In Brabant Christiaan Gevers
Op stoom door de geschiedenis
Marcus Ahsmann, rechts op de
foto, als leerling-machinist op een locomotief die versierd is ter ere van het vijftigjarige bestaan van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen in 1913.
4 i n b r a b a n t
t i j d sc h r i f t v O O R b r a b a n t S H E E M E N e r f goe d
Zonder het enthousiaste werk van de vele onderzoekers die zich met het brabantse erfgoed bezighouden, zou de bron waaruit ook In Brabant put weldra leeg raken. In Brabant biedt daarom iedere editie een gastauteur uitgebreid de ruimte om zijn of haar verhaal te doen, om te tonen hoe diep hij of zij in het brabantse verleden is gedoken.
Auteur Christiaan Gevers (Groningen, 1965) studeerde in 2007 af in de geschiedenis. in dit artikel beschrijft hij het leven van zijn grootvader. Eerder dit jaar verscheen van hem Tussen brekers en bommen. Hoe een Fries zeemansgezin in het buitenland de oorlog overleefde. Momenteel doet hij onderzoek naar de brabanders die vanaf 1914 gingen werken in de stad-Groninger suikerfabriek.
Het leven van spoorwegmachinist Marcus Ahsmann (1891-1969) speelde zich af in een woelige periode. Hij maakte de Eerste Wereldoorlog, de revolutie van Troelstra, de crisistijd én de Tweede Wereldoorlog van dichtbij mee. Een verhaal over hoe het leven van een ‘gewone man’ uit Roosendaal werd bepaald door het spoor en hoe het spoor hem in contact bracht met de wereldgeschiedenis.
Marcus Ahsmann bevond zich op zes februari 1944 tegen zeven uur in de ochtend op het moeilijkste moment van zijn leven. Zijn machinistenbestaan werd door de aanvallen van vliegtuigen met de dag gevaarlijker. de treinen waren bovendien door gebrek aan materiaal al lang niet meer in de goede staat van voor de oorlog. daar kwam nog bij dat er omwille van de geallieerde bombardementen ook bij het spoor werd verduisterd. nou ja, verduisterd; elke keer als Emmelkamp, zijn leerling, het deurtje opende om kolen op het vuur te gooien, werd de cabine fel verlicht. het lukte Ahsmann nauwelijks om zijn gedachten bij zijn werk te houden. nog geen 24 uur geleden, nadat hij uit nachtdienst was thuisgekomen, hadden ze het hem verteld. dat vreselijke bericht. Zijn oudste zoon Wim was door de Grüne Polizei opgehaald en niet meer teruggekeerd. hij naderde nu tilburg, maar dat drong nauwelijks tot hem door. nee, het kon bijna niet erger voor hem worden. bijna dan, want even later boorde de locomotief zich in de laatste wagons van de goederentrein naar rotterdam die stil stonden bij de brug over het Wilhelminakanaal. hoe Marcus Ahsmann in deze situatie gekomen was en welke gevolgen het spoorwegongeluk voor hem had, zal blijken uit dit artikel. hierin staat Marcus Ahsmanns leven op en met het spoor centraal. Een leven dat zich afspeelde in een periode met veel ingrijpende gebeurtenissen. Het gezin Ahsmann Marcus jozef Maria Ahsmann werd op 1 mei 1891 geboren in Utrecht. hij was het negende kind en
tevens de jongste zoon van het gezin, dat in totaal bestond uit acht zonen en twee dochters. Marcus’ vader, Petrus Lambertus Ahsmann, was hoofd van een rooms-katholieke lagere school. Eerst had hij die positie in het Zeeuwse Pauluspolder vervuld, maar hij was in 1873 aangenomen in eenzelfde functie in de domstad. Marcus’ moeder was rosalia Mannaert uit de Klinge, een belgisch plaatsje dat net over de grens met nederland lag, ten zuiden van Zeeuws-vlaanderen. door de goede positie van zijn vader kende Marcus in zijn jeugd gebrek noch armoede. dat was aan het einde van de negentiende eeuw nog allerminst vanzelfsprekend. in elke grote stad waren nog sloppen te vinden. toch verbeterde de situatie in nederland gaandeweg. de industrie ontwikkelde zich en daarmee steeg de vraag naar werknemers met een goede opleiding. de zonen van het schoolhoofd Ahsmann profiteerden van die vraag. twee zouden net als hun vader het onderwijs ingaan. twee kozen voor een priesteropleiding, één werd boekhouder, één bakker en twee, waaronder Marcus, gingen bij de spoorwegen werken. voor het zover was werd Marcus in 1900 misdienaar in de Utrechtse Catharinakerk en in datzelfde jaar mocht hij drie maanden in friesland gaan logeren. daar woonde zijn zus Marie sinds haar huwelijk met herman Lambooy. deze voormalige onderwijzer aan de school van Petrus Ahsmann was in dronrijp hoofd van een lagere school. Marcus doorliep eerst enkele klassen aan de lagere school van zijn vader en stapte toen over naar de school waar al drie broers op zaten. daarna volgde hij de opleiding tot huissmid, naar het voorbeeld inbrabant
nUMMEr dECEMbEr
het gezin van Petrus Ahsmann. Marcus staat in de achterste rij, tweede van rechts. Utrecht, 1907.
