Openbare ruimte, Parkeren en Vervoer Alle Amsterdamse stadsdelen hebben met het thema Openbare ruimte Parkeren en Vervoer te maken. Hierbij zijn met name de volgende centrale diensten betrokken: Dienst Binnenwaterbeheer, Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer, Haven Amsterdam, Projectbureau Noord-Zuidlijn, Waternet en Westpoort. Tot voor kort was Stadstoezicht in een aantal stadsdelen belast met het parkeermanagement en daarmee ook betrokken bij dit thema. Sinds 1 januari 2010 is Stadstoezicht dé centrale toezicht- en handhavingdienst voor de openbare ruimte in Amsterdam waarbij met de stadsdelen afspraken zijn gemaakt over een verfijnde taakdifferentiatie. Stadstoezicht houdt zich niet langer bezig met het parkeerbeleid. Cition en Parkeer Combinatie Holland zijn weliswaar geen gemeentelijke organisaties maar in opdracht van de gemeente belast met het parkeermanagement in de stad. Om deze reden vallen deze organisaties ook onder dit thema. Alle Amsterdammers met een auto hebben te maken met de parkeerhandhaving in de stad. Het is een onderwerp waar altijd veel om te doen is. Zijn het niet de verschillende tarieven waar men over klaagt dan is het wel de bediening van de betaalautomaten waar veel mensen moeite mee hebben. Ook de bemoeienis van de gemeente bij particuliere parkeergarages leidt tot vragen en klachten van burgers. Hieronder wordt eerst het onderdeel Openbare ruimte behandeld, gevolgd door Parkeren en Vervoer.
Openbare ruimte Amsterdammers ondervinden vaak veel overlast van wegopbrekingen in de stad zoals bij de Noord/Zuidlijn en de Vijzelgracht. Het nadeel van ondernemers is mogelijk nog groter omdat zij door een slechte bereikbaarheid ook financiële schade lijden. In beide rapporten pleit de ombudsman bij geplande langdurige werkzaamheden aan de openbare weg voor een financiële regeling. In 2010 zijn twee rapporten met betrekking tot de Openbare ruimte uitgekomen waarvoor de ombudsman speciale aandacht vraagt. Het gaat om de rapporten ‘Nadeelcompensatie en ondernemersrisico op de schop’ (RA1055968) en ‘Ondernemer speelbal bij claimafhandeling’ (RA1055969). Een andere zaak op het raakvlak van openbare ruimte en wonen was de geluidsoverlast van Panama. Het rapport dat de ombudsman over deze zaak uitbracht wordt uitgebreid besproken bij het thema Wonen (RA1048586).
Bijzondere opsporingsambtenaren in Amsterdam De politie beschouwt het steeds minder als haar taak om overlast op straat te bestrijden en daarmee de leefbaarheid te verbeteren. Toezichthouders van de gemeente nemen om die reden steeds meer taken over van de politie. Burgers krijgen te maken parkeercontroleurs, jongerenhandhavers, openbaar-vervoerteams, milieu-inspecteurs, leerplichtambtenaren, verkeersregelaars en boswachters met vergaande bevoegdheden. Deze bijzondere opsporingsambtenaren (ook wel BOA’s genoemd) mogen bestuurlijke strafbeschikkingen uitschrijven en/of bestuurlijke boetes opleggen.Voor de Amsterdammer is dit onderscheid niet altijd duidelijk. De ombudsman zal de ontwikkelingen volgen en is voornemens om in 2011 naar de handhaving in de openbare ruimte, de taakverdeling hierbij en de klachtprocedures, een oriënterend onderzoek in te stellen.
52
Jaarverslag 2010
Nadeelcompensatie De ombudsman ontvangt regelmatig signalen van ondernemers en ondernemersverenigingen dat er onduidelijkheid bestaat over het in aanmerking komen voor nadeelcompensatie. De gemeente wijst vrijwel altijd claims af onder verwijzing naar het ‘normale’ ondernemersrisico. De vraag is of dit (altijd) terecht is. Op 20 september 2010 verschenen twee belangrijke rapporten over dit onderwerp, namelijk ‘Nadeelcompensatie en ondernemersrisico op de schop’ (RA1055968) en ‘Ondernemer speelbal bij claimafhandeling’ van (RA1055969). Beide rapporten worden uitgebreid besproken bij het thema Geld en Werk.
Meldingen openbare ruimte De ombudsman heeft in 2009 onderzoek gedaan naar de wijze waarop stadsdelen meldingen over de openbare ruimte afhandelen. Dit resulteerde in het rapport ‘Meldingen openbare ruimte’ (RA094355) Het onderzoek is uitgevoerd in de voormalige stadsdelen Geuzenveld-Slotermeer, De Baarsjes en Oost-Watergraafsmeer. In het rapport zijn in totaal 33 aanbevelingen gedaan om de afhandeling van meldingen openbare ruimte te verbeteren. Deze aanbevelingen zijn in grote lijnen overgenomen door de drie onderzochte stadsdelen en DFM (Dienstverlening en Facilitair Management).
