2014
CLEANTECH IN VLAANDEREN Vlaanderen zet in op schone technologie
INHOUD Woord vooraf
3
Wat is cleantech in Vlaanderen?
4
THEMA ENERGIE Hernieuwbare energie in Vlaanderen: focus op wind- en zonne-energie Intermezzo: de vraaggestuurde energievoorziening van de toekomst
7
THEMA MOBILITEIT Elektrisch rijden in Vlaanderen: een stand van zaken Intermezzo: Vlaanderen bouwt mee aan de wagen van de toekomst THEMA MATERIALEN De materiaalkringloop in Vlaanderen: van schroot tot molecule Intermezzo: oude stortplaatsen zijn de voorraadschuren van de toekomst
LEESWIJZER
Dit is een eerste versie van het cleantechrapport, dat jaarlijks zal verschijnen. I-Cleantech Vlaanderen wil hiermee een overzicht geven van enkele troeven en uitdagingen die Vlaanderen heeft. Hebt u opmerkingen op dit rapport? Stuur dan een e-mail naar
[email protected], zo kunnen we onze kennis over de cleantechcluster verfijnen. Nieuwe en uitvergrote versies van kaarten en figuren vindt u op www.i-cleantechvlaanderen.be/ cleantechrapport.html. In het algemeen is voor de kaarten uitgegaan van de vestigingsplaats. Per bedrijf is maar één vestiging weergegeven. 8
CLEANTECH IN VLAANDEREN
10
12 14
16 18
THEMA WATER Vlaamse watersector zet stap van zuivering naar (materialen)hergebruik Intermezzo: van waterzuivering naar energie- en materialenrecuperatie uit water
20
Intermezzo: naar een klimaatneutraal Vlaanderen
24
Het innovatielandschap in Vlaanderen
26
Wie is i-Cleantech Vlaanderen?
27
22
De transitie naar een duurzame economie 30
WOORD VOORAF Als minister van Economie en Innovatie beschouw ik het als een belangrijke opdracht de transformatie van ons industriële weefsel te versnellen en het kennisgedreven karakter van onze economie te versterken. Ik ben dan ook zeer verheugd te kunnen vaststellen dat de Vlaamse cleantechcluster bruist van leven en zich snel verder ontwikkelt. In dit eerste cleantechrapport wordt inzichtelijk gemaakt waar cleantech opduikt en kan worden toegepast. Op dit moment volgt i-Cleantech Vlaanderen al 700 bedrijven en ongeveer 20 kennisactoren op. Op die manier kunnen we in Vlaanderen sneller ervaring opdoen in het toepassen van kennis en die kennis ook (versneld) exporteren. I-Cleantech Vlaanderen levert zo een actieve bijdrage tot het samenbrengen van innovatie, economie en zelfs buitenlandse handel. Philippe Muyters, Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport
Het is immers bekend: anno 2014 staan we voor grote maatschappelijke uitdagingen. Om de energie- en materiaalafhankelijkheid, de waterschaarste en de mobiliteitsknoop in Vlaanderen krachtdadig aan te pakken, hebben we behoefte aan schone technologieën die ingebed moeten worden in de ruimere transitie naar een veerkrachtige én ecologisch duurzame economie. Zo’n transitie vereist innovatieve systemen, nieuwe businessmodellen en meer samenwerking binnen de cleantechcluster. Ik ben er dan ook van overtuigd dat dit rapport blijk geeft van een uiterst positieve boodschap. Innovatie in cleantech zorgt voor een sterkere economie, nieuwe jobs en toekomstgerichte investeringen.
CLEANTECH IN VLAANDEREN
3
WAT IS CLEANTECH IN VLAANDEREN?
Cleantech staat voor clean technologies of ‘schone technologie’. Wat wordt daarmee bedoeld? De productie van hernieuwbare elektriciteit is alomgekende cleantech. Maar ook de technologie in elektrische wagens en de technologieën die productieprocessen efficiënter maken of de CO2-uitstoot verminderen, behoren tot de wereld van de cleantech.
DEFINITIE VAN CLEANTECH
Tot op vandaag heeft cleantech geen duidelijk afgelijnde definitie en identiteit. Er bestaan tientallen definities en interpretaties van het begrip. Pernick en Wilder publiceerden in 2007 het boek The Clean Tech Revolution: the Next Big Growth and Investment Opportunity. Daarin zetten ze in de verf dat het commercialiseren van schone technologieën een winstgevende onderneming is, die langzaam maar zeker evolueert naar mainstream business. Die pioniers omschreven cleantech als volgt:
“ Clean technologies are any product, service or process that delivers value using limited or zero non-renewable resources and/or creates significantly less waste than conventional offerings.” Pernick en Wilder (2007)
Of anders gezegd, cleantech is nog het best te omschrijven als ‘een verzameling van producten, diensten en processen’ die op basis van concepten en technologieën meerwaarde creëren door het gebruik van natuurlijke hulpbronnen te optimaliseren en de milieu-impact ervan te minimaliseren.
‘Clean is more than green’
Bij cleantech staat het efficiënte gebruik van (hernieuwbare) energiebronnen en (duurzame) materialen voorop. Milieubelasting wordt dus niet aan het einde van het
4
CLEANTECH IN VLAANDEREN
productieproces aangepakt, zoals dat bij end-of-pipe technologieën wel het geval is. Wie investeert in cleantech, wil economische meerwaarde creëren in combinatie met milieuvoordelen. Een cleantechproductiemodel gebruikt zo weinig mogelijk natuurlijke hulpbronnen en beperkt de impact op het milieu zoveel mogelijk. Zo resulteert het in producten, diensten of processen met een minimum aan vervuiling; een geïntegreerde benadering van de economische, sociale en ecologische aspecten staat centraal. Externe kosten als vervuiling en afvalverwerking worden zelfs beschouwd als een marktopportuniteit. De term ‘cleantech’ verwijst dus niet alleen naar het milieuvoordeel, in tegenstelling tot begrippen als ‘greentech’ of ‘milieutechnologie’. Het houdt ook rekening met de markt van vraag en aanbod. De gecreëerde economische én maatschappelijke toegevoegde waarde speelt een belangrijke rol. Cleantech moet dus resulteren in een win-winsituatie voor zowel bedrijven, milieu als onze samenleving.
gen om die uitdagingen aan te gaan, toch is het vaak nog wachten op de juiste combinatie van politieke, sociale en financiële wil om ze op grote schaal door te voeren. Om tot een duurzame samenleving te komen is bovendien de implementatie van de nieuwste technologieën niet genoeg. Ook de maatschappelijke systemen moeten een grondige verandering ondergaan.
“ De transitie naar een duurzame samenleving vergt structurele veranderingen. Zo’n systeeminnovatie gaat verder dan technologische innovatie; ze heeft ook nood aan innovatie op het vlak van organisatie, instrumenten en sociaalculturele processen.” Peter Tom Jones Voorzitter van i-Cleantech Vlaanderen
Een antwoord op maatschappelijke uitdagingen
Schone technologieën zijn niet noodzakelijk nieuw. Sommige, zoals de brandstofcel, bestaan al meer dan 100 jaar. Toch is cleantech de laatste jaren duidelijker op de voorgrond getreden, omdat het een antwoord kan bieden op grote maatschappelijke uitdagingen zoals de klimaatverandering en de schaarste van hulpbronnen. Ook al bestaan er tal van technologische oplossin-
Peter Tom Jones, voorzitter van i-Cleantech Vlaanderen
CATEGORIEËN VAN CLEANTECH
Cleantech valt moeilijk onder één noemer te vatten. De Cleantech Group, de internationale referentie op het vlak van internationale investeringen en business intelligence in cleantech, deelt cleantech in dertien categorieën in: energie-efficiëntie, lucht en milieu, landbouw, smart grids, biobrandstoffen en -materialen, wind, energieopslag, zonne-energie, materialen, transport, water, recyclage en afval en een laatste, diverse groep met onder meer waterstoftechnologie, warmtekrachtkoppeling (WKK), geothermie en andere. I-Cleantech Vlaanderen bundelt die dertien categorieën onder vier kernthema’s: energie, materialen, water en mobiliteit. Dat zijn de vier domeinen waarop de Vlaamse cleantechinitiatieven focussen en waar Vlaanderen vandaag al sterk in is. Momenteel vertegenwoordigt energie het grootste deel van de cleantechactiviteiten in Vlaanderen. De indeling in categorieën maakt duidelijk dat er tussen de verschillende thema’s en
technologieën tal van raakvlakken zijn. Als we het over biobrandstoffen hebben, dan valt dat onder het thema materialen, maar ook onder energie. Daarnaast is ook de link met water en mobiliteit mogelijk. Een ander voorbeeld: de categorie lucht zou ingedeeld
kunnen worden bij mobiliteit, maar hoort dan ook thuis bij het thema materialen als we het over carbon capture and utilization (CCU) hebben.
VIER THEMA’S MAKEN DE CIRKEL ROND
Ook in de praktijk zijn de vier cleantechthema’s sterk met elkaar verweven. Zo doet de toename van hernieuwbare energie de energieproductie schommelen. Die variaties kunnen opgevangen worden met demand side management. Elektrische mobiliteit kan daarbij een belangrijke rol spelen als energiebuffer. Tegelijk is het belangrijk dat de zeldzame aardmetalen, materialen in de motor en de batterij van elektrische voertuigen, gerecupereerd worden. Ook uit afvalwater kan materiaal gerecupereerd en energie gewonnen worden (onder de vorm van biogas). Bovendien kan men met water mechanisch getijdenenergie opwekken. Hoewel dat nog vooral toekomstmuziek is, komen we weer uit bij het thema energie. Zo is de cirkel rond.
CLEANTECH IN VLAANDEREN
5
De vier relevante kernthema’s voor Vlaanderen Energie
Materialen
Water
Mobiliteit
Energie-efficiëntie: energiemonitoring, isolatie, verlichting, HVAC … Slimme netwerken (smart grids): energie-infrastructuur, transmissie … Hernieuwbare energie: - Wind: turbines, versnellingsbak … - Zon: zonnecellen en modules, thermische zonne-energie … - Water: getijden, oceaan … - Bodem: geothermie, warmtepomp … - Afval: afval naar energie … Energieopslag: batterijen, brandstofcel …
Energieopslag: batterijen, brandstofcel …
Biobrandstoffen en -materialen: Biobrandstoffen en -materialen: Biobrandstoffen en -materialen: Biobrandstoffen en -materialen: biodiesel, biomassa, biogas … biodiesel, biomassa, biogas … biomassa, biogas … biodiesel … Landbouw: landmanagement, natuurlijke pesticides, precisielandbouw … Materialen: biomaterialen, nanomaterialen, polymeren …
Materialen: biomaterialen (nutriënten) …
Recyclage en afval: recyclage, metaal, afvalbehandeling …
Recyclage en afval: recyclage, afvalbehandeling …
Materialen: biomaterialen, nanomaterialen, polymeren …
Water: (afval)waterbehandeling, filtratie, hergebruik … Transport: voertuigen, componenten, motoren … Lucht en milieu: emissiecontro- Lucht en milieu: emissiecontro- Lucht en milieu: emissiele, monitoring … controle, monitoring … le, monitoring, carbon capture and utilization … Andere: waterstofproductie, warmtekrachtkoppeling … Bron: Cleantech Group
6
CLEANTECH IN VLAANDEREN
Andere: materiaalkringlopen sluiten, duurzaam materialenbeheer, ecodesign ...
Andere
Andere
HERNIEUWBARE ENERGIE IN VLAANDEREN: focus op wind- en zonne-energie
materiaal water
energie
De zoektocht naar duurzamere energiebronnen leidde in Vlaanderen al tot grote investeringen in onder meer windparken, zonnepanelen, biogasinstallaties en grote biomassacentrales. I-Cleantech Vlaanderen wil samen met zijn partners het transitietraject realiseren naar een Vlaanderen met meer hernieuwbare energie. Vlaanderen heeft een koppositie in de toepassing van wind- en zonne-energie. In West-Vlaanderen ontluikt een offshore-energiecluster (golf-, getijden- en windenergie). Volgend overzicht focust op zonne- en windenergie.
