Opgedragen aan Ida, Gwin en Leni mijn toekomst
Dit suyverlick boeckxken sal niet soseer dijn boeckenplanck als wel dijn hert en dijnen geest vervullen. (naar Anna Bijns)
Al het mogelijke werd gedaan om de informatie in dit boek zo juist en actueel te maken als kan. Auteur of uitgever kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor mogelijke nadelen die lezers door eventuele onvolkomenheden in het boek zouden ondervinden.
Ulrich Libbrecht
De bricoleur en de dummies Een boek voor jonge denkers en dromers
Ulrich Libbrecht De bricoleur en de dummies Een boek voor jonge denkers een dromers Antwerpen – Apeldoorn Garant 2015 114 blz. – 24 cm ISBN 978-90-441-3257-1 D/2014/5779/? NUR ? Omslagontwerp: ? © Ulrich Libbrecht & Garant-Uitgevers nv Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke, voorafgaande en schriftelijke toestemming van de auteur en van de uitgever.
Garant Somersstraat 13-15, B-2018 Antwerpen Koninginnelaan 96, NL-7315 EB Apeldoorn www.garant-uitgevers.be
[email protected] www.garant-uitgevers.nl
[email protected]
Inhoud
Inleiding
7
Ik denk … Alles verandert De evolutie
9 9 18
Ik voel … Wat is emotionaliteit? Ontroerd door het wonder De werkelijkheid is als muziek
45 45 60 83
Afscheid 89 Een steen verleggen in de rivier 89 Handelen, lachen en zwijgen 104 Lachen105 Zwijgen 106 Boodschap aan de jeugd
111
6
De bricoleur en de dummies
Hoe kan je aan een kikker, die op de bodem van een put leeft, de grootheid van de oceaan beschrijven? Hij zal u niet begrijpen. Hoe kan je aan een insect, dat alleen maar ’s zomers leeft, uitleggen wat de schoonheid van sneeuw en ijs is? Het zal u niet begrijpen. Hoe kan je aan een geborneerd geleerde uitleggen wat het Mysterie van dit bestaan is? Hij zal u niet begrijpen. Zhuang Zi
Inleiding
I
k hoop dat ik niemand beledigd heb met de titel van dit boek. Ik weet dat veel, vooral jonge mensen filosofische dummies zijn, vooral omdat het onderwijs (dat in dit opzicht inderdaad onder-wijs is) nog steeds niet zwaar tilt aan filosofische scholing of aan interculturele wereldbeelden. Toch is een groot deel van de jeugd wel degelijk geïnteresseerd in de grote levensvragen, vooral nu de religie in de opvoeding een steeds marginalere plaats inneemt. Daarom heb ik dit boek voor jonge mensen geschreven en hoop ik dat het al eens in klasverband wordt gelezen onder leiding van een enthousiaste leerkracht die de duistere passages kan toelichten. Het is evenwel voor ouderen geen verboden lectuur. Zelf compenseer ik het woord ‘dummies’ door ‘bricoleur’. Ik heb mezelf nooit beschouwd als een gewichtige academische filosoof, en ik noem mezelf met graagte ‘un philosophe bricoleur’. Ik heb weinig origineels bedacht en ben schatplichtig aan veel grote geesten. Wel heb ik geprobeerd het denken van anderen – en dat in Oost en West – in een vergelijkend patroon, een model, onder te brengen, dat meer belang hecht aan het ongelijke dan aan het gelijke. Ik heb altijd mijn best gedaan om ‘de ander’ te begrijpen. Omdat ik gewoon ben om moeilijke termen en namen van filosofen en wetenschappers te gebruiken, heeft een leraar uit het secundair onderwijs, Marc Bittremieux, in de eindnoten er de nodige uitleg bijgeschreven. Zo kan het boek ook zonder het internet gelezen worden. Het is tenslotte geschreven voor dummies …
8
De bricoleur en de dummies
Shen Zhou, In vrije tijd gedichten zeggen tussen de dennen
Ik denk …
Alles verandert
A
ls ik rondom mij kijk – naar mijn tuin, naar mezelf, naar het universum – dan zie ik dat er niets blijft (dat is spijtig, vooral voor mezelf!). De wereld is een wordingswereld. De Griekse filosofen zagen dat ook niet graag en wilden absoluut blijvende dingen vinden want, dachten zij, iets dat blijft is volmaakt en onkwetsbaar. Hebben ze die onsterfelijke dingen gevonden? Ja, dachten ze: onveranderlijk zijn: de substanties, de zielen en de goden. Ik heb nog nooit een van deze onveranderlijke ‘zijn den’ gevonden. Als ik een ding ontdoe van al zijn eigenschappen, heb ik dan een substantie [1] over, zoals die oude geleerden dachten? Niets van, zegt David Hume [2] en ook de boeddhisten leren ons: een ding is de som van zijn eigenschappen en als ik die verwijder, sta ik met lege handen. Nooit zag iemand een ziel en het boeddhisme is zelfs de leer van anatman [3], de niet-ziel. Staat zelfs in de Bijbel bij Paulus [4] niet: “Niemand
[1] Substantie is het blijvende onveranderlijke element in de dingen die veranderen. Als ik alles wat verandert wegneem, hou ik de substantie over. [2] David Hume is een Schotse filosoof (1711-1776). [3] Atman (Sanskriet, de oude taal van India) is verwant aan ons begrip ‘adem’ en betekent ‘zelf, ziel, ik, bewustzijn’ – An-atman betekent: ‘niet-zelf ’ en verwijst naar de illusie dat alles een ‘zelf ’ is. [4] Paulus is een auteur van brieven in het Nieuwe Testament van de Bijbel. Dit zijn teksten die na de dood van Jezus geschreven zijn voor de christenen.