Eind 2010 heeft DFM de ombudsman geïnformeerd dat de betrokken stadsdelen en diensten nog steeds bezig zijn om de dienstverlening te verbeteren. Ook zal het Programmaplan dienstverlening worden vastgesteld. Binnen dit programma is meldingen openbare ruimte één van de zaken die wordt opgepakt. De servicecode Amsterdam is daarin ook opgenomen. Ook zullen de normen voor meldingen over de openbare ruimte worden opnieuw bekeken. DFM liet weten dat hierdoor het aantal meldingen over de openbare ruimte bij CCA is toegenomen van 7% in 2009 tot 40% in 2010. Sinds 1 januari 2010 neemt het Contactcenter Amsterdam de meldingen voor de openbare ruimte voor de gehele stad in.Voorheen varieerde de werkwijze per stadsdeel. Bij een paar stadsdelen kunnen meldingen ook nog bij het stadsdeel zelf worden gedaan. Het aantal burgers dat via internet hun melding maakt is in 2010 van 13% naar 27% gestegen. Het ‘upgraden’ van het achterliggende systeem Klant Informatie Management (KIM) heeft vertraging opgelopen en staat gepland voor het 1e kwartaal 2011. Hiermee wordt het o.a. mogelijk om herhaalmeldingen te herkennen en automatische terugkoppeling te verzorgen.
Parkeren Als opvolger van Stadstoezicht is Cition verantwoordelijk voor de handhaving van het parkeerbeleid. De ombudsman ontving in het afgelopen jaar 83 klachten over Cition. In de meeste gevallen gingen die over het opleggen van naheffingsaanslagen. Er werden vier rapporten gepubliceerd. Parkeercombinatie Holland (PCH) is werkzaam in het gebied van de voormalige stadsdelen De Baarsjes en Bos en Lommer (inmiddels samen
Jaarverslag 2010
53
met Westerpark opgegaan in Stadsdeel West). Over PCH werden vier verzoeken tot onderzoek ingediend en verschenen vijf rapporten. (Eén zaak waarover een rapport is uitgebracht is vóór 2010 ingediend.) Behalve over parkeren op straat bereiken de ombudsman ook klachten over de handhaving door de stadsdelen van de regels omtrent het gebruik van particuliere garages.
Cition Het jaarplan 2011 van Cition heeft als motto: ‘Probleemloos en kosteneffectief handhaven’. Cition heeft echter nog een lange weg te gaan om dit doel te bereiken. De ombudsman signaleert in de klachten die hem bereiken een aantal grote lijnen. Hij is in gesprek met de directie van Cition om tot verbetering van de dienstverlening te komen. Een terugkerende kwestie is de zeer formele behandeling van bezwaarschriften. Het wordt de burger zeer lastig gemaakt om tegenbewijs te leveren bij het opleggen van een naheffingsaanslag. Het overleggen van een parkeerkaartje met daarbij een betalingsbewijs in de vorm van een bankafschrift en bovendien een getuigenverklaring, volstaan vaak niet. In de beslissing op bezwaar wordt regelmatig voorbijgegaan aan de argumenten van de burger. Ook worden burgers, tenzij ze daar uitdrukkelijk om vragen, niet gehoord. Verder zou de ombudsman graag zien dat bij evidente fouten van parkeercontroleurs niet langer naar de bezwaarprocedure wordt verwezen. Het is namelijk mogelijk om de naheffingsaanslag via een zogenaamd ‘om niet formulier’ (dat verkrijgbaar is bij het Servicepunt) in te trekken.