van grootvader Ahsmann. toen hij eenmaal zijn diploma op zak had, ging hij bij diverse smeden in het land werken en belandde uiteindelijk van 1910 tot 1912 bij de nederlandse Scheepsbouwmaatschappij te Amsterdam, onderbroken door de vervulling van zijn militaire dienst bij de genie. nadat Marcus weer op zijn werkplek terugkeerde, kon hij niet meer aarden. ‘het werk, of liever het werkmilieu stond mij niet aan’, vertelde hij later. hij wilde liever machinist op een stoomlocomotief worden. dat was niet helemaal een sprong in het ongewisse, want zijn elf jaar oudere broer henri was op dat moment al machinist bij de hollandse ijzeren Spoorwegmaatschappij (hijSM). Ook al woonden de broers inmiddels ver van elkaar vandaan, Marcus zal zeker bij hem zijn licht hebben i n b r a b a n t
opgestoken. hij solliciteerde daarop bij de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (kortweg ‘Staatsspoorwegen’ of ‘SS’ genoemd) te Utrecht en de hijSM te Amersfoort. beide maatschappijen plaatsten hem op een wachtlijst. Er waren liefhebbers genoeg voor een baan bij het spoor. dat viel ook af te lezen aan de toelatingseisen. Er gold een leeftijd van maximaal 35 jaar, de sollicitanten moesten kunnen lezen en schrijven en gezond van lijf en leden zijn. Er was ervaring als bankwerker vereist en ook intern werden examens afgenomen. Ook dienden zij een verklaring van goed gedrag te overleggen.1 voor Marcus betekende dat, dat hij uit elke gemeente waar hij had gewoond een document moest laten komen.
tijdSChrift vOOr brAbAntS hEEM En ErfGOEd
Werken bij de spoorwegen het jaar 1912 werd een keerpunt in het leven van Marcus Ahsmann. hij werd op 1 mei eenentwintig en daarmee meerderjarig, en op 7 mei kwam hij als waarnemend bankwerker/leerling-machinist in dienst bij de Staatsspoorwegen. Er was eerst sprake van een los dienstverband tegen een dagloon van fl. 1,85. Een werkdag bedroeg twaalf uren, waarin geen schafttijd was inbegrepen. dat was geen licht begin, zeker niet naar de huidige maatstaven. Marcus hield het vol en vanaf dat moment was hij de spoorwegbeambte Ahsmann. Zijn eerste standplaats werd den haag, waar hij ook in de kost ging. drie maanden later arriveerde bij zijn kosthuis, ‘een dame met een dochter’, schreef hij in zijn ‘herinneringen’. ‘deze dame nam het kost-
huis over en die dochter, het kan gek lopen, werd op 4 juli 1918 mijn vrouw.’ 2 in mei 1913 kreeg Marcus een vaste aanstelling als leerling-machinist. de jaren tot augustus 1946 zouden voor hem in het teken van de spoorwegen blijven staan. het was een periode met veel turbulentie, nog geen anderhalf jaar later zou hij dat al merken: ‘Met de moord te Serajewo op de aartshertog van Oostenrijk kwamen dreigende oorlogswolken aandrijven. Op 31 juli om 4 uur in de middag kwam het bevel tot algemene mobilisatie. Gelukkig behoefde ik niet op te komen door mijn dienstverband bij de spoorwegen.’ 3 Zeker in een tijd waarin autoverkeer een beperkte rol speelde, waren treinen belangrijk voor de verbindingen in het land en het op de juiste plaats inbrabant
nUMMEr dECEMbEr
in 1911 vervulde Marcus Ahsmann (tweede van links) zijn dienstplicht bij de genie.
van iedereen die erbij betrokken was veel aanpassingsvermogen. het samenvoegen van de twee bedrijven ging moeizaam, bijvoorbeeld omdat de plaats van de machinist bij de SS links op de machine was en bij de hijSM rechts. daarmee stonden de seinen op de trajecten van de verschillende maatschappijen aan een andere kant van de spoorbaan. de cultuurverschillen tussen de beide maatschappijen zouden nog jarenlang voelbaar zijn.