10
De bricoleur en de dummies
heeft God ooit gezien.”? En zeggen mystici [5] niet: “God is een louter Niets.”?
Sinds wij hebben leren schrijven, denken wij dat woorden de waarheid kunnen vastleggen. Dat heeft als gevolg dat die woorden de werkelijkheid verdringen. Eenvoudige zielen zeggen nog steeds: het is waar, want het staat in de ‘gazet’. Het is alsof ze het volgende willen zeggen: ‘Als ik iets wil weten over Afrika, dan reis ik er niet naartoe, maar lees ik er een boek over; als ik iets wil weten over de natuur, doe ik niet aan natuurbeleving, maar lees ik er een boek over; als ik iets over het mysterie van het heelal wil weten, kijk ik niet op naar de sterren, maar lees een boek over astrofysica.’ Zelf ben ik gek op boeken, maar toch denk ik vaak aan de zesde patriarch van Zen die de soetra’s [6] – de heilige schriften – scheurde, omdat ze een dam tegen de stroom van het werkelijke leven vormden. Het sterkste voorbeeld van de macht van het boek is in het Westen de Bijbel. We weten dat dit boek grotendeels werd geschreven in de 7de-6de eeuw v.C. De auteurs waren er dus ook niet bij ‘in den beginne’ toen God de wereld schiep. Toch werd de Bijbel beschouwd als ‘het woord van God’. Wie de Bijbel volledig leest – zoals ik gedaan heb – stelt zich daar wel veel vragen bij, als hij al die vormen van genocide [7] in de Bijbel leest. En toch zijn er talloze joden en fundamentalistische christenen (vooral in de USA) die de Bijbel beschouwen als het boek van de absolute waarheid, waar zelfs elke komma waarheid bevat. Een kritisch-rationeel mens kan dit niet aanvaarden, want de Bijbel is ‘menselijk, al te menselijk’ [8].
[5] Mystici (mysticus, mystica) zijn mensen met een bijzondere gevoeligheid voor het Mysterie van het leven. Het Griekse woord betekent ‘geheimzinnig’, maar eigenlijk verwijst het naar de beleving waarin de mysticus ‘gegrepen wordt’ door het Leven, door de Kosmos, door het Mysterie. Voor de mysticus zelf is die beleving niet als geheimzinnig betiteld, maar wel voor de buitenstaanders die de beleving niet hebben. [6] Soetra (Sanskriet): de mondeling of schriftelijk overgeleverde teksten in het hindoeïsme en boeddhisme. [7] Genocide = volkerenmoord (oorlogsmisdaad) [8] ‘Menselijk, al te menselijk’ is de titel van een boek van Friedrich Nietzsche (18441900).
De sterren staan aan ’t uitspansel de diepe nacht is helder. De klif ontstak de ene lamp: de maan is nog niet onder. Het volle ronde witte licht straalt ongepolijst: wat daar hangt in de zwarte hemel is mijn eigen hart. Han Shan
Gao Jianfu, Bamboe en maan
Ik voel … “Nirgends, Geliebte, wird Welt sein, als innen. Unser Leben geht hin mit Verwandlung. Und immer geringer schwindet das Aussen” (R.M. Rilke, Achtste Elegie) [Nergens, geliefde, zal wereld zijn, als van binnen. Ons leven gaat voorbij met verandering. En altijd geringer verzwindt het uiterlijke.]
Wat is emotionaliteit?
E
igenlijk weten we dat allemaal.Wij kennen verdriet en vreugde, pijn en verliefdheid, angst en medelijden … Maar waar komen deze emoties vandaan en welke rol spelen ze in ons leven? Letterlijk betekent e-movere van binnen uit (e-) bewegen, ontroerd worden, aangedaan worden … Men spreekt over gevoelens, over gemoed, over het ‘hart’… Dichters schrijven erover en schlagerzangers openen alle registers als ze het over de liefde hebben. Maar wat betekent het allemaal? Een ding is zeker: emoties zijn lichamelijk. In het Westen spreekt men soms van “zielenroerselen”, maar in het boeddhisme gelooft men niet dat we een ziel hebben (an-ātman = zonder ziel) en is de ‘ziel’ ook iets lichamelijks. Descartes schreef een boekje: Les passions de l’âme en ziet dus de gevoelens als iets dat eigen is aan de ziel. Er zijn inderdaad gevoelens die in het lichaam zelf ontstaan, zoals welbehagen, pijn, genot … Maar de hogere gevoelens hebben een Auslöser (trigger, aanleiding) nodig, die buiten ons ligt. De filosoof Heidegger [65] zegt dat
[65] Martin Heidegger (1889-1976) Duitse filosoof – een van de invloedrijkste van de 20ste eeuw.