Parkeren op straat Veruit de meeste klachten gingen over het opleggen van naheffingsaanslagen. Dit betrof auto’s met een gehandicaptenparkeervergunning voor passagiers of situaties waarin de scanauto of handmatige scanner niet kon vaststellen of de parkeerbelasting was betaald omdat er nog een papieren vergunning in de auto lag. Dit was bijvoorbeeld het geval bij deelauto’s van Greenwheels. Omdat deze vergunningen inmiddels ook gedigitaliseerd zijn gaat de ombudsman ervan uit dat dit probleem uit de wereld is. ‘Parkeer en Bel’ is een relatief nieuwe betaalwijze, waarmee het parkeergeld via de mobiele telefoon kan worden voldaan door het nummer van de dichtstbijzijnde parkeerpaal door te geven. Wanneer die paal echter in een andere tariefzone staat kan het mislopen. Een vrouw die haar auto in de Cliostraat parkeerde en via belparkeren betaalde, ontving een naheffingsaanslag, omdat ze in een 10-cent zone bleek te staan. Toen haar bezwaarschrift ongegrond werd verklaard diende ze een klacht in bij de ombudsman. Een van zijn medewerkers bekeek de situatie ter plaatse en constateerde dat de parkeerpaal twee tariefmogelijkheden bood, zowel voor de 10-cent zone als voor de gewone parkeerplaatsen. Dit blijkt echter alleen wanneer bij de parkeerautomaat zelf wordt afgerekend. Cition erkende dat bij de behandeling van het bezwaarschrift onvoldoende rekening is gehouden met de onduidelijke situatie op deze locatie en restitueerde de reeds betaalde naheffingsaanslag. De inrichting van de openbare ruimte kan eveneens tot misverstanden leiden. Op de pontsteiger bij de Tasmanstraat en de Houtmankade ontbrak een duidelijke straatnaamaanduiding. Daardoor kon het gebeuren dat een vrouw die via Parkeer en Bel parkeergeld had betaald alsnog naheffingsaanslagen ontving. Naar aanleiding van een gezamenlijke schouw van medewerkers van de Gemeentelijke Ombudsman en Cition op deze plaats, zal het stadsdeel Centrum straatnaambordjes aanbrengen waardoor duidelijker wordt in welk tariefgebied men geparkeerd staat. Een ander voorbeeld is het P&R terrein bij station Sloterdijk, dat door zulke lage hekjes wordt begrensd, dat het nauwelijks van de openbare weg te onderscheiden valt. Een man die zijn auto keurig op het terrein had geparkeerd ontving toch een naheffingsaanslag omdat de parkeerwacht de hekjes over het hoofd had gezien.
54
Jaarverslag 2010
Cition heeft de ombudsman laten weten dat alle onduidelijke parkeergebieden in kaart zullen worden gebracht.Vervolgens zal worden nagegaan of de inrichting van het gebied kan worden verbeterd, of de instructies voor de Afdeling Handhaving van Cition moeten worden aangepast. Soms moet de burger zich veel moeite getroosten om aan zijn betalingsverplichting te voldoen door gebruiksonvriendelijke of defecte parkeerautomaten. Wanneer hij een kaartje bij een andere automaat heeft weten te bemachtigen, is er vaak al een naheffingsaanslag opgelegd. De ombudsman heeft hierover gesprekken gevoerd met Cition.Volgens de werkinstructies van Cition moet tijdens de controle gelet worden op mogelijke betaalactiviteiten bij de parkeerautomaten. Bij twijfel moet er niet worden geschreven. Gelet op het aantal klachten dat de ombudsman ontvangt, blijkt dit in de praktijk niet altijd (goed) te gebeuren. In een recente uitspraak heeft de Amsterdamse rechtbank de burger een termijn van vijf minuten gegeven om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. In het rapport ‘Bezig met betalen, toch parkeerbon’ (RA1050954) krijgt een automobiliste een naheffingsaanslag terwijl zij probeerde te betalen. De parkeerautomaat was stuk en onderweg naar een andere automaat werd de aanslag al geschreven. Haar bezwaar tegen de aanslag werd vervolgens door Cition afgewezen. De verantwoordelijk wethouder heeft naar aanleiding van dit rapport aangekondigd dat zal worden nagaan of het afwegingskader van beslissingen op bezwaar moet worden heroverwogen.
Parkeergarages De parkeerproblemen op straat worden in Amsterdam steeds groter. Bij nieuwbouwprojecten worden daarom steeds vaker (ondergrondse) parkeergarages gebouwd.Volgens de parkeerverordening wordt een bewonersvergunning om op straat te kunnen parkeren uitsluitend verleend wanneer de bewoner niet over een eigen parkeerplek kan beschikken. De ombudsman organiseerde naar aanleiding van de problemen die rezen bij de uitvoering van deze regels in september 2010 een rondetafelgesprek met de portefeuillehouders van de stadsdelen en de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer. Uit dit gesprek werden een aantal aandachtspunten geformuleerd die gemeentebreed onder de aandacht werden gebracht. Deze zullen in het portefeuillehoudersoverleg van de stadsdelen worden besproken. De ombudsman verwacht in het eerste kwartaal van 2011 van de uitkomst van het overleg op de hoogte te worden gesteld. Hieronder volgt een opsomming van de knelpunten: - Bewoners zijn er vaak niet vooraf over geïnformeerd dat geen parkeervergunning wordt verleend wanneer ze over een eigen garageplek kunnen beschikken. De portefeuillehouders zijn het erover eens dat de informatieverstrekking bij koopwoningen verbeterd moet worden door bijvoorbeeld een gezamenlijke brochure op te stellen die door makelaars en projectontwikkelaars verplicht aan kopers dient te worden verstrekt. Ook zou deze informatie in de erfpachtvoorwaarden opgenomen kunnen worden. Met de woningcorporaties zouden eveneens afspraken moeten worden gemaakt over de informatieverstrekking bij sociale huurwoningen. Ook kunnen de stadsdelen via hun websites extra aandacht besteden aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een bewonersvergunning. - Juridisch gezien kunnen potentiële kopers niet gedwongen worden een garage bij hun woning te kopen of te huren. Als zij dit niet doen kan dit problemen opleveren bij de opvolgende koper die hiertoe wellicht geen mogelijkheid meer heeft. Die kan ook geen straatvergunning krijgen, omdat de eerste bewoner over een garage had kunnen beschikken, maar daarvan heeft afgezien. De opvolgende eigenaar zit daarmee aan de keuze van zijn voorganger vast. De ombudsman stelt de vraag of dit redelijk is. De portefeuillehouders stellen voorop dat het hebben van een auto en een parkeerplek geen fundamenteel recht is, maar onderkennen evenwel de situatie, zonder meteen een oplossing voorhanden te hebben.
