele aardewerk en wapentuig voor de mannen ook de nodige halskettingen met glazen kralen voor de vrouwen. Eén uitzonderlijk dubbelgraf bevatte o.a. twee gouden munten en een gouden ring. Verder vallen de gedamasquineerde11 riembeslagen (fig. fig. 7) 7 op. Deze versieringstechniek met ingelegd zilver maakt de metalen onderdelen van de riemen van deze mensen uitzonderlijk mooi. Qua stijl doen ze ons het meest denken aan art nouveau of Keltische kunst. Dat Borsbeek in de volle middeleeuwen bestond, lijdt geen twijfel12. Tot nog toe hebben we echter weinig uit deze periode aangetroffen. Aan de Frans Theyslei13 werden een middeleeuwse gracht, paal, kuilsporen en scherven uit de volle en late middeleeuwen aangesneden. Het niet verder gezette onderzoek maakt echter dat deze plek ons weinig meer informatie biedt. Ook op de velden ten zuiden van het centrum14 treffen we scherven uit volle en late middeleeuwen aan. Het hieraan grenzende proefsleuvenonderzoek in het
8
WERKGROEP PROSPECTIE (JANSSENS R., VERSTAPPEN P.) 2000. Borsbeek - Grensstraat, in A.V.R.A. jaarboek 1999, 68. 9 WERKGROEP PROSPECTIE 2000, 68. 10 DE BOE G. 1970. Een Merovingisch grafveld te Borsbeek (Antwerpen), Archaeologia Belgica 120, Brussel. 11 ROOSENS H. 1981: Damasquineringen en dierstijlen van Borsbeek. Archaeologica Belgica 233, Brussel. 12 PRIMS F. 1954. Borsbeek in de vaderlandse geschiedenis, Borsbeek. BEEGHS T. 1982. Zevenhonderdvijftig jaar geschiedenis van Borsbeek in een notedop (1232 – 1982), Borsbeek. 13 VAN LIEFFERINGE N., SMEETS M. 2012. Het archeologisch vooronderzoek aan de Frans Theyslei te Borsbeek. Studiebureau archeologie, Archeo-rapport 109, Kessel-Lo, 13, 16 en 17. 14 WERKGROEP PROSPECTIE 2000, 67 en 72,60.
12
Sint-Jozefsinstituut15 biedt echter meer perspectieven. De middeleeuwse resten die tevoorschijn kwamen uit dit vooronderzoek zijn perfect bewaard omdat ze 500 jaar lang in de tuinen van het kasteel van de heren van Borsbeek hebben gelegen. Het verdere onderzoek dat hier volgend jaar zal plaats vinden, vertelt ons hopelijk heel wat meer over het prille Borsbeek. Een laatste vondst dateert uit de vroegmoderne tijd (1450-1750). Het betreft de begraafplaats van een waarschijnlijk onder verdachte omstandigheden omgekomen man. Hij lag begraven nabij de voordeur van de Pastoorshoeve16. Op basis van de sterk verweerde Brabantse en Luikse munten in zijn beurs kan enkel een ruime datering in de 17de eeuw worden meegegeven. De bezoekers van de expo 750 jaar Borsbeek kunnen een selectie van deze archeologische vondsten bekijken in de vitrinekast in de gemeenteraadzaal.
15
REYNS N., VAN DER KELEN A. 2013. Archeologisch vooronderzoek Borsbeek, de Robianostraat 11, AllArcheorapport 200, Bornem. 16 WERKGROEP PROSPECTIE (VERSTAPPEN P.) 1998. Borsbeek - Pastoorshoeve, A.V.R.A. jaarboek 1997, 65.
13
Lijst met de figuren over de archeologie
Fig. nr. 1: ingekleurde gravure van het kasteel van Borsbeek naar Le Roy, 18de eeuw.
Fig. nr. 2: proefsleuf de Robianostraat 11 (onderzoek Sint-Jozefsinstituut).
14
Fig. nr. 3: opgravingsplan (onderzoek Sint-Jozefsinstituut) © All-Archeo.
Fig. nr. 4: pijlpunt en enkele krabbers afkomstig van de velden ten zuiden van het centrum.
