gemeente Eindhoven
Concernstaf
Raadsnummer o6.Rz760.00I Inboeknummer o6bstort8q. Beslisdatum BSP’ ap juni 2006 Dossiernummer 6a6 qSr
OplegvelRaadsvoorstel tot het vaststellen van de Financiele Verordening gemeente Eindhoven oo6 1 Samenvatting Op 3 november 2003 is de Financiele Verordening van de gemeente Eindhoven vastgesteld. Deze verordening betreft het financieel beleid, financieel beheer en de financiele organisatie van de gemeente Eindhoven. De afgelopen jaren is er een aantal wijzigingen geweest waaronder de invoering van het begrip rechtmatigheid en de nota "Activeren, waarderen en afschrijven waardoor het wenselijk is de huidige financiele verordening aan te passen. Omdat het een groot aantal wijzigingen betreft verdient het aanbeveling de huidige verordening in te trekken en een nieuwe verordening vast te stellen.
2 Bijlage(n) Als bijlage(n) bij dit voorstel behoort: Financiele Verordening gemeente Eindhoven (vastgesteld in 2003).
De bijlage ligt ter inzage in de leeskamer.
gemeente Eindhouen
Concernstaf
Raadsnummer O6. RZ7 6 0. OOI Inboeknummer o6bstort8q. Beslisdatum B5MT aZ juni 2006
Dossiernummer 6a6 qSr
Raadsvoorstel tot het uaststellen uan de Financiele Verordening gemeente Eindhouen aoo6 1 Inleiding Op 3 november 2003 is de Financiele Verordening van de gemeente Eindhoven vastgesteld. Deze verordening betreft het financieel beleid, financieel beheer en de financiele organisatie van de gemeente en vindt zijn wettelijke basis in artikel 212 van de Gemeentewet. De afgelopen jaren is er een aantal ontwikkelingen geweest waaronder de uitwerking van het begrip rechtmatigheid en de nota "Activeren, waarderen en afschrijven". Verder is er nog een aantal kleinere wijzigingen in de nu voorliggende versie doorgevoerd. Voorgesteld wordt de huidige verordening in te trekken en een nieuwe verordening vast te stellen. Door de VNG is onlangs gemeld dat er wordt gewerkt aan een nieuwe modelverordening. De verwachting is dat deze verordening na de zomervakantie door de VNG zal worden gepubliceerd. Om de huidige verordening toch "up to date" te houden is ervoor gekozen niet te wachten op het beschikbaar komen van de nieuwe modelverordening maar nu al wijzigingen door te voeren. Nadat de nieuwe modelverordening van de VNG bekend is, zal opnieuw de Financiele Verordening worden bekeken. Waarschijnlijk zal dit in 2007 leiden tot een aanpassing van de nu voorliggende Financiele Verordening.
2 Wat willen we bereiken Het doel van dit voorstel is dat de aangepaste Financiele Verordening voldoet aan de eisen van de Gemeentewet en de gangbare praktijk.
3 Wat gaan we daarvoor doen De bestaande Financiele Verordening is gecheckt op basis van de huidige richtlijnen en inzichten. De belangrijkste wijzigingen worden hierna kort toegelicht. Rechtmatigheid In de huidige verordening, artikel 1f wordt rechtmatigheid gedefinieerd als "het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten". Conform de richtlijnen van het Platform Rechtmatigheid Provincies en Gemeenten die zijn neergelegd in de Kadernota rechtmatigheid d.d. 10 oktober 2005 zijn voorschriften die het college uitvaardigt een interne aangelegenheid en vallen niet onder het rechtmatigheidoordeel. Deze voorschriften hebben betrekking op de relatie college- ambtenaren. Er zijn echter twee uitzonderingen op deze regel. Ten eerste zijn dat die collegebesluiten die betrekking hebben op de financiele beheershandelingen die een nadere uitwerking bevatten van:
a externe regelgeving; b een door de raad vastgestelde verordening; c en waarbij in de externe regelgeving en/of de door de raad vastgestelde verordening wordt aangegeven dat een dergelijk collegebesluit moet worden genomen.