Jaarverslag 2010
55
- De kosten voor een garageplek zijn vele malen hoger dan die van een parkeervergunning op straat.Vooral bewoners van een sociale huurwoning met een lager inkomen, zien zich daarbij voor problemen geplaatst. Soms moeten zij hun auto verkopen omdat ze hun dure garageplek niet kunnen betalen, terwijl de buurman een veel goedkopere straatvergunning krijgt. - Voor stadsvernieuwingsurgenten vormt de aanwezigheid van een dure eigen garageplek een extra complicerende factor omdat zij maar een paar keer een woning mogen weigeren. In sommige stadsdelen wordt een uitzondering wordt gemaakt ten aanzien van huurders in de sociale sector. Daarnaast dient de vraag zich aan of er überhaupt garages bij sociale huurwoningen moeten worden gebouwd. Op het moment is de uitvoering het beleid in de stadsdelen verschillend. De portefeuillehouders zullen zich nog over dit punt buigen. - Stadsdelen passen de hardheidsclausule uit de Parkeerverordening (en de verschillende uitwerkingen daarvan) verschillend toe. Dit leidt tot ongelijke behandeling van vergelijkbare gevallen in de verschillende stadsdelen. De vraag is of dit juridisch en bestuurlijk aanvaardbaar is. De portefeuillehouders geven aan dat er geen uitgewerkt beleid is over het gebruik van de clausule, maar dat ze de bevoegdheid hebben hier zelf invulling aan te geven. Men is het erover eens dat deze alleen dient te worden toegepast in ‘uitzonderlijke gevallen’. Die komen echter vaak pas na het doorlopen van de bezwaarprocedure bij de portefeuillehouder terecht. De ombudsman benadrukt dat het belangrijk is dat deze gevallen bij ‘de poort’ herkend worden en direct onder de aandacht van de portefeuillehouder worden gebracht. - Als gevolg van het stimuleren van het inpandig parkeren verdwijnen er parkeerplekken op straat. Ook is er steeds minder parkeerruimte voor gehandicapten op straat beschikbaar. De ombudsman vraagt zich bovendien af wat de status is van de Europese gehandicaptenparkeerkaart wanneer deze niet gebruikt mag worden in een particuliere (woningbouw)garage (zie hierover het rapport ‘Geen parkeerpas voor gehandicapte bewoonster’ RA1050970). De portefeuillehouders lieten weten zich verantwoordelijk te voelen voor het faciliteren van (bezoekende) gehandicapte burgers. De ombudsman zal de problematiek van het parkeren voor gehandicapten op korte termijn in kaart brengen en allereerst bespreken met de voor de uitvoering verantwoordelijke afdelingshoofden.
Bezwaarprocedure Het afgelopen jaar is er bij de uitvoering van het parkeertoezicht meer aandacht geweest voor de behandeling van bezwaarschriften. Zo wordt de betaling van de naheffingsaanslagen voortaan opgeschort zodra er een bezwaarschrift is ingediend. Wanneer het bezwaar wordt afgewezen moet het bedrag echter worden voldaan, ook wanneer tegen deze beslissing in beroep wordt gegaan. Dat dit in de praktijk niet altijd gebeurt, blijkt uit het rapport ‘Kenteken gewijzigd; toch naheffingsaanslag’ (RA1050393), waarin een man die een nieuwe auto heeft gekocht naar het stadsdeel Bos en Lommer gaat om het kenteken op zijn parkeervergunning te wijzigen. Hij krijgt een ontvangstbevestiging van de wijziging.Vlak na de wijziging ontvangt hij twee naheffingsaanslagen van PCH, die de parkeercontrole in Bos en Lommer uitvoert. Wanneer hij hierover opbelt, wordt hij gerustgesteld met de mededeling dat hij de naheffingsaanslagen niet hoeft te betalen. De man ontvangt een aanmaning en legt in een e-mail zijn bezwaren tegen de naheffingsaanslagen uit. De e-mail wordt als bezwaar in behandeling genomen.Vervolgens wordt het bezwaar niet ontvankelijk verklaard, omdat de indieningstermijn is verstreken. Wanneer de ombudsman de zaak 56
Jaarverslag 2010
onderzoekt blijkt dat de man een parkeervergunning heeft en dus parkeerbelasting betaalt. Ook blijkt dat hij voor de naheffingsaanslagen werden opgelegd de kentekenwijziging had doorgegeven. Dit had PCH makkelijk kunnen vaststellen aan de hand van de eigen geregistreerde gegevens, namelijk het mutatieformulier. De naheffingsaanslagen hadden dan ook vernietigd moeten worden. De ombudsman verbindt twee aanbevelingen aan dit rapport. Allereerst vraagt hij de portefeuillehouder Parkeren van stadsdeel Bos en Lommer ervoor te zorgen dat de naheffingsaanslagen worden vernietigd en dat het stadsdeel de gemaakte invorderingskosten op zich neemt. Daarnaast vraagt de ombudsman hem om het contract met PCH zodanig aan te passen dat een evident ten onrechte opgelegde naheffingsaanslag kan worden ingetrokken zonder dat de betrokkene de bezwaarprocedure moet doorlopen.
