OPINIËRENDE RAADSVERGADERING NOTULEN van de openbare opiniërende vergadering van de raad van de gemeente Brummen, gehouden op 17 juni 2004 om 19.00 uur in het gemeentehuis Voorzitter Griffier
: mevrouw G.J. Verver-Drenth (wnd. voorzitter) : mevrouw mr. M. Veenbergen
Aanwezig de leden: namens de PvdA : de heer B.Q. Groot, E.G.S.J. ter Hoeven-Teerink, de heer G. van Klinken, de heer R.A. Pawlot, mevrouw B.G. Smith-Wolters en de heer W. van Weteringen namens het CDA : ,de heer W.A. Blom, de heer G.S.W. te Bokkel en mevrouw G.J. Ypma-Liefers namens de VVD
: mevrouw H. van Lenthe-Boelens, de heer J.B. Mullink en de heer H. Zweers
namens het IPV
: de heer F.L.J. Bruning, de heer H.J. de Looff en mevrouw I.M. Roelands-Cramer
wethouder(s)
: de heer P.J. Hogenboom, de heer D. ter Maat, de heer E.G.S. Omta en de heer E.M. van Ooijen
afwezig
: de heer. W.J. Kozijn (wnd. burgemeester), de heer H.G. Brummelman (CDA), de heer J.B. Paauw (CDA) en de heer A. Zark (PvdA)
0. Opening en vaststelling agenda De voorzitter Goedenavond, allemaal. Allemaal heel hartelijk welkom, met name de mensen op de publieke tribune en zeer met name natuurlijk onze gasten van de raad. De gasten van de raad zijn de heer Jagersma met partner, de heer Wapenaar, de heer Tazelaar, de heer Fleur en de heer Prins. Hartelijk welkom. Ik hoop dat u vanavond een leuke avond hebt. Er staat nogal wat op de agenda. Onder andere een interpellatie en ook vragen aan het college, dus het is toch een beetje amusant, laat ik het zo maar zeggen. Ik wou even afwezig melden de heer Kozijn, de heer Brummelman, de heer Paauw en de heer Zark. Meneer Van Weteringen verwachten we nog, die zal iets later zijn. Voor ik de vergadering open wil ik beginnen met het Vragenuur. Zie separaat verslag Vragenuur. Dan open ik hierbij de vergadering met vaststelling agenda. De verhinderingen heb ik reeds doorgegeven. De vergaderorde: zoals die voor u ligt is dat opening, spreekrecht over agendapunten – daar heeft meneer Dijkstra zich voor aangemeld, voorzitter van de Monumentencommissie – dan de notulen opiniërende raadsvergadering, ingekomen en verzonden stukken. Bij de ingekomen en verzonden stukken zit de interpellatie van het IPV, want op dat moment zult u moeten besluiten of u dit wel of niet behandeld wilt zien en zo ja, ook even wanneer. Dan zal ik, als u ja zegt, nog met een voorstel willen komen. Dan de mededelingen en het enige bespreekpunt is de Welstandsnota van de gemeente Brummen en eventueel de interpellatie. Daarna wordt deze vergadering gesloten en dan is er na die tijd een presentatie van onze gemeentesecretaris, meneer Van Rinsum, over GRIP, het automatiseringsprogramma zal ik maar zo even kortjes zeggen. De presentatie die u zo meteen krijgt van de Welstandsnota wordt gedaan door Monique Marcelis van het Bureau Landschapsarchitecten, en Geert-Jan Jonkhout van het Gelders Genootschap is ook aanwezig en die wil met alle plezier uw eventuele vragen beantwoorden. Dus ik ga nu even met u naar de agenda. Bent u het ermee eens dat die zo uitgevoerd wordt, of wilt u wijzigingen, toevoegingen?
2
De heer Te Bokkel Mevrouw de voorzitter, mag ik even vragen. De interpellatie van het IPV, moet die in deze opiniërende vergadering, was dat ook aangekondigd? De voorzitter Meneer Te Bokkel, het moet niet. Hij is hier binnengekomen als ingekomen stuk. De heer Te Bokkel Voor deze vergadering? De voorzitter Ja, voor deze vergadering. En dat kan, een opiniërende raad is een formele raadsvergadering, weliswaar opiniërend maar wel een raadsvergadering; het kan dus. Ik breng hem straks bij de ingekomen stukken en dan kunt u erover stemmen of u dit wel of niet vanavond wilt behandelen. Iedereen akkoord met de agenda zoals die er ligt. 1. Spreekrecht over agendapunten De voorzitter Dan spreekrecht over agendapunt 5, de Welstandsnota. Meneer Dijkstra heeft zich aangemeld, maar die is nog niet aanwezig. Dan stel ik u voor dat wij dat doen op het moment dat we de Welstandsnota gaan behandelen. Het is wel niet zoals het formeel volgens ons Reglement van orde is, maar die soepelheid moeten we dacht ik maar even betrachten. 2. Notulen van de opiniërende raadsvergadering van 13 mei 2004 De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. 3. Ingekomen en verzonden stukken De voorzitter Het verzoek om interpellatie. U weet dat er een verzoek binnengekomen is van het IPV voor een interpellatie over een krantenartikel van de VVD. De heer Zweers Een krantenartikel van de VVD? De voorzitter Naar aanleiding van een krantenartikel van de VVD, van het bestuur van de VVD, in de krant. Ik zal het anders zeggen: een krantenartikel dat ging over een interview dat het bestuur van de VVD heeft gegeven, een artikel dat in de krant gestaan heeft en naar aanleiding van dat artikel wil het IPV graag een interpellatie plaatsen. Ik leg bij u voor of u die interpellatie – u kent de interpellatie – vanavond wilt behandelen. Ik wil daar graag stemming over. Het volgende is natuurlijk: wilt u per fractie stemmen of wilt u persoonlijk stemmen? Meneer Van Weteringen is dus nu ook aanwezig, welkom. De vraag is: hoe moet er gestemd worden? Hoofdelijk? Nee, per fractie. Ik vraag het, maar kreeg niet echt antwoord. Nou, dan is het dus per fractie, dank u. Dan vraag ik de fractie van de PvdA: wilt u dit vanavond behandelen? U kunt ook zeggen: een ander moment. U mag ook schuiven naar de volgende vergadering, als u dat wilt. De heer Groot Ik neem aan dat het kort kan en de aanleiding is van politieke relevantie, dus we hebben er geen bezwaar tegen.
3
De voorzitter Het IPV hoef ik het, denk ik, niet te vragen. De heer Bruning Heel graag. De voorzitter Het CDA? De heer Te Bokkel Wij hebben er ook geen bezwaar tegen. De voorzitter De VVD? De heer Zweers Prima. De voorzitter Dan stel ik u voor om dat te behandelen na punt 5, Welstandsnota gemeente Brummen, na de presentaties, want hier zijn mensen aanwezig voor de presentatie en kunnen we dat beter na die tijd doen. 4. Mededelingen De voorzitter Er zijn geen mededelingen. 5. Welstandsnota gemeente Brummen De voorzitter Dan ben ik toch nu toe aan de presentatie van de Welstandsnota. Meneer Dijkstra heb ik nog niet binnen zien komen. Dan gaan we nu beginnen met de presentatie. Ik zou zeggen: gaat uw gang. Wethouder Hogenboom Voorzitter, mag ik een opmerking vooraf plaatsen? De voorzitter Dat mag, het was mij ook doorgegeven dat u nog een korte inleiding wilde houden. Met mijn excuses dat ik dat vergeten was, gaat uw gang. Wethouder Hogenboom De stukken omtrent de Welstandsnota heeft u ontvangen, maar op het laatst kwamen we tot de bevinding, op basis van spaarzaamheidsoverwegingen, het boekwerk als zodanig dat tot stand gekomen is na een aantal vergaderingen, niet te wijzigen met de resultaten van de inspraakprocedure en de Klankbordgroep. Waarom niet? Omdat we vanavond de opiniërende vergadering houden en dat dat mogelijk nog weer leidt tot aanpassingen en wijzigingen van dat stuk. Dus wij hebben om die reden bedacht: dat vermelden we in de adviesnota en met de bemerkingen van vanavond worden die bemerkingen opgenomen en uitgewerkt in de adviesnota, ook naar de besluitvormende vergadering van 22 juni, om zoveel mogelijk papieren rompslomp te voorkomen. Dat is dan ook de reden geweest waardoor het niet helemaal goed gespoord heeft dat wél de nota u bereikt heeft maar niet het voorstel. Wij hebben dat dinsdag nog per e-mail en per post u doen toekomen. Wij bieden onze excuses daarvoor aan omdat het in zo’n korte tijdsspanne nog door u opgenomen zou moeten worden. Maar ze maken dus onderdeel uit van de beraadslagingen van vanavond en wij vernemen ook graag uw reactie op hetgeen de inspraak en de Klankbordgroep naar voren hebben gebracht. Dat was het.