46
De bricoleur en de dummies
de mens zich altijd in een bepaalde ‘Stimmung’ (stemming) bevindt. Maar veel belangrijker is dat hij ‘gestimmt’ (gestemd) wordt door zijn ‘omwereld’. Emoties staan in verband met bepaalde zones in het lichaam, van waaruit signalen uitgaan naar de hersenen die gevoelens opwekken. In India bestaat een leer over de menselijke energie die zegt dat er in het lichaam vijf zones (chakra’s [66]) zijn waar onze gevoelens ontstaan. De eerste zone is die van de seksuele organen. In de puberteit worden deze actief: dit is noodzakelijk omdat ons persoonlijk leven van korte duur is en we moeten verhinderen dat het leven uitsterft. Daarom ook is seksualiteit zo dringend, zo heftig en zo moeilijk beheersbaar. Moest de mens echter met zijn verstand beslissen om zich al dan niet voort te planten, dan was de mensheid al lang uitgestorven. En wat dan met de dieren die geen verstand hebben? Nu kennen de dieren een korte periode waarin ze bronstig worden, opgewonden emotionele paringsrituelen houden en zich voortplanten – voor de rest van het jaar hebben ze geen belangstelling voor seks.Vreemd genoeg verandert dat patroon bij huisdieren. De mens is het meest gedomesticeerde dier, vandaar dat zijn seksueel verlangen quasi permanent aanwezig is. Zoals we verder zullen zien, is ze echter meestal gekoppeld aan liefde. Iedereen die verliefd is, weet hoe heftig en verwarrend deze gevoelens zijn en dat daarbij de realiteit vergeten wordt. De tweede zone is die van het spijsverteringsstelsel. Als we honger hebben ontstaat een emotionele toestand die we ‘honger’ noemen: dit betekent dat we onze levensenergie moeten aanvullen, niet alleen om actie mogelijk te maken, maar ook om ons lichaam op temperatuur te houden, dus in leven te houden. Zijn we gevoed dan hebben we een aangenaam voldaan gevoel en voelen we ons levenslustig.
Weinig jonge mensen weten uit ervaring wat honger is. Meestal kennen ze die alleen uit televisiebeelden van uitgehongerde mensen. Dit kan wel medelijden opwekken, maar dat [66] Chakra: is een term uit de traditionele Indiase cultuur/religie voor de plaatsen in het lichaam van de mens waar de energie zich concentreert. Chakra (Sanskriet) betekent cirkel of wiel en drukt de innerlijke beweging uit.
Ik voel …
47
is slechts een secundaire emotie en geen onmiddellijke ervaring. Tijdens de oorlog werd er honger geleden en was in elk geval het voedsel eenvoudig en veraf van wat je nu in de kookprogramma’s ziet. De eerste bekommernis van de mensen in die vijf lange oorlogsjaren was voedsel te vinden. Niet bepaald hoogstaand? Inderdaad, maar wel een basisbehoefte die de verwende consumptiewezens van tegenwoordig niet meer kunnen begrijpen.
