gemeente Eindhoven
Dienst Werk, Zorg en Inkomen
Raadsnummer 06.RI797.OOI Inboeknummer o6bstor66B Beslisdatum B%W a6 september 2006 Dossiernummer 6BB qSr
OplegvelRaadsvoorstel tot het aanpassen uan tekst van de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven 1 Samenvatting In 2000 is de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven (GRWRE) in werking getreden. Met de invoering van het duale stelsel is in 2006 de Wet op de medebewindbevoegdheden gewijzigd. Uitsluitend leden van het college van burgemeester en wethouders en niet langer raadsleden kunnen nog als bestuurslid in een gemeenschappelijke regeling optreden. Daarnaast zijn uit het rapport van Koek en Partners een aantal aanbevelingen gedaan ter verbetering van de bestuursstructuur van de GRWRE. Dit rapport is in opdracht van het bestuur van de GRWRE opgesteld naar aanleiding van het vertrek van de vorige directeur van Ergon, om een advies te krijgen op de positie van de dagelijks bestuursleden en adviseurs en die van de directeur. Tevens zal per 1 januari 2007 een der deelnemende gemeenten, door herindeling (samenvoeging Geldrop en Mierlo) uit de regeling treden. Hiertoe dient de tekst van de GRWRE te worden aangepast en geactualiseerd. De raden van de deelnemende gemeenten dienen in te stemmen met de aangepaste tekst van de GRWRE. Vervolgens kunnen de colleges de aangepaste tekst vaststellen.
Tevens dient het college een bestuurslid uit haar midden aan te wijzen voor het bestuur van de GRWRE.
2 Bijlage(n) Als bijlage(n) bij dit voorstel behoren: notitie "Aanzet tot aanpassing tekst van de GRWRE; aangepaste tekst Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven.
De bijlagen liggen ter inzage in het dossier in de leeskamer.
gemeente Eindhoven
Dienst Werk, Zorg en Inkomen
Raadsnummer O6. RI7 97. OOI Inboeknummer o6bstor66B Beslisdatum B%W a6 september 2006 Dossiernummer 6BB qSr
Raadsvoorstel tot het aanpassen van de tekst van de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven 1 Inleiding In 2000 is de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven (GRWRE) in werking getreden. Met de invoering van het duale stelsel is in 2006 de Wet op de medebewindbevoegdheden gewijzigd. Uitsluitend leden van het college van burgemeester en wethouders en niet langer raadsleden kunnen nog als bestuurslid in een gemeenschappelijke regeling optreden. Daarnaast zijn uit het rapport van Koek en Partners een aantal aanbevelingen gedaan ter verbetering van de bestuursstructuur van de GRWRE. Dit rapport is in opdracht van het bestuur van de GRWRE opgesteld naar aanleiding van het vertrek van de vorige directeur van Ergon, om een advies te krijgen op de positie van de dagelijks bestuursleden en adviseurs en die van de directeur. Tevens zal per 1januari 2007 een der deelnemende gemeenten, door herindeling (samenvoeging Geldrop en Mierlo) uit de regeling treden. De toekomstige structuur van het werkvoorzieningschap en de wijze waarop deze bestuurlijk vorm gegeven zal worden zal in de komende jaren uitgebreid onderwerp van discussie zijn. Dit is mede het gevolg van de invoering van de nieuwe Wet sociale werkvoorziening, voorzien per 1 januari 2008, die tot een heroverweging van de positie van de gemeenten leidt. Pro b lee mste I I ing
De tekst van de GRWRE dient te worden aangepast en geactualiseerd. De raden van de deelnemende gemeenten dienen in te stemmen met de aangepaste tekst van de GRWRE. Vervolgens kunnen de colleges de aangepaste tekst vaststellen.
Tevens dienst het college een bestuurslid uit haar midden aan te wijzen voor het bestuur van de GRWRE.
De voor de beoordeling van belang zijnde aanpassingen. Aanpassing samenstelling besturen eninvloed van de raad.