de eerste door SS in exploitatie genomen spoorlijn was breda– tilburg, op 5 oktober 1863. (bron: Wikimedia Commons)
Turbulente tijd Marcus Ahsmann was op 10 november 1918 getuige van een historische gebeurtenis toen hij tijdens rangeerdienst te Maarn de duitse Keizer zag, die na de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog in nederland zijn toevlucht had gezocht: ‘Op het perron stonden een viertal mannen, stu-
Marcus Ahsmann in 1916.
krijgen van de troepen. Ahsmann was daarom als machinist van meer waarde dan als soldaat. Gelukkig bleef nederland een bezetting bespaard, maar dat betekende allerminst dat de jaren tot aan de wapenstilstand van 11 november 1918 ongestoord verliepen. integendeel, zoals blijkt uit Marcus’ herinneringen: ‘de oorlog woedde nog steeds. Er kwam gebrek aan levensmiddelen en het bonnenstelsel werd ingevoerd. Enkel de aardappelen baarden ons de meeste zorg. vlees, melk en nog vele andere artikelen konden zwart bemachtigd worden.’ 4 Ook op het werk van een machinist was de invloed van de Eerste Wereldoorlog in het neutrale nederland groot. Een meer doeltreffende exploitatie van de gezamenlijke spoorwegen was dringend gewenst. Op 25 november 1917 ontstond daarom een belangengemeenschap van de oude concurrenten hijSM en Staatsspoorwegen. 5 dit vroeg 8 i n b r a b a n t
tijdSChrift vOOr brAbAntS hEEM En ErfGOEd
denten. de Keizer stapte uit de trein, vergezeld van twee hoofdofficieren. de studenten begonnen te loeien en te joelen. Een der hoofdofficieren stak zijn hand op en de Keizer keek erg verstoord. vlug stapte hij in een gereedstaande auto om zo snel mogelijk weg te rijden. dit was de intocht in ons gastvrije land van een man die zo hoog van de toren had geblazen.’ 6 Enkele maanden eerder had er een andere historische gebeurtenis plaatsgevonden: de tweedeKamerverkiezingen van 3 juli 1918. dit waren de eerste die plaatsvonden na aanname van de nieuwe kieswet. daarmee waren zij ook de eerste waarbij Marcus Ahsmann én Alida naastepad, die deze dag voor de wet trouwden, allebei hun stem mochten uitbrengen. voor het eerst gold ook het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Ongetwijfeld stemde het echtpaar op een katholieke kandidaat. Ze mochten dan ook tevreden zijn met de uitslag. na de kabinetsformatie trad een kabinet aan met een premier van rooms-katholieke huize: jhr. Charles ruys de beerenbrouck. ruim vier maanden later scheen de nieuwverworven positie van de katholieken ernstig in gevaar, toen de socialist troelstra de indruk wekte dat een politieke omwenteling nog slechts een kwestie van dagen was. Mede door de alertheid van het katholieke volksdeel kwam het in nederland niet tot een revolutie. Zo beleefde Marcus het in elk geval: ‘het werd bij het eindigen van de oorlog overal rumoerig. Ook in ons land kregen de socialisten het te pakken. troelstra wilde zich de macht toeeigenen, maar vergiste zich deerlijk. Overal werden als antwoord op die uitdaging feesten georganiseerd met huldebetuigingen aan de Koningin. Ons volk liet zich zomaar niet in de luren leggen. demobilisatie volgde spoedig en ogenschijnlijk was de rust weer teruggekeerd.’ 7 de roerige novemberdagen van 1918 deden het wantrouwen tussen beide kampen sterk toenemen. de leiders van het katholieke volksdeel maanden hun volgelingen waakzaam te blijven. 8 Ook op de werkvloer ervoer hij de tegenstelling
‘de revolutiefakkel der SdAP’, een spotprent van 16 november 1918, gemaakt door van j. van breen. (Collectie internationaal instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam)
tussen de socialistische en de katholieke arbeiders. het wantrouwen verdween nooit meer helemaal bij Marcus. daarin stond hij niet alleen, want de meeste katholieken hielden aan deze gebeurtenissen de overtuiging over dat ‘de rooien’ niet te vertrouwen waren en dat mede dankzij hen het land was gered. Ook de katholieke minister P.j.M. Aalberse was hiervan overtuigd. 9 inbrabant
nUMMEr dECEMbEr
Marcus en Alida met hun oudste dochter tine in 1919.