Maar voedsel volstaat niet om in leven te blijven.We moeten ons lichaam ook warm houden.Voor dieren is dit meestal geen probleem, ze hebben een dikke vacht, terwijl de mens een ‘naakte aap’ is. Bovendien kruipen veel dieren de winter lang onder de grond en houden ze een zalige winterslaap, terwijl wij maar rillend verder ploegen door sneeuw en ijs. (Daarom ontfutselen mensen in koude landen de dieren hun pels en trekken ze hem zelf aan. Maar ook ijdele dametjes vertonen zich graag in dierenvellen). Andere slimme dieren halen zich de grote inspanning op de hals om te emigreren naar warme landen (vele kapitaalkrachtigen bootsen dit gedrag na en overwinteren in Benidorm). We lopen ook het gevaar dat roofdieren ons als prooi beschouwen. Vandaar onze emotie van angst, die ons dwingt te vluchten of te schuilen: daartoe metselen we vier muren en een dak rondom ons, hetgeen we een huis noemen. Maar ook kan er een gevoel van agressie ontstaan waardoor we ons verdedigen of op de roofdieren jagen: jacht is ook altijd een afreageren van agressie. De derde zone is die van het hart. Het is met het hart dat we in relatie staan met ‘het andere’, dat we ontroerd worden aan bloemen en bergen, aan rivieren en wolken, aan de schoonheid van de aarde. Maar ook aan dieren en planten, onze deelgenoten aan het grote leven en aan het daarin verborgen wonder. En aan mijn broeders en zusters, allemaal kinderen van de aarde. Met al deze verbondenen vorm ik het grote netwerk van de liefde. En zo vorm ik mijn scherm tegen de eenzaamheid. Allen samen vormen we een gemeenschap, als één wezen met vele harten, die met elkaars ritme resoneren tot een ontroerende symfonie van goedheid en vertrouwen. Nu zal je zeggen: er is toch veel ruzie en oorlog, die welhaast de meest kenmerkende eigenschappen van de mensheid zijn. Ik blijf echter geloven in het goede, dat diep in ons hart geborgen is. Het kwade ontstaat
48
De bricoleur en de dummies
alleen als de vele ego’s het centrum van de wereld willen zijn en eisen dat al de anderen zich aanpassen aan het ritme van hun verdorven hart. De vierde zone is die van het spraakorgaan. Hier wordt de taal geboren en die vormt de stapsteen naar een wereld van hogere ervaringen. Ik weet dat gedichten kunnen overgeleverd worden zonder schrift, maar hoeveel mooie poëzie zou zonder het schrift uit het geheugen verdwenen zijn. Cultuur is derhalve gebonden aan taal. De scherventaal van de archeologie is zwak en onduidelijk: we kunnen ze niet echt begrijpen zonder woorden. De woorden vormen de bloesem van de boom des levens en deze maakt ons bestaan tot een ontroerende ervaring. Denk niet dat schoonheid een overtollige franje van het harde economische leven is, alleen geschikt voor rituelen op hoogdagen, maar geen brood voor het dagelijks leven. Ik weet dat men van de bloesem niet kan eten, maar bestaat er mooier voedsel voor het hart dan de vertederende schoonheid van een lente? Vele mensen kennen deze ontroering niet, omdat ze hun hart verhard hebben en alle dingen verrekenen in geld en aanzien, maar wat is dat alles waard binnen de korte tijd die ons gegund is op deze aarde? Ik heb medelijden met die bedelaars om geluk, die niet eens weten dat ze dat geluk gratis krijgen als ze de deur openzetten en het licht naar binnen laten vallen. Als de deur dicht blijft, kun je met geld het licht niet kopen. De vijfde zone is die van het hoofd. Dit is niet alleen een kraamkamer van gedachten, maar evenzeer van gevoelens. Wij zijn door ons rationalistisch verleden misvormd en denken dat de hersenen alleen dienen om te denken. Blaise Pascal [67] was nog van mening dat we dachten met het hoofd en voelden met ‘le coeur’. Hier worden de transcendente, hogere gevoelens geboren, die aan de basis liggen van levensbeschouwingen en religies. Religie mag niet verward worden met godsdienst, religie is in feite elk alter-intentioneel [68] gevoel. Opgepast, dit is niet de sentimenta [67] Blaise Pascal (1623-1662): Franse filosoof, ook wis- en natuurkundige. [68] Gevoelens kunnen ego-intentioneel zijn of alter-intentioneel: gericht op zichzelf of gericht op het andere, de andere. Ego-intentioneel is bv. honger, lust, … Alter-intentioneel is bv. ontroering, mededogen, …
Ik voel …
49
liteit die men vaak in volksreligies aantreft: wie bidt voor zijn eigen heil doet niet aan mystiek [69], maar aan magie. Vermits de religies nog steeds veel invloed hebben in onze wereld, zullen we er nu dieper op ingaan. Men heeft het vaak over spiritualiteit en André Malraux [70] zegt: “La science du XXIe siècle sera spirituelle, ou ne sera pas”. Met spiritualiteit bedoelt men niet op de eerste plaats de gevestigde religies, maar de drang om zijn leven uit te bouwen in functie van hogere waarden. En dat zijn zeker niet de economistische waarden die thans de meeste levens beheersen. Nu zijn deze emo-centra (emotionele centra) niet van elkaar gescheiden, maar ze beïnvloeden elkaar. We beperken ons hier tot enkele voorbeelden. Een mystiek gevoel heeft invloed op ons schoonheidsgevoel: daarom is de religie altijd en overal een voedingsbodem geweest voor kunst – het is zelfs zo dat in het christendom, het hindoeïsme en het boeddhisme bijna alle kunst religieus van inspiratie was. Zelfs een ‘beeldloze’ islam [71] heeft wonderen van architectuur en abstracte kunst voortgebracht. Religies willen allen een leven van liefde genereren, gaande van de liefde tot de volksgenoten in het jodendom, over liefde voor de vijanden in het christendom, tot liefde voor alle levende wezens in het boeddhisme en het jaïnisme [72], en zelfs tot landschappen in het taoïsme. Echte religie streeft in het vlak van de economie naar rechtvaardigheid bij de verdeling van de goederen en keert zich af van het neoliberale egoïsme, dat meestal de economieën beheerst. Jammer genoeg verdringt deze laatste vaak het altruïsme [73].
