Op stoom Rapportage 2008
Missie Een beter klimaat voor mens, milieu en economie. Dat is de uitdaging voor initiatiefnemers Havenbedrijf Rotterdam N.V., gemeente Rotterdam, ondernemersorganisatie Deltalinqs en DCMR Milieudienst Rijnmond. Het Rotterdam Climate Initiative creëert een beweging waar overheid, organisaties, bedrijven, kennisinstellingen en inwoners samenwerken aan halvering van de CO2-uitstoot, aanpassen aan klimaat verandering en versterking van de Rotterdamse economie.
inhoud Voorwoord burgemeester Ahmed Aboutaleb . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Samenvatting
.................................................................6
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
De vijf pijlers: Duurzame Stad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Energiehaven
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
18
Duurzame Mobiliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Energizing City
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
38
InnovatieLab . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Interviews: Nico van der Zee van Woonstad Rotterdam Duurzaam renoveren succesvol: energielabel A++ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Lodewijk Nell van TNO In de wereld van CATO is het dringen geblazen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Geert Eijsink, d irecteur bij Argos en Dutch Biodiesel Dutch biodiesel: ‘pionieren met producten’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Patrick van der Meer, Plant Manager van PerGen V.O.F. Duurzame energie voor de industrie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Projecten uit de praktijk: Rotterdam Central District . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Deltalinqs Energy Forum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 World Ports Climate Conference . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 MKB-actieprogramma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Campagne: ik teken ervoor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Terugblik Ruud Lubbers, kwartiermaker Rotterdam Climate Initiative Het RCI is goed op stoom gekomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Bestuursmodel Rotterdam Climate Initiative . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Colofon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 3
Voorwoord
Samen sterk
voor het klimaat Deze rapportage van het Rotterdam Climate Initiative over 2008 beslaat een periode waarin ik nog geen burgemeester van Rotterdam was. Waar het in dit jaarverslag de rol van de eerste burger betreft, komt dan ook alle lof toe aan mijn voorganger Ivo Opstelten, die zich met veel ijver heeft ingezet voor het Rotterdamse klimaatprogramma. De afgelopen jaren is het klimaatprogramma op de kaart gezet en is de reputatie van Rotterdam als ‘klimaatstad’ opgebouwd. Ook ik heb ‘van afstand’ gezien hoezeer Rotterdam zich de aanpak van de gevolgen van de klimaat verandering heeft aangetrokken. Met Rotterdamse daadkracht en hoge ambities zagen tal van initiatieven het daglicht. De slogan: ‘Iedereen praat over het klimaat, Rotterdam doet er wat aan’, geeft deze aanpak goed weer. Het begrip ‘Rotterdam’ in die slogan bevat veel meer dan de gemeente Rotterdam en daaraan direct verbonden partijen. ‘Rotterdam’ staat voor alles en iedereen in deze stad die zijn verantwoordelijkheid neemt, een actieve bijdrage wil leveren aan de oplossing van het klimaatprobleem en (economische) kansen ziet. Het Rotterdamse klimaatprogramma is dan ook uitgegroeid tot een groot samenwerkingsprogramma. De kern daarvan bestaat uit het Rotterdam Climate Initiative en founding fathers gemeente Rotterdam, DCMR Milieudienst Rijnmond, Deltalinqs en Havenbedrijf Rotterdam N.V. met direct daaromheen een kring van partijen die een actieve bijdrage leveren. Het RCI motiveert, stimuleert, verbindt en faciliteert. Het RCI doet dus niet alles zelf maar werkt als een vliegwiel om brede veranderingen mogelijk te maken. We beschouwen het RCI niet als een organisatie in de formele zin van het woord, eerder als een netwerk én een label om het moois dat op klimaatgebied in Rotterdam gebeurt zichtbaar te maken. Daarnaast is er ook de internationale samenwerking binnen de C40. Wereld steden trekken hierin samen op door kennis te delen en elkaar anderszins te ondersteunen bij aanpak van het klimaatprobleem. Zomer 2008 verwelkomde Rotterdam deze steden tijdens de ‘World Ports Climate Conference’.
4 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
Deze verschillende vormen van samenwerking verklaren de kracht van de Rotterdamse aanpak. Immers, door elkaar op te zoeken en via constructieve samenwerking ontstaat een veranderkracht die veel sterker is dan de optelsom van losse projecten. In deze rapportage vindt u daarom ook niet alleen initiatieven die direct uit de RCI-koker komen, maar ook die van allerlei samenwerkingspartners. Daarnaast is het een aanstekelijk programma, waar een wervende kracht vanuit gaat. Ook ik ben inmiddels ingewerkt in het klimaatprogramma, zeker na de ontmoeting met mijn collega-burgemeesters van de C40 in Seoul, mei 2009. De ‘drive’ die ik bij hen aantrof om met de diverse aspecten van het klimaat probleem aan de slag te gaan is fantastisch om te zien en maakt het bijna onmogelijk om je hier zelf níet hard voor te maken. Het programma heeft inmiddels veel tastbare resultaten opgeleverd. Van afspraken over duurzaam bouwen die we maakten met alles en iedereen die zich in het Rotterdamse hiermee bezighoudt tot aan de lancering van de Climate Campus, en van schoner vervoer tot groene daken. Ik dank allen die in het afgelopen jaar bijgedragen hebben aan het succes van ‘ons’ klimaatprogramma. Een programma dat gaandeweg 2008 uitgebreid is met een omvangrijk klimaatadaptatieprogramma. Vanaf 2009 richt het RCI zich dan ook niet alleen op CO2-reductie, het tegengaan van klimaatverandering, maar ook op de voorbereiding op de gevolgen van klimaatverandering, oftewel het klimaatbestendig maken van deze regio. Beide programmaonderdelen kennen veel aspecten en tevens volop kansen, ook in economisch opzicht. Daarom wil ik mij hier de komende jaren met alle energie voor inzetten. Ik teken ervoor!
Ahmed Aboutaleb Burgemeester van Rotterdam
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 5
Samenvatting Deze rapportage beschrijft de
De transformatie naar een duurzame
activiteiten en resultaten van het
stad en haven is tevens ingegeven
Rotterdam Climate Initiative in 2008.
vanuit economisch perspectief: door
Gestart in 2007 is het RCI in 2008
juist nu maatregelen te nemen blijft
•
uitgegroeid tot een brede Rotterdamse
Rotterdam een aantrekkelijke plaats om
Warmtebedrijf (Duurzame Stad)
beweging die als een vliegwiel
te wonen en een uitstekende locatie
•
functioneert voor het opstarten en
voor nieuwe, duurzame industrie. Het
industrie (AVR Brielselaan) voor het
uitvoeren van klimaatgerelateerde
havengebied kan hiermee zijn
verwarmen van woningen, kantoren
activiteiten in stad en haven. Het RCI
concurrentiepositie verder versterken. In
heeft zich in 2008 uitgebreid als
dit kader is ook de economische crisis
Verbetering energie-efficiency in de
netwerk van burgers, bedrijven en
relevant: veel van de projecten van het
industrie (Energiehaven)
instellingen.
RCI combineren werkgelegenheid en
•
Deltalinqs Energy Forum
De rapportage focust op de halvering
duurzaamheid.
•
Stoompijp Botlek
•
Technopark Rotterdam
van de CO2-uitstoot in de Rotterdamse
•
Samenwerkingsovereenkomst met projectontwikkelaars, bouwers en beleggers Verduurzamen openbare verlichting
Benutten van restwarmte van de
en ziekenhuizen
regio in 2025. De gemeenteraad van
De activiteiten zijn georganiseerd in vijf
Meer duurzame energie via
Rotterdam heeft voor dit programma in
pijlers, te weten Duurzame Stad,
biomassaprogramma (Energiehaven
2007 50 miljoen euro vrijgemaakt, voor
Energiehaven, Duurzame Mobiliteit,
en Duurzame Mobiliteit)
een periode van vier jaar. De 50%-doel-
Energizing City en InnovatieLab. Binnen
•
Meestoken biomassa in centrales
stelling van het RCI geldt voor alle
die pijlers zijn voor de jaren 2007 en
•
Aantrekken biobrandstoffabrieken en
sectoren: voor de industrie en energieop-
2008 zeven prioriteiten bepaald en
wekking, voor het verkeer en vervoer en
inmiddels is een aantal resultaten
•
voor de stad. De reductieopgave
geboekt:
Voorbeeldgedrag van de RCI-partners
bedraagt in 2025 34 Mton CO2.
CO2-afvang, -transport en –opslag
(alle pijlers)
(Energiehaven)
•
Op korte termijn zijn effecten te
•
stimuleren gebruik biobrandstoffen Opzet innovatieplatform BioPort.
Vergroening wagenpark partners, onder meer flexifuel auto’s voor
Inzicht in totale ketenkosten en in
college van B&W
verwachten van het minder en
benodigde aanpassingen in wet- en
efficiënter gebruiken van energie.
regelgeving
•
Verduurzaming RET-busvloot
•
Opening CATO-pilotplant voor
•
Duurzame bedrijfsvoering gemeente
•
Rotterdam door Clinton Climate
Duurzame energieopwekking en
afvang van CO2
CO2-afvang, -transport en -opslag hebben een langere aanlooptijd. Op
Rotterdam
deze gebieden worden de effecten
Initiative uitgeroepen tot een van de
Vooruitblik
zichtbaar vanaf 2012. Een evenwichtige
drie CCS-hoofdsteden van de wereld
In 2009 heeft het programma een
klimaataanpak kenmerkt zich doordat
Wereldwijde samenwerking van
zwaardere inbedding binnen de
in het begin grote inspanningen nodig
havens op het gebied van klimaat
gemeente Rotterdam en het Havenbe-
zijn om de trend van stijgende
(Energiehaven)
drijf gekregen. Hierdoor is de kracht om
CO2-uitstoot te keren. De eerste
•
C40 World Ports Climate Conference
resultaat te laten zien toegenomen. De
tussendoelstelling betreft het jaar
•
Environmental Ship Index
focus ligt in 2009 meer op het uitvoeren.
2010: het doel is om dan wat
CO2-reductie in gebouwde omgeving
Het RCI blijft noodzakelijk als centrale
CO2-uitstoot betreft onder het niveau
(Duurzame Stad)
aanjaagfunctie, ook in de volgende
van 2005 te zitten. Dit was in 2008 al
•
Samenwerking met woning
collegeperiode. We kunnen constateren
corporaties
dat deze formule werkt.
het geval.
6 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
Inleiding
Resultaten over 2008
Een beter klimaat voor mens, milieu en economie Resultaten van het Rotterdam Climate Initiative over 2008 Deze rapportage van het Rotterdam Climate Initiative (RCI) bevat de resultaten over 2008, na de start in mei 2007 het eerste volle verslagjaar. Het RCI is het klimaat programma van de gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam N.V., Deltalinqs en DCMR Milieudienst Rijnmond. Het hoofddoel van het RCI is een 50% vermindering van
komt voor rekening van de verwachte economische groei
CO2-uitstoot in stad en haven-industrieel complex in
en de daarmee verband houdende toename van
2025 ten opzichte van 1990. Een tweede doelstelling is
industriële productie, scheepvaart en wegvervoer. Het
het versterken van de Rotterdamse economie. Aanvul-
hoofddoel is om in 2025 slechts 12 Mton CO2 uit te
lende opdrachten zijn:
stoten, 50% van de uitstoot in 1990. Dit betekent dat in
• het stimuleren van innovatie en kennisontwikkeling
2025 een uitstoot van 34 Mton CO2 vermeden moet zijn.
op het gebied van duurzaamheid; • het stimuleren van duurzame energie-opwekking; • het betrekken van inwoners en bedrijfsleven.
Figuur 1: De RCI-doelstelling.
Eind 2008 werden de voorbereidingen getroffen om ook
Mton
het klimaatadaptatieprogramma ‘Rotterdam Climate
50
Totaal CO2-uitstoot
Proof’ onder te brengen bij het RCI. Het voorbereiden op en aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering werden daarmee begin 2009 aan de ambities van het RCI
40
Doelstelling RCI
toegevoegd. In deze rapportage over 2008 richten wij ons op het mitigatieprogramma.
30
Doel en aanpak Als internationale havenstad met een sterke industrie is Rotterdam momenteel verantwoordelijk voor ongeveer
20
16% van de Nederlandse CO2-uitstoot. De totale CO2-uitstoot van Rotterdam bedroeg bij de start van het
10
RCI zo’n 29 megaton (Mton), tegen 24 Mton in 1990. Zonder iets aan de beperking van CO2-uitstoot te doen, zou de totale CO2-uitstoot van het Rotterdamse gebied in 2025 naar verwachting 46 Mton bedragen. Deze groei
0 1990
2005
2025
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 7
Inleiding
Resultaten over 2008
5%
Figuur 2: Aandeel CO2-uitstoot per sector, in 2008
7%
Industrie 88% (uitstoot 25.406 Kton) Gebouwde omgeving 5% (uitstoot 1.378 Kton ) Verkeer & vervoer 7% (uitstoot 2.034 Kton)
88%
Deze figuur laat de CO2-uitstoot per sector zien, in 2008. De CO2-uitstoot door de industrie is veruit het grootst. Hierbij moet aangetekend worden dat de productie weliswaar in het Rijnmondgebied geconcentreerd is, maar het verzorgingsgebied is natuurlijk vele malen groter en internationaal.
De aanpak van het RCI om 34 Mton CO2-uitstoot te
CO2-uitstoot in Rotterdam in 2008
vermijden, kenmerkt zich door drie onderdelen, afgeleid
In 2008 is veel in gang gezet en bereikt. Op korte termijn
van de trias energetica:
zijn effecten te verwachten van het minder en efficiënter
1. minder en efficiënter energiegebruik;
gebruiken van energie. Duurzame energieopwekking en
2. verhoging van het aandeel duurzame energie (energie
CCS hebben een langere aanlooptijd. Op deze gebieden
die is opgewekt uit bronnen die niet op kunnen raken); 3. afvang en opslag van CO2 (Carbon Capture & Storage,
worden de effecten zichtbaar vanaf 2012. Een evenwichtige klimaataanpak kenmerkt zich doordat in
CCS): het afvangen van CO2 bij de industrie en
het begin grote inspanningen nodig zijn om de trend van
energiecentrales en het opslaan daarvan in lege
stijgende CO2-uitstoot te keren. In deze fase van het
olie- en gasvelden. Een deel van de CO2 gaat naar de
programma kan er daarom nog geen sprake zijn van
tuinbouwsector en de frisdrankindustrie.
grootschalige CO2-reductie.
Deze aanpak is in een Actieprogramma vertaald naar een
De eerste uitdaging is om de stijgende trend te stoppen.
set van maatregelen en is onderverdeeld in vijf pijlers:
Het eerste tussentijdse meetmoment op weg naar 2025
• Rotterdam Duurzame Stad;
is het jaar 2010. De tussendoelstelling is om in dat jaar
• Rotterdam Energiehaven;
onder het niveau van 2005 te komen. Uit de huidige
• Rotterdam Duurzame Mobiliteit;
cijfers blijkt dat de uitstoot in 2008, evenals in 2006 en
• Rotterdam Energizing City;
2007, onder het niveau van 2005 ligt. Daarmee zit het
• Rotterdam InnovatieLab.
