Versie 24-10-11
Opleidingsplan
ICT-beheer
Crebo nummer
: 93192
Leerweg
: BOL
Sector
: Techniek
Afdeling
: ICT
Cohort
: 2011
Uitstromen :
netwerkbeheerder
93192
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
1
Inhoudsopgave 1. Beeld van het beroep ........................................................................................... 3 2. Het opleidingstraject ............................................................................................ 6 2.1 Beroepsgericht: kerntaken en werkprocessen ................................................................. 7 2.2 Generieke onderdelen ..................................................................................................... 7 2.2 Generieke onderdelen ..................................................................................................... 8 2.2.1 Nederlands ................................................................................................................ 8 2.2.2 Rekenen .................................................................................................................... 8 2.2.3 Loopbaan en Burgerschap ........................................................................................ 8 2.2.4 Moderne Vreemde Taal ............................................................................................. 8 2.3 Fases in de opleiding en BPV model ............................................................................... 8
3. Begeleiding ........................................................................................................... 9 3.1 Studie loopbaan begeleiding ........................................................................................... 9 3.2 Beoordeling ..................................................................................................................... 9 3.3 Keuzes maken................................................................................................................. 9
4. Onderwijs ............................................................................................................ 10 Inleiding ................................................................................................................................10 2e leerjaar periode 1 en 2 .....................................................................................................10 2e leerjaar periode 3 .............................................................................................................10 2e leerjaar periode 4 .............................................................................................................11 3e leerjaar periode 1 .............................................................................................................11 3e leerjaar periode 2 en 3 .....................................................................................................12 3e leerjaar periode 4 .............................................................................................................12
5. Examens .............................................................................................................. 13 5.1 Inleiding ..........................................................................................................................13 5.2 Examenplan ...................................................................................................................13 5.2.1 Beroepsgerichte exameneenheden ..........................................................................13 5.2.2 Moderne Vreemde taal Engels .................................................................................14 5.2.3 Beroepspraktijkvorming (BPV)..................................................................................14 5.2.4 Nederlands en rekenen niveau 4 opleidingen ...........................................................14 5.2.5 Loopbaan en burgerschap........................................................................................16 5.3 Aantal malen per jaar waarop je examen kunt afleggen .................................................16 5.4 Diploma eisen.................................................................................................................16
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
2