Het gezin Ahsmann-Naastepad Marcus Ahsmann veranderde in zijn eerste jaren bij de spoorwegen regelmatig van standplaats. dat kwam waarschijnlijk mede door het jarenlange fusieproces van de Maatschappij tot Exploitatie 1 inbrabant
van Staatsspoorwegen met de hollandsche ijzeren Spoorwegmaatschappij tot de nv nederlandse Spoorwegen. het huwelijk van Marcus en Alida, dat voor de kerk werd gesloten op 4 juli, kende niet bepaald een vrolijke start. dat bleek al aan het begin van de huwelijksreis. Op het logeeradres in dronrijp meldde broer henri zich nog de eerste avond met het bericht dat moeder naastepad onverwacht was overleden. het bruidspaar keerde de volgende dag terug naar Utrecht. daar brandde het huis van de fotograaf af, waardoor de trouwfoto’s verloren gingen. Op 5 april 1919 werd in het gezin het eerste kind geboren. dit meisje kreeg de naam hubertine, naar heerbroer hubertus Ahsmann. tot 1935 volgden nog elf kinderen, die traditioneel naar familieleden werden genoemd. dankzij de vele overplaatsingen kwamen er vier verschillende geboorteplaatsen in het trouwboekje te staan. in de jaren van voor de tweede Wereldoorlog stonden spoorwegmannen hoger in aanzien dan op grond van hun salarissen mocht worden verwacht. de secundaire arbeidsvoorwaarden maakten echter veel goed.10 Zo zorgde de werkgever in plaatsen waar moeilijk aan een goed huis viel te komen voor woonruimte.11 in december 1924 hoorde Marcus dat hij met ingang van het nieuwe jaar werd overgeplaatst naar Weert. Op 2 januari vond de verhuizing plaats en ‘werd alles in een wagon geladen. (…) de wagon werd achter een snelgoederentrein gehaakt en [zou] volgens de dienstregeling de volgende dag vroegtijdig in Weert [moeten zijn]. die was er nog niet en stond nog in Eindhoven.’ Gelukkig kwam de wagon ’s middags wel en kon het gezin zich inrichten met hun eigen meubels. niet voor lang echter, want begin mei werd hij overgeplaatst naar heerlen. daar zou de familie blijven tot de overplaatsing naar roosendaal. in oktober 1929 kreeg Ahsmann met roosendaal zijn definitieve standplaats. na een kort verblijf in de Leliestraat betrok hij met zijn gezin een geriefelijke woning in
tijdSChrift vOOr brAbAntS hEEM En ErfGOEd
de josephstraat. toch moest hij wennen aan de verandering: ‘het viel niet mee in roosendaal, daar er compleet nog geen fatsoenlijke straten waren. (…) het viel ook niet mee om op die vreemde baanvakken, tot Zwolle en venlo toe, wegwijs te worden.’ Een aantal jaren daarvoor had Marcus Ahsmann een reis gemaakt die een diepe indruk op hem naliet. Met een groep leden van de rooms-katholieke spoorwegvakbond Sint-raphaël bracht hij een bezoek aan de paus. veel verder dan belgië, het land van zijn moeder, was hij nog niet geweest toen hij een paspoort aanvroeg. niet alleen voor de door en door katholieke Marcus was dit iets bijzonders, ook de media besteedden veel aandacht aan de reis. Met name het dagblad Het Centrum pakte groot uit. de krant stuurde met spoorwegmannen een speciale verslaggever mee, die in veertien lange brieven verslag deed aan het thuisfront.12 de Katholieke illustratie plaatste een grote foto waarop het voltallige gezelschap poseerde voor de ingang van de vaticaanse bibliotheek.13 Marcus bleef het
de rooms-katholieke spoorwegvakbond Sint-raphaël bracht in 1921 een bezoek aan de paus. hier poseert het voltallige gezelschap, onder wie Marcus Ahsmann, voor de ingang van de vaticaanse bibliotheek. (bron: De Katholieke illustratie)
altijd bij: ‘benedictus Xv, een kleine man in het wit, hoe heerlijk en vaderlijk sprak hij ons toe. daarna toen hij onze rijen afging, want wij waren met 220 man, om ieder van ons zijn zegen te geven, waarop wij zijn hand mochten vatten en zijn ring kussen. natuurlijk hadden allen het een en ander bij zich, dat meteen door de Paus gewijd werd.’ 14 De Tweede Wereldoorlog vooral door de concurrentie van de autobus maakte de spoorwegen grote verliezen. regering en spoorwegdirectie reageerden hierop met een aantal loonsverlagingen. bovendien werden er, vooral in de jaren dertig toen ook de economische inbrabant
nUMMEr dECEMbEr
11
het overvolle stationsplein in roosendaal in 1914, waar dag en nacht treinen met duizenden belgen aankwamen, op de vlucht geslagen voor de duitse opmars. (Collectie Gemeentearchief roosendaal).
