Raadsvergadering d.d. 26 november 2013 Nr. : 9
Aan de raad van de gemeente Lopik. Onderwerp: Wijziging gemeenschappelijke regeling GGD Midden Nederland tot gemeenschappelijke regeling GGD regio Utrecht Behandelend ambtenaar: J. Godijn Voorstel: 1. op grond van artikel 1 lid 2 jo 3 WGR, toestemming verlenen aan ons college om in te stemmen met: a. wijziging van de gemeenschappelijke regeling GGDrU volgens het bij het raadsbesluit behorend ontwerp, welke gemeenschappelijke regeling door de colleges van de deelnemende gemeenten definitief zal worden vastgesteld, en b. toetreding van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, waarover de afzonderlijke colleges het definitieve besluit zullen nemen. 2. op grond van artikel 1 lid 2 WGR toestemming te verlenen om als burgemeester te mogen uittreden uit de gemeenschappelijke regeling. Samenvatting De afgelopen anderhalf jaar is gewerkt aan het opstellen van een voorstel voor een nieuw arrangement voor de Publieke gezondheid in de provincie Utrecht. De Wet Publieke Gezondheidzorg die op 1 januari 2012 in werking is getreden dwingt ons ertoe dit voor 1 januari 2014 geregeld te hebben. Het resultaat ligt nu voor in de vorm van dit raadsvoorstel met bijbehorend rapport ’Een arrangement voor de Publieke gezondheid in de regio Utrecht’ en ontwerptekst van de gewijzigde gemeenschappelijke regeling d.d. 5 september 2013. De gekozen oplossing: Wijziging gemeenschappelijke regeling GGD Midden-Nederland naar gemeenschappelijke regeling GGD regio Utrecht (GGDrU) De Wet Publieke Gezondheid (Wpg) is per 1 januari 2012 aangepast om deze beter af te stemmen op de Wet veiligheidsregio’s (Wvr). Deze aanpassing houdt de verplichting in om tot 1 regionale gezondheidsdienst te komen op schaal van de veiligheidsregio. In de provincie Utrecht zijn nu twee GGD-en werkzaam: de GGD Midden Nederland en de GG&GD Utrecht. Om aan de verplichtingen uit de Wpg te voldoen is een voorstel gemaakt om de gezondheidsdiensten op een andere manier te organiseren. Dit voorstel heet ‘Een nieuw arrangement voor Publieke Gezondheid’ (ligt ter inzage). In dit voorstel ontwikkelt de GGD MiddenNederland zich door tot de GGD regio Utrecht (GGDrU). Wijzigingen in dit voorstel De gemeente Utrecht treedt binnen het gekozen voorstel toe als deelnemer aan de Gemeenschappelijke Regeling GGD MN. Dit geldt alleen voor de uitvoering van de wettelijk verplichte - op schaal van de veiligheidsregio - te beleggen taken
JG (inclusief taken die hiermee inhoudelijk verwant zijn)1. Deze noemen we de cluster A-taken. De overige taken blijft de GG&GD Utrecht zelf uitvoeren: de zogenaamde cluster C-taken2. Met toetreding van de gemeente Utrecht wijzigt de Gemeenschappelijke Regeling GGD MN in de Gemeenschappelijke Regeling GGDrU. Hierbij treedt geen wijziging op in het takenpakket dat de 25 gemeenten van de GGD MN bij de GGDrU beleggen ten opzichte van de taken die deze gemeenten nu bij de GGD MN beleggen. Naast de hierboven genoemde A-taken beleggen de gemeenten van de GGD Midden Nederland de vrije keuze taken reeds bij de GGDrU. Dit zijn de zogenaamde cluster B-taken3. Bestuurscommissie De GGD MN werkt met regionale adviescommissies. Deze regionale adviescommissies kunnen eigen keuzes maken met betrekking tot de afname en invulling van regionale en lokale taken, zoals de Jeugdgezondheidszorg. Het gaat hierbij om de zogenaamde cluster B-taken. In de Gemeenschappelijke Regeling GGDrU blijven deze regionale adviescommissies gehandhaafd. In de Gemeenschappelijke Regeling GGDrU wordt een bestuurscommissie opgericht, waaraan het AB van de GGDrU bevoegdheden overdraagt ten aanzien van de cluster B-taken4. In deze commissie zijn de 25 Midden Nederland gemeenten vertegenwoordigd. Hierdoor draagt de gemeente Utrecht geen verantwoordelijkheid voor de financiering en uitvoering van deze taken. In de gemeenschappelijke regeling is een vrijwaring voor de gemeente Utrecht opgenomen ten aanzien van de cluster B-taken. De regionale adviescommissies onderhouden relaties met het AB van de GGDrU voor de A-taken en met de bestuurscommissie voor de B-taken. Voorzitterschap GGDrU Het voorzitterschap van de gemeenschappelijke