1. Beeld van het beroep Het werk binnen ICT-beheer bestaat uit vier kerntaken: 1. De functionaris inventariseert de informatiebehoefte binnen een afdeling of organisatie en stelt deze vast. De functionaris dient daarvoor te overleggen met de opdrachtgever over de uit te voeren werkzaamheden, de eisen en wensen te inventariseren en te bepalen wat de mogelijkheden zijn. Ook onderzoekt hij hoe met behulp van ICT in de vastgestelde informatiebehoefte kan worden voorzien. Daartoe levert hij zowel een functioneel als technisch ontwerp op. Ook stelt hij globale planningen en kostenoverzichten op. Zonodig past hij het ontwerp of de planning aan. De functionaris overziet de consequenties van verandertrajecten voor de gebruikers van het informatiesysteem en schat ook de gevolgen van innovaties voor het beheer van het informatiesysteem goed in. De beheerder bespreekt dit alles met de opdrachtgever/leidinggevende. Hij stelt een plan van aanpak op waarin de planning en het kostenoverzicht met betrekking tot de ontwikkeling van het informatiesysteem wordt omschreven. Het plan van aanpak vormt de basis voor het ontwerp van het informatiesysteem of servicedesk. Op basis van het functioneel en technisch ontwerp realiseert de functionaris een testomgeving. Hij voert tests uit en bewaakt de voortgang van de testfase. Hij bewaakt het globale overzicht en delegeert, waar nodig, werkzaamheden aan collega's. De functionaris kan deze werkzaamheden zelfstandig doen als het gaat om de wat kleinere informatiesystemen, maar hij zal niet verantwoordelijk zijn voor het zelfstandig vaststellen van de informatiebehoefte als het gaat om grote bedrijven met grote afdelingen van honderden werkplekken. Wel kan hij ook daar ondersteuning bieden en voor onderdelen de eindverantwoordelijkheid op zich nemen. 2. Hij inventariseert de consequenties van de implementatie van (onderdelen van) een informatiesysteem binnen een organisatie. Deze bespreekt hij met de betrokkenen, waarna hij het implementatieplan opstelt. In dit plan wordt de technische en organisatorische implementatie beschreven. Onderdelen van het informatiesysteem worden volgens het eerder opgestelde implementatieplan door hem geïmplementeerd. Ook voert hij de geplande installatie- en configuratiewerkzaamheden uit. Tijdens, maar ook vooral na, de installatiewerkzaamheden test hij de werking van (onderdelen van) het informatiesysteem grondig. Resultaten rapporteert hij aan de leidinggevende en de projectleider. Tenslotte zorgt hij ervoor dat alles wordt gedocumenteerd. De functionaris biedt tevens ondersteuning bij de uitvoering van acceptatietests. Hij bestudeert het testplan en voert dit samen met het projectteam uit. Tijdens het testen noteert en interpreteert hij de bevindingen en onderneemt acties. Ook draagt hij bij aan het opstellen van trainingstrajecten die afgestemd zijn op de doelgroep, uiteraard in overleg met zijn opdrachtgever en/of leidinggevende. Hij interpreteert de resultaten van de implementatie en de uitgevoerde tests en bespreekt deze met de betrokkenen. Tevens zorgt hij ervoor dat het gehele implementatietraject met de betrokken partijen geëvalueerd wordt. De functionaris legt de uitkomsten van de evaluatie schriftelijk vast. De functionaris kan deze werkzaamheden zelfstandig doen binnen de wat kleinere bedrijven. Als
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
3
het gaat om grootschalige implementatietrajecten binnen de grotere bedrijven, dan zal de functionaris vaak niet eindverantwoordelijk zijn. Wel zal hij uiteraard een actieve rol bij de ondersteuning van de implementatie hebben. 3. Hij voorkomt (ver)storingen door het informatiesysteem te beheren, te beveiligen en te testen. Hij voert ter voorkoming van (ver)storingen regelmatig test- en serviceactiviteiten uit en (voortgangs)toetsent of het systeem voldoet aan de gestelde eisen en benodigde performance. Indien nodig doet de ICT-beheerder verbetervoorstellen om (ver)storingen in de toekomst nog beter te voorkomen. Ook lokaliseert hij geconstateerde storingen, achterhaalt de oorzaak en verhelpt storingen. Hiertoe maakt hij gebruik van diverse oplossingsmethoden, hulpmiddelen en informatie uit gedocumenteerde storingsoplossingen. Hij documenteert de storingen en de gevonden oplossingen, zodat er een bruikbaar naslagwerk ontstaat. De functionaris neemt uiteraard ook tweedelijns incidentmeldingen in behandeling. Hij interpreteert en analyseert de meldingen, prioriteert ze en handelt de meldingen af. Hij controleert of de gebruiker tevreden is met de incidentafhandeling en documenteert en registreert alle meldingen en bijbehorende oplossingen. Hij stelt beheer- en gebruiksprocedures op, zoals beveiligings-, onderhouds- en back-up procedures. Hij bewaakt de actualiteit en formuleert zo nodig verbetervoorstellen. Wanneer hij wijzigingen doorvoert, informeert hij de collega's en gebruikers hier tijdig over. Hij zorgt er eveneens voor dat de verschillende soorten documentatie (systeemdocumentatie, licenties etc.) goed gearchiveerd worden. Ook ziet hij toe op naleving van de procedures door anderen. Zo nodig onderneemt hij actie. 