4
De voorzitter Dank u wel, wethouder. Nou, over reactie gesproken. Nu zie ik meneer Dijkstra net binnenkomen. Geven we hem nog de ruimte om zijn opmerkingen vóór de presentatie te maken? Nou, dan ben ik heel soepel, gaat uw gang. De heer Dijkstra Misschien kunt u nog even voor mij toelichten waarop u nu reactie van mij vraagt. De voorzitter Ik heb begrepen dat u spreektijd hebt aangevraagd met betrekking tot de Welstandsnota. Die spreektijd – ik neem aan dat u zelf een tekst heeft – die spreektijd geef ik u nu. De heer Dijkstra Prima. Dan denk ik dat ik eerst even het woord geef aan de collega van de Monumentencommissie, meneer Van Beem, en dat ik daarna ook nog even wat toelicht. Mag dat? De voorzitter Dat mag, maar niet te lang maken. Ik weet niet hoe lang u allebei het woord wilt. De heer Dijkstra Nee, misschien hooguit tien minuten, mag dat? De voorzitter Ja, ieder vijf minuten. De heer Van Beem Dank u wel, voorzitter. Wij hebben grote waardering als Monumentencommissie voor de Welstandsnota. Speciaal vonden we heel goed wat erin uitgestippeld was over de landgoederenstrook van Empe naar Leuvenheim, ten westen van Brummen, dat dit allemaal welstandscriterium 1 is. En verder ook dat de historische linten en de essen welstandsniveau 1 krijgen. Op dit laatste wil ik nog even ingaan, want er zijn ook zorgen bij ons. Het is natuurlijk prachtig om zeg maar 10% van de bebouwing welstandsniveau 1 te geven, maar ons is ook opgevallen dat bepaalde delen, in Eerbeek bijvoorbeeld, in de Oude Eerbeekse Enk – en ik noem twee driehoeken nu: Molenstraat, Lageweg, ’t Hungeling, en ook Smeestraat, Heemstedeweg, Boerenstraat, beide behorend bij de Oude Eerbeekse Enk – óók gevaar lopen vol te worden gebouwd met woningen. Als dat allemaal woningen worden die weliswaar aan heel veel criteria voldoen, het zijn wel woningen. Wij zouden ervoor willen pleiten om in die Oude Eerbeekse Enk toch een paar plekken, bijvoorbeeld die driehoeken, open te houden. Als u vanuit Brummen naar Eerbeek komt en u bent honderd meter vóór het bordje Eerbeek bebouwde kom, dan kunt u eigenlijk in één oogopslag nu zien, links en rechts van de Lageweg, links de industrie, rechts de bebouwing Molenstraat, met het torentje van de Kruiskerk, en dan weet u eigenlijk al wat Eerbeek is. Als u dat allemaal gaat volbouwen dan is dat weer weg. Wij vinden dat er andere plekken in Eerbeek zijn waar gebouwd kan worden, die welstandscriterium 3 gekregen hebben, bijvoorbeeld Lombok 2 en de weilanden naar Loenen toe, ook de weilanden ten noorden van de Ringlaan – dat zijn historisch gezien niet zulke belangrijke plekken en daar zou dus redelijk grootschalig, gevarieerd, net als de Lombok fase 1, gebouwd kunnen worden. Er zou ook wat ons betreft een plek moeten komen in de gemeente waar wat futuristisch gebouwd moet worden – of dan nou in Brummen is of in Eerbeek doet er niet toe – waar mensen erg veel vrijheid krijgen om moderne zaken op te zetten. Dat zien we liever op een plek een beetje verenigd bij elkaar zoals je dat ook in Amersfoort hebt en in andere steden, Rotterdam, dan dat dat in de historische kernen komt. Ik moet de eerste Eerbekenaar nog tegenkomen die die toren – die komt in Eerbeek – een leuk idee vindt – mevrouw wijst die driehoek al aan daar midden in Eerbeek, u weet precies wat ik bedoel. Het is de vraag of dat echt passend is. Wij vinden wel als Monumentencommissie dat er een plek voor moet zijn, maar of dat nou precies in die 10% moet komen die aangewezen is voor welstandsniveau 1 dat vinden wij eigenlijk niet. Ons advies is dus uiterste zorgvuldigheid met die gebieden die welstandsniveau 1 hebben en daar de bestemmingsplannen ook op aanpassen. En de historische linten niet eindeloos volbouwen, volproppen soms zelfs – er kan nog net één pandje tussen – omdat dat ons inziens niet passend is. Dank u wel.
5
De heer Te Bokkel Mevrouw de voorzitter, mag ik misschien een aanvullende vraag stellen aan de heer Van Beem. U hebt gezegd: de weilanden langs de Ringlaan; welke bedoelt u daarmee, ter hoogte van de Heerweg of de Horsterdijk? Welke bedoelt u daarmee? De heer Van Beem Heerweg-Horsterdijk zeg maar, dat gebied daar, ja. Dat sluit dan eigenlijk met een boog ook weer aan op de Lombok. De voorzitter Dank u wel. Meneer Dijkstra. De heer Dijkstra Ik wilde heel kort ook nog even wat zeggen over de ideeën die er zijn om om te gaan met de historische linten in Brummen. Brummen heeft een aantal mooie historische linten die heel veel authenticiteit laten zien. Het zijn afzonderlijke gebouwen waarvan er een aantal op de gemeentelijke of rijksmonumentenlijst staan. Er zijn ook een hele hoop gebouwen die niet die status hebben maar eigenlijk wel een monumentaal aanzicht hebben. De linten waarin deze staan zijn zeer karakteristiek voor Brummen. Wij willen er eigenlijk voor pleiten om binnen die linten geen nieuwbouw te plegen die disharmonieert met de oude karakteristiek van die linten. Dat betekent dat je dus eigenlijk niet modernistische architectuur moet plegen. Maar je zou wel kunnen kiezen voor wat meer historiserende trekken in de gebouwen en daar ook met name naar materiaalkeuze en kleurstellingen goed te kijken. Je kunt natuurlijk zeggen van: ja, je kunt er geen openluchtmuseum van maken. Dat is ook zeer zeker de bedoeling niet; dat kan ook niet, want overal ligt asfalt en liggen cementtegels en staan er lantaarnpalen en zijn er ook huizen met dubbel glas, maar desalniettemin denk ik dat je wát er is moet bewaren. Want dat is zo karakteristiek voor Brummen, daar onderscheidt Brummen zich zo enorm mee van andere gemeenten. Wil je dat ook vanuit recreatief oogpunt benutten dan moet je daar geen gekke dingen doen. We hebben het bij die historische linten misschien over 10% van de totale bebouwing van Brummen, dus het is dan ook niet zo ontzettend veel gevraagd om daar voorzichtig mee te zijn. Je kunt natuurlijk daarvan afwijken en zeggen van: dat moet je niet doen, de tijd kan niet stilstaan. Ik heb zelf een aantal jaren in Den Helder gewoond. Wat me opviel was: Den Helder is in de Tweede Wereldoorlog platgebombardeerd, er staat heel weinig en het enige waar men Den Helder van kent is de weg naar Texel. Men rijdt door Den Helder heen en men blijft niet zitten. Ik ben zo bang, dat, als je met die historische linten niet goed omgaat, mensen Brummen kennen als de weg naar Bronkhorst over het water, maar in Brummen zelf hoef je niet te stoppen, dan kun je net zo goed in Dieren stoppen, want dat ziet er net zo uit. Daar wou ik mijn verhaal mee besluiten. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel, meneer Dijkstra. Dan hebben we nu de presentatie. Gaat uw gang. Mevrouw Marcelis Goedenavond allemaal. Ik wou mijn verhaal op een bepaalde manier beginnen maar ik denk dat het ook heel goed is om even enkele zinnen te wijden aan de opmerkingen die de Monumentencommissie maakte. Want het kan allemaal heel terecht zijn maar misschien is er een misverstand wat een welstandsnota is. Een welstandsnota is iets dat gaat over het onderwerp welstand waarop getoetst kan worden en dat staat naast een bestemmingsplan. Helaas is een bestemmingsplan rechtsgeldig en in bestemmingsplannen staat geschreven wat men allemaal wil met bebouwing. Dus ik denk dat het via de welstandsnota moeilijk is om daar iets aan te doen, tenzij men, zoals u voorstelt, het bestemmingsplan gaat wijzigen, maar vanuit de wet is het bestemmingsplan boven een welstandsplan. Als er discrepanties zouden zijn – want we kunnen dat niet allemaal nagaan in de welstandsnota, er zijn soms hele oude bestemmingsplannen die men toch een keertje wil veranderen, er zijn nieuwere. We proberen dat te sporen maar soms zijn er discrepanties en als die er zijn, dan is bepaald dat het bestemmingsplan voorrang heeft. Dat is even iets algemeens daarover. En dan ga ik nu met de presentatie beginnen. Ik denk dat u allemaal, en ik in ieder geval ook, vindt dat de gemeente Brummen een heel mooie gemeente is. Om dat te houden heeft de gemeente bedacht: we gaan een welstandsplan maken, wij doen daar ook aan mee, want vanuit de Woningwet is dat een mogelijkheid. Als er vóór 1 juli – en dat is er nog niet – 2004 geen welstandsplan is, zal alles welstandsvrij zijn. Dat vond de gemeente Brummen toch ook niet zo handig, dus vandaar een Welstandsnota.
6
De voordelen van een Welstandsnota zijn u allemaal misschien wel bekend, we hebben ze toch even opgeschreven. En dat is: duidelijkheid voor de burger; dat die door de criteria die erin vermeld staan van tevoren weten kan wat er voor dingen nodig zijn voor hun bouwplannen. De Welstandscommissie zelf heeft criteria waarop getoetst kan worden. Dat is dan ook wat meer objectief ten opzichte van wat men soms denkt dat de Welstandscommissies subjectief te werk gaan. De burger weet daardoor ook van tevoren wat de commissie als toetsingscriteria kan stellen; dus dat geeft ook wat duidelijkheid. En de gemeente kan keuzes maken waar ze accenten wil leggen; dat is ook al niet onbelangrijk. Op basis van die nieuwe Woningwet krijgt de gemeente meer verantwoordelijkheid wat betreft de welstand. De procedures worden efficiënter en transparanter. De mogelijkheden tot vooroverleg die er vaak al wel zijn bij Welstandscommissies worden nu wettelijk vastgelegd, dat dat een mogelijkheid is; dus dat is duidelijker daardoor. Door de nieuwe Woningwet is de mogelijkheid van een vast toetsingskader er en dat toetsingskader is dus de Welstandsnota. De Welstandsnota: daar staan veel dingen beschreven over de procedures. U hebt allemaal gelezen hoe deze procedures zijn, dus ik ga daar verder niet op in. Het welzijnsbeleid neemt natuurlijk een groot deel in beslag. Om het zo simpel mogelijk snel te zeggen dacht ik van: nou, eigenlijk is de kapstok van dat welstandsbeleid de welstandscriteria en de toetsingscriteria. Dat zijn er drie, op drie niveaus. Het eerste niveau is de algemene welstandscriteria en dat geldt voor alle bouwwerken. Deze criteria zijn ervoor bedoeld om de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen en hopelijk te verhogen. Het derde niveau – dat zeg ik nu eventjes – dat zijn de sneltoetscriteria. Die gelden ook voor alle bouwwerken en dat gaat over kleine bouwwerken zoals dakkapellen, erkers en nog zo wat. De middelste zijn de gebiedsgerichte criteria en die zijn afhankelijk van het gebied waarin het nieuw te bouwen of te verbouwen pand staat. Dat is omdat een gebouw in een historische straat, in de kern van Brummen nou eenmaal andere criteria met zich mee zou kunnen brengen en waar men anders mee om wil gaan dan met een woning in een rijtjeswoningenstraat uit de jaren zestig bijvoorbeeld. Dus dat is de reden daarvoor, maar om nou te kijken welke gebiedscriteria willen we eerst even zien: hoe zit de gemeente Brummen in elkaar? Dat weet u allemaal, dus ik ga er gewoon heel snel doorheen. In het begin van het rapport hebben we even een analyse gemaakt van de gemeente. Brummen is ontstaan door de IJssel en de Veluwe, de stuwwal, daartussenin het agrarische landschap en de uiterwaarden – dat is de eerste strook naast de IJssel met veel openheid en weinig bebouwing erin. Dan de stroomruggen die hoger liggen met bebouwing, akkers, weides, boomgaarden. De landgoederenzone die er door de aantrekkelijkheid van dit landschap ook gekomen is met al zijn diversiteit en ook de parken en tuinen die daarbij horen en de rest, bossen. Dan het natte agrarische en ook natuurdeel nu met veel openheid en wat houtwallen in de verte. Het kampenlandschap dat wat dichter en gevarieerder is, kleinschaliger. En dan bij Eerbeek de Veluwse bossen en de stuwwal. Om nou duidelijkheid te krijgen in die verschillende gebiedscriteria hebben we de gemeente Brummen in deelgebieden onderverdeeld. Ieder deelgebied is zo bepaald omdat het bepaalde kenmerken heeft die anders zijn dan van een ander deelgebied. Dat hebben we als resumerende kaart samengevat. Het is hier natuurlijk niet zo goed op te zien want de hele gemeente is in één dia vervat, maar ik zal u de uitleg verduidelijken middels deze dia’s. Dit is een voorbeeld van de kern Brummen waarbij u de kern kunt zien, de linten – dat zijn de rode, paarse kleuren, de woongebieden, industrieterreinen. Hetzelfde voor Eerbeek waarbij bij nummer 6 de essen ook genoemd zijn die samen met de linten behandeld worden omdat het eenzelfde bebouwingskarakteristiek heeft. En het agrarisch buitengebied. Het kenmerkende is natuurlijk de agrarische bebouwing, grote volumes, hoge nokken, lage gootlijsten, vaak verticale raamgeledingen; ik zeg nu een paar dingen die zo bij de criteria aan de orde komen. Ik ga ze niet allemaal zeggen want dan ben ik nog heel lang bezig. De landgoederen en buitenplaatsen met de kenmerkende bebouwing en de gevarieerde bebouwing die daarnaast natuurlijk ook aanwezig is. Het historisch centrum van Brummen waarbij veel statige panden zijn, individuele bebouwing, los van elkaar, soms aan elkaar, twee verdiepingen met een kap, gevarieerd in kleur, in stijl, in materiaal. De historische linten waarbij meer openheid is tussen de gebouwen, waar men kan zien wat er achter zit, de tuinen. De weides en akkers die er vroeger waren zijn deels wat dichter gebouwd maar openheid is er ook nog te zien. Eerbeek-centrum is een heel ander soort centrum. Dat is niet zo veel historisch maar een mooie mengeling van allerlei verschillende tijden waarin gebouwd is is in Eerbeek-centrum samengekomen en dat maakt deze plek ook heel bijzonder. De heer De Looff Waarom is er zo weinig historisch in Eerbeek?