Raadsnummer 06.RI797.00I
De Wet op de gemeenschappelijke regeling is met de invoering van het duale stelsel niet gewijzigd. Dit betekent dat er blijft voorgeschreven dat er een algemeen en een dagelijks bestuur wordt benoemd. De Wet op de mededingingsbevoegdheid geeft aan dat raadsleden geen zitting meer mogen hebben in de besturen van gemeenschappelijke regelingen. Alleen collegeleden kunnen nog optreden als lid van een bestuur. Het lijkt hiermee dat de invloed van de raden van de deelnemende gemeenten over het wel en wee van, in deze situatie "de Ergon" niet langer aanwezig is. De invloed is weliswaar niet direct aanwezig door een bestuurszetel, maar kan op diverse andere wijzen tot uiting komen: de raad heeft, via de Wet op de gemeenschappelijke regeling, de mogelijkheid jaarlijks een oordeel te geven over het (meerjaren) ondernemingsplan en de (meerjaren)begroting en achteraf door het geven van een oordeel over de jaarrekening en het resultaat van het gevoerde beleid. De raad kan hiermee het college en daarmee het collegelid dat deel uitmaakt van het bestuur aanspreken en eventueel door haar gewenste aanpassingen kenbaar maken; de raad heeft het budgetrecht en kan daarom de aangeboden missie, visie en beleidsuitgangspunten voor de bedrijfsvoering toetsen aan de eigen uitgangspunten, waarop het budget ter beschikking wordt gesteld; de raad heeft de mogelijkheid zich periodiek via raadsinformatiebrieven te laten informeren over de voortgang in de bedrijfsvoering en daarover met het collegelid dat de gemeente in het bestuur vertegenwoordigt van gedachten te wisselen.
Hiermede wordt gegarandeerd dat de raad de hoofdpunten van de missie, visie en hoofdlijnen van het te voeren beleid kan vaststellen en optimaal geinformeerd kan worden op de voortgang in de uitvoering. Algemeen en dagelijks bestuur dezelfde personele bezetti ng.
In de "oude" regeling was de rolverdeling tussen algemeen en dagelijks bestuur onduidelijk. In het bijzonder was er nu sprake van een toetsende of beleidsbepalende rol of beide in de verschillende besturen. De formele taakverdeling voldeed niet in de praktijk. Aangezien er formeel een algemeen en een dagelijks bestuur moeten zijn, wordt voorgesteld samenstelling van de leden gelijkluidend te laten zijn. 5 tem verhoudi ngen.
Met deze aanpassing wordt eveneens voorgesteld het ingewikkelde systeem bij stemming in de "oude" regeling te vervangen door een "one man one vote" systeem. In het betreffende artikel 12, lid 2 van de regeling wordt daarbij overigens nadrukkelijk rekening gehouden met de stemverhoudingen naar rato van de getalsmatige deelname in de regeling.
Raadsnummer 06.RI797.OOI
Net als in het "oude" systeem wordt het principe gehanteerd dat aan de ene kant niet slechts een gemeente (Eindhoven) een besluit kan forceren, maar dat altijd tenminste een andere gemeente nodig is; anderzijds dat de kleinere gemeenten gezamenlijk eveneens niet een beslissing kunnen forceren, buiten de belangen van Eindhoven. Dit wordt bereikt door op te nemen dat "een besluit eerst totstandkomt wanneer meer dan de helft van het aantal inwoners van de gemeenten, die deelnemen in deze gemeenschappelijke regeling vertegenwoordigen, zich voor het voorstel heeft verklaard". (De aantallen inwoners: Eindhoven: ca. 209.800; de overige gemeenten gezamenlijk ca. 142.300). 5 tem rech t gemeen te Geldrop-IIIIi e rio.
Als gevolg van de regelgeving is de gemeente Geldrop-Mierlo door samenvoeging gedwongen geweest te kiezen voor deelname aan een der werkvoorzieningschappen, waarbij de afzonderlijke gemeenten waren aangesloten (deelname aan beide schappen is wettelijk niet toegestaan), dan wel te kiezen voor een zelfstandige uitvoering van de sociale werkvoorziening. Er is gekozen voor het laatste. Daartoe treedt Geldrop-Mierlop per 1 januari 2007 formeel uit de gemeenschappelijke regeling. In 2005 is daartoe reeds een contract gesloten tussen de gemeente Geldrop-Mierlo en de GRWRE waarin is opgenomen, dat met inachtneming van alle rechten en plichten, zoals die gelden voor de overige deelnemers aan de regeling, deze onverkort van toepassing zijn en blijven voor Geldrop-Mierlo. Daarmee is eveneens vastgelegd dat Geldrop-Mierlo met stemrecht deel blijft uitmaken van het bestuur van de GRWRE.
Geen externe adviseurs meeri n het bestuur.