mobiliteit
WINDENERGIE IN VLAANDEREN
In 2013 heeft Europa een groter verBegin 2014 stonden er in Vlaanderen 252 mogen geïnstalleerd gebaseerd op windturbines op het land, goed voor een gewind- en zonne-energie dan op fossiele ïnstalleerd vermogen van 480 MW. Als we brandstoffen (gas, steenkool en olie): 21 de offshorewindparken op de Noordzee erbij GW ten opzichte van 9,5 GW. Wat het tellen, gaat het om 433 windturbines en een geïnstalleerde vermogen (zon en wind) (totaal) gezamenlijk vermogen van 1085 MW. per Europese inwoner betreft, neemt België een achtste plaats in met 417 Oost-Vlaanderen is vandaag koploper W/inwoner (de top drie: Denemarken, in de productie van windenergie. Toch is Duitsland en Spanje met respectieWest-Vlaanderen de meest windrijke provelijk 947, 870 en 589 W/inwoner). vincie van Vlaanderen. Om de energie van België beloofde aan de EU om tegen de windparken op zee aan land te bren2020 het aandeel hernieuwbare energen en naar het binnenland te transporgie in het totale energiegebruik op 13% teren, versterkt Elia het hoogspanningste brengen. Daarmee nemen we de transportnet in West- en Oost-Vlaanderen De Vlaamse in windenergie 23ste plaats inspelers het EU-peloton in. Het (Stevin-project). In Vlaams-Brabant kwaVlaamse percentage lag in 2011-2012 men er in 2013 geen nieuwe windmolens op 5,6%. Vandaag ligt voor Vlaanderen bij.MegaEen Windy belangrijke reden is dat er bijenergiehaven, een plan voor om te komen totGroene 10,5% komende infrastructuur nodig is om de Fortech, KT Projects, OWI-lab Wase wind Otary hernieuwbare energie in 2020, om zo radarzichtbaarheid op en rond de luchtTHV Mermaid, C-Power, Elicio Enercon GreenBridge IMDC, Arcadis Storm, GeoSea, High Wind, FLIDAR de Belgische doelstelling mee teElectrabel, helpen haven van Zaventem te garanderen. In Windpower, Vleemo ZF Wind Power Power@Sea REBO, OWA, CMi, A’pen Lemants, G&G, Vestas Smulders realiseren.Senvion, EenRentel, uitdaging! Antwerpen en Limburg worden nog steeds Royal Haskoning DHV IGW Grontmij Luminus-Ecopower bijkomende windturbines geïnstalleerd. Eneco Wind Beauvent SET CG GLOBAL, Alstom Renewables
Perpetum
Groene energiehaven, Fortech, KT Projects, Wase wind Enercon Electrabel, Storm, Windpower, Vleemo Lemants, G&G, Smulders
s
copower SET Norther
Mega Windy
Norther
GISLOM OWI-lab Aspiravi IMDC, Arcadis
GeoSea, High Wind, Power@Sea Royal Haskoning DHV
EDF Luminus, KDE Energy, WE-Power, Belwind
WindVision, Northwind 3E, Technum
Eximag, Machiels, Limburg Win(d)t Turbowinds High Wind
Energyville
© 3E
ers in windenergie
Xant, de Vlaamse kleinschalige windturbine
De Vlaamse spelers in windenergie Encon Encon
De Vlaamse spelers in windenergie
Turbowinds, Xant
NPG Energy
Laborelec, OCAS, BruWind
ZF Wind Power Laborelec A’pen
Groene energiehaven, Fortech, KT Projects, Wase wind Enercon
Grontmij
Mega Windy
Eneco Wind OWI-lab Otary CG GLOBAL, Alstom Renewables THV Mermaid, C-Power, Elicio GreenBridge IMDC, Arcadis Technologieleveranciers Analyse op basis van ledenlijst VWEA, AREC en FMC (excl. eenmanszaken, Electrabel, Storm, GeoSea, High Wind, FLIDAR Energyville Eximag, Machiels, windenergie voor huishoudelijk gebruik) – aangevuld met eigen inzichten Windpower, Vleemo ZF Wind Power Power@Sea WindVision, REBO, OWA, CMi, Ingenieurs- en adviesbureaus Limburg Win(d)t A’pen Lemants, G&G, Senvion, Rentel, Vestas Northwind Smulders Encon Royal Haskoning DHV Turbowinds 3E, Technum IGW Onderzoek en ontwikkeling Encon Grontmij Luminus-Ecopower High Wind EDF Luminus, Eneco Wind Turbowinds, Xant Beauvent SET Aannemers KDE Energy, CG GLOBAL, Alstom Renewables Perpetum NPG Energy WE-Power, Laborelec, OCAS, BruWind Norther Energyville Projectontwikkelaars Eximag, Machiels, Belwind WindVision, Limburg Win(d)t Laborelec Northwind Encon Dienstverlenende bedrijven Turbowinds GISLOM 3E, Technum Aspiravi
Analyse op basis van ledenlijst VWEA, AREC en FMC (excl. eenmanszaken, windenergie voor huishoudelijk gebruik) – aangevuld met eigen inzichten
Technologieleveranciers Ingenieurs- en adviesbureaus
EDF Luminus, KDE Energy, WE-Power, Belwind
Turbowinds, Xant
Encon
High Wind
NPG Energy
Laborelec, OCAS, BruWind Laborelec
CLEANTECH IN VLAANDEREN
Analyse op basis van ledenlijst VWEA, AREC en FMC (excl. eenmanszaken, windenergie voor huishoudelijk gebruik) – aangevuld met eigen inzichten
7
- De 252 Vlaamse windmolens kunnen met hun jaarlijkse elektriciteitsproductie van 960 GWh 275.000 gezinnen van windenergie voorzien. In totaal werden er in Vlaanderen 2,6 miljoen gezinnen geteld in 2009. Dat is windenergie voor ongeveer 10% van de Vlaamse gezinnen. - Met zijn 380 MW (toenmalig) geïnstalleerd vermogen nam de Belgische offshorewindenergie anno 2012 de vierde plaats in de wereld in. Absolute koplopers zijn het Verenigd Koninkrijk met een geïnstalleerd offshorevermogen van bijna 3000 MW en Denemarken met bijna 920 MW. China neemt de derde plaats in met 390 MW. Dankzij zijn leidende positie kan Vlaanderen zijn expertise inzetten in het buitenland. - In 2013 werden in Vlaanderen 25 nieuwe windmolens gebouwd, goed voor een geïnstalleerd vermogen van bijna 60 MW. Doordat er steeds meer bezwaren ingediend worden tijdens vergunningstrajecten, is dat heel wat minder dan de vorige jaren. - Windenergie kent vooral in gebieden met een landbouwbestemming een exponentiële stijging: van 0 MW in 2004 over 50 MW in 2011 naar een totaal vermogen van meer dan 200 MW in 2013. - De Vlaamse windsector stelt momenteel 2500 mensen tewerk. Tegen 2020 kunnen dat er 8000 zijn. - Een windturbine hoeft gemiddeld slechts drie tot zes maanden elektriciteit te produceren om CO2-neutraal te worden. Dat is de productietijd die nodig is om de CO2 te compenseren die wordt uitgestoten bij de productie, de plaatsing, het onderhoud en de ontmanteling na gebruik. - Windturbines worden steeds groter en efficiënter. Waar in 1985 een gemiddelde windturbine nog een diameter van 20 meter had met een vermogen van 50 kW, bestaan er nu al rotoren met een diameter tot 130 meter en tot 8 MW elektrisch vermogen. De meeste onshorewindturbines in Vlaanderen hebben een vermogen van 2 tot 3 MW; bij offshore kan dat tot 5 MW oplopen. Een van de grootste windturbines van de wereld, Alstom Haliade, wordt op dit moment voor de Belgische kust getest. - Wat het geïnstalleerde vermogen betreft, staat België op de tiende plaats in Europa met 150 W/inwoner. Denemarken is de koploper met 852 W/inwoner; Spanje is nummer twee met 480 W/inwoner.
© Havenbedrijf Gent/Tom D’haenens
VLAAMSE WINDENERGIE IN CIJFERS
nepanelen fors verhoogd. Toch is het goed mogelijk dat die drempel in de toekomst opnieuw verlaagt doordat de aankoopprijs en dus ook de terugverdientijd van zonnepanelen verder zullen dalen. Zonnecellen kunnen tegenwoordig stroom produceren met dezelfde of lagere kosten dan een klassieke technologie. Kostenneutraal investeren in zonnepanelen kan dus op termijn ook zonder groenestroomcertificaten. Sinds 1 januari 2014 moet bovendien bij elke nieuwbouw en renovatie met bouwvergunning een minimumhoeveelheid energie uit hernieuwbare energie worden gebruikt. Dat zal leiden tot nieuwe investeringen in zonnepanelen.
Terranova Solar in de haven van Gent
ZONNE-ENERGIE IN VLAANDEREN
Sinds midden 2014 staan er in Vlaanderen 232.273 fotovoltaïsche installaties. Omdat de hoeveelheid zonlicht variabel is, drukt men het maximale vermogen van zonnepanelen ook uit in wattpiek (Wp): het maximale vermogen dat zonnepanelen kunnen leveren, gemeten onder ideale omstandigheden. De Vlaamse zonne-installaties zijn goed voor ongeveer 2229 MWp (megawattpiek) opgesteld vermogen. 51% van 8
CLEANTECH IN VLAANDEREN
het vermogen staat bij particulieren. Toch bezitten zij 97,5% van de individuele fotovoltaïsche installaties. Sinds 2010 is het aantal geïnstalleerde zonnepanelen op jaarbasis gedaald: in 2013 kwam er nog slechts 5% van het aantal in 2010 geplaatste zonnepanelen bij. De verklaring voor die terugval is de afbouw van de groenestroomcertificaten en de mogelijke toekomstige netvergoeding. Die maatregel heeft de drempel om te investeren in zon-
ACTIEVE VRAAGSTURING
Vlaamse onderzoeksinstellingen en bedrijven specialiseren zich vandaag in actieve vraagsturing (demand side management): het sturen van de vraag in functie van de energieproductie. Dat biedt niet alleen economische kansen, maar kan ook de energiefactuur van industrie en particulieren doen dalen. Wat betekent demand side management precies? Vroeger werd elektriciteit in functie van de vraag geproduceerd. De massale
VLAAMSE ZONNE-ENERGIE IN CIJFERS woner. Alleen Duitsland met zijn doorgedreven investeringen en 447 Wp per inwoner, en het zonrijke Italië met 295 Wp per inwoner doen beter. - Na drie jaar verdienen zonnepanelen de energie terug die nodig was voor hun productie, plaatsing … - Verder onderzoek kan de energie-efficiëntie van zonnepanelen nog verhogen. Er bestaan nu al zonnepanelen met een efficiëntie van 44%. Voor commercieel beschikbare zonnepanelen ligt die nu ergens tussen 12 en 18%. - Tussen 2006 en 2012 investeerden 200.000 gezinnen samen 3,3 miljard euro in zonnepanelen. Bedrijven en landbouwers besteedden 2,5 miljard euro aan grote fotovoltaïsche systemen.
- De zonnepanelen in Vlaanderen produceren jaarlijks ongeveer 1900 GWh en kunnen daarmee 540.000 gezinnen van zonne-energie voorzien. Dat komt neer op het verbruik van 20% van de Vlaamse gezinnen. - Het geïnstalleerde vermogen anno 2013 in België kan 740.000 gezinnen (16% van alle Belgische gezinnen) voorzien van elektriciteit en vertegenwoordigt 3,1% van het totale Belgische elektriciteitsverbruik. - De Vlaamse zonnesector zorgt momenteel voor 6000 directe jobs. - Een gemiddeld Belgisch gezin heeft ongeveer 32 m2 zonnepanelen nodig om in zijn energieverbruik te voorzien. Een installatie met zonnepanelen voor een doorsneegezin verdient zich gemiddeld na zeven jaar terug. Daarbij gaat men uit van een gemiddeld verbruik van 3500 à 4000 kWh/jaar en een gemiddelde levensduur van de installatie van 25 jaar, groenestroomcertificaten niet inbegrepen. - België staat anno 2013 in de Europese top drie als je kijkt naar het geïnstalleerde vermogen per inwoner met 267 Wp per in-
De Vlaamse spelers in zonne-energie 3,2 UA GreenBridge
iSys 3,7
3,3
Wienerberger
15 Rytron
Microtherm Novopolymers
UGent
Agfa Ecopower Solar Access
Enerpoint Eternit Zero Emission Solutions
Smartroof Bekaert Lemcko
Eoluz Enpower Ikaros Solar 4 Kaneka
Enfintiy Renolit
Reynaers
Greenfever VUB, Laborelec Derbigum NeXans B-PHOT
ENE 3E, Laborelec
Technologieleveranciers Producenten van PV-cellen Onderzoek en ontwikkeling Projectontwikkelaars Dienstverlenende bedrijven Locatie top 10 PV-installatie (in MW), data VREG 2012 aangevuld voor 2014 Analyse op basis van ledenlijst VWEA, AREC en FMC (excl. eenmanszaken, zonne-energie voor huishoudelijk gebruik) – aangevuld met eigen inzichten. Installateurs werden niet opgenomen in deze kaart.
VITO
Umicore
Scheuten Solar
Sapa IMEC, KUL
GH Solar
4,7 3 Eximag, Machiels
Soltech
6 Ducatt
Edison Green Ilumen
Intellisol
E-max Energyville EpiGaN Encon
IMOMEC, UHa
2,8 4,5
opkomst van hernieuwbare energie maakt dat steeds moeilijker: de energieopbrengst via zon en wind is immers zeer variabel. Toch moeten energieleveranciers en netbeheerders voorkomen dat het aanbod de vraag niet kan volgen en dat de stroom zou uitvallen op windstille, grijze dagen. Men spreekt van een brown-out als ze zelf gecontroleerd de stroom onderbreken gedurende enkele uren om een totale stroompanne, een echte black-out dus, te vermijden. Ook bij pieken van zonne-energie in de zomer en tijdens zonnige dagen kan een onevenwicht ontstaan tussen vraag en aanbod, met risico op een uitval van het stroomnet. Netbeheerders en regulatoren moeten op die momenten het teveel aan elektriciteit snel kunnen integreren in het elektriciteitsnet. In plaats van het aanbod te sturen in functie van de vraag, zoals vroeger gebeurde, zal in de energiesystemen van de toekomst het omgekeerde nodig zijn, namelijk het sturen van de vraag in functie van de hoeveelheid energie die op dat moment beschikbaar is. CLEANTECH IN VLAANDEREN
9
DE VRAAGGESTUURDE ENERGIEVOORZIENING VAN DE TOEKOMST INTERMEZZO
De zon schijnt niet op commando en alleen op heel grote hoogte is wind een constante. Hernieuwbare energie laat zich niet sturen, en daarom onderzoeken Vlaamse onderzoeksinstellingen en bedrijven of en hoe de vraag beter kan worden gestuurd. Dat heet demand side management (DSM).
Linear stoomt Vlaanderen klaar voor actieve vraagsturing Is actieve vraagsturing in Vlaanderen haalbaar? Welke technologieën en gebruikersinterfaces zijn nodig? Kunnen en willen gezinnen en bedrijven hun verbruiksgedrag aanpassen? En hoe raken mensen overtuigd? Linear, kort voor Local Intelligent Networks and Energy Active Regions, onderzoekt hoe gezinnen hun elektriciteitsverbruik kunnen aanpassen in functie van de beschikbare zonne- en windenergie. Linear is een samenwerking tussen de onderzoeksinstellingen EnergyVille (KU Leuven, VITO en imec) en iMinds en krijgt steun van de Vlaamse overheid in het kader van het actieplan ‘Vlaanderen in Actie’. Gezinnen worden ingeschakeld in een reële veldtest. De academische wereld, industrie en families werken samen aan het Linear-onderzoek – een mooi voorbeeld van het quadruple helix-model. Linear vormt een cruciale stap in de transitie naar een duurzame Vlaamse energievoorziening. Het is een van de projecten waarmee Vlaanderen een vooraanstaande positie wil veroveren binnen de Europese innovatieve regio’s.
