Opleidingsgids
Voorjaar 2009
Business School Nederland Opleidingsgids Voorjaar 2009 MBA-programma fase 2 en 3
Copyright © Business School Nederland, voorjaar 2009 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Business School Nederland. Uitgezonderd hiervan zijn kopieën/prints e.d. ten behoeve van de studie bij Business School Nederland voor eigen gebruik van de deelnemer/student.
3 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Inhoud Hoofdstuk 1 Business School Nederland 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.2 1.3 1.4 1.5
7
Action Learning MBA Filosofie Vraagstukken uit je organisatie Studieprogramma Leren door reflecteren De set adviser De docenten Vertrouwelijkheid Evaluatie van de bijeenkomsten
7 7 8 8 9 9 9 10 10
Hoofdstuk 2 Studiestructuur en ondersteunende middelen
11
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6
11 11 12 12 13 13 14 14 15 15 15 16 16 16 16 16 17 17
Fase 2: core courses Structuur Opzet Studiemateriaal Logboek Virtual Action Learning (VAL) Toetsing Fase 3: dissertation Specialisatiemogelijkheden Major Masterclass Ondersteunende middelen Studentensite Snellezen Onderzoeksondersteuning Databanken Bibliotheek Q-projects
Business School Nederland
de Action Learning business school
4
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Hoofdstuk 3 Bijeenkomsten
19
3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.2.7 3.2.8 3.2.9 3.2.10 3.2.11
19 19 19 20 20 21 21 21 22 22 22 22 22 22
Locatie Programma opzet Start-up Eerste subsetbijeenkomst Core course bijeenkomsten Executive MBA Core course bijeenkomsten Young Professional MBA Veranderkunde Projectrapportage ALP -intervisie MBA in Perspectief Oriëntatie Fase 3 Intervisie Fase 3 Viva Voce Graduation Ceremony
Hoofdstuk 4 Opdrachten
25
4.1 Algemeen 4.1.1 Vertrouwelijkheid 4.1.2 Organisatieverslag (OV) 4.1.3 Opmerking over de omvang 4.2 Opdrachten in fase 2 4.2.1 Action Learning Project (ALP) 4.2.2 Leerarrangement Advies en Implementatie (LA advies) 4.2.3 Groeps ALP International Management (Executive MBA) 4.2.4 Groeps ALP en presentatie Strategisch Management (Young Professional MBA) 4.2.5 Groepsopdracht en presentatie International Management (Young Professional MBA) 4.2.6 Leerarrangement Persoonlijk Effectiviteitspaper (LA: PEP) 4.3 Opdrachten in fase 3 4.3.1 Organisatie Analyse (OA) 4.3.2 Dissertation 4.3.2.a Literatuur Onderzoek (LO) 4.3.2.b Master’s Project 4.3.3 Dissertation Abstract (Diss Abstr) 4.3.4 Project Monograph (PM) 4.3.5 Evaluatie van Management Leerervaringen (EML) 4.3.6 Begeleiding gedurende de dissertation fase
Business School Nederland
25 25 27 27 27 27 30 31 32 33 34 35 35 37 38 39 40 41 41 43
de Action Learning business school
5
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Hoofdstuk 5 Waardering en examen
45
5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.3 5.3.1 5.3.2 5.4 5.5
45 46 46 46 47 47 47 48 49
Beoordeling Beoordelingsschema Overall grade Herkansing Gradingsysteem Verdeling studiepunten Predicaat Viva Voce Afronden MBA-programma
Hoofdstuk 6 Procedures en regels
51
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Afwezigheid Niet op tijd inleveren van opdrachten Overschrijden normale studieduur Bezwaar tegen beoordelingen Fraude Klachtenprocedure
51 51 51 52 52 53
Bijlage I BSN-beoordelingsaspecten en de relatie met de leercyclus
55
Bijlage II Format Dissertation proposal
57
Bijlage III Aanvullende eisen voor de dissertation
59
Business School Nederland
de Action Learning business school
7
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Hoofdstuk 1
Business School Nederland Business School Nederland is dé Action Learning business school van Nederland. Dit houdt in dat Action Learning op diverse leerniveaus een rol speelt; bij studenten onderling, op het gebied van de begeleiding (de docenten en de set advisers), maar ook op het niveau van de leerstof en de toetsing daarvan.
1.1 Action Learning MBA 1.1.1 Filosofie De Action Learning methodiek is ontwikkeld door Reg Revans. In de jaren zestig was hij de eerste hoogleraar bedrijfskunde in Engeland. Hij heeft gewerkt met managers in Europa, Amerika, Afrika en India. Bovendien was hij President Emeritus van IMCA, de Britse partner van BSN. Na zijn overlijden in januari 2003, heeft onder andere Michael J. Marquardt zijn werkzaamheden overgenomen. De Action Learning methodiek is het uitgangspunt van alle MBA-programma’s van Business School Nederland. Action Learning is erop gericht dat deelnemende managers verbeteringen initiëren en doorvoeren binnen hun eigen organisatie. Zo komt het rendement van de studie voor zowel jou als manager, als voor je organisatie al tijdens het studieprogramma duidelijk naar voren. Naast het verkrijgen van meer theoretische kennis wordt de nadruk gelegd op het vergroten van ervaringskennis. Kenmerken van Action Learning zijn: ◆ nadruk op het uitwisselen van kennis en ervaring; ◆ ontwikkelingsbehoefte van de deelnemer wordt gehanteerd als uitgangspunt; ◆ directe toepassing van theorie in de praktijk. Je leert door de theorie direct in de praktijk toe te passen. Dit komt met name tot uiting in de opdrachten die moeten worden uitgevoerd en geïmplementeerd binnen de eigen organisatie. In kleine groepen die we subsets noemen, werk je samen aan de voorbereiding van de lessen, het uitwerken van de opdrachten en deel je ervaringen. De subset is een belangrijk element bij Action Learning, omdat het leren van en met elkaar daarin optimaal kan plaatsvinden.
Business School Nederland
de Action Learning business school
8
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
1.1.2 Vraagstukken uit je organisatie Je lost tijdens je studie op diverse managementvelden actuele vraagstukken van je eigen organisatie op. Op grond van de rapportage over de probleemanalyse, het zoeken en kiezen van de oplossing en het implementatieplan wordt het geleerde getoetst. Voor een optimaal resultaat is het belangrijk dat je actief deelneemt aan subset- en setbijeenkomsten, waarin wederzijds gebruik gemaakt kan worden van de ervaringsdeskundigheid van de verschillende deelnemers. 1.1.3 Studieprogramma De Action Learning MBA van Business School Nederland is onderverdeeld in drie fasen. Voor de deelnemers die nog niet beschikken over voldoende werken studie-ervaring is fase 1, het Hoger Management Programma (HMP), een voorbereidend studieprogramma. Fase 2 is de kern van het studieprogramma. Deze bestaat uit 7 managementwerkvelden, onderverdeeld in 7 core courses: ◆ Operations Management (OM); ◆ Human Resource Management (HRM); ◆ Marketing Management (MM); ◆ Financieel Management (FM); ◆ Strategisch Management (SM); ◆ Informatie Management (IM); ◆ International Management (IN). Elke core course sluit je af met een opdracht. Voor de meeste vakken is dat een Action Learning Project (ALP), maar dat kan ook een Leerarrangement (LA) zijn. In hoofdstuk 4 geven we aan welke opdracht van toepassing is voor elk vak. Door middel van deze opdrachten (en dit geldt ook voor de dissertation in de derde fase) wordt je getraind om problemen die binnen je organisatie spelen effectief op te lossen. Mocht je je nog meer willen verdiepen in een of meerdere vakken, dan kun je een major volgen (zie Hoofdstuk 2 Specialisatiemogelijkheden) . Op dit moment worden de volgende majors aangeboden: Sales en Accountmanagement, Financiële dienstverlening, Leiderschap, Veranderkunde en Zorg. De afdeling programmavoorlichting (
[email protected]) geeft hier graag meer informatie over. Fase 3 staat vooral in het teken van het afstudeerproject (de dissertation). Dit is een veelomvattend traject dat bestaat uit een literatuuronderzoek en een praktijkdeel, het Masters Project. Je werkt aan een gecompliceerde situatie die direct in verband staat met en van belang is voor je organisatie of jouw werksituatie. Door middel van de opdracht lever je een substantiële bijdrage aan het verbeteren van de resultaten in de organisatie. Uiteraard moet de organisatie de betrokkenheid van de student bij fundamentele kwesties wel toestaan en er moet draagvlak zijn voor het afstudeerproject. Centraal staan vraagstukken die
Business School Nederland
de Action Learning business school
9
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
van strategisch belang zijn voor de organisatie op de middellange termijn. De organisatie wordt binnen deze relatie meestal vertegenwoordigd door een senior manager die het grootste belang heeft bij het “action”-aspect van de dissertation. De mondelinge verdediging van de dissertation vindt plaats tijdens de Viva Voce. Als je deze met goed gevolg doorstaat, ontvang je de titel “Master of Business Administration”. Gehuld in toga en getooid met de hat mag je tijdens de jaarlijkse Graduation Ceremony je bul in ontvangst nemen. 1.1.4 Leren door reflecteren Voortdurende reflectie op de eigen ontwikkeling c.q. het leerproces neemt binnen de Action Learning methodiek een belangrijke plaats in. Je houdt daarom een logboek bij van je leerervaringen. Kernvragen zijn: “wat wil ik leren en leer ik wat ik zou willen leren?” En als dit laatste niet of onvoldoende het geval is,“welke vragen moet ik stellen om dit wel te realiseren?”. De informatie uit het logboek vormt de basis voor één van de laatste opdrachten voor je studie, de Evaluatie van Management Leerervaringen (EML). Om bewuster te worden van de manier waarop kennis en kunde verworven kunnen worden en om inzicht te krijgen in hoe je het gemakkelijkst leert, wordt aan het begin van de studie specifiek aandacht besteed aan leerstijlen. Ook worden handvatten gegeven voor de ontwikkeling van de verschillende stijlen. Hiertoe is een toetsmodel beschikbaar op de studentensite.
1.2
De set adviser
Elke set krijgt een set adviser toegewezen. De set adviser stimuleert, begeleidt en adviseert tijdens het leerproces en fungeert voor de set als vaste contactpersoon bij Business School Nederland. De start-up sessie, de bijeenkomst ter oriëntatie op Fase 3 en de intervisie sessies worden door de set adviser geleid. Tijdens de Viva Voce, waar je je dissertation verdedigt, is de set adviser voorzitter van de Examencommissie.
1.3 De docenten De docenten van Business School Nederland beschikken allen over een gedegen vakkennis en ruime praktijkervaring. Zij zijn naast hun docentschap werkzaam in het bedrijfsleven als consultant, directeur van een eigen bedrijf of als professional actief in een bepaald vakgebied. In het MBA-programma zijn zij medeverantwoordelijk voor de inhoudelijke kant van het studieprogramma. Door de combinatie vakkennis en praktijkervaring, wordt het studiemateriaal regelmatig aangepast en kunnen er continu actuele situaties worden behandeld.
Business School Nederland
de Action Learning business school
10
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
De begeleiding van de studenten door de docent betreft aan de ene kant de setbijeenkomsten waarin de informatiebehoeften van de verschillende studenten het uitgangspunt vormen. De subsetvragen leveren hiervoor belangrijke input. Daarnaast ondersteunt de docent je bij de keuze van een onderwerp en beoordeelt hij het voorstel voor het Action Learning Project (ALP). In de derde fase treedt één van de core course docenten gewoonlijk op als interne examinator (internal) bij de beoordeling van de dissertation en de Viva Voce. De CV’s van docenten zijn te vinden op de website van Business School Nederland, www.bsn.eu.
1.4
Vertrouwelijkheid
Gezamenlijk zorgen de studenten in een Action Learning programma ervoor dat díe kennis en vaardigheden verkregen worden, die voor ieders ontwikkeling als manager nodig zijn. Dit betekent dat een open en (pro-) actieve opstelling naar de docent, de set adviser en medestudenten een voorwaarde is. Het spreekt voor zich dat de informatie die in het studieprogramma wordt uitgewisseld vertrouwelijk is en als zodanig moet worden behandeld.