Op grond van de "oude" regeling zijn vanuit branche-organisaties deskundigen gevraagd zitting te nemen in het bestuur. De achterliggende gedachte was dat Ergon in toenemende mate zelfstandig bedrijfsactiviteiten op de markt ging uitvoeren; dit zou extra expertise vereisen voor de bedrijfsvoering. In lijn met de modernisering geldt dat het sw-bedrijf zelf steeds minder in eigen beheer diensten en producten aanbiedt, maar dat het werk wordt uitgevoerd bij en door het bedrijfsleven zelf. Dit betekent dat deze expertise niet langer structureel nodig is en wanneer incidenteel hieraan toch behoefte bestaat dit op een andere wijze kan worden verkregen. De voorgestelde wijziging in de samenstelling van het bestuur en de personele wisselingen in het college, leiden tot een nieuwe benoeming van een bestuurslid namens de gemeente. Afschaffen Raad van Commissarissen van deelnemingen. Op voorstel van Koek en Partners wordt voorgesteld in deelnemingen de Raden van Commissarissen af te schaffen. Feitelijk heeft dit orgaan geen betekenis, aangezien
Raadsnummer 06.RI797.00I
de samenstelling uit dezelfde personen bestaat als de bestuursleden van de GRWRE.
Dit betekent echter niet dat er geen toezicht plaatsvindt op de bedrijfsvoering van deelnemingen en B.V.’s. Zoals de bedrijfsvoering van de uitvoeringsorganisatie Ergon getoetst wordt door het bestuur, is het toezicht op de deelnemingen en B.V. eveneens in handen van het bestuur. Het bestuur bepaalt of, en zo ja, hoeveel middelen voor deelnemingen beschikbaar worden gesteld op voorstel van de directeur van Ergon. Daarmee wordt de controle op de besteding van publieke middelen in deelnemingen en B.V.’s gewaarborgd. Overige aanpassingen. De overige aanpassingen zijn van technische aard (algemeen directeur is secretaris van het bestuur; formeel bevestigen van het vervallen van de commissie sociale zaken en aanpassingen ter bevordering van de actualiteit en de leesbaarheid).
2 Wat willen we bereiken Met de aanpassing van de tekst van de GRWRE wordt aangesloten bij de veranderde wetgeving met betrekking tot de Wet op de gemeenschappelijke regeling. Daarnaast wordt een voorschot genomen op de ingezette bewegingen in het licht van de modernisering van de sociale werkvoorzieningorganisatie van een werkbedrijf naar een werkontwikkelingsbedrijf. Dit behelst een andere positionering van de uitvoeringsorganisatie van ondernemersschap voor de eigen organisatie naar de aansluiting bij het ondernemersschap in de markt. Dit vereist een andere samenstelling van het bestuur, met name het vervallen van de invulling van adviseursfuncties vanuit het bedrijfsleven. De positie van de gemeente Geldrop-Mierlo wordt in verband met de uittreding uit de regeling opnieuw beschreven.
3 Wat gaan we daarvoor doen In de notitie "Aanzet tot aanpassing tekst Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven" van het secretariaat van de GRWRE zijn de overwegingen per aanleiding nader uitgewerkt. In de adviesnota zijn de voor de beoordeling van de aanpassingen van belang zijnde opmerkingen opgenomen. In de "Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven" is de nieuwe tekst opgenomen.
Het college zal, nadat de raad tot de voorgenomen aanpassingen heeft besloten het collegelid dat de Wet sociale werkvoorziening in portefeuille heeft, te benoemen tot bestuurslid van de GRWRE.
4 Wat kost het Aan dit voorstel zijn geen kosten verbonden.
Raadsnummer 06.RI797.00I
Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
G. Kok-Mol, wnd. secretaris.
Raadsnummer 06.RI797.OOI
Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september en 7 november 2006; besluit:
1 de wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven vast te stellen; 2 akkoord te gaan met de benoeming van wethouder drs. H-M. Don als lid van het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 november 2006.
A. Sakkers, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
KB06009942
Raadsnummer 06.RI797.OOI
Gemeenschappelijke Regeling liVerkvoorzi eni ngschap Regio Eindhoven. Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen. Beg ripsomschrijving. Arti kei 1.
In deze regeling wordt verstaan onder: a. de regeling: de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven; b. het openbaar lichaam: het Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven; c. de Wet: de Wet sociale werkvoorziening; d. de (deelnemende) gemeenten: de gemeenten die deze regeling hebben vastgesteld, te weten Eindhoven, Heeze-Leende, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre; e. het college: het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 34 van de Gemeentewet; f. Gedeputeerde Staten: het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant; g. Ergon: de benaming van de uitvoeringsorganisatie van het openbaar lichaam, zoals onder b van dit artikel, beschreven;
Instelling Openbaar lichaam. Arti kei 2.
Er is een openbaar lichaam genaamd Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven, gevestigd in Eindhoven.
Bestuursorganen. Arti kei 3.
1. Het bestuur van het Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven bestaat uit het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter. 2. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de leden van het Algemeen Bestuur.
Hoofdstuk 2. Belangen, taken en bevoegdheden. Arti kei 4.
1. Het Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven behartigt de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van sociale werkvoorziening. 2. Het Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven kan de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van andere vormen van ge-
Raadsnummer 06.RI797.00I
subsidieerde arbeid anders dan op het gebied van sociale werkvoorziening behartigen. Artikel 5.