[69] Zie voetnoot 3. [70] André Malraux (1901-1976): Franse schrijver. [71] In de islam is het verboden beelden ter aanbidding te maken. Zo wordt Mohammed als profeet nooit afgebeeld. [72] Jaïnisme (Jain Dharma): Indiase religie. (Heeft bijgedragen tot het geweldloze Indiase onafhankelijkheidsstreven van Mahatma Gandhi.) [73] Altruïsme of onbaatzuchtigheid: het laten bepalen van zijn handelwijze door de belangen van anderen.
88
De bricoleur en de dummies
Shen Zhou, Herfstbergen, witte wolken
Afscheid
Een steen verleggen in de rivier
D
it is dan mijn laatste geschrift. Een van mijn lijfspreuken is: wat niet eenvoudig kan gezegd worden is de waarheid niet. Ik heb mij daar ook niet altijd aan gehouden en misschien te veel ingewikkelde dingen geschreven en daarbij vergeten dat ik daarmee heel wat mensen uitsloot (of waren zij de gelukkigen dat zij van al die abracadabra geen last hadden?).Voor ik deze wereld verlaat, heb ik als afscheid dit bescheiden boekje geschreven, waarvan ik hoop dat het voor een paar mensen een hulp zal zijn om een evenwichtige kijk op het leven te krijgen. Is dit van mijn kant pretentie, dan bied ik mijn welgemeende excuses aan. Ik maak me echter niet al te veel illusies. Het is evenwel voor mij een troost dat ik een steen in de rivier heb verlegd. Ik hoop dat daardoor ergens in de toekomst iemand een zachte werveling in de rivier van het leven zal voelen, zonder weet te hebben van die steen.
Ik heb een steen verlegd, in een rivier op aarde. Het water gaat er anders dan voorheen. De stroom van een rivier, hou je niet tegen het water vindt er altijd een weg omheen. Misschien eens gevuld, door sneeuw en regen, neemt de rivier m’n kiezel met zich mee. Om hem, dan glad, en rond gesleten, te laten rusten in de luwte van de zee.
90
De bricoleur en de dummies
Ik heb een steen verlegd, in een rivier op aarde. Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten. Ik leverde bewijs van mijn bestaan. Omdat, door het verleggen van die ene steen, de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan. Bram Vermeulen, De steen
Ik richt me met dit boekje tot de jeugd. Wij ouderen zijn het aflopend getij en kunnen alleen nog omkijken naar het verleden, waarvan de schaduwkant vaak de zonkant overtreft. Het had allemaal veel beter kunnen zijn, maar de fouten kan men niet meer herstellen. Maar één ding hadden we in al onze naïviteit, en dat heeft de huidige jeugd veel minder: zekerheid. Maar het was een valse zekerheid. Wij deden volgzaam alles wat de Kerk ons voorschreef, in alle nederigheid, en geloofden alles wat men ons voorhield. Het gaf ons een gemengd gevoel van (soms geveinsde) zekerheid en (veelal onderdrukte) twijfel. De oorlog gaf deze zekerheid een schok: plots zagen we dat ‘vrede op aarde aan de mensen van goede wil’ een illusie was, vaak een fata morgana, en dat inderdaad het ‘homo homini lupus’ (de mens is een wolf voor de mens) welhaast een belediging was voor de wolf. Ik heb de doden zien liggen op het slagveld – en ik geloof dat ik daar een filosoof in statu nascendi [151] ben geworden. Die jongens die daar lagen waren nauwelijks ouder dan ik en ik vroeg me af welke de zin van hun leven was geweest – toch zeker niet het vaderland, want het ‘dulce et decorum est pro patria mori’ (het is zoet en eervol voor het vaderland te sterven) van Horatius [152] gelooft toch niemand meer. Zij waren gesneuveld omdat schurken de politieke macht in handen hadden en per se oorlog moesten voeren.
[151] In de toestand van geboorte of in wording. Daar is de filosoof in mij geboren. [152] Quintus Horatius Flaccus (65-8 v.C.) was een Romeins dichter.
Afscheid
91
Toen in de herfst van 1944 ons dorp door de Engelsen bevrijd was, kwam er een aanzienlijke Duitse troepenmacht uit West-Vlaanderen binnenvallen. Het militaire treffen vond plaats op enkele honderden meter van ons huis. Toen de veldslag (twee dagen en een nacht) voorbij was, liep ik al vlug op het slagveld, waar meer dan dertig doden lagen. Ik zal nooit het gezicht vergeten van die Engelse soldaat – hij had een Clark Gable snorretje – die zijn schuttersputje aan het graven was, en die de hersens uit zijn hoofd geschoten was. Hij bleef voor mij het symbool van de eenvoudige soldaat, die voor de statistieken slechts een nummer was, maar voor mij een jongen met verlangens, dromen en liefde – net als ik. Ik kan zijn gelaat niet vergeten.