Parkeervergunning voor eigen garage Ook bereikten de ombudsman klachten over de verplichting voor huiseigenaren die over een eigen garageplaats (kunnen) beschikken, hiervan melding te maken en een vergunning aan te vragen bij het stadsdeel. Het eerste rapport ‘Vergunning nodig voor eigen Parkeerplaats’ (RA110064) hierover verscheen in januari 2011 en maakte direct veel politieke discussie los.
Betaling van parkeervergunningen De ombudsman heeft het afgelopen jaar meerdere klachten over de betaling van vergunningen ontvangen. Wanneer er te laat of niet genoeg wordt betaald wordt er geen geldige vergunning afgegeven en volgen er naheffingsaanslagen. Dat gebeurde ook wanneer iemand € 0,99 te weinig overmaakte. In het rapport ‘Parkeervergunning, toch een bon’ (RA1053454) had een vrouw begin maart per abuis € 10,- te weinig betaald voor de periode april t/m september. Wanneer ze dit week later ontdekt maakt ze het resterende bedrag alsnog over. Ze ontvangt echter alsnog een naheffingsaanslag. Inmiddels heeft Cition de dienstverlening op dit punt verbeterd. Betalingsverschillen van minder dan een euro worden voortaan geaccepteerd en vergunninghouders die een onvolledige betaling hebben gedaan, worden hier in de week voorafgaand aan de nieuwe vergunningperiode over geïnformeerd. Daarbij wordt vermeld dat het volledige bedrag opnieuw dient te worden overgemaakt. Het reeds betaalde bedrag zal worden gerestitueerd.
Overzetten van parkeervergunning gehandicapten Nadat een partner is overleden kan de bewonersparkeervergunning op naam van de achtergebleven partner worden overgezet. Dit is niet mogelijk wanneer de overleden partner over een gehandicaptenparkeerkaart beschikte. Deze kan niet omgezet worden in een bewonersvergunning op de naam van de achtergebleven (valide) partner. Die komt vervolgens onderaan de (meestal jarenlange) wachtlijst voor een bewonersvergunning te staan. Dit is zelfs het geval wanneer de achtergebleven partner al eerder beschikte over een bewonersvergunning, maar deze heeft moeten afstaan toen de invalide partner een gehandicaptenparkeerkaart kreeg. Nadat de ombudsman deze kwestie bij Cition en PCH onder de aandacht bracht werden de werkinstructies van beide organisaties aangepast. De houder van een gehandicaptenparkeerkaart of een gehandicaptenparkeervergunning die het recht op de vergunning verliest en in het verleden een bewonersvergunning heeft gehad, krijgt voorrang op de wachtlijst. Indien men voorheen geen bewonersvergunning had, geldt de datum waarop de Gehandicaptenparkeerkaart/GA-vergunning is verleend als aanvraagdatum.