15
Fig. nr. 5: Het aardewerk uit één van de late bronstijd/vroege ijzertijdgraven aan de E.Verelstlei/J. Reusenslei.
Fig. nr. 6: glazen armbandfragment uit de zone ten zuiden van het centrum - met voorbeeld van een volledig exemplaar uit Noord-Brabant (Nl).
Fig. nr. 7: voorbeelden van damasquinering op het Merovingische gordelbeslag (Roossens 1981).
16
17
Hoe zagen onze voorouders de wereld? De oudst bekende topografische kaart stamt uit ongeveer 2.500 voor Christus en werd gemaakt door de Egyptenaren. Deze zogeheten “Papyrus van Turijn” toont de route naar een steengroeve en werd vermoedelijk gebruikt om zandsteen te verzamelen voor de standbeelden van farao Ramses IV. Rond de 5de eeuw voor Christus creëerden de Babyloniërs vervolgens de eerste “wereldkaart”. Het ging hier echter om een grotendeels symbolische weergave. Homerus en Herodotus De oude Grieken baseerden hun wereldbeeld aanvankelijk op de geschriften van de dichter Homerus. Hij zag de aarde als een platte ronde schijf, omringd door een grote en voortdurend stromende rivier, de ‘Oceanus’. In het centrum van de wereld lag Griekenland, terwijl de randen van de schijf bevolkt werden door vreemde en barbaarse volkeren. Deze ideeën werden onder meer overgenomen door Hekataeus (500 v. Christus) en Herodotus (440 v. Christus), die soms de meest vreemde dingen beschreven.
18
Erastosthenes en Ptolemaeus Onder invloed van de filosoof Aristoteles (384 – 322 v. Christus) raakten de Grieken geleidelijk aan steeds meer overtuigd dat de wereld rond was. Zo slaagde de briljante geograaf Erasthosthenes er rond de 3de eeuw voor Christus in om de omtrek van de aarde tot op een half procent nauwkeurig te berekenen. Hij deed dit door op verschillende plekken de lengte van de schaduwen op te meten en deze vervolgens met elkaar te vergelijken. Ptolemaeus (90-168) maakte later handig gebruik van dit rekenwerk bij de opstelling van zijn Geographia, een achtdelige atlas, waarbij voor het eerst gebruik werd gemaakt van lengte- en breedtegraden. Toch was het werk van Ptolemaeus nog lang niet nauwkeurig.
Zo dacht de geograaf dat Eurazië maar liefst 50 procent van het aardoppervlak omvatte, met als gevolg dat Christoffel Columbus ruim veertien eeuwen later nog steeds dacht dat hij eenvoudig via het westen naar Indië kon varen.
19
Mappa Mundi
In de loop der eeuwen konden de cartografen met behulp van de kennis van handelaren en ontdekkingsreizigers
een
steeds
beter beeld van de aarde vormen. Zo werden er in de middeleeuwen in totaal ruim 1.100 mappa mundi gemaakt en slaagde de Arabische geograaf Muhammad AlIdrisi er in 1154 met zijn Tabula Rogeriana in een uiterst gedetailleerde
wereldkaart
te
creëren.
Perfect waren deze wereldkaarten echter nog niet. Zo was het onder cartografen gebruikelijk om delen van elkaars werk te kopiëren, met als gevolg dat veel “spookeilanden” bleven bestaan. Daarnaast vulde men de onbekende plekken op de kaart nog steeds in met allerlei monsters en mythische wezens. Zo stond op de rand van de Lenox-globe uit 1510 te lezen “HC SVNT DRACONES”, ofwel ‘Hier zijn draken’.
20
Pas met de toename van het aantal grote ontdekkingsreizen in de 15de en 16de eeuw werd deze “Terrae Incognitae” (onbekende streken) steeds verder ingevuld. Zo presenteerde de Duitse cartograaf Martin Waldseemüller in 1507 de “Universalis Cosmographia”, de eerste wereldkaart die melding maakte van het continent “America”.
21
Weersatellieten, Weersatellieten, GPS en Google Maps Sindsdien hebben de introductie van onder meer de computer en satelliettechnologie ervoor gezorgd dat men inmiddels het gehele aardoppervlak in kaart heeft gebracht. We zijn dus ver van de platte schijf waar je kon van afvallen tot een geodetische ellipsoïde of afgeplatte aardbol.