4. In tegenstelling tot de netwerkbeheerder verzamelt en analyseert de ICT-beheerder gegevens (procedures, informatiesystemen, SLA gegevens) die in een (bestaande of op te zetten) servicedesk ingevoerd worden op het moment dat er een nieuw informatiesysteem in beheer wordt genomen. Hij heeft bij het invoeren van de gegevens in de servicedesk en bij het controleren van de service level agreements en procedures oog voor de organisatiestructuur en cultuur en de te hanteren regels. De ICT-beheerder voert de dagelijkse werkzaamheden m.b.t. de servicedesk uit. Hij zorgt voor een correcte uitvoering van de werkzaamheden. Ook draagt hij de verantwoordelijkheid voor de afhandeling en interpretatie van de bij de servicedesk binnenkomende informatieverzoeken en hulpvragen. De ICT-beheerder stelt (gebruikers)instructies op en houdt deze up-to-date. Hij licht de werking van het systeem helder en beknopt toe, afgestemd op de gebruiker. Waar werkt een functionaris die zich bezighoudt met ICT-beheer? In vrijwel alle organisaties speelt ICT-beheer een grote rol. Een functionaris kan dan ook vrijwel overal terecht komen. Zo is hij werkzaam bij ICT-dienstverlenende (faciliterende) organisaties, maar ook binnen ICT-afdelingen van commerciële bedrijven en (non-)profit organisaties, beide in zowel het midden- en klein bedrijf (MKB) als in het grootbedrijf. Studenten die de opleiding ICT-beheer gaan volgen, hebben de keus af te studeren als ICT-beheerder of als netwerkbeheerder. Een ICT-beheerder zal meer een coördinerende rol krijgen op het gebied van ICT-beheer en heeft een brede kijk op het vakgebied van ICT. De netwerkbeheerder is verantwoordelijk voor de technische inrichting van een netwerk en kan daardoor ook werkzaam zijn bij bedrijven die zich gespecialiseerd hebben in datatransmissie- en telecommunicatiesystemen. Hetzelfde geldt uiteraard ook voor de ICT-beheerder, maar dan veel meer vanuit zijn expertise om op
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
4
het gebied van ICT het globale overzicht te houden over de te ontwikkelen, te implementeren en te onderhouden onderdelen van een informatiesysteem. Wat moet een ICT-beheerder kunnen? De ICT-beheerder is een ICT-generalist die fungeert als spil binnen de afdeling ICT. Hij houdt zich hier primair bezig met het beheer, de beveiliging en het onderhoud van het informatiesysteem. Van netwerken, computers en printers tot faxen en telefoons: hij zorgt ervoor dat deze werken. De ICTbeheerder houdt steeds goed bij welke nieuwe producten op de markt komen, om ervoor te zorgen dat het informatiesysteem binnen het bedrijf up-to-date blijft. De ICT-beheerder moet goed weten wat hij doet, berekeningen maken en vooruitkijken. Soms lijken nieuwe spullen beter, maar brengen ze ook nieuwe problemen met zich mee. Een ICT-beheerder werkt niet alleen en geeft vaak leiding aan een team van ICT-medewerkers. Vaak moet hij van alles tegelijk doen. Wat kost een nieuwe techniek? Is het nodig dat een nieuw product wordt gekocht? Is er niet ergens een goedkopere oplossing te vinden? Zulke vragen kan een ICT-beheerder alleen beantwoorden als hij veel van ICT weet. De ICT-beheerder werkt de hele dag samen met andere mensen. Soms weten ze veel van ICT, maar het kan ook best zijn dat ze er helemaal niets vanaf weten. Dan moet de ICT-beheerder ze rustig uit kunnen leggen wat er aan de hand is en wat er moet gebeuren. Wat moet een netwerkbeheerder kunnen? De netwerkbeheerder richt zich primair op het onderhoud, het beheer en de beveiliging van kleine tot middelgrote hybride netwerken. Medewerkers maken namelijk de gehele dag gebruik van het netwerk. Ze maken documenten, versturen e-mails, geven presentaties en voeren telefoongesprekken. Het netwerk verbindt hen met elkaar en met het internet, ook draadloos. Vanuit zijn specialisme adviseert hij collega's en/of opdrachtgevers. Om optimaal te kunnen functioneren is het voor de netwerkbeheerder van groot belang om goed op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen binnen het vakgebied. De netwerkbeheerder kan goed samenwerken. Hij heeft verstand van telecommunicatie en internet, maar uiteraard ook van netwerken inclusief de beveiliging daarvan.