Roosendaal Spoorstad Station Roosendaal werd op 23 juni 1854 geopend met de ingebruikname van de spoorlijn van Antwerpen naar Lage Zwaluwe en was het eerste spoorwegstation van Noord-Brabant. Het betekende een grote impuls voor de ontwikkeling van Roosendaal. Aansluitingen met Rotterdam, Vlissingen en Breda maakten van Station Roosendaal een echt spoorwegknooppunt. Een open grens bestond toen nog niet, waardoor ook douanekantoren en expeditiebedrijven zich al spoedig vestigden in de buurt van het grensstation. Om de groei van het reizigersverkeer op te vangen, werd in 1907 een groot stationscomplex in gebruik genomen. Het eerste stationsgebouw van Roosendaal was verwant aan de nog bestaande stations van Oudenbosch en Zevenbergen. In 1866 en 1887 werd het met zijvleugels vergroot. In 1907 werd het gebouw vervangen door het huidige gebouw naar een ontwerp van D.E.C. Knuttel en G.W. van Heukelom. In de Tweede Wereldoorlog raakte het gebouw zwaar beschadigd, waarna het in 1949 werd herbouwd onder leiding van Sybold van Ravesteyn. Deze architect handhaafde het ontwerp uit 1905 grotendeels, maar creëerde wel een nieuw, soberder uitgevoerd entreegebouw. Station Roosendaal is lange tijd een belangrijk grensstation én spoorwegknooppunt in het zuidwesten van Nederland geweest. Van hieruit rijden treinen in de richtingen Rotterdam/Amsterdam, Bergen op Zoom/ Vlissingen, Antwerpen/Brussel en Breda/’s-Hertogenbosch/Arnhem. Met de ingebruikname van de HSL-Zuid via Breda, als onderdeel van de internationale verbinding Amsterdam-Parijs, heeft Roosendaal als grensstation echter sterk aan belang moeten inboeten.
1 inbrabant
tijdSChrift vOOr brAbAntS hEEM En ErfGOEd
crisis zich deed gelden, lijnen afgestoten.15 door het uitbreken van de tweede Wereldoorlog op 1 september 1939 eindigden de jaren dertig in mineur. nog een aantal maanden konden de nederlanders hopen dat ook deze oorlog buiten de grenzen zou blijven. Op 10 mei 1940 kwam dan toch de duitse inval. na het uitbreken van de oorlog meldde Marcus Ahsmann zich bij de roosendaalse locomotievenloods. Aangezien de treinenloop stil lag, kon hij niets doen. hij ging terug naar zijn huis aan het ireneplein. Wel moest hij ‘tegen de avond terugkomen’, waarna hij een opdracht kreeg: het ‘piloteren’ van een militaire dieseltrein naar Zeeland.16 Met enkele tussenstops bereikte hij vlissingen, waar hij een bombardement meemaakte. het station vlak achter de schuilkelder waar hij in zat werd getroffen.17 niet alleen daar ging het er
heet aan toe: ‘’s Avonds stonden wij bij de draaischijf, gelegen bij de locomotiefloods te kijken naar de lucht, die geheel rood gekleurd was. Een vlissingse machinist vroeg mij wat ik daarvan dacht. ik antwoordde, dat zal Antwerpen wel zijn. nee, zei hij, dat is roosendaal dat brandt. het was de waarheid.’18 de volgende dag lukte het Marcus met veel moeite om per trein en auto terug te keren naar zijn woonplaats: ‘Overal de tekenen ziende van het bombardement. Op de Wouwse weg en in de Molenstraat nog brandende huizen. Geen mens op straat, daar allen waren gevlucht. Op het station nog doodse stilte.’ (…) thuis stonden de voor- en achterdeur open. Geen mens in huis. Stilte, dat was het enige dat mij omringde. de huiskamer binnengaande zag ik een briefje op tafel liggen.’19 inbrabant
nUMMEr dECEMbEr
Machinist Marcus Ahsmann, in 1924 op een stoomlocomotief.
1
Certificaat ter ere van het 25-jarige dienstverband van Marcus Ahsmann.
