Transities in Vlaanderen in Actie Vlaanderen in Actie (ViA) is het toekomstproject voor Vlaanderen. Vlaanderen wil tegen 2020 uitmunten als een economisch innovatieve, duurzame en sociaal warme samenleving. www.vlaandereninactie.be
3
Vlaanderen in Actie 2.0
1
Met de integratie van Vlaanderen in Actie (ViA) in het regeerakkoord kwam de Vlaamse Regering haar engagement na om ViA volop uit te voeren en tijdens deze legislatuur substantiële stappen te zetten om de doelstellingen van het Pact 2020 te bereiken.
Om de grote maatschappelijke uitdagingen waarmee Vlaanderen geconfronteerd wordt aan te pakken, zijn nu fundamentele, innovatieve en duurzame oplossingen nodig, die vertrekken vanuit een breed gedragen langetermijnambitie. Daarom zijn een nieuwe manier van denken en een nieuwe manier van doen nodig. In deze brochure bieden we een overzicht van de thema’s waarop de Vlaamse overheid samen met de ViApartners wil inzetten.
ViA is immers geen plan van de Vlaamse Regering alleen. Met het Pact 2020 is een zeer breed maatschappelijk draagvlak gecreëerd om de doelstellingen voor een toekomstplan voor Vlaanderen waar te maken. Ongeveer honderd organisaties vanuit de SERV (vakbonden en werkgevers), de Verenigde Verenigingen (sociale
organisaties, milieubewegingen, allochtonenorganisaties, 11.11.11 en andere organisaties) en de lokale besturen hebben het pact mee ondertekend.
Deze brochure schetst hoe Vlaanderen in Actie oplossingen zoekt voor diepgewortelde problemen, met het oog op een duurzaam, innovatief en warm Vlaanderen, ook na 2020. Er De Vlaamse Regering wil zijn immers fundamentele nu samen met de partners van het pact en iedereen die omwentelingen nodig om die grote stap voorwaarts te een bijdrage wil leveren, zetten voor Vlaanderen. innoverend werken rond dertien grote thema’s.
Kris Peeters MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING
Samen bouwen aan een duurzamer, innovatiever en warmer Vlaanderen, ook na 2020.
5
Een toekomstplan met vele vaders
2
De Vlaamse Regering en de captains of society formuleerden een krachtige visie om de toekomst van Vlaanderen veilig te stellen: Vlaanderen moet in 2020 bij de vijf topregio’s van Europa horen.
In 2008 werden de ateliers Talent, Logistiek en Mobiliteit, Internationalisering en Innovatie georganiseerd. Met de input van die ateliers werden doorbraken geformuleerd: fundamentele omwentelingen die een grote stap voorwaarts betekenen voor Vlaanderen. In april 2009 werden die doorbraken aangevuld met de input van het vijfde atelier: Solidariteit tegen armoede en sociale uitsluiting. De Vlaamse Regering en de Vlaamse overheid legden samen met de sociale partners
en het georganiseerde middenveld de concrete doelstellingen voor ViA vast in het Pact 2020. Dat pact hebben alle partijen ondertekend op het tweede sociaal-economische forum op 20 januari 2009. De ondertekenaars gingen het engagement aan om samen de handen uit de mouwen te steken voor de toekomst van Vlaanderen. De Vlaamse Regering vertaalde haar engagement in 337 sleutelprojecten, die ondertussen allemaal uitgevoerd worden. In de loop van 2010 en 2011 werkten stakeholders tijdens
ViA-rondetafels samen rond concrete aspecten van de doorbraken. Op die manier kregen ze inspraak bij de uitvoering van die doorbraken. Vlaanderen wordt zoals de rest van de wereld geconfronteerd met een aantal complexe uitdagingen die echter meer vragen dan een degelijke uitvoering van lopend beleid. Deze uitdagingen vragen meer innovatieve en duurzame oplossingen. Op 8 juli 2011 besliste de Vlaamse Regering om in te zetten op een transitie-
aanpak voor Vlaanderen in Actie. Daarbij zijn een langetermijnperspectief, een praktijkgerichte en participatieve focus belangrijk. De dertien transities worden beleidsdomeinoverschrijdend en in de diepte uitgewerkt. De transities hebben een duidelijke link met de realisaties die nodig zijn in het ruimere ViA-beleid van de Vlaamse overheid, in het kader van het Pact 2020 en de doelstellingen die opgenomen zijn in het Vlaamse hervormingsprogramma Europa 2020. Ze zorgen ook voor de versterking en ver-
dieping van die realisaties. Op die manier kan Vlaanderen tegen 2020 uitmunten als een economisch innovatieve, duurzame en sociaal warme samenleving.
De ondertekenaars gingen het engagement aan om samen de handen uit de mouwen te steken voor de toekomst van Vlaanderen.
7
Transitie in Vlaanderen
3
Gaat het dan niet goed met Vlaanderen? Zeker wel, in vergelijking met andere Europese regio’s is en blijft Vlaanderen een welvarende regio. De Vlaming werkt hard, het Vlaamse Bruto Binnenlands Product (BBP) en de Vlaamse arbeidsproductiviteit liggen hoog. We hebben een kwalitatief hoogstaand onderwijssysteem, een sterk uitgebouwde infrastructuur en een goed ontwikkelde verzorgingsstaat.
Maar Vlaanderen is geen eiland in Europa. De wereld rondom ons evolueert razendsnel. Er kondigen zich verschillende grote uitdagingen aan: de nasleep van de economische crisis, het energievraagstuk, de vergrijzing van onze bevolking, de opkomst van nieuwe economische grootmachten, de milieu- en mobiliteitsproblemen. Vlaanderen kampt ook met enkele structurele moeilijkheden op de arbeidsmarkt. We slagen er nog niet voldoende in om iedereen gelijke kansen te bieden en armoede uit te bannen.
Die grote maatschappelijke uitdagingen maken de langetermijnstrategie voor Vlaanderen meer dan ooit noodzakelijk. Alle ondertekenaars van het pact, die de hele Vlaamse samenleving verenigen en vertegenwoordigen, zijn daar rotsvast van overtuigd. Om die uitdagingen aan te pakken en te werken aan de doelstellingen van het Pact 2020, selecteerde de Vlaamse Regering
samen met de Raad van Wijzen dertien thema’s. Op die thema’s moeten we sterk inzetten om de Vlaamse samenleving structureel te vernieuwen, zodat we de toekomst met vertrouwen kunnen tegemoet zien. De thema’s zijn de volgende:
1.
NIEUW INDUSTRIEEL BELEID
2.
GAZELLESPRONG 14
3.
STROOMLIJNING GERICHT INNOVATIEBELEID
18
4.
IEDEREEN MEE, IEDEREEN ACTIEF
22
5.
KINDERARMOEDEBESTRIJDING 26
6.
FLANDERS’ CARE
30
7.
HERNIEUWBARE ENERGIE EN SMART GRIDS
34
DUURZAAM WONEN EN BOUWEN
38
DUURZAAM MATERIALENBEHEER
42
8. 9.
10
10. RUIMTE VOOR MORGEN
48
11. SLIMME MOBILITEIT
52
12. VERSNELLING INVESTERINGSPROJECTEN
56
13. CREATIEVE EN DUURZAME STEDEN
60
8
9
Deze thema’s worden transversale thema’s genoemd: ze hebben een heel brede scope en bovendien hebben ze impact op verschillende domeinen. Om de transversale thema’s te realiseren, zijn een aangepaste mentaliteit en aanpak nodig, gericht op vernieuwingen en weg van het hokjesdenken. De zoektocht naar een gepaste werkwijze voor de transversale thema’s leidde tot het transitiedenken. Transitiedenken betekent volop inzetten op het herdenken van de huidige modellen en systemen in
de maatschappij om te evolueren naar een meer duurzame, innovatieve toekomst. Transitie is het resultaat van ontwikkelingen die elkaar versterken op economisch, cultureel, ethisch, technologisch, ecologisch, sociaal en institutioneel vlak. Overheden, bedrijven, kennisinstellingen, socioculturele organisaties, milieuverenigingen en individuele burgers spelen daarin elk hun rol. Transities duren vaak lang, zelfs verschillende generaties, en hertekenen de wereld. Denk maar aan de overgang van
de landbouwsamenleving naar de industriële samenleving. Naast technologische innovatie gaat het ook over een nieuwe manier van werken, een subtiel samenspel van vele spelers, over participatie en co-creatie. Een transitieproces creëert nieuwe inzichten en ideeën door verschillende soorten kennis en ervaringen te delen. Bij een transitieproces wordt gekeken buiten de bestaande zienswijzen om systemen te veranderen. Maar dat vraagt tijd. Daarom zijn een gemeen-
schappelijk toekomstbeeld en een langetermijnvisie nodig. Deze moeten mensen inspireren om verder te denken en te handelen. Vanuit die gedeelde visie en samenwerking tussen alle actoren worden vernieuwende experimenten opgezet waaruit geleerd kan worden. Dankzij die experimenten moet het mogelijk zijn om echt baanbrekend werk te verrichten. Verder in deze brochure vindt u een gedetailleerde beschrijving van de dertien transities.
Mensen inspireren om verder te denken en te handelen.
10
11
VIER BELEIDSPIJLERS
TRANSITIE
1. Nieuw Industrieel Beleid Uitdaging DOELSTELLING BEHOUD VAN WELVAART EN CONCURRENTIEKRACHT IN EEN VERANDERENDE WERELD DOOR TRANSFORMATIE VAN DE INDUSTRIËLE ACTIVITEITEN IN WAARDEKETENS EN CLUSTERS VAN DE TOEKOMST.
Hoe behoudt Vlaanderen zijn troeven als welvarende en competitieve regio in een geglobaliseerde wereld? Hoe zorgen we ervoor dat onze welvaart behouden en goed verdeeld blijft, terwijl ons leefmilieu gevrijwaard blijft?