1.5
Evaluatie van de bijeenkomsten
Om de kwaliteit van de opleiding te waarborgen wordt je na elke studiebijeenkomst gevraagd een evaluatieformulier in te vullen. Dit kost ongeveer vijf minuten en is verplicht. Met de evaluaties houden we het verloop van de core courses en de ervaringen van de studenten nauwlettend in de gaten. De uitkomsten van de evaluaties leveren input voor de revisie van het studiemateriaal, de opdrachten en de wijze van toetsen. Daarnaast is de informatie van belang voor de docenten; indien noodzakelijk, sturen zij de inhoud en/of structuur van de bijeenkomsten bij. Verder houdt de set adviser de vinger aan de pols door voortdurend te peilen bij zowel de studenten als de docenten hoe de courses verlopen. Eventuele problemen worden zo snel gesignaleerd en direct aangepakt. Ook de docent vult een evaluatieformulier in. Aandachtspunten zijn dan onder andere de participatie in de groep, de kwaliteit van de vragen en de mate van Action Learning. De evaluaties zijn van grote waarde voor de Business School om de kwaliteit en het leerplezier zo optimaal mogelijk te houden.
Business School Nederland
de Action Learning business school
11
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Hoofdstuk 2
Studiestructuur en ondersteunende middelen 2.1 Fase 2: core courses 2.1.1 Structuur In fase twee volg je zeven core courses. Bij de Young Professional MBA zijn er ook nog drie blokken Vaardigheden in het programma opgenomen. 6 maanden
Operations Management Human Resource Management Marketing Management
8 maanden
Informatie Management Financieel Management Strategisch Management International Management
Tabel 1: Structuur Fase 2 Executive MBA 1e jaar
Oriëntatie op leren (Vaardigheden) Ik en leidinggeven (Vaardigheden) Operations Management Human Resource Management Marketing Management
2e jaar
Het managen van veranderingen (Vaardigheden) Informatie Management International Management Financieel Management Strategisch Management
Tabel 2: Structuur Fase 2 Young Professional MBA
Business School Nederland
de Action Learning business school
12
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
2.1.2 Opzet Elke core course bestaat uit drie onderdelen: (1) visie, (2) instrumenten en (3) integratie. Deze onderdelen vormen de basis van de drie studiedagen die per core course op het programma staan. In het eerste onderdeel staat het vormen van een visie op het betreffende vakgebied centraal. Doelstelling is het bereiken van een algemeen perspectief van het ter discussie staande onderwerp. In het onderdeel Instrumenten is de aandacht gericht op de methoden, instrumenten en werkwijzen die beschikbaar zijn om een specifiek managementgebied te beheersen en/of verder te ontwikkelen. Het doel van het derde en laatste onderdeel is Integratie. Integratie in je eigen praktijksituatie kan plaatsvinden nadat je een visie hebt gevormd en inzicht hebt verworven in diverse instrumenten. Ook krijgt tijdens het onderdeel integratie het betreffende managementgebied een plaats in de ontwikkeling van de organisatie als geheel. Voor de core course International Management geldt een afwijkende opzet. Bij de Executive bestaat deze core course uit twee studiedagen die u afsluit met een groepsopdracht en een studiereis naar het buitenland. Young Professional MBA-studenten volgen de hele core course tijdens de studiereis naar Praag en sluiten daar af met een groepsopdracht. 2.1.3 Studiemateriaal Bij de start-up wordt het studiemateriaal dat behoort bij de eerste drie core courses uitgereikt. Bij een core course krijg je een (of meerdere) studieboek(en), een studiewijzer en artikelen. De courses HRM en FM worden op een andere wijze gepresenteerd. Zie hiervoor §2.1.5. In de studiewijzer komen de volgende onderwerpen aan de orde: Huisactiviteiten Voor elk van de onderdelen Visie, Instrumenten en Integratie, voer je huisactiviteiten uit. Dit zijn individuele opdrachten die je doet ter voorbereiding op de (sub)setbijeenkomsten en zijn primair bedoeld om je te helpen bij het bestuderen van de literatuur. Subsetactiviteiten Uiterlijk een week voorafgaand aan de plenaire setbijeenkomst kom je samen met je subset. Tijdens deze subsetbijeenkomst staat de gedachtewisseling met je subsetgenoten centraal. Als leidraad volg je hierbij de subsetactiviteiten die zijn opgenomen in de studiewijzer. Gezamenlijk probeer je inzicht te krijgen in de
Business School Nederland
de Action Learning business school
13
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
materie, in bepaalde problemen en in de praktische mogelijkheden om de gang van zaken in je eigen organisatie te verbeteren. Van de subsetbijeenkomst moet een verslag worden gemaakt, waarin kort staat beschreven wat er is besproken. Ook formuleer je als subset een aantal vragen. In de vragen moet de relevantie van de vraagstelling voor de werkzaamheden/ organisatie van de subsetleden duidelijk naar voren komen. Het is de bedoeling dat je samen met de subset streeft naar een zo concreet mogelijk beeld, dat als input voor de bijeenkomst aan de docent kan worden voorgelegd. Eén week voordat de plenaire sessies plaatsvinden, stuurt elke subset het verslag per e-mail naar de docent, de set adviser en setgenoten. 2.1.4 Logboek In een logboek hou je aantekeningen bij van de huis- en subsetactiviteiten. Reflectie op het Action Learning proces is één van de beoordelingsaspecten en deze aantekeningen kunnen je zeer behulpzaam zijn bij het maken van het Action Learning Project (ALP). Bovendien is het logboek van belang voor het registreren van je leerervaringen tijdens het hele Action Learning MBAprogramma. Alles wat je hebt opgeschreven, zal waardevol zijn bij het schrijven van de laatste opdracht in je studie, de Evaluatie Management Leerervaringen (EML). 2.1.5
Virtual Action Learning (VAL)
In 2006 heeft BSN een start gemaakt met een gedeeltelijke verplaatsing van het studieprogramma naar een elektronische leeromgeving. De methodiek die hierbij wordt gehanteerd is Virtual Action Learning (VAL). Deze methode wordt toegepast bij de core courses HRM en FM. Qua filosofie, inhoud en studielast zijn deze identiek aan de overige courses. Het verschil zit in de wijze waarop het studiemateriaal wordt aangeboden, de manier van voorbereiding op de bijeenkomsten en de afsluitende opdracht. Gedetailleerde informatie over de werkwijze krijg je bij aanvang van de respectievelijke core course. Hier beperken we ons tot een korte toelichting op de drie genoemde verschillen. Studiemateriaal bij de VAL courses Met uitzondering van de benodigde boeken, wordt het studiemateriaal uitsluitend elektronisch beschikbaar gesteld. Hiertoe wordt voor elke set een eigen Virtual Learning Community (VLC) op internet ingericht. Naast relevante artikelen, vind je op de VLC, pér onderdeel een aantal korte opdrachten, namelijk de Leerarrangementen (LA’s).
Business School Nederland
de Action Learning business school
14
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Voorbereiding op de bijeenkomsten bij de VAL courses Uit de aangeboden LA’s kies je in overleg met je subset één onderwerp om uit te werken. Vervolgens plaats je een conceptversie van het gemaakte LA op de VLC en geven alle setgenoten feedback op elkaars concepten. Mede op basis van de ontvangen input werk je je concept uit tot een definitieve versie, die je wederom op de community plaatst. Deze definitieve versie tenslotte, wordt beoordeeld door je setgenoten. Ook jij beoordeelt de stukken van medestudenten. Het uitvoeren van de subsetactiviteiten en het bijhouden van het logboek zijn ook bij de VAL-courses vaste onderdelen. Dit proces geldt als voorbereiding op de bijeenkomst en vindt dus drie keer per coure course plaats (visie, instrumenten, integratie). Afsluitende opdracht bij de VAL courses HRM en FM rond je niet af met een ALP, maar met een ‘Advies & Implementatie rapport’. Het verschil wordt uitgelegd in de handleiding die je bij aanvang van de betreffende courses via de VLC kunt raadplegen. 2.1.6 Toetsing Elke core course sluit je af met een opdracht. Bij de meeste courses in fase 2 is dat een Action Learning Project (ALP). Voor de courses HRM en FM maak je opdrachten in onze digitale leeromgeving. Voordat je begint met het Action Learning Project schrijf je een projectvoorstel dat door de docent wordt beoordeeld. Als de docent je opzet heeft goedgekeurd, begin je na de derde studiebijeenkomst met het project. In de core course Operations Management en de workshop Projectrapportage krijg je nauwkeurige instructies voor het schrijven van het ALP. Daarnaast is er nog een extra workshop gericht op Veranderkunde, waarin je inzicht krijgt in de gevolgen die het implementeren van veranderingstrajecten kunnen hebben voor jouw organisatie. In hoofdstuk 4 wordt uitgebreid stilgestaan bij de diverse toetsingsvormen waar je mee te maken krijgt.
2.2
Fase 3: dissertation
Fase 3 staat in het teken van het afstudeerproject, de dissertation. Dit is een veelomvattend traject dat bestaat uit een literatuuronderzoek en een praktijkdeel, het Masters Project. Je werkt aan een gecompliceerde situatie die direct in verband staat met en van belang is voor je organisatie of jouw werksituatie. Door middel van de opdracht lever je een substantiële bijdrage aan het verbeteren van de resultaten in de organisatie. Uiteraard moet de organisatie
Business School Nederland
de Action Learning business school
15
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
de betrokkenheid van de student bij fundamentele kwesties toestaan en er moet draagvlak zijn voor het afstudeerproject. Centraal staan vraagstukken die van strategisch belang zijn voor de organisatie op de middellange termijn. De mondelinge verdediging van de dissertation vindt plaats tijdens de Viva Voce. Als je deze met goed gevolg doorstaat, ontvang je de titel ‘Master of Business Administration’. Gehuld in toga en getooid met de hat mag je tijdens de jaarlijkse Graduation Ceremony je bul in ontvangst nemen. In de dissertationfase word je begeleid door een interne examinator (internal). Tijdens de intervisiebijeenkomsten bespreek je met medestudenten de voortgang van je afstudeeronderwerp. Naast de dissertation schrijf je in Fase 3 een Organisatie Analyse (OA) en een Evaluatie Management Leerervaringen (EML). Voor meer informatie over deze opdrachten verwijzen we naar hoofdstuk 4: De opdrachten.
2.3 Specialisatiemogelijkheden 2.3.1 Major Als je je meer wilt verdiepen in een bepaald thema, kun je een major volgen. Dit is een specialisatie waarmee je meer richting kunt geven aan je studie. De specialisatie is bedoeld als verdiepingsmogelijkheid rond een onderwerp dat breder is dan de verschillende core courses die in het vaste programma worden aangeboden. Je volgt een Masterclass die je afsluit met een paper. Daarnaast heeft een major gevolgen door een aantal opdrachten in fase 2 en de dissertation. Dit wordt nader beschreven in hoofdstuk 4. Als je een major hebt gedaan wordt dit vermeld op je MBA-bul. Je kunt maximaal één major volgen. Business School Nederland biedt op dit moment de volgende majors aan: ◆ Veranderkunde ◆ Leiderschap ◆ Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen ◆ Sales ◆ Financiële Dienstverlening ◆ Zorg 2.3.2 Masterclass Doe je een major, maar heb je ook belangstelling voor de andere onderwerpen? Of wil je je meer verdiepen in een bepaald thema, zonder dat je hierover een paper moet schrijven? Dan kun je de masterclasses bijwonen. Je ontvangt een certificaat als bewijs van deelname.
Business School Nederland
de Action Learning business school
16
2.4
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Ondersteunende middelen
Business School Nederland biedt verschillende opties die je kunnen ondersteunen in je studie. 2.4.1 Studentensite De studentensite van Business School Nederland biedt een schat aan informatie die je nodig hebt tijdens je studie. Je bereikt de site via onze algemene website www.bsn.eu. ◆ Kies in het menu ‘login’ en dan ‘MBA’. ◆ Typ in: • gebruikersnaam: mbaBSNnl • wachtwoord: VoorStudenten 2.4.2 Snellezen De studie brengt veel leeswerk met zich mee. Snel kunnen lezen kan dan een flinke tijdsbesparing opleveren. In de cursus Snellezen leer je in één dag diverse technieken om je leessnelheid enorm te verhogen. Daarnaast krijg je tips over hoe je je concentratievermogen optimaal kunt benutten en hoe je hetgeen je leest beter in je lange termijngeheugen kunt vastleggen. Je set adviser kan je hierover verder informeren. 2.4.3 Onderzoeksondersteuning Als je voor een ALP of je dissertation kwantitatief onderzoek wilt verrichten in de vorm van een enquête, dan kan onderzoeksondersteuning van MWM2 je een hoop werk uit handen nemen. Dit bureau is gespecialiseerd in online onderzoek en datacollectie. Als student van Business School Nederland kun je tegen een zeer scherpe prijs online onderzoek laten uitvoeren. Ga voor meer informatie naar je set adviser of de afdeling Programmavoorlichting. 2.4.4 Databanken Als student word je automatisch lid van twee online databanken: De Vraagbaak en EBSCO. EBSCO is een Engelstalige database waarin veel artikelen staan die je kosteloos kunt downloaden. Deze database bevat artikelen uit meer dan 1400 management tijdschriften zoals Newsweek, The Economist en Harvard Business Review. Elke maand komen er nieuwe artikelen bij.