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
5
2. Het opleidingstraject Landelijk is vastgesteld welke onderwerpen aan de orde moeten komen in een MBO-opleiding. Dit zijn beroepsgerichte onderwerpen en algemene onderdelen. De beroepsgerichte onderdelen zijn beschreven in het “kwalificatiedossier‟‟ dat door de Minister wordt vastgesteld. Het zijn de kerntaken en werkprocessen die je in je toekomstige beroep moet uitvoeren. De algemene, of generieke onderdelen bestaan uit Nederlands, Rekenen en Loopbaan en Burgerschap. Elke beroepsopleiding kent verschillende taalvaardigheids eisen en rekenvaardigheids eisen waar je wettelijk aan moet voldoen. Voor sommige opleidingen is ook een vreemde taal verplicht. In het onderdeel Loopbaan en Burgerschap gaat het om je persoonlijke ontwikkeling en loopbaan en over het burger zijn in Nederland en Europa. Dat betekent kennis en deelname aan politiek, werknemer zijn en een gezonde levensstijl hebben: een politiek-juridische, economische, en sociaalmaatschappelijke dimensie en vitaal burgerschap. Het onderdeel Loopbaan gaat over je mogelijkheden en je toekomst. Dat kan zowel zijn in een beroep als in een vervolgstudie. Hieronder is uitgewerkt welke onderdelen voor jouw opleiding zijn vastgesteld. Deze onderdelen zul je straks tegen komen in het onderwijs, de beroepspraktijkvorming en in de examens.
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
6
2.1 Beroepsgericht: kerntaken en werkprocessen
2.2 Generieke onderdelen De generieke onderdelen zijn Nederlands, rekenen, Loopbaan en Burgerschap en voor sommige opleidingen Moderne Vreemde Talen. Hieronder kun je zien aan welke niveaus voor taal en rekenen je moet voldoen. Ook zie je of je voor een bepaald onderdeel een centraal ontwikkeld examen krijgt. De eisen zijn voor Engels, Spaans en Duits beschreven in de niveaus van het Europees Referentiekader, voor Nederlands en Rekenen staan de eisen beschreven in het Referentiekader Taal en Rekenen.
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
7
2.2 Generieke onderdelen De generieke onderdelen zijn Nederlands, rekenen, Loopbaan en Burgerschap en voor sommige opleidingen Moderne Vreemde Talen. Hieronder kun je zien aan welke niveaus voor taal en rekenen je moet voldoen. Ook zie je of je voor een bepaald onderdeel een centraal ontwikkeld examen krijgt. De eisen zijn voor Engels, Spaans en Duits beschreven in de niveaus van het Europees Referentiekader, voor Nederlands en Rekenen staan de eisen beschreven in het Referentiekader Taal en Rekenen. 2.2.1 Nederlands Indicatief bevindt de beroepsinhoud van de Netwerkbeheerder zich op het volgende niveau: Mondelinge taalvaardigheid: 3F Leesvaardigheid: 3F Schrijfvaardigheid: 3F Taalverzorging en taalbeschouwing: 3F 2.2.2 Rekenen Indicatief bevindt de beroepsinhoud van de Netwerkbeheerder zich op het volgende niveau: Getallen: 3F Verhoudingen: 3F Meten en meetkunde: 3F Verbanden: 3F 2.2.3 Loopbaan en Burgerschap Bij het vak Burgerschap gaat het om je persoonlijke ontwikkeling bijvoorbeeld over het burger zijn in Nederland en Europa, kennis van - en deelname aan politiek, een werknemer zijn en een gezonde levensstijl hebben. 2.2.4 Moderne Vreemde Taal Indicatief bevindt de beroepsinhoud van de Netwerkbeheerder zich op het volgende niveau: Luisteren: B1 Lezen: B1 Gesprekken voeren: B1 Spreken: B1 Schrijven: B1
2.3 Fases in de opleiding en BPV model Drenthe College verdeelt elke schooljaar in vier onderwijsperiodes van negen weken. Aan het eind van een periode krijg je een beoordeling over je vorderingen( zie hoofdstuk 4). In de volgende periode krijg je een nieuwe rooster en zul je misschien ook andere vakken krijgen. BPV staat voor Beroeps Praktijk Vorming. In een BOL-opleiding noemen we dit ook wel stage. De BPV is een belangrijk onderdeel in elke beroepsopleiding. In het onderstaande schema kun je zien in welke onderwijsperiodes de BPV voor jouw opleiding gepland is. Wat je tijdens een BPV periode precies moet doen staat in een BPV-boek. Dit krijg je als je aan je BPV begint. Leerjaar 2 Leerjaar 3
Periode 1 BPV School
Periode 2 School BPV
Periode 3 School BPV
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
Periode 4 School BPV/School
8
3. Begeleiding 3.1 Studie loopbaan begeleiding Binnen Drenthe College krijgt iedere student een Studieloopbaan begeleider (SLB-er). Je SLB-er is degene die je begeleidt bij je studie. Hij is voor jou het eerste aanspreekpunt als je iets wilt bespreken over bijvoorbeeld je voortgang en welbevinden op school. Binnen de opleiding is de studieloopbaanbegeleiding als volgt georganiseerd: Wekelijks vinden voortgangsgesprekken plaats (gemiddeld 15 minuten per leerling) tussen SLB en leerling. Daarnaast zijn er SLB-uren die klassikaal worden ingevuld.