TWEE BELONINGSMODELLEN
Linear onderzoekt hoe gezinnen hun energiegebruik beter op de productie kunnen afstemmen. Het project gebruikt daartoe twee beloningsmodellen: tariefsturing en automatische sturing van toestellen. De gezinnen die deelnemen aan het systeem van tariefsturing, krijgen een beeldscherm met wisselende tarieven. Ze kunnen besparen door hun elektriciteitsverbruik te plannen op momenten dat de prijs lager is. Bij andere gezinnen wordt een geautomatiseerd systeem geplaatst waarmee energieleveranciers op een flexibele manier zelf meer 10
CLEANTECH IN VLAANDEREN
dan 400 huishoudtoestellen aan- en uitkunnen zetten. Die vorm van DSM wordt ook demand response (DR) genoemd. Het gezin bepaalt zelf de flexibiliteit door aan te geven wanneer de huishoudtoestellen aan- of uitgeschakeld kunnen worden. Gezinnen die veel flexibiliteit aanbieden, kunnen een financiële bonus verdienen. Die bonus komt overeen met de besparing die ze in een toekomstige energiemarkt zouden kunnen realiseren en bedraagt ongeveer 100 euro per jaar.
“ We moeten meer consumeren in periodes met meer energie, en minder als er weinig voorhanden is.”
Ronnie Belmans Professor aan de KU Leuven en CEO van EnergyVille
VOORDELEN VOOR BEDRIJVEN
Naast de publieke acceptatie onderzoekt Linear aan de hand van vier businesscases of en hoe dat model ook voor energieleveranciers interessant kan zijn. Zo onderzoekt men bijvoorbeeld of we met actieve vraagsturing de levensduur van transformatoren kunnen verlengen en/of zwaardere
Ronnie Belmans, professor aan de KU Leuven en CEO van EnergyVille
transformatoren vermeden kunnen worden. Transformatoren die spanning leveren aan een wijk, hebben namelijk moeite om pieken van hernieuwbare energie te verwerken. Vraagsturing kan de pieklasten indijken, het vermogen spreiden in de tijd en de temperatuur van de transformator beperken. Ronnie Belmans, professor aan de KU Leuven en CEO van EnergyVille: “De hernieuwbare energieproductie op basis van wind en zonneschijn schommelt van dag tot dag. We moeten dus meer consumeren in periodes met meer energie, en minder als er weinig voorhanden is. Slimme netwerken, met variabele prijzen tijdens de dag, bieden een betaalbare oplossing om ons verbruik op de energieproductie af te stemmen. Het is de enige manier waarop we nog meer hernieuwbare energiebronnen in ons elektriciteitsnetwerk kunnen opnemen.”
I-CLEANTECH VLAANDEREN ONDERSTEUNT HET VERHOGEN VAN DE ENERGIEEFFICIËNTIE VAN DE INDUSTRIE DOOR NETWERKEN OP TE ZETTEN DIE ERVARINGEN DELEN.
FlexpondTM-platform benut afschakelbaar vermogen van industriële verbruikers FlexpondTM is een technologieplatform om industriële installaties snel, automatisch en kortstondig uit te schakelen als het productieproces dat toelaat: een duurzame en slimme oplossing om het evenwicht op het elektriciteitsnet te beheren. Bedenker REstore speelt hiermee in op het afschakelbare vermogen van grote industriële verbruikers. Het afschakelbare vermogen is het vermogen van installaties die men kort kan uitschakelen, bijvoorbeeld tijdens de pieken in het stroomverbruik of bij lage energieproductie, zonder gevolgen voor de industriële processen. Het gaat om installaties uit de voedings-, papier- en cementindustrie, maar ook uit de metaal- en petrochemische sector, voor een huidige totale piek-
capaciteit van 1 GW. Dat is het equivalent van het vermogen van een nucleaire reactor: demand response in het groot is nu al realiteit.
VIRTUELE ELEKTRICITEITSCENTRALE
Het FlexpondTM-platform groepeert het afschakelbare vermogen van REstores klanten en stelt het ter beschikking van verschillende energieleveranciers en transmissienetbeheerders in de vorm van een virtuele elektriciteitscentrale. Jan-Willem Rombouts, co-CEO van REstore: “Gas- en brandstofcentrales worden klassiek gebruikt om de pieken en dalen in de hernieuwbare energieproductie af te vlakken. Die centrales zijn speciaal afgestemd om snel op te starten bij een tekort aan energie en verhoogde vraag, en even gemakkelijk te stoppen bij overproductie. Met onze virtuele centrale kunnen we het opstarten en stoppen van industriële installaties sturen. Daardoor wordt het evenwicht hersteld, zonder bijkomende CO2-emissies en investerings- of onderhoudskosten aan een fysieke centrale. Bovendien reageert FlexpondTM binnen enkele seconden. Dat is sneller dan de snelst reagerende klassieke elektriciteitscentrale.”
“ Via het FlexpondTMplatform dragen bedrijven bij tot CO2-reductie en (vooral) tot de inpassing van hernieuwbare energie in het energie systeem van morgen.” Pieter-Jan Mermans Co-CEO van REstore
KLANT HOUDT DE CONTROLE
Bedrijven die bereid zijn hun elektrische installaties stil te (laten) leggen op piekmomenten, krijgen een vergoeding. Er is geen investering voor nodig en het platform wordt volledig automatisch gestuurd. Pieter-Jan Mermans, co-CEO van REstore: “Door zelf te bepalen welke installaties kunnen worden uitgeschakeld en zelf flexibiliteitsgrenzen in te stellen, behoudt de klant de controle over zijn processen zonder risico op productieverlies. Zo dragen bedrijven bij tot CO2reductie en (vooral) tot de inpassing van hernieuwbare energie in het energiesysteem van morgen.”
Jan-Willem Rombouts en Pieter-Jan Mermans, co-CEO van REstore CLEANTECH IN VLAANDEREN
11
ELEKTRISCH RIJDEN IN VLAANDEREN: een stand van zaken
materiaal water energie
Vlaanderen heeft een uitgebreid en druk gebruikt wegennet. De industrie, de academische wereld, de overheid en de middenveldorganisaties in Vlaanderen bundelen hun krachten voor groenere, slimmere en zuinigere mobiliteit. Er lopen projecten rond intelligente transportsystemen, slimme kilometerheffingen, stille leveringen aan warenhuizen en meer transport via binnenvaart en spoor. Maar Vlaanderen sleutelt ook mee aan de auto, de vrachtwagen en de bus van de toekomst.
mobiliteit
WAAROM IS DUURZAME MOBILITEIT NODIG?
- Mobiliteit heeft een grote impact op het milieu, zoals blijkt uit de uitstoot van CO2 en fijn stof. - We moeten onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verlagen om ecologische, economische en geostrategische redenen. - Elektrische mobiliteit is een veelbelovende piste om die uitdagingen aan te pakken.
CO2-emissie nieuw verkochte personenwagens (g/km) 170 160 150 140 130 CO2-emissie België
120
CO2-emissie Vlaanderen
110
streefwaarde 2008 limietwaarde 2015
100
streefwaarde 2020
90 2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
2016
2018
2020
Door de inspanningen van constructeurs van verbrandingsmotoren bereikten de CO2-emissies van nieuw verkochte personenwagens in Vlaanderen al in 2011 de limietwaarde van 2015 (maximaal 130 g CO2/km). Ter vergelijking: elektrisch rijden met een 100% elektrische wagen zou de CO2-emissie tussen 0 en 37,8 g CO2/km brengen (onrechtstreekse CO2-uitstoot). Een veelbelovende piste. Bron: www.milieurapport.be, The New Drive
ELEKTRISCHE VOERTUIGEN EN DE STROOMVOORZIENING
De energiebron bepaalt in grote mate de CO2-uitstoot van een voertuig. Hoewel een 100% elektrische wagen zelf geen CO2 uitstoot, kan hij toch onrechtstreeks tot CO2-emissies leiden. De elektriciteit waarmee het voertuig wordt opgeladen, kan na12
CLEANTECH IN VLAANDEREN
melijk afkomstig zijn van een fossiele energiebron. Omdat in België de elektriciteit hoofdzakelijk afkomstig is van kernenergie en gas, zal een elektrische auto toch nog altijd 40 tot 60% minder CO2 uitstoten dan een conventionele wagen. Als de elektriciteit via de hernieuwbare weg wordt geproduceerd, is de CO2-winst nog groter.
Als straks de elektrische mobiliteit een groter aandeel inneemt, moet de elektriciteitsvoorziening hier wel aan worden aangepast. Als alle autogebruikers met een elektrische wagen zouden rijden, zou de elektriciteitsvraag met ongeveer 50% stijgen. Een elektrisch voertuig kan zelf in de nabije toekomst een belangrijke rol spelen om de pieken van elektriciteitsgebruik en hernieuwbare energieproductie af te vlakken. Het voertuig zal als energiebuffer fungeren in het slimme netwerk. Dat gaat als volgt: overdag kan de auto tijdelijke overschotten aan hernieuwbare energie opvangen door zijn batterijen op te laden. Met zijn opgeslagen elektrische energie kan hij tijdens de avondpiek andere toestellen via het net aandrijven. Tot nu toe spraken we enkel over elektrische aandrijving met stroom (netstroom/ batterijen). Met een brandstofcel kan een voertuig zelf zijn elektriciteit opwekken. In de brandstofcel wordt waterstof gecombineerd met zuurstof uit de atmosfeer om elektriciteit te produceren.
KOSTPRIJS VAN ELEKTRISCH RIJDEN
Een elektrische wagen kost momenteel nog 40 tot 60% meer dan een benzine- of dieselwagen. Het verschil in aankoopprijs is vooral te wijten aan de dure batterij en de innovatiekosten van de batterijtechnologie. Elektrisch rijden is echter een stuk goedkoper dan rijden op benzine of diesel. Voor twee euro raak je met de elektrische wagen vanuit hartje Brussel tot in Aken, terwijl je met een dieselwagen maar tot in Leuven kunt rijden. Ook het onderhoud is goed-
koper dan dat van een wagen op fossiele brandstof. Rijden met een elektrische wagen heeft bovendien fiscale voordelen. Alles samengeteld komt het elektrisch rijden neer op een besparing van gemiddeld 30.000 euro op lange termijn, ongeveer evenveel als de aankoopprijs. Om de drempel om een elektrische wagen aan te kopen te verlagen, ontstaan nieuwe businessmodellen, zoals het leasen van de dure batterijen.
Aantal nieuwe personenwagens aangedreven met alternatieve energie in Vlaanderen (2000-2012) 4500
plug-in hybride hybride
4000
elektriciteit aardgas
3500 3000 2500 2000 1500
Het aandeel plug-in hybrides en 100% elektrische wagens is in 2012 gestegen. Een plug-in hybride kan zijn batterijen volledig opladen via het stopcontact. Normale hybridewagens kan men enkel opladen via de verbrandingsmotor in de wagen of via remenergie.
1000 500 0
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
2011 2012
(BRON: www.milieurapport.be)
ELEKTRISCHE MOBILITEIT OP DE VLAAMSE WEGEN In Vlaanderen was 16% van de CO2-emissies in 2010 afkomstig van wegtransport. Tegen 2020 moeten er in België volgens de Europese Infrastructuurrichtlijn 21.000 publieke laadpalen beschikbaar zijn. Op dit moment zijn er in Vlaanderen alleen nog maar publieke conductieve laadpalen (met kabel). De inductieve manier van laden (zonder kabel) is nog in ontwikkeling. Het aantal nieuw aangeschafte elektrische wagens in 2013 daalde onder meer door de afschaffing van een aantal financiële maatregelen zoals de ecopremie. Van de 486.065 wagens die in 2013 nieuw werden ingeschreven in België, is slechts 0,1% volledig elektrisch. Iets meer dan 1% is hybride. In de eerste helft van 2014 werden echter al 665 100% elektrische wagens in België ingeschreven. Bron: www.milieurapport.be
DE VLAAMSE SPELERS
Als het op elektrische mobiliteit aankomt, zijn Vlaamse bedrijven actief op het vlak van technologie, onderzoek en ontwikkeling en diensten. Het accent in Vlaanderen ligt op het onderzoek naar en de ontwikkeling van technologische componenten en het inschakelen van de wagen in slimme netwerken. Daarnaast wordt ingezet op recyclagetechnologie voor batterijen en elektrische motoren, in het bijzonder op de zeldzame aardmetalen daarin.
De Vlaamse spelers in mobiliteit E-inovates
LNG 4IS Blue Planet Hydrogen
VIL
Emrol
Waterstofnet VITO
DAF Trucks Hydrogenics The Plugin Company
E-trucks Tri-vizor Volvo Trucks Flanders D Inverto VolvoWaterstofnet LNG Cars Van Hool Drivolution Global4IS Drivers Concept Emrol Traject Mazzaro VITO Waterstofnet UGent VIL LNG LNG The New Driv Blue Planet Hydrogen Emrol E-inovates DAF Trucks 4IS Hydrogenics E-trucks Square one - EU Becharged VITO Tri-vizor Tk Blue VIL The Plugin Company Volvo Trucks Blue Planet Hydrogen E-CO2 Flanders Drive E-inovates Inverto DAF Trucks Volvo Cars Hydrogenics E-trucks LNG Van Hool Toyota, Nissan V Tri-Phase Drivolution Melexis Tri-vizor Traject Volvo Trucks Global Drivers Concept The Plugin Company ImecDrive Drive systems Flanders Electrabel, Fluxys, Blue Mobility Mazzaro Volvo Cars Inverto UGent Van Hool LNG Drivolution Pu Ecofillo The New Drive DATS Traject Global Drivers Concept MOBI LMS, Key Driving, Fleet & Drive Care Square Mazzaro H2 one - EU UGent Becharged Energyville Tk Blue LNG The New Drive E-CO2 LNG Square one - EU Toyota, Nissan VIM Tri-Phase Becharged Melexis Energyville TkImec Blue Drive systems E-CO2 Electrabel, Fluxys, Blue Mobility LNG Toyota, Nissan VIM Train Tri-Phase Punch Power Ecofillo Melexis DATS Producent Driving, Fleet & Drive Care Drive systems MOBI LMS, Key Imec Electrabel, H2Fluxys, Blue Mobility Punch Power Train Ecofillo Technologieleveranciers DATS MOBI LMS, Key Driving, Fleet & Drive Care H2
Ingenieurs- en adviesbureaus
Producent
Onderzoek en ontwikkeling
Technologieleveranciers Producent
Infrastructuur (H2, laadpalen, CNG, LNG …)
Ingenieursen adviesbureaus Technologieleveranciers
Dienstverlening
Onderzoek en ontwikkeling Ingenieursen adviesbureaus
LNG/H2-tankstation (30 CNG-stations niet getoond)
CNG, LNG …) Infrastructuur (Hen 2, laadpalen, Onderzoek ontwikkeling Dienstverlening Infrastructuur (H2, laadpalen, CNG, LNG …) LNG/H 2-tankstation (30 CNG-stations niet getoond) Dienstverlening
CLEANTECH IN VLAANDEREN
13
VLAANDEREN BOUWT MEE AAN DE WAGEN VAN DE TOEKOMST INTERMEZZO
De uitstoot van nieuwe wagens is de laatste jaren sterk gedaald. Ook Vlaamse bedrijven dragen bij om de CO2-uitstoot van de auto, de vrachtwagen en de bus te verlagen. Ze brengen ons een stap dichter bij de voertuigen van de toekomst.