Business School Nederland
de Action Learning business school
17
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Je bereikt de site van EBSCO via de studentensite. Voor het bereiken van de database van EBSCO, kijk onder de menuoptie ‘Andere sites’ en typ in: • username: BSinternational • password: internetmba De Vraagbaak biedt artikelen uit Nederlandse managementtijdschriften. Je kunt deze tegen betaling downloaden. Het abonnement wordt je aangeboden door Business School Nederland. De Vraagbaak stuurt je een gebruikersnaam en wachtwoord, waarmee je op de site www.devraagbaak.nl kunt inloggen. 2.4.5 Bibliotheek Business School Nederland beschikt over een eigen collectie managementliteratuur en artikelen. Daarnaast zijn ook uitgewerkte Action Learning Projecten, leerarrangementen (papers) en Dissertations in te zien. Met name in de ontwerpfase is het handig om daaruit inspiratie op te doen. Materiaal uit de bibliotheek lenen we niet uit, maar is ter plekke in te zien. 2.4.6 Q-projects Ook van opdrachten die uitgevoerd zijn door medestudenten kun je leren. Daarom is Q-projects in het leven geroepen, een database waarin alle samenvattingen van ALP’en en dissertationdocumenten zijn opgenomen. De database is bereikbaar via de website van Business School Nederland en is alleen toegankelijk voor studenten en alumni. Met behulp van uitgebreide zoekmogelijkheden op onderwerp en auteur kunt u hier desgewenst, met name in de ontwerpfase, inspiratie opdoen. Indien je meer over de gevonden ALP of dissertation wilt weten kun je desgewenst, via de set adviser, contact opnemen met de auteur. Rapporten die onder embargo zijn geschreven, kunnen niet worden ingezien. Het verdere contact tussen de auteur en een student verloopt in principe niet via Business School Nederland.
Business School Nederland
de Action Learning business school
19
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Hoofdstuk 3
Bijeenkomsten In dit hoofdstuk omschrijven we de programmaopzet, de voorbereiding van de core courses en de Action Learning Projecten. Ook gaan we kort in op een aantal aanvullende bijeenkomsten zoals de introductie van fase 3, intervisie en de opdracht waarmee de opleiding wordt afgesloten, de Viva Voce (verdediging).
3.1
Locatie
Tenzij er een andere locatie is aangegeven vinden de studiebijeenkomsten plaats bij Business School Nederland, te Buren. Het adres is: Business School Nederland ‘De Raadskamer’ Herenstraat 25 4116 BK Buren T. 0344 579 030 F. 0344 579 050 Uitgewerkte opdrachten verzend naar het postadres van Business School Nederland t.a.v. de studentenadministratie: Business School Nederland Postbus 709 4116 ZJ Buren
3.2
Programma opzet
3.2.1 Start-up Tijdens de start-up sessie van de opleiding ontvang je het programma overzicht. Hierin vind je alle data met betrekking tot bijeenkomsten en inlevermomenten van de uit te voeren opdrachten. In de paragrafen hier onder lichten we alle bijeenkomsten in chronologische volgorde kort toe. Kennismaken Het programma begint met een start-up bijeenkomst, waarvoor twee aaneengesloten dagen zijn ingeroosterd. De eerste dag, de eigenlijke start-up,
Business School Nederland
de Action Learning business school
20
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
is vooral bedoeld om kennis te maken met je medestudenten en met Business School Nederland. Ook worden de subsets geformeerd, zal het programma uitgebreid worden toegelicht en is er natuurlijk de gelegenheid allerlei vragen naar voren te brengen. De tweede dag staat in het teken van het creëren van authentiek persoonlijk leiderschap. Authentiek persoonlijk leiderschap creëren Centraal tijdens de tweede dag van de start-up staat je persoonlijke groei. Als begeleider ‘loodst’ docent Paul Weermeijer je via een gestructureerde methode naar je (persoonlijke) drijfveren, missie en ‘gedroomde’ doelen. Deze praktische aanpak helpt je om bewuste keuzes te maken, zowel in je privé- als in je professionele leven. Het levert je focus en richting op in je denken en handelen. De inhoud van de workshop is afgestemd op Action Learning en direct in de praktijk (van je opleiding) toe te passen. 3.2.2 Eerste subsetbijeenkomst Samen met je subset bepaal je waar en wanneer je met elkaar samenkomt voor de bijeenkomsten. De eerste subsetbijeenkomst wordt echter op een vastgelegde datum in Buren gehouden. Je set adviser is bij deze eerste sessie aanwezig om de groep te helpen met het vinden van de juiste invulling van deze bijeenkomsten. 3.2.3 Core course bijeenkomsten Executive MBA Operations Management (OM) 1 Ongeveer twee weken na de eerste subsetbijeenkomst kom je naar de Buren voor de eerste bijeenkomst in het kader van de core courses, in dit geval Operations Management. Studiebijeenkomsten blok 1 - 3 (OM, HRM en MM) Zoals je op het programma overzicht kunt zien, vinden vanaf nu de bijeenkomsten in blokken van twee of drie aaneengesloten dagen plaats. Dit zijn intensieve perioden en van groot belang voor het welslagen van je studie. Het directe contact met de vakdocenten is drie dagen per core course. Wil je hier het maximale rendement uit halen, dan is een goede voorbereiding (inlezen en vooraf vragen formuleren) essentieel. Tussen de studiebijeenkomsten blok 1 - 3 zijn twee extra dagen ingepland, gewijd aan respectievelijk ‘Veranderkunde’ en ‘Projectrapportage’. Studiebijeenkomsten blok 4 - 7 (IM, FM en SM) Inmiddels ben je ruim een half jaar onderweg en heb je, als het goed is, al drie opdrachten uitgevoerd. De tweede serie studiebijeenkomsten vinden plaats volgens hetzelfde principe als die van de eerste drie blokken, met dit verschil dat
Business School Nederland
de Action Learning business school
21
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
een en ander meer gespreid is en uitsluitend sessies van twee aaneengesloten dagen zijn georganiseerd. International Management Deze core course neemt een aparte plaats in binnen het studieprogramma en is gebaseerd op het werk van prof. dr. Pieter Klaas Jagersma, die tevens de vaste docent voor elke set is. 3.2.3 Core course bijeenkomsten Young Professional MBA Vaardigheden Je begint je studie met een blok Vaardigheden. Hiervoor kom je twee aaneengesloten dagen naar Buren. Onder begeleiding van een ervaren trainer ga je actief aan de slag met de ontwikkeling van managementvaardigheden. Deze zijn van groot belang bij het succesvol kunnen aansturen van een team en het realiseren van veranderingstrajecten. Core courses Elke drie weken heb je een middag en een avond een plenaire sessie. De eerste drie bijeenkomsten staan in het teken van Operations Management, daarna HRM, enzovoort. Wil je hier het maximale rendement uithalen, dan is een goede voorbereiding (inlezen en vooraf vragen formuleren) essentieel. Studiereis naar Praag: International Management De core course International Management volg je volledig tijdens de studieweek in Praag. Je volgt daar lessen en bezoekt een aantal bedrijven. De week wordt afgesloten met een groepsopdracht en een presentatie. 3.2.4 Veranderkunde De workshop Veranderkunde bestaat uit één lesdag. Prof. dr. Leon de Caluwé heeft na uitgebreid onderzoek een verandertheorie ontwikkeld (zie “Leren Veranderen”) waarin kleuren een belangrijke rol spelen. Met die kleuren typeert hij verschillende soorten veranderingen, veranderende organisaties en veranderaars. Tijdens de workshop leer je wat de theorie precies inhoudt en hoe je deze praktisch toe kunt passen. 3.2.5 Projectrapportage In de workshop Projectrapportage krijg je informatie over het opzetten van een Action Learning Project. Een vertegenwoordiger van RFC, het externe instituut dat je werkstukken in Fase 2 beoordeelt, geeft tijdens deze sessie toelichting op het schrijf- en het onderzoeksproces en de beoordelingscriteria.
Business School Nederland
de Action Learning business school
22
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
3.2.6 ALP -intervisie Intervisie is een belangrijk onderdeel van Action Learning. Het doel is om je eigen professionaliteit te vergroten door met anderen ervaringen uit te wisselen en vraagstukken te bespreken. Het is geschikt voor gemengde groepen met professionals uit verschillende disciplines. Het accent ligt vooral op reflectie, communicatie en probleemstelling. In het studieprogramma (zowel tijdens fase 2 als fase 3), worden in overleg tussen set adviser en set, verschillende data gepland voor intervisie. Algemeen doel van de intervisie in fase 2 is uitwisseling van kennis en ervaringen met betrekking tot de individuele ALP-onderwerpen. 3.2.7 MBA in Perspectief Ter afronding van fase 2 kun je facultatief deelnemen aan het seminar MBA in Perspectief. Tijdens deze laatste gezamenlijke bijeenkomst zal prof. dr. Pieter Klaas Jagersma een rode draad spinnen door alle behandelde core courses heen. De verschillende vakken worden niet ‘dunnetjes’ overgedaan, maar geplaatst in / gekoppeld aan de (normatieve) vraagstelling: hoe hoort goed management eruit te zien? Vanzelfsprekend staat de praktische invalshoek centraal. 3.2.8 Oriëntatie Fase 3 In overleg met de set roostert de set adviser een dagdeel in voor een uitgebreide toelichting op de derde fase. Dit betreft uitleg omtrent de verschillende opdrachten, de procedure tijdens het uitvoeren van je dissertation en algemene tips om je studie tot een goed einde te brengen. 3.2.9 Intervisie Fase 3 Juist tijdens het werken aan een individueel traject als bij de dissertationfase, kunnen intervisie bijeenkomsten een extra impuls geven aan je inspanningen. Als richtlijn geldt dat er drie intervisiebijeenkomsten plaatsvinden in Fase 3. Wanneer het zover is, spreek je met de set adviser af wanneer en met welke frequentie intervisie plaatsvindt. 3.2.10 Viva Voce De Viva Voce vormt de afsluiting van het MBA-programma waarin je ten overstaan van een Examencommissie je dissertation mondeling verdedigt. 3.2.11 Graduation Ceremony De Graduation Ceremony is de feestelijke apotheose van een intensieve studie bij Business School Nederland. Deze wordt jaarlijks gehouden in december. Alle
Business School Nederland
de Action Learning business school
23
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
studenten die in het voorafgaande jaar hun MBA-studie hebben afgerond nemen tijdens de ceremonie hun bul in ontvangst. Na het officiële gedeelte is er een receptie waar alle genodigden het glas kunnen heffen op de afgestudeerden. De dag wordt afgesloten met een diner dansant.
Business School Nederland
de Action Learning business school
25
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Hoofdstuk 4
Opdrachten 4.1
Algemeen
Binnen het Action Learning MBA programma van Business School Nederland ligt de nadruk op het daadwerkelijk oplossen van vraagstukken. De oplossing die je beschrijft moet daadwerkelijk kunnen worden geïmplementeerd. Je leert knelpunten te onderzoeken binnen een bepaalde systematiek en verbeteringen te initiëren en door te voeren in je eigen organisatie. De opdrachten worden schriftelijk/digitaal beoordeeld. Dat geldt ook voor de dissertation, hoewel daar ook een mondeling aspect aan zit daar je dit eindwerkstuk tijdens de Viva Voce verdedigt. 4.1.1 Vertrouwelijkheid Alle opdrachten worden door Business School Nederland vertrouwelijk behandeld. Inzage van opdrachten van overige deelnemers is bij Business School Nederland niet mogelijk, tenzij de student hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven. RFC en zijn beoordelaars hebben zich verplicht om alle door studenten ter beschikking gesteld documenten vertrouwelijk te behandelen. In dit hoofdstuk wordt elk in te leveren werkstuk afzonderlijk toegelicht. Tabel 3 geeft hiervan een totaaloverzicht, gerelateerd aan elk van de vier varianten van het MBA-programma. Raadpleeg de kolom die betrekking heeft op de door jou gekozen richting. Nadere uitleg omtrent de beoordeling volgt in Hoofdstuk 5 van deze gids.