1. Ter verwezenlijking van de in artikel 4, eerste lid genoemde gemeenschappelijke belangen is het Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven door de deelnemende gemeenten conform artikel 2, derde lid van de Wet sociale werkvoorziening belast met de uitvoering van die wet en van de uit deze wet voortvloeiende uitvoeringsregelingen. 2. De deelnemende gemeenten kunnen het Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven ter verwezenlijking van de in artikel 4, tweede lid genoemde gemeenschappelijke belangen belasten met de uitvoering van wetten betreffende andere vormen van gesubsidieerde arbeid en uit deze wetgeving voortvloeiende uitvoeringsregelingen, voorzover de wetgeving daartoe de mogelijkheid biedt. Artikel 6.
Voorzover hiervan in deze regeling niet is afgeweken, komen aan de bestuursorganen van het Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven ter uitvoering van de in artikel 5, eerste lid genoemde taken de bevoegdheden toe die aan de colleges van de deelnemende gemeenten behoren. Hoofdstuk 3. Het Algemeen Bestuur.
Samenstelling. Artikel 7.
1. De leden van het Algemeen Bestuur zijn altijd leden van de colleges van de
deelnemende gemeenten. 2. Het Algemeen Bestuur bestaat uit vijf leden, aangewezen door en uit elk van de colleges van de deelnemende gemeenten, de voorzitter inbegrepen. 3. De colleges van de deelnemende gemeenten wijzen uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, voor hun leden van het Algemeen Bestuur tevens plaatsvervangende leden aan.
Zittingsduur. Artikel 8.
Het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt onverminderd het bepaalde in artikel g, derde lid, op de dag waarop de zittingsperiode van de colleges van de gemeenten afloopt.
Raadsnummer 06.RI797.00I
Benoeming en ontslag. Artikel 9.
1. In de eerste vergadering van de colleges in de nieuwe zittingsperiode, wijzen zij de nieuwe leden en plaatsvervangende leden van het Algemeen Bestuur aan. Aftredende leden en plaatsvervangende leden kunnen opnieuw worden aangewezen. 2. Totdat de colleges in hun opvolging hebben voorzien, blijven de eerder aangewezen leden en plaatsvervangende leden, die op grond van artikel 8 hadden moeten aftreden, als zodanig functioneren. 3. Het college van een gemeente kan de aanwijzing van een door hem aangewezen lid of plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur te allen tijde intrekken. Hiervan wordt onmiddellijk mededeling gedaan aan de voorzitter van het Algemeen Bestuur dan wel de plaatsvervangend voorzitter. 4. Indien tussentijds een plaats van een lid of plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur ter beschikking komt, wijst het betreffende college in zijn eerstvolgende vergadering of, zo dit niet mogelijk mocht zijn, ten spoedigste een nieuw lid of plaatsvervangend lid aan. 5. In het geval dat het gaat om een tussentijdse ontslagname, stelt het lid of het plaatsvervangend lid de voorzitter van het Algemeen Bestuur en het desbetreffende college hiervan op de hoogte. De tussentijdse ontslagname is onherroepelijk. De leden en plaatsvervangende leden, die tussentijds ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap en plaatsvervangend lidmaatschap, totdat onherroepelijk in hun opvolging is voorzien. 6. Elke aanwijzing tot lid of plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur delen de deelnemende gemeenten binnen 8 dagen na de datum van aanwijzing schriftelijk mede aan de voorzitter van het Algemeen Bestuur. Werkwijze. Artikel 10.
1. Het Algemeen Bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en verder zo vaak de voorzitter dit bepaalt. 2. De vergadering wordt tevens gehouden, wanneer tenminste twee leden van het Algemeen Bestuur dit, onder opgaaf van redenen aan de voorzitter, schriftelijk verlangen. 3. De vergaderingen van het Algemeen Bestuur worden in het openbaar gehouden. 4. De vergadering vindt doorgang, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen. 5. De deuren worden gesloten, wanneer tenminste twee leden daarom verzoeken, of de voorzitter het nodig oordeelt.
Raadsnummer 06.RI797.OOI
6. Het Algemeen Bestuur beslist vervolgens, of met gesloten deuren zal worden vergaderd. 7. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar mag worden gemaakt, tenzij het Algemeen Bestuur anders beslist. 8. Het Algemeen Bestuur kan met overeenkomstige toepassing van artikel 55 van de Gemeentewet geheimhouding opleggen omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken. 9. In een besloten vergadering van het Algemeen Bestuur kan niet worden beraadslaagd of besloten over: a. de vaststelling en wijziging van het ondernemingsplan en de vaststelling van de jaarrekening; b. de benoeming en ontslag van de voorzitter en van de leden van het Dagelijks Bestuur.