RCI feitelijk al op koers, voor het halen van de tussen
8 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
Figuur 3: Totaal CO2-uitstoot vanaf 2005 30 30 35 25 25
28.900
27.900
28.100
28.800
28.900
tussendoel RCI
23.700
20 20 15 15 11.850
10 10
doel RCI
5
5
0
0
Mton
De cijfers in de balken zijn in Kton
1990
2005
2006
2007
2008
2010
2025
doelstelling van 2010 (het niveau 2005). Mogelijk heeft
volledige capaciteit kunnen benutten. De elektriciteitspro-
de economische crisis die in de tweede helft van 2008
ductie lag in 2008 circa 12% hoger dan in 2007. Voor de
inzette, hierbij een rol gespeeld.
CO2-uitstoot geldt een vergelijkbaar percentage en dat betekent een toename van zo’n 600 Kton. Zonder deze
Wel nam in 2008 de CO2-uitstoot toe ten opzichte van
aanwijsbare oorzaken zou de uitstoot in 2008 gedaald
2007. Voor 2008 komt de uitstoot uit op 28,8 Mton CO2.
zijn ten opzichte van voorgaande jaren.
De analyse van de cijfers laat zien dat de toename twee belangrijke oorzaken. De ene heeft te maken met het
Mondiale, landelijke en lokale ontwikkelingen
opstarten van een nieuwe WKK-installatie die stoom levert
De aandacht voor energie en klimaat is het afgelopen jaar
voor een raffinaderij en daarnaast ook elektriciteit
onverminderd groot gebleven, ook in relatie tot de
produceert. De WKK-installatie is schoner en efficiënter
economische crisis en de mate waarin beide elkaar
dan de huidige installaties, en is dus beter voor het milieu.
kunnen versterken of dempen. Rotterdam werkt
De testfase van de installatie in 2008 (afgerond in april
vanzelfsprekend niet in een vacuüm. Op alle niveaus
2009) leidde echter tijdelijk tot een hogere CO2-uitstoot in
(mondiaal, Europees, landelijk en lokaal) zijn ontwikkelin-
Rotterdam (van ongeveer 600 Kton in 2008), omdat de
gen gaande die van invloed zijn op de Rotterdamse
oude installaties (fornuizen) ook nog in bedrijf waren. Die
aanpak. Hieronder in vogelvlucht de belangrijkste.
hoofdzakelijk is toe te schrijven aan de industrie. Er zijn
testfase is nu afgerond, naar verwachting zal het niveau in 2009 en volgende jaren dalen. De luchtkwaliteit zal
Mondiaal niveau
daarmee tegelijkertijd verbeteren.
Op energiegebied speelt op mondiaal niveau vooral de
De andere oorzaak van de hogere CO2-uitstoot in 2008 is
hoge prijs van olie en gas. De vraag naar energie en de
het gebruik van de elektriciteitscentrale op de Maasvlakte.
prijs ervan liggen als gevolg van de economische crisis
Deze heeft, na 2 jaar van revisie, in 2008 weer de
veel lager dan in hoogconjunctuur het geval zou zijn,
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 9
Inleiding
Resultaten over 2008
maar de onderliggende structurele toename wordt breed
Landelijk niveau
onderkend. Oplossingen op mondiaal niveau zijn nog ver
Het kabinetsprogramma Schoon & Zuinig omvat het
weg. In december 2008 is in Poznan overlegd over de
landelijk beleid, dat voor 2020 inzet op 30% reductie in
uitgangspunten van het klimaatverdrag dat eind 2009 in
broeikasgassenuitstoot, 2% energiebesparing per jaar en
Kopenhagen moet worden gesloten. Het Kyoto-protocol
een aandeel duurzame energie van 20%. Het eerste
loopt tot 2012; het nieuwe verdrag moet voorzien in de
sectorakkoord van het programma is het landelijke
afspraken over uitstoot van broeikasgassen tot 2050.
convenant ‘Meer met Minder’. Het doel hiervan is om in 2020 30% energie te besparen in 2,4 miljoen bestaande
Europees niveau
woningen en andere gebouwen, door gebouweigenaren
Op Europees niveau is van belang dat de milieuministers
en huurders zo eenvoudig mogelijk en zonder hogere
van de Europese Unie in 2008 groen licht gaven voor het
maandlasten energie te laten besparen.
commissievoorstel om de uitstoot van CO2 de komende
Het Kabinet heeft verder met de grootste energieverbrui-
jaren te verlagen. In 2020 moet de CO2-uitstoot in de EU
kende bedrijven een convenant gesloten om 2%
met ten minste 20% zijn gedaald. Voor Nederland komt
energie-efficiencyverbetering per jaar te realiseren.
dat neer op een reductie van de CO2-uitstoot van 16% ten opzichte van 2005 (een reductie van 22% ten
De Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie
opzichte van 1990) en een verhoging van het aandeel
(SDE), voor de productie van hernieuwbare elektriciteit en
hernieuwbare energie naar 14%.
gas, werd in maart 2008 van kracht. De SDE richt zich op
De EU heeft in de Richtlijn biobrandstoffen afgesproken
wind op land, zonnecellen, biomassa, duurzame
dat in 2010 4% van de brandstof aan de pomp uit
afvalverbranding en groen gas. De regeling vergoedt het
biobrandstof moet bestaan; in 2020 moet dat minstens
verschil in kostprijs tussen fossiele en duurzame energie.
10% zijn.
Als duurzame energie uit een project te weinig oplevert, dan vult de SDE de opbrengsten aan.
10 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
Mijn passie ligt in het integreren van duurzaam ondernemerschap in het bedrijfsleven en met name de industrie. Het RCI staat voor mij voor krachtige publiek-private samenwerking om op een duurzame manier nieuwe bedrijvigheid te creëren. Chantal Diepenheim Duursma • projectmanager
Een andere belangrijke ontwikkeling in 2008 is de
‘Biodiesel in het vrachtvervoer’ – Gemeente Rotterdam
invoering van een verplicht energielabel voor woningen bij de overdracht. Voor nieuwbouwwoningen gaat de energieprestatiecoëfficient (EPC) in 2011 naar 0,6 en in 2015 naar 0,4; in 2020 zou deze 0 moeten zijn. Dan zijn
ideeën voor alternatieve energiebronnen zoals water,
nieuwbouwwoningen dus energieneutraal.
wind, zon en biomassa te ontwikkelen. Het RCI heeft een ambitie voor het aandeel van duurzame energie
Voor de doelstellingen van het RCI is de afvang, opslag en
geformuleerd: 20% van het totale energiegebruik in
transport van CO2 (CCS) een essentieel onderwerp,
2020. Dit komt overeen met de landelijke doelstelling en
waarvoor in 2008 op landelijk niveau belangrijke
komt neer op zo’n 7 Mton vermeden uitstoot van CO2 in
ontwikkelingen speelden. Zo richtte Minister Cramer de
2020.
Taskforce CCS op, waarin vertegenwoordigers van
Het opwekken van duurzame energie heeft een gunstige
bedrijfsleven, milieubeweging en overheid zitting hebben.
invloed op de CO2-uitstoot, maar niet perse op die van
In april 2008 opende zij officieel de proefinstallatie van
Rotterdam. Immers, extra windmolens in Rotterdam
TNO-CATO voor het afvangen van CO2 bij E.ON op de
hebben geen direct effect op de uitstoot van elektrici-
Maasvlakte. Ook maakte zij bekend dat een kleinschalig
teitscentrales in Rotterdam. Het stimuleren van het
ondergrondse opslagproject in Barendrecht in aanmer-
opwekken en gebruik van deze duurzame energiebronnen
king komt voor overheidssubsidie, mits aangetoond is
is daarom als aanvullende opdracht aan het RCI
dat dit veilig kan. Het betreft één van de demonstratie-
meegegeven. Het Plan van Aanpak richt zich op
projecten ter voorbereiding op de grootschalige
windenergie, zonne-energie, biomassa en aardwarmte en
ondergrondse opslag van CO2.
wordt in 2009 aangeboden aan het college van B&W.
Regionaal en lokaal niveau
De zestien regiogemeenten van de stadsregio Rotterdam
De provincie Zuid-Holland stimuleert verschillende
hebben in 2008 afgesproken dat de uitstoot van CO2 in
vormen van duurzame energie: gebruik van industrie-
2025 40% lager moet zijn dan in 1990. Tevens is in
warmte in de gebouwde omgeving en bij de glastuin-
2008 een nulmeting CO2 afgerond waaruit blijkt dat de
bouw, opslag of het nuttig hergebruik van CO2, duurzame
regio in totaal ongeveer 3 Mton CO2 meer uitstoot dan
energieopties zoals windenergie, warmte-/koudeopslag
Rotterdam alleen. Het verschil wordt veroorzaakt door de
(WKO), geothermie en biomassa en zuinige en schone
uitstoot van de glastuinbouw en de extra uitstoot van
energieopties in verkeer en vervoer en via de vergunning-
alle overige bronnen (vooral wegverkeer, woningen en
verlening van bedrijven.
midden en kleinbedrijf). De 40% doelstelling is vertaald in een plan van aanpak klimaatagenda, met vijftien
Uit een onderzoek van de provincie Zuid-Holland en
samenwerkingsprojecten rond de thema’s woningbouw,
SenterNovem blijkt dat gemeenten in Zuid-Holland het
bedrijven, glastuinbouw, duurzame energie en gemeente-
energieverbruik van de openbare verlichting fors omlaag
lijke organisatie.
kunnen brengen. Minister Cramer van VROM wil dat gemeenten en provincies de komende jaren op de
Samen met het Dutch Research Institute For Transitions
openbare verlichting besparen, tot 30% in 2020. De
(DRIFT) gaat het RCI evalueren of de juiste stappen gezet
provincie Zuid-Holland heeft zich samen met zes andere
worden om te komen tot de gewenste energietransitie.
provincies sterk gemaakt om dit als eerste te realiseren.
Die stappen worden vertaald naar een aantal indicatoren om te bepalen of het RCI de juiste ontwikkeling
Begin 2009 werd de motie Verbrugge behandeld, waarin
doormaakt om haar ambitieuze doelen te halen.
gevraagd werd naar concreet afrekenbare doelstellingen
In 2008 werd een eerste analyse door DRIFT uitgevoerd.
om Rotterdamse en regionale bedrijven te stimuleren
Dit traject zal leiden tot een stevig monitoringskader.
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 11
Pijler 1
Duurzame Stad | Resultaten 2008 per pijler
Rotterdam
Duurzame Stad De pijler Rotterdam Duurzame Stad heeft als doel een forse energiebesparing en reductie van de CO2-uitstoot te realiseren in de gebouwde omgeving. Een aanzienlijk deel van de energievraag van woningen en andere gebouwen moet op termijn ingevuld zijn met duurzame energie en/of CO2-arme warmte. De ambitie van Rotterdam Duurzame Stad is mogelijk
Concreet gaat het om 25% CO2-reductie vanaf 2009 en
door een drastische vermindering van het energiegebruik
50% CO2-reductie vanaf 2011. Om de afspraken te
voor verwarming en koeling en stimulering van duurzame
borgen is een Stuurgroep Duurzaam Ontwikkelen
energieproductie, gebruik van restwarmte en duurzaam
ingesteld.
energieverbruik. Het streven is om voor alle gebouwen
De verdere concretisering van de samenwerkingsovereen-
jaarlijks 3% energiebesparing te realiseren, in sommige
komst gebeurt onder leiding van de voorzitter van
gevallen zal dit gefaseerd gebeuren. Verder gaat het bij
ING Vastgoed. Zo is in 2008 een programma van eisen
woningbouwcorporaties naast een besparing op
opgesteld voor de energieambitie van het nieuw te
stookkosten, die direct bijdraagt aan de CO2-doelstelling,
bouwen Stadskantoor. Dit kantoor wordt een parade-
ook om een flinke besparing op het elektriciteitsgebruik.
paardje, met een fors grotere energiebesparing dan wettelijk vereist. De gemeente zet in op ‘excellent’
Nieuwbouw
volgens de Breeam, wereldwijd de meestgebruikte norm
Voor duurzame nieuwbouw is in juni 2008 een
om de duurzaamheid van gebouwen te meten.
samenwerkingsovereenkomst afgesloten met circa 40 ontwikkelaars, bouwers en beleggers. Hierin zijn
Bestaande bouw
afspraken opgenomen over duurzaam ontwikkelen in
Om CO2-reductie in de bestaande bouw te realiseren, is
Rotterdam die verder gaan dan de nationale afspraken.
een groot aantal activiteiten gestart als aanvulling op het
12 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
landelijke programma Meer met Minder. Het gaat
het in op resultaatafspraken met de afzonderlijke
om pilots die later opgeschaald kunnen worden, gericht
corporaties. Bij COM.Wonen leidde deze aanpak inmiddels
op onder meer buurthuizen, sportverenigingen,
tot een succesvol resultaat en zijn er klimaatafspraken
studenten en verenigingen van eigenaren. Voorbeelden
gemaakt. Voor 2009 wordt deze aanpak voortgezet.
zijn de projecten DISCK (verduurzamen van buurthuizen), Scoren met Energie (verduurzamen van gebouwen van
Warmtebedrijf
sportverenigingen) en de Energy Battle waarbij
Het benutten van restwarmte van de industrie voor het
studentenhuizen proberen om zoveel mogelijk energie te
verwarmen van onder meer woningen, kantoren en
besparen in wedstrijdverband. De projecten Quackstraat
ziekenhuizen maakt een jaarlijkse CO2-reductie van 60
en Frans Bekkerstraat zijn opgezet om bij verenigingen
tot 70 Kton mogelijk. Het gebruik van restwarmte heeft
van eigenaren energiebesparing te realiseren. Een deel
ook een positief effect op de luchtkwaliteit, vooral in
van de projecten nadert de afrondingsfase, waardoor in
dichtbebouwde gebieden en, voor zover het kantoren en
2009 concrete resultaten kunnen worden gemeten.
ziekenhuizen betreft, bij lage schoorstenen. Het is dan ook de bedoeling om de beschikbare restwarmte goed te
Woningbouwcorporaties
benutten en in 2020 50.000 woningequivalenten (nieuw
Door gerichte energiemaatregelen in alle woningen en het
en bestaand) aan te sluiten op het collectief warmte
daaraan gerelateerde gasverbruik kunnen de gezamen-
systeem dat gevoed wordt met restwarmte. Het RCI
lijke woningbouwcorporaties vanaf 2025 jaarlijks de
hecht groot belang aan dit project omdat het potentieel
uitstoot van 90 Kton CO2 vermijden. Dit gaat gepaard
van CO2-reductie via collectieve warmte- en koudeleve-
met een lagere NOx-uitstoot en zal dus ook een gunstig
ring groot is.
effect op de luchtkwaliteit hebben. In totaal gaat het om zo’n 160.000 woningen, iets meer dan de helft van alle
In 2008 is gewerkt aan een succesvolle businesscase,
Rotterdamse woningen.
waarbij restwarmte van AVR Brielselaan als warmtebasisbron gaat dienen voor het Rotterdamse warmtenet.