Business School Nederland
de Action Learning business school
26
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Executive MBA
MBA-programma Executive MBA
Young Professional
Young Professional
+ Major
MBA
MBA + Major
OV
OV
OV
Opdracht voorafgaand aan fase 2:
OV
Opdrachten Fase 2:
OM
ALP
ALP
ALP
ALP
HRM
LA: Advies
LA: Advies
LA: Advies
LA: Advies
MM
ALP
ALP
ALP
ALP
IM
ALP
ALP
ALP
LA: PEP
FM
LA: Advies
LA: Advies
LA: Advies
LA: Advies
SM
ALP
LA: PEP
Groeps ALP
Groeps ALP
en presentatie
en presentatie
IntM
Groepsopdracht
Groepsopdracht
en presentatie
en presentatie
Major
–
LA: PEP
–
LA: PEP
Opdrachten Fase 3:
OA
OA
OA
OA
Dissertation
LO
LO
LO
LO
MP
MP
MP
MP
Diss Abstr
Diss Abstr
Diss Abstr
Diss Abstr
PM
PM
PM
PM
EML
EML
EML
EML
Groeps ALP
Groeps ALP
Tabel 3: Overzicht opdrachten fase 2 en 3 per MBA-programma Gebruikte afkortingen OV
Organisatieverslag
ALP
Action Learning Project
LA: Advies
Leerarrangement Advies en Implementatie
LA: PEP
Leerarrangement Persoonlijk Effectiviteitspaper
OA
Organisatie Analyse
LO
Literatuur Onderzoek
MP
Master’s Project
Diss Abstr
Dissertation Abstract
PM
Project Monograph
EML
Evaluatie van Management Leerervaringen
Business School Nederland
de Action Learning business school
27
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
4.1.2 Organisatieverslag (OV) Doelstelling Door gebruik te maken van Action Learning is studeren bij Business School Nederland waar mogelijk gerelateerd aan de werksituatie van de student. Daarom vragen we je om bij aanvang van het MBA-programma een korte schets van je werkomgeving beschikbaar te stellen aan de docenten, je set adviser en je medestudenten. Je doet dit in de vorm van een beknopt organisatieverslag, maximaal 3 pagina’s. Dit is een verplicht onderdeel van het programma. Het organisatieverslag geeft inzicht in je werkomstandigheden. Als iedereen over deze achtergrondinformatie beschikt, komt dat de samenwerking in de (sub)set ten goede. Voor de begeleiding en in de core courses is het ook voor de set adviser en docenten van belang om op de hoogte te zijn van de organisatorische context van elke student. Het organisatieverslag moet op papier in 30-voud worden ingeleverd tijdens de start-up sessie. Alle exemplaren moeten worden voorzien van een (gecopieerde) foto. Omvang ◆ 3 pagina’s (1.350 woorden) Inleveren ◆ op papier in 30-voud ◆ meenemen naar de start-up sessie 4.1.3 Opmerking over de omvang Met betrekking tot elke schriftelijke opdracht geeft BSN een indicatie van de omvang uitgedrukt in aantal woorden. Hierbij wordt uitgegaan van documenten in A4 formaat, met een gemiddelde van 450 woorden per bladzijde. Wanneer je tijdens het schrijfproces het idee krijgt dat een werkstuk de gegeven omvangsrichtlijn substantieel gaat overschrijden, is het in eerste instantie je eigen verantwoordelijkheid om kritisch te beoordelen waar je mogelijkerwijs kunt inkorten. Mocht je hier niet uitkomen, neem dan contact op met je set adviser.
4.2 Opdrachten in fase 2 4.2.1 Action Learning Project (ALP) Doelstelling Een Action Learning Project is de belangrijkste toetsingsvorm in fase 2. Het ALP verbindt de concepten uit het studiemateriaal van de core courses en de (sub) setbijeenkomsten met de realiteit zoals die zich in je organisatie voordoet. Je kunt hierbij denken aan het gevoerde beleid, aan bepaalde handelwijzen en aan discussiepunten die in de organisatie een rol spelen. Business School Nederland
de Action Learning business school
28
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Hoewel het niet noodzakelijk is dat alle ALP’en in de eigen organisatie worden uitgevoerd, gaat hier wel de voorkeur naar uit. Business School Nederland vindt het belangrijk dat de projecten binnen je directe invloedssfeer liggen. Het is mogelijk om een ALP uit te voeren ten behoeve van een goed doel. Hierbij kun je denken aan projecten in organisaties zoals Vluchtelingenwerk, Artsen zonder Grenzen, Novib, Cordis, etc. Maar ook minder omvangrijke projecten zoals buurtwerk, scholen of verzorging en opvang komen in aanmerking. ‘Goede doel ALP’en’ moeten aan dezelfde eisen voldoen als de reguliere ALP’en. Ze worden dan ook volgens dezelfde systematiek beoordeeld. Eerste ALP Het eerste ALP (over het algemeen Operations Management) dat je inlevert, geldt als concept dat op de geldende criteria wordt beoordeeld. Als je niet tevreden bent met het resultaat, of van mening bent dat er, mede op basis van het ontvangen commentaar, relatief eenvoudig verbeteringen kunnen worden aangebracht, dan is er de mogelijkheid om binnen drie weken een tweede versie ter beoordeling in te leveren. De beoordeling van het tweede ALP is dan definitief. Opzetten van een Action Learning Project Het goed uitvoeren van een Action Learning Project (ALP) vergt nogal wat tijd en inspanning en bovendien support vanuit het bedrijf. In het begin van de opleiding besteden we in één van de setbijeenkomsten van Operations Management specifiek aandacht aan de eisen die aan het ALP worden gesteld. Voor elk ALP schrijf je eerst een voorstel dat je bij de docent ter beoordeling inlevert. ALP-voorstel In het voorstel geef je kort aan om welk probleem het gaat, wat het te verwachten resultaat is, hoe je dit probleem aanpakt en welke instrumenten je wilt gebruiken. De docent beoordeelt grondig de haalbaarheid van het project. Verder staan de volgende drie vragen bij deze beoordeling centraal: ◆ Is het onderwerp niet te breed? ◆ Is het waarschijnlijk dat het knelpunt door de student opgelost kan worden (niet te hoog gegrepen)? ◆ Is het waarschijnlijk dat de oplossing geïmplementeerd gaat worden? Het door de docent goedgekeurde ALP-voorstel wordt als bijlage in het ALP opgenomen. Plan van Aanpak In het rapport neem je ook een hoofdstuk op waarin je het plan van aanpak weergeeft. In dat hoofdstuk ga je in op de methodologische aspecten van het project. Ook motiveer en beargumenteer je waarom je bepaalde instrumenten wel of juist niet hebt gebruikt. Daarnaast beschrijf je je intenties met betrekking tot de te onderzoeken literatuur en het uit te voeren veldonderzoek.
Business School Nederland
de Action Learning business school
29
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Let op: Het plan van aanpak wordt gezien als een methodologische verantwoording (vooraf), terwijl het ALP-voorstel alleen maar een voorstel is. Flexibiliteit in de wijze waarop je een probleem benadert, stellen we zeer op prijs. In de hele studie en zeker bij het ALP, is het belangrijk dat je de juiste vragen stelt. De theorie die je tijdens de bijeenkomsten en zelfstudieperioden tot je hebt genomen, moet worden toegepast in de alledaagse praktijk. Daarnaast is het vaak noodzakelijk dat ook alternatieve theorieën en informatie bij het ALP worden betrokken. Business School Nederland raadt je aan om de ALP’en ook tijdens de subsetbijeenkomsten te bespreken. Met wat betreft het plan van aanpak bevelen we aan om overleg te voeren met je (sub)setgenoten. Standaard opzet De ALP-rapportage heeft een standaardopzet, gebaseerd op een aantal elementen die ook als beoordelingscriteria gehanteerd worden (zie hoofdstuk 5). De opzet van het ALP bestaat uit de volgende stappen: Stap 1: Plan van aanpak Weergave van de aanleiding, de probleemstelling en een schets van de doelstelling(en) van het ALP. Samengevat: je geeft een beschrijving van het beoogde onderzoek en de daarbij te hanteren methoden, inclusief een argumentatie voor de keuzen die je maakt en een tijdspad. Stap 2: Onderzoek en analyse Weergave van de resultaten van het onderzoek en een nadere analyse van de bevindingen mede op basis van een vergelijking met gegevens uit de literatuur. Stap 3: Genereren en beoordelen alternatieven De conclusie(s) en aanbevelingen. Welke mogelijke acties kunnen ter verbetering ondernomen worden? En welke actie wordt – waarom – aanbevolen? Meerdere oplossingen wegen en beargumenteerd een keuze maken. Stap 4: Implementatie Op welke wijze kunnen de verbeteringen worden aangebracht en welke rol zie je hierbij voor jezelf weggelegd? Welke tijdsplanning en actiepunten horen daarbij? Stap 5: Reflectie Stil staan bij het behaalde onderzoeksresultaat en een vergelijking met het oorspronkelijke plan van aanpak is belangrijk om te constateren wat anders is gelopen dan beoogd en waarom. Aandacht voor het procesverloop en de evaluatie hiervan is een centraal kenmerk van Action Learning. Besteed ook aandacht aan je leerstijlen.
Business School Nederland
de Action Learning business school
30
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Omvang ◆ 25 pagina’s (ongeveer 12.000 woorden), exclusief bijlagen. Inleveren ◆ Converteer je werkstuk bij voorkeur naar .PDF; ◆ Beperk de bestandsgrootte tot 4MB; ◆ Hanteer de volgende standaard met betrekking tot de bestandsnaam: • Eerste drie letters van je achternaam, geboortedatum, soort opdracht, afkorting core course. Voorbeeld; Henk van der Pas, geboren op 4 september 1967, stuurt zijn ALP Marketing Management in. De naam waaronder hij zijn ALP opslaat en instuurt luidt dan: pas040967alpMM ◆ Stuur het per e-mail naar de volgende twee adressen: •
[email protected] (beoordelaars) •
[email protected] (BSN’s studentenadministratie) Samenvatting Van elk Action Learning Project schrijf je een korte samenvatting van ongeveer 10 regels. Voor een buitenstaander moet hieruit duidelijk blijken wat de aard van het project is geweest. Deze samenvattingen worden opgenomen in Q-projects, de database met samenvattingen die studenten en alumni van Business School Nederland kunnen inzien op de studentensite. Deze korte samenvatting mag geen vertrouwelijke (bedrijfsgevoelige) informatie bevatten. Stuur dit als afzonderlijk wordt document naar BSN’s studentenadministratie:
[email protected] 4.2.2 Leerarrangement Advies en Implementatie (LA advies) Doelstelling In §2.1.5 van deze opleidingsgids heb je al iets kunnen lezen over het concept Virtual Action Learning (VAL). Bij aanvang van de core courses die via de VAL worden aangeboden (HRM en FM) ontvang je alle benodigde informatie digitaal. Op deze plaats beperken we ons dan ook tot een korte beschrijving de inleveren omvanginstructies voor de afrondende opdracht bij deze core courses. Na uitvoering van dit Leerarrangement ben je in staat om te fungeren als sparringpartner van de directie op het betreffende vakgebied. Hiertoe beheers je de kennis en vaardigheden om op bondige wijze een advies te formuleren en een bijbehorend implementatieplan te presenteren.