De tweede uitzondering zijn de collegebesluiten ten aanzien van aanbestedingen en ten aanzien van subsidies. Deze besluiten vallen wel onder het
rechtmatigheidoordeel omdat deze besluiten een externe werking hebben. Om nu de Financiele Verordening in overeenstemming te brengen met nu gangbare definitie van het begrip rechtmatigheid wordt voorgesteld de volgende definitie van het begrip rechtmatigheid te hanteren: "het in overeenstemming zijn met begroting en van toepassing zijnde wet-en regelgeving". Activeren, waarderen en afschrijven Artikel 212, lid 2 van de Gemeentewet schrijft voor dat de Financiele Verordening regels moet bevatten voor waardering en afschrijving van activa. Na het verschijnen van de Financiele Verordening in 2003 is in 2004 de nota Activeren, waarderen en afschrijven opgesteld waarin met het oog op de voorschriften in het BBV nieuwe regels zijn gesteld voor waarderen en activeren. Een belangrijke wijziging betreft het besluit investeringen met maatschappelijk nut niet te activeren. Investeringen met maatschappelijk nut zijn investeringen die niet verhandelbaar zijn en/of kunnen bijdragen aan het genereren van middelen,
bijvoorbeeld investeringen in wegen, openbaar groen en verkeersregelinstallaties. Voorgesteld wordt de bepaling dat investeringen met maatschappelijk nut niet worden geactiveerd, zoals vastgesteld door de raad in de nota Activeren, waarderen en afschrijven (vastgesteld door de raad op 27 september. 2004) op te nemen in de Financiele Verordening. In de bijlage bij de Financiele Verordening staat een overzicht van de afschrijvingstermijnen. Overige aanpassingen De overige aanpassingen zijn van technische aard, zoals aanpassing van termijnen of termen aan de nu gangbare termijnen en terminologie. Bijvoorbeeld het aanpassen van de termijn voor de vaststelling van de richtlijnen van de Voorjaarsnota (was april, wordt 2’ kwartaal) of de term Kwartaalbericht (huidige term: "Tussentijdse rapportage").
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
Stand van zaken op te stellen nota’ s
In het raadsvoorstel tot het vaststellen van de Financiele Verordening is ook een planning opgenomen van de nota’ s, zoals genoemd in de Financiele Verordening. Wat de stand van zaken is ten aanzien van de uitvoering van deze planning is in onderstaand overzicht opgenomen. Overzicht 1: Stand van zaken op stellen nota’ s Nota Oorspronke-
Reserves en voorzieningen (CS)
lijke planning 2004
Waarderen, activeren en afschrijven 2004 (CS)
Stand van zaken In december 2004 door raad vastgesteld In september 2004 door raad vastgesteld
Weerstandsvermogen (CS)
2004
Grondbeleid (DSOB)
2004
Lokale heffingen (DAPZ)
2004
Verbonden partijen (DAPZ)
2005
Nota "Verantwoord deelnemen" is
Onderhoud kapitaalgoederen
2005
in maart 2006 vastgesteld In 2005 is de raadsnotitie "onder-
Nota "Vermogenspositie" is in juli 2004 door raad vastgesteld Vastgesteld door raad in juli 2004
In 2007 zal deze nota verschijnen
houd van de stad" vastgesteld. Eind 2006 zal de nota "openbare ruimte" door de raad worden
(DSOB)
Onderhoud gebouwen (DAPZ)
2005
Subsidieverstrekking (DAPZ)
2006
Treasurystatuut (CS)
2007
Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)
2007
vastgesteld Onderhoud is meegenomen in de nota Vastgoed die door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld en via de raadsinformatiebrief met de raad is gecommuniceerd. Voldoet niet aan Financiele Verordening artikel 18, lid 3
(DSOB)
De Subsidieverordening 2002 is in 2006 aangepast. In 2008 zal een verslag over de verstrekte subsidies verschijnen In 2003 is een bijgesteld statuut vastgesteld In oktober 2006 zal nieuw GRP aan
de raad worden aangeboden
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat een groot deel van de nota’s conform de planning zijn opgesteld. Voor sommige nota s geldt dat ze in een andere vorm zijn verschenen. Zo zal er geen nota Subsidieverstrekking komen, maar zal er conform de Subsidieverordening een verslag van de doeltreffendheid en effecten verstrekte subsidies verschijnen. Ook is er (nog) geen nota Onderhoud gebouwen opgesteld. Wel wordt in de nota Vastgoed kort ingegaan op het onderwerp onderhoud. De nota Onderhoud, zoals die in de Financiele Verordening is omschreven (artikel 18, lid 3), omvat echter meer dan hetgeen in de nota Vastgoed staat. Het wordt zinvol geacht deze nota Onderhoud gebouwen wel op te stellen conform de Financiele Verordening.