De Vlaamse economie ziet er in 2020 helemaal anders uit. Dat is nodig om onze concurrentiekracht en onze welvaart op peil te houden in een wereld die razendsnel verandert. Om een topregio te zijn in de wereld van morgen is industriële activiteit essentieel. De ‘industrie van de toekomst’ is gebaseerd op innovatie en creëert op duurzame wijze welvaart en gediversifieerde werkgelegenheid in Vlaanderen. Vlaanderen in Actie en alle betrokken partners willen inwerken op de struc-
tuur van onze economie om tot een innovatief, groen en sociaal sterker economisch weefsel te komen. GEÏNTEGREERDE AANPAK
Om die doelstelling te bereiken is samenwerking essentieel. De visie van alle betrokkenen werd in 2010 in een Groenboek gegoten. Op 27 mei 2011 keurde de Vlaamse Regering de visie, de vier beleidspijlers en de vijftig acties goed. Die zijn opgenomen in het Witboek en werden verder verfijnd naar aanleiding van één
jaar Nieuw Industrieel Beleid. (www.nieuwindustrieelbeleid.be). Het Nieuw Industrieel Beleid creëert de voorwaarden en stimuleert de nodige veranderingsprocessen om bestaande industriële activiteit te vernieuwen en om bijkomende industriële activiteit te ontwikkelen. De Vlaamse Regering laat zich daarbij adviseren door een industrieraad van onafhankelijke experten.
Het Witboek bevat de volgende beleidspijlers:
›› de economische pijler, met clusters van bedrijven, kennisinstellingen en onderwijs, die gericht is op de creatie van de Fabriek van de Toekomst;
›› de innovatiepijler, die specifiek gericht is op de innovatie die transformatie bewerkstelligt;
›› de sociale pijler, die gericht is op competentieontwikkeling en een nieuwe arbeidsorganisatie;
›› de infrastructuurpijler, die de aantrekkingskracht van Vlaanderen voor de industrie van de toekomst verhoogt en de verankering ervan versterkt.
uit met een specifiek beleid op het niveau van sectoren Om die vier beleidspijlers en clusters. We moeten van het NIB te realiseren een breed maatschappelijk is ook een sterk flankerend draagvlak voor de transforindustrieel beleid nodig. matie garanderen. Dat kan Dat flankerende beleid richt met een methodiek voor zich op: nieuwe Rondetafels, die een strategische agenda voor ›› beheersing van de protransformatie opstellen en ductiekosten; implementeren. Daarvoor is ›› een performante dienstverlening van de overheid, een afsprakenkader binnen VESOC opgesteld, waarbij bijvoorbeeld door efficide bouwsector als proefproënte regelgeving; ject fungeert. ›› een optimaal gebruik van natuurlijke hulpbronnen. FLANKEREND INDUSTRIEEL BELEID
TOEKOMST
RONDETAFEL
Via de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) wordt het sectoroverleg in het vernieuwend sectorbeleid ingeschakeld. We werken het transformatiebeleid van het NIB
Om tegen 2020 een innovatief, groen en sociaal sterk industrieel weefsel te hebben, focust Vlaanderen in Actie op projecten waarvoor Vlaanderen internationaal vergeleken goed scoort, zowel economisch als maatschappelijk.
12
13
PROJECT
Umicore, uitgeroepen tot meest duurzame bedrijf ter wereld Umicore is een metaalverwerkende onderneming die goud, koper en andere edele metalen recupereert uit oude pc’s en gsm’s. Het bedrijf smelt het afvalmateriaal, scheidt de basisproducten en raffineert die vervolgens voor hergebruik. Uit elke ton afvalmateriaal wint Umicore 200 gram goud. Dat is aanzienlijk hoger dan de 5 gram per ton die de mijnbouw oplevert. Jaarlijks wordt een miljoen ton CO2 minder uitgestoten voor het verwerken van dezelfde hoeveelheid metaal.
De metaalverwerkende industrie heeft een hoog energieverbruik, maar Umicore gebruikt het restafval als energiebron voor zijn activiteit en ook dat betekent een serieuze ecologische winst. Umicore herwint zuivere en waardevolle metalen. Daardoor hoeven die metalen niet ontgonnen te worden uit de natuur en kunnen ze opnieuw een industriële toepassing krijgen. Bovendien spaart het bedrijf met de energieefficiënte productiewijze het klimaat.
En die inspanningen lonen: op het World Economic Forum 2013 in Davos werd Umicore uitgeroepen tot het meest duurzame bedrijf ter wereld.
“De energie-intelligente oplossingen van de Belgische multinational Umicore laten toe op een milieuvriendelijke, hernieuwbare en duurzame wijze energie te produceren, op te slaan en te hernieuwen. Ook legt Umicore zich toe op de energiezuinige recyclage van edele metalen. De resultaten van de onderzoeks- en ontwikkelingsinitiatieven voor duurzame ontwikkeling plaatsen Vlaanderen als innovatieve topregio op de Europese kaart.” TIM WEEKES DIRECTOR OF GROUP COMMUNICATIONS UMICORE
14
15
TRANSITIE
2. Gazellesprong
Uitdaging DOELSTELLING ONDERSTEUNING VAN BEDRIJVEN DOOR GROEI EN INTERNATIONALISERING
Vlaanderen telt veel competitieve bedrijven met een sterke knowhow en kwaliteitsvolle producten of diensten. Toch hinkt Vlaanderen achterop wat betreft het aantal snelgroeiende, internationaal georiënteerde ondernemingen. Vlaanderen in Actie wil dat aantal tegen 2020 de hoogte instuwen. Dat is nodig, want die bedrijven pompen veel zuurstof in onze economie.
ViA wil een geschikt economisch klimaat creëren om de doorgroei van bedrijven, gericht op internationalisering en op snelle groei, de zogenaamde gazellen, mogelijk te maken en te ondersteunen. De aanwezigheid van gazellen is in de Vlaamse economie van essentieel belang: die relatief kleine groep ondernemingen is verantwoordelijk voor een substantieel aandeel in de creatie van werkgelegenheid. De top 10 van de snelste groeiers in omzet is verantwoordelijk
voor niet minder dan 42 procent van de totale nieuw gecreëerde voltijdse banen in de Vlaamse economie. Naast hun belangrijke economische toegevoegde waarde vervullen ze een voorbeeldfunctie voor startende en jonge ondernemingen in Vlaanderen. AANPAK
Snelgroeiende ondernemingen worden met specifieke problemen geconfronteerd die eigen zijn aan hun snelle groei. Er is dan ook behoefte aan een beleid op maat dat gericht is op die
bedrijven. Dat specifieke beleid heeft in de Vlaamse context voorlopig de naam ‘Gazellesprong’ gekregen. De Gazellesprong biedt een intensieve coaching aan beloftevolle, ambitieuze ondernemers. Het beleid richt zich op high potential groeiers en op gemiddelde groeiondernemingen.
IN DE PRAKTIJK
Vlaanderen in Actie focust op:
›› een verbeterde detectie en selectie van potentiële gazellen;
›› een individuele begeleiding van gedetecteerde groeibedrijven bij hun groeistrategie en businessmodel;
›› een hoogwaardige coaching van high potentials die internationale groeiperspectieven hebben;
›› een algemene sensibilisering en informatieverspreiding via infosessies, netwerking en andere opleidingsinitiatieven voor potentiële gazellen;
›› een proactieve kennisgeving van het overheidsinstrumentarium aan gedetecteerde groeibedrijven.
De belangrijkste overheidspartners (het Agentschap Ondernemen, Flanders Investment and Trade, IWT, Participatiemaatschappij Vlaanderen) werken daarbij nauw samen met geïnteresseerde ondernemersorganisaties. Met die gecoördineerde aanpak wil de overheid de groei ambities van ondernemingen aanwakkeren en werken aan een cultuuromslag in de ondernemerswereld en de samenleving.
16
17
PROJECT
Kim’s Chocolates Kim’s Chocolates is een bedrijf dat gespecialiseerd is in de productie van fijne Belgische chocolade. De knowhow van Kim’s Chocolates is bekend tot ver over de grenzen. Geen toeval dus dat meer dan 95% van de productie bestemd is voor de export. Oorspronkelijk exporteerde het bedrijf chocoladeproducten van derden, maar oprichter Fons Maex investeerde in eigen productie en wilde onmiddellijk topkwaliteit produceren. Daarbij richtte hij zich meteen op de wereldmarkt. Kim’s Chocolates is intussen uitgegroeid
tot wereldwijde leverancier van chocoladeproducten. In 2011 erkende Trends Business Tour Kim’s Chocolates als uitmuntend bedrijf in export.
investeerde Kim’s Chocolates onmiddellijk in een nieuwe, grotere fabriek. Van die investering plukt het bedrijf nu de vruchten.
Het bedrijf heeft een honderdtal vaste werknemers en dankzij een sterke groei haalde Kim’s Chocolates in 2012 een omzet van 31 miljoen euro. Het bedrijf kan er prat op gaan de grootste invoerder van Belgische chocolade in de Verenigde Staten te zijn, maar ook Frankrijk, Groot-Brittannië, Japan en Rusland zijn belangrijke markten. Blijven investeren is de boodschap. Na het succesvolle jaar 2005
Kim’s Chocolates gaat heel ver in kwaliteitszorg. De fabriek in Tienen bestaat volledig uit recycleerbaar materiaal. Kim’s Chocolates gebruikt bijzondere technieken voor waterzuivering en energiebeheer. Het bedrijf is een van de meest ecologisch verantwoorde chocolatiers ter wereld. Het bedrijf ontving van Unizo de prijs voor Meest Energiebewuste Vlaamse KMO.
“Ik bekijk jaarlijks de strategie. Ik droom ook wat er over 10 of 20 jaar zou kunnen. Waar kunnen we dan staan bij de 50 grootste warenhuisketens in de wereld? Waarom zouden we niet het Apple van onze branche worden?” FONS MAEX STICHTER EN BEDRIJFSLEIDER KIM’S CHOCOLATES
18
19
TRANSITIE
3. Stroomlijning gericht innovatiebeleid Uitdaging DOELSTELLING INNOVATIE ALS ANTWOORD OP GROTE MAATSCHAPPELIJKE UITDAGINGEN
Hoe kunnen we een antwoord bieden op grote maatschappelijke uitdagingen zoals de klimaatverandering, de vergrijzing en het efficiënt omgaan met mobiliteit en logistiek? Dergelijke alomvattende vraagstukken vragen om innovatieve en ‘systemische’ oplossingen. ‘Meer van het zelfde’ is niet langer een optie. De Vlaamse Regering zet haar innovatiestrategie op lange termijn daarbij als wapen in.