Business School Nederland
de Action Learning business school
31
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Omvang ◆ 5 pagina’s (ongeveer 2.500 woorden), exclusief bijlagen. Inleveren ◆ Converteer je werkstuk bij voorkeur naar .PDF; ◆ Beperk de bestandsgrootte tot 4MB; ◆ Hanteer dezelfde standaard voor de bestandsnaam als bij het ALP: Voorbeeld; Henk van der Pas, geboren op 4 september 1967, stuurt zijn LA Advies & Implementatie t.b.v. de core course Financieel Management in. De naam waaronder hij dit opslaat en instuurt luidt dan: pas040967advieslaFM ◆ Stuur het per e-mail naar de volgende twee adressen: •
[email protected] •
[email protected] 4.2.3 Groeps ALP International Management (Executive MBA) Doelstelling Tijdens International Management staan de zakelijke contacten met andere culturen centraal. Na afloop van deze course maak je een groepsopdracht vanuit de doelstelling dat je aan den lijve ondervindt hoe het is om met en in het buitenland zaken te doen. Het belangrijkste onderdeel van deze opdracht betreft een studiereis die je in een groep van 4-5 personen (meestal je subset) zelfstandig organiseert. Deze groepsreis dient plaats te vinden na de tweedaagse Internationaal Management bijeenkomsten in Buren. ALP-voorstel Twee weken voor de bijeenkomst mail je de subsetvragen én het ALP-voorstel naar de docent Pieter Klaas Jagersma:
[email protected] Dit voorstel is minder strikt gestructureerd dan dat van de andere ALP’en en het volstaat doorgaans om hiertoe op een ½ A4’tje de volgende aspecten te belichten: ◆ welk land wordt bezocht; ◆ welke bedrijfstak het betreft; ◆ beschrijving van het product of dienst het betreft; ◆ de dominante functionaliteit (m.a.w. op welk van de reeds behandelde management disciplines de nadruk ligt). ALP-opzet Meestal komt het project neer op een business plan met betrekking tot een product/dienst. Hoe hier invulling aan wordt gegeven, is afhankelijk van de voorkeur van de subset en wordt in eerste instantie dan ook aan hen over gelaten.
Business School Nederland
de Action Learning business school
32
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
De opzet komt grotendeels overeen met die van de andere ALP’en (zie onder standaard opzet in §4.2.1.) maar de criteria ‘genereren en beoordelen alternatieven’ en ‘implementatie’ zijn niet van toepassing op dit werkstuk. In plaats daarvan ligt de nadruk op het aspect ‘onderzoek en analyse’. Omdat je deze opdracht als groep uitvoert (en dus ook één gezamenlijk werkstuk indient), word je geacht in de rapportage ook aandacht te besteden aan de ervaringen met betrekking tot de samenwerking. Dit aspect geldt ook als beoordelingscriterium. Omvang ◆ 15 pagina’s (ongeveer 7.000 woorden), exclusief bijlagen. Inleveren ◆ in tweevoud ◆ in geprinte vorm afgeven bij/opsturen naar BSN’s studentenadministratie ◆ de bijlagen als apart document aan beide kopieën toevoegen. 4.2.4 Groeps ALP en presentatie Strategisch Management (Young Professional MBA) Bij aanvang van de core course Strategie, ontvang je gedetailleerde informatie over deze opdracht. Hierbij een samenvatting. Doelstelling Bij de core course Strategisch Management komen alle reeds doorlopen core courses samen. Tijdens deze periode werk je in subsets aan een vraagstuk van één bedrijf, waar je als groep externe adviseurs een strategisch vraagstuk onderzoekt. Presentatie Op een nader overeen te komen datum, houd je als groep een presentatie over het onderzoek ten overstaan van: a) het management van het bedrijf waar onderzoek is gedaan; b) de examencommissie (docent, set adviser, externe beoordelaar), en c) de overige setgenoten. Ter voorbereiding op de opdracht wordt hier tijdens elke bijeenkomst één uur aandacht aan besteed. Op de derde bijeenkomst presenteert elke subset het plan van aanpak. Zodra een bedrijf/opdrachtgever is gevonden en de docent goedkeuring heeft gegeven voor het onderzoek, neemt Business School Nederland contact op met de opdrachtgever om de opdracht formeel te bevestigen.
Business School Nederland
de Action Learning business school
33
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Inleveren Naast de presentatie, lever je drie verschillende documenten aan: ◆ Rapportage voor de opdrachtgever ◆ Rapportage met groepsreflectie ◆ Individuele reflectie Rapportage voor de opdrachtgever Dit is een ‘eigen’ document dat moet worden gezien als managementadviesrapport. Geen ALP rapportage! In dit document neem je ook geen reflectie op. De indeling, opzet etc. staan geheel vrij en het is dan ook aan de groep om de meest geschikte vorm te kiezen. Rapportage met groepsreflectie (niet voor de opdrachtgever) In de reflectie op groepsniveau moet o.a. het volgende worden weergegeven: ◆ een samenvatting van de uitkomst van het onderzoek; ◆ een verslag van het proces en de onderlinge samenwerking (hoe is het proces tot stand gekomen en ingericht, hoe hebben de studenten als groep gewerkt, wat waren de cruciale beslissingsmomenten en hoe zijn de besluiten genomen, hoe waren de taken verdeeld); ◆ een analyse van de relatie tussen uitkomst en proces. Individuele reflectie Hierin beschrijf je o.a. je persoonlijke leerpunten en wat je vond van de uitkomst. Omvang Daar de vorm van de rapportage aan de inventiviteit van de deelnemers wordt overgelaten, is op deze opdracht geen omvangsrichtlijn van toepassing. 4.2.5 Groepsopdracht en presentatie International Management (Young Professional MBA) Doelstelling Tijdens International Management staan de zakelijke contacten met andere culturen centraal. Na afloop van deze course maak je een groepsopdracht vanuit de doelstelling dat je aan den lijve ondervindt hoe het is om met en in het buitenland zaken te doen.
Business School Nederland
de Action Learning business school
34
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
4.2.6 Leerarrangement Persoonlijk Effectiviteitspaper (LA: PEP)
Deze opdracht wordt uitsluitend uitgevoerd door Major studenten! Major studenten uit het Executive MBA programma schrijven een PEP voor: ◆ de gevolgde masterclass, en ◆ de core course Strategisch Management (de ALP voor SM komt dus te vervallen) Major studenten uit het Young Professional MBA programma schrijven een PEP voor: de gevolgde masterclass, en ◆ de core course Informatie Management (de ALP voor IM komt dus te vervallen) ◆
Doelstelling Een LA PEP wijkt af van het LA Advies & Implementatie, omdat het bij een PEP gaat om een (algemene) visie op een vakgebied en op welke manier deze bruikbaar gemaakt kan worden voor de organisatie en/of de deelnemer. Er moet dus wel degelijk aandacht worden besteed aan de toepasbaarheid. Met de uitvoering van dit leerarrangement toon je aan dat je in staat bent om een beargumenteerde visie op het betreffende vakgebied te ontwikkelen. Daarnaast kun je een duidelijke koppeling maken tussen de geformuleerde visie en de gevolgen hiervan binnen je praktijksituatie. Opzet Het LA PEP is een geschreven uiteenzetting van je visie op het betreffende studieonderdeel. De relevantie / kwaliteit van deze visie onderbouw je met behulp van een analyse van de huidige situatie (Ist) en een beschrijving van de veranderingen waartoe je visie zou kunnen leiden (Soll). Je moet dus ook duidelijk aangeven wat jouw organisatie (of jijzelf) er aan kan hebben. Hou in gedachte dat de output van dit leerarrangement substantieel afwijkt van een Action Learning Project. Dit komt niet alleen tot uitdrukking in de beperkte omvang, maar ook in het feit dat je hier bezig bent met visieontwikkeling en niet primair met het oplossen van een probleem. Daarnaast worden je veld- en literatuuronderzoek anders gebruikt dan bij een ALP; naar bronnen uit de theorie wordt alleen verwezen; de theorie zelf wordt niet besproken. De praktijk (veldonderzoek) wordt gebruikt ter illustratie van een visie, argument, stelling etc. In beide gevallen (bij zowel het literatuuronderzoek als het veldonderzoek) wordt dus volstaan met een korte verwijzing.
Business School Nederland
de Action Learning business school
35
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Met betrekking tot de structuur volgt hier een mogelijke aanpak: ◆ Begin met een beknopte typering van je bedrijf in de huidige situatie en vermeld hierbij in ieder geval de (middel)lange termijn doelstellingen. ◆ Vervolgens analyseer je deze situatie op basis waarvan je een visie formuleert. ◆ Deze visie dient goed beargumenteerd te worden met relevante informatie: uit je praktijk, op basis van het BSN studiemateriaal, gerelateerd aan ander teksten etc. ◆ Leg een koppeling tussen deze visie en de gevolgen voor de toekomstige praktijk. ◆ In de ideale situatie kun je van hieruit een verbeterplan formuleren. Hiermee wordt niet gedoeld op een gedetailleerd projectplan, maar op een globale uiteenzetting van te nemen stappen om de Soll situatie te verwezenlijken. Omvang ◆ 5 pagina’s (ongeveer 2.500 woorden), exclusief bijlagen. Inleveren ◆ Converteer je werkstuk bij voorkeur naar .PDF; ◆ Beperk de bestandsgrootte tot 4MB; ◆ Hanteer dezelfde standaard voor de bestandsnaam als bij het ALP: Voorbeeld; Henk van der Pas, geboren op 4 september 1967, stuurt zijn LA PEP t.b.v. de core course Strategisch Management in. De naam waaronder hij dit opslaat en instuurt luidt dan: pas040967lapepSM ◆ Stuur het per e-mail naar de volgende twee adressen: •
[email protected] •
[email protected]
4.3
Opdrachten in fase 3
4.3.1 Organisatie Analyse (OA) Doelstelling De doelstelling van deze opdracht is nader inzicht in en begrip te krijgen van interne organisatorische aspecten die een rol spelen bij en/of invloed hebben op datgene wat de organisatie wil bereiken. In de OA analyseer je de structuur, de cultuur en de HRM-aspecten van je organisatie (of een onderdeel daarvan) systematisch en zo objectief mogelijk.
Business School Nederland
de Action Learning business school
36
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Opzet De organisatieanalyse richt zich op de relatie tussen de (functionele) eenheden van de organisatie waar je werkt. Wat je onder eenheid verstaat, is afhankelijk van de omvang en complexiteit van je organisatie en van de aard van het functionele deelgebied. Het is noodzakelijk dat je beargumenteert waarom je gekozen hebt voor een bepaalde indeling in functionele deelgebieden. De organisatie kan gedefinieerd worden als een samenwerkingsverband waarin door middel van gerichte acties en met verschillende middelen bepaalde doelen bereikt kunnen worden. In de organisatieanalyse ga je uit van de doelstelling, missie en/of strategie van de organisatie, zodat die als referentiekader dienen voor de analyse van de structuur, de cultuur en de HRM-factoren: Structuur Door een systematische analyse van de structuur (‘het geraamte van de organisatie’) verwerf je inzicht in de manier waarop het werk is verdeeld, op elkaar is afgestemd en in hoeverre deze effectief is. Op deze manier kun je eventuele knelpunten signaleren. Cultuur Ook is het de bedoeling dat je inzicht krijgt in de cultuur (‘de ziel, de motor in de organisatie’) die verschillende elementen van de organisatie verbindt dan wel beïnvloedt. Naast de structuur speelt de cultuur een belangrijke rol in het realiseren van de organisatiedoelstellingen. Cultuur komt aan de orde tijdens de verschillende core courses en in het boek ‘De Manager’(hoofdstuk 6). Voor een zo groot mogelijke objectiviteit raden we je aan anderen in de organisatie bij de analyse van de cultuur te betrekken. Ook hiervoor kies je de literatuur die het meest geschikt is. Human Resource Management Tenslotte krijg je inzicht in hoe je organisatie omgaat met het personeel (de HRM-factor) in relatie tot de doelstellingen en de effectiviteit. Naast een analyse op de gebruikelijke HR-instrumenten kun je bijvoorbeeld kijken naar: ◆ ‘het psychologisch contract’: wat verwacht de organisatie van haar medewerkers en wat verwacht men van de organisatie; ◆ de mate van participatie/besluitvorming. Samengevat Door in te gaan op de organisatiestructuur, -cultuur en HRM-aspecten, maak je een samenhangend beeld waarin je weergeeft in hoeverre de structuur, de bestaande cultuur en de vormgeving van HRM bijdragen aan de doelstellingen van de organisatie. Knelpunten stel je dus ook aan de orde. Mogelijk dat de knelpunten leiden tot aanbevelingen of een aanzet zijn tot een verder onderzoek in de dissertation. Zoals bij alle opdrachten besteed je ook in de OA aandacht aan reflectie. Je kunt je manier van aanpak bespreken met je set adviser.