3.2 Beoordeling Na elke periode van negen weken wordt beoordeeld welke voortgang je geboekt hebt op de verschillende onderdelen. We noemen dit de voortgangsbeoordeling en dit wordt weergeven in een rapport. Op grond van deze beoordelingen wordt bepaald of je „nog op schema ligt‟ met de opleiding, of dat je misschien ergens extra aandacht aan moet besteden. De voortgangsbeoordeling heeft dus invloed op het vervolg van je studie. Dat is iets anders als een examen. Pas als je bepaalde stof voldoende geoefend hebt ga je examen doen in een bepaald onderdeel. De examens hebben te maken met je diploma en zijn daarom beoordelingen die meer officieel zijn en aan meer voorwaarden moeten voldoen. Zowel de resultaten van je voortgang als de examens zul je gaan bespreken met je SLB-er. De voortgangs beoordelingen kun je vinden onder het kopje “Onderwijs”. De examens hebben een eigen hoofdstuk.
3.3 Keuzes maken Gedurende je opleiding zul je bepaalde keuzes moeten maken. Dat kan zijn over het vervolg van je studie of bijvoorbeeld de keuze voor een uitstroomrichting. Je SLB-er zal je helpen die keuzes te maken.
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
9
4. Onderwijs Inleiding In de onderstaande schema‟s zie je welke vakken voor de verschillende onderwijsperiodes gepland zijn. Wijzigingen in dit schema zijn mogelijk gedurende de opleiding. De genoemde vakken en uren worden uitgewerkt in een lesstofoverzicht van het betreffende vak. Het kan zijn dat je aan bepaalde voorwaarden moet voldoen om naar een volgende periode te gaan of aan een volgende onderdeel van de studie te mogen beginnen. Dit noemen we een „bevorderingscriterium‟. Als dat het geval is staat dat onder de betreffende onderwijsperiode.