Jaarverslag 2010
57
Dit geldt ook voor de partner wanneer de gehandicapte overlijdt. Dan moet wel worden aangetoond dat er sprake was van een duurzame relatie en dat beide partners minimaal zes maanden op hetzelfde adres ingeschreven hebben gestaan. Dit probleem werd op 9 november in een brief aan de verantwoordelijk portefeuillehouder van het stadsdeel voorgelegd. Die liet in december weten dat een en ander in het uitwerkingsbesluit van de parkeerverordening zal worden opgenomen om ongelijke behandeling voortaan uit te sluiten
Vervoer Over het openbaar vervoer ontving de ombudsman in het afgelopen jaar vrijwel geen klachten. De ombudsman is niet bevoegd om onderzoek te doen naar de uitvoering van het openbaar vervoer door GVB. Meer informatie over het Aanvullend Openbaar Vervoer is terug te vinden in het themahoofdstuk Onderwijs en Zorg. In 2009 heeft de ombudsman onderzoek gedaan naar de behandeling van klachten over het openbaar vervoer, omdat er zowel bij de burger, de betrokken instanties als het bestuur veel onduidelijkheid bestond over wie daar verantwoordelijk voor was. In het rapport ‘Stroomlijning klachten openbaar vervoer’ (RA0944497) bracht de ombudsman de verantwoordelijkheden van alle partijen die bij het openbaar vervoer in Amsterdam betrokken zijn in kaart. Het ging daarbij om de Stadsregio Amsterdam (als concessieverlener voor het openbaar vervoer in Amsterdam), GVB, de Dienst Infrastructuur,Verkeer en Vervoer, de Dienst Stadstoezicht, de stadsdelen en de producent van de OV chipkaart. De ombudsman zal over de gevolgen van dit rapport nog verdere gesprekken voeren met de binnen de Stadsregio verantwoordelijke bestuurders. Ook zal de ombudsman zich op de hoogte stellen van het functioneren van het OV Loket als (tweedelijns) klachtinstantie (zie hierover ook het hoofdstuk Regionale Samenwerking). Op het snijpunt van verantwoordelijkheden bevindt zich een klacht van een vrouw die lichamelijk letsel heeft opgelopen door het dichtklappen van een metropoortje op station Bijlmer. In deze kwestie, waarover in 2011 een rapport verschijnt, staat de vraag centraal of de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer van de gemeente Amsterdam, dan wel het GVB voor de geleden schade aansprakelijk kan worden gesteld. Ook is de verantwoordelijkheid van de Stadsregio hierbij in het geding.
Rapporten Terrassen jarenlang niet ontmanteld (RA1052898) Een man beklaagt zich vanaf 2007 over het feit dat het stadsdeel Zuid (voorheen Zuideramstel) al enkele jaren de vergunningvoorschriften met betrekking tot de terrassen op het Europaplein en in de Scheldestraat niet handhaaft. In 2008 brengt de ombudsman hierover een rapport uit en beoordeelt de handelwijze van het stadsdeel als onbehoorlijk. De terrassen moeten ’s winters ontmanteld 58
Jaarverslag 2010
worden. Wanneer het zomerseizoen begin april 2009 aanbreekt, stelt de man vast dat de terrassen de hele winter opnieuw in strijd met de voorschriften waren ‘uitgestald’. De man wendt zich tot de ombudsman. Het stadsdeel laat weten dat het in december 2009 op het punt stond 115 (horeca-) ondernemers een brief te sturen om hen erop te wijzen dat het terrasseizoen 2009 voorbij is en dat het terrasmeubilair – inclusief tussenschotten – moet worden opgeborgen. Net voor verzending heeft het stadsdeel besloten de brief niet te versturen en de terrassen in afwachting van nieuw beleid te gedogen. De ombudsman oordeelt dat een burger erop moet kunnen vertrouwen dat een stadsdeel handhavend optreedt tegen overtredingen van vergunningvoorschriften. Door niet te handhaven heeft het stadsdeel het vereiste van rechtszekerheid geschonden.Van handhavend optreden had alleen kunnen worden afgezien wanneer daar een weloverwogen formeel gedoogbeleid aan ten grondslag ligt. Door geen formeel gedoogbeleid vast te stellen, heeft het stadsdeel de man afgehouden van de mogelijkheid om het gedoogbeleid van het stadsdeel met rechtsmiddelen te bestrijden. Hoewel er aan het rapport geen aanbevelingen waren verbonden, kwam het stadsdeel toch met een reactie. Het stadsdeel stelt dat er prioriteiten moeten worden gegeven aan handhaving. Daartoe wordt jaarlijks een handhavingprogramma opgesteld. Afhankelijk van de ernst van de overtreding wordt gewaarschuwd en eventueel overgegaan tot handhaving. Het stadsdeel erkent dat het besluit om de handhaving te onderbreken niet op correcte wijze bekend is gemaakt. Met het oog op het nieuwe terrassenbeleid worden de zaken aan de Scheldestraat en het Europaplein in kaart gebracht met het doel de vrije doorgang op de trottoirs te waarborgen. Het stadsdeel heeft de man inmiddels op de hoogte gebracht van de stand van zaken met