De magneetvrije elektrische motor van Inverto Inverto, sinds 1986 een spin-off van de Universiteit Gent en bijna dertig jaar gespecialiseerd in motorsturingen, bracht als eerste een geschakelde, magneetvrije motor voor elektrische voertuigen op de markt. De motor gebruikt blik en koper in plaats van de zeldzame en dure magnetische grondstof neodymium die in de huidige elektrische wagens zit. Zo tackelt het bedrijf in één klap een ecologische én een economische uitdaging. Fabrikanten van elektrische wagens zoeken al jaren naar alternatieven voor de motoren met permanente magneten. De switched reluctance (SR)-motor of geschakelde reluctantiemotor, oorspronkelijk ontwikkeld voor weefgetouwen, heeft de juiste karakteristieken om in een wagen in te bouwen en vereist geen neodymium, een van de vijf meest kritieke zeldzame aardmetalen. “Die magneetvrije motor is niet alleen goedkoper en meer ecologisch; hij is ook eenvoudiger te produceren en veel robuuster. Bij hoge toerentallen presteert hij ook veel beter en dat maakt hem geschikt voor de automobielindustrie”, vertelt John De Clercq, R&D-manager bij Inverto. Inverto slaagde erin om, dankzij zijn jarenlange ervaring met motorsturingen en de intense samenwerking met de academische wereld, de SR-motor op punt te stellen en als eerste een werkend systeem voor wagens op de markt te brengen.
KLAAR OM DE WERELD TE VEROVEREN
Het onderzoekscentrum Flanders’ DRIVE testte in samenwerking met een tiental Vlaamse bedrijven de nieuwe motor met succes uit in een ecologisch getransfor14
CLEANTECH IN VLAANDEREN
John De Clercq, R&D-manager bij Inverto
meerde Range Rover Evoque. John De Clercq: “De motoren zijn zo krachtig dat de 4x4-terreinwagen 100 kilometer per uur zou kunnen halen in twee seconden … als de banden dat zouden aankunnen.” Autobouwers en toeleveranciers toonden alvast hun interesse in de motortechnologie van Inverto. Voor 2015 zijn al enkele testleveringen besteld. Bovendien lopen er momenteel onderhandelingen met een aantal Chinese bedrijven om de SR-motor van Inverto op zeer korte termijn in te bouwen in een Chinees automerk.
Elektrische truck valt in de prijzen Ook bij de grote voertuigen zorgt de elektrificatie voor revolutionaire veranderingen. E-Trucks Europe uit Lommel en het Leuvense Triphase ontwikkelden samen met Flanders’ DRIVE een volledig elektrische vrachtwagen met een actieradius van om en bij de 200 kilometer. Het Hasseltse CityDepot nam in maart 2014 een eerste E-Truck met een groot laadvermogen in gebruik voor leveringen aan winkeliers in en rond Hasselt. Dat initiatief past binnen EVTecLab, een pilootproject van de Vlaamse Proeftuin Elektrische Voertuigen. CityDepot zal de truck, een geoptimaliseerd prototype, een jaar lang gebruiken. In die periode zal E-Trucks Europe gegevens verzamelen, nodig om de elektrische aandrijving van de vrachtwagen en het energiemanagementsysteem verder te perfectioneren. Flip Bamelis, projectleider van E-Trucks Europe: “We staan nu dicht bij een commercieel product. Zeker nu de elektrische aandrijving zowel in nieuwe als in bestaande vrachtwagens kan worden ingebouwd. De E-Truck kreeg in april 2014 de prijs voor ‘Clean Electric Truck of the Year’, omdat hij volgens de jury de weg vrijmaakt voor een emissievrije distributie in de stad.”
I-CLEANTECH VLAANDEREN BRENGT ONDERNEMERS, EINDGEBRUIKERS EN TECHNOLOGIELEVERANCIERS SAMEN OM VERSNELD SCHONE MOBILITEIT IN TE VOEREN.
Flip Bamelis, projectleider van E-Trucks Europe
De waterstofhybridebus van Van Hool In 2005 bouwde busbouwer Van Hool op vraag van een klant uit Californië een bus met hybrideaandrijving op waterstof en batterijen. Met die ervaring ging het bedrijf zelf aan de slag om een Vlaamse hybride-brandstofcelbus te ontwikkelen. Dankzij de steun van de Vlaamse overheid (het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie) en drie industriële partners (United Technologies, Siemens en Air Liquide) zag de eerste Vlaamse hybridebus op waterstof in 2007 het levenslicht.
“ De E-Truck kreeg in april 2014 de prijs voor ‘Clean Electric Truck of the Year’, omdat hij de weg vrijmaakt voor een emissievrije distributie in de stad.” Flip Bamelis Projectleider van E-Trucks Europe
WATERSTOF ZORGT VOOR EXTRA ACTIERADIUS
De actieradius van elektrische voertuigen blijft tot op heden beperkt door de dure en zware batterijen. Een range extender, een benzine- of dieselverstokende thuiskomer, kan de functie van de batterijen overnemen als die bijna leeg zijn. In het kader van het project Waterstofregio van de vzw WaterstofNet ontwikkelde E-Trucks Europe een met waterstof aangedreven range extender, die de actieradius van de vrachtwagen op 400 kilometer kan brengen. Hij kan bovendien energie leveren voor een energievragende opbouw zoals bij een vuilniswagen. Het is de eerste vrachtwagen met een brandstofcel als range extender.
Een brandstofcel zet waterstof om in elektrische energie en waterdamp. Daarnaast zorgen batterijen voor bijkomende aandrijving waar en wanneer dat nodig is. De batterijen slaan het overschot aan energie van de brandstofcel op en recupereren ook de remenergie. Door de hybrideaanpak verbruikt de bus veel minder, nog ongeveer 40 kilogram waterstof per bus per dag. Hij is veel efficiënter dan een bus die alleen op waterstof rijdt en zelfs 50% energie-efficiënter dan een dieselbus.
Paul Jenné, projectmanager Transit Bus van Van Hool: “Dat bewijst eens te meer dat Vlaanderen producten met een hoge toegevoegde waarde kan produceren. De hybride-brandstofcelbus is vandaag ongetwijfeld het meest milieuvriendelijke openbaarvervoersmiddel op de markt. Ik verwacht dat de technologie nog beter wordt. Zodra de markt er klaar voor is, zal de prijs dalen. De weg naar een stil en groen openbaar vervoer ligt dan open.”
VLAAMSE BUS KRIJGT EUROPESE STEUN
In de periode na 2007 is de bus getest in Vlaanderen, Spanje en Nederland. Het succes van die tests leidde tot het Europese project High V.LO-City. Europa cofinanciert demonstratieprojecten en wil zo de brandstofcelbussen versneld invoeren. Van Hool coördineert het project en levert tegen september 2014 in totaal veertien waterstofhybridebussen af in Antwerpen, San Remo en Aberdeen. Er rijden een honderdtal waterstofhybridebussen rond in Amerika en Europa; 49 daarvan werden door Van Hool geleverd.
Paul Jenné, projectmanager Transit Bus van Van Hool CLEANTECH IN VLAANDEREN
15
materiaal
DE MATERIAALKRINGLOOP IN VLAANDEREN: van schroot tot molecule
materiaal water energie
mobiliteit
- De Europese kaderrichtlijn Afvalstoffen (2010) stelt dat tegen 2020 50% van al het huishoudelijke afval moet worden gerecycleerd. - Het Vlaamse Materialendecreet (2011) verschuift de focus van het beheer van afval naar het beheer van materialen en streeft naar duurzame materiaalkringlopen. - Om een kringloopeconomie te realiseren moet echter ook de materiaalintensiteit per inwoner omlaag. Dat is de hoeveelheid materiaal die we nodig hebben om onze maatschappij te doen draaien, zonder de producten die we importeren, verwerken en exporteren. Hoewel we tot de top behoren inzake recyclage, heeft Vlaanderen nu slechts een gemiddelde positie in Europa inzake materiaalintensiteit. We moeten dus nog meer inzetten op het onttrekken van moleculen uit ons schroot. - Om de materiaalintensiteit te doen dalen zijn nieuwe productiemethoden noodzakelijk. Een techniek die daarin zal slagen, is 3D-printen of additive manufacturing, met de achterliggende digitale vormgeving. Die productietechnologieën gebruiken minder materiaal én veel minder energie. Bovendien ontwikkelen nieuwe businessmodellen zich, zodat men nieuwe toegevoegde waarde kan genereren (zoals de verkoop van ontwerpen). De grote uitdaging is de exacte positionering te vinden zodat het grootste effect verkregen wordt. 16
CLEANTECH IN VLAANDEREN
Grondstoffen en materialen worden steeds schaarser. Europa en Vlaanderen beschikken nauwelijks over primaire bronnen voor nieuwe grondstoffen (mijnen). We kunnen onze importafhankelijkheid beperken door materialen te recycleren uit diverse afvalstromen en door onze productiemethoden (drastisch) aan te passen.
VLAANDEREN KIEST VOLUIT VOOR DUURZAAM MATERIALENBEHEER
Het Vlaamse Materialendecreet beschouwt afval niet langer als afval, maar als secundaire grondstof die via recyclage opnieuw in de kringloop komt. Alleen als het echt niet anders kan, mag afval verbrand of gestort worden. Maar wanneer houdt afval op afval te zijn en wordt het een nieuwe grondstof of een nieuw product? De afspraken en definities hierover verschillen van land tot land, of zelfs van regio tot regio in Europa. Het Materialendecreet formuleert de voorwaarden voor ‘einde-afval’ (end-of-waste) en bijproducten, zoals die op Europees niveau zijn vastgesteld. Het decreet mondde ook uit in het Vlaamse Materialenprogramma (VMP). Daarin werken bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheidsinstanties samen aan een economie en maatschappij die duurzaam met materialen omgaat. Dat doen ze samen met Plan C, het Vlaamse transitienetwerk voor duurzaam materialenbeheer, en SuMMa, het steunpunt voor duurzaam materialenbeheer.
SLIM EN ONAFHANKELIJK MATERIALENBEHEER
Duurzamer materialenbeheer is dringend nodig. Grondstoffen en materialen worden immers steeds schaarser. Als de productie blijft groeien aan het huidige tempo, is tegen 2030 een aantal essentiële grondstoffen uitgeput. Dat geldt bijvoorbeeld voor antimoon, lood en indium, drie metalen uit hernieuwbare toepassingen. Van sommige grondstoffen zullen de natuurlijke voorraden nog sneller op zijn.
Europa beschikt nauwelijks over voorraden van kritieke grondstoffen en Vlaanderen al helemaal niet. 40% van de grondstofreserves ligt in China, dat ook grotendeels instaat voor de grondstofverwerking en -productie. Voor de productie van en de controle over de waardeketen van zeldzame aardmetalen, een belangrijke groep metalen die in tal van cleantechtoepassingen verwerkt zitten, heeft China bijna het monopolie. Het is dus van groot belang dat we – onafhankelijk van andere grootmachten op het wereldtoneel – toegang krijgen tot kritieke grondstoffen. Die zijn immers cruciaal voor onze economie.
RECYCLAGE EN URBAN MINING
Grondstoffen worden in de toekomst niet meer (alleen) uit (ondergrondse) mijnen gehaald, maar ook uit afgedankte toestellen, machines, gebouwen of auto’s. Met recyclage en urban mining kunnen we grondstofkringlopen sluiten door die ‘stadsmijnen’ te ontginnen. Voor staal gebeurt dat al zeer goed. Het staalbedrijf Aperam Genk heeft als grondstofinput voor nieuw roestvast staal vooral staalschroot. Voor meer kritieke grondstoffen zijn recyclage en urban mining echter nog helemaal geen succesverhaal. Wereldwijd is de end-of-life recyclage van een groot deel kritieke metalen (waaronder de zeldzame aardmetalen) minder dan 1%. Nochtans heeft Vlaanderen de knowhow om niet alleen tonnen staalschroot te recycleren, maar bijvoorbeeld ook een manier te ontwikkelen om kritieke grondstoffen uit batterijen en magneten te recupereren. Als gebruiksgoederen, zoals pc’s en gsm’s, efficiënter ingezameld worden en Vlaanderen de technologie verder ontwikkelt om ze te
chape-Yt Veolia BST Saint-Gobain Coga
Ravago Campine DNCP Metallo Voxdale, 3D hub Umicore VITO Aurubis Maltha Agfa FIM RMS
Alfamet
Metalen Anorganisch
Papier
De Vlaamse spelers in materialen
Metalen Anorganisch
Papier
Kunststof
Kunststof
OCAS Stora-enso Nystar Van Gansewinkel UGent Deceuninck Latexco Alfamet Edelchemie chape-Yt Desso SIM Ekol TimeLab Aleris Veolia Socaplast VPK Centexbel Ravago Plan C E-max RCMD BST Campine De Craene KUL Layerwise, GRL Melotte Belgian Recycling Network DNCP Shanks SuMMa Saint-Gobain Metallo Materiatise Foamglas Beaulieu Voxdale, 3D hub Wienerberger AR metalizing Vall-i-pac Bepsra Umicore Fostplus FabLab-Genk VITO FEBEM Aperam Coga Polyvision Aurubis Derbigum Kurio AlfametSirris, FabLab Van Heede BUDA::lab Maltha Roofcollect PV Cycle DW Plastics Recmix Agfa Galloo FIM FabLabXL OCAS Stora-enso Nystar Van Gansewinkel RMS UGent Latexco Alfamet Edelchemie Reprocover chape-Yt Desso SIM Ekol TimeLab Aleris Socaplast VPK Centexbel Plan C Ravago E-max RCMD Craene Campine KUL Layerwise, GRL Melotte Belgian Recycling Network CP Shanks SuMMa Metallo Materiatise Foamglas Beaulieu e, 3D hub AR metalizing Vall-i-pac Bepsra Fostplus FabLab-Genk VITO FEBEM Aperam Sirris, FabLab Polyvision Kurio Alfamet n Aurubis Heede Logistiek BUDA::lab Derbigum PV Cycle DW Plastics Maltha Recmix Roofcollect FIM FabLabXL Nystar Onderzoek en ontwikkeling Algemene logistieke spelers Afvalverwerking tot grondstof RMS Reprocover Edelchemie chape-Yt Afvalgebruik als grondstof Dienstverlenende organisaties Aggregator specifieke stromen Ekol Aleris Veolia Design for recycling Ravago E-max BST Campine KUL Layerwise, GRL Locatie met nutriëntenrecuperatie (P) Melotte DNCP Ma Saint-Gobain Metallo Materiatise Foamglas Voxdale, 3D hub Additive manufacturing / 3D-printcluster AR metalizing Bepsra Umicore FabLab-Genk VITO Aperam Coga Sirris, FabLab Polyvision Aurubis Alfamet DW Plastics Maltha Recmix ollect Agfa FIM OCAS Nystar Stora-enso Onderzoek en ontwikkeling eke spelers Afvalverwerking tot grondstof Van Gansewinkel RMS UGent Deceuninck Latexco Alfamet Reprocover Edelchemie Desso Afvalgebruik als grondstof Dienstverlenende organisaties fieke stromen SIM Ekol TimeLab Aleris Socaplast VPK Design for recycling Centexbel Plan C E-max RCMD De Craene KUL Layerwise, GRL Locatie met nutriëntenrecuperatie (P) Melotte Belgian Recycling Network Shanks SuMMa Materiatise Foamglas Beaulieu Wienerberger Additive manufacturing / 3D-printcluster AR metalizing Vall-i-pac Bepsra Fostplus FabLab-Genk FEBEM Aperam Sirris, FabLab Polyvision Kurio Van Heede BUDA::lab Derbigum PV Cycle DW Plastics Recmix Roofcollect Galloo FabLabXL Onderzoek en ontwikkeling Reprocover
Duurzaam materialenbeheer geeft de economie impulsen. Nu al werken 12.000 werknemers in de afval- en recyclagesector, die de afgelopen jaren telkens met 3,5% groeide. Als we inzetten op een doorgedreven kringloopeconomie, kan het aantal arbeidskrachten tegen 2025 oplopen tot 27.000 en kunnen we tot 3,5 miljard euro aan materiaalkosten besparen. Bron: SuMMa
gebruikt voor onderzoek naar recyclage van ontstaan hierbij nieuwe businessmodellen en Onderzoek en ontwikkeling Algemene logistieke spelers Afvalverwerking tot grondstof metalen afkomstig uit andere afvalstromen waardeketens waarop in Vlaanderen verder Afvalgebruik als grondstof Dienstverlenende organisaties Aggregator specifieke stromen zoals residu’s van zinkproductie. Design for recycling gebouwd kan worden.