Vlaanderen wil zich als kenniseconomie aansluiten bij de slimme, inclusieve en duurzame groeidoelstellingen van de Europa 2020-strategie. Innovatie is daarbij een cruciale factor. De Vlaamse overheid stimuleert innovatie. Niet zomaar innovatie om de innovatie, maar innovatie die een maatschappelijk of economisch hefboomeffect heeft. Het innovatiebeleid wordt daarom zo gestructureerd dat het nog meer dienstbaar wordt. Dankzij een groter hefboomeffect draagt het bij
tot de realisaties in andere beleidsdomeinen. Het leggen van transversale verbanden over de beleidsdomeinen heen is daarbij een belangrijk aandachtspunt. INNOVATIEKNOOPPUNTEN
De koppeling van de wetenschappelijke en technologische sterktes van Vlaanderen (gericht innovatiebeleid) met de grote maatschappelijke en economische uitdagingen, zorgt voor multidisciplinaire knooppunten. Die innovatieknooppunten bewerkstel-
ligen een transformatie in domeinen als groene energie, groene mobiliteit en logistiek, eco-innovatie, zorginnovatie en sociale innovatie. Wetenschap en innovatie kunnen zo beter bijdragen tot het verlichten van onze maatschappelijke problemen en tot de valorisatie van economische opportuniteiten.
INNOVATIEPACT
Om die innovatie en wetenschapsvooruitgang te realiseren, heeft de Vlaamse overheid ook partners nodig. Ze zal daarom kennisinstellingen, kleine en grote bedrijven, de non-profitsector en het middenveld mobiliseren en enthousiasmeren om aan het innovatieproces deel te nemen. Een nieuw innovatiepact moet het engagement van alle actoren vastleggen.
CONCRETE STAPPEN OP WEG NAAR DE TRANSFORMATIE ZIJN:
naar groene-energietechnologie);
›› de oprichting van ‘inno-
›› de financiering van inno-
vatieregiegroepen’ rond bouw, eco-innovatie en groene energie;
›› FISCH als platform voor de duurzame chemie;
›› de evolutie van de competentiepool FMTC tot platform voor de maakindustrie;
›› de Proeftuin Elektrische Voertuigen;
›› de oprichting van iCleantech (voor een schone en zuivere technologie) en Energyville (onderzoek
vatieve initiatieven met een economisch-strategisch potentieel door het TINA-fonds (Transformatie en Innovatie Acceleratie Fonds);
›› de optimalisering van het Vlaamse innovatie-instrumentarium;
›› het vermarkten door strategische onderzoekscentra (IMEC, VIB, VITO en IBBT) van hun kennis via de oprichting van spin-offs.
OVERLEG
In april 2012 organiseerde de Vlaamse overheid een rondetafel over sociale innovatie. Twee aspecten ervan stonden in de schijnwerpers: het sociaal ondernemerschap en de brede ondersteunende sociale innovatie. Dat gaf de aanzet tot een boeiende discussie tussen de overheid en representatieve stakeholders uit heel diverse sectoren over de focus en de randvoorwaarden van beide aspecten.
20
21
PROJECT
Sociale innovatie: MOOSS en BAZART geven kinderen zin in kunst Vzw MOOSS geeft kinderen en jongeren de kans om zich uit te leven in kunst door hun creativiteit te stimuleren. MOOSS laat kinderen vanaf vier jaar deelnemen aan de beste activiteiten die steden te bieden hebben. Het doet hen zin krijgen in kunst door hen bijvoorbeeld elke zondag in groep mee te nemen naar verschillende musea.
zoeken, rennen, bedenken, bouwen en dansen tot fantaseren, luisteren en zingen. Er wordt bovendien inclusief gewerkt: iedereen is welkom bij BAZART, iedereen kan mee.
De innovatieve aanpak van het sociale leven van jongeren beperkt zich niet tot Antwerpen en Leuven. Het netwerk van MOOSS Een van de projecten is dringt ook door in andere BAZART, een unieke kunst- steden: in Gent, Brugge, jeugdbeweging in Leuven en Dendermonde en in andere Antwerpen, waar jongeren steden helpt het initiatiefelke zondag samen naartoe nemers van vergelijkbare gaan om te spelen met kunst projecten. Zo helpt MOOSS en cultuur in eigen stad. De jonge stadbewoners om de activiteiten van BAZART stad een stukje van henzelf zijn heel uiteenlopend: van te maken. Op die manier
worden de drempels van de grote cultuurtempels een stuk lager. MOOSS-medewerkers werken niet alleen rechtstreeks met jongeren, ze stimuleren, initiëren en ondersteunen bestaande projecten en roepen er nieuwe in het leven. Door netwerking brengen ze ideeën tot uitvoering en helpen ze mee om festivals (zoals Rode Hond, Kinderhoogdag en SuperVlieg) naar een hoger niveau te tillen. MOOSS zorgt ook voor de opleiding van kunsteducatieve jeugdwerkers.
“Binnen BAZART kijken we met kilo’s kunst en plezier naar het artistieke heden en verleden. Zo leggen kinderen de basis voor een creatieve en artistieke kijk op de wereld rondom hen. En dat is zeer zeker sociaal vernieuwend.” STEFAAN VANDELACLUZE ALGEMEEN COÖRDINATOR MOOSS VZW
22
23
TRANSITIE
4. Iedereen mee, iedereen actief ‘matchingsproblematiek’, Vlaanderen evolueert in snel stelt ons voor de uitdaging om talent aan te trekken, te tempo naar een knelpuntbehouden en te ontwikkelen economie. De bedrijfswereld signaleert talrijke afhankelijk van de behoefvacatures voor beroepen ten op de arbeidsmarkt. die niet of nauwelijks vervuld raken. De vergrijzing SAMEN-WERKEN doet die problematiek nog Deze uitdaging kan niet toenemen. Tegen 2020 wil door één organisatie Vlaanderen in Actie / Pact aangegaan worden. Het is 2020 een globale werkzaamheidsgraad van minstens 76 dus nodig om de krachten procent. Daarbij gaat speci- te bundelen. Vandaag ale aandacht naar vrouwen, bestaan er al heel wat samenwerkingsinitiatieallochtonen, personen ven. Die werken samen met een arbeidshandicap rond gemeenschappelijke. en 50+’ers. De knelpunteconomie, en breder de doelstellingen op het
Uitdaging DOELSTELLING OPLOSSINGEN VOOR EEN KNELPUNTECONOMIE
Beroepen veranderen en verdwijnen, of er duiken nieuwe beroepen op. Een economie die concurrentieel wil blijven, moet zich telkens opnieuw heruitvinden. Jobs en gevraagde competenties verschuiven immers mee. Maar waar speelt die economische groei en ontwikkeling zich af? En zijn we, bedrijven en werknemers, voorbereid op die jobs van morgen? Jongeren kiezen immers niet altijd voor richtingen met perspectieven op de arbeidsmarkt. Ook studierichtingen zelf zijn niet altijd optimaal afgestemd op de verwachtingen van de arbeidsmarkt. Tegelijk benutten we de talenten die al op de arbeidsmarkt aanwezig zijn, niet altijd. Met Vlaanderen in Actie willen we oplossingen aanreiken om de kloof tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te dichten.
vlak van het aantrekken, ontwikkelen, opleiden, certificeren en kwalificeren van leerlingen, werkzoekenden, werkenden en hun instructeurs in functie van lacunes op de arbeidsmarkt. De Vlaamse Regering en de sociale partners vragen dat arbeidsmarkt- en opleidingsactoren, onderwijsinstellingen en bedrijven hun samenwerking verder optimaliseren in “excellente partnerschappen”. Zo kunnen we beter en meer gericht inspelen op de strategische arbeidsmarktknelpunten van vandaag en
morgen. We beschouwen samenwerkingsverbanden als dé hefboom om een doorbraak te forceren.
›› een flankerend beleid
PRIORITEITEN
›› knelpunten wegwerken.
verkennen om excellente partnerschappen te stimuleren en te ondersteunen;
Prioritair is onder meer:
›› de tewerkstellings- en competentiebehoeften in kaart brengen;
OVERLEG
Een stuurgroep van vertegenwoordigers uit de onder›› opleiding, onderwijs en de wijs- en de werkwereld gaat samen aan de slag om bedrijfswereld op elkaar samenwerkingsverbanden afstemmen; op het terrein te verken›› “excellente partnernen. Ze zoeken uit hoe die schappen” verkennen samenwerkingsverbanden en invullen op basis van verder kunnen groeien en inspirerende voorbeelden; bloeien.
24
25
PROJECT
Leren op de werkvloer Het VTI Brugge en de firma Watteeuw uit Oostkamp hebben een project opgestart rond werkplekleren. Ze streven er met hun project naar om de theorie te koppelen aan de praktijk. De lessen op school zijn in principe louter theoretisch. Dankzij dit project worden de lessen die vastgelegd zijn in het leerplan, in het bedrijf zelf gegeven. Dat levert een grote pedagogische meerwaarde op. De theoretische leerstof wordt geïllustreerd, lees gemotiveerd, door de praktische toepassing van de theorie in het bedrijf te
bekijken. De essentie blijft lesgeven, maar de leerlingen verwerken de leerstof door te zien hoe de theorie in praktijk wordt gebracht in een industriële omgeving. Zo kunnen de leerlingen in het laboratorium van het bedrijf Watteeuw met eigen ogen vaststellen wat het belang is van het ijzer-koolstofdiagram in het industriële proces. En na een theoretische statistiekles voor het vak wiskunde kunnen ze in het bedrijf de typische toepassingen van de gausscurve in de productie bekijken.
“Werkplekleren slaat een motiverende brug tussen het onderwijs en het bedrijfsleven. Het bewijs? We hebben in jaren geen zieke leerling gehad op een dag met werkplekleren.” JOS LORIDAN ALGEMEEN DIRECTEUR, VRIJE TECHNISCHE INSTITUTEN VAN BRUGGE VZW
26
27
Een op de tien kinderen in Vlaanderen wordt geboren in armoede. Vlaanderen in Actie wil dat aantal fors terugdringen via onder meer goede opleiding, huisvesting, tewerkstelling en integrale gezinsondersteuning.