7
Mevrouw Marcelis Ik vind Eerbeek in het centrum zelf – dat we als centrum aangemerkt hebben – heel gevarieerd is. Ik denk dat vroeger de linten – dat is natuurlijk de basis geweest – het was denk ik een lint-, een esdorp. Een es en daar zijn linten omheen en binnenin is het gemeenschappelijke grond, en langzaamaan is dat volgebouwd. Men had dan op een gegeven moment toch iets nodig van scholen, voorzieningen, gebouwen, enzovoorts, en heeft men een straat tussen twee essen gelegd en daar is dan iets gebouwd. En zo is dat langzaam verdicht, maar langzaam, zeg maar in de twintigste eeuw. Dus relatief gezien is er dan veel nieuwe bebouwing uit de decennia van de twintigste eeuw gekomen. Brummen had al eerder een dichtere kern. Dus daar was al de mogelijkheid tot allerlei van die voorzieningen en daar wordt dan wat tussen gebouwd, maar die dichtheid van de meer historische panden is gebleven. Dat is dus een iets andere opbouw maar het is juist leuk dat de gemeente zo verschillende karakteristieke dorpen heeft. De linten van Eerbeek, in tegenstelling tot Brummen, zijn veel meer open. Er is minder bebouwing en veel meer open gebied tussen. En dat is toch wel een bijzonderheid. Dan de woongebieden. Er is voor gekozen om dat bij deze gemeente samen te vatten. Ieder tijdsbeeld heeft natuurlijk verschillende karakteristieken en die worden dan eigenlijk door de A-B-C’s, enzovoorts, verduidelijkt. Dit is voor Eerbeek, de verdeling van de woongebieden. Iets wat dan na de historische bebouwing het meest prominent is, is het meer bouwen in grotere eenheden, rijtjeswoningen van vóór de Tweede Wereldoorlog, na de Tweede Wereldoorlog, met duidelijke straten, voordeuren aan de voorkant, voortuinen, achtertuinen, twee verdiepingen vaak, met een kap erop. Daarna dacht men: nou, die straten zijn wel erg recht, er kwamen steeds meer auto’s bij en men wilde het verkeer wat remmen. De straten werden korter en meer bochtig, er kwamen groenvoorzieningen bij, parkeergelegenheden. De huizen vond men ook wat aan de saaie kant, dus men ging meer werken met uitbouwen en verlaagde kappen, soms – maar dat is in deze gemeente niet zozeer – ging met de achterkant voor doen en de voorkant erachter en schuren in de voortuin; dat is hier allemaal wat duidelijker gebleven. Het is ook voorgekomen uiteraard dat in bepaalde gedeeltes in de dorpen de bebouwing weg ging om wat voor reden dan ook en dat men in de jaren tachtig nieuw wilde gaan bouwen. Dat noemen we dan – als het binnen de kernen ligt – thematische inbreidingen, waar vroeger iets anders stond of een open plekje was. Hier in deze gemeente is dat niet zo veel maar dit is een plek in Eerbeek waar dat wel gebeurd is en waar men vaak de architectonische kwaliteit wat hoger wilde hebben dan men daarvoor had in de woonerventijd. En dan krijgt men onder andere deze soort architectuur. Ook uitbreidingswijken werden er natuurlijk gemaakt. Men wilde ook daar een andere stijl dan van de woonerven. De duidelijkheid in straten is weer wat meer teruggekomen. Ook wel wat variatie zodat er niet hele lange, rechte straten waren en dat er niet hele wijken met dezelfde soort bebouwing zijn maar wat meer variatie in bebouwing binnen de straten en een mengeling tussen projectmatig en individueel met een hoge architectonische kwaliteit. De individuele woningbouw: dat zijn de vrije huizen, ieder op zijn eigen kavel, die ook in de verschillende decennia van de twintigste eeuw op een andere manier ingevuld is. Daar zijn in Brummen en Eerbeek ook een paar plekken van. Dit is een voorbeeld daarvan. Ieder huis ziet er weer iets anders uit. Soms heb je heel grote verschillen, soms is het wat meer harmonisch door het tijdsbeeld waarin die straten toen gebouwd werden. Parkachtige woongebieden zijn er ook in de gemeente, in Brummen en Eerbeek bijvoorbeeld, maar ieder op een heel eigen wijze, wonen in het bos bij Eerbeek en echt meer in het park in Brummen. Bedrijventerreinen: in Brummen ook een mengeling van de oudere terreinen met bedrijfswoningen en kleinere en grotere bedrijven door elkaar heen. Eerbeek uiteraard de papierindustrie die een grote stempel op de architectuur en het uiterlijk van de bedrijventerreinen heeft gelegd. Dan hebben we ook de kleine kernen behandeld. Eigenlijk is van de kleine kernen in het algemeen te zeggen dat men oude linten had, soms wat meer verdichting bij een kruispunt, dat het wel of niet een echte kern was, en vaak na de oorlog heel voorzichtig wat huizen bijgebouwd in kleine straten. Dit zijn voorbeelden van Hall; ze zijn niet helemaal duidelijk zo te zien, in het rapport zijn ze iets duidelijker, maar ja, het weer met foto’s nemen is ook wel eens een keertje iets natuurlijk. Empe is duidelijk een straatdorp met aan de twee uiteinden concentraties van accenten, aan de ene kant een boerderij, aan de andere kant een statig huis. Oeken als agrarische straat, een agrarisch lint met heel open bebouwing, met een verschil vóór en ná de oorlog. Leuvenheim: een agrarisch dorp dat een variatie van bebouwing langs de linten heeft. Wat ik kenmerkend vond: veel fruitbomen. Dan zijn er nog allerlei andere gebouwen die niet zo te vatten zijn in de deelgebieden die we net genoemd hebben en die hebben we samengepakt in het deelgebied bijzondere bebouwing. Dat is bebouwing van sportvelden, begraafplaatsen, kerken, scholen in wijken – je kunt niet de criteria van de woningen op een school loslaten – al dat soort gebouwen hebben we hierin samengevat. Dit zijn wat voorbeelden daarvan. Om nu te gaan toetsen op criteria heeft de gemeente gedacht van: ja, we kunnen niet alles even zwaar toetsen, je hebt gebieden die wat meer zorg nodig hebben, er zijn gebieden die we wat meer los kunnen laten, de burger wat meer vrijheid geven. Daarvoor zijn de drie welstandsniveaus van toetsen geïntroduceerd waarbij welstandsniveau 1 de meest zware toetsing is, waarbij er heel goed gelet gaat worden op dingen die
8
van cruciale betekenis zijn voor het totaalbeeld van de dorpen en het landschap. Soms ook nieuwe ontwikkelingen die men heel goed in de hand wil houden. Of waar bijzondere cultuurhistorische waarden zijn. Dan heb je welstandsniveau 2. Dat is waar men wel alert wil blijven maar waar je toch ook een beetje iets los kunt laten. Welstandsniveau 3 eigenlijk alleen dat er bepaalde bouwplannen door de Welstandscommissie beoordeeld worden, maar verder kunnen de detaildingen aan de burger worden overgelaten, inde hoop dat ze de kwaliteit wel ter hand zullen nemen. Daar is deze nota ook een middel voor dat men dan kan zien waar men eigenlijk vanuit wil gaan bij het deelgebied waar deze persoon woont. De welstandsniveaus hebben we ook in kaart gebracht zodat het per straat straks digitaal te zien is waar welk welstandsniveau geldt, dus waar men een beetje aan moet voldoen. Dit is een voorbeeld van de kern Brummen, met uiteraard de linten en het centrum als welstandsniveau 1 en een deel van de woonwijken als welstandsniveau 3, met het een en ander ertussen. Dat geldt ook voor Eerbeek. Als we dan alles zo beschreven hebben van het kenmerk, het karakter van een bepaald deelgebied, de beschrijving die gaat over de landschappelijke kenmerken, over de stedenbouwkundige en de bebouwingskenmerken, dan komen we toe aan het beschrijven van de criteria die voor dat deelgebied gelden. Dit zijn de onderwerpen waar de criteria voor geschreven zijn. Het gaat ook over situering, het gaat over kleuren, over materialen, over de vorm van een gebouw, de hoogte, de massa, de kappen wel of niet, wat voor soort kapvormen als het ertoe doet. De afwerking van de erven ook, want het is toch ook wel belangrijk dat men niet bijvoorbeeld allemaal schuttingen vooraan in de straat gaat zetten; dat kan ook op een andere manier. Dus men wilde toch iets zeggen over de afwerking van de erven als dat mogelijk is. Dit is een voorbeeld van zo’n bladzijde waar de criteria beschreven zijn. U heeft het ook allemaal in uw boek gezien. Dit is eigenlijk een mooi plaatje van de gemeente en het eind van de presentatie. Ik dank u wel. De voorzitter Ik dank u wel, het was een heel duidelijke en heldere presentatie. Ik heb nog iets goed te maken, want Monique Marcelis was er niet alleen namens het Bureau voor Landschapsarchitectuur maar ze sprak ook namens het Gelders Genootschap en dat heb ik zopas niet genoemd. U hebt het allemaal gezien. Het zijn straks randvoorwaarden die we hier neerleggen voor de welstandscriteria. Het is nu het moment om fractiegewijs nog wat overleg te gaan plegen. Ik ga even schorsen, dan kan ook de apparatuur hiertussen even rustig weggepakt worden. Dus ik schors nu, u kunt overgaan tot overleg in de fracties. Ik zou zeggen, een kwartier is genoeg. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De voorzitter Zijn er vragen aan de inleiders, aan de wethouder, heeft iemand nog vragen naar aanleiding van het gepresenteerde? Niemand, was het allemaal zo mooi helder? Mevrouw Van Lenthe. Mevrouw Van Lenthe In eerste instantie heb ik een aantal vragen. Of die voor de wethouder zijn of voor de inleiders, dan mag iedereen zelf beoordelen. Bij ons zijn nog wel een paar vragen gerezen over deze nota. Ik weet niet of ik die nu mag gaan stellen? De voorzitter Ja hoor, gaat uw gang, stel ze maar. Mevrouw Van Lenthe In de eerste plaats vinden wij het een beetje jammer dat deze nota nu pas komt, terwijl die vóór 1 juli aangenomen móet zijn. Hij is extern voorbereid en drie jaar geleden is daar al een aanzet toe gegeven. Dus we vinden het eigenlijk een beetje laat, we zullen hem er nu door moeten jassen, maar toch jammer dat het niet in een iets ruimer tijdsbestek kon. Dan heb ik een paar vragen die voornamelijk over de Welstandsnota op zich gaan. Ten eerste: waarom is er een verschil tussen de bedrijventerreinen in Brummen en Eerbeek, waarom is de een in categorie 2 en de ander in categorie 3 ingedeeld?