DESIGN FOR RECYCLING
Locatie met nutriëntenrecuperatie (P) Additive manufacturing / 3D-printcluster
Maximaal recycleren is de boodschap voor de toekomst. Om de overgang naar een kringloopeconomie meer kans op slagen te geven denken productontwikkelaars bij het ontwerpen best al na over de toekomstige recyclage. Bij ecodesign en design for recycling ontwerpen ze producten in functie van een efficiënte recuperatie en het hergebruik van de gekozen grondstoffen. Dat impliceert ook dat ze vanaf de ontwerpfase een doordachte materiaalkeuze maken voor hun product. Een enorme uitdaging als je bedenkt dat in gsm’s bijvoorbeeld twintig metalen zitten, terwijl smartphones tegenwoordig zestig metalen bevatten. Nieuwe productiemethoden (zoals 3Dprinten) slagen erin complexe vormen te produceren met veel minder materiaal (en energie) dan conventionele technieken. Niet alleen kan men hierdoor efficiëntiewinsten halen, maar kan ook vanuit de functie van het voorwerp gedacht worden. Zo kan bepaald worden hoe de structuur van een voorwerp eruit moet zien, met minimaal materiaalverbruik (reverse engineering). Bovendien
DE VLAAMSE SPELERS
De logistieke spelers zorgen ervoor dat het materiaal van de bron terechtkomt bij de verwerker. Dat proces wordt gestroomlijnd door specifieke organisaties in Vlaanderen. De verwerkers halen grondstoffen vaak uit erg ruwe productstromen, zoals bij urban mining. Die worden op hun beurt ingezet door producenten. De ontwerpers ten slotte creëren producten die ontworpen zijn met de uiteindelijke recyclage ervan al in het achterhoofd.
© Melotte Direct Digital Manufacturing
Er zijn al Vlaamse bedrijven die die uitdaging met succes aanpakken. Umicore is zelfs het eerste bedrijf ter wereld dat op industriële schaal zowel lithium-ion- als nikkelmetaalhydride-batterijen recycleert om er metalen als kobalt, nikkel, lithium en (lichte) zeldzame aardmetalen uit te recupereren. Volgens het Vlaamse materiaaltechnologiebedrijf kan 98% van het materiaal in de batterijen opnieuw gebruikt worden voor de productie van elektronische toestellen. De nieuwste Umicore-installatie wordt ook
Logistiek
Metalen Anorganisch
recupereren, liggen hier nog opportuniteiten. Dat impliceert dan wel dat afgedankte toestellen niet meer (illegaal) verscheept mogen worden naar landen als China, zodat we de grondstoffen hier kunnen houden.
Papier
ie (P) ntcluster
Kunststof
Dienstverlenende organisaties
De technologie voor 3D-digitale productie van Melotte laat toe een analoge printkop te produceren die zodanig precies is dat die de digitale printkop kan vervangen. CLEANTECH IN VLAANDEREN
17
OUDE STORTPLAATSEN ZIJN DE VOORRAADSCHUREN VAN DE TOEKOMST INTERMEZZO
Een stortplaats zal niet langer het eindstadium in een lineaire productie- en consumptieketen zijn, maar eerder een waardevolle bron van materialen en energie in een toekomstige circulaire economie. Naast de stadsmijn (urban mining) zijn ook stortplaatsen het exploiteren waard. Kan enhanced landfill mining (ELFM) of het ontginnen van oude stortplaatsen ons de materialen en energiebronnen van morgen opleveren?
Remo-opslagplaats in Houthalen-Helchteren sluit materiaalkringloop Op de Remo-opslagplaats past Group Machiels in primeur het ELFM-concept toe. De 16 miljoen ton afvalstoffen die er opgeslagen zijn, worden verwerkt tot nieuwe grondstof of groene energie. Yves Tielemans, businessunitmanager van Group Machiels: “Op de Remo-site ligt meer dan 16 miljoen ton afval: de helft huishoudelijk afval en de rest industrieel afval zoals staalslakken, materiaal uit de auto-industrie, bouwafval en slib. We willen al het afval opgraven en verwerken tot nuttige grondstoffen en/of energie. De volledige verwerking vergt minstens twintig jaar. Het gaat om een totale investering van 250 miljoen euro die 250 tot 300 jobs kan opleveren.” Yves Tielemans, businessunitmanager van Group Machiels
50% NIEUWE GRONDSTOF, 50% GROENE ENERGIE
De eerste fase van het CtC-project startte begin 2014 met de inrichting van de ‘tijdelijke opslagplaats’. Yves Tielemans: “Dat is geen stortplaats meer zoals we dat kennen. Die ‘opslagplaats van de toekomst’ is ingedeeld in compartimenten: de afvalstromen worden er gescheiden opgeslagen in functie van hun latere valorisatie. Zo wordt het gemakkelijker om ze te verwerken en om te vormen tot nieuwe grondstoffen of energie.” Henny De Baets, administrateurgeneraal van de OVAM
18
CLEANTECH IN VLAANDEREN
Binnen een paar jaar begint het echte werk. Bijna de helft van het afvalmateriaal kan worden gerecycleerd tot nieuwe grondstoffen. Het materiaal met een hoge energiewaarde zal met de nieuwe plasmatechnologie uit Engeland omgevormd worden tot onder meer groene energie.
Plasmatechnologie is een duurzamer proces dan de klassieke afvalverbranding. Het afval wordt bij veel hogere temperaturen vergast en omgezet in groene energie. Het restproduct, de zogenaamde plasmasteen, zal dienen als hoogwaardig en klimaatvriendelijk bouwmateriaal ter vervanging van cement. Afval dat niet met plasmatechnologie kan worden verwerkt, wordt veilig opgeslagen in afwachting van nieuwe technieken. Nadat alle afvalstoffen zijn opgegraven en verwerkt, wordt de stortplaats opnieuw natuurgebied.
EEN NIEUWE VORM VAN VOORRAADBEHEER
Enhanced landfill mining (ELFM) staat voor een geïntegreerde aanpak en maximale recuperatie van materialen en energie uit voormalige stortplaatsen. ELFM gaat een stap verder dan klassieke landfill mining (LFM). LFM mikt op het selectief recupereren van slechts enkele grondstoffen of het verplaatsen van de afvalberg en inperken van milieu- en gezondheidsrisico’s. ELFM maakt deel uit van een ruimere visie op grondstofen voorraadbeheer, met maximaal respect voor milieu en gezondheid. Een stortplaats wordt niet meer gezien als een eindpunt, maar als een tijdelijke opslagplaats voor toekomstige materialen en energiebronnen. Zelfs niet-recycleerbare of in energie om
© Machiels
I-CLEANTECH VLAANDEREN IS COÖRDINATOR VAN HET EURELCOCONSORTIUM, WAARDOOR VLAAMSE KMO’S RECHTSTREEKS TOEGANG HEBBEN TOT DE TOPUNIVERSITEITEN IN EUROPA.
De Remo-opslagplaats: 230 hectare groot met meer dan 16 miljoen ton materiaal
ONDERZOEKSCONSORTIUM OP EUROPEES NIVEAU
Omdat ELFM een volledig nieuw concept is, dat bovendien nog weinig werd onderzocht en uitgewerkt, werd in 2008 op initiatief van Group Machiels en de KU Leuven een Vlaams onderzoeksconsortium opgericht. Dat bestaat inmiddels uit diverse kennisinstellingen (KU Leuven, VITO, UHasselt, UGent), bedrijven (waaronder Group Machiels), de OVAM en middenveldorganisaties. Het CtC-project van Group Machiels is de eerste testcase voor het ELFM-consortium. Op 11 maart 2014 werd dat consortium opgeschaald naar Europees niveau met de oprichting van het European Enhanced Landfill Mining Consortium (EURELCO). EURELCO telt ondertussen 45 partners (bedrijven, kennisinstellingen, vzw’s en overheidsin-
stanties) uit 11 EU-lidstaten. Het verenigt toponderzoeksinstellingen uit Europa (zoals KTH, RWTH Aachen, VTT, Montanuniversität Leoben) evenals tal van bedrijven die in dat domein actief zijn. Ook diverse overheidsinstellingen zijn actief binnen EURELCO. Onder de 45 partners zijn er 19 Vlaamse actoren waaronder 11 bedrijven, 4 kennisinstellingen en 4 publieke actoren.
gen. Met ons voorraadbeheersysteem willen we aantonen dat stortplaatsen een antwoord kunnen bieden op de dubbele uitdaging: de groeiende afvalberg en de schaarste aan materialen, energie en land.”
DE ZES WINSTFACTOREN VAN ELFM:
- valorisatie van afval als materiaal - valorisatie van afval als hoogwaardige energie - valorisatie van het restproduct van de plasmavergassing (plasmasteen) - voorkomen van een sanering door een mogelijk milieurisico (zoals een lekkend stort) - hergebruik van ruimte die het stort innam (als natuur, landbouw, recreatie, woon- of industriegebied) - aanzienlijke jobcreatie
EN WAT MET DE ANDERE STORTPLAATSEN IN VLAANDEREN?
De Remo-opslagplaats is een van de grootste storten in België en het materiaal dat er ligt, is gekend. Verspreid over Vlaanderen liggen echter ongeveer 2000 oude, veel kleinere stortplaatsen uit 1945-1981, waarvan veel minder geweten is. Henny De Baets: “We moeten die mijnen van de toekomst en hun voorraad eerst in kaart brengen, om ze in een volgende stap te kunnen opgraven en valoriseren. Met de ervaring uit tal van pilootprojecten kunnen we een projectmatige en gevalideerde aanpak uittekenen om stortplaatsen te inventariseren, te karakteriseren en te ontginnen. Die aanpak moet resulteren in een standaardnorm voor voorraadbeheer op oude stortplaatsen. Storten en zeker oude storten hebben een negatief imago, omdat ze het drinkwater vervuilen en voor geurhinder zor-
© Machiels
te vormen fracties worden als ‘voorraad’ behandeld en opgeslagen in afwachting van nieuwe verwerkings- of scheidingstechnologieën. Henny De Baets, administrateur-generaal van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM): “Het ELFM-concept is dus veeleer een nieuwe vorm van voorraadbeheer, het verantwoorde beheer van de grondstoffen en energievoorraden van onze planeet.”
Tijdelijke opslagplaats voor materialen in functie van toekomstige verwerking
CLEANTECH IN VLAANDEREN
19
VLAAMSE WATERSECTOR ZET STAP VAN ZUIVERING NAAR (MATERIALEN)HERGEBRUIK materiaal
energie
mobiliteit
Water is een kostbare en eindige grondstof. Het geleidt warmte en kan energie opwekken. Bovendien drinken we het elke dag en hopen we dat het niet in onze huizen staat. Een bij uitstek multifunctioneel product, waarmee we verstandig moeten omgaan. Vlaanderen is al wereldspeler in de klassieke waterzuiveringstechnologie. I-Cleantech Vlaanderen wil die mee helpen klaarstomen voor de uitdagingen van de 21ste eeuw: hergebruik van waterbronnen en materialen, doorgedreven zuivering van afvalwater, productie van drinkwater en proceswater, en efficiënt waterbeheer.
Onze waterreserves kreunen onder de verharding van de oppervlakte en lokale overexploitatie. Het (diepe) grondwaterpeil in westelijk Vlaanderen is in 50 jaar met 80 meter gedaald. En zes op de tien meetpunten van ons oppervlaktewater vertonen slechte tot zeer slechte kwaliteitsresultaten. Toch blijft onze watervoetafdruk enorm. Dat is het volume water nodig voor de productie van goederen en diensten die geconsumeerd worden door de inwoners van het land. Voor België bedraagt die 2700 m³ per jaar per persoon, of meer dan het dubbele van het globale gemiddelde van 1240 m³. De Vlaamse regering zet in haar tweede waterbeleidsnota (2013) dan ook in op duurzaamheid en kwaliteit van het water. Dat is helemaal in lijn met de Europese kaderrichtlijn Water (2000) die de voorraden en de kwaliteit van het water in Europa wil veiligstellen.