In 2007 werd een samenwerkingsconvenant getekend
Het aansluiten van nieuwe gebouwen is inmiddels
met woningcorporatie Woonbron om te investeren in het
in de uitvoeringsfase en het aansluiten van bestaande
energiezuiniger maken van huurwoningen. In 2008 kwam
gebouwen is in de ontwikkelfase. In 2009 wordt
het samenwerkingsconvenant in de uitvoeringsfase en is
waarschijnlijk definitief besloten over het benutten van
gestart met tien concrete projecten voor een looptijd van
industriële restwarmte, zodat de uitvoeringsfase
vijf jaar.
daadwerkelijk van start kan gaan.
In 2008 is de samenwerking met verschillende andere
Openbare verlichting
woningcorporaties van de grond gekomen. Naast
In 2008 zijn er op het gebied van het verduurzamen van
Woonbron hebben de corporaties Vestia, Woonstad, COM.
de openbare verlichting diverse activiteiten gestart,
Wonen en PWS plaatsgenomen in een Rotterdams
waaronder pilots in het centrum, woonwijken (bijvoor-
Energietransitieplatform voor woningcorporaties. De
beeld Hoogvliet en Kralingen) en parken (Kralingse Bos).
RCI-doelstelling wordt daarmee onderdeel van het
De pilots kennen uiteenlopende soorten energiezuinige
gangbare beleid van de corporaties. Ook bevordert het
verlichting; LED-verlichting en meer traditionele
platform de samenwerking tussen de corporaties en zet
technieken.
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 13
Pijler 1
Duurzame Stad
Daarnaast zijn goede ervaringen opgedaan met het dimmen van de openbare verlichting op tijdstippen wanneer dit wat betreft verkeer- en veiligheidsnormen mogelijk is. De ervaringen worden verwerkt in de Lichtvisie voor Rotterdam, die medio 2009 bestuurlijk wordt behandeld en waarin duurzaamheid een belangrijk thema is. Steeds duidelijker wordt dat duurzame openbare verlichting zeer kansrijk is door de relatief gunstige terugverdientijd (lager energieverbruik in combinatie met gunstigere onderhoudsvoorwaarden). In 2008 is een aantal gebieden, waaronder Hoogvliet, meteen op energiezuinige varianten overgestapt omdat vervanging van verlichting uit oogpunt van beheer en onderhoud aan de orde was. In 2009 wordt gestart met een meer grootschalige invoering van nieuwe technieken.
14 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
uit de praktijk
Rotterdam Central District ‘Publiek-private samenwerking basis voor duurzame gebiedsontwikkeling’
De gemeente Rotterdam
koers. Maar gaat zelfs een stapje
gemeente, ING, Maarsengroep,
ontwikkelt het Rotterdam
verder. Ook de gebiedsontwikke-
LSI, Unilever, BPF Bouwinvest,
Central District, het gebied bij
ling is duurzaam. Ingenieursbu-
ProRail, NS Poort en Groothan-
het nieuwe centraal station. Met
reau Search van Anne-Marie
delsgebouw, waardoor niet
de komst van 550.000 m2
Rakhorst, autoriteit op dit
alleen op bedrijfsniveau, maar
nieuwe kantoren, woningen en
terrein, heeft in opdracht van
ook op gebiedsniveau nagedacht
voorzieningen speelt de
het RCI onderzoek gedaan naar
wordt. Zo is er afstemming van
gemeente tactisch in op het
de mogelijkheden. Dit leverde
maatregelen waardoor iedereen
ontstaan van de ov-terminal, die
concrete voorstellen op voor
er profijt van heeft, zoals het
aansluit op de HSL en Randstad
bedrijven om vastgoed te
plaatsen van warmte-koude
Rail en zo meer mensen trekt.
verduurzamen en nieuwbouw
installaties in de grond en
duurzaam te bouwen.
zonnepanelen op het dak van het
Door te kiezen voor stedelijke
station.
verdichting rondom het
Uniek is de intensieve samen-
ov-knooppunt kiest Rotterdam
werking van de publieke en
duidelijk voor een duurzame
private partijen, zoals de
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 15
Interview
Duurzaam renoveren succesvol:
energielabel A++
Interview met Nico van der Zee van Woonstad Rotterdam en Jeroen Reedijk, toekomstig bewoner
Monumentaal wonen, maar toch duurzaam. Dat kan op het Noordereiland in Rotterdam waar een monumentaal woningblok omgebouwd is tot veertien zeer energiezuinige passief huizen. Bij dit project is voor het eerst in Nederland ‘passief renoveren’ in de praktijk toegepast. En met succes. “Hét bewijs dat energiezuinig renoveren heel goed mogelijk is,” aldus projectleider Nico van der Zee van Woonstad Rotterdam.
Corporatie Woonstad Rotterdam, Villa Nova Architecten en BAM Woningbouw hebben zogenoemde ‘passiefhuis’-principes gebruikt, zoals zeer goede isolatie en ventilatie. Het is een combinatie van hoogwaardige isolatie, drielaagse beglazing, luchtdicht bouwen, goede zonwering, gebalanceerd ventilatiesysteem met warmteterugwinning en zonneboilers. Het project Sleephellingstraat toont aan dat zelfs energielabel A++ binnen bereik ligt.
Lagere energierekening Eén van woningeigenaren is Jeroen Reedijk: “Het Noordereiland en de historische woning spraken me erg aan. Verder zijn de woningen helemaal verbouwd en zullen ze zeer energiezuinig zijn. Dat geeft iets extra’s. Aan de woning zelf is straks niets te zien, maar achter de historische gevel zit veel meer techniek dan je als argeloze voorbijganger zou vermoeden. Ik woon er nu nog niet, maar ik ben wel benieuwd wat straks de besparing op de energierekening zal zijn. Het geeft waarschijnlijk een extra stimulans om nog zuiniger met energie om te
Reedijk: ‘Ik ben benieuwd wat straks de besparing op de energierekening zal zijn’
16 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
gaan. Ook ben ik benieuwd naar de combinatie van zonneschermen en isolatie van de woning. Hopelijk blijft de warmte goed buiten tijdens hete zomerdagen.”
Combinatie van beproefde technieken “Het project Sleephellingstraat is een fantastisch project” zegt Van der Zee van Woonstad Rotterdam. “Het is echt uniek dat de voorgevels van de woningen aan
Woonstad Rotterdam is
de Sleephellingenstraat beschermd stadsgezicht zijn én dat ze het hoogste
één van de grootste
energielabel (A++) krijgen. Het is leuk om te zien hoe dit label bereikt wordt. Als
stedelijke corporaties van
je de afzonderlijke maatregelen bekijkt, zijn ze niet bijzonder innovatief of uniek.
Nederland. De corporatie
Het gaat om beproefde technieken die in dit project op de juiste manier
heeft meer dan 50.000
gecombineerd zijn. In de gekozen combinatie leveren ze een zeer goede
woningen en is ontstaan
energiebesparing op.”
uit een fusie tussen Woningbedrijf Rotterdam
Vermarkten
(WBR) en de Nieuwe Unie
“Het vermarkten van energiezuinige renovatieprojecten vormt een extra
(dNU). Tot 2015 wil
uitdaging”, vervolgt Van de Zee. “Potentiële kopers kiezen met name op basis
Woonstad Rotterdam 1,5
van de verkoopprijs, niet op basis van toekomstige energielasten. Het project
miljard euro investeren in
Sleephellingstraat hebben we gesponsord, maar dat kun je natuurlijk niet blijven
de stad.
doen. Uiteindelijk staat of valt de haalbaarheid van dit soort duurzame projecten bij de mogelijkheden om energiezuinige woningen op een goede manier in de markt te zetten. Eén van de mogelijkheden zou zijn om bij het verstrekken van hypotheken verkoopprijs en energielasten mee te wegen. Hier zit echter nog een
Jeroen Reedijk, toekomstig
maatschappelijke discussie aan vast.”
bewoner project Sleephelling straat in Rotterdam.
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 17
Pijler 2
Energiehaven | Resultaten 2008 per pijler
Rotterdam
Energiehaven De pijler Rotterdam Energiehaven streeft een toekomstgericht en energie-efficiënt energie- en industriecluster van wereldformaat na. Rotterdam moet dé energie haven worden voor CO2-arme energiebronnen en –producten. Naast energie besparing en duurzame energie zetten we in op het afvangen, hergebruiken en ondergronds opslaan van CO2. In 2005 was de CO2-uitstoot van de industrie in de regio
Rotterdam Climate Initiative naar 2% energie-efficiency-
Rijnmond ongeveer 25 Mton. Dit is circa 25% van de
winst per jaar.
landelijke industriële uitstoot. Deze uitstoot is grotendeels afkomstig van 25 industriële bedrijven. Door de
Deltalinqs spant zich ervoor in om draagvlak te creëren
aard van hun productie zijn de grootverbruikers van
voor de beoogde energie-efficiency. Hiervoor is het
energie met name de raffinaderijen (42%) en de
Deltalinqs Energy Forum (DEF) opgericht.
energiecentrales (30%).
Workshops en masterclasses over nieuwste Binnen de pijler Rotterdam Energiehaven komt het
inzichten
principe van de trias energetica sterk naar voren:
Het Deltalinqs Energy Forum organiseerde in 2008 acht
energie-efficiency, duurzame energie en CCS.
workshops en masterclasses voor de industrie. Externe
Ruim 85% van de CO2-uitstoot in Rotterdam hangt
deskundigen presenteren in deze bijeenkomsten de
samen met de industrie. Voor CO2-reductie is samenwer-
nieuwste technologische inzichten voor verbetering van
king tussen haven, logistiek en industrie essentieel.
de energie-efficiency in diverse onderdelen van de
Energie-efficiency
bedrijfsvoering. Van koelprocessen tot warmte-integratie en van monitoring van energie en CO2 tot processturing.
Energie-efficiency is een belangrijk instrument om de
Op deze bijeenkomsten zijn gemiddeld 25 vertegenwoor-
CO2-reductiedoelstelling te behalen. De industrie in het
digers uit het industrieel bedrijfsleven aanwezig. De
Rotterdamse havengebied streeft in het kader van het
informatie leidt vaak tot slimme oplossingen, zonder dat daarbij altijd de resultaten naar Deltalinqs of de buitenwereld worden gerapporteerd. De workshops over
Deltalinqs Energy Forum (DEF)
energiebesparende technieken voor koeling in industriële
De afspraak met het bedrijfsleven is dat er geen concurrentiegevoe-
processen hebben op verzoek van de deelnemers twee
lige informatie gevraagd wordt. Energieverbruik van een bedrijf is
keer een vervolg gekregen.
namelijk een belangrijke indicator voor diens concurrentiepositie. Resultaten van onderzoeken en projecten in de Rotterdamse
E-team voor onderzoek en ondersteuning
industrie worden binnen het Deltalinqs Energy Forum dan ook alleen
Het E-team van Deltalinqs bestaat uit zo’n twintig
gepresenteerd op basis van vrijwilligheid en geanonimiseerd. We
externe energiespecialisten op tal van aandachtsgebie-
beschrijven daarom hier vooral een kwalitatief beeld van de
den, die met steun van het RCI bedrijven kunnen helpen
resultaten en inspanningen voor CO2-reductie in de industrie.
met onderzoek naar verbetering van de energie-efficiency. In 2008 heeft het E-team in drie bedrijven een
18 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
TechnoPark Rotterdam geeft een blik op de toekomst met nieuwe procestechnologie. Demonstratieprojecten op grote schaal versnellen de technische en economische haalbaarheid van innovatieve, duurzame technologieën, die minder impact hebben op de leefomgeving.
energiescan en in drie bedrijven een scan op kansen voor
voor de aanleg van dit stoomnetwerk.
procesintensificatie uitgevoerd.
De ‘stoompijp’ blijkt voor alle participanten commercieel
Zo heeft Indorama, de PET-producent voor plastic flessen
haalbaar. Ook de milieuwinst is bijzonder interessant: het
en verpakkingen, veel energiewinst behaald door een
gezamenlijke stoomnetwerk voorkomt onnodig gas-
ingrijpende ombouw van één van haar fabrieken. Mede
gebruik en verlies aan restwarmte. Er is een reductie
hierdoor is er nu 30% minder energie nodig om 1 kg PET
potentieel van jaarlijks 400 Kton CO2.
te maken. Dat levert een besparing op van 56 Kton CO2
Het plan bestaat uit drie fases: Botlek-west, midden en
per jaar, vergelijkbaar met wat 14.000 personenwagens
oost. In 2009 staat de definitieve samenwerkingsover-
in een jaar tijd uitstoten. Daarnaast hebben de adviezen
eenkomst gepland voor de aanleg en exploitatie van het
van het E-team voor een nieuw type energiebesparende
stoomnetwerk Botlek-west.
warmtewisselaar het bedrijf overtuigd van de juistheid van deze investering.
TechnoPark Rotterdam voor duurzame procesinnovaties
Andere succesvolle voorbeelden zijn adviezen bij Tronox,
Veel innovatieve ideeën komen nooit echt tot ontwikke-
producent van titaandioxide voor onder meer witmakers
ling omdat de testmogelijkheden daarvoor ontbreken. De
in muurverf, papier en plastics. Tronox bespaart 25%
Rotterdamse chemie, raffinaderijen, energiebedrijven en
energie en dus CO2 door betere afstellingen. Verder is in
kennisinstellingen zoals TNO, TU Delft, ECN zijn gebaat
samenwerking met Eneco een aantal scans uitgevoerd op
bij mogelijkheden voor grootschalige demonstratieprojec-
verwarming en verlichting van bedrijfsgebouwen. De
ten van nieuwe, duurzame technologieën en processen.
bedrijven hebben een advies gekregen voor energiezuinige
Een voorbeeld is procesintensificatie, waarvan 25 tot
investeringen.
50% energiebesparing wordt verwacht.
Stoompijp Botlek bespaart 400 Kton CO2
In 2008 heeft Deltalinqs samen met het Havenbedrijf een
Met een gezamenlijke voorziening voor stoomproductie
aantal belangrijke stappen gezet om een TechnoPark te
en een stoomnetwerk kunnen bedrijven onderling stoom
realiseren voor het demonstreren van duurzame
uitwisselen en daarmee aanzienlijk besparen op hun
innovaties. Op het terrein van Huntsman in de Botlek
individuele energieverbruik. Deltalinqs onderzocht de
(havennummer 5210) is een goede bedrijfshal gevonden
kansen hiervoor, samen met het Havenbedrijf en een
waar alle aansluitingen en voorzieningen voor testen op
aantal bedrijven in Rotterdam-Botlek. Na de intentiever-
industriële schaal aanwezig zijn.
klaring heeft het E-team van Deltalinqs in 2008 intensief
Na inrichting van de hal in onderzoeksunits kunnen
geparticipeerd in de ontwikkeling van het businessplan
bedrijven en kennisinstellingen ruimte en ondersteuning
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 19
Pijler 2
Energiehaven
Dilemma in toerekenen CO2-besparing
bespaart dan ongeveer 1,5% op
van CO2 met zich mee. Per ton extra
dieselverbruik. Die energiebesparing
CO2-uitstoot bij de productie wordt
Vrachtwagenbanden bestaan voor
en dus CO2-uitstootreductie vindt
over de gehele levensduur van het
éénderde deel uit carbon black.
plaats in de keten en niet direct bij
product echter een besparing van
Evonik Industries ontwikkelde een
de producent van de carbon black.
ongeveer 14 ton CO2 gerealiseerd.
nieuw type carbon black waarmee
De productie van dit nieuwe type
Voor werkelijk inzicht in de
de rolweerstand van een band met
carbon black bij Evonik Carbon Black
CO2-footprint is het dus belangrijk
zo’n 4 tot 5% kan worden verkleind.