22
Borsbeek op kaart gezet. Reeds zeer lang heeft de mens de wereld rondom hem willen begrijpen. De kennis van zijn omgeving, en hetgeen daarbuiten mogelijk aanwezig was trok zijn aandacht. Hij wilde reeds vroeg de gekende wereld “in kaart brengen” op kleitablet of perkament. De bedoeling was meestal de grenzen van zijn jachtgebied en later zijn landsgrenzen of eigendommen vast te leggen en af te bakenen. Later werden kaarten gebruikt om grenzen van kerkelijke of wereldlijke territoria vast te leggen en om de onderdanen te belasten. Elk bestuurlijk niveau maakte hiervoor zijn meetboeken en later (pre) kadastrale kaarten en kon zo de globale opgelegde cijnzen eventueel verdelen over de “schouwen” of “zielen” in zijn gebied. Een eerste grenswijziging grenswijziging vinden we in een akte van 18 maart 1686 met een grondvoordeel voor Borsbeek. We lezen: “Staat van den dorpe van Bors-
beecque conform de limitscheydinge oft jurisdictie ende conform de rookgaten(53) gereclameert mette Reg. Geacteert 18 meert 1686.” Hierna volgen de ruilrubrieken, elk met vermelding van hoeven, woningen en gronden, die van dorp wisselen. Het betreft dus een ruil van gronden en hoeven met betrekking tot het innen van belastingen ‘volgens rookgaten’. Deze ruil betekende ook dat de vernoemde bewoners van parochie wijzigden. De parochiegrens is dan ook gemeentegrens1. De tweede grenswijziging in 1758 betekende dan weer grondverlies. Door tussenkomst van de Heer Louis de Villegas en schepen Ch. Van Herck werden vroegere grenswijzigingen teniet gedaan en gronden weergegeven of omgewisseld, een ruilverkaveling zouden we nu zeggen. Zo werd de “oude Springhaan” Borsbeeks, maar de “Oude” en “Nieuwe Donck” voortaan “wereldlijk Deurne” en “kerkelijk Borsbeek”. Het vereenvoudigde het belastingswezen, maar voor de inwoners bleef de parochiegrens hetzelfde. Deze geschillen werden uiteindelijk officieel en goedgekeurd door de Raad van Brabant, het hoogste gerechtscollege in Brabant. De gemeente zal op 7 september 1758 besluiten een kaart- en meetboek van het dorp en heerlijkheid te laten opmaken.
1
T. Beeghs, “Zevenhonderdvijftig jaar geschiedenis van Borsbeek in een notedop: 1232-1982.”, 1982, Gemeentebestuur Borsbeek, p.44-45
23
Het is landmeter Petrus Stynen die zich zal kwijten van deze taak2. In het jaar 1686 was de totale oppervlakte van Borsbeek 309 bunder en 300 roeden. In 1759 verloren we 21 bunder en 323/4 roeden. We tonen 4 van de 5 kaarten van Petrus Stynen, die dikwijls een lange titel
figuratieff van de limietscheijdinge van de dorpen, heerlijckheden ende jurisdictien van Deurne ende Wommelgem mitsgaders van eenige van de landen, bosschen ende gronden van erven onder voors. Twee dorpen gelegen ontrent de respectieve limietscheijdinge, 1758, Stijnen P.”. dragen:
“Caerte
Kaart en tiendenboeken van het hertogdom Brabant en de abdijen We vinden Borsbeek ook terug op de kaart van het hertogdom Brabant. Op deze oude kaart kunnen we Borsbeek zien. De kader hangt oorspronkelijk in de hal van de burgemeester. Via onze collega’s van de Wommelgemse heemkring “De Kaeck” konden we enkele boeken inkijken waarin we Borsbeek of gronden uit de gemeente Borsbeek terugvinden. •
“Het Hertogdom Brabant in kaart en prent: zijn vier Kwartieren Leuven-
Brussel-Antwerpen-’s Hertogenbosch”. •
“Op geestelijke gronden: kaarten van het bisdom Antwerpen en Onze-
Lieve-Vrouwekapittel en de Kloosters van Terzieken en Falcon te Antwerpen 1550-1791”. •
“Een kaartboek van de Sint-Michielsabdij Antwerpen 1640-1793”.
De Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden en het prinsbisdom Luik (1771(1771-1778) door Joseph Jean François graaf de Ferraris Op het einde van de 18de eeuw werd het hele grondgebied van het huidige België voor de eerste maal op een homogene wijze in kaart gebracht. Dit gebeurde onder leiding van graaf J. de Ferraris. Tussen 1771 en 1778 werd de zogenaamde "Kabinetskaart" op schaal 1/11.520 met de hand getekend (275 bladen). De Koninklijke Bibliotheek heeft de originele documenten gescand. De Universiteit Gent heeft, in samenwerking met het Nationaal Geografisch Instituut een geavanceerde beeldverwerking uitgevoerd om de kaartdelen vloeiend aan elkaar te laten aansluiten. De kaarten werden ook gepubliceerd in een atlas. 2
T. Beeghs, “Zevenhonderdvijftig jaar geschiedenis van Borsbeek in een notedop: 1232-1982.”, 1982, Gemeentebestuur Borsbeek, p.61-62
24
Topografische kaart van België (1850(1850-1854) van Philippe Vandermaelen op schaal 1:20 000. Philippe Vandermaelen (1795-1869) is de stichter van het “Établissement géographique de Bruxelles”. Hij publiceerde de eerste uitgave van een topografische kaart van België op metrische schaal. Voordien waren schalen grafisch, of werden ze uitgedrukt in plaatselijke maten (el, vadem, mijl, …). Hij werkte samen met Paul Gérard, die na het vertrek van de Hollanders in 1830, in het bezit gebleven was van de punten van tweede en derde orde van de triangulatie van Erzey. Hij maakte verschillende kaarten van België op basis van dit geodetische net en volgens de gewijzigde projectie van Flamsteed. Ph. Vandermaelen publiceerde vier edities van de topografische kaart van België op schaal 1 :20.000 en publiceerde eveneens een editie van deze kaart op schaal 1 :80.000. Hoogtelijnen, een uitvinding uit het midden van de 19de eeuw, komen alleen op enkele kaartbladen van de vierde en laatste editie op schaal 1 :20.000 voor. Op alle andere edities (waaronder deze die het Nationaal Geografisch Instituut bezit) wordt de hoogte symbolisch voorgesteld door middel van streepjes die dichter naast elkaar gaan liggen, naarmate de helling steiler wordt. De kaart op schaal 1:80.000 werd vervaardigd door de samenvoeging, de schaalverkleining en generalisatie van 16 kaartbladen op schaal 1:20.000. De bladnummering op schaal 1:20.000 wordt dus voorgesteld als een breuk van het overeenkomstige bladnummer op schaal 1:80.000. In 1830, net vóór de Belgische onafhankelijkheid, richtte de cartograaf Philippe
VANDERMAELEN (1795(1795-1869) het Etablissement géographique de Bruxelles op. Hij kreeg geen subsidies van de overheid, maar sprak zijn persoonlijk vermogen aan en werkte met medewerkers en technici die hij zelf opleidde. Hij gebruikte een reproductietechniek, de lithografie, die hij als eerste intensief toepaste op het gebied van de cartografie. Vandermaelen werd de grootste en productiefste van alle Belgische cartografen van zijn tijd. Hij was zowel de cartograaf van de Staat en van openbare instellingen als een privé-cartograaf. Van de
enorme productie van Philippe Vandermaelen, waarvan de Koninklijke Bibliotheek het grootste deel verwierf toen het Etablissement géographique de Bruxelles in 1880 definitief zijn deuren sloot, bewaart de afdeling Kaarten en 25
Plannen: de Atlas universel op 400 folio’s (1825-1827), de eerste wereldatlas op unieke schaal; de Atlas de l'Europe op 165 folio’s (1829-1830); de Cartes
topographiques de la Belgique op schaal 1:80.000 op 25 folio’s (1841-1853) en op schaal 1:20.000 op 250 folio’s (1846-1854), voorlopers van de kaarten van het Krijgsdepot, vandaag het NGI; en honderden plattegronden van steden, geologische, industriële, statistische, militaire en spoorwegkaarten, kaarten voor het openbaar onderwijs, geografische jaar- en woordenboeken, historische atlassen, kaarten van andere landen en continenten, globes...