Toen ik me in de geschiedenis ging verdiepen, stelde ik vast dat er altijd ergens oorlog was geweest en dat de godsdiensten, met al hun vredesboodschappen daar niets aan veranderd hebben – integendeel: ze zegenden de legers en hadden hun aandeel in de godsdienstoorlogen. Bovendien stelde ik vast dat ik de chronologie van mijn leven kon opstellen aan de hand van oorlogen: er is geen dag in mijn leven geweest dat er niet ergens oorlog was. Ik was onthutst toen ik vaststelde dat ook de Bijbel voor een aanzienlijk deel ‘Kriegsgeschichte’ was.
Je kan het haast niet geloven, maar gedurende mijn leven hebben er 118 oorlogen plaats gegrepen op onze aarde (bron: Wikipedia). Toen ik bij de filosoof Jaspers [153] las dat hij tot de grenssituaties (ouderdom, lijden, dood …) ook de ‘Streit’ rekende, kon ik dat niet aanvaarden: de oorlog zou dus een onvermijdelijk iets zijn. Maar nu begin ik te denken dat hij gelijk had. Het doet me toch pijn dat ‘vrede op aarde’ een wensdroom zal blijven.
Ik begon me dan af te vragen wat ik ernstig moest nemen van de Bergrede en de hele Blijde Boodschap, die mij ontroerden met hun diepe wijsheid en goedheid. Was dit alles geen vrome droom? Soms denk ik dat Jezus aan veel ontgoochelingen is ontsnapt door vroeg te sterven – inderdaad
[153] Karl Theodor Jaspers (1883–1969) was een Duitse psychiater die als filosoof ook ver buiten Duitsland bekend werd.
92
De bricoleur en de dummies
godenkinderen sterven jong, omdat zij dragers zijn van droombeelden, van utopieën en ze niet de tijd hebben om gedesillusioneerd te worden. Wij, ouderen, dragen in ons geheugen altijd een stuk wanhoop mee, een stuk verdriet omwille van het onvoltooide verleden. Miljoenen mensen die sneuvelden konden mijn leeftijdgenoten zijn. Hun jonge leven is geëindigd met een naam op een koude grafsteen – een naam die niemand meer leest. Ik schaam me voor al wat in mijn korte leven is gebeurd. En toch heb ik de hoop bewaard, de hoop dat de jeugd van vandaag het beter zal doen (Ach, de niet te sluiten doos van Pandora!). De wreedheid die mijn generatie getekend heeft en die voor de gevoeligen onder ons nog altijd pijnlijke herinneringen oproept, was toch maar mogelijk als de mens ‘verbeest’ was (wat een belediging voor de dieren), d.w.z. als zijn emotionaliteit geschonden was, niet alter-intentioneel meer was, niet meer gestuurd door zijn hart. Waar komt toch die haat vandaan? Waarom was de ander plots een ‘Untermensch’, een minderwaardig schepsel? Hoe kan een mens tot een koud, gevoelloos wezen ontaarden? En hoe konden machthebbers en generaals honderdduizenden jonge mensen offeren op het bloedige altaar van hun eigen hoogmoed? Zou dat toch niet aan onze beschaving liggen die de emotionaliteit nooit ernstig heeft genomen? En wat moet ik denken van Japan, dat naast het gevoelige Zen zulk barbaars militarisme heeft voortgebracht? En hoe kon het christelijk Europa zulke afschuwelijke oorlogen laten ontstaan? En waarom is de islam die beweert vredelievend te zijn, vaak zo gewelddadig? Voor mij is er maar één antwoord: zij hebben de emotionaliteit niet gecultiveerd. Mijn leven is voorbij. Of er iets aan de overzijde is weet ik niet. Maar ik hoop dat er iets aan deze zijde zal blijven bestaan. Ik ben altijd blijven geloven in een betere wereld en hoop zelfs dat ik daartoe een kleine bijdrage heb geleverd. Niets op deze aarde is volmaakt, ook mijn leven niet. Uiteindelijk zijn er maar weinig heiligen en deze hadden ook vaak maar weinig zicht op de problemen van de kleine mens – zij zaten meestal achter beschermende kloostermuren te bidden voor de vrede. Tot deze kleine mensen reken ik mij. Als ik mocht herbeginnen, zou ik alles veel
Afscheid
93
beter doen, maar misschien is ook dat een illusie. Het kan niet blijvend lente zijn. Ik heb in mijn leven een enorme verandering meegemaakt – een verandering die zich nog nooit zo snel heeft voorgedaan.