Reglement van orde. Artikel 11.
1. Het Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen een Reglement van orde vast, dat aan Gedeputeerde Staten wordt medegedeeld.
Stemming. Artikel 12.
1. leder lid van het Algemeen Bestuur brengt een stem uit. 2. Een besluit komt tot stand wanneer meer dan de helft van het aantal stemmen
die meer dan de helft van het totaal aantal inwoners van de gemeenten die deelnemen in deze gemeenschappelijke regeling vertegenwoordigen, zich voor het voorstel heeft verklaard. 3. Bij het staken der stemmen beslist de stem van de voorzitter.
Oprichten van en deelnemen in rechtspersonen. Artikel 13.
1. Het Algemeen Bestuur kan ingevolge artikel 2, derde lid van de Wet sociale werkvoorziening besluiten tot oprichting van dan wel deelneming in rechtspersonen ten behoeve van de realisering van in de Wet sociale werkvoorziening opgedragen taken. 2. Het Algemeen Bestuur kan besluiten tot oprichting van en tot deelneming in rechtspersonen, ter realisering van taken die voortvloeien uit andere wetten in het kader van gesubsidieerde arbeid.
Raadsnummer 06.RI797.00I
Hoofdstuk 4. Het Dagelijks Bestuur. Artikel 14.
1. Het Dagelijks Bestuur bestaat, met inbegrip van de voorzitter, uit de leden van het Algemeen Bestuur. 2. De leden van het Dagelijks Bestuur treden af op de datum, waarop de zittingsperiode van het Algemeen Bestuur eindigt. 3. De aftredende leden van het Dagelijks Bestuur blijven hun functie vervullen, totdat hun opvolgers hun lidmaatschap hebben aanvaard. 4. Het Dagelijks Bestuur vergadert minimaal zes keer per jaar. 5. De voorzitter stelt dag en plaats van de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur vast, en tevens het tijdstip van opening. 6. Artikel 9, tweede t/m zesde lid en artikel 10, tweede t/m negende lid van deze regeling zijn van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk 5. De voorzitter. Artikel 15.
1. Het Algemeen Bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter van het Algemeen Bestuur die tevens voorzitter is van het Dagelijks Bestuur. 2. Het Algemeen Bestuur benoemt uit zijn midden een lid tot plaatsvervangend voorzitter. Artikel 16.
1. De voorzitter bevordert een goede behartiging van de zaken van Ergon. 2. Op de voorzitter zijn de artikelen 32a (ondertekening van stukken) en 273 (repressief toezicht) van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 3. De voorzitter vertegenwoordigt Ergon in- en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aangewezen gemachtigde. Hoofdstuk 6. De commissies. Artikel 17.
Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter kunnen, met inachtneming van artikel 24 van de Wet op de gemeenschappelijke regeling, commissies van advies instellen voorzover zij daartoe bevoegd zijn.
Hoofdstuk 7. Inlichtingen en verantwoording. Artikel 18.
Raadsnummer 06.RI797.00I
1. Het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur geven aan de colleges van de deelnemende gemeenten alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid noodzakelijk is. 2. Het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur verstrekken aan de colleges van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door deze colleges worden verlangd. Artikel 19.
1. Een lid of een plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur verstrekt het college dat dit lid heeft aangewezen alle inlichtingen die door dit college worden verlangd. 2. Een lid of plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur is aan het college dat hem/haar heeft aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door hem/ haar in dat bestuur gevoerde beleid.
Hoofdstuk 8. Personeel en organisatie.
Algemeen directeur. Artikel 20.
1. Het Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven kent een uitvoeringsorganisatie genaamd Ergon. 2. Ergon kent een algemeen directeur. 3. De algemeen directeur wordt aangesteld, geschorst en ontslagen door het Algemeen Bestuur.
4. De arbeidsvoorwaarden en bezoldiging van de algemeen directeur genoemd in lid 2 worden vastgesteld door het Algemeen Bestuur 5. De bevoegdheden van de algemeen directeur worden vastgelegd in een Mandaatbesluit. 6. De taken van de algemeen directeur worden vastgelegd in een directiereglement. 7. De algemeen directeur is de eerste adviseur van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur en is daarom in alle vergaderingen aanwezig. 8. Bij langdurige afwezigheid van de algemeen directeur wordt deze functie waargenomen door een door het Algemeen Bestuur aan te wijzen waarnemend algemeen directeur.
Concerncontroller. Artikel 21.