betrekking tot zijn klachten. Boombak staat in de weg (RA1047219) De ingang van een hotel op het Rembrandtplein is tussen twee cafés gelegen. Tussen de terrassen is een corridor van zo’n 1,50 m. Midden in de corridor staat op zo’n acht meter vanaf de ingang een boom waar recentelijk een grote natuurstenen bak om heen is gebouwd. Gasten van het hotel klagen over het feit dat zij zich, bepakt en bezakt, met moeite tussen de bak en de terrassen door moeten begeven. De directeur van het hotel dient op 11 maart 2009 een klacht in bij het stadsdeel Centrum. De gebiedsmanager laat de directeur weten dat de terrasvergunningen zodanig zullen worden aangepast dat de tafeltjes en stoeltjes tot zes meter uit de gevel mogen staan. De café-eigenaren hebben vooruitlopend op die wijziging toegezegd rondom de boom 1,50 m vrij te houden maar houden zich niet (altijd) aan de toezegging. Het probleem is dus niet verholpen en directeur wendt zich tot de ombudsman. De ombudsman overweegt dat het stadsdeel met de plaatsing van de boombak, nog voordat de terrasvergunningen waren aangepast en daardoor de vrije doorgang naar het hotel was verzekerd, het risico heeft genomen dat het hotel minder goed bereikbaar was. Het stadsdeel had, toen bleek dat de maatregelen onvoldoende effect hadden, de boombak weer moeten verwijderen en pas weer tot terugplaatsing over moeten gaan, nadat de nieuwe terrasvergunningen waren verleend. Door dat na te laten heeft het stadsdeel in strijd met het vereiste van fair play gehandeld. Bezig met betalen, toch parkeerbon (RA1050954) Een automobiliste die haar auto bij het Gelderlandplein in Amsterdam heeft geparkeerd, constateert dat de dichtstbijzijnde parkeerautomaat defect is. Op weg naar een andere automaat ziet ze hoe een controleur van de Dienst Stadstoezicht een naheffingsaanslag uitschrijft. Als ze vertelt dat ze op weg is van de defecte parkeerautomaat naar een andere zegt hij dat hij haar niet bij de automaat heeft gezien. Een collega-controleur bevestigt dat de motorkap nog warm is. Hoewel de controleurs beiden constateren dat de automaat defect is wordt de naheffingsaanslag niet ingetrokken. Een omstander meldt zich om te getuigen dat de vrouw inderdaad bij de defecte automaat heeft gestaan. De automobiliste maakt bezwaar tegen de naheffingsaanslag met vermelding van de contactgegevens van de getuige. De Dienst Stadstoezicht verklaart haar bezwaar ongegrond, zonder de getuige te hebben gehoord, omdat de controleur stellig en schriftelijk heeft verklaard haar niet bij een parkeerautomaat te hebben gezien. Jaarverslag 2010
59
De vrouw stuurt daarop een verzoek om herziening ondersteund door een schriftelijke verklaring van de getuige en wendt zich tot de ombudsman. Na zijn interventie wordt de naheffingsaanslag door Stadstoezicht heroverwogen en alsnog ingetrokken. De ombudsman constateert dat de dienst bij de behandeling van het bezwaarschrift onvoldoende heeft beoordeeld of het aannemelijk is dat verzoekster betalingshandelingen aan het verrichten was, zeker nu er een getuige is. In plaats daarvan legt de dienst de nadruk op de verklaring van de controleur. Bijna vier jaar na betaling volgt alsnog invordering aanmaningskosten (RA1047434) In 2009 ontvangt een man een ‘aankondiging beslaglegging’ van het stadsdeel Oud-Zuid. De man weet niet waar dit betrekking op heeft en dient een klacht in. Het stadsdeel laat de man weten geen rol te spelen in de beslaglegging en stuurt de klacht door naar PCH. De man ontvangt geen schriftelijke reactie op zijn klacht. Wel wordt er door zijn bank een bedrag ingehouden van € 130,90, zijnde kosten beslaglegging. Later wordt er een bedrag van € 69,- ingehouden op het inkomen van de man. Dit ondanks een verzoek van de Gemeentelijke ombudsman, tot wie de automobilist zich inmiddels gewend heeft, om de invordering op te schorten. Op vragen van de ombudsman laat het stadsdeel weten dat de invordering betrekking heeft op de aanmaningskosten van € 6,- die in 2005 in rekening gebracht zijn, omdat de man een naheffingsaanslag niet tijdig betaald heeft. Door de bijkomende kosten is dit uiteindelijk opgelopen tot € 69,-. Het stadsdeel geeft aan volledig in zijn recht te staan om de invordering weer op te starten, maar erkent dat het ongelukkig is dat de invordering zo lang heeft stil gelegen. Dit komt omdat er langdurig geen informatie verkregen kon worden bij de Rijksbelastingdienst. De ombudsman is van oordeel dat het, na bijna vier jaar, onverhoeds opnieuw starten van de invordering in strijd is met het fair play vereiste. Door geen belangenafweging te maken maar de invorderingsprocedure op de ‘automatische piloot’ voort te zetten is tevens het