Kaart van het noordelijk deel van de Franse Republiek van P.G. Chanlaire (1807). L. Capitaine & P-G Chanlaire: “Carte des Treize Départements Réunis à la partie Septentionale de l'Empire Français; comprenant la Belgique et les Pays conquis à la Rive gauche du Rhin“ (1807) . Pierre-Grégoire Chanlaire (1758-1817) was advocaat bij het Parlement van Parijs in 1780. De Revolutie zette hem ertoe aan om zich aan de geografie te wijden. In het begin van de negentiende eeuw werd hij benoemd bij het centraal bestuur van Waters en Bossen. Tussen 1803 en 1808 was hij directeur van de cursus geometrie en van het topografisch bureau bij het Kadaster. In 1808 publiceerde hij de eerste nummers van de “Description topographique et statistique de la France”. De “Carte des treize départements.. “ van P.G. Chanlaire werd in Parijs uitgegeven in 1807 op basis van o.a. de in 1794 uitgegeven “Carte Chorographique de la Belgique” van L. Capitaine. De “Carte des treize départements… “ is historisch belangrijk; ze werd tijdens het Congres van Wenen (1815) gebruikt om de nieuwe grenzen van België en Frankrijk te bepalen. De kaarten van PhilipPhilip-Christiaan Popp. Popp Philip-Christiaan Popp, controleur van het kadaster, dagbladuitgever en cartograaf, werd geboren te Utrecht op 10 februari 1805 en stierf te Brugge op 3 maart 1879. Zijn moeder was van Hollandse oorsprong, Jeanne-Henriette Vander Pant, en was van goeden huize. Zijn vader was van Duitse afkomst en vestigde zich te Utrecht als notaris en procureur. De familie vestigde zich in België in 1818. Na zijn middelbare studies werd Philip-Christiaan particulier secretaris van de Gouverneur van Henegouwen en kwam in dienst van de 26
kadastrale administratie te Bergen. Deze diensten brachten hem te Brugge in 1827, waar hij benoemd werd tot controleur van het Kadaster. In 1827 huwde Philip-Christiaan Popp met Caroline Boussart(1808-1891): ze was geboren te Binche op 12 december 1808, van moeders kant afkomstig uit een notabele, oorspronkelijk Franse familie uit Binche, van vaderskant uit een hogere officierenfamilie uit het Keizerrijk. In 1830 koos Philip-Christiaan Popp, gevolg van de revolutionaire ontwikkeling en de onafhankelijkheid van België, de Belgische nationaliteit en bekwam in 1831 de Belgische politieke rechten. Philip-Christiaan Popp was directeur van het " Journal de Bruges " tot aan het einde van zijn leven in 1879. Zijn echtgenote was hoofdredactrice. In het eerste nummer verscheen haar leuze: "Volharding en werkzaamheid" - eerbied voor principes. In de hoofding van het journaal verscheen de Latijnse spreuk: "Suum cuique" (geef aan iedereen het zijne). De dochters Antoinette en Nelly Popp zouden het werk voortzetten. Het was in feite een meesterwerk, het orgaan waarmee Popp de voorspoed van Brugge behartigde. Vanaf 1838 zette hij zich onmiddellijk aan het werk, niet alleen om een wetenschappelijk werk, maar in eerste plaats om een sociaal werk te verwezenlijken: de kadastrale plans en medegaande documenten, die nog maar pas door de administratie voltooid waren, ter beschikking stellen van het publiek tegen aannemelijke prijs. Deze kadastrale plannen waren inderdaad weinig bereikbaar, en de formaliteiten om inlichtingen te bekomen waren tergend en vergden soms lange termijnen. Deze vulgarisatie werd reeds aangevat door Vander Maelen, doch werd nooit voltooid. Met uitzondering van de provincies Namen, Limburg en Luxembourg verschenen alle kadastrale plans; het werk werd door zijn dood afgebroken. Ongeveer 1800 gemeenten werden behandeld. Popp zelf stond in voor het herleiden van de plannen van een tot twee bladen, met een maximum van zes bladen voor de meest uitgestrekte