‘Ahsmann vrouw en kinderen in goede welstand. Liggen in een schuur. Koning’, stond met potlood op een stukje bruin pakpapier geschreven. Marcus voelde zich enorm opgelucht, helemaal toen hij kort daarop zijn zoon Wim ontmoette, die hem naar de familie bracht. na het bericht dat nederland had gecapituleerd, keerden de vluchtelingen naar huis terug. het leven van Marcus Ahsmann werd gaandeweg de oorlog steeds zwaarder en gevaarlijker. dat kwam mede door de verstandhouding met de naaste buren, de familie d. dit waren vurige aan14 i n b r a b a n t
hangers van de nSb, terwijl Marcus zijn voorkeur voor de nederlandse Unie niet verborgen hield. Affiches achter de ramen lieten niets te raden over. toen Wim Ahsmann, de oudste zoon van het gezin, de gezamenlijke regenpijp beplakte, leidde dat tot een reactie van de oudste buurjongen. Al snel ontstond er een oploopje met niet alleen de beide families, maar nog veel meer buurtbewoners die op de hand van de familie Ahsmann waren. vader d. haalde de politie, maar trof een ‘goede’ agent, die Marcus aanraadde met zijn gezin naar binnen te gaan, voordat er nog grotere moeilijkheden zouden komen. het relletje leek met een sisser te zijn afgelopen, maar de arrestatie van Wim op 5 februari 1944 was mogelijk een direct gevolg van het incident. de gevangenneming liet Marcus Ahsmann uiteraard niet onberoerd. hij
tijdSChrift vOOr brAbAntS hEEM En ErfGOEd
kon zich die dag niet op zijn werk concentreren en vergat met zijn locomotief water in te nemen. tot overmaat van ramp volgde een botsing op de goederentrein naar rotterdam, die stil stond bij de brug over het Wilhelminakanaal. 6 februari 1944 Marcus Ahsmann beschreef in 1968 de turbulente gebeurtenissen rond het ongeluk: ‘tussen Oisterwijk en tilburg stond nog een blokpost waarvan het signaal onveilig gestaan moet hebben. ik had dit niet gezien, dus doorgereden. de voorgaande trein stond in tilburg voor een onveilig inrijsein. de laatste vier wagons van deze trein stonden over de brug van het Wilhelminakanaal. hier botste ik tegenaan. ik vervoerde een trein met 45 wagens en had een snelheid van 45 km. Wat ik toen doorstond is niet te vertellen. volkomen duisternis, niet wetende wat er aan de hand was, een oorverdovend lawaai van in elkaar gedrongen en verwrongen wagens. de deuren en ramen van de locomotief waren ontzet en niet open te krijgen. Mijn leerling en ik probeerden een uitweg te zoeken, maar vonden die niet. de tender was van achter opgelicht en van voren naar beneden gedrukt. Aan het gangboord aan mijn kant, dat vol kolen gestort was door de botsing, begon ik met de handen de kolen weg te halen. na enige tijd wroeten, voelde ik koude lucht. dat gaf mij moed en doorgaande tot er voldoende weggehaald was, konden wij pas zien wat er gebeurd was. (…) helpers liepen over de voetplaat van de locomotief naar boven om te zien of er nog mensen in de bagagewagen waren. Er waren er twee, de dienstgeleider van de trein en een duitse soldaat. de eerste was geheel van streek en werd door twee man naar het ziekenhuis gebracht. de mof was bewusteloos en is dat, naar mij verteld werd, vijf dagen gebleven.’ van deze twee slachtoffers was de militair er het slechtste aan toe was. hij overleed in het ziekenhuis. Marcus was zelf volkomen overstuur, maar toen hij die middag om een uur of twee thuiskwam,
‘dat deed ‘m de das om. 17 September 1944. Spoorwegstaking. hulde en dank aan onze spoorwegmannen.’ (Affiche uit 1945. Collectie nederlands instituut voor Oorlogsdocumentatie)
inbrabant
n U M M E r d E C E M b E r
1
de roosendaalse gemeenteraad in 1966. Marcus Ahsmann staat in de middelste rij, vijfde van links, met hand aan revers.
slaagde hij er, na twee nachten waarin hij geen oog had dichtgedaan, zowaar in wat te slapen. ‘te vier uur werd ik wakker gemaakt en stond Wim aan mijn bed. Wat was ik blij!’ Zijn oudste zoon was weer in veiligheid, maar om een nieuwe arrestatie te voorkomen dook hij onder. de dienst op de locomotieven werd hoe langer hoe zwaarder. Er bleven slachtoffers vallen onder het personeel. Zo ging het niet meer, vond menig machinist en nog voordat de nederlandse regering op 17 september 1944 opriep tot de spoorwegstaking meldde Marcus Ahsmann zich ziek. Pas na 1 inbrabant