RONDETAFEL
5. Kinderarmoedebestrijding
In maart 2011 heeft Vlaanderen in Actie een rondetafelgesprek over kinderarmoede georganiseerd, met focus op de bestrijding van armoede bij kinderen tot en met drie jaar oud. Uit recent onderzoek blijkt immers dat die periode cruciaal is om de armoedespiraal te doorbreken. Eind 2011 vond een Studio Kinderarmoede plaats waarin acht internationale experts brainstormden over innovatieve oplossingen voor een effectieve aanpak van de kinderarmoede. Als vervolg daarop wordt een societycase opgebouwd die de belangrijkste argumenten bundelt als antwoord op de vraag waarom inzetten op kinderen tot en met drie jaar
recht op hebben. En de samenleving laat daardoor Het Pact 2020 wil tegen 2020 het aantal kinderen dat heel wat potentieel van die kinderen niet tot ontplooiin armoede geboren wordt, ing komen. Dat zorgt op halveren en het algemene armoederisico in Vlaanderen termijn bovendien voor hogere maatschappelijke met 30% doen dalen. kosten. Kinderarmoede kan daarbij niet los gezien GEÏNTEGREERDE AANPAK worden van armoede bij In armoede geboren worden de ouders. Armoede is een complex probleem. en opgroeien heeft nefaste Het gaat om uitsluiting op gevolgen voor de ontwikverschillende levensdomeikeling van kinderen. Het nen. We zien dat financiële vergroot het risico dat ze moeilijkheden vaak tegelijk zelf een leven in armoede oorzaak en gevolg zijn van zullen doorbrengen. De achterstelling op het vlak kinderen krijgen niet de kansen waar alle kinderen van tewerkstelling, onder-
Uitdaging DOELSTELLING KINDERARMOEDE TERUGDRINGEN
TRANSITIE
wijs, huisvesting, gezondheid of maatschappelijke participatie. Die complexe problematiek vraagt een geïntegreerde aanpak, op Vlaams, lokaal en federaal niveau. Overheden, dienstverlenende voorzieningen, middenveldorganisaties, verenigingen van mensen in armoede en de private sector moeten de handen in elkaar slaan.
en hun gezin noodzakelijk is als we onze doelstelling willen bereiken. PRIORITEITEN
Om de acties uit het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding voor 2010-2014 versneld uit te voeren, heeft de Vlaamse Regering een lijst met prioriteiten vastgelegd. Daarnaast stelde de Vlaamse Regering midden 2011, als onderdeel van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding, het Actieprogramma Kinderarmoede voor met specifieke maatregelen ter bestrijding van armoede bij kinderen tot en met drie jaar. Enkele van die prioriteiten en maatregelen zijn:
›› zo veel mogelijk rechten automatisch (dus zonder aanvraag) toekennen;
›› een armoedetoets inbouwen in de regelgeving;
›› netwerkvorming tussen lokale actoren stimuleren, met het oog op een integrale aanpak vanuit de behoeften van het gezin;
›› automatisch een huursubsidie toekennen aan mensen die te lang op de wachtlijst staan, en aan de laagste inkomensgroepen;
›› kwaliteitsvolle duurzame jobs op maat creëren voor mensen in armoede, onder andere in buurtontwikkelingsdiensten;
›› inzetten op preventieve gezinsondersteuning;
›› werken aan een warme overgang tussen opvang en onderwijs.
OVERLEG
Het lokale niveau beschikt over cruciale hefbomen om kinderarmoede integraal aan te pakken. Lokale besturen spelen daarin een belangrijke rol. Daarom organiseert de Vlaamse overheid provinciale overlegmomenten en ondersteunt ze lokale projecten om kinderarmoede op een innovatieve wijze aan te pakken. Er wordt ook regelmatig overleg gepleegd met armoedeorganisaties en andere actoren die daarin een rol willen en kunnen spelen.
28
29
PROJECT
Buurtwerk ’t Lampeke Een van de projecten die bij ViA aansluit, is Buurtwerk ’t Lampeke vzw in Leuven. Samen met een groep vrijwilligers en medewerkers van heel diverse achtergronden werkt ’t Lampeke aan het doorbreken van kansarmoede en sociale uitsluiting. Ook de ouders zelf spelen een belangrijke rol in het vergroten van de leefbaarheid van de buurt. Daarnaast zet de werking van Buurtwerk ’t Lampeke ook in op infrastructurele veranderingen en plannen. Ook inspraak in en betrokkenheid bij het lokale en bovenlokale beleid zijn belangrijk. Buurtwerk ’t Lampeke biedt
– en dat is een essentiële en fundamentele keuze – een laagdrempelige en integrale opvoedingsondersteunende plek voor gezinnen: kinderen, jongeren, ouders en grootouders. Aandacht gaat ook uit naar tewerkstelling van kansengroepen. Buurtwerk ‘t Lampeke werkt vanuit een integrale aanpak rond de verschillende levensdomeinen zoals onderwijs, wonen, tewerkstelling, welzijn, gezondheid, opvoeding, cultuur en vrije tijd. Al die domeinen zijn belangrijk in het leven van mensen (volwassenen, kinderen, gezinnen, alleenstaanden). Daarom wordt
ook doelbewust gebouwd aan een uitgebreid netwerk en aan samenwerkingsverbanden met organisaties binnen en buiten de buurt. Zo speelt Buurtwerk ’t Lampeke in op de concrete vragen en behoeften waarmee de mensen elke dag geconfronteerd worden. Het neemt dat ook mee als signaal naar het beleidsniveau. Een aantal grote bedrijven ondersteunen vanuit hun maatschappelijk engagement Buurtwerk ’t Lampeke op inhoudelijk, logistiek of financieel vlak.
“Wij geloven sterk dat onze werkvorm als geïntegreerde buurt- en basiswerking een antwoord is om aan armoedebestrijding te doen en tot maatschappelijke verandering te komen. Wij ijveren ervoor dat ons beleid kiest om daar krachtig op in te zetten, over de beleidsschotten heen.” KARIN NELISSEN ALGEMENE COÖRDINATOR BUURTWERK ’T LAMPEKE
30
31
TRANSITIE
6. Flanders’ Care
Uitdaging DOELSTELLING INNOVATIE IN ZORG EN ZORGECONOMIE
Flanders’ Care wil door innovatie het aanbod van kwaliteitsvolle zorg aantoonbaar verbeteren en verantwoord ondernemerschap in de zorgeconomie stimuleren. Flanders’ Care wil innovatieve doorbraken realiseren in alle vormen van zorg. Zo kan onder meer aan de veranderende behoeften van de ouder wordende bevolking voldaan worden.
de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Om dat doel te bereiken, zijn innovatie en ondernemerschap onontbeerlijk. Tegelijk biedt een innovatieve uitbouw van de zorgsector economische opportuniteiten voor Vlaanderen. WERKWIJZE
De innovatie moet het resultaat zijn van een kruisbestuiving tussen de zorgvoorzieningen, de zorgverleners, de zorggeDe uitdaging die de maatbruikers, de kenniscentra en schappelijke en demografische evolutie stelt, is voor de de bedrijfswereld. Die zijn allemaal vertegenwoordigd zorgverlening een kans om
in het zorgvernieuwingsplatform. Het zorgvernieuwingsplatform adviseert het interministerieel comité. Zo ontwikkelde het zorgvernieuwingsplatform een visie op ICT in de zorg, meer bepaald op het elektronisch delen van zorggegevens. De visietekst ‘(e-)Zorgzaam Vlaanderen’ is daarvan het resultaat. Flanders’ Care focust ook op het aantrekken van nieuw talent voor de zorgsector en de maximale benutting van de aanwezige competenties.
SAMENWERKING
De samenwerking tussen zorgvoorzieningen, zorggebruikers, ondernemers en kenniscentra toont zich ook in de demonstratieprojecten van Flanders’ Care. Ze testen en demonstreren er innovatieve zorgproducten met overheidssteun. Een ander voorbeeld is de samenwerking van alle actoren in de proeftuin zorginnovatie. De proeftuin richt zich op het stimuleren van innovatie in de ouderenzorg. Ondernemers, zorgvoorzieningen en kennisinstellingen kunnen altijd terecht
bij het Impulsloket van Flanders’ Care. Ook de innovatiecentra beschikken nu over gespecialiseerde Flanders’ Care-medewerkers. Tot slot richtte de Vlaamse Regering, in samenwerking met de investeringsvennootschap PMV, het gespecialiseerde zaaikapitaalfonds Flanders’ Care Invest op.
Flanders’ Care focust ook op de aantrekking van nieuw talent voor de zorgsector.
32
33
PROJECT
Vitalink deelt zorg- en welzijnsgegevens. Vitalink is het nieuwe digitale platform van de Vlaamse overheid dat het mogelijk maakt om zorg- en welzijnsgegevens op een veilige manier te delen. Zorgverleners, van huisarts tot thuisverpleger, kunnen met Vitalink correcte en volledige patiënteninformatie delen. Dat gebeurt op een eenvoudige manier en met de nodige aandacht voor privacy en beveiliging. Zo werken zorgverleners beter samen en krijgen patiënten de beste medische begeleiding. De patiënt beslist zelf of zijn gegevens al dan niet gedeeld
mogen worden, en met welke zorgverleners. Dankzij Vitalink kunnen patiënten voor het eerst hun zorg- en welzijnsgegevens delen met al hun zorgverleners. Vitalink is bovendien het enige platform dat zorgverleners en welzijnswerkers de mogelijkheid biedt om samen te werken rond de zorg voor een patiënt. Die multidisciplinaire aanpak is een van de unieke aspecten van Vitalink. De zorg- en welzijnssector in Vlaanderen bepaalt de visie en strategie van Vitalink. De
Vlaamse overheid is daarbij facilitator. Iedereen, zorgverlener of patiënt, is vrij om al dan niet (gratis) gebruik te maken van Vitalink. In januari 2013 zijn vier proefprojecten opgestart: Aalst, Zuidoost-Limburg, Turnhout en de Brusselse Rand zijn aan de slag gegaan met Vitalink. In die testfase deelt Vitalink alleen het medicatieschema. Als de evaluatie na zes maanden positief is, wordt Vitalink ook in andere delen van Vlaanderen opgestart.