9
De vergaderingen van de Welstandscommissie zijn openbaar, wordt hier in dit stuk gesteld. Wat houdt dat in? Dat gepubliceerd wordt wanneer ze zijn of is het passief openbaar – als je er niet op let, weet je het niet. Dan had ik ook nog een vraag: bepaalde dingen, zoals de nota Ruimte, het zou kunnen zijn – ik weet dus niet of dat op welstandsniveau gaat of op andere punten – maar dat door de nota Ruimte hier nog aanpassingen in gedaan moeten worden met betrekking tot bijvoorbeeld het contourenbeleid. Ik hoop niet dat dit een star iets is waar we niks bij kunnen stellen. Dan was ik blij dat we nog de Adviesnota gisteren kregen, want daar vielen toch wel bepaalde dingen mee op z’n plaats en ook dingen waarvan je dacht: hé, dat geldt toch niet meer. “Bij het vooroverleg over de bouwaanvraag aangeven dat het plaatsen van bouwmarktschuttingen geen voorkeur heeft”; dat vinden wij eigenlijk een beetje vrijblijvend. Je kunt denk ik geen sancties toepassen op iets waarvan genoemd staat “het heeft geen voorkeur”. Ik denk dat het aangescherpt moet worden. En dan staat er hier ook in dat er waarschijnlijk cursussen gevolgd moeten worden als de front-officeambtenaren gemandateerd worden voor bepaalde vergunningvrije of lichte-vergunningen-bouwwerken. Ik zou graag willen weten: is daar budget voor gereserveerd of moet dat nog gevoteerd worden? Dat was het voorlopig, dank u wel. De voorzitter Dank u wel, mevrouw Van Lenthe. Ik stel voor, het is een aantal vragen, dat ze eerst beantwoord worden. Of hebt u vragen die in het verlengde zitten? Dan is het beter, meneer Van Weteringen. De heer Van Weteringen Ik had dezelfde vraag wat betreft de contouren: dat beleid is veranderd, dat hebben we verlaten en dat heeft ongetwijfeld invloed op de tekst. En dat geldt ook voor de nota Ruimte; die heeft ook zonder meer invloed op de tekst. En dat zal waarschijnlijk toch aangepast moeten worden; daar ga ik tenminste vanuit. De voorzitter Dank u wel. Nog verder iemand? Niet in het verlengde? Als het echt helemaal afwijkend is, dan neem ik zo meteen de volgende ronde. De heer Groot Dat zal best. De voorzitter Wie mag ik hierover het woord geven? Wethouder Hogenboom? Wethouder Hogenboom We doen dat in samenspraak, voorzitter. Voor zover ze door mij beantwoord kunnen worden zal ik dat proberen en anders kunnen we in deze opiniërende vergadering nog ondersteund worden door de andere deskundigen. Bedrijventerrein Eerbeek, Brummen 2, 3: dan kijk ik straks even naar de inleider die daar wat over gaat zeggen. Die opmerking is ook in de inspraak genoemd, dus daar is een antwoord paraat. Openbaarheid van de welstandsvergaderingen: op dit moment is dat passief en passief in die zin dat degene die een aanvraag heeft ingediend wél weet dat de vergadering openbaar is, maar voor geïnteresseerden is dat op dit moment passief bekend. We gaan nog na hoe en op welke wijze we dat straks kunnen doen. Daar zal ook het internet nog weer een rol bij spelen, want er zit wel een vaste cyclus in die welstandsvergaderingen, dus die zouden we heel gemakkelijk in een vergadering per maand – als die nog eens een keer op internet verschijnt – kunnen meenemen. De nota Ruimte van het rijk dan wel onze eigen woonvisie en ruimtelijke visie die we gaan ontwikkelen heeft géén invloed op de Welstandsnota, want zoals mevrouw Marcelis ook aangaf, gaat de Welstandsnota in op de bouw en de vorm en de welstand van het te bouwen object. Contouren worden geregeld in onze ruimtelijke visie straks. En ten aanzien van de nota Ruimte: daar moet u dan nog een bestuurslaag tussen denken en dat is de provincie die straks komt ondanks de nota Ruimte van het rijk, en dat ook de provincie een eigen invulling heeft over de contouren straks. De schuttingen: er wordt in het vooroverleg door ons geadviseerd om, passend in de welstandsfilosofie, niet de bekende Gamma-schuttingen neer te zetten. Dat blijft bij de welstand nog een advies. U kunt zich nog herinneren – dat ligt in het verlengde van dat het te bouwen object onderdeel is van de toets en de omgeving niet, u kent nog een recent voorbeeld waar we dat wel getracht hebben te doen en waar we rechtsmatig voor zijn teruggefloten.
10
De sneltoets en de opleiding is een keus om daar ook in de dienstverlening snelheid en efficiency te betrachten en zal, wanneer de nota aangenomen wordt, ingepast moeten worden in het opleidingsplan voor de medewerkers om een stukje opleiding daarin te geven. Dat waren ze en blijven 2 en 3 van de bedrijventerreinen nog even staan en dan kijk ik naar mevrouw Marcelis. De voorzitter Gaat uw gang, mevrouw Marceis. Mevrouw Marcelis Dank u wel. Die keus is tot stand gekomen binnen de projectgroep die over de Welstandsnota heeft gesproken hier in de gemeente met de ambtenaren, het Gelders Genootschap en met mij erbij. De reden daarvoor is dat de bedrijventerreinen van Brummen ver vanuit het landschap en de buitenkant gezien worden en de bedrijven van Eerbeek ingepast zijn tussen de bebouwing. Dat is de reden om het verschil aan te geven, vanuit de verte de impact daarvan en dat je dan een beetje vanuit de verte daar toch aandacht voor moet geven. De voorzitter Dank u wel. Dan zijn volgens mij de vragen beantwoord. Meneer De Looff had nog iets van een andere categorie. De heer De Looff Duidelijk afwijkend, voorzitter, zoals meneer Groot al constateerde dat dat wel vaker bij ons het geval is. De heer Groot Ik had het alleen over afwijkend, over duidelijk heb ik nog niet gesproken. De heer De Looff Daar gaan we u wat aan doen. De insprekers hebben hun waardering uitgesproken voor deze nota zoals die er nu ligt. Dat doen wij ook. We hebben een niet onbelangrijk punt en het zou me niet verbazen dat dat de invloed van de burger is op het geheel. Als we kijken naar iets waar de raad een heel belangrijke rol in speelt is dat het reglement. Er wordt gesteld dat voor de benoeming van burgerleden en plaatsvervangers een afwijkende procedure geldt: de gemeente kán – en dan leg ik even de nadruk op kán – burgerleden voordragen ter benoeming. Onze fractie hecht er heel erg aan dat dit niet een woord “kan” is maar “zal”. De reden is heel helder, meneer Groot. Kijkend naar bijvoorbeeld Oeken waarin kortgeleden, door meneer Van Beem ook aangedragen, moderne bebouwing is gepleegd. Er is een groot pand geplaatst, sommige mensen vinden het prachtig, maar heel veel mensen noemen het de Chinese tempel. Er is kortgeleden weer iets bijgebouwd wat ook weer moderne architectuur is en wat eigenlijk niet erg past. Dat heeft in de volksmond de naam het crematorium gekregen. Er hoeft alleen maar het woord Monuta op te worden gezet en iedereen weet dan waarover we het hebben. Dus onze fractie dringt er op aan bij het college dat het dus niet “kan” maar dat het “zal” zal zijn. Zo nodig zullen wij daar, zodra het tot vaststelling komt, een motie over indienen. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel. Verder nog iemand? Meneer Van Weteringen en ik zie mevrouw Ypma. En mevrouw Van Lenthe nog graag een keer. De heer Van Weteringen Ik wil nog even terug naar het volgens de wethouder ontbreken van invloed van de nota Ruimte en het contourenbeleid. Als we naar bladzijde 32 gaan, middenin rechts, daar staat: “Splitsen van woningen, monumentale panden en monumenten kan plaatsvinden mits daaraan alleen extra contingent wordt toegekend.”. Dus die zin kan gewoon blijven staan, begrijp ik? De voorzitter Meneer Hogenboom, wilt u er direct op reageren, want ik zie u gelijk het knopje indrukken, vandaar.