4 Wat kost het De aanpassing van de Financiele Verordening brengt geen kosten met zich mee. Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
G. Kok-Mol, wnd. secretaris.
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 juni 2006 en 3 oktober 2006; gelet op artikel 212 Gemeentewet; besluit:
vast te stellen de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiele organisatie van de gemeente Eindhoven onder gelijktijdig intrekking van de Financiele Verordening gemeente Eindhoven, zoals vastgesteld in november 2003.
Financiele Verordening Gemeente Eindhoven 2006 Artikel 1. Definities.
In deze verordening wordt verstaan onder: a. dienst: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft; b. administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Eindhoven en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd; c. financiele administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiele gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Eindhoven, teneinde te komen tot een goed inzicht in: 1. de financieel-economische positie; 2. het financiele beheer; 3. de uitvoering van de begroting; 4. het afwikkelen van vorderingen en schulden; 5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover; d. administratieve organisatie: het geheel van maatregelen gericht op het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens, gericht op het verstrekken van informatie ten behoeve van de organisatie en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
e. bedrijfsvoering: alle activiteiten voor het besturen, beheren en onderhouden van werkprocessen, gericht op het effectief en efficient tot stand brengen van producten en diensten; daarbij gaat het om het verkrijgen, ordenen en vastleggen van gegevens over de doelen van de processen, de inzet van mensen en middelen, het financieel beheer en het afleggen van verantwoording; f. financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Eindhoven; g. financiele rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met begroting en van toepassing zijnde wet- en regelgeving; h. doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen; doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald. Titel l. Begroting en verantwoording. Kade rstel le n.
Artikel 2. Programmabegroti ng.
1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast, bestaande uit raadsprogramma’s (lees: hoofdstukindeling) en programmaonderdelen. 2. De raad stelt per programmaonderdeel vast: a. de beoogde maatschappelijke effecten (wat willen we bereiken?); b. de te leveren goederen en diensten (wat doen we ervoor?); c. de baten en lasten (wat mag het kosten?). 3. Het college stelt per programmaonderdeel indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten. 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast. 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst. Artikel 3. Collegeproducten.
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de collegeproducten uit de productraming aan de programmaonderdelen.
2. De onderverdeling van de programmaonderdelen in de collegeproducten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld. Artikel@. Voorj aarsnota. 1. Het college stelt in het eerste kwartaal van het lopende kalenderjaar de richtlijnen op voor het volgende begrotingsjaar.
2. Het college biedt uiterlijk in het tweede kwartaal van het lopende kalenderjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen meegenomen die voortkomen uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8. 3. De raad stelt deze nota uiterlijk in het tweede kwartaal van het lopende kalenderjaar vast.
Uitvoering. Artikel5. Uitvoering begroting. 1. Het college stelt regels vast die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt. 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat: a. de lasten en baten, door middel van toerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de collegeproducten van de productraming; b. de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders, zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiele positie; c. de lasten en baten van de collegeproducten niet dusdanig worden overschreden c.q. onderschreden dat de realisatie van andere collegeproducten binnen hetzelfde programmaonderdeel onder druk komt te staan.
3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programmaonderdelen, zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) programmabegroting, niet worden overschreden.
4. Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van de begroting of van het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid. Beheersing en Interne controle.
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
Artikel 6. Interne controle en onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid. 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel. 2. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal
bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Deze toetsing kan worden geintegreerd in de onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid in het kader van artikel 213a van de Gemeentewet. Daarnaast kunnen in het kader van de interim-controle van de accountant afspraken worden gemaakt over de interne toetsing. 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. 4. De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.