“Het Vitalink-proefproject in Aalst zal ervoor zorgen dat een correcte inname van de geneesmiddelen door de patiënt een belangrijke meerwaarde betekent voor het Vlaamse gezondheidsbeleid. Dat kan door zijn gestructureerde aanpak en door zijn wetenschappelijke onderbouw. Het model, uitgewerkt door het Vitalink-proefproject Aalst, is zo eenvoudig dat een uitbreiding naar de rest van Vlaanderen kinderspel is.” ETIENNE POPPE APOTHEKER, PROEFPROJECT VITALINK AALST
34
35
TRANSITIE
7. Hernieuwbare energie en smart grids triciteit zullen produceren, bijvoorbeeld door gebruik Vlaanderen in Actie streeft te maken van zonnepanelen, ernaar uiterlijk tegen 2050 zijn energiebehoefte zoveel windmolens of via warmtekrachtkoppeling. Het elekmogelijk uit hernieuwbare triciteitsnetwerk zal beter energie te halen. Er moet uitgerust moeten worden ook een slim elektriciom tweerichtingsverkeer te teitsnetwerk uitgebouwd ondersteunen. Met behulp worden. De energie zelf van een interactief systeem willen we zo maximaal kunnen we de stroompromogelijk in Vlaanderen opwekken. Maar die ontwik- ductie optimaal afstemmen keling mag de energiekosten op de vraag. De bestaande elektriciteitsinfrastructuur in Vlaanderen niet veel moet dus worden omgesterker doen stijgen dan in de landen die ons omringen. bouwd naar een intelligent Toekomstprospecties wijzen netwerk of smart grid. op een trend waarin consumenten zelf meer elek-
Uitdaging DOELSTELLING HET ENERGIEVRAAGSTUK IS WERELDWIJD EEN VAN DE GROOTSTE MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE UITDAGINGEN. VLAANDEREN WIL DAARIN EEN VOORTREKKERSROL SPELEN.
Energie is een basisbehoefte en een basisrecht. Maar de niet-hernieuwbare energiebronnen zoals olie, gas en steenkool raken op. Hoeveel tijd ons nog rest, weten we niet. Het Vlaamse energiebeleid wil zich in elk geval daarop voorbereiden. Een energietransitie is noodzakelijk, waarbij economische, sociale en ecologische belangen optimaal met elkaar sporen.
ACTIEPLAN
Vlaanderen moet zich, in nauw overleg met de stakeholders, toespitsen op de omschakeling naar hernieuwbare en slimme energie. Met dat ultieme doel voor ogen werkt de Vlaamse overheid aan een nieuw Actieplan Hernieuwbare Energie 2020 én aan een visie op langere termijn (2050).
EEN ENERGIETRANSITIE VRAAGT ONDER MEER:
›› vraag- en aanbodsturing door slimme netwerken en de opslag van energie;
›› een ruimtelijk energieplan dat hernieuwbare energie-installaties een plaats geeft in het druk bebouwde Vlaanderen;
›› zowel technologische innovaties als de uitwerking van innovatieve beleidsstrategieën;
›› de opkomst van een meer decentrale productie. Gezinnen en bedrijven zijn niet langer alleen
consument van energie, maar worden ook steeds meer zelf producent;
›› maatregelen en initiatieven om de gewenste mix van hernieuwbare energietoepassingen te creëren. OVERLEG
In het voorjaar van 2013 start het Vlaams Energieagentschap (VEA) het overleg met de stakeholders over het nieuwe actieplan. Geïnteresseerde belanghebbendenorganisaties kunnen nu al hun eigen langetermijn visie aan VEA bezorgen.
36
37
PROJECT
STORG maakt energie uit 100% hernieuwbare bronnen STORG is een landbouwen mestvarkensbedrijf uit Helchteren, dat energie maakt uit 100% hernieuwbare bronnen. Het bedrijf produceert biogas met een co-vergistingsinstallatie. De voeding van de vergistingsinstallatie bestaat uit varkensmest van de eigen varkens, bedrijfseigen materiaal uit de akkerbouw en andere aangevoerde biomassa die ongeschikt is voor voeding. Het biogas wordt door middel van twee warmte-krachtkoppelingsinstallaties (WKK’s) omgezet in warmte en elektriciteit. Het bijzondere is dat een van de WKK’s
ook tegelijkertijd deels kan draaien op plantaardige olie, dankzij een zogenaamde dual-fuelmotor. Een deel van de opgewekte energie wordt gebruikt op het bedrijf zelf, bijvoorbeeld om de kantoren en stallen te verwarmen en de eigen installaties van energie te voorzien. Het overschot aan warmte en elektriciteit levert STORG aan het naburige recreatiepark Molenheide. Op die manier kan nagenoeg de volledige energievraag van Molenheide worden gedekt. Molenheide is daarmee het eerste CO2neutrale bungalowpark van Europa. Onder andere
350 bungalows, een aantal restaurants, een subtropisch zwembad en een indoor speeltuin draaien nu op de groene energie van STORG. De resultaten van die samenwerking zijn spectaculair. Jaarlijks bespaart het recreatiepark zowat 350 000 liter stookolie. Bovendien moet er voor Molenheide geen elektriciteit meer worden opgewekt door externe leveranciers. Om even te vergelijken: voor de stroomvoorziening is dat het equivalent van 750 gezinnen en voor de verwarming het equivalent van 120 gezinnen.
“Hernieuwbare energieproductie biedt nieuwe mogelijkheden voor optimalisatie en verankering. STORG-Molenheide is een mooi voorbeeld van hoe een lokale samenwerking leidt tot een belangrijke energiebesparing op basis van een duurzame aanpak. Deze creatieve en gedurfde realisatie versterkt het lokale weefsel en geeft de bedrijven een toekomstperspectief.” FRANCIES VAN GIJZEGHEM PROJECTLEIDER BIO ENERGIE PLATFORM BIJ ODE VLAANDEREN
38
39
TRANSITIE
8. Duurzaam wonen en bouwen Uitdaging DOELSTELLING EEN DUURZAME WOON- EN WERKOMGEVING OP MAAT VAN BEWONERS EN GEBRUIKERS
Vlaanderen staat voor een belangrijke uitdaging: hoe willen we in de toekomst samenleven, wonen en werken? De gebouwen waarin we wonen en werken, zijn vaak slecht afgestemd op toekomstige uitdagingen en dragen weinig bij tot het sociale weefsel of het creëren van levende kernen. De manier waarop we bouwen, heeft ook een belangrijke invloed op onze mobiliteit en de almaar schaarser wordende ruimte. Bovendien is het systeem van wonen en bouwen te weinig afgestemd op de draagkracht van het milieu.
Vlaanderen in Actie wil ervoor zorgen dat onze huizen en gebouwen van kwalitatief hoogstaand niveau zijn. De omgeving en de gebouwen zijn comfortabel, veilig, toegankelijk, aangepast aan elke levensfase, flexibel, milieuvriendelijk en betaalbaar. Wijken zijn levendig en groen met een goede sociale cohesie, en diensten en openbaar vervoer zijn goed bereikbaar. SAMENWERKEN
Eind 2004 werd op initiatief
van de Vlaamse overheid gestart met het transitienetwerk DuWoBo. DuWoBo was het eerste transitieproces dat werd opgestart in Vlaanderen. Het is een open netwerk waar durvende denkers en doeners uit het bedrijfsleven, de overheid, wetenschappelijke instellingen, milieuverenigingen, de sociale sector en de ruime civiele samenleving elkaar ontmoeten. Bedoeling is om vernieuwende ideeën vanuit diverse achtergronden samen te brengen en te concretiseren in oplossingen voor de ontwerpers, bou-
wers en gebruikers van onze leefomgeving van morgen. Gedreven door leren om te doen en doen om te leren, werkt DuWoBo aan een portfolio van grondig doordachte woon- en bouwconcepten die de transitie naar een duurzaam bewoond en bebouwd Vlaanderen willen versnellen. SCHERPE AMBITIES ALS LEIDRAAD
De eerste opdracht van het transitienetwerk was de ontwikkeling van een langetermijnvisie of de zogenaamde transitieagenda ‘Vlaanderen in de Steigers’. Alleen door ver vooruit te denken en met scherp beschreven ambities kan een toekomstgerichte ommezwaai gerealiseerd worden.
De visietekst is ook opgenomen in de Vlaamse strategie voor duurzame ontwikkeling en is goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Onder de werktitel DuWoBo 2.0 wordt de visietekst vandaag met diverse partners voor een eerste keer geactualiseerd en wordt nagegaan hoe de vernieuwde visie nog beter in praktijk gebracht kan worden. ARENA EN LEERGEMEENSCHAPPEN
Het transitienetwerk organiseert tweemaal per jaar een brede netwerkdag of transitiearena. DuWoBo faciliteert in de tussentijd thematische leergemeenschappen, zoals het Lerend Netwerk Duurzame Wijken, een leergemeenschap rond de noodzakelijke aanpassin-
gen in het onderwijs en de innovatieve organisatie van het bouwproces. VERNIEUWENDE PROJECTEN
Binnen DuWoBo zijn in het verleden verschillende initiatieven genomen die vandaag volop tot ontwikkeling komen of die zijn omgezet in beleidsinstrumenten:
›› de Vlaamse Maatstaf Duurzaam Wonen en Bouwen is een instrument dat een kader biedt om de duurzaamheid van bouwprojecten te meten. De Sustainable Building Council zal de systemen beheren en certificeren;
›› de Provinciale Steunpunten Duurzaam Wonen en Bouwen zetten lokale netwerken op en organi-
seren gerichte adviezen en sensibilisatieacties;
›› het Lerend Netwerk Duurzame Wijken wil kennis en praktijk uitwisselen rond duurzame wijken, systematiseert de verschillende ervaringen in Vlaanderen en schakelt experten in voor de concrete begeleiding op het terrein;
›› daarnaast zijn er projecten rond maatschappelijk ondernemen in de bouw, werken in bouwteams, de aanpassing van opleidingen aan duurzaam bouwen, goede voorbeeldgebouwen van de overheid, de ondersteuning van cohousingprojecten enzovoort.