1. Ergon heeft een concerncontroller, die lid is van het managementteam. 2. De concerncontroller draagt zorg voor ontwikkeling, invoering, beheer en toepassing van adequate analyse- en besturingssystemen welke ten dienste staan
Raadsnummer 06.RI797.00I
van de bestuursorganen en het concern van Ergon en die gericht zijn op het effectief en efficient ontwikkelen en realiseren van bestuurlijke doelstellingen. 3. In een controllersreglement, vervat in de verordening, zoals bedoeld in artikel 28 van deze regeling, dat op voorstel van de algemeen directeur wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur, worden de taken en bevoegdheden van de controller nader geregeld.
Secretariaat. Artikel 22.
1. Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, de voorzitter en de commissies worden secretarieel ondersteund bij de uitoefening van hun taak. De vergaderingen van het Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en de commissies als bedoeld in artikel 17 van deze regeling worden voorzien van een adequate verslaglegging van hetgeen is besloten. 2. De algemeen directeur draagt in overleg met de voorzitter zorg voor een adequate vervulling van het secretariaat.
Managementteam. Artikel 23.
1. Ergon kent een managementteam onder leiding van de algemeen directeur. 2. Het managementteam adviseert de algemeen directeur. 3. De algemeen directeur is verantwoordelijk voor de samenstelling en taken van het managementteam, waarbij het aanstellen, schorsen of beeindigen van arbeidsovereenkomsten van leden van dit team geschiedt nadat hij het gevoelen van het Dagelijks Bestuur heeft ingewonnen en ÃćâĆňâĂİ ingeval van beeindiging - be-
trokkene heeft gehoord.
Benoeming, schorsing, ontslag van de overige medewerkers. Artikel 24.
1. Ergon kent: a. medewerkers met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht die behoren tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening; b. medewerkers met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht; en c. medewerkers met een ambtelijke aanstelling. 2. Op de medewerkers bedoeld onder lid 1 a zijn met in achtneming van artikel 2, eerste en tweede lid van de Wet sociale werkvoorziening de arbeidsvoorwaarden van de Collectieve arbeidsovereenkomst sociale
werkvoorziening van toepassing. 3. Op de medewerkers bedoeld onder lid 1b zijn de arbeidsvoorwaarden van toepassing waarmee de arbeidsovereenkomst is aangegaan.
Raadsnummer 06.RI797.00I
4. Op de medewerkers bedoeld onder lid 1c zijn de arbeidsvoorwaarden van de gemeente Eindhoven van toepassing. 5. Aanstelling, schorsing en ontslag van medewerkers in dienst van Ergon en andere rechtspersonen, zoals bedoeld in artikel 13 geschiedt op basis van mandaat door de algemeen directeur dan wel daarvoor door hem of daartoe bevoegde organen gemandateerde personen.
Organisatieverordening. Artikel 25.
Het Algemeen Bestuur stelt bij verordening de organisatie van Ergon vast, en regelt de verhouding met de privaatrechtelijke rechtspersonen als bedoeld in artikel 13.
Archief. Artikel 26.
1. Het Algemeen Bestuur stelt een verordening vast op de zorg voor het archief van Ergon, alsmede op het beheer en toezicht. 2. Het Dagelijks Bestuur is belast met de zorg voor en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van Ergon en zijn organen, overeenkomstig de door het Algemeen Bestuur, met inachtneming van de Archiefwet vast te stellen regelen.
Hoofdstuk 9. Het ondernemingsplan. Artikel 27.
1. Het Dagelijks Bestuur zendt jaarlijks, procedureel overeenkomstig artikel 35 van de Wet op de gemeenschappelijke regeling, een concept ondernemingsplan voor een periode van vier jaar naar de colleges, waarin een samenhangend geheel van op elkaar afgestemde keuzen is opgenomen omtrent te verrichten handelingen teneinde de doelstellingen van Ergon te bereiken. 2. Het Algemeen Bestuur stelt dit ondernemingsplan jaarlijks vast. 3. Het ondernemingsplan bevat ten behoeve van het volgende kalenderjaar een beleidsplan en begroting.
Hoofdstuk 10. Financiele bepalingen.
Verordeningen. Artikel 28.
Het Algemeen Bestuur stelt, overeenkomstig artikel 212 van de Gemeentewet, bij verordening de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financiele beheer en voor de inrichting van de financiele organisatie van Ergon vast.
Raadsnummer 06.RI797.00I
Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.
A r ti kei 29.
Het Algemeen Bestuur stelt, overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet, bij verordening regels vast voor de controle op het financiele beheer en op de inrichting van de financiele organisatie van Ergon. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiele beheer en van de inrichting van de financiele organisatie wordt getoetst.
Begroting, jaarrekening en jaarverslag. Artikel 30.