Rapportage en Verantwoording. Artikel 7. Tussentijdse rapportage. 1. Het college informeert de raad op het niveau van programmaonderdelen door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de programmabegroting. 2. De tussentijdse rapportages worden aan de raad aangeboden. 3. Het college stelt de opzet vast van de inrichting van de tussentijdse rapportages. 4. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten en de lasten,
de voortgang van de programmaonderdelen en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. 5. vervallen 6. vervallen Artikel 8. Jaarstukken.
1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de collegeproducten naar de verantwoording van de programmaonderdelen.
2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programmaonderdelen. In de verantwoording geeft het college aan: a. wat is bereikt; b. wat hebben we daarvoor gedaan; c. wat heeft het gekost (exploitatie en investeringen);
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
d. hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen. 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programmaonderdelen of de beleidsdoelen van de programmaonderdelen voor het lopende jaar bijstelling behoeven. Titel 2. Financiele positie. Kade rstel le n.
Artikel 9. Fi na nci ele positie.
1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiele positie en de meerjarenramingen is opgenomen. 2. De raad autoriseert met het vaststellen van definanciele positie de investeringskredieten. Artikel 10. Waardering en afschrijving vaste activa. 1. Kosten voor het afsluiten van geldleningen, kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden direct ten laste van de exploitatie gebracht. 2. Materiele vaste activa zijn te onderscheiden in: investeringen met een economisch nut; investeringen met een maatschappelijk nut. 3. De afschrijvingstermijnen die worden gehanteerd voor investeringen met economisch nut zijn vermeld in de bijlage "Afschrijvingstermijnen gemeente Eindhoven vaste activa met economisch nut" die onderdeel uitmaakt van deze
verordening. 4. Investeringen met maatschappelijk nut worden niet geactiveerd. 5. Het college biedt tenminste eens per vier jaar een (bijgestelde) nota aan over de regels ten aanzien van waarderen, activeren en afschrijven. 6. Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan E 2.500,ÃćâĆňâĂİ worden niet geacti-
veerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd. 7. Activa met een levensduur van twee jaar worden direct ten laste van de exploitatie gebracht, tenzij anders wettelijk voorgeschreven. Artikel 11. lloorzi eni ng voor dubieuze debi teuren.
1. Voor openstaande vorderingen betreffende activiteiten met een homogeen karakter, zoals, huurvorderingen, rente en aflossing Stadsbank, wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van een percentage van de omzet (dynamische methode . Er wordt een voorzienin voor oninbaarheid evormd voor die osten waarvan het risico redeli’kerwi’s niet js in te schatten en waarvoor om die reden een ’aarlj’ks ex lojtatjebud et js o enomen
voorbeeld:balans pst no teontvan enbelastin en
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
2. Voor de overi e vorderin en wordt een voorzienin wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden. Hoe ouder de vordering, hoe hoger de voorziening. 3. In elk geval wordt bij de jaarrekening de omvang van de voorziening getoetst. Artikel 12. Reserves en voorzieningen. 1. Het college biedt eens per vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden. 2. De nota behandelt in ieder geval: a. de vorming en besteding van reserves;
b. de vorming en besteding voorzieningen; c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen; d. een toetsing van de reserves en voorzieningen aan de uitgangspunten ten aanzien van de hoogte van de reserves en voorzieningen en het nut en de noodzaak van de reserves en voorzieningen. 3. Bij de jaarrekening worden jaarlijks de reserves en voorzieningen beoordeeld op hun toereikendheid, nut en noodzaak. Artikel 13. Kostprijsberekening. 1. De grondslag voor het bepalen van de heffingen en tarieven wordt gevormd door de geraamde kostprijs van de betreffende producten en diensten van de gemeente Eindhoven. Tenzij anders bepaald, dienen de tarieven en heffingen 100g/o kostendekkend te zijn, rekening houdend met de kosten die wettelijk mogen worden toegerekend. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten. 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves en voorzienincien voorde noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW. 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen. Artikel 14. Trecjsuryfunctie. 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar het (bijgestelde) Treasurystatuut aan ter behandeling en vaststelling door de raad. 2. Het Treasurystatuut legt de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vast in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het Treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording van de treasuryfunctie vooraf en achteraf mogelijk.