de bevrijding van roosendaal op 30 oktober 1944 kwam hij weer in dienst. de gebeurtenissen in de oorlogstijd kregen nog een staartje. vanwege het spoorwegongeluk werd er rechtsvervolging tegen hem ingesteld. Al onder de bezetting had hij hier rekening mee gehouden en juridische bijstand gezocht. Als lid van de rooms-katholieke spoorwegvakbond Sint-raphaël had hij daar ook recht op, maar deze bond had feitelijk opgehouden te bestaan, nadat de bezetter de leiding had gegeven aan een nationaalsocialist. daarop liep de bond vrijwel leeg; van de 10.284 leden waren er op 1 september 1941 nog maar 61 over. 20 Ook Marcus had toen zijn lidmaatschap opgezegd. Ondergronds stonden de voormalige functionarissen echter nog steeds de leden bij. na de oorlog vond een proces plaats en Marcus Ahsmann werd tot een gevangenisstraf van veer-
tijdSChrift vOOr brAbAntS hEEM En ErfGOEd
tig dagen of fl. 100,- boete veroordeeld. hij ging in hoger beroep, maar ofschoon de straf werd verminderd tot twintig dagen of fl. 40,- boete, bleef er nog steeds een deel van over. in 1946 kreeg hij hiervoor gratie. ‘ik hoefde dus niets te betalen of in de rijksgaarkeuken te middagmalen, te slapen en zodoende het rijk nog veel kosten besparende.’21 vlak daarop werd hij afgekeurd voor zijn werk omdat zijn gezichtsvermogen achteruit was gegaan. de vraag of zijn gezichtsvermogen ten tijde van het ongeval al achteruit was gegaan, is niet meer te beantwoorden. Gezien de omstandigheden op die noodlottige 6 februari 1944 zal dit waarschijnlijk geen doorslaggevende rol hebben gespeeld. hoe dan ook, na zijn afkeuring in augustus 1946, gold Marcus Ahsmann vanaf 10 augustus 1947 officieel als gepensioneerd. Zijn loopbaan als machinist was na 35 jaar voorbij. Leven na ‘het spoor’ na zijn pensionering als spoorwegman in 1947 verwierf Marcus Ahsmann, zonder daar bewust op uit te zijn, steeds meer invloed. begonnen binnen de organisatie van de rooms-katholieke spoorwegvakbond Sint-raphaël raakte hij als vanzelf betrokken bij het organiseren van activiteiten voor de bejaarde leden hiervan. Een actieve rol in de roosendaalse bejaardenbond volgde. vanaf dat moment was het voor hem nog maar een kleine stap om zich te gaan inzetten voor álle bejaarden van rooms-katholieke huize: ‘in 1962 waren er gemeenteraadsverkiezingen waarvoor de heer de Waard, ik en nog drie anderen ons kandidaat gesteld hadden. de heer de Waard en ik werden gekozen. Wij waren de eerste in ons land, die als bejaarden het aandurfden met een eigen lijst uit te komen.’ de reden hiervoor was dat de roosendaalse gemeenteraad beheerst werd door ‘standsorganisaties’ zoals de middenstanders of de boeren. Wie daar niet toe behoorde, werd door de gemeentepolitiek niet gehoord. dit leidde tot de oprichting van een speciaal op bejaarden gerichte partij. 22
Ook als lid van de gemeenteraad van zijn woonplaats roosendaal diende hij in de eerste plaats de belangen van de ouderen. daarbij had de kwaliteit en de beschikbaarheid van bejaardenwoningen zijn bijzondere aandacht. dat oog voor de oudere roosendaler viel ook af te lezen aan de naam van de partij. deze heette van 1962 tot 1966 ‘behartiging belangen van bejaarden’. voor de verkiezingen van 1966 werd de naam gewijzigd in ‘Katholieke vooruitstrevende Partij’. dat duidt op een verbreding van de doelgroep, maar was tegelijkertijd een plaagstoot in de richting van de KvP, de ‘Katholieke volkpartij’, die landelijk een leeftijdsgrens hanteerde voor wie zich verkiesbaar wilde stellen. het zal niet louter aan de nieuwe naam hebben gelegen, maar de gemeenteraadsverkiezing leverde een zetel winst op. de laatste jaren van zijn leven ging Marcus Ahsmanns gezondheid achteruit, waardoor hij zich gedwongen zag om in 1967 het rustiger aan te doen. hij legde toen het voorzitterschap van de afdeling roosendaal neer, bij welke gelegenheid hij werd omschreven als ‘een eminente leider’ en benoemd tot erevoorzitter. 23 hij bleef wel tot het einde toe lid van de roosendaalse gemeenteraad. nadat hij op 10 september 1969 onverwacht overleed aan een hersenbloeding sprak De Stem van ‘een markante figuur in de gemeentepolitiek. de bejaarden verliezen in hem een vechter voor hun belangen die hun noden en wensen kende en deze met overtuiging en kennis van zaken naar voren wist te brengen.’24 Brabants Nieuwsblad merkte op dat Marcus Ahsmann ‘tot op het laatste moment vitaal was en steeds in de weer voor de leden van “zijn” bond.’25 de overlijdensadvertentie van deze machinist én bejaardenvoorman vermeldde trots dat hij drager was van het Gouden Erekruis ‘Pro Ecclesia et Pontifice’.
inbrabant
n U M M E r d E C E M b E r
dank Met dank aan Ad Ahsmann, voor zijn bijdrage aan de totstandkoming van dit artikel.
info Een volledig geannoteerde versie van dit artikel is te vinden op de website www.thuis inbrabant.nl.