40
41
PROJECT
Gemeenschapsinstelling De Zande: leren leven langs het rechte pad GI De Zande, de enige gesloten instelling voor meisjes in Vlaanderen, ondergaat momenteel een grondige metamorfose. Begin jaren 2000 werd een innovatief masterplan uitgewerkt voor de site. Dat plan vertaalt de vernieuwende aanpak van de instelling in een architecturale visie. De gebouwen worden ingeplant langs een binnenstraat die door de campus loopt en als het ware het rechte pad symboliseert. Het passiefhuisconcept vormt een rode draad door de nieuwbouwprojecten op de site. Vandaag zijn in die binnenstraat al de eerste Vlaamse passiefschool en de eerste passiefsporthal gerealiseerd. Opmerkelijk
aan de sporthal is dat ze ontworpen is voor dubbel gebruik. Overdag door de bewoners van de gesloten instelling, ’s avonds en in het weekend door de inwoners van Beernem. Naast de nieuwbouwconcepten werd ook de beeldbepalende vlasschuur op de site gerenoveerd. Door de toepassing van het doos-in-doosconcept behoudt de schuur haar ruimtelijkheid en kan tegelijkertijd bespaard worden op de energiefactuur als de ontmoetingsruimte beneden in de schuur niet volledig gebruikt wordt. De rechthoekige glazen box kan namelijk volledig op zichzelf functioneren. Ook de ontmoetingsruimte in de
vlasschuur kan door externen gebruikt worden. Het duurzame karakter van de site uit zich ook in de materiaalkeuze en een duurzaam waterbeheer. De Zande is een gesloten instelling, maar wil toch de brug slaan naar de Beernemse gemeenschap. Ze doet dat niet alleen via het dubbele gebruik van gebouwen; de ontwerpers hebben er ook naar gestreefd om het gebruik van echte omheiningen te beperken. Waar mogelijk werden andere maatregelen toegepast. Zo fungeren de zonwering aan het schoolgebouw en de diepe waterbuffer aan het technisch gebouw ook als barrière.
“Wij hebben met ons ECO-Life project Venning veel geleerd uit de aanpak in De Zande en hopen dat het leerproces ook anderen kan helpen. De transitie naar het ecologisch, energiezuinig en milieubewust bouwen van bijvoorbeeld sociale woningen vormt een goede aanleiding om veel aspecten in deze fel belaagde sector eens fundamenteel in vraag te stellen en te vernieuwen.” ILSE PIERS PROJECT ECO-LIFE VENNING IN KORTRIJK EN DIRECTEUR GOEDKOPE WONING
©BUROII&ARCH1+1
42
43
TRANSITIE
9. Duurzaam Materialenbeheer Uitdaging DOELSTELLING DOOR SLIM ONTWERPEN EN RECYCLEREN GRONDSTOFFENTEKORT VOORKOMEN.
Om het hoofd te bieden aan toenemende grondstoffenschaarste, stijgende grondstoffenprijzen en om een gezond leefmilieu te bewaren, wil Vlaanderen op het vlak van duurzaam materialenbeheer excelleren. Over de grenzen van politieke bevoegdheden, beleidsdomeinen en sectoren heen kiezen we voor een economie die energiezuinig is. Ze is minder afhankelijk van grondstoffenimport, omdat materialen in gesloten kringlopen bewegen. Vlaanderen in Actie denkt daarom aan slimme productontwikkeling, het opnieuw inzetten en recycleren van materialen.
Tegen 2020 wil Vlaanderen in Actie een basis hebben voor een groene kringloopeconomie met een zo laag mogelijk grondstoffen-, energie-, materiaal- en ruimtegebruik. Die kringloopeconomie heeft een zo beperkt mogelijke impact op het leefmilieu in Vlaanderen en de rest van de wereld. Vlaanderen is toonaangevend op het vlak van materialenbeheer en materialentechnologie en valoriseert deze knowhow internationaal.
SLIM GESLOTEN MATERIAALKRINGLOPEN
Materialen vormen de ruggengraat van onze economie. Om onze maatschappelijke behoeften in te blijven vullen, wordt het productiesysteem omgevormd van een lineair model tot een kringloopeconomie. We delen of ‘leasen’ producten in plaats van ze te kopen. Producten worden zo ontworpen dat ze gemakkelijk herstelbaar en herbruikbaar zijn. We maken daarbij gebruik van materiaalzuinige en schone technologieën. Via recyclage worden
waardevolle grondstoffen zo veel mogelijk gerecupereerd uit afval. Kwaliteitsvolle gerecycleerde materialen worden weer ingezet bij de productie van nieuwe producten. SAMENWERKING EN PARTNERSCHAP
Om zoveel mogelijk materialen te hergebruiken moeten producenten, consumenten en afvalverwerkers nauw samenwerken. Producten moeten volgens de principes van duurzaam design ontworpen worden. Klanten moeten geïnfor-
meerd worden over de oorsprong en de voetafdruk van producten en diensten en de rechtvaardigheid van de productieomstandigheden van producten. Om tot deze samenwerking te komen zal de overheid vanuit haar voorbeeldrol zorgen voor een gericht investeringsbeleid en regelgeving. VLAAMS MATERIALENPROGRAMMA
Het Vlaams Materialenprogramma positioneert Vlaanderen als Europese topregio op het vlak van duurzaam materialenbeheer
via een Vlaams Materialenprogramma. In het Vlaams Materialenprogramma bundelen de bedrijfswereld, de overheid, kennisinstellingen en het maatschappelijk middenveld de krachten. We combineren inspirerende toekomstvisies, beleidsrelevant onderzoek en concrete acties. Dit gebeurt respectievelijk binnen Plan C, het Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer (SuMMa) en een actieplan, Agenda 2020, met 9 hefbomen en 45 prioritaire en concrete acties. Die geïntegreerde aanpak moet ons toelaten om
van de circulaire economie nog sneller een onderscheidend marktelement voor Vlaanderen te maken. Door het bundelen van expertise en middelen, komen we sneller tot resultaat. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) is, op basis van de jarenlange ervaring met recyclage van afval, coördinator en katalysator voor het Vlaams Materialenprogramma. Een stuurgroep, met vertegenwoordigers uit industrie, kenniswereld, overheid en middenveld, waakt over de uitrol van het Vlaams Materialenprogramma.
44
45
naar een duurzaam materialenbeheer realiseren. De uitdaging voor dit actieplan is duidelijk: niet de zoveelAls we tegen 2020 daadste visietekst, wel concrete, werkelijk willen uitblinken praktijkgerichte projecten op het vlak van materiamet actieve partners en een lenbeheer, mag het niet bij duidelijke timing. In juni een denkoefening blijven. 2012 stelden we een dynaWe moeten ook focussen misch actieplan 2020 voor, op realisaties in de praktijk. waarin gewerkt wordt rond Meer dan 30 organisaties negen hefbomen: duurzaam uit overheid, industrie, de design, slim samenwerken, wetenschappelijke wereld slim investeren, betere en het middenveld engaregelgeving, duurzaam geerden zich vorig jaar om materialenbeheer in de een gedeeld actieplan op te bouw, duurzame chemie en stellen. Dat moet tegen 2020 kunststoffen in een continue in Vlaanderen de omslag kringloop, biogebaseerde VAN ENGAGEMENTSVERKLARING NAAR EEN GEDEELD EN GEDRAGEN ACTIEPLAN, AGENDA 2020
economie, metalen in een continue kringloop en nieuwe materialen en materiaaltechnologieën. Nu ligt de focus op de implementatie van het actieplan. Partners zijn gematcht en gezamenlijke projecten opgestart. MONITORING & MAPPING
In het kader van het Vlaams Materialenprogramma gaan we ook op zoek naar een zinvolle set van indicatoren om de omslag naar duurzaam materialenbeheer te kunnen meten. Door het landschap aan initiatieven
en actoren actief op het vlak van materialen in kaart te brengen worden lacunes en overlappen zichtbaar. We kunnen zo werken aan sterke clusters die zorgen voor toegevoegde waarde binnen een Europese context.
We willen Vlaanderen positioneren als Europese topregio op het vlak van duurzaam materialenbeheer.
46
47
PROJECT
NuReSys haalt fosfor uit afvalwater Efficiënter omspringen met water en grondstoffen. Voor het Vlaams Kenniscentrum Water is dat een van de grootste uitdagingen voor de toekomst. NuReSys, een bedrijf uit Waregem, heeft het patent op een doeltreffende technologie om via een kristallisatieproces fosfor terug te winnen uit afvalwater en daar bovendien een zuivere meststof van te maken. Bij de aardappelverwerkers Agristo en Clarebout Potatoes wordt nu al dagelijks tot vier ton meststof teruggewonnen. Aquafin is een eerste installatie aan
het bouwen, die in april 2013 operationeel zal zijn. Omdat fosfor en andere nutriënten essentieel zijn voor de mondiale voedselvoorziening, neemt de vraag ernaar wereldwijd toe. De voorraad fosforerts is echter beperkt en bevindt zich bovendien in een beperkt aantal landen, voornamelijk in de VS, China en Marokko. In Vlaanderen is er vandaag een grote hoeveelheid aan nutriënten beschikbaar in onder andere dierlijke mest, biologisch afval en afvalwater. Door het
verstandig sluiten van de nutriëntenkringloop kan Vlaanderen de mondiale schaarste en het lokale overaanbod ombuigen tot een opportuniteit en zich zo manifesteren als koploper binnen deze nieuwe groene sector.
“De recuperatie van fosfor pakt bedreigingen van typische Vlaamse sectoren aan en creëert een nieuwe markt voor technologen. Er worden daarnaast interessante perspectieven voor de ontplooiing van een nieuwe exportmarkt gegenereerd.” WIM MOERMAN CEO NURESYS
48
49
TRANSITIE
10. Ruimte voor morgen
Uitdaging VISIE RUIMTE VOOR MORGEN
Ongeveer een vierde van Vlaanderen wordt ingenomen door bebouwing, verharding en tuinen. En dat aandeel neemt elke dag nog toe met een oppervlakte van twaalf voetbalvelden! Dat verhoogt het risico op overstromingen, en het knaagt aan de ruimte die we nodig hebben om ons te ontspannen en om de natuur haar gang te laten gaan. Vlaanderen in Actie wil de ruimte goed beheren zodat we aangenaam blijven wonen, zonder files en wateroverlast, met behoud van natuur en landbouw.