Business School Nederland
de Action Learning business school
37
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Omvang ◆ 20 pagina’s (ongeveer 9.000 woorden), exclusief bijlagen. Inleveren ◆ Converteer je werkstuk bij voorkeur naar .PDF; ◆ Beperk de bestandsgrootte tot 4MB; ◆ Hanteer dezelfde standaard voor de bestandsnaam als bij het ALP: Voorbeeld; Henk van der Pas, geboren op 4 september 1967, stuurt zijn OA in. De naam waaronder hij dit opslaat en instuurt luidt dan: pas040967OA ◆ Stuur het per e-mail naar de volgende twee adressen: • e-mailadres van je set adviser •
[email protected] 4.3.2 Dissertation De dissertation bestaat feitelijk uit twee onderdelen die als één werkstuk worden ingeleverd; het literatuuronderzoek en het masterproject. In deze subparagraaf wordt eerst de dissertation in het algemeen beschreven, waarna op elk van de twee onderdelen dieper wordt ingegaan. Doelstelling De dissertation is de belangrijkste en meest omvangrijke opdracht van het MBA-programma. Je werkt hierbij aan een gecompliceerde situatie die direct in verband staat met en van belang is voor je eigen organisatie of werksituatie. Het is de bedoeling dat je door middel van de opdracht een substantiële bijdrage levert aan het verbeteren van resultaten in de organisatie. Uiteraard moet de organisatie je betrokkenheid bij fundamentele kwesties wel toestaan en er moet draagvlak zijn voor het afstudeerproject. Centraal staan vraagstukken die van strategisch belang zijn voor de organisatie op de middellange termijn. De organisatie wordt binnen deze relatie meestal vertegenwoordigd door een senior manager. In het project bewijs je dat je beschikbare theorie in een realistische situatie effectief kunt toepassen. Het resultaat hiervan moet voor de organisatie meetbaar zijn. Een vertegenwoordiger van de organisatie zal worden gevraagd het formulier Relevantie van de dissertation voor de organisatie in te vullen. In dit opzicht is niet alleen de student, maar ook de organisatie klant van Business School Nederland. Het is daarom van belang dat je rekening houdt met de mogelijkheden voor implementatie bij het kiezen van je onderwerp. Voorstel Eerst lever je het dissertation proposal in bij je set adviser. Die geeft je indien nodig feedback en de uiteindelijke goedkeuring. In het proposal dien je aan te geven wat de eventuele major-specialisatie is. Pas wanneer het voorstel is
Business School Nederland
de Action Learning business school
38
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
goedgekeurd, kun je overgaan tot de uitvoering. Bij de uitvoering wordt je ondersteund door een interne begeleider die in overleg wordt gekozen. Het format voor het dissertation proposal vind je in Bijlage II van deze gids. 4.3.2a Literatuur Onderzoek (LO) Doelstelling Het LO biedt ondersteuning aan het praktijkonderzoek (MP) en vormt een apart hoofdstuk binnen de dissertation. Het LO bestaat uit een inleiding en een plan van aanpak. In de inleiding beschrijf je de aanleiding, de onderzoeksvraag en de doelstelling. In het plan van aanpak komt een beschrijving van de afbakening van het onderwerp, het gewenste resultaat, de thema’s voor het LO inclusief argumentatie van de keuzen en een analyse van de bestudeerde literatuur. Het is belangrijk dat je oog hebt voor meer onderwerpen dan de thema’s die direct verbonden zijn met je eigen organisatie. Meer nog dan in eerdere opdrachten ontwikkel je een algemeen inzicht in hoe theoretische concepten van belang zijn of kunnen zijn voor je eigen organisatie. Voor de examinatoren moet het duidelijk zijn dat je de theorie over het onderwerp beheerst. Aandachtspunten: een kritische probleemstelling en een plan van aanpak waarin de werkwijze voor het LO wordt beschreven; ◆ een kritische probleemstelling en een plan van aanpak waarin de werkwijze voor het LO wordt beschreven; ◆ een beschrijving van de (essenties van de) literatuur die voor de dissertation relevant is. Een goede beschrijving is van belang om tot een heldere probleemstelling te komen voor het praktijkonderzoek (het MP); ◆ onderbouwing van de keuze en het gebruik van de onderzoeksmethoden en uitgangspunten die bij het MP gebruikt worden; ◆ een beschrijving van succesvolle benaderingswijzen in andere organisaties; ◆ aanbevelingen voor het Master’s Project; ◆ en waar nodig moeten de nieuw ontwikkelde concepten en ideeën worden beschreven. Bovenstaande punten leveren een duidelijk raamwerk of model op dat als uitgangspunt dient bij de uitvoering van het praktijkgedeelte van de dissertation. Omvang LO Voor de omvang van het LO wordt geen richtlijn gegeven omdat deze samenhangt met de mate waarin literatuur over het onderwerp te vinden is. Volg de richtlijnen die door de interne begeleider worden gegeven. Inleveren Je levert het LO in als onderdeel van de dissertation.
Business School Nederland
de Action Learning business school
39
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
4.3.2b Master’s Project Doelstelling Het MP is het praktijkgedeelte van de dissertation en voer je uit als een ALP. Het MP moet betrekking hebben op een probleem/verbeterpunt in je organisatie. Het belangrijkste verschil met een ALP is dat het een probleem betreft dat van strategisch belang is voor de organisatie en waarvan de oplossing impact heeft op de middellange termijn. Opzet Het MP bestaat eveneens uit een inleiding inclusief aanleiding, probleemstelling, doelstelling(en) en een plan van aanpak. Plan van aanpak: a) afbakening van het onderwerp en het gewenste resultaat; b) informatie over de (project)organisatie; c) eventueel nader uit te voeren literatuuronderzoek; d) veldonderzoek; e) analyse van veld- en literatuuronderzoek; f) genereren van oplossingsalternatieven; g) implementatie. De volgende onderwerpen horen in het MP te zijn opgenomen: 1) een duidelijke formulering van het probleem of vraagstuk; 2) beschrijvingen van de methodiek en de analyse; 3) een opsomming van mogelijke oplossingen; 4) de verdere uitwerking en beoordeling van alternatieven; 5) een implementatieplan. De onderstaande punten geven een zo compleet mogelijk beeld van de aard van deze opdracht. ◆ Voor het MP moet onderzoek worden verricht. Ook moet duidelijk in de rapportage vermeld worden hoe dit onderzoek is uitgevoerd. ◆ De dissertation als geheel moet bijdragen tot verandering in de organisatie. Je doet dus meer dan alleen maar gegevens verzamelen en op grond hiervan advies geven. Ideaal gesproken ben je individueel verantwoordelijk voor de management activiteiten en aanvaard je de risico’s bij de ondernomen activiteiten. ◆ De gebruikte onderzoeksmethode moet besproken en verdedigd worden. ◆ Aan het MP moet een theoretisch raamwerk of fundament ten grondslag liggen: het Literatuur Onderzoek (LO). ◆ De samenhang tussen de onderwerpen uit het LO en het MP moet helder zijn. ◆ Als gevolg hiervan moet in de dissertation een grondige analyse worden opgenomen en kan niet worden volstaan met alleen een beschrijving van
Business School Nederland
de Action Learning business school
40
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
de bepaalde situatie. Je draagt substantieel iets bij aan het resultaat van de organisatie. ◆ Je draagt zelf verantwoordelijkheid voor de initiatieven en acties die voor het project (moeten) worden ondernomen. Dit betekent dat je betrokken moet zijn bij de implementatie van de plannen of voorstellen die in het project beschreven worden. We erkennen dat implementatie in een tijdsspanne van zes maanden niet altijd mogelijk is. In dat geval is het belangrijk dat je in de dissertation duidelijk schetst hoe de gedane voorstellen zullen worden geïmplementeerd. ◆ Het niveau waarop het project wordt uitgevoerd dient nauwkeurig te zijn afgewogen. De beoogde veranderingen, als resultaat van het project, mogen niet te ambitieus zijn. Het gaat erom dat het niveau waarop de plannen en voorstellen uitgevoerd gaan worden aansluiten bij je huidige werkniveau. ◆ Een belangrijke voorwaarde is dat het gekozen onderwerp betrekking moet hebben op zaken die de komende twee tot vijf jaar van wezenlijk belang zijn voor het bedrijfsresultaat. Omvang MP De omvang van het MP is 60 – 80 pagina’s. Inleveren Je levert het MP in als onderdeel van de dissertation. Zie ook de informatie op de studentensite bij ‘wat u moet inleveren’. 4.3.3 Dissertation Abstract (Diss Abstr) Doelstelling De studenten worden aangemoedigd hun werk in de publiciteit te brengen. Daarom vragen we je ook een Engelstalig dissertation abstract te schrijven. Met dit uittreksel kunnen onderzoekers en uitgevers snel nagaan of zij de betreffende monograph, c.q. dissertation willen lezen en/of publiceren. Het abstract neem je zowel op in je dissertation als in je Project Monograph (PM). Besluit je zelfstandig te publiceren, dan stelt Business School Nederland het op prijs als je contact met ons opneemt, zodat hier eventueel vanuit BSN ook aandacht aan kan worden besteed. Het abstract wordt opgenomen in Q-projects, de database die voor (oud) studenten toegankelijk is via de website van Business School Nederland. In het dissertation abstract mag geen vertrouwelijke informatie worden opgenomen. Op de studentensite, onder studieinfo bij formulieren, vind je het formulier MBA Dissertation Abstract. Hierin is het kader opgenomen dat je voor een abstract moet gebruiken.
Business School Nederland
de Action Learning business school
41
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Omvang ◆ 150 tot 400 woorden Inleveren ◆ Je stuurt het als Word-document naar BSN’s studentenadministratie ◆ als onderdeel van je Dissertation (1e bladzijde). ◆ als onderdeel van je Project Monograph 4.3.4 Project Monograph (PM) Doelstelling De Project Monograph is een Engelstalige bewerking van de dissertation die je schrijft ten behoeve van IMCA en accrediterende instellingen. Deze samenvatting moet zodanig worden geschreven dat zij in de openbaarheid (o.a. op studentensite Business School Nederland) kan worden gebracht en derhalve ook door studenten van Business School Nederland kan worden ingezien. Er mag dus geen vertrouwelijke informatie in staan. Omvang ◆ 10 pagina’s (ongeveer 4.500 woorden). Inleveren ◆ Je stuurt het als Word-document naar de studentenadministratie. 4.3.5 Evaluatie van Management Leerervaringen (EML) Doelstelling In deze opdracht komt de essentie van de Action Learning filosofie tot uiting. Deze filosofie is gerelateerd aan de leercyclus en is omschreven in de quote: “door ervaren en leren van de ervaring is effectief leren mogelijk”. De opdracht ligt in het verlengde van de leerstijlen en het logboek dat je gedurende de opleiding bijhoudt. Opzet In het verslag geef je een indruk van je leerproces, hoe dit vorm heeft gekregen en op welke wijze zich dit heeft ontwikkeld. Een plan van aanpak is noodzakelijk. Bij de analyse van de persoonlijke leerervaringen moet objectiviteit gewaarborgd zijn. Ten aanzien van literatuur moeten ten minste onderstaande artikelen herkenbaar gebruikt worden: ◆ Action Learning, een moderne vorm van Management Development, R. ten Bos en D. Gerdzen ◆ What is IMC’s philosophy?, IMC/MCB Je kunt ook het model ‘leerstijlen’ inzetten. Dit alles kun je vinden op de studentensite.