BPV
40
Totaal periode 1, 400 uren. Totaal periode 2, 400 uren
Voortgangsb eoordeling
Studielast
Lesuren
Werkproces
Thema/onde rwerp/leerinh oud
Vak
2e leerjaar periode 1 en 2
BPV opdrachten
1.1 – 3.4
6
SQL
Basis
1.4, 2.1, 2.2
2
(voortgangs)toetsen
Cisco Discovery 3
Deel(voortgangs) toets C1 – C5
4
(voortgangs)toets
HTML/CSS
Basis
1.4, 2.1, 2.2
2
Praktische opdracht
PHP inleiding
Basis
1.4, 2.1, 2.2
2
Praktische opdracht
Nederlands
Mondelingetaalvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2
(voortgangs)toetsen
Engels
Luisteren: Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven
2
(voortgangs)toetsen
Voortgangsb eoordeling
Lesuren
Windows Server en/of Linux Server/Desktop
Studielast
Werkproces
Netwerken III
Vak
Thema/onde rwerp/leerinh oud
2e leerjaar periode 3
Totaal periode 3, 400 uren
Praktische (voortgangs)toetsen /project
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
10
Thema/onde rwerp/leerinh oud
Werkproces
Lesuren
Studielast
Webapplicatie
HTML/CSS/PHP
1.1 – 2.4
4
Totaal periode 4, 400 uren
Netwerken IV
Windows/Linux – Expert
1.1 – 4.3
8
Projecten (2 stuks)
Cisco Discovery 3
H6 – H9
4
(voortgangs)toets (4) + Final + Skills
Nederlands
Mondelingetaalvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2
(voortgangs)toetsen
Engels
Luisteren: Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven
2
(voortgangs)toetsen
Rekenen
Voortgangsb eoordeling
Vak
2e leerjaar periode 4
Praktische (voortgangs)toetsen
Domein (voortgangs) toets 3F
Vak
Thema/onde rwerp/leerinh oud
Werkproces
Lesuren
Studielast
Voortgangsb eoordeling
3e leerjaar periode 1
Netwerken
Oefenprojecten
1.1 – 4.3
8
Totaal periode 1, 400 uren
Projecten
Netwerken
Examenprojecten
1.1 – 4.3
8
Projecten
Cisco Discovery 4
H1 – H5
4
(voortgangs)toets (5)
Nederlands
Mondelingetaalvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2
(voortgangs)toetsen
Engels
Luisteren: Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven Alle domeinen
2
(voortgangs)toetsen
Rekenen
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
Domein(voortgangs)toets 3F
11
BPV
36
Totaal periode 2, 400 uren. Totaal periode 3, 400 uren
Voortgangsb eoordeling
Studielast
Lesuren
Werkproces
Thema/onde rwerp/leerinh oud
Vak
3e leerjaar periode 2 en 3
BPV opdrachten
BPV Cisco Discovery 4 Examenmap
10 H6 – H9
Totaal periode 4, 400 uren
Voortgangsb eoordeling
Studielast
Lesuren
Werkproces
Thema/onde rwerp/leerinh oud
Vak
3e leerjaar periode 4
BPV opdrachten
4
(voortgangs)toets (4) + Final + Skills
8
Examenmap compleet
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
12
5. Examens 5.1 Inleiding Op een goed moment ben je zo ver met de studie dat je aan het examen begint. Welke examens je voor je opleiding moet doen kun je in dit hoofdstuk vinden. Je SLB-er bespreekt met jou je vorderingen en met hem overleg je ook over je examens. Welke examens je moet doen staat in het examenplan.
5.2 Examenplan Het examen is onderverdeeld in de onderstaande examenonderdelen. Ook vind je hierbij aangegeven op welke manier je dit examen moet afleggen: mondeling of schriftelijk tentamen, via het aanleveren van een bewijsmap of door het afleggen van een proeve van bekwaamheid. 5.2.1 Beroepsgerichte exameneenheden Naam examenVorm Kern- Werkproeenheid taak ces(sen)
Competentie(s)
Bewijzen
Kerntaak 1
HI
-
Bewijsmap
1
1,2,3,4
JKLMN QRS Kerntaak 2
Kerntaak 3
Bewijsmap
Bewijsmap
2
3
1,2,3,4
1,2,4
DE I
-
JK MN OPQST V BJKLM RSTV -
De bewijzen van de werkprocessen en de bijbehorende beoordelingsformulieren Reflectie IT Essentials I De bewijzen van de werkprocessen en de bijbehorende beoordelingsformulieren Reflectie CCNA I* CCNA II* De bewijzen van de werkprocessen en de bijbehorende beoordelingsformulieren Reflectie CCNA III* CCNA IV*
Voor de afsluiting van CCNA III en CCNA IV zijn meerdere (voortgangs)toetsenvarianten mogelijk: 1) De finals. 2) De finals in combinatie met één of meer praktijkopdrachten (labs). 3) Een (of meer) praktijkopdracht(en). Alle exameneenheden moeten met een voldoende zijn afgesloten.