WATER SPAREN EN HERGEBRUIKEN
De Vlaming verbruikt gemiddeld 100 liter water per dag. 20% van onze bedrijven is er rechtstreeks van afhankelijk (bijvoorbeeld proceswater, koelwater …). Door productieprocessen te optimaliseren, het waterverbruik beter op te volgen en efficiënter te irrigeren in de landbouw kan het gemiddelde verbruik al flink naar beneden. Maar om op de beschikbaarheid en de kwaliteit van het water te kunnen rekenen, moeten we het ook hergebruiken. Zo ontzien we onze grondwatervoorraden.
EEN NIEUW LEVEN VOOR AFVALWATER
In Europa wordt ongeveer 824 miljoen m³ gezuiverd afvalwater per jaar hergebruikt. De Vlaamse industrie heeft een van de hoogste percentages hergebruiktoepassingen in Europa. Door op hun site afvalwater te zuiveren en te 20
CLEANTECH IN VLAANDEREN
REGENWATER HERGEBRUIKEN
Redenen voor het gebruik van regenwater zijn legio: het is gratis, het is zachter dan leidingwater en het heeft nauwelijks ontijzering nodig. Het moet wel gezuiverd worden. Dakregenwater kan al met een aangepaste hemelwaterput en een verdeelinstallatie met filter ingezet worden voor toepassingen als koelen of het reinigen van vloeren. Voor het sterker vervuilde regenwater op bereden oppervlaktes is er een hightech olieverwerkend filterdoek. Dat vangt niet alleen de zware metalen op, maar ook 90 tot 98% van de schadelijke koolwaterstoffen.
MATERIALEN UIT AFVALWATER
hergebruiken ontlasten bedrijven het waternet en de grondwatervoorraden. Bovendien besparen ze op de lozingskosten en de waterfactuur. Zo levert de waterzuivering van het afvalwater op de site van het vleesverwerkende bedrijf van Colruyt een mooi competitief voordeel op: een economische en ecologische win-winsituatie.
Een waterzuiveringsinstallatie kan meer dan alleen water zuiveren. Afvalwater kan als grondstof dienen van hernieuwbare producten totdat er weinig of geen afval meer overblijft: het principe van zero waste water. Slimme technologieën maken het mogelijk om nutriënten, materialen en energie uit afvalwater te recupereren.
Ook voor hergebruikt drinkwater is Vlaanderen pionier. De rioolwaterzuiveringsinstallatie van Aquafin in Wulpen, een project van de Intercommunale Watermaatschappij van Veurne-Ambacht (IWVA), is een van de meest hoogtechnologische zuiveringssystemen voor drinkwater wereldwijd. De rioolwaterzuiveringsinstallatie laat ongeveer 2,5 miljoen m³ gezuiverd afvalwater van 75.000 inwoners infiltreren in de watervoerende lagen onder de duinen. Zo verzilt het waterreservoir niet onder invloed van de Noordzee. Nu is 35 à 40% van het drinkwater in de regio afkomstig van hergebruik.
Struviet: nutriënten fosfaat en stikstof uit afvalwater teruggewonnen (op de foto: granulaat van NuReSys-technologie)
© NuReSys
water
© NuReSys
Slimme technologieën maken het mogelijk om nutriënten, materialen en energie uit afvalwater te recupereren (op de foto: de NuReSys-reactoren bij Agristo).
Uit afvalwater kan fosfaat teruggewonnen worden onder de vorm van struviet. Dat kan zonder enige nabehandeling als meststof ingezet worden en zo kan de fosforkringloop (meer) gesloten worden. Europa is voor 100% afhankelijk van de import van fosfaat. Dat vormt een onmisbaar onderdeel van kunstmest en dus van onze voedselketen. Fosfaatmijnen zijn schaars en volgens schattingen zal het fosfaaterts binnen 60 à 100 jaar uitgeput zijn. Het West-Vlaamse NuReSys heeft in de bouw van struvietreactoren een unieke technologische voorsprong opgebouwd en wordt in Europa erkend als koploper (zie intermezzo p. 23). Afvalwater bevat ook zeldzame metalen, belangrijk voor de economie, maar nauwelijks voorradig in Europa. Umicore haalt nu al 90% van de metalen uit het afvalwater en bespaart zo meteen ook op de lozingskosten. Maar afvalwater kan nog meer dan dat. Het Brusselse Aquiris had eind 2011 een wereldprimeur beet met plastic gemaakt uit waterzuiveringsslib. Bacteriën verwijderen fosfaat op biologische wijze uit het slib. Omdat het eindproduct 100% biologisch
afbreekbaar is, zijn toepassingen als het transporteren van composteerbaar afval of gronddoeken voor de agrarische sector denkbaar.
THERMISCHE ENERGIE
In plaats van warm afvalwater zonder meer te lozen kunnen we tot 15% energie besparen door die warmte te gebruiken. Dat kan door op afvalwaterleidingen een warmtewisselaar te plaatsen of door indirecte warmteoverdracht met een warmtepomp. Elf Europese partners uit zes landen, waaronder VLARIO en Aquafin, hebben onder de naam Innovative Energy Recovery Strategies (INNERS) de handen in elkaar geslagen om via proefprojecten te werken aan warmterecuperatie uit rioolwater. Zo loopt er een project naar de mogelijkheden van warmtewinning in een Leuvens appartementsgebouw in het kader van de doelstelling van de stad om tegen 2030 klimaatneutraal te zijn.
VAN STROOM TOT STROOM
Partners van verschillende Vlaamse universiteiten onderzoeken in het Sewage+-concept hoe er door afvalwaterstromen te ver-
dunnen energie kan worden opgewekt met biologische processen. De verdunde organische afvalstromen worden onderworpen aan een anaerobe behandeling. Daarna kan er met bio-elektrochemische processen elektriciteit geproduceerd worden door elektronen in een microbiële brandstofcel van de anode naar de kathode te laten stromen, waar ze met zuurstof reageren tot water. Die elektronen komen van de oxidatie van organisch materiaal via elektrochemisch actieve micro-organismen.
DE VLAAMSE SPELERS
De Vlaamse waterzuivering is van wereldklasse. Bedrijven verleggen hun focus van het uitsluitend zuiveren van water naar de recuperatie van energie en materialen uit afvalwater. Partners als de Watergroep, de Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der Provincie Antwerpen (Pidpa), de Tussengemeentelijke Maatschappij der Vlaanderen voor Watervoorziening (TMVW), Aquafin, overlegplatform VLARIO, het Vlaams Kenniscentrum Water (Vlakwa), het Vlaams Netwerk Watertechnologie (TNAV) en de Vlaamse kennisinstellingen staan hen daarin bij. CLEANTECH IN VLAANDEREN
21
VAN WATERZUIVERING NAAR ENERGIE- EN MATERIALENRECUPERATIE UIT WATER INTERMEZZO
Vlaamse bedrijven spelen al in de hoogste klasse als het op waterzuivering aankomt. Vlaanderen heeft echter heel wat meer in zijn mars dan de klassieke milieutechnologie. Bedrijven hergebruiken water, ze wekken er energie uit op en recupereren er materialen uit. De Vlaamse cleantech is klaar voor de uitdagingen van de 21ste eeuw.
Proceswaterspecialist Induss levert proceswater aan industrie De jonge nv Induss, opgericht midden 2010, zet bestaande cleantech slim in en groeide op vier jaar tijd uit tot de belangrijkste Belgische speler in de zuivering van proceswater.
“Via ons clusterconcept creëren we schaalvoordelen en minimaliseren we het water-, energie- en chemicaliënverbruik.” Ellen Theeuwes CEO van Induss
Onze klanten kunnen op een totaalconcept rekenen, maar we bieden ook afzonderlijke diensten of advies rond (slim) waterhergebruik, bij vergunningsaanvragen …” © Wim Kempenaers
De industrie gebruikt grote hoeveelheden water om stoom op te wekken. Dat gebeurt met gedemineraliseerd water. Hogedrukstoomketels vereisen zelfs hypergezuiverd water. Induss levert in Antwerpen, Gent, Oostende en Namen gedemineraliseerd water aan de industrie vanuit zes state-of-the-art-deminfabrieken. Ellen Theeuwes, CEO van Induss: “Zuiveringsprocessen worden steeds complexer. Onze klanten hoeven niet meer te investeren in hoogtechnologische demineralisatie-installaties en vaktechnisch personeel. We maken hun vaste kosten variabel en zorgen voor een hoogkwalitatieve en betrouwbare bevoorrading. We beleveren meerdere bedrijven vanuit één centrale. Via dat clusterconcept creëren we schaalvoordelen en minimaliseren we het water-, energie- en chemicaliënverbruik.”
BEST BESCHIKBARE TECHNIEKEN
Ellen Theeuwes: “We zijn bij Induss niet gebonden aan een specifieke waterzuiveringstechnologie. Zo gebruiken we in de Antwerpse deminfabriek ionenwisseling, terwijl we in Gent en Oostende omgekeerde osmose toepassen. Daarmee hebben we de twee meest courante én meest vooruitstrevende technologieën in huis. Ook voor klanten die niet in de havens gelokaliseerd zijn, bieden we voor elke specifieke waterproblematiek een oplossing volgens de best beschikbare technieken. 22
CLEANTECH IN VLAANDEREN
Jessenhofke brouwt eerste cradle-to-cradlebier Biologische brouwerij Jessenhofke ontwikkelde in samenwerking met de biologische seitanmakerij Maya het Maya-bier. Dat is het eerste bier ter wereld gebrouwen volgens het cradle-to-cradle (C2C)-principe. Jessenhofke brouwt lokaal bier met lokale producten. Als overtuigd bioconsument en -producent gaat bierbrouwer Gert Jordens veel verder dan het afpunten van de voorwaarden om zijn bier biologisch te mogen labelen. “Ik beperk het transport en rijd op lpg. Het water in onze brouwerij verwarmen we met een zonneboiler. Voor het koelwater gebruiken we regenwater, dat we dan laten teruglopen. Het lageren gebeurt gewoon buiten in de kou, zonder bij te koelen.”
“ Hier gaat niets verloren: met de draf maken we nadien brood.” Gert Jordens Zaakvoerder van Jessenhofke
RESTPRODUCT VAN SEITAN ALS GRONDSTOF VOOR BIER
Ellen Theeuwes, CEO van Induss
Met het Maya-bier gaat de brouwerij nog een stap verder. Voor de productie van dat bier ging Jessenhofke een samenwerking aan met het bedrijf Maya. Dat produceert onder meer seitan, een vegetarische eiwitbron op basis van tarwe. Gert Jordens: “Toen de mensen van Maya me vertelden dat er in
VIA HET MIP STEUNT I-CLEANTECH VLAANDEREN DIVERSE TRANSITIEEXPERIMENTEN OM NA TE GAAN WAT HET WATERSYSTEEM VAN MORGEN KAN ZIJN.
hun spoelwater heel wat zetmeel zit, deed dat bij mij een belletje rinkelen. Omdat water en zetmeel twee essentiële ingrediënten van bier zijn, begon ik ermee te experimenteren. Ik verving het brouwwater gedeeltelijk door het zetmeelrijke restproduct van de Maya-seitan. Dat resulteerde in het eerste bier gebrouwen volgens het C2C-principe: het Maya-bier.”
CERTIFICAAT NOG NIET ROND
De C2C-filosofie (van wieg tot wieg) beschouwt afval als voedsel of grondstof. Volgens dat concept kunnen alle materialen na hun leven in het ene product nuttig worden ingezet in een ander product. Alle restproducten moeten kunnen worden hergebruikt of milieuneutraal zijn om de kringloop compleet te maken en dat zonder kwaliteitsverlies. Gert Jordens: “De C2C-certifiëring is nog niet rond omdat de procedure niet op maat van levensmiddelen gemaakt is. Toch gaat hier niets verloren. Het Maya-bier is niet alleen gebrouwen met restwater. Met de draf maken we nadien brood dat we gebruiken bij onze bierproeverijen of het gaat naar een bakkerij in de buurt.” Gert Jordens, zaakvoerder van Jessenhofke
Meststof uit afvalwater Aardappelbedrijf Agristo gebruikt water voor het wassen, schillen en blancheren van de aardappelen. In een modern waterzuiveringscomplex wordt het afvalwater gezuiverd. Dat gebeurt niet alleen om aan de lozingsnormen te voldoen. Met het afvalwater wordt ook een meststof op basis van fosfaat gemaakt. De waterzuiveringsinstallatie van Agristo omvat een anaerobe en aerobe stap. In de anaerobe zuiveringsstap wordt de koolstofverontreiniging in het afvalwater omgezet in biogas. Dat biogas wordt omgevormd tot warmte en groene stroom, goed voor meer dan 10% van de energiebehoefte in het bedrijf. In de aerobe zuiveringsstap die daarop volgt, worden de nutriënten stikstof en fosfor verwijderd. De stikstof wordt afgebroken door de bacteriën. Het aanwezige fosfaat werd tot voor kort geïmmobiliseerd in het slib door ijzertrichloride toe te voegen.
RECUPERATIE VAN FOSFAAT
De afvoer van het fosfaatrijke slib betekende een serieuze kostenpost voor Agristo. Het ging dus op zoek naar een methode om het fosfaat te recupereren. Sinds 2006 wordt het water tussen de anaerobe en de aerobe stap door de NuReSys-reactor van de bvba Nutrients Recovery Systems geleid. Door magnesiumzouten toe te voegen kristalliseert het fosfaat op een gecontroleerde manier uit. Zo ontstaat de meststof struviet, die gemakkelijk afgescheiden kan worden. Die tus-
Wim Vanmarcke, milieucoördinator bij Agristo
senstap brengt het fosfaatgehalte van 100 mg/liter op 20 mg/liter voordat de aerobe zuiveringsstap begint. Wim Vanmarcke, milieucoördinator bij Agristo, somt de voordelen op: “Sindsdien halen we veel gemakkelijker de lozingsnorm voor fosfaat en moeten we minder fosfaatrijk slib verwerken en afvoeren. We besparen ook enorm op de benodigde hoeveelheid ijzertrichloride. Bovendien is de struvietreactor zo ontworpen dat hij weinig onderhoud en operationele tussenkomsten vereist. Het struviet wordt uit de reactor in opvangbakken gespuid die onderaan zijn voorzien van gaten. Daar kan het resterende water uitsijpelen. Het struviet kan verkocht worden als volwaardige meststof.”