Business School Nederland
de Action Learning business school
42
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Hieronder volgt een aantal elementen dat je in ieder geval in je verslag moet opnemen: Leerervaringen ◆ door toepassing van de Action Learning filosofie; ◆ naar aanleiding van de set- en subset bijeenkomsten; ◆ door de Action Learning Projecten (onderzoeken); ◆ door feedback naar aanleiding van de beoordeelde opdrachten; ervaringen tijdens Fase 3; ◆ door inzicht in de leerstijlen bij aanvang en afronding van de studie; ◆ uit werkervaringen en de feedback hierop; ◆ mogelijke andere aspecten/gebeurtenissen. Toekomstige leerplannen ◆ positie in bedrijf en carrièremogelijkheden; ◆ identificeren van nieuwe kansen; ◆ toepassen van Action Learning in de toekomst; ◆ prioriteiten; ◆ borging. Besteed in de EML ook aandacht aan reflectie. Het is van belang dat het verslag voldoende inzicht geeft in jouw persoonlijke leerproces. Leeraspecten die strikt persoonlijk zijn hoef je niet in detail te beschrijven, zolang je maar voldoende inzicht biedt in het persoonlijke leerproces. Het bijgehouden logboek is hierbij de leidraad. De set adviser beoordeelt de EML. Daarnaast wordt de EML beschikbaar gesteld aan de externe examinator. Bij de beoordeling wordt gekeken naar de leermomenten die zijn doorgemaakt. Hoe succesvol je bent geweest, wordt niet meegenomen. Omvang ◆ 15 pagina’s (ongeveer 7.000 woorden). Inleveren ◆ Converteer je werkstuk bij voorkeur naar .PDF ◆ Beperk de bestandsgrootte tot 4MB ◆ Hanteer dezelfde standaard voor de bestandsnaam als bij het ALP: Voorbeeld; Henk van der Pas, geboren op 4 september 1967, stuurt zijn EML in. De naam waaronder hij dit opslaat en instuurt luidt dan: pas040967EML ◆ Stuur het document per e-mail naar je set adviser.
Business School Nederland
de Action Learning business school
43
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
4.3.6 Begeleiding gedurende de dissertation fase De derde fase is een grotendeels individueel traject. Niettemin is er natuurlijk aan aantal personen waar je je tot kunt wenden. Te weten: ◆ set adviser; ◆ interne examinator; ◆ opdrachtgever; ◆ overige deskundigen. Set adviser De set adviser bepaalt of het project en het plan van aanpak van aanvaardbare kwaliteit is. Dit gebeurt aan de hand van het voorgelegde dissertation proposal. De set adviser geeft, waar nodig, commentaar voor bijstelling. Nadat het voorstel formeel is goedgekeurd, bespreekt de set adviser met je wie als interne examinator kan worden benaderd. Verder organiseert de set adviser één of meerdere intervisie bijeenkomsten waarin je je dissertation proposal bespreekt met je medestudenten. De interne examinator De interne examinator, ook wel internal genoemd, is gewoonlijk een docent van Business School Nederland, met expertise van het managementgebied dat centraal staat in het afstudeerproject. De internal is bekend met de Action Learning methodiek en meestal ook met de student. Van de interne examinator kun je minimaal het volgende verwachten: ◆ één oriënterend gesprek op basis van het goedgekeurde dissertation voorstel, waarna in onderling overleg zal worden bepaald of deze docent inderdaad als interne examinator zal gaan fungeren; ◆ minimaal één gesprek waarin de verdere aanpak, de doelen, de structuur, vraagstukken, de literatuur, etc. worden bepaald; ◆ tot vier telefonische voortgangsgesprekken gedurende het verdere verloop van de dissertation. Mocht het zo zijn dat je behoefte hebt aan meerdere gesprekken, dan kunnen hierover eventueel onderling, individuele afspraken worden gemaakt. Business School Nederland is hier echter geen voorstander van omdat dan de onafhankelijkheid van de beoordeling van de interne examinator in het geding kan komen en er een vermenging van belangen kan optreden. Wij zien het dan ook als onze verantwoordelijkheid om de studenten te adviseren zich voor eventuele extra begeleiding te wenden tot een andere docent of tot een andere persoon met de nodige expertise. Dit kan een professional uit het eigen bedrijf zijn, maar ook iemand van daarbuiten. Overleg hierover loopt via de set adviser. Contacten met de interne examinator worden gelegd na overleg met de set adviser. De set adviser moet de goedkeuring hierover geven en deze zorgt eerst voor afstemming met de internal. De interne examinator is de eerste
Business School Nederland
de Action Learning business school
44
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
beoordelaar van de dissertation en maakt – naast de externe examinator en de set adviser – deel uit van de Examencommissie tijdens de Viva Voce. Opdrachtgever De opdrachtgever is de persoon in de organisatie die jou de opdracht voor de dissertation heeft verstrekt. Afstemming van de uiteindelijke doelstelling tussen jou en je opdrachtgever is van groot belang. Zorg ervoor dat de doelstellingen dus overeenkomen. Business School Nederland raadt aan een sparringpartner in de organisatie te zoeken. Dit kan de opdrachtgever zijn, maar ook een ander lid van het MT of de directie. Andere deskundigen Het is denkbaar dat je derden wilt benaderen voor een deskundige bijdrage aan het project. Te denken valt aan vakdeskundigen, consultants, onderzoekers, etc.
Business School Nederland
de Action Learning business school
45
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Hoofdstuk 5
Waardering en examen 5.1
Beoordeling
Request for Comment (RFC) is de organisatie die alle opdrachten die je in fase 2 uitvoert, beoordeelt. RFC is onafhankelijk aanbieder van diverse onderwijsondersteunende activiteiten zoals het geven van advies, commentaar en beoordelingen. Regelmatig vindt evaluatie van de beoordelingen, de instructies en de beoordelingssystematiek plaats. Hierdoor heeft elke beoordelaar hetzelfde ijkpunt zodat objectiviteit en kwaliteit wordt gewaarborgd. Contact over de beoordeling door RFC verlopen via je set adviser. Het adres van RFC is: RFC Soesterbergsestraat 125 C 3768 MC Soest T. 035 523 90 23 F. 035 523 90 24
[email protected] www.requestforcomment.nl Toetsing van het MBA-programma gebeurt aan de hand van de in hoofdstuk 4 besproken opdrachten, waaraan door de beoordelaars of examinatoren punten worden gegeven. Na afronding van de studie wordt een predicaat aan de MBAgraad toegekend op basis van het aantal punten dat je voor alle opdrachten tezamen hebt behaald.
Business School Nederland
de Action Learning business school
46
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
5.2 Beoordelingsschema Zowel de vorm als de inhoud van de opdrachten worden beoordeeld. In Tabel 4 geven we een overzicht van hoe dit gebeurt. ALP
Int
LA
LA
Mgt
PEP
Advies
OA
MP
LO
EML
Stijl, structuur en presentatie
20
20
15
15
20
20
20
20
Plan van aanpak
10
10
--
--
20
10
20
10
Theorie
--
--
15
15
--
--
--
--
Onderzoek en Analyse
25
50
15
15
50
25
50
40
Genereren en beoordelen van alternatieven
15
--
--
--
--
15
--
--
Argumentatie
--
--
15
15
--
--
--
--
Toepasbaarheid
--
--
20
20
--
--
--
--
Reflectie
10
10
20
20
10
10
10
20
Implementatie
20
--
--
--
--
20
--
--
Samenwerking
--
10
--
--
--
--
--
--
Toekomstige leerplannen
--
--
--
--
--
--
--
10
Totaal score
100
100
100
100
100
100
100
100
Tabel 4: De puntenbeoordeling
5.2.1 Overall grade De waarderingen op de afzonderlijke onderdelen vormen samen het eindresultaat (overall grade) van de opdracht. Aanvullend geeft de beoordelaar een kort commentaar op alle elementen, zodat je weet op welke punten verbetering mogelijk is en je hiervan profijt kunt hebben bij het vervolgen van het leerproces. 5.2.2 Herkansing Opdrachten met als resultaat een score lager dan 49 punten komen in aanmerking voor een herkansing. Indien de score 40 of hoger is, is overdoen niet verplicht. Bij een score lager dan 40 is een herkansing verplicht. Het overdoen van de opdrachten moet gebeuren binnen een termijn van zes maanden. Bij een geboden herkansing telt, voor het te behalen predicaat, het resultaat voor niet meer dan 50% van de maximale score mee.
Business School Nederland
de Action Learning business school
47
5.3
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Gradingsysteem
In dit hoofdstuk geven we aan welke cijfers en studiepunten je gedurende de verschillende fasen van het programma kunt behalen. Met ingang van het voorjaar van 2007 is ons puntensysteem in lijn gebracht met het bachelormastersysteem zoals dat in Bologna is afgesproken: het European Credit Transfer System (ECTS). 5.3.1 Verdeling studiepunten Uit het aantal toegekende studiepunten is te herleiden hoeveel uren je naar verwachting met de opdracht bezig zal zijn. Ieder punt staat gelijk aan ongeveer 28 uur werk. Dit betekent dat fase 2 en 3 van het MBA-programma zo’n 60 x 28 = 1680 uren aan studietijd vergt. Opdrachten
Te behalen studiepunten
MBA
MBA+Major
ALP’en à 5 punten
20
15
2 Leerarrangementen HRM en FM à 5 punten
10
10
International Management
7
7
2 Leerarrangementen PEP à 2,5 punt
5
Organisatieanalyse
3
3
Literatuur Onderzoek
5
5
Masters Project
13
13
EML
2
2
Totaal
60
60
Tabel 5: Totaaloverzicht opdrachten en te behalen studiepunten
5.3.2 Predicaat Tabel 6 geeft weer welk predicaat men kan behalen. Het gewogen gemiddelde van het totaal aantal punten dat je hebt behaald in fase II en III, bepaalt uiteindelijk het predicaat van de MBA-graad; ‘cum laude’, ‘with distinction’,
Business School Nederland
de Action Learning business school
48
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
‘credit’, ‘pass’ of ‘fail’. Het predicaat ‘cum laude’ wordt toegekend vanaf de groepen die gestart zijn in het najaar van 2005.
Na afloop van de Viva Voce Gewogen eindcijfer
Predicaat MBA-graad
≥ 81
Cum laude
≥ 75 < 81
With Distinction
≥ 60 < 75
With Credit
≥ 55 < 60
Pass
< 55
Fail
Tabel 6: Schematisch overzicht van de predicaten
5.4
Viva Voce
Door middel van de Viva Voce (mondelinge verdediging) sluit je het programma af ten overstaan van de examencommissie. Deze commissie bestaat uit een interne examinator, een externe examinator en de set adviser. De laatste fungeert als commissievoorzitter. Vooraf krijgt de examencommissie het overzicht met de behaalde grades ter inzage. Zwaartepunt vormt je verdediging van de dissertation, waarbij de kwaliteit van de dissertation moet worden aangetoond. De verdediging duurt in totaal een uur (15 minuten presenteren en 45 minuten vragen beantwoorden). Ook kunnen tijdens dit examen andere aspecten van het leerproces aan de orde komen waarbij de commissieleden desgewenst refereren naar je EML. De commissie zal een positieve aanbeveling voor de MBA-graad verstrekken als je voldaan hebt aan de hiervoor gestelde eisen. Deze aanbeveling wordt door Business School Nederland doorgegeven aan de Regional Dean. Deze zal de aanbeveling formeel omzetten in de bevestiging en je de MBA-graad officieel toekennen. Op grond van deze procedure deelt de examencommissie na de Viva Voce mee of je al dan niet geslaagd bent. De officiële uitslag maakt Business School Nederland later schriftelijk bekend.
Business School Nederland
de Action Learning business school
49
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
De Viva Voce is ook de aangewezen gelegenheid om familie, kennissen, collega’s etc. uit te nodigen om te laten zien waar je de afgelopen periode zo hard voor gewerkt hebt. External De dissertation wordt mede beoordeeld door een externe examinator (external). Deze is niet verbonden aan Business School Nederland en treedt op als onafhankelijk beoordelaar. Samen met de interne examinator (internal) en de set adviser bepaalt de external, na de Viva Voce, het uiteindelijke resultaat van de eindopdracht. De externe examinator kan besluiten de beoordeling van de interne examinator te ‘overstemmen’. Bij een ernstig en blijvend meningsverschil beslist de Regional Dean.
5.5
Afronden MBA-programma
Het MBA-programma is met goed gevolg afgerond als je alle creditpunten hebt behaald, een totaal van tenminste 55% van de maximale score voor alle opdrachten hebt gescoord en aan alle overige verplichtingen, zoals presentie, hebt voldaan. Voor het MP moet bovendien minimaal 50 punten zijn behaald. Is het resultaat van het MP lager dan 50 punten dan kan het programma op dat moment niet succesvol worden afgesloten.
Business School Nederland
de Action Learning business school
51
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Hoofdstuk 6
Procedures en regels Studenten die zich aanmelden voor de Action Learning MBA van Business School Nederland worden ingedeeld in een groep, de set genoemd. Voor elke set wordt door Business School Nederland een programma opgesteld. Het kan voorkomen dat je niet bij de setbijeenkomst aanwezig kunt zijn. In overleg met de set adviser kun je als student, indien de planning dit toelaat, enige flexibiliteit in het studieprogramma aanbrengen. Bovendien moet je een aantal opdrachten uitwerken. In relatie tot deze opdrachten worden in dit hoofdstuk procedures beschreven die van belang zijn.