Nederland BV in de Botlek brengt
om de hele keten van een product te
De eindgebruiker van de band
een bijna tweemaal zo hoge uitstoot
bekijken.
Voor deze locatie wordt bij de milieudienst een
Ontwikkeling CO2-uitstoot Rotterdamse industrie 2005 – 2008
koepelvergunning aangevraagd voor de milieuruimte
SenterNovem rapporteert jaarlijks de resultaten in
waarbinnen de testen moeten plaatsvinden. Er wordt
energie-efficiency van bedrijven die deelnemen aan de
1,1 miljoen euro subsidie gevraagd in het kader van de
Meerjarenafspraak Energie (nu MJA-3). Hieronder de
subsidieregeling Sterktes in de regio / Pieken in de Delta
resultaten van negentien bedrijven uit de Rotterdamse
van het Ministerie van Economische Zaken. Eenzelfde
industrie. Het betreft bedrijven uit de chemie, metal
bedrag moet van publieke middelen komen. Bij een
lurgie, utilitybedrijven (die gassen en olie leveren aan
huren bij de beheerder van TechnoPark Rotterdam B.V.
positief besluit kan het TechnoPark Rotterdam in 2010 daadwerkelijk van start gaan.
Figuur 4: Energie-efficiency index (EEI) 2005-2008
Resultaten: voortgang in energieefficiency Het is nog te vroeg om nu al grootschalige resultaten van het intensieve energietransitieproces voor de Rotterdamse industrie in 2025 te presenteren. De cijfers over
78,0
74,3
71,7
73,6
2005
2006
2007
2008
2005 tot en met 2008 geven wel een beeld van de voortgang. Het betreft via de overheid beschikbare informatie over de CO2-uitstoot in Rotterdam en over de energie-efficiency van negentien bedrijven uit deze regio die deelnemen aan de Meerjarenafspraak Energie. Naast deze cijfers is het van belang om aandacht te
Figuur 5: Vermeden CO2–uitstoot 2005 – 2008
besteden aan CO2-reductie in de totale keten van
MJA-3 bedrijven door energie-efficiency (Kton)
grondstof tot eindproduct. Daarover is echter nog te weinig bekend, hoewel er zowel bij bedrijven als bij het publiek steeds meer aandacht komt voor de CO2-footprint van een product. Bedrijven in het haven-industrieel
500,5
528,5
625,8
677,7
2005
2006
2007
2008
complex kijken niet meer alleen naar energieverbruik in hun eigen productieprocessen, maar ook in de logistieke processen daarvoor en daarna.
20 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
productiebedrijven), tankopslag en voedingsmiddelenin-
Figuur 6: CO2-uitstoot Rotterdam in chemie-,
dustrie. Omdat de energieproducenten en raffinaderijen
energie- en raffinagesector
nog geen Sectorconvenant energie-efficiency met de
Chemische industrie (Kton)
overheid hebben gesloten, zijn hun energie-efficiency cijfers over 2008 niet bekend. 2.377,3
2.291,4
2.258,0
2.177,1
78,0 naar 71,7 maar vertoont met 73,6 een hapering in
2005
2006
2007
2008
2008. De daling in de periode 2005 tot en met 2007 is
32 bedrijven
34 bedrijven
34 bedrijven
35 bedrijven
De Energie-efficiency index (EEI) is een index met 100 als referentie. Hoe lager de EEI, hoe efficiënter het bedrijf. De EEI is in de periode 2005 tot en met 2007 gedaald van
dus een forse verbetering van de energie-efficiency (6,3%-punten, ofwel 8% in 3 jaar). Dat is in lijn met de
Raffinaderijen, (Kton)
toename van de hoeveelheid CO2 die daardoor bespaard is. De wereldwijde economische crisis zien we echter terug in de verminderde energie-efficiency in 2008. Fabrieken die niet op volle kracht draaien, verbruiken de
10.799,3
10.166
10.326,4
10.207,9
2005
2006
2007
2008
5 bedrijven
5 bedrijven
5 bedrijven
5 bedrijven
energie minder efficiënt. Over 2009 verwachten we op dit vlak nog geen verbetering. In figuur 6 tonen gegevens van DCMR Milieudienst Rijnmond de absolute CO2-uitstoot in kilotonnen per jaar. In totaal gaat het om 68 bedrijven in het Rotterdamse industrieel complex, waarvan 50 grote energiegebruikers. Uit deze gegevens blijkt een daling van CO2-uitstoot bij
Energie-installaties (Kton)
de chemie en raffinaderijen. De toename van de CO2-uitstoot in 2008 verklaart DCMR uit de gestegen energieproductie in Rotterdam. In 2008 heeft één van de bedrijven na een revisie op volle
11.458,1
11.173,0
11.007,1
12.072,2
2005
2006
2007
2008
9 instalaties
9 instalaties
9 instalaties
10 instalaties
capaciteit geproduceerd. Ook is bij één van de raffinaderijen een nieuwe energiebesparende warmtekrachtcentrale voor een testperiode extra in gebruikgenomen, naast de bestaande installatie.
Duurzame energiebronnen: windenergie Het gebruik van duurzame energie, waaronder windener-
Totaal grote industriebedrijven, inclusief bedrijven voor opslag natte bulk en afvalverbranding
gie, krijgt steeds meer aandacht binnen het RCI. Kleine windmolens in het stedelijk gebied zijn in ontwikkeling en het RCI dringt er bij de gemeente op aan om de regelgeving voor de plaatsing te vereenvoudigen.
25.918,60
24.918,3
25.102,70
26.283,7
2005
2006
2007
2008
De grootste inspanning ligt vanzelfsprekend in en om de haven. In 2008 is een onderzoek gestart om te bepalen welke locaties het beste zijn om het windenergievermo-
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 21
Pijler 2
Energiehaven
gen drastisch te verhogen. Hierbij onderscheiden we twee
Biomassa als grondstof voor groene energie
soorten gebieden: onshore en nearshore. Offshore
Het meestoken van biomassa in kolen/biomassacentra-
windenergie valt buiten de invloedsfeer van het RCI. Wel
les en in de afvalverbranding levert wat betreft biomassa
staat het RCI positief tegenover de kabinetsplannen, om
de grootste reductie aan CO2 en heeft op termijn het
6.000 MW windenergie op de Noordzee in 2020 te
grootste potentieel. AVR startte, met het in gebruik
realiseren.
nemen van een warmtekrachtinstallatie op biomassa (B-hout). Onzekerheden rond de stimulering van
Onshore: in het havengebied zelf
meestook door het Rijk maakten dat het meestoken van
Voor het havengebied is in 2001 een Regionaal
biomassa in 2008 nog niet grootschalig is opgepakt.
Convenant Realisatie Windenergie overeengekomen. Dit
Door het bijstoken van biomassa bij de elektriciteitscen-
convenant heeft het Havenbedrijf Rotterdam binnen zijn
trales wordt verbranding van fossiele brandstoffen, en
beheersgebied met voortvarendheid uitgevoerd. Eind
daarmee de uitstoot van CO2, vermeden. Het gaat om
2008 stond voor 151 MW aan windenergievermogen in
een forse reductie, het streven is om 4,5 Mton
het havengebied opgesteld. Op basis van afspraken over
CO2-reductie te behalen in 2025.
de vestiging van windmolens op de buitenring van Maasvlakte 2 komt daar op termijn nog eens 108 MW
Biobrandstoffen voor duurzame mobiliteit
aan windenergievermogen bij. Ook wordt gekeken waar
In 2008 zijn twee biodieselfabrieken verrezen. Bij
extra windmolens kunnen komen die uitgaan boven de
BioPetrol in de Botlek is de eerste eenheid aan het eind
verplichtingen van het convenant. Dit zal in 2009 in
van het jaar in gebruik gesteld. De capaciteit van
nauwe samenspraak gebeuren met de convenantpart-
BioPetrol bedraagt 400.000 ton biodiesel. Op de
ners, Domeinen en andere beheerders en/of gebruikers in
Maasvlakte zijn de voorbereidingen getroffen om een
het havengebied.
derde geavanceerde biodieselfabriek te gaan bouwen. Verder is er een grote bio-ethanol-plant in Europoort in
Nearshore: voor de kust van Maasvlakte 2, maar
aanbouw. De marktomstandigheden voor de productie
binnen de 12-mijls zone
van biobrandstoffen waren in 2008 overigens niet
Het Nearshore gebied voor de kust van Maasvlakte 2 tot
bijzonder gunstig: ongunstige grondstof- en afzetprijzen
aan de 12-mijls zone kan worden onderverdeeld in
en men kon goedkoop (gesubsidieerde) biodiesel
meerdere gebieden. Het is een complexe setting met veel
importeren. Hierdoor bestond er geen grote haast om te
randvoorwaarden, waaronder de Kaderrichtlijn Water,
gaan produceren.
Kaderrichtlijn Marine Strategie en de Vogel- en Habitatrichtlijn. In 2008 heeft het RCI een extern
Een grote slag werd gemaakt rond het gebruik van
onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheden voor
biobrandstoffen. Zo organiseerde het RCI de ‘Biobrand-
windenergie inclusief een stakeholderanalyse en een
stoffen BBQ’ (BBBBQ) voor ondernemers die kunnen
eerste raming van de financiële en juridische haalbaar-
bijdragen aan de invoering van duurzame mobiliteit. Het
heid van een dergelijk project. In 2009 is het onderzoek
RCI maakte afspraken met onder meer eigenaren van
gereed en worden vervolgstappen gezet.
grote wagenparken, autoverkopers en pomphouders in Rotterdam. Een taxicentrale tekende voor de overgang
Duurzame grondstoffen en energie
naar biobrandstofwagens en bedrijven zijn gestart met
Het verwerken van grondstoffen in de haven en het
de verduurzaming van het wagenpark. Het Havenbedrijf
opwekken van energie moet zo duurzaam mogelijk
Rotterdam heeft het goede voorbeeld gegeven met de
gebeuren. Dat kan onder meer door biomassa en
versnelde vervanging van eigen leasewagens. Bijna alle
biobrandstoffen te gebruiken of te produceren.
wagens hebben nu een groen energielabel en 15% van
22 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
uit de praktijk
Deltalinqs Energy Forum ‘Kennisplatform industrie voor energiebesparing’ Deltalinqs, de ondernemersorganisatie voor haven en industrie in Rotterdam, is initiatiefnemer van het Deltalinqs Energy Forum (DEF). Een programma om draagvlak te creëren voor de verhoging van energiebesparing en CO2-reductie bij de Rotterdamse industrie. Hiermee versterkt het bedrijfsleven het
Marijns vader werkt aan energiezuinige productie van waterstof. Hij vertelt
duurzaam ondernemen én de
over duurzaam autorijden op waterstof, vooral als de waterstof met schone
internationale concurrentie
energie kan worden geproduceerd. Arlette, Isa en Marlijn mogen als een echte
positie van Rotterdam.
coureur even in het prototype van een raceauto op waterstof, gebouwd door studenten van de Hogeschool Rotterdam.
De zestig aangesloten bedrijven kunnen elk jaar deelnemen aan
Rotterdam Climate Initiative
draagvlak voor duurzaamheid en
masterclasses en workshops van
betalen de deelnemende
energietransitie in de industrie
DEF. Deze stimuleren op
bedrijven een bijdrage in de
versterken. Zo maakte zij in
operationeel niveau energie
kosten voor organisatie, externe
2008 samen met kinderen en
besparingen en innovaties in
sprekers en vervolgonderzoek.
ouders uit acht industriële
industriële processen en
Maatschappelijk verantwoord
bedrijven een serie klimaat
installaties. In een open
ondernemen en kostenreductie
filmpjes. Daarin vragen kinderen
atmosfeer bespreken veelal
zijn de belangrijkste motieven
aan hun ouders uit de industrie
externe deskundigen en
voor bedrijven om in het
wat hun bedrijf doet met het
bedrijven best practices,
Deltalinqs Energy Forum te
klimaat. De filmpjes zijn te
relevante onderzoeken en
participeren.
vinden op YouTube onder de
oplossingsrichtingen met elkaar.
Deltalinqs wil ook in een
titel: Kinderen over klimaat.
Naast de ondersteuning door het
persoonlijke benadering het Isolatiebedrijf Hertel voert een scan uit op energieverlies bij een DEF-bedrijf
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 23
Pijler 2
Energiehaven
Wat mij inspireert in werken voor het RCI is het enthousiasme en de gedrevenheid van iedereen die zich voor het RCI inzet. Met zijn allen zetten we de schouders onder dit mooie project en dat geeft veel energie. Marieke Schreuder • procesmanager en programmasecretaris – Programmabureau RCI
Met het einde van het olietijdperk (plantjes van heel vroeger) zullen we het moeten hebben van een uitgekiend gebruik van aarden zeeoppervlak om planten te kweken…. en van veel (technologische) innovaties. Daarmee bezig zijn… dat inspireert me. Jan van der Zande • programmamanager Biomassa programma – Havenbedrijf Rotterdam N.V.
Met CCS kunnen bedrijvigheid en klimaataanpak elkaar versterken in Rotterdam! Zo kunnen onze kinderen ook genieten van een sterk en schoon Rotterdam. Nicole van Klaveren • beleids adviseur CCS-project, expertisecentrum DCMR
24 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
het wagenpark is geschikt voor biobrandstoffen. Hierdoor
(TUD) een discussieprogramma met het publiek
zal het Rotterdamse straatbeeld de komende jaren
georganiseerd over duurzaamheid, in Rotterdam,
veranderen. Er zullen duizenden voertuigen op biobrand-
Amsterdam en via internet. De resultaten zijn gepresen-
stoffen rondrijden en bio-pompen worden de normaalste
teerd in relevante EU-kringen, als onderdeel van een
zaak van de wereld. Rotterdam is de eerste Nederlandse
lobbytraject.
stad waar dat op grote schaal zal gebeuren. Uit
In 2008 zijn de functie-eisen voor een lectorschap
berekeningen van TNO blijkt dat Rotterdamse automobi-
bioprocessen opgesteld (met Hogeschool Rotterdam),
listen die overstappen op biobrandstoffen hun CO2-
zodat de lector in 2009 in dienst kan treden. Dit is een
uitstoot als gevolg van autorijden tot wel 70% kunnen
belangrijke stap, omdat de bio-based bedrijven in de
terugdringen.
haven behoefte hebben aan inhoudelijk deskundigen op
In 2008 is ook gestart met het project Biodiesel voor
het gebied van bioprocessen.
Vrachtvervoer, met als doel vervoerders en verladers te bewegen om op biodiesel te gaan rijden.