redelijkheidsvereiste geschonden. Dit is aanleiding om een aanbeveling aan het rapport te verbinden. Het verontrust de ombudsman tot slot dat het stadsdeel zich op het standpunt stelt dat het geen rol speelt in proces van beslaglegging en zo feitelijk niet aanspreekbaar is voor de burger. Aanbeveling De ombudsman verzoekt het dagelijks bestuur te bevorderen dat verzoeker de invorderingskosten die hij in 2009 betaald heeft (in totaal € 158,90) te vergoeden. Opvolging: In de reactie op het rapport benadrukt het dagelijks bestuur van het stadsdeel dat de beslaglegging volkomen rechtmatig was, omdat de betrokkene het zelf op een deurwaardersbezoek aan heeft laten komen. Het stadsdeel wijst erop dat PCH verantwoordelijk is voor de beslaglegging maar neemt wel de eindverantwoordelijkheid op zich. Wanneer de burger er niet met de uitvoerende organisatie uitkomt, moet het stadsdeel aanspreekbaar zijn. Omdat de invordering zo laat werd ingezet had er betere informatie aan de betrokkene moeten worden verstrekt. Het stadsdeel liet weten dat de aanbeveling om de invorderingskosten van de man terug te storten opgevolgd zal worden. Behandelingstermijn bezwaarschrift (RA1053581) Een man dient op 18 februari 2009 een bezwaarschrift in tegen de afwijzing van een parkeervergunning. Op 25 maart 2009 vindt in het kader van de bezwaarprocedure de hoorzitting plaats. Op 22 augustus 2009 heeft hij nog steeds geen beslissing op zijn bezwaar en de man wendt zich tot de ombudsman. Op 1 september 2009 wordt zijn bezwaar ongegrond verklaard. De ombudsman onderzoekt de behandelingstermijn van het bezwaarschrift. Hieruit blijkt dat de Stadstoezicht en het stadsdeel te lang over de behandeling van het bezwaar hebben gedaan. Hierdoor is in strijd met het vereiste van voortvarendheid gehandeld.
60
Jaarverslag 2010
Reactie wethouder Hoewel aan het rapport geen aanbevelingen waren verbonden liet wethouder Gehrels op 29 september 2010 in een brief aan de ombudsman weten dat zij de mening van de ombudsman dat dergelijke termijnoverschrijdingen onbehoorlijk zijn deelt. De wethouder meldde tevens dat Cition (als opvolger van Stadstoezicht) in het kader van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, afspraken met de stadsdelen heeft gemaakt over de behandeling van bezwaarschriften. Geen parkeerpas voor gehandicapte bewoonster(RA1050970) Een gehandicapte inwoonster van stadsdeel West krijgt een voor haar passende huurwoning in het nieuwbouwcomplex ‘Kop van Diemen’ in het stadsdeel. De parkeergarage in het complex bestaat uit twee delen: een deel van de woningcorporatie waar bewoners een plaats kunnen huren en een deel van het stadsdeel voor andere bewoners van het stadsdeel met een parkeervergunning. Deze krijgen hiervoor een toegangspas. De vrouw heeft een gehandicapten- parkeervergunning. Daarmee kan ze wél gratis op straat, maar niet in de garage van het stadsdeel parkeren. Ze kan weliswaar tegen een gereduceerd tarief een parkeerplaats in het complex van de woningcorporatie huren, maar de huurprijs is voor haar te hoog. Daarom vraagt de vrouw het stadsdeel om toegang tot de garage van het stadsdeel. Het stadsdeel weigert dit omdat alle bewoners van het complex van een parkeervergunning zijn uitgesloten. De vrouw vindt dat het stadsdeel onvoldoende rekening houdt met haar situatie en dient een klacht in bij de ombudsman. De ombudsman is het met haar eens. Bewoners die in staat zijn in hun wooncomplex een parkeerplaats te huren of kopen komen als regel niet in aanmerking voor een parkeervergunning op straat. Uit onderzoek van de ombudsman blijkt dat het stadsdeel ervan uit gaat dat houders van een gehandicaptenparkeerkaart geen gebruik willen maken van de garage, omdat deze te ver weg van hun bestemming ligt. Wel staat vast dat het stadsdeel de parkeerlaag in het complex van de vrouw heeft gecreëerd ter compensatie voor weggevallen plaatsen op straat die voorheen ook beschikbaar waren voor gehandicapten. Gezien het feit dat parkeren in Amsterdam gratis is voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart en het stadsdeel weggehaalde parkeerplaatsen op straat compenseert met nieuwe plaatsen in de garage van het complex waar de vrouw woont, heeft het stadsdeel met het uitsluiten van de vrouw van het garagedeel een verkeerde weging van belangen gemaakt. Dit geeft de ombudsman aanleiding aan zijn rapport een aanbeveling te verbinden. Aanbeveling De ombudsman verzoekt de portefeuillehouder parkeren te bevorderen dat alsnog de hardheidsclausule wordt toegepast ten opzichte van verzoekster en te bezien of andere bewoners van het complex ‘Kop van Diemen’ hiervoor ook in aanmerking komen.
Jaarverslag 2010
61