Op de boerderij van mijn familie was geen elektriciteit: wij gingen slapen met de kaarsenpan. Niemand had een badkamer en velen moesten zich buiten aan de pomp wassen. Een auto had zo goed als niemand en we moesten overal te voet of per fiets heen. Mijn moeder, die als kind op een afgelegen boerderij woonde, vijf kilometer van de kerk, vertelde mij dat ze, als ze naar het dorp gingen, op hun klompen liepen, want geen enkele baan was bestraat; ze hadden hun schoenen mee in een tas en ze wisselden hun klompen als ze aan de rand van het dorp kwamen. Thuis zaten we met zijn achten in een klein keukentje met een buizenstoof: vader pijpen rokend in zijn zetel naast de stoof, grootmoeder aan de andere kant paternosters lezend, moeder aan de pompsteen rammelend met de potten, en wij ons huiswerk makend rond de tafel onder een zuinig lampje. Op school schreven we met een griffel krassend op een lei, onze schriften mochten we niet meenemen naar huis, omdat er vele onder de koffievlekken terugkwamen … Televisie bestond niet. Toen ik dat aan mijn vijfjarige kleinzoon vertelde, vroeg hij mij: waar keken jullie dan naar? Computers waren er niet en we moesten nog alles schrijven met pennenstok en inktpot … moet ik nog verder vertellen?
De eerste twaalf jaar van mijn leven – vóór de oorlog – verliepen in de rustige sfeer van een vooroorlogse dorp, waar zelden iets veranderde. De eerste Wereldoorlog was bij mijn geboorte nog maar tien jaar achter de rug en dus niet vergeten: er waren nog duizenden oud-strijders die de wreedheid van een oorlog aan den lijve ondervonden hadden en er nog vaak over vertelden. De natuur leek ons eeuwig: de Scheldemeersen overstroomden ieder jaar en zo, dachten wij, zal het wel altijd blijven (quod non [154]). Vlaanderen, met zijn ‘weiden als wiegende zeeën’ was de mooiste plek op aarde, want de rest hadden we niet gezien en Brussel
[154] Dit is echter niet zo.
94
De bricoleur en de dummies
hadden we uiteraard nooit bezocht en dus misten we het niet. In die stille geborgenheid ben ik opgegroeid. Aan de Kruisstraat bij ons gebeurde iets onvoorstelbaar: er botsten twee auto’s op elkaar, met lichte blikschade en twee woedende chauffeurs – ook ik ben gaan kijken. Er stond een uitgebreid verslag in de krant! “Où sont les neiges d’antan?” (Fr. Villon) [155]
Gelukkig bracht ik de zomervakantie door op de boerderij van moeders familie, zodat ik in nauw contact leefde met het authentiek bestaan dat men alleen vindt bij dier en landschap. Die liefde is altijd gebleven, evenals mijn grote eerbied voor het ritme van het landelijk leven. Ik heb nog steeds heimwee naar die zalige tijden en ben zo dankbaar dat ik ver van de stad heb mogen opgroeien. Ik beken het niet graag, maar ik beschouw nog steeds de stad als een noodzakelijk kwaad, hoewel ik weet dat dit de samenleving van de toekomst is. Romantiek? Wel, laat het dan zo wezen. Ik was twaalf jaar toen de oorlog uitbrak op 10 mei 1940, een schitterende lentedag.
Ik was waarschijnlijk de enige die blij was dat het oorlog was. Ik had op 9 mei een schrijfstraf opgelopen van 100 regels en ik had ze niet geschreven. Met een lang achterste trok ik naar school. Wat was ik blij dat de oorlog uitgebroken was en we weer naar huis gejaagd werden. Zo zie je maar dat er in de duisterste nacht nog een lichtstraal kan schijnen!
Voor ons was dit op de eerste plaats een avontuurlijke tijd, met als belangrijkste gebeurtenis dat onze school vaak door de Duitsers werd ingenomen en wij huiswaarts verdreven werden, uiteraard joelend van vreugde: we waren wel de enigen die de vijand graag zagen komen.
[155] “Maar waar is de sneeuw van weleer?” [François Villon (1431-in of na 1463) was een Franse dichter, dief en vagebond.]