CLEANTECH IN VLAANDEREN
23
NAAR EEN KLIMAATNEUTRAAL VLAANDEREN
INTERMEZZO
Hoewel klimaatneutraliteit vooral focust op energiezuiniger en -efficiënter leven en wonen, is het toch een multidisciplinaire uitdaging. Ook mobiliteit, materialen en water spelen een rol. Hoe werkt klimaatneutraliteit in de praktijk? We nemen een kijkje in een stad, een wijk en een particulier bouwproject.
Antwerpen jaagt klimaatinnovatie na in Stadslab2050
Oude industriesites worden vitaal buurtpark
Het stadsbestuur van Antwerpen ondertekende op 9 januari 2009 het Covenant of Mayors (het Europese Burgemeestersconvenant). Het is een engagement om tegen 2020 de CO2-uitstoot te reduceren met meer dan 20% ten opzichte van 2005. Tegen 2050 wil de stad klimaatneutraal zijn.
Om nieuwe ideeën en acties te doen opborrelen en de duurzame stad concreet te maken, lanceerde Antwerpen het Stadslab2050. Dat is een uniek samenwerkingsverband tussen de stad, bedrijven, kennisinstellingen en het middenveld. Johan De Herdt, projectleider klimaat: “Met het Stadslab2050 willen we dingen in beweging zetten: niet te veel praten, maar doen. We zetten concrete projecten op, die ons dan weer duidelijk maken waar het beleid nog aangepast kan worden.” Met meer dan 275 concrete acties, waarvan er 160 rechtstreeks bijdragen tot minder CO2-uitstoot, deed Antwerpen mee aan de Earth Hour City Challenge (EHCC), een internationale wedstrijd van het World Wide Fund for Nature (WWF) om de meest ambitieuze steden in de strijd tegen de klimaatverandering te identificeren. 24
CLEANTECH IN VLAANDEREN
BIJSTURING
Johan De Herdt: “De emissie-inventaris 2012 geeft aan dat zowel de stad als de stadsgemeenschap op koers ligt om de CO2-doelstellingen te halen. Op basis van een diepgaande evaluatie van het vorige klimaatplan van de stad sturen we het in 2014 bij. Het nieuwe klimaatactieplan zal onder andere meer aandacht besteden aan projecten met een grotere impact, zoals warmtenetten.” In 2014 breidt de stad haar engagement ook uit door de ondertekening van het vernieuwde convenant Mayors Adapt rond klimaatadaptatie.
© Wim Kempenaers
De stad Antwerpen geeft zelf het goede voorbeeld en wil in eigen (bedrijfs)werking de CO2-uitstoot halveren door in te zetten op 100% groene stroom voor alle stadsdiensten, energierenovaties, een duurzaam vlootbeheer en investeringen in hernieuwbare energie. Maar ook de inwoners worden aangemoedigd. Zo ondersteunt het EcoHuis Antwerpen burgers al sinds 2003 om ecologisch te (ver-) bouwen, hun energie- of waterfactuur te verlagen of gewoon meer groen te realiseren.
Johan De Herdt, projectleider klimaat van Stad Antwerpen
Projectontwikkelaar Re-Vive vormt afgeleefde en vaak vervuilde industriesites in stedelijke omgeving om tot duurzame woonwijken. “Er is steeds meer vraag naar duurzame woonconcepten.” Re-Vive kiest voluit voor duurzaam vastgoed. Dat omvat niet alleen het saneren van bodemverontreiniging en het creëren van aangename omgevingen. Het bedrijf reduceert ook de globale CO2-voetafdruk door te investeren in energievriendelijke gebouwen, recuperatie van afbraakmateriaal, hergebruik van regenwater, reductie van afvalstromen, aanleg van groen, een vlotte ontsluiting met het openbaar vervoer enzovoort. Re-Vive heeft ook volop aandacht voor de sociale aspecten van een woonwijk. Zo ontstaan tijdelijke ontmoetingsplaatsen voor buurtbewoners waar artistieke en sociale activiteiten plaatsvinden.
“Ons systeem is robuust: wij gaan niet voor de snelle winst, maar stellen een langetermijnvisie voor.” Jelle Vandendriessche Projectontwikkelaar van Re-Vive
30 INDICATOREN VOOR DUURZAAMHEID
Om fundamenteel het verschil te maken op sociaal-maatschappelijk, ecologisch en economisch vlak, ontwikkelde Re-Vive het Impact DashboardTM. Die tool vertaalt de
Burgemeestersconvenant Intentieverklaring tot ondertekening Ondertekening Actieplan ingediend EC 20-24% reductie 25-29% reductie tegen 2020 30-40% reductie initiatief van de provincie Limburg
Op hebben (alle) 44 gemeenten het Covenant of Mayors getekend. Dat was een voorbeeld voor Vlaanderen en krijgt dan ook navolging.
Burgemeestersconvenant Intentieverklaring tot ondertekening Ondertekening Actieplan ingediend EC 20-24% reductie 25-29% reductie tegen 2020 30-40% reductie
Burgemeestersconvenant Intentieverklaring tot ondertekening Ondertekening Actieplan ingediend EC 20-24% reductie 25-29% reductie tegen 2020 30-40% reductie
SAMEN MET LNE EN VVSG DENKT I-CLEANTECH VLAANDEREN NA OVER WELKE OPPORTUNITEITEN DE KLIMAATAMBITIES VAN DE STEDEN EN GEMEENTEN INHOUDEN VOOR ONDERNEMERS.
“Passiefwoningen zijn winstgevend” Bouwondernemer Bostoen bouwt sinds jaren passiefhuizen en nulenergiewoningen. Het bedrijf is overtuigd van het belang van duurzame innovatie en investeert er actief in. Door die innovatieve aanpak is Bostoen erin geslaagd om van passiefwoningen een winstgevend product te maken.
Jelle Vandendriessche, projectontwikkelaar van Re-Vive
drie pijlers van duurzaamheid naar concrete, duurzame projecten aan de hand van dertig indicatoren. Jelle Vandendriessche, projectontwikkelaar van Re-Vive: “Ons systeem is robuust: wij gaan niet voor de snelle winst, maar stellen een langetermijnvisie voor. Bovendien zijn onze kopers overtuigd van de noodzaak om de schaarse ruimte in Vlaanderen zo optimaal mogelijk te benutten en het klimaat te sparen.” Op basis van die filosofie ontwikkelt het bedrijf in de Gentse wijk ‘Den Draad’ 32 passiefhuizen, 54 laagenergiewoningen of -appartementen en 500 m² kantoorruimte in een buurtpark van 15 hectare groot.
Stephan Bostoen, bestuurder van Bostoen: “We zijn begonnen met de kritieke onderdelen zoals ramen en deuren apart te testen op luchtdichtheid. Doorgedreven isolatie, nieuwe bouwmaterialen, ventilatiesystemen die warmte recupereren en de verbeterde luchtdichtheid resulteren uiteindelijk in een constructie die nog amper verwarmd moet worden. Door samen te werken met leveranciers en zelf anders te gaan werken zijn we erin geslaagd de meerprijs van zo’n passiefhuis terug te brengen tot ongeveer 5% van een traditionele woning. De energiebehoefte daalt met ongeveer 90% ten opzichte van een doorsneewoning volgens de wettelijke norm en dat verklaart het succes van passiefwoningen. Ze maken ondertussen 70% uit van onze projecten en verkopen zichzelf. Betaalbare passiefhuizen zijn vandaag de enige verantwoorde keuze voor morgen.”
VAN PASSIEF NAAR NULENERGIE
De duurzaamheidsnormen voor bouwprojecten worden steeds strenger. Stephan Bostoen: “Door de overblijvende energiebehoefte in te vullen met hernieuwbare energiebronnen wordt een passiefhuis een nulenergiewoning. Ook in dat marktsegment zien we de laatste jaren een stijgende tendens.”
“Betaalbare passiefhuizen zijn vandaag de enige verantwoorde keuze voor morgen.” Stephan Bostoen Bestuurder van Bostoen
Stephan Bostoen, bestuurder van Bostoen
CLEANTECH IN VLAANDEREN
25
HET INNOVATIELANDSCHAP IN VLAANDEREN De cleantech- en innovatiesector is in heel Vlaanderen verspreid over spelers uit de industrie, de kennisinstellingen, de overheid en het middenveld. Daarom zijn de kerntaken van i-Cleantech Vlaanderen het innovatielandschap overzichtelijk houden en de samenwerking rond cleantech stimuleren.
Niet alleen Vlaanderen staat voor de uitdaging om zijn maatschappij duurzamer te maken. In de toekomst krijgt de Europese Unie te maken met zeven grote maatschappelijke uitdagingen, waarvan er vier rechtstreeks verband houden met cleantechoplossingen. Met het Horizon 2020-programma wil de Europese Commissie onderzoek actief én doelgericht steunen en de implementatie ervan stimuleren. Gelukkig hebben we Innovatielandschap in Vlaanderen al een kritische massa om hierbij aan te sluiten. De kaart hieronder toont het Vlaamse innovatielandschap, met O&O- en cleantechinitiatieven die de Vlaamse overheid Vliz steunt.
ap
Flanders marine cluster
GreenBridge Powerlink Howest
HoGent UGent SIM
Inagro OMC Aquaflanders, TNAV Vives Flanders plastic vision UA VlaKwa Flanders in shape VIL KUlak Blue Gate
Innovatielandschap Agreon Bluechem
REGIONALE TROEF
De kaart illustreert ook dat Vlaanderen zijn diverse innovatielandschap, met kleine en OMC Aquaflanders, TNAV grote cleantechinitiatieven uit alle econoUA
Bluechem
VITO
VIL Blue Gate
Biobase Europe
Bioenergy Valley Ghent Thomas More
Flanders Bio VIB
LITC
ODE WTCB FEBEM Flanders drive FISCH Flanders food Agropolis
Flanders DC DSP Valley
KUL
SUMMa SGF, IMEC BOP Sirris VUB OCW
Flanders drive Agropolis
FCA
Kamp C
Plan C
ILVO
VITO
mische sectoren, kan laten uitgroeien tot een sterke cluster, een regionale troef. Het Vlaamse innovatielandschap heeft immers een fijnmazige structuur. Daardoor kunnen actoren die met cleantech in aanraking (willen) komen, makkelijk aansluiting vinden bij elkaar. I-Cleantech Vlaanderen heeft als kerntaak die aansluiting te garanderen. De transsectoraal werkende clusterorganisatie bewaart het overzicht van het innovatielandschap en zet een nauwe samenwerking tussen actoren op. Dit overzicht biedt een eerste blik op het cleantechlandschap van Vlaanderen.
Bovendien toont onderzoek aan dat de Europese Unie een duidelijke kennisvoorsprong heeft op de rest van de wereld wat cleantechonderzoek en -ontwikkeling betreft. Voor elf van de twintig cleantechonderzoeksdomeinen kunnen Europese bedrijven en kennisinstellingen het leiderschap opeisen tegenover de Verenigde Staten en Azië. In vier domeinen moet het leiderschap zich nog uitkristalliseren en daar liggen dus (extra) grote kansen voor Europese bedrijven.
EUROPESE TREND EN INTERNATIONALE STERKTE
Thomas More Greenville
CeDuBo
Energy ville
VIM
UHasselt
IncubaThor KHLim, PXL
Innovatielandschap
FFH Tienen Biobase Europe FCA Bioenergy Valley Ghent LITC Thomas More Thomas More Kamp C Flanders Bio Greenville Plan C VIB IM Flanders DC ILVO Thema DSP Valley Specifieke onderwerpen Aard instelling KUL CeDuBo Energy ville VIM ODE SUMMa Water Biobased chemistry Onderzoeksbundeling Koepel-of netwerkorganisatie Aquaflanders, TNAV IncubaThor SGF, UHasselt WTCB tic vision IMEC Vliz BOP KHLim, PXL FEBEM UA ape Bluechem Nutriënten Energie Testsite Strategisch onderzoekscentrum Flanders FISCH Sirris GreenBridge VUB FFH Tienen marine VIL Flanders food cluster OCW Powerlink Gespecialiseerde industriezone Innovatieplatform Blue Gate Biobase Europe Materiaal Biotech en/of incubator Howest HoGent Bioenergy Valley Ghent Mobiliteit Micro-elektronica Kennisinstelling Thomas More UGent Flanders Bio Plan C VIB SIM
ent
derwerpen
Aard instelling
mistry
Onderzoeksbundeling Testsite Gespecialiseerde industriezone en/of incubator Kennisinstelling
onica
26
CLEANTECH IN VLAANDEREN
Inagro
Koepel-of netwerkorganisatie Strategisch onderzoekscentrum
Agreon
Innovatieplatform
Vives VlaKwa
Flanders plastic vision Flanders in shape KUlak
ILVO ODE WTCB FEBEM FISCH Flanders food
Flanders DC DSP Valley
KUL
SUMMa SGF, IMEC BOP Sirris VUB OCW
OMC VITO LITC
Flanders drive Agropolis
FCA
Kamp C
Thomas More Greenville
CeDuBo UHasselt
Energy ville
VIM
IncubaThor KHLim, PXL
FFH Tienen
Thema
Specifieke onderwerpen
Aard instelling
Water
Biobased chemistry
Onderzoeksbundeling
Koepel-of netwerkorganisatie
Energie
Nutriënten
Testsite
Strategisch onderzoekscentrum
Materiaal
Biotech
Innovatieplatform
Mobiliteit
Micro-elektronica
Gespecialiseerde industriezone en/of incubator Kennisinstelling
WIE IS I-CLEANTECH VLAANDEREN?