CO2-afvang, -transport en -opslag (CCS)
Bio-based productie als nieuwe industriële impuls
Voor de RCI-doelstelling is de afvang, het transport en de
In 2008 is een InnovatiePlatform BioPort opgericht, met
opslag van CO2 van essentieel belang. Het is de bedoeling
als doel om via demonstratieprojecten bio-based
om ondergronds 20 Mton CO2 per jaar op te slaan, vanaf
industriële processen in het haven-industrieel complex te
2025. Als tussendoelen zijn gesteld om vanaf 2015 3 tot
introduceren. De eerste demo betreft bioraffinage van
5 Mton CO2 per jaar ondergronds op te slaan en vanaf
raapzaadschroot. In de haven van Rotterdam is
2020 15 Mton. Deze doelen geven in belangrijke mate
raapzaadschroot beschikbaar. Bioraffinage maakt het
invulling aan de nationale CCS-doelstelling, zoals
mogelijk om hieruit weer andere producten te maken,
verwoord in ‘Schoon en Zuinig’, het klimaat- en
zoals eiwitten en mineralen.
energieplan van het Kabinet.
Internationale handel in biomassa
Het tempo waarin ondergrondse opslag van CO2 mogelijk
In 2008 heeft het RCI deelgenomen aan twee commis-
is, is mede afhankelijk van financiële middelen. CCS is
sies die inhoud moesten geven aan de normen voor
namelijk een techniek in ontwikkeling, hiervoor is
duurzaamheid van biomassa (uitwerking van de
nationale en EU-financiering noodzakelijk alsmede
zogenoemde Cramer criteria) en het vastleggen ervan in
aanpassingen van de wet- en regelgeving.
een Technische Afspraak. Deze worden ingebracht in
In 2008 wees het Clinton Climate Initiative van de
Europa en al gebruikt bij certificering. De rol van het RCI
voormalige Amerikaanse president Clinton Rotterdam
was vooral om het hanteerbaar te houden op de
aan als een van de drie CCS-hoofdsteden van de wereld,
werkvloer. Verder is er gestart met de voorbereidingen om
naast Pennsylvania en Victoria (Australië).
te komen tot een handelsplatform voor bio-commodities. Dit is een belangrijke kans voor Rotterdam, omdat de
CCS, van idee naar realisatie
stad op die manier echt een positie in de biomassamarkt
Meer en meer wordt duidelijk welke kosten zijn gemoeid
kan claimen en de handelsdynamiek kan vergroten.
met het ontwikkelen van CCS. De voortgang hierin staat in de jaarlijkse rapportage over CCS die in de zomer
Biomassa in de kenniseconomie
verschijnt. In de rapportage van 2007 is geconstateerd
Het RCI heeft als sponsor opgetreden voor het Renewable
dat CCS inderdaad de noodzakelijke en significante
Resources and Biorefineries congres, waar wetenschap en
bijdrage kan leveren aan het halen van de RCI-doelstellin-
bedrijfsleven elkaar ontmoetten. Burgemeester Opstelten
gen. De rapportage 2008 bracht gedetailleerder in beeld
opende het congres in het WTC.
wat de totale ketenkosten zijn en welke aanpassingen in
Verder is in samenwerking met het Kluyver Instituut
wet- en regelgeving de realisatie van CCS kunnen
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 25
Pijler 2
Energiehaven
ondersteunen. De 2009 rapportage omvat een business
waarden het ontwikkelen en financieren van CCS mogelijk
case voor een transport- en opslagonderneming. Tevens
is. Het al dan niet kunnen invullen van deze financiële en
is uitgewerkt wat CO2-afvangprojecten (grootschalige
organisatorische randvoorwaarden zal beslissend zijn
demonstratieprojecten) kosten en is de gehele keten
voor het tempo waarmee CCS in Rotterdam kan worden
beschreven in een overkoepelend financieel model met
gerealiseerd en of de doelstelling voor 2025 binnen bereik
bijbehorende financieel risico en gevoeligheidsanalyse.
ligt. In 2009 verschijnt een CCS-rapportage op basis
Deze resultaten worden gepresenteerd aan de nationale
waarvan met de nationale en EU-overheid zal worden
overheid en EU. Doel is het verwerven van fondsen
overlegd over financiële ondersteuning.
teneinde een start te kunnen maken met de opbouw van het CCS-netwerk.
World Ports Climate Conference
Activiteiten 2008
Het Havenbedrijf Rotterdam, een van de RCI-partners, gaf
In 2008 hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden:
in juli 2008 de internationale samenwerking met andere
• Onderhouden van contacten met stakeholders bij de
havens een extra impuls door de organisatie van de C40
Europese Unie in Brussel. Zo heeft Eurocommissaris
World Ports Climate Conference. In deze conferentie is
voor energiebeleid Piebalgs een bezoek aan
gesproken over de mogelijke inspanningen van havens en
Rotterdam gebracht, waarbij de industrie in de
bedrijven voor het verminderen van de luchtverontreini-
gelegenheid is geweest de CCS-voornemens toe te
ging en uitstoot van CO2. De voornemens zijn verwoord
lichten.
in een declaratie die is gesteund door alle 55 tijdens de
• Voorbereiden van een financiële claim, voor het
conferentie aanwezige havensteden. De International
aanleggen van een CO2-transport en -opslag
Association of Ports & Harbors (IAPH) ondersteunt en
infrastructuur, voor de rijksbegroting van 2010. Deze
promoot het initiatief nu verder.
claim is later meegenomen in de onderhandelingen voor het crisispakket. Dit heeft niet geleid tot het toekennen van financiële middelen. • Verder uitwerken van de Rotterdamse CO2-keten. Het
de luchtkwaliteit en vermindering van de CO2-uitstoot voortgekomen. Eén daarvan staat onder Rotterdamse
werkpakket is in drie delen opgesplitst:
leiding en concentreert zich op de nadere uitwerking van
• opstellen
een Environmental Ship Index (ESI). De index richt zich in
van een business case voor een
(regionaal) transport- en opslagbedrijf door het
eerste instantie op het verminderen van de uitstoot van
Havenbedrijf Rotterdam in samenwerking met
CO2, NOx, SOx en fijnstof (PM). Deze index zal in 2010
private partners;
gereed zijn voor havens en andere partijen, zoals de
• berekening
van CO2-afvangkosten voor groot
schalige demo’s bij zeven Rotterdamse bedrijven.
Uit de conferentie zijn vijf projecten ter verbetering van
• financiële
validatie en consistentie van de
gegevens uit business case transport en opslag- en
verladers, om te gebruiken voor het promoten van schonere schepen. Het Havenbedrijf is van plan het instrument in te zetten om de schoonste schepen een reductie op de havengelden te kunnen bieden.
afvangkosten grootschalige demo’s. De opzet van een ‘overall’ financieel model, ontwikkelpaden en
Voor de ontwikkeling van de Environmental Ship Index
financieringsconstructies en risicoanalyse.
wordt samengewerkt met de havens van Antwerpen, Bremen, Le Havre, Hamburg en Amsterdam. Het
2009 en verder
basisvoorstel wordt ook besproken met andere havens in
2009 en 2010 zullen beslissend zijn voor de ontwikkeling
de wereld, reders, verladers, scheepsagenten en
van CCS. Door het RCI is dan in voldoende mate in detail
classificatiebureaus, om een zo breed mogelijk gebruik te
uitgewerkt met welke financiële middelen en randvoor-
realiseren.
26 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
uit de praktijk
World Ports Climate Conference ‘HbR zet zich in voor wereldhavens en klimaat’
vaart om schoner en efficiënter te gaan varen. Het initiatief heeft inmiddels de naam World Ports Climate Initiative (WPCI) gekregen en is ondergebracht bij de International Association of Ports and Havenbedrijf Rotterdam N.V. zet
te werven en invloed uit te
Harbours (IAPH) in samenwer-
zich samen met het Rotterdam
oefenen op andere overheden.
king met de American Associa-
Climate Initiave onder de
Ook wil men het gebruik van
tion of Port Authorities (AAPA)
paraplu van de C40 in om
walstroom verder ontwikkelen,
en de European Sea Ports
zeehavensteden te bewegen
waardoor schepen niet via hun
Organisation (ESPO).
gezamenlijk de CO2-uitstoot
generatoren CO2 uitstoten.
omlaag te brengen. Belangrijk
Daarnaast zet men in op
startpunt was de C40 World
energiebesparing bij haven
Ports Climate Conference in juli
verlichting en havengebouwen.
2008 in Rotterdam. Een groot
Verder komt er een zogenaamde
succes. Bij deze gelegenheid
Environmental Ship Index. Een
hebben zo’n 350 afgevaardigden
scorelijst voor de milieupresta-
van 55 zeehavens een gezamen-
ties van schepen. Door hier
lijke verklaring omarmd. Daarin
incentives aan te koppelen,
hebben zij de intentie uitgespro-
stimuleren havens de scheep-
ken om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Havensteden kunnen elkaar ondersteunen, doordat ze met vergelijkbare problematiek en economische kansen te maken hebben. Zo hebben de zeehavens de intentie om kennis uit te wisselen en gezamenlijk projecten uit te voeren, fondsen
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 27
Interview
In de wereld van CATO is het
dringen geblazen Interview met Lodewijk Nell van TNO
“Nederland zit midden in een Europese beautycontest. De jacht op het binnenhalen van de door de EU gefinancierde demonstratieprojecten is begonnen. Wie kan als eerste in Europa een grootschalige CCS-portal demonstreren?” Lodewijk Nell van TNO over de pilotplant van E.ON op de Maasvlakte en de wereld van CATO. Een wereld waarin overheid, wetenschappers en bedrijfsleven werken aan veilige en efficiënte CCS-infra structuur. Met als doel: een duurzaam energiesysteem.
Op 2 april 2008 werd de eerste proefinstallatie voor CO2-afvang uit rookgassen geopend bij elektriciteitsproductiebedrijf E.ON. De installatie is projectonderdeel van het CATO-programma: CO2 Afvang Transport en Opslag. TNO is coördinator van deze pilotplant en na de overheid de grootste investeerder in de kennisontwikkeling voor CATO.
Pronkstuk De E.ON pilotplant op de Maasvlakte is een groot succes. Zo succesvol zelfs dat het project meedingt als demonstratieproject voor de Europese Unie. “De pilotplant is een pronkstuk van afvangtechnologie”, aldus Nell, sinds drie jaar Business Development Manager bij TNO. “Deze testfaciliteit is de eerste in haar soort in Nederland en E.ON is het tweede bedrijf in Europa met een dergelijke pilotplant. Wereldwijd is er slechts een klein aantal vergelijkbare installaties in gebruik. De installatie test vloeistoffen die CO2 uit rookgassen kunnen binden:
Nell: “De pilotplant is een pronkstuk van afvangtechnologie”
28 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
hét wapenfeit van CATO. Het is bijzonder dat Nederland dit heeft en daar mogen we trots op zijn.”
Verschillende rollen De wisselwerking met het RCI, partner in de CATO-pilot, verloopt zeer natuurlijk. Nell: “Ieder draagt iets bij vanuit zijn eigen rol, waardoor je elkaar versterkt. Het RCI richt zich duidelijk op de implementatie en de zakelijke kant van de business case. Wij werken als uitvoerende partij vanuit de kerngebieden Industrie & Techniek en Bouw & Ondergrond aan de pilotplant. We richten ons op de ontwikkeling van afvangtechnieken. Daarnaast op vraagstukken als veilige opslag van CO2 in de aarde. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als CO2 onder hoge druk getransporteerd wordt? Beide richtingen zijn essentieel om in de komende jaren schoon gebruik van fossiele brandstoffen mogelijk te maken”, zegt Nell.
Niet alleen bedenken Het maken van een uitvoerbare businesscase is geen direct te sturen proces, daarom zijn de kwartiermakers binnen de werkgroep, zoals TNO, Shell, UCE, E.ON en ECN, van essentieel belang. Nell fungeert zelf als een ‘technisch makelaar’ binnen het project, en brengt partijen samen. “Het is mooi dat ik door de juiste partijen bij elkaar te brengen dagelijks meewerk aan een belangrijke
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 29
Interview
Lodewijk Nell, Business
oplossing van de klimaatproblemen. Je geeft niet alleen advies, maar je bent ook
Development Manager bij TNO
nauw betrokken bij de uitwerking en de implementatie.”
Nieuwe richting Door het succes van onder meer de pilotplant, richt CATO zich sinds medio 2008 als CATO2 op het commercieel toepasbaar maken van CCS-technieken. Het stadium van demonstratie is daarmee aangebroken. Dat betekent dat niet alleen een onderdeel van de keten in een kleinschalige pilot wordt getest, maar dat het gehele proces van afvang tot opslag onder de loep wordt genomen. Nell: “Een spannend proces. Als je de pilot moet opschalen naar de industrie is het niet vrijblijvend meer. Dan kun je de grote hoeveelheden niet meer de lucht in laten gaan maar moet je ze daadwerkelijk afvangen. Met dat volume sta je echt voor de uitdaging hoe je die CO2 veilig getransporteerd en opgeslagen krijgt.” Kennisinstelling TNO maakt wetenschappelijke
Toekomst
kennis toepasbaar om het
Het CATO-project is van groot belang voor de ontwikkeling van betaalbare
innovatief vermogen van
technologie die nodig is voor de realisatie van CO2-afvang en -opslag. “Ik
bedrijfsleven en overheid te
verwacht dat we op korte termijn fossiele brandstoffen schoon kunnen
versterken. Het RCI en TNO
verbruiken. Over twintig jaar is CO2-afvang heel normaal. Het is dan zelfs raar
versterken elkaar in hun
als je het niet doet. Ook de CO2-economie zal zich steeds verder ontwikkelen,
zoektocht naar een veilige
wat creatieve toepassingen van CO2 mogelijk maakt. Bijvoorbeeld bij het winnen
en efficiënte CCS-infra
van olie en gas door CO2 in ‘lege’ olie- en gasvelden te pompen. Dat verhoogt de
structuur.
druk in die velden, waardoor er weer gas en olie gewonnen kan worden. Kortom: CCS heeft de toekomst. Daar ben ik van overtuigd.”
30 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
Pijler 3
Duurzame Mobiliteit | Resultaten 2008 per pijler
Rotterdam
Duurzame Mobiliteit De pijler Duurzame Mobiliteit heeft tot doel om de CO2-uitstoot van verkeer en vervoer te halveren in 2025 door gebruik van alternatieve brandstoffen, schone motoren en door wezenlijk ander verkeersgedrag. Ook spant Rotterdam zich in om de schadelijke uitstoot van binnenvaart en zeescheepvaart te verminderen.
De 50% CO2-reductie doelstelling van het RCI vertaalt zich voor de verkeers- en vervoersector in een benodigde reductie van 1,7 Mton CO2, waarbij haven en stad elk grofweg de helft van deze reductie voor hun rekening nemen. De scheepvaart en het grootste gedeelte van het vrachtvervoer is toe te schrijven aan de haven, waardoor de CO2-reductie opgave voor duurzame mobiliteit in de
1. ‘Clean use’, schoon gebruik van het mobiliteitssysteem (verkeer, vervoer, logistiek) door ruimtelijke planning, kilometerreductie en gedragsbeïnvloeding; 2. ‘Clean Vehicles’, schone voertuigen: het toepassen van efficiëntere verbrandingsmotoren of andere vormen van voertuigaandrijving; 3. ‘Clean fuels’, schone brandstoffen: het gedeeltelijk of
stad op maximaal 0,8 Mton CO2 terecht komt.
geheel vervangen van fossiele brandstoffen door
Gemakshalve gaan we voorbij aan het feit dat ongeveer
schonere brandstoffen.
eenderde van de CO2-uitstoot gekoppeld aan automobiliteit toe te schrijven valt aan verkeer op de rijkswegen. Dit valt buiten de invloedssfeer van de gemeente. De 50% CO2-reductie doelstelling voor deze sector is moeilijk realiseerbaar. De voornaamste oorzaak hiervoor is de continue groei van het aantal voertuigkilometers en de terughoudendheid op diverse overheidsniveaus bij het nemen van restrictieve (vaak impopulaire) maatregelen. Daarom richt het RCI zich op de korte en middellange termijn in eerste instantie op ontkoppeling van de groei van CO2 van de groei van het aantal voertuigkilometers. Pas daarna kan worden gewerkt aan het reduceren van de totale CO2-uitstoot.