regeling GGDrU wordt in lijn met de werkwijze binnen de veiligheidsregio (VRU) vervuld door de portefeuillehouder volksgezondheid uit het college van B&W van de gemeente Utrecht. Het AB wijst uit de 25 leden van de bestuurscommissie de voorzitter van de bestuurscommissie aan. Deze is tevens plaatsvervangend voorzitter van de gemeenschappelijke regeling. Op deze wijze ontstaat een krachtig bestuurlijke tandem dat intern samen optrekt en elkaar waar nodig extern vervangt. De externe vertegenwoordigingen worden nauwgezet afgestemd en de voorbereiding van de standpuntbepaling gebeurt in samenspraak met het bestuur. De suggestie is gedaan de huidige voorzitter van de GGD MN vanaf 1 januari 2014 de functie van voorzitter van de bestuurscommissie te laten 1 Voorbeelden van wettelijk verplichte, op schaal van de veiligheidsregio, te beleggen taken (incl. taken die hiermee verwant zijn): infectieziektenbestrijding, tbc-bestrijding, gezondheidsonderzoek, medische milieukundige zorg, psychosociale hulp bij rampen, GGD Rampen Opvang Plan, forensische gezondheidszorg. Deze worden cluster A-taken genoemd. 2 Voorbeelden taken die GG&GD Utrecht zelf blijft uitvoeren : JGZ, Jeugdadviesteams, OGGZ, gezonde wijkaanpak, gezonde leefomgeving. Deze worden cluster C-taken genoemd. 3 Voorbeelden vrije keuze taken uitgevoerd voor gemeenten GGD MN: rijksvaccinatieprogramma, JGZ, OGGZ, inspecties Kindercentra. Deze worden cluster B-taken genoemd. 4 In het AB van de GGDrU zijn vertegenwoordigd de 25 GGD MN gemeenten en de gemeente Utrecht. In de bestuurscommisie van de GGDrU zijn vertegenwoordigd de 25 GGD MN gemeenten.
2
JG vervullen. De nu gekozen bestuurlijke constellatie wordt na twee jaar geëvalueerd. Beoogd effect Met de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet Publieke Gezondheid (Wpg) per 1 januari 2012 moet er één regionale gezondheidsdienst komen op de schaal van de veiligheidsregio. Invoering van deze wetswijziging per 1 januari 2012 dwingt de 26 gemeenten in Utrecht dus tot samenwerking als het gaat om een aantal taken genoemd in de Wpg. Deze samenwerking is er al tussen de 25 gemeenten in de vorm van de GGD Midden-Nederland, maar deze voldoet niet aan de eisen van de Wpg. Er is immers geen sprake van gebiedscongruentie met de Veiligheidsregio omdat de gemeente Utrecht geen deelnemer is in de GGD Midden-Nederland. Doorgaan op de huidige manier is daarmee geen optie. Tot nu toe gedoogd de Minister van VWS de situatie in de provincie Utrecht met twee GGD-en die de WPG taken uitvoeren, in de wetenschap dat gewerkt wordt aan een oplossing die WPG proof is, maar deze moet er voor 1 januari 2014 dan ook wel komen. Argumenten • Het uitgewerkte arrangement voor de uitvoering van de Wet Publieke Gezondheid komt er in de kern op neer dat de GGD Midden-Nederland zich doorontwikkelt tot de WPG-proof GGD regio Utrecht (GGDrU). Daarvoor wordt de gemeenschappelijke regeling GGD Midden-Nederland gewijzigd en treedt de gemeente Utrecht toe als deelnemer. •
Er treedt geen verandering op in de manier waarop de GGD MiddenNederland op dit moment bekostigd wordt. Het huidige bekostigingsmodel blijft de basis vormen voor het bepalen van de bijdrage van de gemeenten. De uitvoeringskosten dalen macro gezien enigszins (ca. 0,1 mln.). Dat komt door de schaalvergroting die ontstaat door toetreding van de gemeente Utrecht. Deze toetreding maakt een technische wijziging van de begroting 2014 noodzakelijk. Voor de GGD Midden-Nederland ontstaan er geen frictie- of desintegratiekosten. Wel zullen er voor de transformatie projectkosten gemaakt moeten worden, maar de omvang daarvan is beperkt.
•
De in gang gezette ontwikkeling binnen de GGD Midden-Nederland, waarbij de rol van de regionale adviescommissies wordt versterkt, kan onverminderd doorgezet worden. De regio's spelen momenteel een belangrijke rol in de transities jeugdhulp, AWBZ naar Wmo en de Participatiewet. Met name de taken jeugdgezondheidszorg en lokaal gezondheidsbeleid hebben grote raakvlakken met de transitie jeugdhulp en de transitie AWBZ naar Wmo. Het gekozen arrangement voor de WPG vormt geen belemmering voor keuzes die gemeenten op dit terrein willen maken.