11
Wethouder Hogenboom Ja, misschien had ik even moeten wachten. De waarheid achterhaalt zich natuurlijk buitengewoon snel. Zoals mevrouw Van Lenthe al aangaf zijn we qua voorbereiding natuurlijk al geruime tijd bezig zijn met de Welstandsnota. Ook is er inmiddels het woningbeleid bij de provincie waarbij ook Brummen een goedkeuring heeft gekregen en zijn ten aanzien van een aantal ontwikkelingen voor zover het de contingenten betreft niet meer aan de orde. We hebben niet meer te maken met een getalsmatige toedeling van woningen, dat is bekend, zoals dat in de Woonvisie staat omschreven. Dus in die zin dient deze tekst ook gelezen te worden. Woningsplitsing is een apart juridisch kader om te komen tot, met een aantal andere voorwaarden en dan kan er gesplitst worden. Inwonen is ook een andere situatie. Daar krijgt u ook binnenkort een voorstel over. Dus in die zin kan die tekst aangepast worden. De heer Zweers Maar, voorzitter, ik heb net gehoord dat we hier praten over een welstandsnota en niet over bestemmingsplannen en andere plannen. Het is puur een welstandsnota. En nu blijkt dat in deze Welstandsnota er blijkbaar stukken zijn opgenomen die geen mieter te maken hebben met welstand, maar met andere richtlijnen en voorschriften, zoals hier net genoemd is, woningsplitsing. Want woningsplitsing kan binnenin gebeuren en heeft volgens mij dan geen enkele invloed op welstand. Dus wat is het nou: het een of het ander? Wethouder Hogenboom De tekst die meneer Van Weteringen voorleest staat ook onder het kopje “Indeling in het landelijk gebied” en heeft verder geen uitwerking en geen verplichting naar de welstandstoets. Dat is meer algemene tekst. De heer Zweers Dat begrijp ik, maar er zitten blijkbaar in deze Welstandsnota, daar wordt iets geschreven wat in feite niets met de welstand van doen heeft, maar met andere richtlijnen. Wethouder Hogenboom Nee, want het stukje tekst wat meneer Van Weteringen voorleest op 32 is meer een inleidende en een beschrijvende opmerking om uiteindelijk te komen tot de criteria. De heer Zweers Met alle respect, voorzitter, maar als ik een zin lees “Splitsen van woningen, monumentale panden en monumenten kán plaatsvinden mits daaraan alleen extra contingent wordt toegekend” is volgens mij niet beschrijvend maar meer dwingend. Wethouder Hogenboom In die zin past daarbij het antwoord dat ik net gegeven heb en is het verder niet van invloed op de welstandstoets. De voorzitter Dank u wel. Ik weet niet of iedereen zo tevreden is met het antwoord. Maar goed, de raad komt er nog aan. Misschien kunt u ook gelijk reageren op de opmerking van het IPV om “kan” in “zal” te veranderen; voelt u daar iets voor of zegt u: dat doe ik toch niet en dat laat ik aan de raad over. Wethouder Hogenboom Het is vanavond een opiniërende vergadering. Het IPV zegt op het voorstel van het college: waar “kan” staat heeft het IPV een mening dat dat “zal” zou moeten zijn. Dat vraagt zij, denk ik, aan de andere fracties. Het gemeentebestuur schrijft daar niet voor niks “kan”. We staan daar niet afwijzend tegenover, we zullen in de verdere uitwerking bekijken of dat ook toepasbaar is. Wat we daar natuurlijk wel bij moeten bedenken is dat we enige mate van deskundigheid en enthousiasme en betrokkenheid in een dergelijke situatie aan de orde stellen. De heer Groot Ik wil even aan meneer De Looff vragen: ik ben het helemaal met u eens dat we alles moeten proberen om de invloed van de burger te vergroten. Maar hoe krijg je nou in zo’n commissie een zodanige invloed dat het nog representatief is. Het moet dus niet iemand zijn die heel specifieke opvattingen heeft, het moet iemand zijn die zich realiseert dat hij of zij, en als het meerderen zijn dan geldt dat zij in het kwadraat, een zekere objectiviteit in het kader van deze Welstandsnota heeft. Dus we moeten ernaar zoeken – ik ben niet tegen
12
wat u zegt, maar ik probeer met u samen uit te vinden: hoe kunnen we er dan voor zorgen dat we niet de hobbyist, met alle respect overigens voor hobbyisten, krijgen maar iemand die de representatie centraal stelt in zo’n commissie. Moeten we daar een sollicitatieprocedure, wat voor eisen, of moeten we daar nog misschien het college vragen om eisen te ontwikkelen, zodat we niet in een positie komen dat men om andere redenen dan objectiverende redenen – die best respectabel kunnen zijn – in zo’n commissie terechtkomt. De heer De Looff Daar gelijk maar op antwoordend, voorzitter, met uw permissie, meneer Groot. Daar zijn we het volledig over eens. Maar we hebben het beeld van de Brummense bevolking dat dat wel degelijk aan de orde is. Als we kijken – en u moet dat kunnen onderschrijven – naar de insprekers, ook vanavond weer, maar iedere keer als er een raadsvergadering is, de kennis, de gedrevenheid van mensen waarmee ze inspreken, denk ik dat het geen probleem zal zijn om objectieve mensen te vinden voor een dergelijke job. De heer Groot Dat zijn vaak, en daar is ook helemaal niets op tegen, belangenbehartigers. Eigenlijk denk ik dat we het wel eens zijn maar we zouden dus het college kunnen vragen om, laten we zeggen, heel primaire criteria te ontwikkelen of welke vorm van toelating, zou ik bijna zeggen, ook om ervoor te zorgen dat we niet een belangenbehartiger maar een zekere objectiviteit in de burger naar boven halen als hij of zij hierin komt. Want het idee is natuurlijk aansprekend. De heer De Looff Absoluut. Ik denk om dan toch nog even, en dat is dan wat mij betreft een afsluitende opmerking hierover van het IPV uit: we zijn het eens. Wat ons betreft is het heel duidelijk dat het niet zo moet zijn dat de Welstandscommissie weer een club architecten wordt die architecten controleren. Dan denk ik dat de geste die u geeft zeker door het college opgepakt moet worden. De voorzitter Goed, dan zien we dan volgende week in de raad. De heer Zweers Er wordt natuurlijk gevraagd naar de mening van de fracties, primair zo de eerste gevoelens. Kijk, wat mooi en minder mooi is, dat is altijd discutabel, dat is altijd subjectief. Je probeert naar ons gevoel via deze Welstandsnota al aan te geven wat in welk gebied mogelijk is. Dat geeft de burger ook wat richtlijnen. Dan staat er in bijlage 2 het Reglement van de Welstandscommissie waar u op doelt, op bladzijde 139, daar staat in de tweede alinea het woordje “kan”. Maar er wordt ook gezegd waaruit de Welstandscommissie bestaat. En als ik het zo lees, dan is dat in ieder geval een onafhankelijke en brede commissie. Bovendien, indien gewenst, vindt er overleg plaats tussen het Gelders Genootschap en de gemeente. Dus ik kan me voorstellen dat juist in die situaties die u net noemt er ook vanuit de gemeente, vanuit het apparaat dat ook eigenlijk toch burger is, wordt gesteld van: ja, maar, moet dat nu kunnen, en dat op dat moment overleg plaatsvindt. Dat is ons primaire standpunt ten opzichte van uw opmerking. De voorzitter Dank u wel. Mevrouw Ypma. Mevrouw Ypma Dank u wel, voorzitter. Wij denken dat de Welstandsnota een prima handvat is om de kwaliteit van de woonomgeving te bewaken en de landschappelijke structuren te versterken. De indeling in verschillende niveaus zal moeten leiden tot een snellere procedure. Ik denk dat dat uiteindelijk toch de bedoeling is, want daar zijn de inwoners alleen maar bij gebaat. Maar wat de heer Zweers net ook al zei, het blijft natuurlijk toch een subjectief gebeuren, welstand, wat is welstand. Daar kun je altijd over van mening verschillen. Tot op zekere hoogte, je kunt het wel voor een heel groot deel afdekken via deze nota en allerlei richtlijnen geven, maar het blijft uiteindelijk toch iets subjectiefs. Dan heb ik nog een paar opmerkingen, als ik nog even op de tekst terug mag komen. Op bladzijde 32 van de nota lees ik, helemaal aan het begin, daar zie ik een kritische opmerking over het landschapsbeleidsplan min of meer. Want daar staat: “In dit plan komen de karakteristiek en de ontwikkeling van het cultuurlandschap nauwelijks aan de orde. Er wordt daarin alleen maar gesproken over ontwikkeling van natuur en landschap.”.
13
De voorzitter U hebt het over het landschapsbeleid, januari 1992? Mevrouw Ypma Het landschapsbeleidsplan, bovenaan bladzijde 32, ja. En nou staat er op onze begroting voor dit jaar een actualisatie van het landschapsbeleidsplan uit 1992 waar sindsdien – dat hebben we toen allemaal in de programmabegroting kunnen lezen – niets mee is gebeurd. Ik vraag me nu eigenlijk af: is dit nog wel nodig? Er zijn zoveel overlappingen. Moeten we dat plan nog wel actualiseren want hier wordt er min of meer een kritische opmerking over gemaakt. Ik zou graag eens willen horen wat anderen daarvan vinden, want dat zou een mooie besparing zijn als dat niet nodig zou zijn. De heer Zweers Op 24 juni komt dat aan de orde. De heer De Looff Dat is getalsmatig. De voorzitter Dit een zijsprongetje op de Welstandsnota want daar hebben we het eigenlijk nu niet over. Mevrouw Ypma OK, daar hebben we het niet over. De heer De Looff Ik hecht er toch aan, voorzitter, om hier gelijk even op te reageren wat mevrouw Ypma misschien kan meenemen in haar overwegingen. Het landschapsbeleidsplan is in het beeld van de fractie van het IPV meer een ontwikkelingsplan van: hoe willen we het landschap ten eerste conserveren maar verder ontwikkelen naar de toekomst. En dat heeft in onze beleving geen raakvlakken met deze Welstandsnota. Deze Welstandsnota kijkt ten aanzien van landschap naar het conserveren daarvan en niet meer dan dat, een momentopname. De voorzitter Dus stoppen we nu ook deze discussie want daar hebben we het even niet over. Dat kan op een ander moment dan veel beter. Mevrouw Ypma Als dat uw conclusie is had het dus ook niet genoemd hoeven te worden hier, maar het wordt wel genoemd. Ik kan me zo voorstellen, tenminste zo gaat het mij wel, dat je door alle mogelijke plannen die er liggen door de bomen het bos niet meer ziet op een gegeven moment. We hebben een Landschapsbeleidsplan, we hebben een Omgevingsplan 2001-2004, er is een Ruimtelijke ontwikkelingsvisie Brummen-Eerbeek 20022011, een Bestemmingsplan buitengebied wat daar weer boven ligt, er komt een Streekplan, enzovoorts. Ik heb heel sterk de indruk dat heel veel onderdelen elkaar ergens overlappen en ik vind dat erg onduidelijk worden, moet ik zeggen. De voorzitter Dat is helder; dat het onduidelijk is is dus helder. Mevrouw Ypma Dan heb ik nog een opmerking over die pagina 32. Daar wordt namelijk bij het tweede aandachtspuntje genoemd “Ontwikkeling van nieuwe landgoederen is mogelijk langs het Apeldoorns Kanaal en in de omgeving van Hall.”. Ik zou in de eerste plaats daarover willen opmerken: wij hebben nog geen landgoederenbeleid opgesteld en überhaupt nog helemaal niet gesproken over een locatie. Dus hier zou óf een uitbreiding aan gegeven moeten worden óf het zou weggelaten moeten worden. De heer Zweers Dat is precies, mevrouw Ypma, wat ik zo meteen bedoeld heb. Hier lopen bestemmingsplannen en andere dingen en welstand door elkaar heen.