Transitie-aanpak Om de CO2-reductieambitie te realiseren is gekozen om als eerste de mobiliteitsvraag zo efficiënt mogelijk in te richten: het stimuleren van alternatieven voor autogebruik en minder autogebruik. De mobiliteitsvraag die dan overblijft wordt daarna duurzaam ingevuld. Dit is in lijn met de RCI-aanpak die is afgeleid van de ‘trias energetica’. Voor de pijler Duurzame Mobiliteit is deze als volgt ingevuld:
Oplaadpunt elektrisch vervoer
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 31
Pijler 3
Duurzame Mobiliteit
De bovengenoemde stappen maken samen de transitie
het RCI de gemeenteraadsbrief Duurzame mobiliteit
naar duurzame mobiliteit mogelijk en leiden tot de
opgesteld en bestuurlijk vastgesteld. In 2008 is gestart
volgende drie deelprogramma’s: Duurzame mobiliteits
het gedachtegoed binnen de gemeente te verinnerlijken en
kalender, Biobrandstoffen en Elektrisch vervoer. In 2008
tot regulier werk te maken. In diverse dossiers, bijvoor-
zijn grote vorderingen gemaakt bij de verdere invulling en
beeld fiets en openbaar vervoer, zijn de aangescherpte
voorbereiding van deze programma’s.
doelen in de reguliere werkplanning opgenomen. Voor sommige andere dossiers, zoals parkeren en stedelijke
Clean use
inpassing, is daarvoor meer tijd nodig.
Een schoon gebruik van het mobiliteitssysteem richt zich in eerste instantie op een goede ruimtelijke planning.
Het RCI is vanuit de aanjaagfunctie gestart met het
Zogenoemde ‘binnenstedelijke verdichting’ is belangrijk
deelprogramma Duurzame mobiliteitskalender. Het doel
binnen de Stadsvisie. In de binnenstad komen er 58.000
is ervoor te zorgen dat bij het plannen van gebieds- en
woningen bij, vlakbij knooppunten van openbaar vervoer.
infrastructuurprojecten duurzame mobiliteit meteen een
Het binnenstadsplan van de gemeente richt zich op een
plek krijgt. De kalender maakt inzichtelijk welke onderwer-
toenemend aandeel van voetgangers, fietsers en reizigers
pen rond duurzame mobiliteit in welke fase van de
die gebruikmaken van het openbaar vervoer. Ook richt het
planvorming op te pakken zijn. De duurzame mobiliteits-
plan zich op reductie van het autogebruik. Verder moet de
kalender wordt in 2009 verder uitgewerkt.
Maasvlakte 2 het meest duurzame bedrijfsterrein worden. Cruciaal onderdeel is gedragsbeïnvloeding. Grote
Clean vehicles
ambities zijn er met mobiliteitsmanagement. Werkgevers
Voor personenauto’s is een transitie van schoon fossiel,
spelen hierbij een cruciale rol.
via biobrandstoffen, naar volledig elektrisch voorzien. Voor vrachtauto’s is het eindbeeld minder duidelijk,
In 2008 heeft de gemeente Rotterdam (Dienst Steden-
waarschijnlijk komen er diesel-hybride voertuigen en een
bouw en Volkshuisvesting) in nauwe samenwerking met
mogelijke introductie van (bio)gas. Bij schone voertuigen en schone brandstoffen speelt het bekende kip en ei
Bio-ethanol pompstation
dilemma. Pompstations gaan pas schone brandstoffen (zoals bio-ethanol, biogas of biodiesel) voeren als er genoeg vraag naar is. Consumenten kopen pas schone voertuigen als ze de schone brandstof gemakkelijk kunnen tanken. Het onderwerp schone voertuigen valt voor een groot deel onder het project ‘Schoon op weg’ van de stadsregio Rotterdam, de samenwerkende regiogemeenten. Binnen Rotterdam worden projecten geïnitieerd of ondergebracht bij het Rotterdamse programma voor schone lucht. Het gaat om bijdragen aan verduurzaming van de busvloot van de Rotterdamse vervoersmaatschappij RET, het wagenpark dat in beheer is bij Roteb Lease en de nieuwe flexifuel auto’s van het college van burgemeester en wethouders. Zo is in 2008 het initiatief genomen om vier hybride bussen op te nemen in de RET-vloot. Al deze bussen gaan eind 2009 rijden. Voor twee bussen is er sprake een innovatieve pilot van de Hogeschool
32 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
We kunnen niet ongestraft doorgaan met het ‘opsouperen’ van deze aarde. Minder én schoner, dat is het devies bij onze energiebesparingsprojecten in de industrie. Inez Postema • communicatieadviseur Deltalinqs Energy Forum
Rotterdam en het bedrijf e-Traction: ‘nieuwe energie zuinige milieuvriendelijke stadsbussen’ (NEMS). Het betreft twee elektrische stadsbussen met zogenoemde ‘direct drive naaf’ elektromotoren. Het is mogelijk om de batterijen uit het net te voeden of aan boord te laden via een kleine dieselgenerator.
Clean fuels In het deelprogramma Biobrandstoffen is de Rotterdamse inbreng in het Europese BEST-programma omarmd (een programma gericht op de stimulering van bio-ethanol). In
Milieuvriendelijke EEV (Enchanced Environmentally
de Rotterdamse regio moeten in 2010 tien pompstations
friendly Vehicle) inzamelwagen van de Roteb.
komen voor bio-ethanol (E85) en 1.000 flexifuel auto’s. Verder is een subsidieregeling opgezet voor biobrandstof-
werden om projecten te starten en successen te vieren.
vulpunten, waarbij pomphouders een financiële bijdrage
Hier kondigde de Rotterdamse Taxi Centrale aan om een
konden krijgen voor het plaatsen van een biobrandstof-
aantal van haar taxi’s op biogas te laten rijden.
vulpunt. Vijf aanvragen, met name voor biogas, zijn gehonoreerd. Momenteel wordt bekeken of uitbreiding
In aanvulling op de lopende initiatieven heeft het RCI in
van de regeling mogelijk is naar de stadsregio Rotterdam.
nauwe samenwerking met de Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van de gemeente Rotterdam het
In 2008 is gestart met een zogenoemd impulsproject
initiatief genomen voor het opstellen van een plan van
rond biodiesel (B30) voor vrachtwagens. Het doel is om
aanpak rond Elektrisch vervoer, het zogenoemde
bij te dragen aan de marktontwikkeling voor biodiesel,
programma Stroomstoot. Elektrische aandrijving is verre-
ter bevordering van de technologische ontwikkeling van
weg het meest efficiënt, heeft lokaal geen uitstoot, is stil
duurzame biodiesels en overige biobrandstoffen.
en is met duurzaam opgewekte elektriciteit geheel
Concrete doelen zijn de realisatie van twee biodieselvul-
CO2-neutraal. Voor grootschalige toepassing is echter
punten in 2009 en 100 vrachtauto’s die in 2010/2011
eerst nog verdere technologische ontwikkeling van
gebruikmaken van deze vulpunten. Het project heeft
voertuigen en met name accu’s nodig om dit kosten
forse tegenwind ondervonden, zoals een verlaging van
efficiënt op grote schaal aan te kunnen bieden. Het doel
de verplichte bijmenging, de ‘food voor fuel’-discussie en
voor de korte termijn is om kleinschalige leertrajecten
de kredietcrisis en het daaraan gerelateerde slechte
(proeftuinen) op te zetten. De eerste stappen op het
economische perspectief van het wegtransport.
gebied van elektrisch vervoer zijn inmiddels gezet. Zo
Ondanks deze factoren is er veel interesse van
plaatste Eneco de eerste oplaadpalen voor elektrisch
marktpartijen en is gezamenlijk besloten om met het
rijden. Van Gansewinkel kondigde aan dat zij afval gaat
project verder te gaan.
ophalen met een elektrische vuilniswagen, waarbij de benodigde elektriciteit wordt opgewekt door verbranding
Het RCI heeft in 2008 een eerste Biobrandstoffen BBQ
van afval. In 2009 is deze elektrische vuilniswagen
(BBBBQ) georganiseerd waar partijen bij elkaar gebracht
daadwerkelijk gaan rijden.
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 33
Interview
Dutch Biodiesel: “pionieren met producten” Interview met Geert Eijsink, directeur bij Argos en Dutch Biodiesel
“Hoe de toekomst eruit ziet, blijft de vraag. Maar wij zijn ervan overtuigd dat biobrandstoffen de komende tien tot twintig jaar een duurzaam alternatief bieden voor fossiele brandstoffen.” Dat zegt Geert Eijsink, directeur bij Argos en Dutch Biodiesel. In 2008 begon Dutch Biodiesel met de bouw van een biobrandstoffenfabriek op de Argos Terminal in Rotterdam Pernis. De bouw is inmiddels voltooid en na een succesvolle testperiode hoopt Dutch Biodiesel in de loop van 2009 in bedrijf te zijn.
De techniek is niet nieuw en inmiddels draaien er acht biobrandstoffenfabrieken in Nederland op volle toeren. Biodiesel en bio-ethanol zijn al aan een aantal pompen verkrijgbaar – waaronder één in Rotterdam. Wat dat betreft is er niks nieuws aan de biobrandstoffenfabriek van Dutch Biodiesel – onderdeel van Argos Groep. Wél innovatief aan de nieuwe fabriek is dat er geëxperimenteerd wordt met nieuwe grondstoffen voor biobrandstof. De methylester wordt doorgaans gemaakt van plantaardige oliën, voornamelijk koolzaadolie. De nieuwe fabriek is ook voorbereid op andere plantsoorten die als toekomstige grondstoffen kunnen dienen. Restwarmte van een nabijgelegen fabriek wordt bovendien gebruikt als energie voor het productieproces. Klaar voor de toekomst dus!
Meer dan alleen biodiesel “In 2005 waren we de eerste speler in de markt die biobrandstof aan de pomp lanceerde. Dat is inmiddels aan meerdere pompen verkrijgbaar”, vertelt Eijsink. “Bijmenging van duurzame brandstoffen is tegenwoordig verplicht. De vervoerssector is dan ook een van onze grootste afnemers. Ons doel is om die sector een zo breed mogelijke mix van biobrandstoffen aan te bieden. Naast
Eijsink: “Biobrandstoffen zullen de komende tien tot twintig jaar een duurzaam alternatief bieden voor fossiele brandstoffen”
34 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
biodiesel en bio-ethanol (benzine) hopen we nog deze zomer biogas aan de
Geert Eijsink, directeur bij
pomp te hebben. De eerste pomp komt bij Rotterdam Airport.”
Argos en Dutch Biodiesel
Interesse voor biobrandstof Bij de realisatie van de eerste biobrandstoffenpomp, in de wijk Feyenoord in 2005, werkte Argos samen met de voorloper van het Rotterdam Climate Initiative. Eijsink: “Vooral de gemeente Rotterdam, één van de huidige RCI-partners, is een belangrijke partij voor ons geweest. Zij hebben de interesse voor biobrandstof gewekt bij een aantal grote bedrijven, zoals de taxicentrale. In 2008 organiseerde het Rotterdam Climate Initiative de biobrandstoffenbarbecue (BBBBQ), eveneens een mooi moment om biobrandstoffen bij bedrijven onder de aandacht te brengen. Een geslaagde dag! Wijzelf organiseren dit jaar een publieksdag waarop onze fabriek voor iedereen te bezichtigen is.”
Prijsprobleem Verschillende partijen hebben elkaar nodig. Autofabrikanten en biobrandstof productiemaatschappijen bijvoorbeeld. Maar ook gemeenten en pomphouders voor het plaatsen van pompen waar de brandstof voor de consument verkrijgbaar is. “We zitten daarom regelmatig met partijen uit dit speelveld – waaronder
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 35
Interview
ook autobedrijven – rond de tafel om samen te bepalen hoe we verder kunnen”, zegt Piet van den Ouden, werkzaam als Business Development manager bij de Argos Groep. “De aandacht voor biobrandstoffen begint te komen, maar de prijs is een knelpunt. Die is hoger dan voor traditionele brandstoffen. Daarmee kunnen we nog steeds niet concurreren. Daar is een belangrijke rol weggelegd voor de overheid, die in het kader van het vergroenen van het belastingstelsel met accijnzen het gebruik van biobrandstoffen zou kunnen stimuleren. Ondertussen wachten wij uiteraard niet af maar proberen juist actief de dialoog met de overheid aan te gaan.”
Toekomst Er wordt al veel gesproken over de volgende generatie biobrandstoffen. Die stap vergt nog veel ontwikkeling waarbij de eerste generatie een noodzakelijke springplank vormt voor de volgende. Hoe de toekomst eruit ziet – met elektrische voertuigen bijvoorbeeld – blijft de vraag. Eijsink: “Wij zijn er van overtuigd dat de komende tien tot twintig jaar biobrandstoffen een goed en duurzaam alternatief zijn voor conventionele brandstoffen. En daar zetten we dus op in.”
Argos Groep is één van de grotere zelfstandige Nederlandse oliebedrijven. Argos is actief op het gebied van trading, opslag, bunkering, en wholesale. De verwachte jaarcapaciteit van de biobrandstoffenfabriek is 250.000 ton, ofwel 280 miljoen liter biobrandstof. Daarnaast exploiteert de Argos Groep 75 tankstations. De verwachting is dat komende generaties biobrandstoffen nog duurzamer geproduceerd kunnen worden uit houtachtige massa, reststoffen of algen. Rotterdam kiest er bewust voor deze ontwikkelingen niet af te wachten maar door de productie en het gebruik van biobrandstoffen te stimuleren, een actieve impuls te geven aan de transitie naar een duurzame wereld. Daarom steunt het Rotterdam Climate Initiative innovatieve pilotprojecten op het gebied van duurzame biomassa. Niet alleen om technische kennis ontwikkeling te bevorderen, maar ook om de bewustwording omtrent de milieuproblematiek te stimuleren. In 2010 wil Rotterdam tien tot twaalf bio-pompen hebben geopend. Om dit doel te bereiken worden afspraken gemaakt met wagenparkbeheerders en komen subsidies beschikbaar voor pomphouders.