1. Het begrotings- en boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. 2. Het Dagelijks Bestuur stelt jaarlijks voor 1 juli een initiele begroting op van uitgaven en inkomsten van het volgend jaar, zodat deelnemende gemeenten mogelijke effecten in hun begrotingen kunnen verwerken. 3. Het Algemeen Bestuur stelt de initiele begroting jaarlijks voor 1 juli vast en zendt deze begroting uiterlijk 15 juli aan Gedeputeerde Staten. 4. De initiele begroting is richtinggevend uitgangspunt ten behoeve van het in artikel 27 bedoelde ondernemingsplan. A r ti kei 31.
1. Het Dagelijks Bestuur legt aan het Algemeen Bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af van het gevoerde beheer onder overlegging van jaarrekening en het jaarverslag. 2. De in lid 2 bedoelde stukken worden aan het Algemeen Bestuur en de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden, uiterlijk op 1 april volgende op het jaar waarop zij betrekking hebben. 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen twee maanden, nadat de in lid 2 bedoelde stukken zijn toegezonden aan het Algemeen Bestuur van hun gevoelens terzake doen blijken. 4. Het Algemeen Bestuur stelt de jaarrekening vast voor 1 juli in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft. 5. Het Dagelijks Bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar, waarop de jaarrekening betrekking heeft aan Gedeputeerde Staten. 6. Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast het besluit tot vaststelling van de jaarrekening de leden van het Dagelijks Bestuur, de algemeen directeur, de concerncontroller en de in de in de artikelen 28 en 29 bedoelde verordeningen genoemde werknemers ten aanzien van het daarin verantwoorde financieel beheer.
Raadsnummer 06.RI797.00I
Bekostiging. Artikel 32.
1. De kosten van de uitvoeringsorganisatie worden, voorzover zij niet op andere wijze worden gedekt, door de deelnemende gemeenten gedragen door een mogelijk exploitatietekort voor de helft naar rato van het aantal inwoners en voor de helft naar rato van het aantal geplaatste werknemers te verdelen over de deelnemende gemeenten. 2. Indien er sprake is van andere kosten, die niet reeds op enige wijze worden gedekt, zal in de jaarlijkse begroting een voorstel voor dekking van deze kosten worden opgenomen. 3. De deelnemende gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat Ergon te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. 4. Indien aan het Algemeen Bestuur van het Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven blijkt dat een gemeente weigert deze uitgave op de begroting te zetten, doet het Algemeen Bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet. Hoofdstuk 11. Vergoedingen. Artikel 33.
Het Algemeen Bestuur kan met inachtneming van artikel 24, lid 4 van de Wet op de gemeenschappelijke regeling aan de leden van de in artikel 16 bedoelde commissies die geen burgemeester, wethouder of lid van de gemeenteraad zijn een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissies toekennen.
Hoofdstuk 12. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing.
Toetreding. Artikel 34.
1. Het college van een gemeente die wenst toe te treden, richt terzake een verzoek aan het Algemeen Bestuur. 2. Het Algemeen Bestuur stelt na overleg met de betrokken gemeente, de voorwaarden voor die toetreding vast.
Raadsnummer 06.RI797.00I
3. Het Dagelijks Bestuur zendt vervolgens het verzoek tot toetreding met de door het Algemeen Bestuur vastgestelde voorwaarden naar de colleges van de gemeenten.
4. Toetreding vindt eerst plaats, nadat de colleges van drie deelnemende gemeenten daarin met toestemming van hun gemeenteraden hebben bewilligd. Het Algemeen Bestuur stelt vast wanneer deze voorwaarde is vervuld. 5. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op die van opname in het register, bedoeld in artikel 26, vierde lid van de Wet op de gemeenschappelijke regeling, tenzij het Algemeen Bestuur, na overleg met de betreffende gemeente, een andere datum heeft bepaald. Uittreding. Artikel 35.
1. Uittreding van een gemeente die deelneemt aan deze regeling kan geschieden bij besluit van het college en met toestemming van de gemeenteraad van de betreffende gemeente. 2. Een besluit tot uittreding treedt in werking per 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het besluit tot uittreding is genomen en na opname in de registers als bedoeld in artikel 27, tweede lid van de Wet op de
gemeenschappelijke regeling. 3. Het Dagelijks Bestuur zendt een besluit tot uittreding van een gemeente aan de raden van de gemeenten. 4. Een uittredende gemeente is gehouden na uittreding bij te dragen in het mogelijke exploitatietekort en in de als gevolg van de uittreding mogelijk ontstane desintegratiekosten van het laatste jaar van deelname, en wel in het eerste kalenderjaar na uittreding het volle aandeel, in het tweede jaar na uittreding 75o/o van het aandeel, in het derde jaar na uittreding 50’/o van het aandeel en in het vierde jaar na uittreding 25o/o van het aandeel. De bijdrage van de
uittredende gemeente wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur.