gemeenten. Op deze manier was het mogelijk om met één oogopslag een overzicht te krijgen op de omvang van elk der gemeenten. Het perceelplan van het kadaster werd per gemeente op de meest nauwkeurige en met de uiterste zorg getekend op een schaal van 1/500 tot 1/5000 en gedrukt op groot adelaarsformaat of groot wereldformaat volgens de uitgestrektheid van het gebied. De grenzen van de secties en de omtrek van de gemeente zijn gekleurd. Ieder plan is vergezeld van een Aanwijzende Tabel en de Kadastrale Legger die de nummers van de percelen bevat alsook de namen, voornamen en de adressen van 27
de eigenaars, evenals de natuur, de oppervlakte, de klassering en het netto belastbaar inkomen per bebouwde of onbebouwd perceel, de totale oppervlakte van de gemeente, het tarief van de netto waarde per natuur en per klasse van de grondeigendom. De tabel vermeldt eveneens de personen die genieten van een vruchtgebruik, een erfpacht en een recht van opstal. Ieder plan werd gedrukt volgens het lithografisch systeem. Enkele stadsplans zijn versierd met zichtprenten van monumenten, waarvan de mooiste voorkomen op de plans van Brugge, bestaande uit acht bladen op een schaal van 1/1000. In dezelfde periode waarin de kadastrale perceelatlas tot stand kwam, (voor sommige gemeenten zelfs bijgewerkt) werkte Popp aan de topografische kaart van West-Vlaanderen met hetzelfde doel voor ogen als de Atlas. Er verschenen twee uitgaven: in 1856 en 1860. Het was een echt geodetisch en cartografisch werk. Popp beoogde zelfs hetzelfde werk voor iedere provincie, doch kreeg er geen tijd voor. De topografische kaart was echt het resultaat van degelijk geodetisch werk en een samenbrengen van de kadastrale documenten, aangevuld met persoonlijke vaststellingen op gebied van buurtwegen, waterlopen, spoorwegen enz. Dit reuzenwerk op cartografisch gebied door Popp uitgegeven, is nog heden ten dage van uitzonderlijk belang voor de opzoekingen van de oorspronkelijke grenzen van de eigendommen. Dat is het ook voornamelijk in verband met de historische geografie. De perceelsatlas zorgt voor een zeer belangrijk documentatie in de studie van de ontwikkeling van het onroerend bezit, de bevolking en de uitbating van de gronden. De plans Popp met de aanwijzende tabel en de kadastrale legger maken het mogelijk statistieken aan te leggen. De topografische kaart van West-Vlaanderen maakt een vergelijking met deze van Fricx, Ferraris, Mercator en J. De Deventer, alsook met de hedendaagse kaarten1.
1
Volgens een voordracht door R. Schonaerts, landmeter-expert in O.G., gegeven te Brussel op 30 oktober 1980.
28
De atlas van de buurtwegen(1845) en waterlopen(1881) Een belangrijke bron is zeker de Atlas van de buurtwegen en waterlopen. Hij bevindt zich in het archief van de technische diensten van de gemeente. Hierin vinden we de gedetailleerde kaart van Borsbeek terug. Het jonge België was zich administratief aan het organiseren en daarom was het belangrijk de rijks- en gemeentegrenzen duidelijk in kaart te brengen. Grenspalen tussen de gemeente Deurne en Borsbeek kunnen we nog terugvinden aan de hoek van de vroegere herberg “Het Boerenkwartier”. Landmeter Jo Mortelmans wees deze steen aan en vermeldt erbij dat de oriëntatie ervan niet juist is. Dit is mogelijk te verklaren door de heraanleg van het voetpad door wegenbouwers in het verleden. De atlas wordt geprojecteerd tijdens de tentoonstelling in de gemeenteraadzaal.
Grenspaal van de grens met Deurne ter hoogte van de vroegere herberg “het Boeren kwartier”- tegenwoordig “Poney Pub”.
29
De Atlas werd voor de gemeente Borsbeek ondertekend door burgemeester C. Van Tichelen en secretaris P.M. De Ridder.
30
31