We moeten zuinig omspringen met de oppervlakte die we ter beschikking hebben. Zorgvuldig ruimtegebruik wordt een sleutelbegrip. Vlaanderen in Actie wil een veelzijdige levensruimte van wereldklasse, waarin mensen kunnen wonen en werken, zich kunnen ontspannen en elkaar kunnen ontmoeten. Zo wordt Vlaanderen nog aantrekkelijker voor zijn inwoners, voor toeristen en voor talent of investeringen uit het buitenland. Onze ruimte moet veerkrachtig zijn,
zodat we rekening kunnen houden met de gevolgen van de klimaatverandering en met het energievraagstuk. Een netwerk van groene verbindingen en waterlopen staat borg voor wateropvang en biodiversiteit. Grote open ruimten zijn bestemd voor voedselproductie, grondstoffen, planten en dieren. In stedelijke natuur en parken vinden we ontspanning, water en zuurstof.
DOELSTELLING
PARTICIPATIE
Tegen 2014 willen we een Beleidsplan Ruimte hebben dat een beeld geeft van hoe Vlaanderen er in 2050 idealiter zal uitzien. Het Beleidsplan Ruimte is de opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Om in 2014 de krijtlijnen te trekken van hoe we willen dat Vlaanderen er in 2050 zal uitzien, wil de Vlaamse Regering alle maatschappelijke geledingen betrekken bij het debat over ruimtelijke ordening.
GEÏNTEGREERDE AANPAK
DE VOLGENDE STAPPEN ZIJN GEZET EN ZULLEN WORDEN GEZET:
›› de Vlaamse Regering heeft beslist dat groenboek onderwerp te maken van een breed maatschappelijk debat;
›› partners en burgers geven hun mening over het groenboek en geven hun voorkeur aan;
›› de resultaten van het Wonen, werken, verplaatsen en vrijetijdsbesteding: alles en iedereen vraagt ruimte. Alle sectoren moeten dus betrokken worden bij het ontwerp van een ideale ruimtelijke ordening.
›› in samenwerking met een brede en diverse groep partners heeft de Vlaamse overheid een groenboek ontwikkeld met een visie op de Vlaamse ruimte;
debat vormen, samen met de conclusies van wetenschappelijk onderzoek, de input voor het witboek;
›› het witboek wordt voorgelegd aan partners en burgers;
›› de verdere aanpassingen in het witboek monden tegen 2014 uit in een Beleidsplan Ruimte dat het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen vervangt.
50
51
PROJECT
’t Groen Kwartier ontwikkelt nieuwe vormen van stedelijk wonen in Antwerpen ’t Groen Kwartier is een nieuwe wijk op de terreinen van het voormalige militair hospitaal, op de grens tussen de districten Antwerpen en Berchem. De stad kocht de terreinen van het Ministerie van Defensie aan. Na afloop van een stedenbouwkundige wedstrijd werd een overeenkomst gesloten met projectontwikkelaar Groep Wilma-Vanhaerents en de architecten Stéphane Beel en Lieven Achtergael, 360 Architecten en Huiswerk.
Voor de naburige wijken komen er extra toegangen tot deze nieuwe groene site in de stad. De wijk wordt maximaal autovrij gemaakt: er komen geen straten, maar paden. De bewoners van de site kunnen hun auto parkeren in een ondergrondse parkeergarage.
verschillende doelgroepen: van jong tot oud, van alleenstaanden tot gezinnen met kinderen, en van sociaal tot residentieel wonen. Met de aanwezigheid van winkels, horeca, kantoren en praktijkruimte voor vrije beroepen wordt gestreefd naar de integratie van de nieuwe wijk in de omgeving. De ontwikkeling van ‘t ’t Groen Kwartier is een Groen Kwartier zorgt voor voorbeeld van een ontwikeen kwalitatieve transforkeling die het Groenboek matie van de bestaande voor het beleidsplan Ruimte bebouwde ruimte. Het Vlaanderen voorop stelt. wordt een woonwijk met Het project draagt bij aan Het concept stadstuin vormt een mix van woningen en de vooropgestelde doelstelde basis van het ontwerp. functies. Er komen ongeveer ling om de totaal bebouwde Bijna de helft van het terrein 400 nieuwe of gerenoveerde oppervlakte in Vlaanderen wordt een groene, publieke appartementen, lofts en niet langer te laten toeneruimte naar een ontwerp eengezinswoningen met men. van de Franse landschapsar- tuin. De woningen variëren chitect Michel Desvigne. in grootte en richten zich op
“ ‘t Groen Kwartier in Antwerpen laat zien hoe we nieuwe vormen van stedelijk wonen kunnen ontwikkelen. Wat vroeger een gesloten militair terrein was, toont nu de charme van een toegankelijke en groene oase, zonder auto’s maar verweven met de stad.” KRISTIAAN BORRET STADSBOUWMEESTER ANTWERPEN
52
53
TRANSITIE
11. Slimme mobiliteit
Uitdaging AANPAK FLEXIBEL, SNEL, VEILIG EN GROEN
Hoe zorgen we ervoor dat Vlaanderen vlot bereikbaar blijft voor zijn inwoners en bedrijven? Wat houdt duurzame mobiliteit in? Hoe kunnen we daarvoor optimaal gebruikmaken van de aanwezige infrastructuur en inspelen op de mogelijkheden geboden door technologische ontwikkelingen? En wat verstaan we onder duurzame en innovatieve logistiek?
Vlaanderen in Actie streeft naar een duurzame mobiliteit door een goed aanbod van verschillende verplaatsingsmiddelen en door dynamische informatiesystemen voor het verkeer in gebruik te nemen. Daarbij denken we aan actuele informatie over openbaar vervoer of verkeerslichten die zich aanpassen aan de verkeersdrukte. Ook duurzame distributiesystemen, stille leveringen (PIEK-project) en slimme kilometerheffingen worden nauwgezet onderzocht.
OVERLEG
In 2010 besliste de Vlaamse Regering een nieuw Mobiliteitsplan Vlaanderen te laten uitwerken door verschillende administraties in samenwerking met diverse adviesraden en maatschappelijke organisaties. 13.000 burgers stuurden hun prioriteiten en aandachtspunten in voor het nieuwe plan. Dat alles moet leiden tot een richtinggevend beleidsplan met prioriteiten, zowel op korte als op lange termijn. Op 24 mei 2012 werd over het Mobiliteitsplan Vlaan-
deren dat in opmaak is, een resolutie aangenomen in de Commissie Mobiliteit en Openbare Werken van het Vlaams Parlement.
op elk moment gericht te informeren en om naadloze overstappen tussen de verschillende vervoerswijzen mogelijk te maken;
›› een aanpassing van het IN DE PRAKTIJK
›› het gebruik van ICT om tot een zo doeltreffend mogelijk gebruik te komen van wegen (bijvoorbeeld de verkeerslichten op elk moment aanpassen aan de verkeersstroom) en om de veiligheid te verhogen;
prijsbeleid om de reiziger te stimuleren tot een optimaal gebruik van verschillende verplaatsingsmiddelen;
›› de ondersteuning van multimodaal transport, modal shift en comodaliteit;
›› investeren in technologische innovatie. RONDETAFEL: SLIMME MOBILITEIT
Op de rondetafel “Slimme Mobiliteit” verkennen we een breed spectrum van ›› promotie van het STOP- toepassingen en diensten principe; het gepast inzet- die mogelijks kunnen bijten van de verschillende dragen aan het streven naar verplaatsingsmogelijkeen duurzame mobiliteit. heden: stappen, trappen, We gaan na met welke innovaties (technologie, openbaar vervoer en ›› het gebruik van ICT om de organisatie,…) we een trein-, tram- en busreiziger privévervoer;
hefboom kunnen creëren om de reeds beschikbare ITS (systemen en diensten) versneld verder uit te bouwen met als doel end-toend services aan te bieden aan de eindgebruikers. We werken hiervoor samen met verschillende actoren zoals overheidsinstanties, private ITS-dienstverleners, onderzoekswereld en belangenorganisaties.
54
55
PROJECT
Stille leveringen in 57 steden en gemeenten Vijf warenhuisketens gaan samenwerken met 57 Vlaamse steden en gemeenten om hun goederen stiller te laden en te lossen. Ze zullen dat ook zo veel mogelijk doen buiten de spitsuren. De vijf warenhuisketens zijn Colruyt, Delhaize, Albert Heijn, Carrefour en Lidl. Samen vertegenwoordigen ze bijna 80 procent van de voedingsmarkt. De warenhuisketens zullen hun vrachtwagens en het laad- en losmateriaal aanpassen zodat de leveringen
stiller kunnen gebeuren. Ze zullen ook zo veel mogelijk buiten de spitsuren laden en lossen, zodat ze het verkeer zo weinig mogelijk hinderen. Daarnaast zullen ze ook meer overleggen met de buurtbewoners om de hinder tot een minimum te beperken. Dit project, dat de naam Piek 2 heeft gekregen, is een voortzetting van een proefproject uit 2011. Daaruit bleek dat er heel wat voordelen verbonden zijn aan dergelijke leveringen, zowel voor de omwoners
als voor de distributeurs. Ze zijn stiller, beter voor de verkeersveiligheid en milieuvriendelijker, ze verminderen de files en leveren tijdswinst op. Stille leveringen verbruiken ook minder brandstof, stoten minder fijn stof en CO2 uit en verlagen de stress bij de chauffeurs.
“Piek 2 is een schoolvoorbeeld van een project waarbij het bedrijfsleven, de academische wereld en de Vlaamse overheid de handen in elkaar hebben geslagen. De stille leveringen van het Piek 2-project leveren niet alleen economische voordelen op. Ze zorgen ook - dankzij enkele eenvoudige maar innovatieve ingrepen - voor een grote ecologische en sociale winst. Zo zijn de voorwaarden voor een meer duurzame (stedelijke) logistiek en mobiliteit gegarandeerd.” ROEL GEVAERS SENIOR RESEARCHER STEUNPUNT GOEDEREN- EN PERSONENVERVOER FACULTEIT TEW, DEPARTEMENT TRANSPORT EN RUIMTELIJKE ECONOMIE UNIVERSITEIT ANTWERPEN
Aan dit vervolgproject werken verschillende ViApartners mee uit de vervoers- en distributiesector, de werkgeversorganisaties en de lokale overheid.