36 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
uit de praktijk
MKB-actieprogramma ‘DCMR benut inzicht energiebesparingspotentieel’ Het RCI heeft in december 2008 het MKB-actieprogramma vastgesteld. Dit programma helpt ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf om hun energiebesparingpotentieel te benutten. Met als doel: energiebesparing. DCMR is belast met de uitvoering van het actieprogramma. Als uitvoerder van de Wet milieubeheer is DCMR primair contactpersoon voor bedrijven op het gebied van milieu. De dienst heeft door haar ervaring met vergunningverlening, toezicht en controle inzicht in de bedrijven en hun besparingsmogelijkheden. Daardoor is DCMR een geschikte instantie om het actieprogramma uit te voeren. Het actieprogramma onderscheidt drie sporen. Het eerste spoor gaat uit van het stimuleren en inspireren van de ondernemers om zuiniger met
Kapperszaak Christiaan Lifestyle Salon in Rotterdam is duurzaam verbouwd.
energie te zijn. Het tweede spoor zet in op het wegnemen van
regelen te nemen. Het laatste
focus tijdens het controleren van
eventuele belemmeringen om
spoor is het intensiveren van de
bedrijven ligt op energiebespa-
daadwerkelijk besparingsmaat-
milieudoelenaanpak, waarbij de
ring.
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 37
Pijler 4
Energizing City | Resultaten 2008 per pijler
Rotterdam
Energizing City De pijler Energizing City richt zich op het gedrag van de mensen die in Rotterdam, wonen, werken of verblijven. Energizing City streeft naar betrokkenheid van over heden, bedrijven en bewoners, die nodig is om van het RCI een succes te maken. Een schoon en duurzaam Rotterdam ontstaat alleen als
DISCK aangesloten buurthuizen. Via de projecten Cool
iedereen meedoet. Daarom zullen inwoners, bedrijven en
Schools en Switch Now! is ook de jongerendoelgroep op
instellingen actief betrokken worden bij de planvorming
actieve wijze betrokken. Met de dienst Sport en Recreatie
en uitvoering van duurzame maatregelen. Hiervoor zijn
van de Gemeente Rotterdam zijn acht Natuur- en
drie hoofdprogramma’s opgezet: de participatiecam-
Milieueducatieprojecten afgesproken.
pagne, het MKB-actieprogramma en de verduurzaming van de bedrijfsvoering van de gemeentelijke diensten.
Het jaar 2008 begon met een spaarlampenactie, waarbij alle Rotterdammers een set spaarlampen konden krijgen
Campagne Het realiseren van 50% CO2-reductie is alleen mogelijk als de stad in zijn volle omvang meewerkt. Daarbij is gekozen voor een campagne-aanpak om zoveel mogelijk inwoners en midden- en kleinbedrijven te kunnen bereiken. De hoofddoelstelling is dat de Rotterdammer
op Auto’s of. ndst biobra
zich bewust is van de gevolgen van zijn handelen op het klimaat. Campagnes laten goede voorbeelden zien om mensen te motiveren deze te volgen. De voorbeelden
Wie tekent daar niet voor?
tonen handelingsperspectieven voor de burgers. Ook moet het hen duidelijk zijn dat de overheid en de industrie het goede voorbeeld geven. Gedragseffecten zijn overigens kwantitatief niet meegenomen in de reductiedoelstelling. Wel dragen burgers en het midden- en kleinbedrijf bij aan het realiseren van de doelstelling door energiebesparing, met name in gebouwen. Daaraan wordt dan ook aandacht
www.ikteke
nervoor.nl
besteed in de communicatie met deze groepen. Daarnaast zijn er groepen die niet gemakkelijk te bereiken zijn via een campagne, maar die wel veel CO2-reductie kunnen realiseren. Voor deze groepen worden speciale projecten opgezet. Concrete voorbeelden zijn Sport Support voor 150 amateursportverenigingen en de bij
38 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
-00028_Abri_±A5.indd 1
Advertentie
06-07-2009 18:08:21
Op 20 mei ontvingen de winnaars van de spaarlampenactie de gewonnen prijzen, waaronder een elektrische scooter
en tips om zelf iets aan energiebesparing te doen. Via de
de campagne verder uitgebreid, onder meer met een serie
postbode en het postkantoor heeft 80% van de
tv-programma’s op RTV Rijnmond en maandelijkse
Rotterdammers de lampen daadwerkelijk in huis
bijdragen aan huis-aan-huis-bladen.
gekregen. Het was een geslaagde actie die leidde tot meer kennis over energiebesparing en een positieve beeldvor-
MKB-actieprogramma
ming over de klimaataanpak van het RCI. Uit onderzoek
In 2008 is een programma opgezet, dat zich richt op het
dat het RCI heeft laten uitvoeren, blijkt dat bijna 90%
betrekken van het midden- en kleinbedrijf. Dit actiepro-
van de ontvangers (zeer) positief is over de lampen.
gramma wordt in 2009 uitgevoerd. Het doel is onder
Verder blijkt dat 80% de spaarlampen al daadwerkelijk
meer om ondernemers te helpen energie te besparen.
gebruikt, of ze heeft klaarliggen voor het geval een lamp
DCMR zal het programma uitvoeren en zal onder meer in
aan vervanging toe is.
het kader van de bestaande milieudoelenaanpak bedrijven benaderen om een energieplan op te stellen.
In 2008 is de publiekscampagne ‘Ik teken ervoor’ opgezet. Doel is om bekendheid te geven aan de
Voorbeeldgedrag gemeente Rotterdam
inspanningen van Rotterdam voor het klimaat en om een
Als partner van het Rotterdam Climate Initiative wil de
positieve houding van de Rotterdamse burger ten
gemeente Rotterdam het goede voorbeeld geven. Dat is
opzichte van klimaat te stimuleren. De website
belangrijk voor de nodige betrokkenheid van burgers en
www.iktekenervoor.nl is ingericht, die aansluitend op
bedrijven. Bovendien kan de gemeente binnen haar eigen
publieksevenementen aandacht schenkt aan succesvolle
bedrijfsvoering zelf grote stappen zetten. De gemeente
voorbeelden van burgerinitiatieven. Een klimaatteam
voert daarom Duurzame Bedrijfsvoering in en zorgt
heeft via een handtekeningenactie een groot aantal
ervoor dat dit geborgd wordt in de organisatie. Het thema
Rotterdamse burgers weten te bereiken. In 2009 wordt
Duurzame Bedrijfsvoering bestaat uit een aantal onderwerpen. De belangrijkste zijn gemeentelijk vastgoed en duurzaam inkopen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan duurzame mobiliteit van het personeel en de bewustwording van hun gedrag.
Wat het besparen van energie betekent voor de Rotterdamse ondernemer? Geen woorden, maar daden! Boukje van der Lecq • projectleider Energie en Klimaat – DCMR
In 2008 zijn ongeveer 200 gemeentelijke gebouwen voorzien van een energielabel en zijn de mogelijkheden van energiebesparing op een rij gezet. Om energiebesparing snel te kunnen invoeren is onderzoek gestart naar de mogelijkheid om het
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 39
Pijler 4
Energizing City
gemeenten moeten vanaf 2010 voor 75% duurzaam inkopen en vanaf 2015 voor 100%. Op basis van de uitvoeringsnota is gestart met het uitwerken en invoeren
Het is geweldig dat de World Ports Climate Conference in Rotterdam de duurzame inzet in de Rotterdamse haven op de wereldkaart heeft gezet. Peter Mollema • hoofd Havenontwikkeling, Havenbedrijf Rotterdam N.V.
van duurzaam inkopen van de afzonderlijke productgroepen die de gemeente inkoopt. De inkoop van groene stroom is inmiddels gerealiseerd. Gebouwgebonden maatregelen zorgen voor energiebesparing, maar ook het gedrag van gebruikers van de gebouwen is hierbij van belang. Door de toepassing van slimme meet- en regelapparatuur is het mogelijk om een forse energiebesparing te bereiken zonder enig
energiezuiniger maken van gebouwen met meerdere
comfortverlies. Het is mogelijk om licht en verwarming
gebouwen tegelijk op te pakken en hier aanbestedingen
automatisch per kamer te regelen en fors te besparen op
voor uit te schrijven.
apparatuur. In 2008 is gestart met de Octalix meetpilot op de vierde
De gemeente Rotterdam is het project Duurzaam
etage van het hoofdkantoor van de Roteb. In 2009 wordt
Inkopen gestart en hiervoor is in 2008 een uitwerkings-
bekeken of deze geavanceerde apparatuur ook bij andere
nota gereed gekomen die in het voorjaar van 2009 is
gebouwen kan worden geïnstalleerd. Bij vier andere
vastgesteld. Deze is in lijn met het landelijk beleid:
gebouwen van de Roteb zijn energiebesparingspilots gestart, gericht op gedragsverandering en optimalisatie
Het RCI promoteam kwam in 2008 zo’n 50 keer in actie,
van energie-installaties.
ook tijdens de intocht van Sinterklaas.
Het verduurzamen van het gemeentelijke wagenpark is een belangrijk onderwerp dat in samenhang met het programma luchtkwaliteit wordt uitgevoerd. Naast schonere voertuigen is het college gaan rijden met dienstauto’s die op biobrandstof rijden. Verder zijn meerdere pilots gestart, zoals de elektrische veegwagen bij de Roteb. Om tot duurzame mobiliteit van het gemeentelijk personeel te komen wordt ingezet op elektrische fietsen voor dienstverkeer in de stad. In gesprek met de Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting en Vervoer Coördinatie Centrum Rijnmond is mogelijke financiering en inhoudelijke ondersteuning onderzocht. Verder is een verkenning afgerond voor het nuttig gebruiken van stedelijke biomassa. Op basis daarvan wordt nu de optie nader uitgewerkt om 35.000 ton houtachtig materiaal uit de plantsoenen als biomassa te gaan gebruiken voor de opwekking van energie.
40 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
uit de praktijk
Ik teken ervoor ‘RCI-boom wordt voller en voller’ Inwoners van Rotterdam
De campagne werpt zijn
klimaatinitiatieven. Verder leidt
betrekken bij de klimaatproble-
vruchten af. De publiekswebsite
de inzet van het promotieteam
matiek van de stad. Dat is de
www.iktekenervoor.nl trekt
tot meer bekendheid.
inzet van de publiekscampagne
steeds meer bezoekers. De boom
‘Ik teken ervoor’. In die campag-
op de site wordt voller en voller;
Volgens communicatieadviseur
ne worden alle Rotterdamse
het aantal blaadjes met
Monique Speelman gaat het zeer
inwoners en ondernemingen
handtekeningen groeit gestaag.
goed met de participatiecam-
opgeroepen om te tekenen voor
Daarnaast loopt de poster
pagne. “Organisaties en
minder CO2-uitstoot in de stad
campagne, waarin mensen zelf
bedrijven waarmee we samen-
en om zelf in actie te komen. In
hun klimaatposter kunnen
werking zoeken, kennen ons nu
Diergaarde Blijdorp werd in 2008
maken voor op de website,
al vaak en reageren heel goed.
de aftrap van ‘Ik teken ervoor’
geweldig. Ook toont de site
Ook de media weet de campagne
gegeven.
succesvolle Rotterdamse
te vinden en pikken RCI-projecten op. Zo trok de Formula Zero race veel aandacht van de Nederlandse pers.”
Formula Zero race op 22 en 23 augustus in Rotterdam verreden.
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 41
Interview
Duurzame energie voor de industrie Interview met Patrick van der Meer, Plant Manager van PerGen V.O.F.
PerGen vormt het stoomhart van Shell in Pernis. Te midden van de fabrieken staat daar een gloednieuwe warmtekrachtcentrale die voornamelijk stoom en elektriciteit levert aan Shell Pernis. Sinds oktober 2008 is het nieuwe en uiterst efficiënte hart operationeel en in april 2009 schakelde Shell de laatste stoomketel van Ketelhuis 4 uit.
“Het hele PerGen-verhaal is een milieuverhaal”, zegt Patrick van der Meer, Plant Manager van PerGen V.O.F. dat een onderdeel is van Air Liquide Industrie bv. “In de jaren ’90 zijn er afspraken gemaakt tussen Shell en de overheid om de productie van stoom en stroom schoner te maken. Eén van de manieren om dat te doen is het verhogen van de efficiency van die stoom- en stroomproductie. En dat is bij de PerGen-centrale goed gelukt.”
Wederzijds profiteren De centrale haalt een rendement van 88%. Dat is extreem hoog, want het ‘standaard’ rendement bij elektriciteitsproductie ligt rond de 55%. De PerGencentrale realiseert deze rendementen door de inpassing in het industrieel complex van Shell Pernis. Zo wordt restwarmte van Shell ook weer door deze centrale gebruikt. PerGen levert stoom, elektriciteit, industrieel water en gecomprimeerde lucht aan Shell. Daarnaast levert de centrale 250 MW aan elektriciteit aan het landelijk net. Dat is genoeg om 500.000 huishoudens van stroom te voorzien.
Van der Meer: “Het hele PerGen-verhaal is een milieuverhaal”
42 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
Altijd door De vooruitgang voor Shell was groot. “Ze hadden in de loop der jaren her en der op het terrein telkens kleine, nieuwe voorzieningen gebouwd om aan de groeiende vraag naar stoom en energie te kunnen voldoen”, vertelt Van der Meer. “Er stonden oude stoomketels die werden gestookt met olieresiduen als belangrijkste brandstof.” In plaats daarvan staat er nu één nieuwe centrale, aardgasgestookt – dat scheelt in de stikstof- en zwaveluitstoot – met een oppervlakte van circa 100 bij 400 meter. “Daarin staan vier ketels die samen goed zijn voor 800 ton stoom per uur,” zegt Van der Meer trots. “Mocht er eentje uitvallen, dan nog heeft de centrale voldoende capaciteit om aan de vraag van Shell te blijven voldoen. Want de toelevering van stoom mag voor het raffinageproces geen moment stil komen te liggen.”
Champagnemoment Het inpassen van een nieuw stoomhart en het aansluiten van de leidingen op het bestaande complex mocht de continuïteit van de Shell-processen niet verstoren. “Na afronding van de constructie draaide PerGen bijna een half jaar parallel aan de oude stoominstallatie. In april 2009 had de nieuwe centrale zich voor iedereen bewezen als betrouwbare vervanging van het oude Ketelhuis 4 en toen kon daar de productie worden stopgezet.” Dat was voor Van der Meer een champagnemoment.
Hoe milieubewust kun je stoken? “Dat de industrie grondstoffen, energie en utilities nodig heeft, daar zal niet snel wat aan veranderen. Maar het is wel een uitdaging om te zien hoe je die zo
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 43
Interview
Patrick van der Meer,
milieuvriendelijk mogelijk kunt aanleveren. Iedereen wil natuurlijk de uitstoot zo
Plant Manager Pergen V.O.F.
laag mogelijk hebben maar bij het Rotterdam Climate Initiative vind je mensen die met dezelfde passie rondlopen. Dat motiveert en inspireert. ”
Kampioensrendementen Nu de PerGen-centrale naar volle tevredenheid werkt en kampioensrendementen Het Rotterdam Climate
haalt, liggen er in de toekomst vooral onderhoudswerkzaamheden en kleine
Initiative juicht ontwikke-
efficiëntiewinsten door optimalisaties in het verschiet. De wetgever zal met
lingen zoals de bouw van
nieuwe eisen blijven komen op het gebied van uitstoot. En de technologie zal
een centrale als deze van
zich verder ontwikkelen. Van der Meer: “Ik denk dat rendementen van 90%
harte toe. Co-siting en
technisch haalbaar zijn. Misschien zelfs nu al. Maar dan moeten er investerin-
energie-efficiency zijn
gen gedaan worden die niet opwegen tegen de verwachte winst. Dan is het
noodzakelijke stappen om
economisch niet meer interessant.”
de uitstootreductie te bewerkstelligen. Het
Voorlopig krijgt de PerGen-centrale de gelegenheid om een even heroïsche
voorbeeld van PerGen
status te krijgen als Ketelhuis 4. “Het begin is er met al de voordelen van een
bewijst de voordelen van
nieuwe, efficiëntere en schonere centrale. We zullen zo optimaal mogelijk
co-siting: hoge rendemen-
opereren en daar waar nodig meegaan met de verdergaande ontwikkelingen, de
ten, wederzijds hergebruik
afweging zal altijd zijn: kan het economisch nog?”
van restwarmte en slim samenwerken maken PerGen tot een succes.