Afscheid Bloemen zijn geen bloemen, nevels zijn geen nevels. Zij komen ’s nachts, verdwijnen bij dageraad Zij komen als een lentedroom, voor korte tijd. Zij gaan als ochtendwolken, zonder spoor. Bai Juyi
109
110
De bricoleur en de dummies
Shen Zhou, Dichter op een bergtop
Boodschap aan de jeugd
D
it is mijn afscheidsgroet aan hen die de toekomst dragen. De ‘driehoek’ van mijn leven bestond uit Leven, Denken en Voelen. Dit geldt ook voor u. Ten aanzien van de Natuur, de lichamelijkheid en de sterrenhemel wens ik jullie aandachtige aanwezigheid. Onze tijd is gekenmerkt door onrust, waardoor mensen geen tijd meer hebben om rustig stil te staan bij de dingen, bij het voorbij stromend Worden dat onze leefwereld is. Een ster, een bloem, je eigen lichaam hebben alle recht op je aandacht. Onze tijd gelijkt op een hollend paard dat geen tijd meer heeft voor bezinning. Je moet de moed hebben om ook eens in de graskant te gaan zitten en de reclamestoet te laten voorbijtrekken. En vergeet ook niet eens op te kijken naar de sterren. Ten aanzien van het kenbare moet je een kritische rationaliteit ontwikkelen. Geloof niet alles wat op papier staat of wat men op tv verkondigt. Vraag je af of het wel waar is en sla er desnoods andere bronnen op na. En laat je zeker niet beïnvloeden door commerciële en politieke praatjes: vraag u steeds af wat hun uiteindelijk doel is. Hou altijd je hoofd koel (en je voeten warm, zei de oude spreuk) en bedenk dat je tegenstrever ook wel eens gelijk kan hebben. En leer ook zwijgen. Dit brengt vaak vrede in de wereld en vrede in je hart. Ten aanzien van de emotionaliteit moet je je ontroerbaar opstellen met volle aandacht voor je eigen gevoelens, ze zijn het mooiste part van je wezen. Maar leg je niet neer bij egocentrische ervaringen: ze zijn niet verboden, maar moeten ingeperkt blijven door al ‘het andere’, dat in u hogere ervaringen kan opwekken. Het mooiste in een mensenleven is dat hij in contact leeft met het Grote Wonder, meer zelfs: dat hij het Grote Wonder is. Laat je erdoor ‘stemmen’. Wens je dat ‘God’ te noemen,
112
De bricoleur en de dummies
geen bezwaar, maar zorg dan dat het geen woord blijft. Dit geldt ook voor ‘nirvana’. * Nu rest mij nog alleen afscheid te nemen. Eerst en vooral dank ik diegenen die mij gesteund hebben, gesterkt en getroost. Ik kan veel eenzaamheid verdragen en ik weet dat de arend alleen vliegt, de kraaien in scharen, maar intellectuele eenzaamheid kan soms wegen. Daarom heeft ook een denker een klankbord nodig. Dat heb ik gekregen van hen die mijn denken niet waardeloos vonden. Ik hoop dat ik toch voor enkelen een perspectief op wereld en leven geopend heb. Evenwel hou ik het meest van eenvoud en stilte. Geleerden zijn vaak zo hoogmoedig en luidruchtig. Ik weet wel wat af van de geschiedenis van de wetenschap en heb daaruit geleerd dat we altijd nederig moeten blijven, want zelfs de grootste prestatie is slechts een trede op de trap naar … ja, naar wat? Kennis zal altijd blijven aanbotsen tegen een limiet en daarachter ligt het Grote Wonder dat we nooit zullen kennen. Ondanks mijn grote eerbied voor de wetenschap, ben ik altijd in dat Wonder blijven geloven. Het grijpt mij aan, het ontroert mij, het stemt mij. Het is een oceaan waarin alles drijft. Sommigen noemen het ‘God’, maar what’s in a name? Het maakt de mens tot een religieus wezen als men nooit vergeet dat de mystieke ervaring kern en grond is van alle religies. Ik hoop dat de religies eenmaal beseffen dat zij niet moeten pretenderen de waarheid te bezitten – in de oppervlaktestructuur bestaat de waarheid niet – maar dat zij bewaarders zijn van symbolen die ons moeten verbinden met de onpeilbare diepte. Zo niet wordt de religie magie en zal ze door de rationaliteit verpletterd worden. * Morgen ben ik er niet meer en daar zal de wereld geen acte van nemen en weinig onder lijden. Mijn schamele leven is slechts een ‘dharmaflits’ [170] [170] Boeddhistisch begrip dat aangeeft dat een mens slechts een tijdelijk stofje in het enorme universum is. Geplaatst op de tijdschaal van de oerknal tot vandaag is een mensenleven ultra kort: slechts een flits.
Boodschap aan de jeugd
113
in de oneindige zee van het bestaan. Die duizenden woorden die ik geschreven en gesproken heb, zijn slechts gearticuleerde wind. Ze zijn een aanslag op de stilte, die woordeloos wil blijven. Ik voel me schuldig ten aanzien van het Grote Geheim dat geheim wil blijven. Aan het einde van mijn verhaal excuseer ik mij voor al die overtollige woorden die ik nodig had om de stilte te beschrijven. Uiteindelijk is de dood stilte en is het leven alleen maar een inleiding tot die stilte. Er zullen wel een paar mensen wenen aan de rand van de onoverbrugbare kloof tussen hun leven en mijn dood. Troost zullen ze alleen vinden in de diepe stilte van hun hart, omdat ze mij daar zullen ontmoeten, blijvend ontmoeten, want daar ontmoeten de stilte van hun leven en de stilte van mijn dood elkaar. Zulzeke, winter 2013, het 85ste jaar na mijn geboorte.
De fuik dient om de vis te vangen. Als de vis gevangen is, vergeet dan de fuik. De strik dient om de haas te vangen. Als de haas gevangen is, vergeet dan de strik. Het woord dient om de gedachte te vangen. Als de gedachte gevangen is, vergeet dan het woord. Zhuang Zi
Valt weer de sluier achter u en mij, Ons komen en ons gaan was enerlei, In ’t lange, lange gaan der eeuwigheden Een kiezelworp in ’t oceaangetij. Omar Khayam, Rubayat, 49