©COLRUYT
56
57
TRANSITIE
12. Versnelling investeringsprojecten Uitdaging DOELSTELLING EEN SNEL EN KWALITEITSVOL VERGUNNINGENPROCES.
Investeerders ondervinden problemen om snel en zonder omslachtige procedures projecten te realiseren. Daardoor gaan tijd en geld verloren. Vlaanderen in Actie onderkent dat probleem en wil het prioritair aanpakken.
Investeerders willen binnen een redelijke termijn van de overheid een duidelijke beslissing krijgen over de realisatie van hun projecten. Vlaanderen in Actie wil investeerders een kwaliteitsvol en efficiënt vergunningenproces op maat aanbieden. Voor vergunningsaanvragen voor complexe projecten waarvoor een wijziging van de ruimtelijke bestemming nodig is of waarbij verschillende alternatieven aan de orde zijn, komt er een
doeltreffender aanpak en een snellere procedure. GEÏNTEGREERDE AANPAK
De Vlaamse Regering zal het vergunningenproces vereenvoudigen en duidelijker maken. Ze zal de inzet van haar verschillende administratieve diensten in het proces integreren. De administratieve diensten zullen samen heikele aspecten vroeg in het proces aanpakken. Ook de burger en de politieke overheid worden daarbij betrokken. Dubbelwerk wordt vermeden.
Een aantal verbeteringen van de algemene procedures zijn al in 2011 en 2012 voorgelegd aan het Vlaams Parlement. PRIORITEITEN
Prioritair is onder meer:
›› complexe investeringsprojecten krijgen een methodiek op maat, Routeplanner genaamd. Routeplanner is gebaseerd op inspraak en bestuursoverschrijdende samenwerking. Het is een gestroomlijnde en transparante methodiek, gebaseerd op een geïnte-
greerde aanpak die moet leiden tot trechteren naar een gedragen en afgewogen beslissing en vaste beslismomenten waarop niet meer wordt teruggekomen;
›› in 2013 giet de Vlaamse Regering het verbeterde vergunningenproces in een kaderdecreet. Daardoor worden de nieuwe regelgeving, samenwerking en transparantie een feit.
›› Routeplanner wordt digitaal beschikbaar gesteld en voortdurend up-todate gehouden;
›› de Vlaamse administratie leidt haar projectbegeleiders op en zorgt voor gemandateerde ambtenaren in het proces met het oog op een geïntegreerd advies;
PARTICIPATIE EN UITVOERING
De Vlaamse overheid maakt de Routeplanner breed bekend en de ambtenaren worden opgeleid en krijgen ondersteuning om het participatieproces in goede banen te leiden.
58
59
PROJECT
Noord-Zuid Kempen op kruissnelheid Het Agentschap Wegen en Verkeer startte in 2011 met een grootschalig mobiliteitsproject in de regio van de Kempen. Dat moet een einde maken aan de verkeerschaos en veiligere mobiliteit in de regio garanderen. Als alles goed verloopt, zullen de werkzaamheden tegen de zomer van 2014 klaar zijn.
de Vlaamse overheid een structuur die de financiering van dergelijke projecten door middel van een publiek private samenwerking, een zogenaamde PPS, mogelijk maakt. Anderzijds wordt momenteel nieuwe regelgeving uitgewerkt die een sneller, en vooral ook logischer plannings- en vergunningsproces mogelijk moet Grote projecten als de Noord-Zuid Kempen vergen maken. Het kaderdecreet Investeringsprojecten moet vaak een lange en complexe de procedures voor comvoorbereiding. Er zijn niet alleen de bouw- en verkeers- plexe investeringsprojecten vastleggen. Met de nieuwe technische uitdagingen. omgevingsvergunning zullen Daarnaast zijn er nog de financiering en de plannings- de milieuvergunning en de stedenbouwkundige vergunen vergunningsprocedures ning samen in één keer aandie moeten worden doorlopen. Met ViA-invest creëerde gevraagd kunnen worden.
Bij dit grootschalige project gaat veel aandacht uit naar minderhindermaatregelen voor het verkeer, de omwonenden en ondernemers in de buurt. Het Agentschap Wegen en Verkeer neemt ook tal van initiatieven – een openwervendag, nieuwsberichten, filmpjes, een website – om tijdig en correct te informeren over de voortgang van de werkzaamheden. Dat alles maakt dat de Kempenaars het project Noord-Zuid Kempen een warm hart toedragen en met veel belangstelling de werkzaamheden volgen.
“Na 40 jaar aanslepende discussies lopen de werken aan de Noord-Zuid Kempen nu als een trein. De inwoners van Kasterlee en Geel Ten Aard kijken uit naar het moment dat hun woonkernen bevrijd zullen zijn van het doorgaande verkeer. Dat zal de woon- en leefkwaliteit en de verkeersveiligheid enorm ten goede komen. Meteen wordt ook een grote verkeersknoop in de Kempen ontward. Het project bevat ook heel wat milderende maatregelen voor het milieu zoals de aanleg van een schraal heidelandschap boven de tunnel.” WARD KENNES BURGEMEESTER VAN KASTERLEE
©JAN DE NUL
60
61
TRANSITIE
13. Creatieve en duurzame steden Uitdaging DOELSTELLING DE STAD ALS MOTOR VAN EEN DUURZAME TOEKOMST
Hoe ziet de stad van morgen eruit? Hoe zorgen we ervoor dat er meer mensen op dezelfde ruimte op een aangename manier kunnen samenleven? Hoe kan een stad het potentieel van haar inwoners ontdekken en erkennen? En hoe kan de stad een positieve buffer zijn tegen de globale klimaatverandering?
De Vlaamse overheid kiest voor sterke steden. Investeren in sterke steden en aangename stedelijke omgevingen is kiezen voor een duurzame toekomst. GEÏNTEGREERDE AANPAK
Onze samenleving wordt geconfronteerd met belangrijke demografische, ecologische, economische en sociale uitdagingen. De stad is de plek waar we op een gebalde manier met die uitdagingen geconfronteerd worden. Maar de stad is ook
de plek waar oplossingen voor het eerst worden bedacht of aangereikt om die uitdagingen op een duurzame manier aan te pakken. De Vlaamse overheid werkt daarom samen met de steden, verenigingen, academici en ondernemers aan duurzame en creatieve steden. RONDETAFEL
Op 14 maart 2012 organiseerde Thuis in de Stad een ViA-rondetafel. Deelnemers schetsten hun stad van de toekomst aan de hand van drie transitiethema’s:
ruimte, klimaat en samenleving. Aan de hand van die input zal de Vlaamse overheid haar stedenbeleid concreet richting geven. INHOUDELIJKE ÉN BESTUURLIJKE VERNIEUWING
Een van de belangrijke instrumenten die grondig herdacht zullen worden, is dat van de bestaande stadscontracten. De ruimere en meer geïntegreerde stadsprogramma’s willen een flinke stap vooruit zetten in de gezamenlijke aanpak van stedelijke uitdagingen
in Vlaanderen. Dat willen ze zowel op inhoudelijk als bestuurlijk vlak en op het niveau van de concrete uitvoering. Naast het samenbrengen van meerdere projecten in een programmaaanpak, wordt ook gefocust op de mogelijkheden van zowel een stadsregionale als wijkgerichte aanpak. Met de opstart van de nieuwe gemeentebesturen wordt – aansluitend bij de beheers- en beleidscyclus – een interbestuurlijk overleg georganiseerd dat moet uitmonden in gedragen stadsprogramma’s.
BREDE CONSULTATIE
Volgend op de rondetafel wil de Vlaamse overheid samen met steden, verenigingen, ondernemers, academici en anderen, verder werken aan een duurzame groei van onze steden. In het voorjaar van 2013 worden in dit kader stadsateliers georganiseerd.
62
63
PROJECT
Creatieve innovatie in C-mine C-mine, gebouwd op de mijnsite van Winterslag, is een site die de ambitie heeft creativiteit te stimuleren. Het Genkse stadsbestuur wilde de Winterslagsite een nieuwe betekenisvolle functie geven, met respect voor het verleden. Een functie die bovendien het DNA van de stad van morgen en het imago van de stad mee vorm geeft. De site van C-mine is een unieke, authentieke en wonderbaarlijke plek, met een levend verleden dat tot uiting komt in het monumentale industriële erfgoed en een interessant
en creatief aanbod. C-mine is een plek waar mensen, elk met hun eigen ideeën en in hun eigen disciplines, elkaar ontmoeten en er hun creativiteit delen. Een bezoek aan de site is steeds een belevenis die de bezoeker prikkelt. C-mine ontwikkelt dan ook activiteiten binnen vier domeinen: educatie, artistieke creatie en presentatie, creatieve economie en creatieve recreatie. C-mine wil creatieve innovatie realiseren door verbindingen te leggen tussen die vier domeinen. De faculteit Media, Arts and Design
(KHLIM/PHL) heeft zijn plaats op de site, net als C-mine crib, een centrum voor creatieve bedrijfsinnovatie en ondernemerschap. Er is ook ruimte voor gerenommeerde creatieve bedrijven en ateliers, en voor de uitbouw van innovatieve toeristische hotspots. C-mine stimuleert creatievelingen tot ondernemerschap, en ondernemers tot creatief innoveren.
“C-mine wil creatieve innovatie niet alleen in een economisch ecosysteem inbedden, maar maakt er bovendien een breed gebeuren van, dat mensen vanuit verschillende invalshoeken inspireert tot nieuwe denkwijzen in uiteenlopende materies.” FRANCINE QUANTEN DIRECTEUR ECONOMIE EN TOERISME, STADSMARKETING EN COMMUNICATIE VAN DE STAD GENK
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER:
Brigitte Mouligneau ViA-procesmanager, afdelingshoofd Stafdienst Vlaamse Regering Boudewijnlaan 30 bus 20 1000 Brussel DEPOTNUMMER
D/2013/3241/058 VORMGEVING
Absoluut
www.vlaandereninactie.be