14
Mevrouw Ypma Maar het staat hier wel. De heer Zweers Ik heb daar iets over gevraagd, we hebben een antwoord gekregen van de portefeuillehouder. Daar zei de voorzitter al van: ik weet niet of iedereen daar tevreden over is. Blijkbaar bent u daar niet tevreden over want u haalt het weer aan. Ik denk dat we eens goed moeten kijken van: is het een beetje lardering van het stuk daar, maar schrijf dan dat het een soort lardering is, of is het een onderwerp van het welstandsplan? Want blijkbaar roept het bij heel veel mensen verwarring op. En zo meteen komt de burger en zegt: ik heb het Welstandsplan gezien, ik wil graag een landgoed bouwen langs het Apeldoorns Kanaal, mag dat, want het staat in het Welstandsplan. De voorzitter Meneer Zweers, ik zal zo meteen aan de wethouder vragen om heel helder te maken waar die scheiding ligt, of het in elkaar overloopt of niet. Mevrouw Van Lenthe heeft nog één vraag niet beantwoord gekregen. Mevrouw Ypma Voorzitter, ik had nog een paar opmerkingen, ik was nog niet klaar. De voorzitter Neem me niet kwalijk. Door de discussie die overgenomen werd was ik even kwijt dat u aan het woord was. Mevrouw Ypma Er werd ons door de wethouder ook gevraagd of wij wilden reageren op de Adviesnota en of wij die meteen mee wilden nemen. In die vier aanpassingen die daarin gedaan zijn kunnen wij ons wel in vinden. Er staat onder andere in om te schrappen het zinnetje dat nieuwbouw in de kleine kernen niet mogelijk zou zijn, en dat wordt eruit gehaald. En dat is zeer terecht, vinden wij. De andere onderdelen kunnen we het ook mee eens zijn. Dan had ik verder nog een opmerking over hetgeen de heer Van Beem naar voren heeft gebracht, dat futuristische bouw niet in historische kernen zou moeten plaatsvinden. Daar zijn wij het helemaal mee eens, maar wij vinden niet dat futuristische bouw helemaal uitgesloten zou moeten worden. Dat zou bijvoorbeeld prima kunnen op een bepaalde plek in Lombok 2 of in De Elzenbos, want ik vind niet dat je nieuwe architectuur uit de weg zou moeten gaan. Dat was het. De heer De Looff Voorzitter, dat is, voor zover ik weet, ook wat er is gezegd en dat sluit ook aan op wat het IPV heeft gesteld. De voorzitter Mevrouw Van Lenthe had nog een vraag niet beantwoord gekregen en dat was waarom het zo lang geduurd heeft, waarom men er zo lang mee bezig is voordat deze Welstandsnota bij de raad kwam te liggen. Het is een concept-Welstandsnota, dus hij had er misschien ook eerder kunnen zijn. Meneer Hogenboom, kunt u daar iets over zeggen? Zowel de vraag van helderheid: waar zit nou de scheiding tussen allerlei andere plannen en de Welstandsnota, loopt het in elkaar over, ja of nee, heeft het toch met elkaar te maken, en de vraag van mevrouw Van Lenthe. Wethouder Hogenboom Ten aanzien van de nota welstandsbeleid is er één belangrijk uitgangspunt: als we dat volgende week vaststellen met elkaar dan ontstaat er een heldere nota waarin de welstandstoetscriteria benoemd worden. Als we kijken van: hoe kom je nu tot het boekwerk dat voor ons ligt, dan hebben we een beschouwing gegeven van de gemeente Brummen in al z’n vormen en waardes. Daarin is teruggegrepen naar een stukje historie, daarin is verwoord een stukje beleid dat er nu staat in de beschrijvende zin. Daar waar in die beschrijvende zin echt onvolkomenheden stonden hebben we zoveel mogelijk getracht die eruit te halen. Als er staat een opmerking dat er langs het Kanaal iets zou kunnen gebeuren in het kader van landgoedontwikkeling, dan moeten wij daar met elkaar vaststellen dat wij in februari gezegd hebben, dat er voor wat Brummen betreft een landgoederenbeleid komt, opgenomen in strakjes de Woonvisie en de Ruimtelijke visie. Dus in die zin
15
zijn de teksten die erin staan en die daarop ingaan meer als lardering – maar dat vind ik een wat negatieve benadering – meer een beschrijvende. De heer Zweers Waarom is lardering negatief? Wethouder Hogenboom Dat is gevoelsmatig. De heer Zweers Larderen kan iets zelfs opwaarderen. Wethouder Hogenboom Ja, maar vaak is het opsmuk. En zo is het niet bedoeld, er is een beschrijving gegeven vanuit de historie naar nu en op basis daarvan komen we tot die welstandstoets. Mevrouw Ypma Dat begrijp ik, maar dan blijf ik met het probleem dat er dus een locatie genoemd is en dat men later kan zeggen van: klaar. Wethouder Hogenboom Ik wil dat graag aanpassen. Volstrekt helder, als u – want daar is onze opiniërende vergadering ook voor – vindt dat er toch iets te ver gegaan is in het omschrijven van een aantal zaken, dan willen we dat graag aanpassen. Want waar het hier om gaat is de welstandstoetscriteria en niets anders dan dat. De heer De Looff Voorzitter, ter interruptie, wat ons erg intrigeert is hoe dit soort strofes dan in zo’n tekst komen, want u weet dat de raad heeft gezegd: we zijn nog niet zover. En toch staat het erin. Is dat dan omdat het college dat even over het hoofd heeft gezien? Wethouder Hogenboom U zou het in die mate kunnen beoordelen dat het totale geschrijf wat er in die nota staat, door heel veel ogen nog weer eens gelezen is en de teksten zoals ze daar staan met een wat andere importantie gelezen zijn dan door u. Daar zit niets in dat we daar De heer Zweers Dat is niet de vraag, de vraag is: hoe komt het erin? Wethouder Hogenboom Omdat vanuit die beschrijvende, historische informatie De heer Zweers Maar dan moet er toch een idee zijn, ik bedoel, je schrijft toch niet: ik wil een landgoederenbeleid in Cortenoever. Ik bedoel, daar moet iemand aan het bureau de input gegeven hebben: landgoederen langs het kanaal en in de omgeving van Hall; dat komt niet zo in een keer uit de lucht vallen. Wethouder Hogenboom In heel veel stukken worden opmerkingen over landgoederen gemaakt. De stapel paperassen die gebruikt is om te komen tot deze, daar heeft een passage over in gestaan, en dat is hierin verzeild geraakt. Ik merk dat u liever hebt dat we daar wat neutraler in zijn en we zullen dat aanpassen. De heer Bruning Kun je dan misschien ook stellen dat er een soort van eindredactie ontbreekt, dat er niet door iemand eens finaal overheen gekeken is?
16
Wethouder Hogenboom Er is door iedereen overheen gekeken. En ik geef aan dat het met een wat andere importantie gelezen is dan u vanavond opmerkt en dat nemen wij graag ter harte. De heer De Looff Over de laatste opmerking, voorzitter, wil ik dan toch nog graag wat duidelijkheid. U zegt dat er met wat andere importantie naar is gekeken. Daarin kan ik twee dingen proeven. Dat is óf de raad is een stelletje – excusé le mot – mierenneukers die op iedere slak zout leggen. De voorzitter Ik wil hier graag nette woorden houden. De heer De Looff U begrijpt wat ik bedoel. Of het is zo dat u zegt: het college heeft er niet zo’n waarde aan gehecht om dit secuur te lezen. Dat zijn allebei, vind ik, toch wel ernstige zaken. Wethouder Hogenboom Voorzitter, ik heb duidelijk genoeg gemaakt hoe de Welstandsnota tot stand gekomen is. Het is een beschrijvend gedeelte om te komen tot hoe Brummen en Eerbeek in elkaar zitten, en onze kleine kernen. U weet net zo goed als ik welke beleidsafspraken er gemaakt zijn, welke beleidsonderdelen nog in nota’s worden samengevat. De Woonvisie en de Ruimtelijke visie staan straks bol van een aantal uitvoeringsvoorschriften. En u weet net zo goed als ik dat een van de onderdelen daar het landgoederenbeleid is. Als u door het lezen geprikt wordt door deze zinsnede, daarvan heb ik al gezegd dat wij dat zullen aanpassen. De procedure die mevrouw Ypma aangeeft die tot ook snelheid zal moeten leiden, is enerzijds waar men dan meer snelheid in de zorgvuldigheid en de helderheid die met de vaststelling van de Welstandsnota gaat ontstaan, die is veel meer aan de orde dan wanneer in het proces de snelheid aan de orde is. Dan heeft mevrouw Van Lenthe nog gevraagd waarom het zo lang geduurd heeft. Het heeft lang geduurd, het is een omvattend verhaal geweest. We hebben er erg lang over gedaan. En we hebben alle zeilen bij moeten zetten om het vóór 1 juli te realiseren, waarbij ik opmerk dat de zorgvuldigheid in ieder geval geresulteerd heeft in goede inspraakmogelijkheden, dus de termijnen. De inspraak en de inloopavonden hebben op een zorgvuldige wijze plaatsgevonden. De Klankbordgroep heeft er z’n zegje over gedaan. En het resultaat ligt voor ons en we zijn precies op tijd. De voorzitter Mevrouw Van Lenthe, wilt u daar nog op reageren? Mevrouw Van Lenthe Nee, ik heb het wel begrepen. De heer Pawlot Voorzitter, bent u aan het souffleren of bent u technisch voorzitter vanavond? De voorzitter Ik vraag of ze wil reageren op de reactie van de wethouder. Dat vraag ik ook netjes aan u als u iets zegt, of u daarop reageren wilt. Maar dan wil ik er nog wel even op reageren. Mevrouw Ter Hoeven, gaat uw gang. Mevrouw Ter Hoeven Ja, voorzitter, wij hebben dus ook de Welstandsnota gelezen. Ik vind hem vrij duidelijk geschreven, maar ik heb er toch nog een paar kanttekeningen bij. En dat is op bladzijde 11, onder punt 2.3.4. Daar staat van: “Van stedenbouwkundig overleg wordt een schriftelijk verslag gemaakt door de rayonarchitect tenzij de bij het overleg betrokken partijen van mening zijn dat een verslag overbodig is.”. Mijns inziens is het gewoon heel duidelijk dat je een verslag gewoon moet maken, want anders krijgen we weer die situaties die we een paar keer meegemaakt hebben en ik denk dat dat toch niet zo prettig zal zijn. Ten tweede, op bladzijde 141, 4.2. Daar staat een beetje een vreemde zin, of ik moet hem verkeerd lezen: “De rayonarchitect heeft voor vergunningplichtige plannen alleen het mandaat om positieve adviezen uit te brengen. Bij licht-vergunningplichtige plannen mag de rayonarchitect ook negatief adviseren.”. Lees ik dat nu