Schone technologieën spelen een cruciale rol in de transitie naar een duurzame samenleving. Een sterk netwerk van alle actoren is daarbij onontbeerlijk. I-Cleantech Vlaanderen is het innovatieplatform dat visibiliteit en ondersteuning biedt aan de hele waaier van Vlaamse cleantechinitiatieven. Hierbij onderhoudt de vzw nauwe contacten met de andere cleantechclusters in Europa en ligt ze mee aan de basis van nieuwe transitienetwerken op het vlak van duurzaam energiebeheer, waterbeheer, klimaatneutraliteit en lokale veerkracht. PLATFORM VOOR DE VLAAMSE CLEANTECH
De evolutie naar schone technologieën is een noodzaak. In Vlaanderen worden we net zoals elders ter wereld pijnlijk geconfronteerd met de eindigheid van onze grondstoffen en energiebronnen. Peter Tom Jones, voorzitter van i-Cleantech Vlaanderen: “Ondanks de schaarse middelen kunnen we met innovatieve ideeën toch toegevoegde waarde creëren en de overgang voorbereiden naar een veerkrachtige, economisch en ecologisch duurzame economie. Europa heeft een leidende positie in het ontwikkelen van schone technologieën. Vlaanderen en i-Cleantech Vlaanderen trekken mee aan de kar.” Vlaamse bedrijven, universiteiten, hogescholen en openbare besturen werken al jaren aan lovenswaardige cleantechprojecten. “Die initiatieven konden echter meer uniformiteit en gemeenschappelijke focus gebruiken”, aldus Peter Tom Jones. “Daarom richtte de Vlaamse regering onder impuls van de toenmalige minister van Innovatie in 2012 i-Cleantech Vlaanderen vzw op. Onze vzw moet een katalysator zijn voor de ontwikkeling en uitrol van schone technologieën. Bovendien moet ze Vlaanderen sneller laten uitgroeien tot een duurzame regio, een kringloopeconomie met zorg en aandacht voor mens en milieu.”
QUADRUPLE HELIX
I-Cleantech Vlaanderen identificeert en stimuleert de ontwikkeling van cleantechinstrumenten die de realisatie van een duurzame wereld versnellen. “We doen dat
door samenwerking na te streven volgens het quadruple helix-model”, legt Peter Tom Jones uit. “Dankzij die samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen, overheid en de civiele samenleving kunnen we innovatie en schone technologie stimuleren en – bovenal – in de praktijk brengen. Dat doen we over alle sectoren heen.”
“Door mee na te denken over de transitie naar een duurzame samenleving kunnen burgers meewerken aan een positief verhaal. Met het Transitienetwerk Middenveld zoeken we mee naar oplossingen op structureel niveau én in de eigen omgeving, om zo het beleid mee te sturen.” Sandra Rosvelds Voorzitter van het Transitienetwerk Middenveld
STIMULANS VOOR ONDERNEMERS
En die werkwijze werpt vruchten af. Peter Tom Jones: “Cleantech gaat niet uitsluitend over het bereiken van meer duurzaamheid. Het stimuleert ook modern ondernemerschap. Via workshops brengen we ondernemers, experten en wetenschappers in contact met elkaar. Zo maken ze kennis met innovatieve technologieën uit binnen- en buitenland in een ruimer transitieperspectief. Het gevolg: een versnelde kennisop-
bouw, toekomstgerichte technologieën en nieuwe investeringen in Vlaanderen.” I-Cleantech Vlaanderen maakt er een prioriteit van nieuwe businessmodellen te ondersteunen, of ze nu gelanceerd worden door bestaande ondernemingen of door starters. “Dat doen we via verschillende kanalen”, vertelt Peter Tom Jones. “In Limburg lanceerden we met de steun van de provincie bijvoorbeeld een open oproep. Limburgse cleantechbedrijven konden een tegemoetkoming van 50% aanvragen om na te gaan of hun ideeën commercieel haalbaar zijn. Dat zal leiden tot de doorstart van een tiental nieuwe producten en/of bedrijven.”
ONDERZOEK ONDERSTEUNEN
I-Cleantech Vlaanderen ondersteunt ook het cleantechonderzoek in Vlaanderen. Zo is de vzw coördinator van het innovatieplatform rond cleantech, MIP 3.0, dat door het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) gefinancierd wordt. Een schare aan Vlaamse cleantechactoren zorgt voor de cofinanciering van het platform. Peter Tom Jones: “MIP is een onafhankelijk platform dat bedrijven, overheden, onderzoekscentra en middenveldorganisaties in Vlaanderen samenbrengt die betrokken zijn bij de ontwikkeling en toepassing van cleantech. Samenwerking verbetert de competitiviteit van de doelgroep en versterkt de competenties in Vlaanderen. MIP kent financiële middelen toe aan vraaggedreven onderzoek naar duurzaam materialen-, energie- en waterbeheer.” CLEANTECH IN VLAANDEREN
27
“Alle bestaande en nieuwe fabrieken waar ook ter wereld zullen cleantech volledig omarmen. Er is geen andere keuze meer op deze planeet.” Geert Roelens CEO Beaulieu International Group
De oproep voor editie 2014 van het MIP 3.0-onderzoeksprogramma kent een onverdeeld succes. In een eerste fase werden maar liefst 44 projectvoorstellen ingediend. Zeventien daarvan werden volledig uitgewerkt in de tweede ronde. Hierbij zijn 78 bedrijven, dertien kennisinstellingen en dertien middenveldorganisaties en overheidsinstellingen betrokken. In totaal werd een subsidiebedrag van 7,7 miljoen euro aangevraagd; in 2013 was dat nog 5,7 miljoen (74 bedrijven). De betrokken bedrijven investeren zelf meer dan 7 miljoen euro in die innovatieprojecten.
tweedelige documentaire kwam tot stand op initiatief van i-Cleantech Vlaanderen met de steun van VITO, OVAM, VMM en VEA. De documentaire ontving onlangs de Persprijs Duurzame Ontwikkeling, uitgereikt door de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO).
“Vlaanderen heeft alle redenen om in tal van cleantechtoepassingen pionier te zijn en in Europa strategische allianties te vormen inzake standaardisatie.”
Rudi Thomaes Voorzitter van de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM)
EUROPESE INBEDDING
Maar i-Cleantech Vlaanderen kijkt ook over de grenzen. “Door het initiatief te nemen om het European Enhanced Landfill Mining Consortium (EURELCO) te coördineren hebben we het Vlaamse ELFM-consortium op Europees niveau gebracht”, legt Peter Tom Jones uit. “EURELCO telt al 45 leden uit elf Europese lidstaten. We brengen (Vlaamse) kmo’s, grote bedrijven en topuniversiteiten uit heel Europa samen. Zo creëren we een draagvlak voor versnelde kennisopbouw en toegang tot de meest vooruitstrevende onderzoeksprojecten. We mogen trots zijn op het Vlaamse leiderschap in dit domein.”
ZICHTBAARHEID CREËREN
De Canvas-documentaire Alles kan schoner toonde hoe cleantech wervend is voor nieuw ondernemerschap en dat de uitdagingen waarvoor we staan, een positief verhaal zijn voor ondernemers en actoren. Die 28
CLEANTECH IN VLAANDEREN
Het team van i-Cleantech Vlaanderen: v.l.n.r. Bart Vercoutere, Dietrich Van der Weken, Kristin Adriaensen, Philippe Westbroek, Annick Vastiau, Myriam Goemans, Liesje Dessers en Jan Van Dierdonck
Cleantechclusters in Europa Deze figuur toont de cleantechclusters in Europa. Vlaanderen is hiermee een van de zeventien lidstaten die een cleantechcluster omarmen en zo de toekomst vormgeven.
enabling the future
FCA Flanders Cleantech Association
Bron: internet, GCCA, ICN. Enkel cleantechclusters, netwerkorganisaties, bedrijven, kennisinstellingen en/of overheid zijn opgenomen. Clusters rond specifieke onderwerpen (bv. energie) staan niet op de kaart. CLEANTECH IN VLAANDEREN
29
DE TRANSITIE NAAR EEN DUURZAME ECONOMIE België heeft veel grondstoffen en energie nodig, maar beschikt er zelf nauwelijks over. Dat maakt de Belgische en dus ook de Vlaamse economie afhankelijk van invoer en erg kwetsbaar. Onverminderd inzetten op cleantech en de transitie naar de kringloopeconomie, een duurzame mobiliteit en nieuwe energiesystemen is dan ook nodig om onze economie vitaal te houden. De Vlaamse economie is een van de meest diverse in Europa. Zowel grote bedrijven als kmo’s, internationale als familiale bedrijven zijn er actief, in een zeer brede waaier van sectoren, zoals chemie, maakindustrie (onder meer auto-industrie), voeding, textiel … Vlaanderen leverde de voorbije decennia grote inspanningen om de directe milieuimpact van heel wat menselijke activiteiten te verminderen. Dat heeft er mee voor gezorgd dat de Vlaamse milieuindustrie vandaag tot de top in haar sector behoort.
FACTOR 10
Maar nu staan we voor een nog grotere uitdaging: hoe kunnen we onze welvaart behouden terwijl de wereldbevolking verder groeit, het klimaat verandert, de ecologische druk op onze planeet toeneemt en de natuurlijke hulpbronnen opraken? Daarvoor zijn grotere inspanningen nodig dan oorspronkelijk gedacht. Zo moeten de geïndustrialiseerde landen hun milieudruk tegen 2020 met een factor 10 reduceren om de wereldwijde milieudruk te halveren en het gebruik van en de toegang tot natuurlijke rijkdommen gelijk te verdelen over de wereld. Het antwoord ligt in een ‘schone’ ommekeer: de cleantechrevolutie.
“VLAANDEREN MOET DURVEN INVESTEREN”
Met ons milieurapport zijn we lang niet de beste leerling van de Europese klas (zie kaderstuk). De cijfers tonen glashelder aan dat onze industrie nog zuiniger en dus innovatiever moet omgaan met grondstoffen en energie. Om de Vlaamse industrie klaar te stomen voor de uitdagingen van de 21ste eeuw moeten we dus durven investeren in cleantech. Onze industriële diversiteit is daarbij een sterke troef. Nieuwe toepassingen kunnen immers van de ene sector snel overgezet worden naar een andere; wat niet doorbreekt in de ene sector, kan wel rendabel zijn in een andere. Dat effect wordt nog versterkt doordat Vlaanderen klein is en centraal in Europa ligt. Om de ‘factor 10’ te bereiken moeten we dus veel verder gaan dan louter de implementatie van cleantech. Structurele, duurzame veranderingen in onze samenleving – transities – zijn broodnodig. Om ze mogelijk te maken moet de cleantechgedachte als het ware een Vlaamse reflex worden.
NIEUWE GOLF VAN INNOVATIE EN GROEI
De evolutie naar de kringloopeconomie, duurzame mobiliteit en meer groene ener-
DE BELGISCHE ECONOMIE IN EUROPA
• Wat betreft energie-intensiteit, staat de Belgische economie op plaats dertien • •
in de EU. Het bruto binnenlands energiegebruik per bruto binnenlands product (een maat voor de energie-intensiteit) is echter best zo laag mogelijk. Wat betreft resource productivity (de economische productiviteit per hoeveelheid hulpbron uitgedrukt in euro per kilogram) staat België op plaats negen in de EU, na onder meer Denemarken, Nederland, Duitsland en Frankrijk. Als het aankomt op het genereren van (nieuwe) inkomsten uit innovatie van de afgelopen twee jaar, staan de Belgische kmo’s op de vijftiende plaats in de EU.
Bronnen: Eurostat, The European Observatory for SMEs
30
CLEANTECH IN VLAANDEREN
gie is wereldwijd volop aan de gang, ook in Vlaanderen. We behoren tot de koplopers voor recyclage en afvalbeheer en zijn voortrekkers op het vlak van duurzaam materialenbeheer. Ontluikende cleantech zoals 3D-printen kan het totale materiaalgebruik verder optimaliseren. Vlaamse technologie helpt ook om de mobiliteit milieuvriendelijker en efficiënter te maken. Alternatieve energiebronnen zijn dankzij nieuwe energiebeheersystemen en smart grids aan een opmars bezig in Vlaanderen. Tegelijk is cleantech is ook een trigger om op een andere manier te produceren én zaken te doen. Onder impuls van schone technologieën ontstaan innovatieve productiesystemen en nieuwe businessmodellen. Denk maar aan decentrale productie via 3Dprinting, mass customization (massaproductie die mogelijk wordt door flexibele, geautomatiseerde productiesystemen) en chemical leasing (chemische ‘dienstverlening’ waarbij chemische producten niet gekocht worden per volume, maar volgens hun noodzaak en functie zoals ontvetten of oplossen). Die nieuwe businessmodellen brengen op hun beurt weer nieuwe technologieën voort. Schoon produceren vormt zo de aanzet tot een nieuwe golf van innovatie en industriële groei, of nog: de duurzame transitie van de Vlaamse economie. Van één ding zijn we bij i-Cleantech Vlaanderen alvast overtuigd: Vlaanderen moet innovatieve businessmodellen, die gebaseerd zijn op het invoeren van geavanceerde technologie, versneld omarmen. Laat ons samen op zoek gaan naar nieuwe opportuniteiten. Met de inspirerende praktijkvoorbeelden uit dit eerste cleantechrapport maken we de weg vrij naar een gezonde economie in een gezond Vlaanderen.
LEDEN I-CLEANTECH VLAANDEREN
COLOFON i-Cleantech Vlaanderen Raad van bestuur Peter Tom Jones, voorzitter Dirk Fransaer, ondervoorzitter Pascale Vandevijver, secretaris Ronnie Belmans Henny De Baets Kurt Deketelaere Bernard Hallemans Ann Overmeire Frederik Pieters
VLAMEX network
Provinciale antennes West-Vlaanderen Pieter Mathys • Offshore-wind • Water Antwerpen Peter-Paul van den Berg • Duurzaam bouwen Vlaams-Brabant Pierre Faché, Ann Maes en Els Heyvaert • Mobiliteit • Slimme materialen Limburg Luc Driesen • ELFM • Smart grids • Geothermie Oost-Vlaanderen Linda Verdonck • Biobased economy Verantwoordelijke uitgever: Peter Tom Jones, voorzitter van i-Cleantech Vlaanderen, Centrum Zuid 1111, 3530 Houthalen-Helchteren. Coördinatie & voorbereiding: i-Cleantech Vlaanderen. Redactie en lay-out: Pantarein Publishing. Copyright foto’s: 3E, Havenbedrijf Gent/Tom D’haenens, Melotte Direct Digital Manufacturing, Machiels, NuReSys, Wim Kempenaers. Druk: Realise Printing. De meningen die derden in dit rapport vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van i-Cleantech Vlaanderen. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt zonder de uitdrukkelijke toestemming van i-Cleantech Vlaanderen.
enabling the future