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen. 1. Het college draagt zorgt voor een juiste en volledige registratie van bezittingen.
In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte. 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar. 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. Titel 3. Pa rag rafen.
Artikel 16. Lokale heffingen. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota lokale heffingen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. Deze nota behandelt in ieder geval: de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen; de kostendekkendheid van de rechten als bedoeld in artikel 229b, alsmede voor de heffing bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; de druk van de lokale gemeentelijke belastingen en heffingen; het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid. De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen, met de bijbehorende planning van de vaststellingsdata, waarin tarieven van de gemeentelijke belastingen en heffingen zijn vastgelegd. Voor het vaststellen van de hoogte van de tarieven van de gemeentelijke belastingen en heffingen door de raad verstrekt het college aan de raad grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 229b, alsmede voor de heffing bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen in ieder geval verslag van: de geraamde inkomsten; het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen; een aanduiding van de lokale lastendruk; een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
Artikel 17. Weerstandsvermogen en risicomanagement. 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens het gewenste weerstandscapaciteit bepaald. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden. 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoeld in het eerste lid. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen. Artikel 18. Onderhoud ka pi taalgoederen.
1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota onderhoud openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, openbare verlichting, verkeersinstallaties en straatmeubilair en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden. 2. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau evenals de kwaliteit van het milieu in zoverre gerelateerd aan het beheer en onderhoud van het rioolstelsel en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden. 3. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden.
4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, openbare verlichting, verkeersinstallaties, straatmeubilair, riolering en gebouwen. Artikel 19. Financiering
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
1. Bij het uitoefenen van de financieringsfunctie handelt het college conform het Treasurystatuut. 2. Bij de programmabegroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van: a. de kasgeldlimiet; b. de rente risiconorm; c. de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende vier jaar; d. de rentevisie; e. de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan definancieringsfunctie; f. de omvang en samenstelling van de beleggings- en leningenportefeuille. Artikel 20. Bedrij fsvoeri ng.
1. In de bedrijfsvoeringparagraaf in de begroting wordt ingegaan op actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering evenals over nieuwe ontwikkelingen. 2. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken over de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a van de Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten. Artikel 27. Ilerbonden partijen. 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota verbonden partijen aan. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden.
2. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente. 3. De nota bevat voorts de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiele voorwaarden. 4. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beeindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen. Artikel 22. Grondbelei d.
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:
a. de relatie met de programmaonderdelen van de begroting; b. de strategische visie van het grondbeleid van de gemeente. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is ingediend. 2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiele ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten, de verwerving van gronden, de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen en de relaties van het grondbeleid met de programmaonderdelen. Artikel 23. Verstrekking subsidies. 1. Het college stelt tenminste eens in de vier jaar een verslag op over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidies die zijn verstrekt op grond van de Subsidieverordening gemeente Eindhoven 2002. 2. Dit verslag zal aan de raad worden toegezonden. 3. In de begroting wordt een overzicht opgenomen van de door de gemeente verstrekte subsidies met een meerjarig karakter. Voor subsidies, zoals bedoeld in artikel 4.23, lid 3, sub a en d van de Awb, publiceert het college jaarlijks een verslag van de verstrekking van subsidies conform het bepaalde in artikel 4.23, lid 4 van de Awb.
Titel 4. Financiele organisatie en administratie. Artikel 24. Administratie. 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de diensten; b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts; c. het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties; d. het streven naar rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de programmabegroting en terzake geldende wet- en regelgeving; e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de programmabegroting en ter zake geldende wet- en regelgeving; f de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen. Artikel 25. Fi nanci ele administratie.
Het college draagt er zorg voor dat: a. de inrichting en de werking van de financiele administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving; b. de vereiste informatie verstrekt wordt aan het Rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten. Artikel 26. Fi nanci ele organisatie. Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:
a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke financiele organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de diensten; b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd; c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten; d. de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de diensten van de gemeente; e. de te maken afspraken met de diensten over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen; f. de regels voor de verlening van decharge over het gevoerde beheer van de diensten.
Artikel 27. Aanbesteding en inkoop. Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken, leveringen en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie. Artikel 28. Subsi di everstrekki ng en steunverleni ng aan ondernemingen.
Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening en subsidies aan ondernemingen. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de Subsidieverordening gemeente Eindhoven 2002.
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
Titel 5. Slotbepalingen. Artikel 29. Inwerkingtreding. Deze verordening treedt in werking per 1 november 2006.
Artikel 30. Ci teer ti tei.
Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiele Verordening gemeente Eindhoven 2006’.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 oktober 2006.
A. Sakkers, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
EE06001471
Raadsnummer O6.RZ76O.OOI
Bijlage bij het derde lid artikel 10 van de Financiele Verordening gemeente Eindhoven 2006.
Afschrijvingstermijnen gemeente Eindhoven vaste activa met economisch nut:
60 jaar: rioleringen; 50 jaar: gebouwen (kantoren en bedrijfspanden van steen), woningen; 40 jaar: sporthallen, zwembaden en watersportaccommodaties, kunstijsbaan, begraafplaatsen, scholen, civieltechnische werken (indien maatschappelijk nut, dan niet activeren), havens, kanalen; 33 jaar: jongerencentra, jeugdhonken gemeenschapshuizen; 20 jaar: sportparken, voorzieningen aan terreinen niet-zijnde parkeerterreinen, kwekerijen, kassen, installaties en inrichting van gebouwen, parkeermeters; max.
20 jaar: voorzieningen aan gehuurde gebouwen (afgestemd op de huurtermijn), verbouwingen (als de verwachte levensduur van het gebouw korter is, dan daaraan koppelen); 15 jaar: gebouwen van hout, eigen glasvezelverbinding tussen locaties, generatoren (voor computerapparatuur); 10 tot
15 jaar: brandweerauto’s (conform richtlijnen BiZa EB 81/U 1258);
12 jaar: containers; 10 jaar: voorziening aan parkeerterrein, achterstallig onderhoud, sanering, inventaris vrijetijdsaccommodaties, inventaris meubilair (niet meubilair van scholen), machines (pompen, aggregaten, zaagmachines en compressoren), gebouwbekabeling; 6 tot 10 jaar: 5 jaar:
3 jaar:
vrachtwagens, huisvuilwagens; ambulances, personenauto’ s, bestelauto’s, veegwagens, aanhangwagens, kleine strooiwagens, kosten aanschaf en ontwikkeling van automatiseringssystemen, centrale serves/printers/copiers, plotters, appl.software, (geo)databases, CMS en document-managementsystemen, Bi-tools, cognos, kosten aanschaf en ontwikkeling van automatiseringssystemen, netwerkelektronica; PDA, PC, laptop, afdelingsprinters/copiers, kantoorautomatiseringssoftware, draadloze verbindingsapparatuur, werkplekgebonden ICT-voorzienin gen;
divers:
niet:
activa huurkoop/financial lease (toelichting: activeren op basis van verwachte gebruiksduur. Voor te betalen termijnen (exclusief rente) wordt een schuld opgenomen; gronden, meubilair scholen, leer- en hulpmiddelen scholen, gereedschap.
gemeente Eindhoven
Griffie gemeenteraad Commissieserretariaat
Retouradres Postbus 9oxso,56oo RB Eindhoven
Raadsnummer 06.RI76O.OOI Behandeld doar i.verheugt
Aan de leden van de raad
Telefoon (o4a) z38 xxa3
van de gemeente Eindhoven.
Ons kenmerk griffie Verzenddatuxn x3 september
Cotnrnissieadvies Betreft cie MZFPO: Raadsvoarstel tot het vaststellen van de Financiele Verordening gemeente Eindhoven 2006, De commissie Maatschappelijke Zorg, Financien, Personeel en Organisatie heeft in haar vergadering van 12 september 2006 beraadslaagd over het bovengenoemde onclefwel p.
De wethouder licht het voorstei desgevraagd als volgt toe. Het aanpassen van de Eindhovense verordening en de ontvangst van de modelverordening van de VNG hebben elkaar gekruist. Een aantal opmerkingen over de effectiviteit van beleid en van cle organisatie warden doorverwezen naar de commissie BSV die zich over beleidseffecten en
effectiviteit gaat buigen. De wethauder zal de commissie via e-mail informeren over het onderscheid tussen economisch en maatschappelijk nut. De commissie heeft als va! gt g eadviseerd; PvdA: CDA: SP.’