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
13
5.2.2 Moderne Vreemde taal Engels Beroepsspecifiek Exameneenheid
Vorm
Afname Vaardigheid periode
Beheersings niveau
Luistervaardigheid
Schriftelijk
1-2
Luisteren
B1
Spreekvaardigheid
Mondeling
1-2
Spreken
B1
Gesprekken voeren
Mondeling
3-4
Gesprekken voeren
B1
Leesvaardigheid
Schriftelijk
3-4
Lezen
B1
Schrijfvaardigheid
Schriftelijk
3
Schrijven
B1
Voor het behalen van dit onderdeel wordt eerst het eindoordeel per vaardigheid bepaald. Vervolgens moeten minimaal drie van de vijf taalvaardigheden met een voldoende zijn op het vereiste niveau. 5.2.3 Beroepspraktijkvorming (BPV) Het beoordelingsformulier BPV waaruit blijkt dat de beroepspraktijkvorming voor de betreffende uitstroomdifferentiatie met een voldoende is afgesloten. 5.2.4 Nederlands en rekenen niveau 4 opleidingen De onderstaande exameneenheden van Nederlands en rekenen vormen één examenonderdeel. De onderliggende exameneenheden worden met een cijfer op 1 decimaal nauwkeurig beoordeeld.
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
14
Nederlands Naam exameneenheid Vorm
Afname Vaardigheid periode
Beheersings Uren niveau
1. Mondelinge taalvaardigheid: Gesprekken
Mondeling examen
gesprekken voeren
3F
20
2. Mondelinge taalvaardigheid:: Spreken
Mondeling examen
Spreekvaardigheid : spreken
3F
20
3. Schrijven
Schriftelijk
Schrijfvaardigheid
3F
20
examen
Begrippenlijst en taalverzorging NL
4. Mondelinge taalvaardigheid: Luisteren
Centraal ontwikkeld Schriftelijk examen
Luisteren
3F
20
5. Lezen:
Centraal ontwikkeld Schriftelijk examen
Leesvaardigheid
3F
24
zakelijke teksten
De instellingsexamens Gesprekken, Spreken en Schrijfvaardigheid, worden gemiddeld tot één beoordeling en afgerond op 1 decimaal. Alle exameneenheden wegen daarbij even zwaar. Deze beoordeling van de instellingsexamens wordt gemiddeld met het resultaat van het centraal ontwikkelde examen (lezen/luisteren): ook hier wegen beide onderdelen even zwaar. Het cijfer wordt afgerond tot een geheel getal. Dit vormt het eindcijfer Nederlands.
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
15
Rekenen Naam exameneenheid
Vorm
1. Getallen
Afname Vaardigheid periode
Schriftelijk tentamen
Notatie, taal en betekenis
Beheersing s niveau
Uren
3F
25
3F
25
3F
25
3F
29
Verbanden leggen en gebruiken 2. Verhoudingen
Schriftelijk tentamen
Notatie, taal en betekenis Verbanden leggen en gebruiken
3. Meten en meetkunde
Schriftelijk tentamen
Notatie, taal en betekenis Verbanden leggen en gebruiken
4. Verbanden
Schriftelijk tentamen
Notatie, taal en betekenis Verbanden leggen en gebruiken
Eindbeoordeling Nederlands en rekenen Voor het behalen van het diploma mag voor Nederlands of rekenen een eindwaardering van tenminste 5 zijn behaald mits voor het andere onderdeel tenminste het cijfer 6 is behaald. 5.2.5 Loopbaan en burgerschap Naam Vorm Dimensie exameneenheid Burgerschap
Bewijsmap
1.1 politiek- juridisch
Bewijzen
Presentaties en verslagen
1.2 economisch 1.3 sociaal-maatschappelijk 1.4 vitaal burgerschap Loopbaan
Bewijsmap
2.0 loopbaan
Alle exameneenheden loopbaan en burgerschap moeten zijn voldaan
5.3 Aantal malen per jaar waarop je examen kunt afleggen Aan het begin van het schooljaar wordt bekend gemaakt in welke weken de examens worden afgenomen. De examencommissie geeft dan ook aan of je je moet aanmelden om aan een examen deel te nemen en vóór welke datum dat dan moet.
5.4 Diploma eisen Om voor het diploma in aanmerking te komen moet je alle bovenstaande examenonderdelen met een voldoende hebben afgesloten.
TE-IC-93192-BOL-2011-netwerkbeheerder-4
16