6.1 Afwezigheid De aanwezigheid bij subsetbijeenkomsten en plenaire sessies behoort tot één van de voorwaarden waaronder de MBA-opleiding met goed gevolg kan worden afgesloten. Het kan voorkomen dat dwingende redenen het onmogelijk maken om één of meerdere bijeenkomsten bij te wonen. Business School Nederland hanteert de regel dat van maximaal drie core courses sessies gemist kunnen worden zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor de te behalen MBA-creditpunten. Per core course mag dit niet meer dan één dag zijn. Wanneer je twee of meer bijeenkomsten mist, dan ben je verplicht het betreffende onderdeel opnieuw te volgen. Eventueel kan, indien tijdig aangegeven, worden nagegaan of je de bijeenkomst kunt volgen in een andere set.
6.2
Niet op tijd inleveren van opdrachten
Er kunnen dringende redenen zijn die leiden tot een vertraging van het studieprogramma en/of het inleveren van de opdrachten. Wanneer dit het geval is (of dreigt te worden) dien je hierover contact op te nemen met je set adviser. De set adviser zal samen met jou nagaan of er mogelijke alternatieven voor verdere voortgang zijn. In principe bestaat er maar een (beperkte) mogelijkheid om uitstel te krijgen voor het inleveren van een opdracht. Normaal betreft dit een uitstel van enkele weken. De ervaring heeft uitgewezen dat dit geen problemen hoeft op te leveren voor de studieplanning.
Business School Nederland
de Action Learning business school
52
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
In uitzonderlijke gevallen is het mogelijk om voor een enkele opdracht uit de tweede fase uitstel voor een langere periode te krijgen. Hiervoor geldt een maximum van één jaar nadat de laatste core course sessie heeft plaatsgevonden. Wordt deze termijn niet gehaald, dan moet de core course opnieuw worden gevolgd waarbij wederom kosten in rekening worden gebracht. Het kan voorkomen dat bepaalde omstandigheden leiden tot een fundamentele stagnatie in het studieprogramma: je moet teveel bijeenkomsten missen of bent niet in de gelegenheid meerdere opdrachten op tijd in te leveren. In zulke situaties bestaat de mogelijkheid een deel van het programma over te slaan en dit op een later moment – in een andere set – te volgen. Hierover moet altijd overleg worden gepleegd worden met de set adviser. Voor deze aanpassing in het studieprogramma worden administratiekosten in rekening gebracht. Indien het studiemateriaal in de tussentijd is aangepast, worden de nieuw te verstrekken materialen ook in rekening gebracht. In alle gevallen moet rekening gehouden worden met een maximale studieduur van vier jaar gerekend vanaf de start up sessie.
6.3 Overschrijden normale studieduur Bij overschrijding van de normale studieduur van 2½ jaar wordt aan de student een nieuwe set adviser toegewezen. Samen met de student wordt een tijdspad afgesproken zodat overschrijding van de maximum studieduur wordt voorkomen. Deze regeling geldt niet voor Young Professional MBA studenten.
6.4
Bezwaar tegen beoordelingen
Als je het niet eens bent met een beoordeling, dan kun je schriftelijk bezwaar indienen bij de set adviser. Uitgebreide argumentatie is hierbij vereist. De set adviser zal contact opnemen de beoordelaar, die beslist of deze de beoordeling herziet. Is dat niet het geval dan gaat het protest met de beoordeling naar een andere beoordelaar voor een tweede beoordeling. Deze beoordeling is bindend.
6.5
Fraude
Het spreekt vanzelf dat je de opdrachten die je binnen het programma moet vervaardigen opdrachten zelf maakt. Opdrachten die tot stand komen door middel van fraude en/of op grond van plagiaat, scoren 10 punten (op een schaal van 100, dus vergelijkbaar met een ‘1’). Je riskeert mede geschorst, dan wel verwijderd te worden van de (deel)opleiding, zonder dat dit de opdrachtgever ontheft van de betalingsverplichting.
Business School Nederland
de Action Learning business school
53
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Bij iedere opdracht en onderzoek wordt geput uit werk van anderen. Dat is geen enkel probleem, integendeel. Je dient echter altijd gebruik maken van bronvermeldingen waarmee je aangeeft dat er uit andermans werk is geput, aan wie het is ontleend en zolang er maar niet teveel is geciteerd. Je kunt ook ALP’en, organisatie analyses en dissertations van andere studenten als bron gebruiken. Geef je geen bronvermelding, dan word je beschuldigd van plagiaat, ook als het gaat om delen van teksten die van internet zijn gehaald. Als je wordt verdacht van plagiaat dan moet je verantwoording afleggen aan een commissie. Deze commissie geeft je de mogelijkheid om jezelf te verdedigen en bepaalt de uiteindelijke maatregel.
6.6
Klachtenprocedure
Onderdeel van onze kwaliteitsbewaking is de klachtenprocedure. Als je een klacht hebt kun je natuurlijk eerst naar je set adviser gaan. Mocht die niet tot een oplossing komen, dan kun je overwegen om een formele klacht in te dienen. Volg daarvoor de volgende procedure: ◆ Zet
je klacht zo volledig en duidelijk mogelijk op papier. Business School Nederland zal zo snel mogelijk reageren en een oplossing van het probleem aanbieden. Als je de geboden oplossing onaanvaardbaar vindt, kun je een ander voorstel doen om te proberen om er samen met BSN uit te komen. Lukt dit niet, dan kun je de zaak tegen een vergoeding voorleggen aan de geschillencommissie (zie hieronder). Ook hier geldt: wacht daar niet te lang mee: zodra duidelijk is dat we er samen niet uit komen, heb je maximaal drie maanden de tijd om de zaak voor te leggen. Geschillencommissie Als je ontevreden bent over de wijze waarop Business School Nederland je eventuele klacht heeft afgehandeld, kun je sinds 1 april 2007 bij de Geschillencommissie Particulier Onderwijs. Een voorwaarde is wel dat je de klacht eerst bij BSN hebt ingediend en ons in de gelegenheid hebt gesteld om het probleem op te lossen. Hoe de procedure verloopt bij de geschillencommissie en wat je moet doen om het geschil aan de commissie voor te leggen, kun je lezen op de website van De Geschillencommissie (www.degeschillencommissie.nl).
Business School Nederland
de Action Learning business school
55
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Bijlage I
BSN-beoordelingsaspecten en de relatie met de leercyclus wie/waar/wanneer? fase 1 evaluatie/implementatie ervaringen opdoen
wat? gegevens verzamelen
fase 4 fase 2 genereren van de volgende ervaringen nader alternatieven stappen plannen beschouwen
hoe? conceptualiseren
fase 3 uit ervaringen conclusies trekken
waarom? analyseren
Het door Business School Nederland ontworpen beoordelingssysteem wordt gebruikt door de beoordelaars van RFC. Het beoordelingsschema is zo ingericht, dat alle leerstadia van de leercyclus van Kolb worden doorlopen. Een belangrijk beoordelingsaspect betreft presentatie, stijl en structuur. Als immers de presentatie niet goed is, dan wordt het effect van de voorgestelde veranderingen ook minder. Plan van aanpak en uitvoering hebben betrekking op het verzamelen van gegevens. De analyse van deze gegevens moet uiteindelijk tot een conclusie leiden. Deze conclusie is in principe een theoretische fase waarbij relevante principes en criteria worden geformuleerd die kunnen dienen als basis voor het genereren en evalueren van opties. Uiteindelijk resulteert dit in concrete aanbevelingen betreffende actieplannen en implementatie. Zeer belangrijk is dat je gedurende het gehele leerproces de theorie en de concepten (zoals die aangereikt worden tijdens de core courses en opgedaan zijn via zelfstudie en discussies met anderen) toetst aan de praktijk van de eigen organisatie. Bij de beoordeling is er veel aandacht voor het vermogen van de deelnemers om kritisch met de theorie om te gaan.
Business School Nederland
de Action Learning business school
56
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Je moet bij het maken van de opdrachten rekening houden met elk element van het beoordelingsschema: ◆ Stijl, structuur, presentatie ◆ Plan van aanpak ◆ Onderzoek en Analyse ◆ Genereren en beoordelen van alternatieven ◆ Reflectie ◆ Implementatie
Business School Nederland
de Action Learning business school
57
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Bijlage II
Format Dissertation proposal Inleiding In de inleiding introduceer je het probleemveld. Daarbij ga je in op de achtergronden in de organisatie en geeft daarbij de missie, visie, strategie en doelen van de organisatie. Literatuuronderzoek 1. Inleiding met aanleiding, onderzoeksvraag en doelstelling. 2. Plan van aanpak / stappenplan ◆ Afbakening van het onderwerp en het gewenst resultaat in termen van te formuleren voorwaarden, wensen, eisen t.a.v. het MP; ◆ Thema’s voor literatuuronderzoek met argumentatie voor keuzen; ◆ Analyse van het literatuuronderzoek – op welke manier werk je naar je conclusies? Master’s Project 1. Inleiding met aanleiding, probleemstelling, doelstelling. 2. Plan van aanpak / stappenplan ◆ Afbakening van het onderwerp en het gewenst resultaat; ◆ Informatie over de (project)organisatie zoals eigen rol, bijdragen van anderen, tijdsplanning etc. ◆ Eventueel nader uit te voeren literatuuronderzoek – specifiek gericht op de probleemstelling. ◆ Veldonderzoek (wie, hoeveel personen, welke instrumenten, criteria voor keuzen). ◆ Analyse van veld- en literatuuronderzoek (welke instrumenten en criteria voor keuzen). ◆ Genereren van oplossingsalternatieven (welke instrumenten, criteria voor keuzen en evt. verwachtingen). ◆ Implementatie (wat moet er gedaan worden, speciale voorwaarden, wie is waarvoor verantwoordelijk, borging, tijdsperspectief en evaluatie).
Business School Nederland
de Action Learning business school
59
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Bijlage III
Aanvullende eisen voor de dissertation Hieronder worden enkele aanvullende eisen weergegeven die specifiek voor de dissertation gelden. Nummering Evenals bij de andere opdrachten moeten alle pagina’s worden genummerd met uitzondering van de titelpagina. Bij het voorwoord, inhoudsopgave en overzichtslijsten wordt een Romeinse nummering aanbevolen. De indeling is als volgt: ◆ Titelpagina ◆ Abstract ◆ Voorwoord: I ◆ Inhoudsopgave: II ◆ Lijst met tabellen: III ◆ Lijst met figuren: IV ◆ Lijst met andere illustraties: V Alle andere pagina’s worden voorzien van een Arabische nummering. Titelpagina De titelpagina bevat de volgende elementen: ◆ Titel ◆ Naam organisatie ◆ Naam student ◆ Aard van de opdracht: “Een dissertation voorgelegd aan Business School Nederland als onderdeel van het MBA-programma” ◆ Inleverdatum ◆ Naam interne examinator ◆ Nummer set Voorwoord In het voorwoord omschrijf je onder andere: (1) uitleg wat de bedoeling van de dissertation is, (2) welke problemen zich bij het schrijven ervan voordeden, (3) welke problemen wel samenhangen met het onderwerp maar toch niet besproken worden (thema-afbakening) en (4) wie op een of andere manier een bijdrage heeft geleverd aan het tot stand komen van de dissertation; ‘het dankwoord’. Het dankwoord kun je eventueel ook apart opnemen.
Business School Nederland
de Action Learning business school
60
OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2009
Inleiding De inleiding bevat vervolgens de probleemdefinitie, een nadere beschrijving van het doel van de dissertation, nadere thema-afbakening etc. Bibliografie De bibliografie geeft de examinatoren een juist overzicht van de gelezen literatuur, artikelen, onderzoeken, etc. Bovendien kan een goede bibliografie van waarde blijken voor onderzoekers die de dissertation later willen gebruiken. Vertrouwelijk Zoals al eerder aangegeven worden alle opdrachten vertrouwelijk behandeld. Voor de dissertation bestaat er nog de extra mogelijkheid om geheimhouding formeel te regelen door middel van een ‘embargo’. Als er geen zwaarwegende redenen zijn voor geheimhouding kun je inzage bieden in het afstudeerproject aan andere studenten.
Business School Nederland
de Action Learning business school