17
verkeerd, of begrijp ik het niet goed? Ik vind die zin een beetje vreemd. Of hij alleen maar positief mag reageren, of dat hij alléén het mandaat heeft om dat te doen. Daar zou ik graag antwoord op willen hebben. De voorzitter Hebt u verder nog vragen, mevrouw Ter Hoeven? Wethouder Hogenboom, wilt u daar even op reageren. Wethouder Hogenboom Ik kijk even naar de rayonarchitect; die is er zelf, dus die kan er heel goed antwoord op geven. De heer Zweers Volgens mij is het gewoon helder: het is een kwestie van niveaus. Bij vergunningen heeft hij het mandaat in z’n eentje. Mevrouw Ter Hoeven Ik dacht dat ik het antwoord van iemand anders zou krijgen. De heer Zweers Als raad debatteren wij met elkaar en het is een kwestie van: begrijp je het of niet. Ik denk dat hier duidelijk genoeg staat: op een hoger niveau van een vergunning heeft hij het mandaat om alleen positief te besluiten, en niet afwijzend, want dan is de burger benadeeld. Dat mag hij niet in z’n eentje doen; daarvoor heeft hij het mandaat niet, dat moet hij delen met anderen. De heer De Looff Voorzitter, volgens mij is dat de echte. De voorzitter Juist, dat was ik ook al van plan. Meneer Jonkhout. De heer Jonkhout Het klopt wel een beetje zoals u het omschrijft. Voor de regulier-vergunningplichtige plannen heeft de rayonarchitect alleen positief mandaat om ze goed te keuren. Als de rayonarchitect van mening is dat er twijfel is over een plan of als hij verwacht dat er negatief advies uit zal rollen, dan zal dat door de voltallige Welstandscommissie beoordeeld moeten worden, en daarna zal er een advies gecomponeerd worden. Voor de licht-vergunningplichtige bouwplannen bestaat er de mogelijkheid voor de rayonarchitect om naast een positief mandaat ook om negatief te adviseren. Zo zit het dus in elkaar. De voorzitter Ik dank u wel. Mevrouw Ter Hoeven Ik vind het een beetje vreemd, maar goed, dat is aan mij. De voorzitter OK, het was helder? De heer Zweers Waarom vindt u het vreemd? Mevrouw Ter Hoeven Ik vind gewoon die zin niet kloppen. Meneer heeft mij antwoord gegeven, dus de meerderheid van stemmen geldt, klaar. De voorzitter We zijn hier in een opiniërende raad op dit moment, dus we hebben het nog niet over meerderheid van stemmen. Het is zeer belangrijk dat u heel goed begrijpt hoe het in elkaar zit. En als u zegt dat u het graag anders wilt hebben, dan kunnen we straks in de raad eventueel anders besluiten. Dus we zijn nu nog niet met meerderheid van stemmen bezig, we praten gewoon.
18
De heer De Looff Voorzitter, ik denk wel dat wat mevrouw Ter Hoeven zegt inderdaad zo is: het is maar hoe je het leest. Wellicht dat het college in overleg die zin misschien een iets andere vorm kan geven. De voorzitter Meneer, u wou nog wat zeggen? De heer Jonkhout Voorzitter, wellicht ter aanvulling: evenals de keuze of je burgerleden in je commissie neemt of niet, is ook het mandaat van de rayonarchitect een zaak wat je regelt in het Reglement, wat in feite een onderdeel is van de Bouwverordening. Het feit dat we het Reglement nu ook als bijlage hebben opgenomen in de Welstandsnota is ook puur informatief. De Welstandsnota an sich gaat alleen maar over de toetsingscriteria voor de bouwwerken. De voorzitter Dank u wel. Ik zag meneer Van Weteringen nog? De heer Van Weteringen Ja, dat is meer tekstueel. Mevrouw Ter Hoeven Ik had nog een vraag die nog niet is beantwoord. De voorzitter Die kan dan in een keer mee. Meneer Van Weteringen. De heer Van Weteringen Dat is dan een hele kleine. Er is vanavond gezegd dat vele ogen zich gebogen hebben over het stuk. Op bladzijde 37 staat bovenaan, links bovenaan, Dinxperlo. Volgens mij moet dat eruit. De voorzitter Dat was al eerder zo, maar de wethouder heeft aangegeven dat er geen wijzigingen in gemaakt zijn totdat hier in de raad uiteindelijk besloten wordt. Maar Dinxperlo moet er zeer zeker uit, heb ik begrepen, daar hoeven we niet over te praten. Mevrouw Ter Hoeven, u had nog een vraag? U had ook nog een tweede vraag, en die is gekoppeld aan die van mevrouw Ter Hoeven? De heer Van Weteringen Nee, op bladzijde 35 staan twee welstandsniveaus. Ontbreekt er één, of zie ik dat verkeerd? Ontbreekt welstandsniveau 3? De voorzitter Ja, moet daar nog een 3 bij? Wethouder Hogenboom Nee, want het buitengebied kent alleen maar 1 en 2. De voorzitter Ook helder. Mevrouw Ter Hoeven had nog een vraag en die moet eerst beantwoord worden. Welke was dat, ik heb hem niet zo direct opgeschreven, weet u het nog? Mevrouw Ter Hoeven Over het maken van een verslag.
19
De voorzitter Ja, het verslag. Wethouder Hogenboom Die opmerking nemen we mee. De voorzitter OK. Nou, meneer Zweers. De heer Zweers Dat heb je natuurlijk met tekstverwerkers, ergens waar Dinxperlo staat moet dat Brummen zijn. Dat krijg je ook op bladzijde 94, onder Massa en vorm: de ene keer kom je natuurlijk van links de weg in, de andere keer van rechts, want er staat twee keer dezelfde zin. Met tekstverwerkers heb je dat natuurlijk vaak, klik-klik en je hebt het weer staan. Het advies is: screen het hele stuk eens op redactie, op fouten vanuit een tekstverwerkingsgebeuren, want dat is inderdaad slordig. De voorzitter Dank u wel. Ik merk dat we de discussie al ingegaan zijn en dat vind ik ook goed, in plaats van alleen vragen te stellen. Dus ik zou zeggen: heeft iemand nog op- en aanmerkingen, wil iemand nog wat kwijt? Meneer Groot. De heer Groot We stellen het Reglement dus wel vast of niet vast? Dat wil ik feitelijk even weten. Doet de Welstandscommissie dat of moeten wij het Reglement vaststellen? De voorzitter De vraag over het Reglement. Meneer Hogenboom, bent u eruit, wie stelt het Reglement vast? Wethouder Hogenboom Het Reglement, zoals meneer Jonkhout heeft aangegeven, maakt onderdeel uit van de bouwvergunning. De Woningwet is gewijzigd in 8 en 9. Binnenkort ontvangt u een voorstel waarin u kennis kunt nemen van alle wijzigingen in de Woningwet en het Bouwbesluit. Daar zit het Reglement bij. De heer Zweers Om even flauw te zijn, voorzitter, Brummen begint met een B en Beuningen begint ook met een B, dus in het Reglement staat keurig in: het Reglement op de Welstandscommissie in Beuningen. De voorzitter We hebben al afgesproken over de tekst dat er nog een screening overheen gaat. Wethouder Hogenboom Voorzitter, ik wil uw opmerking even stipuleren die ik gemaakt heb en u heeft hem keurig netjes herhaald, dat we vanuit zuinigheidsoverwegingen deze rapportage hier hebben neergelegd, en we zullen dat nog een keer doen. Maar die screening heeft in het originele exemplaar al plaatsgevonden. De opmerkingen die vanavond gemaakt zijn De heer Zweers Nadat het exemplaar aan de raad verzonden is, zeker? Wethouder Hogenboom Nee, nee. De heer Zweers Dat is raar. Dus u heeft de raad een ongescreend exemplaar gestuurd vorige week?
20
Wethouder Hogenboom Alle opmerkingen worden daarin meegenomen. De heer De Looff Meneer Zweers, er wordt iets minder secuur door het college gekeken dan door de raad. Dat hebben we vanavond begrepen en ik denk dat we het daarbij maar moeten laten. De voorzitter Goed, met deze woorden zou ik het graag willen besluiten. Zijn er geen op- en aanmerkingen meer? Ik kijk nog even rond. Geen vragen meer? Ja, zie ik meneer Van Weteringen nog, want ik wil niks afkappen. De heer Van Weteringen Een algemene vraag eigenlijk: de vraag of ik een conclusie kan trekken, die ik wil trekken, uit bladzijde 62. Daar staat: “Het streven van de gemeente is gericht op het behouden van samenhang en continuïteit tussen de gebouwen en het omliggende landgoederenlandschap.” - dus het gaat echt om het landgoederenlandschap - “Hiertoe behoren ook de zichtlijnen en de ensemblewerking van landhuis met achtergrondbeplanting, gazon aan de voorkant en andere landschapselementen. De cultuurhistorische karakteristiek dient uitgangspunt te zijn bij veranderingen.”. Kun je hier nou uit concluderen dat een 18-holes-golfbaan wel ver weg komt te liggen? Of zie ik dat verkeerd? Het is een vraag. De voorzitter Kan daar nog een reactie op komen, wethouder? Wethouder Hogenboom Nee, voorzitter. De voorzitter OK. Dan moeten we constateren, ja, nog iemand? De heer Bruning Ik vond het wel een vraag van meneer Van Weteringen. En daar wilt u gewoon geen antwoord op geven? De voorzitter Het is een goede vraag, maar ik constateer dat we hier een opiniërende raadsvergadering hebben. Diezelfde vraag kan natuurlijk volgende week gewoon weer gesteld worden en zal dan beantwoord moeten worden. Als de wethouder nu zegt “nee”, dan houdt het gewoon even op en verwachten we de vraag weer terug in de raad van 22 juni. Gaat uw gang, nog een vraag? Mevrouw Ter Hoeven Nou, nee, niet een vraag, maar ik heb dat nog eens even goed nagelezen, want die zin loopt niet volgens mij, op bladzijde 141. Zou daar misschien van gemaakt kunnen worden: “De rayonarchitect heeft voor vergunningplichtige plannen slechts het mandaat om positieve adviezen uit te brengen.” of is dat weer anders? De voorzitter Ik stel voor dat u dat even afwacht, er zou naar gekeken worden, en dat we dat ook in die raad besluiten. Ik zou dit gedeelte af willen ronden. Hartelijk dank aan mevrouw Marcelis en meneer Jonkhout. Dan wou ik nu overgaan naar het volgende agendapunt en dat is de interpellatie. 6. Interpellatie van het IPV De voorzitter De interpellatie. Een interpellatie is dus een zwaarwegend instrument, het is veel zwaarder dan vragen stellen. Het schriftelijk vragen stellen zit op een veel lager niveau dan een interpellatie. Het is dus een zwaarwegend instrument.