Wijziging en opheffing. Wijziging. A r ti kei 36.
1. Zowel het Dagelijks Bestuur als het college van een gemeente kunnen aan het Algemeen Bestuur voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 2. Indien het Algemeen Bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het Dagelijks Bestuur het door het Algemeen Bestuur vastgestelde voorstel toekomen ter besluitvorming aan de colleges van de gemeenten. De colleges besluiten over het voorstel na toestemming van hun raden binnen een termijn van drie maanden na toezending door het Algemeen Bestuur.
Raadsnummer 06.RI797.OOI
3. Een wijziging komt tot stand wanneer de colleges van drie deelnemende gemeenten zich daar voor hebben verklaard.
4. De besluiten tot wijziging van de regeling behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. 5. De wijziging van de regeling gaat in op de dag volgende op de dag volgende op de dag waarop is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 26, vierde lid van de Wet op de gemeenschappelijke regeling.
Opheffing. Artikel 37.
1. De regeling wordt opgeheven, wanneer de colleges van drie deelnemende gemeenten daartoe besluiten. 2. De in het eerste lid bedoelde besluiten behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. 3. De opheffing gaat niet eerder in dan op de dag volgende op die waarop is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 26, vierde lid van de Wet op de gemeenschappelijke regeling. 4. In geval van opheffing van de regeling besluit het Algemeen Bestuur tegelijkertijd tot liquidatie en stelt daarvoor direct de nodige regelen. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken. 5. Het Algemeen Bestuur stelt, gehoord de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten, het liquidatieplan vast, dat voorziet in de verplichtingen van de deelnemende gemeenten in de financiele gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan behoeft de goedkeuring van het Gedeputeerde Staten.
6. De gemeenten verbinden zich in geval van opheffing van Ergon aan alle rechten en verplichtingen van Ergon zoals die over de gemeenten worden verdeeld in het onder lid 5 bedoelde plan. 7. Het Dagelijks Bestuur is belast met de liquidatie. 8. Zo nodig blijven de overige organen van Ergon ook na het tijdstip van opheffing in functie totdat de liquidatie is vervuld.
Hoofdstuk 13, Overgangs- en slotbepalingen.
De duur en inwerkingtreding van de regeling. A r ti kei 38.
1. De regeling is voor onbepaalde tijd aangegaan. 2. De regeling treedt in werking, na opname in het provinciaal register, op 1 januari 2006. 3. Indien zij later dan 1 januari 2006 wordt opgenomen in het onder 2 bedoelde register werkt zij terug tot 1 januari 2006.
Raadsnummer 06.RI797.OOI
Naam. Artikel 39.
Deze regeling kan worden aangehaald als ’Gemeenschappelijke Regeling Ergon". KB06009942
gemeente Eindhoven
Griffie gemeenteraad Commissiesecretariaat
Retouradres Postbus 9oISo, S6oo RB Eindhoven
Aan de leden van de raad
van de gemeente Eindhoven.
Raadsnummer O6.RXyC)8.OOZ Behandeld door F. Biemans Telefoon (o4o) 238 2489 Ons kenmerk griffie Verzenddatum I2 oktober 2006
Commissieadvies Betreft cie MZFPO: Raadsvoorstel tot het aanpassen van de tekst Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven.
De commissie Maatschappelijke Zorg, Financien, Personeel en Organisatie heeft in haar vergadering van 10 oktober 2006 beraadslaagd over het bovengenoemde onderwerp. De commissie heeft a Is volgt geadviseerd: PvdA: akkoord; akkoord; akkoord;
CDA: SP:
VVD:
GroenLinks: ’leefbaar eindhoven’
Ouderen Appel: D66:
De Stadspartij: Lijst Pim Fortuyn:
ChristenUnie:
stemvoorbehoud; overwegen om ÃćâĆňâĂİ na overleg met
andere partijen - een amendement (of motie) in te dienen inzake het salaris van de algemeen directeur van de Ergon. (Hierin wordt gedacht aan een maximum salaris of een richtinggevend salaris). akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord.
Voor wat betreft de categorisering op de raadsagenda wordt het presidium geadviseerd om dit voorstel in te delen in de categorie "weinig of geen discussie verwacht". De secretaris van de commissie, F. Biemans. Bijlage(n): 0.
Bezoekadres Stadhuisplein Io Eindhoven Openingstijden
Postadres Postbus 90I50 s6oo RB Eindhoven
ma t/m vr 9.oo-r6.oo uur
Telefonisch bereikbaar