VVD:
G roe nLinks:
’leefbaar eindhoven’: Ouderen Appel Eindhoven D66
De Stadspartij: Lijst Pim Fartuyn:
ChristenUnie:
akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord.
Voor wat betreft de categorisering op de raadsagenda wordt het presidium geadviseerd om dit voorste! in te delen bij de categorie "weinig of geen discussie verwacht".
Wnd.-secretaris van de commissie, J, Verheugt
Bijlage(n) : 0
Bezoekadres Stadhuisplein xo Eindhoven Openingstijden
Postadres Postbus 9oxso s6oo RB Eindhoven
ma t/m vr 9.oo-r6.oa uur
Teleronisch bereikbaar
gemeente Eindhot? en
Cancernstzf
Ra adsnttmmer 06. RX76 0. 003 inboeknnmmer a6bstaztag aesasdztum B&W g oktober zaa6 Dassiernutntner 6.gayq
Nadere toelichting bij raadsuoorstel Betreft het vaststellen van de financiele verordening gemeente Eindhoven aoo6.
Betreft: onderscheid investeringen met economisch nut en maatschappelijk nut,
Raar aanleiding van de commissievergadering d.d. ’I2 september 2006 inzake genoernd onderwerp heeft de wethouder toegezegd per e-mail te informeren over het onderscheid tussen economisch en maatschappelijk nut. In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV, d.d. 17 januari 2003) wordt een onderscheid gemaakt tussen investeringen met een economisch nut en investeringen In de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Onderstaand wordt ingegaan op de belangrijkste aspecten die de BBV daarover stelt. Artikel 59,
Investeringen met een economisch nut worden geactiveerd. Investeringen hebben een economisch nut als ze verhandelbaar zijn en/of ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Investeringen In de openbare ruimte met een maatschappelijk nut/tonnen worclen geactiveerd (n.b. hoeft dus niet!). Toe/ich(ing; anders dan de investeringen met economisch nut, zijn deze investeringen dus niet verhandelbaar, bijvoorbeeld wegen. Waarom wordt een onderscheid gemaakt? Dit heeft te maken met het begrip "eigenheid", IVlet het opstellen van de nieuwe BBV is het principe "Boek 2 BW als leidraad" dat bij de Comptabiliteitsvoorschriften 95 is gevolgd, vervangen door het principe "een eigenstandig kader voor gemeenten". Dit betekent dat in de BBV of de bepalingen van Boek 2 BW zijn
overgenomen ofbepalingen specifiek voor gemeenten zijn geformuleerd. Activa van gemeenten hebben deels een ander karakter dan de activa van het bedrijfsleven. Activa in het bedrijfsleven hebben meerjarig een economische waarde: ze genereren opbrengsten gedurende meerdere jaren, Een deel van de activa van
Raadsnummer 06. RIJ 60. 0 03
gemeenten heeft een economische waarde, omdat gemeenten prijzen en tarieven voor diensten lrunnen (hoeft dus niet) vragen (bijvoorbeeld voor zwembad en de riolering], Activa waarvoor prijzen en tarieven gevraagd kunnen worden zijn (tenminste gedeeltelijk) rendabel. Daarnaast kunnen activa een economische waarde hebben, omdat ze verkocht kunnen worden. Echter een groot deel van de activa van gemeenten levert geen middelen in bedrijfseconomische zin op en/of er is geen markt voor, Deze activa leveren gedurende meerdere jaren wel een bijdrage aan het maatschappelijk nut, Wegen zijn daarvan een belangrijk voorbeeld, De BBV stelt nu dat investeringen met een economisch nut geactiveerd moeten worden en vervolgens dient er op afgeschreven te worden. Wat betreft investeringen met een maatschappelijk, maar geen economisch, nut, wordt in de BBV geadviseerd deze niet te activeren.
Midde(s het raadsvoorstel tot het vaststellen van de Nota activeren, waarderen en afschrijven heeft de raad op 27 september 2004 inzake besloten (onder andere dat investeringen met een maatschappelijk nut niet worden geactiveerd).
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
6, Kok-Mol, wnd, secretaris
EE06029296