1
Literatuur en noten
• • • • • •
• • • • • • • • 1 2 3 4 5 6 7 8
Literatuur
Ahsmann, Marcus, Herinneringen uit mijn leven, Roosendaal 1968. Ahsmann, Marcus, Op de stoomlocomotief, Roosendaal z.j. 1968 of 1969. Bomans, J.B., Troelstra’s avontuur en de katholieken (week van tien tot zeventien november 1918), nv drukkerij de Spaarnestad, Haarlem z.j. (1918). Brabants Nieuwsblad. Broos, Marius, Roosendaal, een spoorwegknooppunt als ’s lands voorportaal in het zuiden, 1854 - 1996, Uquilair, ’s-Hertogenbosch 2004. Buijs, S. e.a., ‘Een aantal facetten van het personeelsbeleid bij de spoorwegen in Nederland’, in: Spoor en Tramwegen jubileumnummer, 125 jaar spoorwegen in Nederland, 37e jaargang, september 1964. Dagblad de Stem. De Bree, L.W., Zeeland 1940 - 1945 deel 1, Den Boer, Middelburg, 1979. Dehning, P., ‘De arbeidsvoorziening 1875-1914’, in: Jaarboek bedrijf en techniek. Gorisse, J.J.A.M., Roosendaal tussen platteland en stad, deel b 1900 - 1970, Stichting zuidelijk historisch contact, Tilburg 1995. Harmsen, Ger, en Floor van Gelder, Onderweg: uit een eeuw actie- en organisatiegeschiedenis van de vervoersbonden, Ambo, Baarn 1986. Het Centrum. Scheffer, H. J., November 1918: journaal van een revolutie die niet doorging, De Arbeiderspers, Amsterdam 1968. Veenendaal, Guus, Spoorwegen in Nederland van 1834 tot nu, Boom, Amsterdam 2004.
Noten
P. Dehning, ‘De arbeidsvoorziening 1875-1914’, in: Jaarboek bedrijf en techniek, p. 252-253. Marcus Ahsmann, Herinneringen uit mijn leven (Roosendaal, 1968). Ibidem. Ibidem. Marius Broos, Marius, Roosendaal, een spoorwegknooppunt als ’s lands voorportaal in het zuiden, 1854 - 1996 (Uquilair, ’s-Hertogenbosch, 2004) p. 119. Ibidem. Ibidem. J.B. Bomans, Troelstra’s avontuur en de katholieken (week van tien tot zeventien november 1918) (nv drukkerij de Spaarnestad, Haarlem z.j.) (1918), p. 51.
18 inbrabant
9 10
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
24 25
Aangehaald in: H. J. Scheffer, November 1918: journaal van een revolutie die niet doorging (De Arbeiderspers, Amsterdam, 1968). S. Buijs, e.a., ‘Een aantal facetten van het personeelsbeleid bij de spoorwegen in Nederland’, in: Spoor en Tramwegen jubileumnummer, 125 jaar spoorwegen in Nederland, 37e jaargang, september 1964 p.44 - 55, p. 46. Guus Veenendaal, Spoorwegen in Nederland van 1834 tot nu (Boom, Amsterdam, 2004) p. 338. Het Centrum, 29 april 1921 tot en met 14 mei 1921. Foto in familiebezit, ongedateerd, waarschijnlijk geknipt uit Katholieke illustratie, week van 13 mei 1921. Marcus Ahsmann, Herinneringen uit mijn leven. Guus Veenendaal, Spoorwegen in Nederland, p. 572-573. Marcus Ahsmann, Herinneringen uit mijn leven. L.W. de Bree, Zeeland 1940 - 1945 deel 1 (Den Boer, Middelburg, 1979) p. 109 – 110. Marcus Ahsmann, Herinneringen uit mijn leven. Marcus Ahsmann, Herinneringen uit mijn leven. Ger Harmsen en Floor van Gelder, Onderweg: uit een eeuw actie- en organisatiegeschiedenis van de vervoersbonden (Ambo, Baarn, 1986) p. 157 – 158. Marcus Ahsmann, Op de stoomlocomotief. J.J.A.M Gorisse, Roosendaal tussen platteland en stad, deel b 1900 - 1970 (Stichting zuidelijk historisch contact, Tilburg, 1995) p. 310. ‘Gemeente treft nieuwe bejaardenvoorziening. M. Ahsmann ere-voorzitter. Derde flatgebouw; recreatieruimte in Vrouwenhof’ in: Dagblad de Stem, 4 oktober 1967. ‘Raadslid M.J. Ahsmann plotseling overleden. Op de bres voor bejaarden’ in: Dagblad de Stem, 11 september 1969. ‘De heer M. Ahsmann plotseling overleden. De grote man van de bejaardenbond’ in: Brabants Nieuwsblad, (ongedateerd knipsel, waarschijnlijk 11 september 1969).
t i j d sc h r i f t v O O R b r a b a n t S H E E M E N e r f goe d