21
Over politiek gevoelige onderwerpen moet het gaan – ik kan constateren dat dat zo zou kunnen zijn. Een onderwerp dat als zodanig niet is geagendeerd – dat is het dus ook niet. De vragen waren vooraf bekend. En er was voldoende voorbereidingstijd voor het college – we kunnen constateren dat dit zo is. Het zijn vragen – en daarom kom ik hier ook even – de vragen zijn gesteld aan het college. En dat zou ik ook zo willen houden, want er wordt gevraagd aan het college wat een bepaalde fractie erover vindt, maar het zijn vragen gesteld aan het college. De vragenstellende partij, het IPV, krijgt zo meteen eerst het woord. Antwoord graag van het college. Dan kan het IPV nog een keer reageren. Eventueel vanuit de raad, andere leden zal ik vragen om ook te reageren, maar richting het college. Gaat uw gang, meneer Bruning. De heer Bruning Dank u wel, voorzitter. Over een politiek gevoelig punt, zei u in uw inleiding, moet het gaan als het een interpellatie betreft. Nou, dat is het naar onze mening. En waarom is dat zo? Omdat een niet-onbelangrijk deel van de VVD, het partijbestuur van de afdeling Brummen-Eebeek, een wel heel expliciete oproep heeft gedaan in de krant waarin ze aanvankelijk zelfs zei dat de raadsfractie van de VVD uit de gemeenteraad zou stappen. Nou, dat is een novum. Ik ga er maar vanuit dat men bedoelt de ondersteuning van de VVD voor het huidige college op te zeggen. En dat is in de raad een zwaar politiek punt. Temeer ook omdat de VVDwethouder in het onderhavige geval z’n instemming heeft gegeven aan een zienswijze in de programmabegroting voor wat betreft de meerjarenbeleidsbegroting en de tekorten die daarin ontstaan. En dan is de reactie van het VVD-bestuur wel een heel bijzondere. Vandaar dus onze vragen aan met name het college. U zult begrijpen dat we ook heel erg benieuwd zijn naar de opvatting van de VVD-fractie in deze raad, temeer omdat die ook aangesproken wordt in het betreffende krantenartikel. U zei net dat dat op zich niet aan de orde is, maar goed, we zullen zien waar het toe leidt. Ik ben zeer benieuwd naar de antwoorden van de wethouder op onze vragen en dan betreft het met name de vragen 1, 2 en 4, want 3 zegt iets over de opvatting van de VVD-fractie. Vraag 1: heeft de wethouder van VVD-huize het gevoel nog gesteund te worden door zijn achterban in de eigen partij en welke gevolgen heeft dat dan voor het college als dat niet zo is? Wordt de opvatting van het VVD-bestuur ten aanzien van de concept-begroting gedeeld door de VVD-fractie en de VVD-wethouder? En: Hoe kijkt de raad, en vooral de VVD-fractie, aan tegen de steun die de wethouder nog geniet binnen de eigen partij? En vraag 4: Neemt, gelet op de gedane uitspraken van zijn partij, de VVD-wethouder een minderheidsstandpunt in ten aanzien van de concept-begroting? De voorzitter Wie van de collegeleden mag ik het woord geven? Meneer Hogenboom. Wethouder Hogenboom Voorzitter, wij hebben kennis genomen van een aantal situaties. We hebben iets gezien op de televisie, we hebben iets in de krant gezien en we hebben deze vragen voor ons gekregen. Het college reageert als volgt: dat het college te maken heeft en werkzaam is met de raad. In het onderhavige geval heeft het bestuur van de VVD-afdeling Eerbeek-Brummen een artikel doen laten verschijnen en daar is het bestuur volledig verantwoordelijk voor. Het college heeft verder geen mening over die situatie. Wij communiceren en werken met u en niet met het bestuur van de VVD. De voorzitter Dank u wel. Meneer Bruning, wilt u daarop reageren? De heer Bruning Dat betekent dus dat de steun van de VVD-achterban niet gegeven wordt aan de VVD-wethouder. De heer Zweers Waaruit trekt u die conclusie? Laat ik eerst even, want u zult mij zo meteen ook een vraag gaan stellen. Wat is de politieke relevantie van uw vragen? Daarop wil ik eerst eens even een antwoord alvorens ik zo meteen een antwoord zal geven op uw vraag.
22
De heer Bruning Er is een onduidelijkheid ontstaan. Het VVD-bestuur doet een aantal uitspraken in de media over de programbegroting. Daarin roept zij u, uw fractie, op om een aantal politieke keuzes te maken, nog voordat er allerlei discussies over de meerjarenbeleidsbegroting en de begroting zijn gehouden. Dat is een politiek relevante opmerking. Hij wordt gedaan niet door een bestuurslid, het bestuurslid doet dit namens het VVDbestuur, en in die zin namens de VVD-afdeling. Dat is een niet-onbelangrijk feit. Dát is dus ook de reden van de vraag. De heer Zweers OK. Dan is het mij helder. Dan, met uw instemming, voorzitter, wil ik ook antwoorden, want die vraag wordt blijkbaar ook aan de fractie van de VVD gesteld. Ik begrijp de houding van het IPV. Met name omdat bestuursleden van het IPV in de media standpunten innemen. We kennen het standpunt van meneer Roelands; dat heeft hij wijd en zijd verkondigd. En dat standpunt wordt integraal overgenomen door de fractie van het IPV. De heer De Looff Ter interruptie, voorzitter, dit is pas politiek onrelevant. De heer Zweers Nee, ik wil uw gedachten even laten plaatsen, en dan ga ik even door. Dus blijkbaar is de gedachte van het IPV dat – en zo wordt er blijkbaar ook gehandeld – dat bestuur en fractie één geheel is. Ik kan u zeggen, voorzitter, de fractie van de VVD houdt sterk aan een scheiding van kerk en staat, bestuur en fractie. U stelt dat – want wij vinden dat besturen moeten besturen en besturen mogen zeggen en adviezen geven wat ze willen, wij zijn niet gekozen door het bestuur wat onze achterban zou moeten zijn, wij zijn gekozen door de VVD-kiezers. En een deel van die VVD-kiezers is lid van de partij. Dat weet u. Dus wij voelen ons als fractie politiek verantwoordelijk. En we hebben kennis genomen van de uitspraken van het bestuur en, zoals ik al eens vaker gezegd heb, als VVD-fractie nemen we ook kennis van heel veel andere uitspraken van burgers. Die nemen we tot ons en wij wegen dat advies en soms doen we er wat mee. De voorzitter OK, dank u wel. Meneer Bruning, wilt u verder nog reageren? Anders geef ik zo meteen het woord aan de andere fracties, als ze daar behoefte aan hebben. De heer Bruning Even iets recht zetten. Meneer Roelands is geen bestuurslid van het IPV; dus dat is helder. De heer Zweers Ik dacht dat hij secretaris was? De heer Bruning Nee, niet meer. Hij is afgetreden en doet nu een aantal opvattingen en dat is zijn goed recht. Net zo goed als het VVD-bestuur. Maar er is een belangrijk verschil. En dat belangrijke verschil zit hem erin dat het VVDbestuur – het VVD-bestuur moet besturen, zegt u – nou prima, maar besturen houdt niet per definitie in dat die politieke uitspraken doet die aan de fractie of de wethouder zijn. U krijgt een advies van uw bestuur mee en met dat advies De heer Zweers Dat advies hebben wij niet gekregen, dat advies heeft het bestuur blijkbaar kenbaar gemaakt via een interview dat min of meer – heb ik begrepen – verminkt, de grote lijnen kloppen wel, maar dat is een advies dat niet in samenspraak met de fractie is gedaan, het advies is ook niet aan de fractie gegeven, dat advies is gewoon publiekelijk voor een deel in de media gekomen. Nou, daar doen we wat mee of daar doen we niks mee. De heer Bruning Dan constateer ik dus dat er een verschil zit tussen de opvatting van het VVD-bestuur en van de VVD-fractie en misschien ook wel van de VVD-wethouder. En dat is nou net waar ik graag duidelijkheid over wil.
23
De voorzitter Goed, het college heeft antwoord gegeven. Wil een van de andere fracties nog reageren op deze interpellatie? Niet? Dan constateer ik dat hiermee de interpellatie afgelopen is en ik constateer ook eigenlijk dat het geen interpellatie was naar het college maar meer naar de VVD-fractie. Naar mijn gevoel – dat wil ik wel even kwijt – was dit eigenlijk geen stof voor een interpellatie als u de fracties wilt ondervragen. Als u echt het college wilt ondervragen moet u rechtstreeks naar het college gaan. Dat geldt voor ons allemaal trouwens, hoor, maar we hebben een interpellatie zelf nog nooit gehad. De heer Bruning Het college antwoordt niet, het college zegt alleen maar dat ze met één mond spreekt en beantwoordt geen van onze vragen die aan het college zijn gesteld. Dat is hun goed recht, maar dat constateer ik dan ook. De voorzitter Het college heeft antwoord gegeven maar het toch niet beantwoord, bedoelt u te zeggen? Ja, dat is uw conclusie. Daarmee sluit ik deze interpellatie af en wou ik overgaan tot het sluiten van het openbare gedeelte van de vergadering. Ik moet nog even twee dingen zeggen: u krijgt zo meteen nog een memo uitgereikt over de overname Aquatonde in Eerbeek. Het verzoek is of u dit even in uw fractie wilt bekijken en een reactie wilt geven aan mevrouw Veenbergen. Het tweede is voor onze publieke tribune maar ook met name voor de gasten op de publieke tribune: na afsluiting van de raad gaan we na die tijd even in de kantine napraten. U bent allemaal van harte uitgenodigd. U hebt van mij gehoord dat na het afsluiten van de openbare raad wij nog even een informatie hebben over GRIP en dan zal ik het even heel goed zeggen wat het is, want ik zei het zo pas niet helemaal goed: dat is het verbeterprogramma GRIP op Brummen, en dat is kijken hoe we beter onze burgers van dienst kunnen zijn. Dat komt hierna. U bent van harte welkom om hier ook bij te blijven. De voorzitter sluit de raadsvergadering.
Vastgesteld in de openbare opiniërende raadsvergadering van 16 september 2004.
De griffier,
De voorzitter,