•
In de bestuurlijke organisatie van de GGD Midden-Nederland wordt als extra orgaan de bestuurscommissie voor de cluster B taken geïntroduceerd. Doel hiervan is, dat de 25 gemeenten met elkaar, zonder inmenging van de gemeente Utrecht, kunnen blijven beslissen over de uitvoering van deze cluster B-taken en, als logisch gevolg hiervan, de gemeente Utrecht geen verantwoordelijkheid heeft voor de financiering en uitvoering van deze taken.
•
In het borgen van de verbinding tussen de gemeenten en de GGDrU vervullen de regionale adviescommissies in toenemende mate een belangrijke rol. Deze blijven bestaan en hun rol zal de komende periode 3
JG verder uitgebouwd worden vanuit het onderkende belang dat gemeenten in regionaal verband een gespreksplatform hebben om tot visievorming en afstemming van beleid te komen. •
In het uitgewerkte arrangement wordt het voorzitterschap van de gemeenschappelijke regeling, in lijn met de werkwijze binnen de VRU, vervuld door de portefeuillehouder volksgezondheid uit het college van Utrecht. Voldoende beschikbaarheid voor deze functie wordt door dit college geborgd. Het algemeen bestuur wijst uit de 25 leden van de bestuurscommissie de voorzitter van die commissie aan, die tevens plaatsvervangend voorzitter van de gemeenschappelijke regeling is. Zo ontstaat een krachtige bestuurlijke tandem dat intern samen optrekt en elkaar waar nodig extern vervangt. Samen maken zij een taakverdeling die past bij de eigen specifieke verantwoordelijkheden. De externe vertegenwoordigingen worden nauwgezet afgestemd en de voorbereiding van de standpuntbepaling gebeurt in samenspraak met het bestuur. De suggestie is gedaan de huidige voorzitter van de gemeenschappelijke regeling, de heer J. Verkroost, vanaf 1 januari 2014 de functie van voorzitter van de bestuurscommissie te laten vervullen.
•
Tot slot is het de bedoeling de nu gekozen bestuurlijke constellatie te evalueren nadat er twee jaar mee gewerkt is.
Kanttekeningen De aangepaste Wpg is op 1 januari 2012 in werking getreden. Het ministerie van VWS gedoogt nu dat er nog een regionale gezondheidsdienst in de provincie Utrecht is op schaal van de veiligheidsregio. Vanaf 1 januari 2014 moet echter het nieuwe arrangement publieke gezondheid in werking treden, anders neemt het ministerie van VWS correctieve maatregelen. Het is dus essentieel dat alle gemeenteraden voor begin december instemmen met de wijziging van de gemeenschappelijke regeling GGDrU. Aanpak/uitvoering Om het arrangement te kunnen implementeren is besluitvorming nodig in de colleges en raden van alle 26 gemeenten. Deze besluitvorming moet uiterlijk begin december 2013 rond zijn wil het gekozen arrangement op 1 januari 2014 in werking kunnen treden. In de kern gaat het daarbij voor de gemeenten die deelnemen in de GGD Midden-Nederland om het besluit de gemeenschappelijke regeling te wijzigen en Utrecht te laten toetreden. De colleges van de 25 gemeenten moeten op grond van de wet, om dit besluit te kunnen nemen, toestemming hebben van hun raad. Deze mag de toestemming alleen weigeren op grond van algemeen belang. De procedure voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling en toetreding van een nieuwe gemeente staat beschreven in de thans geldende gemeenschappelijke regeling. Er is een besluit nodig van 3/4de van de deelnemende gemeenten die samen 2/3de van het aantal stemmen in het algemeen bestuur hebben. Communicatie Het DB van de GGD MN organiseert in november 2 bijeenkomsten om raadsleden te informeren over het nieuwe arrangement publieke gezondheid. Tevens is de raad geïnformeerd over deze ontwikkelingen op de informatieve bijeenkomst over de GGD en de nota openbare gezondheidszorg van 8 oktober jl. Hiermee zijn de raadsleden reeds meegenomen in dit proces.
4
JG Financiële toelichting • Voor de 25 gemeenten van de GGD MN dalen de uitvoeringskosten macro gezien enigszins (ca. 0,1 mln.). Dat komt door de schaalvergroting die ontstaat door toetreding van de gemeente Utrecht. • Het bekostigingsmodel van de GGD Midden-Nederland blijft de basis vormen voor het bepalen van de bijdrage van de gemeenten. • De toetreding van Utrecht maakt een technische wijziging van de begroting 2014 noodzakelijk. • De gekozen oplossing waarin de GGD Midden-Nederland transformeert naar de GGDrU leidt ertoe dat er voor de GGD Midden-Nederland geen frictie- of desintegratiekosten ontstaan. Wel zullen er projectkosten gemaakt moeten worden, maar de omvang daarvan is bescheiden. Lopik, 29 oktober 2013 Het college van burgemeester en wethouders van Lopik; de secretaris, de burgemeester, H. CAPEL
MW. MR. R.G. WESTERLAKEN-LOOS
5