44 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
Pijler 5
InnovatieLab | Resultaten 2008 per pijler
Rotterdam
InnovatieLab De pijler Rotterdam InnovatieLab richt zich op de economische randvoorwaarden om het vestigingsklimaat voor nieuwe innovatieve, duurzame bedrijven te verbeteren. Het doel is om het bedrijfsleven te mobiliseren en te laten zien wat de mogelijkheden zijn voor CO2-reductie.
Duurzame, ‘clean-tech’ innovatie versterkt de economi-
ontvangen. Het doel is dat die projecten als iconen in de
sche positie van Rotterdam en biedt alternatieven voor
stad functioneren. Voorbeeldprojecten zijn de Sustainable
de petrochemische industrie. Daarnaast biedt het
Dance Floor van Club Watt, een innovatief energiepro-
werkgelegenheid. Kernelementen van deze pijler zijn:
gramma van Wubbo Ockels op het RDM-terrein
• Het toegankelijk maken van bestaande gemeentelijke
(Laddermill), Duurzame city-windturbines (DonQi) en het
diensten voor duurzame innovatieve bedrijven, zoals
onderzoeksprogramma naar algenkweek en energie
de ondernemersbalie en de huisvestingsservice;
(Allcom). Ook de eerste ‘zero emission race’ van Formule
• Het inzetten van financiële instrumenten om een
Zero heeft plaatsgevonden in Rotterdam. De publiciteit
aantrekkelijk vestigingsklimaat te stimuleren voor
rondom deze initiatieven heeft Rotterdam op de kaart
nieuwe duurzame innovatieve bedrijvigheid.
gezet als duurzame innovatieve stad en heeft hiermee weer anderen geïnspireerd. Om het duurzame innovatie-
Iconen als pilots
vermogen in Rotterdam structureel te bevorderen is in
Projecten die zich richten op duurzame innovatie hebben
2008 hard gewerkt aan de oprichting van een innovatie-
in 2008 vanuit het RCI een opstartsubsidie of een lening
fonds (voor leningen en participaties) en een innovatieke-
Wethouder Mark Harbers, minister Jacqueline Cramer en voorzitter Raad van Bestuur Unilever Antonty Burgmans geven startsein Rotterdam Climate Campus.
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 45
Pijler 5
InnovatieLab
voor de Rotterdam Climate Campus. In deze toekomstige innovatieve broedplaats in het Stadshavensgebied in Rotterdam zullen kennisinstituten en overheden gaan samenwerken. Met innovatieve en schone technologieën moet Rotterdam uitgroeien tot de Clean Tech Delta van Europa. De Rotterdam Climate Campus richt zich op onderzoek en innovatie op het gebied van watermanagement en schone energie.
Convenanten met kennisinstellingen Het RCI wil Rotterdam ontwikkelen tot het kenniscentrum op het gebied van duurzame energie en energiegerelaRotterdam Climate Campus; innovatieve broedplaats in
teerde innovatie. Hierin werkt het RCI samen met de
het Stadshavensgebied in Rotterdam
Erasmus Universiteit, de Hogeschool Rotterdam en de TU Delft. De organisaties hebben convenanten opgesteld
ten (voor daadwerkelijke ondersteuning bij de start up en
waarin de partijen zich committeren aan verduurzaming
uitbouw van een onderneming). Deze werkzaamheden
van het curriculum, duurzame bedrijfsvoering en verduur-
hebben in 2009 tot concrete resultaten geleid.
zaming van het gedrag.
Kennisallianties: Rotterdam Pioneers
De convenanten TU Delft en Hogeschool Rotterdam zijn
In 2008 is het netwerk ‘Rotterdam Pioneers’ succesvol
in 2008 ondertekend. Inmiddels is er een lectoraat
gelanceerd: Rotterdamse koplopers op het gebied van
Energietransitie aan de Hogeschool ingesteld en zijn
duurzaamheid komen regelmatig bij elkaar, waarbij
zogenoemde Duurzaamheidscafé’s georganiseerd. Ook
gekozen is voor een ‘vraag-en-aanbod-aanpak’. De
is een start gemaakt met de Aishe-trainingen:
koplopers wisselen ideeën uit en kunnen andere koplopers
trainingen waarin de deelnemers leren hoe de
om ondersteuning vragen. Deze kan gestalte krijgen in
monitoring van duurzaamheid eruit kan zien. De
bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden, voorbeelden, geld
geleerde methode zullen de studenten bij de eigen
of inspiratie. De Rotterdam Pioneers komen ook in 2009
faculteiten toepassen.
bij elkaar en zijn inmiddels de opstartfase ontgroeid. Er is een gedegen netwerk ontstaan. De mogelijkheden voor het koppelen van zogenoemde ‘investorsalons’ aan deze bijeenkomsten worden onderzocht: hierbij worden private investeerders en innovatieve clean-tech bedrijven met elkaar in contact gebracht om samenwerking te bevorderen.
Rotterdam Climate Campus In oktober 2008, tijdens het bezoek van Al Gore aan Nederland, is het startsein gegeven
46 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
Mijn kinderen geven mij de inspiratie om via het aanjagen van een duurzamere bedrijfsvoering van de gemeentelijke organisatie, mijn kiezelsteentje te kunnen bijdragen aan een gezond klimaat. Lex Keijser • Projectmanager Duurzame Bedrijfvoering Rotterdam Climate Initiative, Gemeente Rotterdam
Terugblik
Het RCI is goed op stoom gekomen Er heerst een enorme ondernemingszin in Rotterdam als het gaat om duurzaamheid. Zo is in 2008 het Deltalinqs Energy Forum opgericht. Dit forum focust op het identificeren en grijpen van nieuwe kansen voor energie-efficiency en CO2-reductie in zo’n zestig energie-intensieve bedrijven binnen het haven-industrieel complex. Daarmee versterkt het bedrijfsleven het duurzaam ondernemen én de internationale concurrentiepositie van Rotterdam.
Ruud Lubbers, kwartiermaker Rotterdam Climate Initiative
Het Havenbedrijf ontwikkelt plannen voor windenergie op de 2e Maasvlakte. En als het gaat om CCS (Carbon Capture and Storage) is in het verslagjaar onder meer de CO2-afvangtestinstallatie op de Maasvlakte door minister Cramer in gebruik gesteld. Op belangrijke terreinen, energie-efficiency, het gebruik van duurzame energie en CCS, heeft Rotterdam voortgang geboekt. Het Rotterdam Climate Initiative is in 2008 goed op stoom gekomen. Maar Rotterdam is voor het realiseren van de doelstellingen vanzelfsprekend ook afhankelijk van nationale, Europese en mondiale ontwikkelingen. Wat de Europese context betreft is het enigszins teleurstellend dat het niet is gelukt CO2 de prijs te geven die CCS aantrekkelijk maakt. Hopelijk brengen de komende jaren daarin verandering. Desalniettemin ben ik blij te kunnen constateren dat Rotterdam in ieder geval vol doorzet op het samenbrengen van partijen om CCS mogelijk te maken.
CCI wijst Rotterdam aan als CCS-hoofdstad Ook buiten Europa blijft Rotterdam niet onopgemerkt: het Clinton Climate Initiative wees Rotterdam aan als één van de drie CCS-hoofdsteden van de wereld. Afgesproken is dat het Clinton Climate Initiative bedrijven en kennis centra wereldwijd aanspoort om in Rotterdam met CO2-afvang en -opslag aan
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 47
Interview
de slag te gaan. Juist Rotterdam biedt hiervoor unieke mogelijkheden, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van restwarmte, de nabijheid van lege gas- en olievelden en de relatief korte afstand tot de grootste CO2-puntbronnen van Europa.
Goede samenwerking In dat licht is het ook verheugend te constateren dat de samenwerking met de nationale overheid goed verloopt. Het belang dat de Nederlandse regering hecht aan CCS blijkt onder meer uit de oprichting van de nationale taskforce CCS (begin 2008), waarin ook het RCI zitting heeft. Het afvangen en opslaan van CO2 is voor het behalen van de Nederlandse klimaatdoelen eenvoudigweg onmisbaar. De Rotterdamse regio is overigens niet als enige bezig CCS van de grond te tillen. In de nationale taskforce werken we nauw samen met de regio NoordNederland en deze samenwerking krijgt onder meer gestalte in een intensieve uitwisseling van kennis.
Passie voor klimaat Rotterdam is een stad die veel passie toont voor het klimaat. Niet alleen in woorden, maar ook in de spreekwoordelijke Rotterdamse daden: al in een vroeg stadium werd budget beschikbaar gesteld voor de klimaataanpak. Het belang dat Rotterdam hecht aan de klimaataanpak werd eind 2008 nog eens bevestigd
48 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
World Ports Climate Conference
door de aanstelling van een klimaatdirecteur voor de gemeente Rotterdam en de komst van een RCI-projectdirecteur Haven bij het Havenbedrijf Rotterdam. Rotterdam heeft een voortrekkersrol en ik hoop ten zeerste dat deze positie nog lang behouden blijft. Dat is ook met het oog op de milieutop in Kopenhagen aan het einde van dit jaar van belang. Wanneer het Rotterdamse voorbeeld bijdraagt aan het maken van goede afspraken over de reductie van CO2, betekent dat een grote stap voor de wereldwijde klimaataanpak.
‘Clean port, clean shipping’ In 2008 organiseerde Rotterdam het World Ports Climate Conference, waar de wereldzeehavens bij elkaar kwamen om concrete afspraken te maken over ‘clean port, clean shipping’. De wereldzeehavens hebben zich hier gecommitteerd aan de ambitie de CO2-voetafdruk van schepen en activiteiten in de haven te verlagen, bijvoorbeeld door het gebruik van duurzame energie in de haven en zee. De monitoring is inmiddels overgedragen aan de International Association of Ports and Harbours, in de concrete acties blijft de Rotterdamse haven in de voorhoede.
Veelheid aan inspirerende initiatieven Terugkijkend op wat 2008 allemaal heeft gebracht, constateer ik dat op alle belangrijke terreinen voor het RCI voortgang is geboekt. Energiebesparing, het gebruik van duurzame energie en CCS vormen samen een onderdeel van een integrale aanpak van het klimaatprobleem. Hier slechts een kleine greep uit de veelheid van inspirerende initiatieven: de succesvolle spaarlampenactie, subsidie voor groene daken, afspraken met woningcorporaties om energiebesparende maatregelen te treffen, de eerste hypermoderne ‘oplaadpaal’ voor onder meer elektrische scooters en auto’s. Het zijn allemaal initiatieven die illustreren dat duurzaamheid leeft in Rotterdam en doordringt tot in de haarvaten van de stad.
Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative | 49
Besturingsmodel Rotterdam Climate Initiative
College
RCI
B&W
Board
RCI
advies & reflectie
Council
aansturing& besluitvorming advies & reflectie
voortgangsrapportage
RCI Managementteam uitvoering
financiële verantwoording
RCI
RCI
RCI
RCI
Gemeente
Haven
DCMR
Deltalinqs
Rotterdam.Climate.Initiative Management Team in 2008 De heer J.A.A. Dikmans, programmadirecteur (in 2009 opgevolgd door de heer drs. W.J. de Raaf MBA) De heer drs. F.H.M. Akerboom (in 2009 opgevolgd door mevrouw drs. P.W. Verhoeven, Klimaatdirecteur gemeente Rotterdam) De heer ir. C.J.M. Asselbergs, Deltalinqs De heer drs. R.A. Melieste, Havenbedrijf Rotterdam N.V. (in 2009 opgevolgd door de heer drs. P.G. van Essen). De heer drs. M. de Hoog, DCMR Milieudienst Rijnmond Mevrouw drs. M. Schreuder, procesmanager en programmasecretaris Board in 2008 Voorzitter: de heer Mr. I.W. Opstelten (in 2009 opgevolgd door: de heer ing. A. Aboutaleb) Kwartiermaker: de heer dr. R.F.M. Lubbers Leden: De heer drs. J.A.A. Dikmans, programmadirecteur (in 2009 opgevolgd door de heer drs. W.J. de Raaf MBA) De heer drs. L.M.M. Bolsius, wethouder Haven en Financiën gemeente Rotterdam De heer M.G.J. Harbers, wethouder Haven, Economie en Milieu gemeente Rotterdam (in 2009 opgevolgd door de heer ir. H.J. Grashoff, wethouder Participatie, Cultuur en Milieu) De heer drs. I.L.M. Weekenborg, gemeente Rotterdam (in 2009 opgevolgd door mevrouw drs. P.W. Verhoeven, directeur Klimaat gemeente Rotterdam) De heer ir. drs. H.N.J. Smits, Havenbedrijf Rotterdam N.V. De heer Mr. J.H. van den Heuvel, DCMR Milieudienst Rijnmond De heer M.W. van Sluis RA, Deltalinqs De heer drs. G.J. van Tongeren, Deltalinqs De heer mr. F.D. van Heijningen, Provincie Zuid-Holland Tevens zijn de MT-leden (zie hierboven) lid van de Board.
50 | Rapportage 2008 Rotterdam Climate Initiative
Colofon Een beter klimaat voor mens, milieu en economie. Dat is de uitdaging voor initiatiefnemers Havenbedrijf Rotterdam N.V., gemeente Rotterdam, ondernemersorganisatie Deltalinqs en DCMR Milieudienst Rijnmond. Het Rotterdam Climate Initiative creëert een beweging waar overheid, organisaties, bedrijven, kennisinstellingen en inwoners samenwerken aan halvering van de CO2-uitstoot, aanpassen aan klimaatverandering en versterking van de Rotterdamse economie. Postadres: Rotterdam Climate Initiative OntwikkelingsBedrijf Rotterdam Postbus 6575 3002 AN Rotterdam Bezoekadres: World Trade Center 5e etage, kamer 521-525 3011 AA Rotterdam Telefoon +31 (0)10 205 3766 www.rotterdamclimateinitiative.nl
[email protected] www.iktekenervoor.nl (publiekssite) www.rotterdammclimateproof.nl (adaptatieprogramma) Publicatie: Programmabureau Rotterdam Climate Initiative, juli 2009 Tekst: Leene.txt (Rotterdam) Vormgeving: BeeldinZicht (Rotterdam) Fotografie: Rick Keus, Roy Borghouts, Peter Snaterse Artist impression Technopark: Beeldspraak (Rotterdam) Drukwerk: OBT/TDS (Schiedam) Oplage: 500 ex.