op de rails
Op de Rails werd opgezet voor leerlingen die op school moeilijk te hanteren waren na deelname aan het project deden ze weer mee in de groep De veiligheid op school werd hiermee vergroot
OP de rails 2011-2014
Ei n d ra pport age v an het proj ectjaar 2 0 1 3 - 2 0 1 4
1
op de rails Dit verslag is de derde rapportage van Op de Rails 2011-2014. Het betreft het laatste projectjaar 2013-2014. Tevens blikt dit verslag terug op negen jaar Op de Rails.
OP DE RAILS 2011-2014
E in d r a ppo r t a g e v a n h et p r o j ec t j a a r 2 0 1 3 -2 0 1 4
v oo r w oo r d
meer dan 9500 leerlingen weer Op de Rails
In negen jaar tijd zijn meer dan 9500 ontspoorde leerlingen weer ‘op de rails’ gezet. Leerlingen die een bedreiging vormden voor de veiligheid op school, konden na een intensief traject weer meedoen in het onderwijs. Daarmee heeft het project een belangrijke bijdrage geleverd aan de veiligheid op scholen. Allereerst voor de leerlingen zelf. Zij leerden hoe ze hun gedrag konden reguleren en hoe ze weer konden meedoen in de klas. Daarnaast heeft Op de Rails de veiligheid vergroot van tienduizenden anderen – docenten, leerkrachten en medeleerlingen. Want niet alleen de Op de Rails-leerlingen zelf waren doelgroep, ook hun directeomgeving in de klas en op school was dat.
3
Op de Rails richtte zich vanaf de start in 2005 op een moeilijk te plaatsen doelgroep. Er was er van alles met deze leerlingen aan de hand. Ze waren boos, konden ineens agressief reageren. Vaak was er sprake van internaliserende problemen en psychosociale problematiek. En toch waren de problemenbij deze leerlingen op het moment van aanmelding bij Op de Rails niet te herleiden tot een geclassificeerde stoornis. De veiligheid van deze leerlingen en/of anderen in hun omgeving werd negatief beïnvloed. Om bij deze groep leerlingen, in de leeftijd van 10 tot 18 jaar, structureel iets te veranderen was een intensieve vorm van begeleiding nodig, zoveel mogelijk toegesneden op de individuele leerling. Om deze begeleiding mogelijk te maken werd gekozen voor een landelijke aanpak en een regionaleinvulling; deze combinatie vormde de basis voor het succes van het project Op de Rails dat gaandeweg als een structurele voorziening werd ervaren door scholen en samenwerkingsverbanden. Landelijk werd het project financieel en beleidsmatig aangestuurd door het centrale projectbureau. Voor de opvang, begeleiding en terugkeer naar het onderwijs werd juist gekozen voor een regionale invulling waarbij de Regionale Expertise Centra cluster 4 een belangrijke rol vervulden. Juist bij deze REC’s was de kennis en expertise aanwezig om met een individueel traject van maximaal één jaar iedere ontspoorde leerling weer op de rails te krijgen. Het landelijk projectbureau zorgde ervoor dat deze regionale kennis en expertise beschikbaar en toegankelijk werd voor alle andere regio’s en betrokkenen. Dat gebeurde door landelijke studiedagen te organiseren, een inspiratiemap samen te stellen en up-to-date te houden en door uit-
3
eindelijk een online kennisbank in te richten. De kennisbank blijft toegankelijk, ook na de beëindigingvan het project en na de overheveling van de middelennaar de samenwerkingsverbanden. Het project Op de Rails bestaat niet meer. Maar de doelgroep bestaat natuurlijk nog wel. Op 1 augustus 2014 is passend onderwijs ingevoerd en zijn de samenwerkingsverbanden verantwoordelijk voor de leerlingen die eerder bij Op de Rails terecht konden. Van 36% van de Op de Rails-voorzieningen is bekend dat daar ook na 1 augustus 2014 leerlingen kunnen wordengeplaatst, al dan niet in combinatie met Herstart. Voor de overige locaties is binnen de samenwerkingsverbanden blijkbaar een alternatief gevonden voor de ondersteuning en begeleiding van ontspoorde leerlingen. Als iets duidelijk geworden is in de afgelopen negen jaar, dan is het dat deze groep alleen met ondersteuning en begeleiding weer veilig terug kan keren naar school. Drs. Désirée Kwant Projectleider Op de Rails Maart 2015
4
5
doelstelling, organisatie en werkwijze
Op de Rails 2013-2014
Dit is het laatste verslag van het project Op de Rails en het beschrijft de resultaten van het laatste projectjaar (2013-2014). Dit was het derde projectjaar van de driejarige projectperiode (2011-2014) waarvoor de opdrachtgever het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een beschikking had afgegeven. Het project is definitief stopgezet per 1 augustus2014. Op deze dag was de officiële start van passend onderwijs, waarin de landelijke voorzieningOp de Rails is verdwenen en waarin de regionale samenwerkingsverbanden verantwoordelijk zijn voor leerlingen die dreigen te ontsporen en die niet meer in de klas te hanteren zijn.
Aanleiding Op de Rails is gestart in 2005 om leerlingen die dreigen te ontsporen te helpen. Hun gedrag op school vormde een bedreiging voor de veiligheid van medeleerlingen, leerkrachten en/of henzelf. Ze kwamen in eerste instantie niet in aanmerking voor speciaal onderwijs cluster 4, maar ze moesten wel naar school. Daarvoor was er Op de Rails.
Doelstelling
6
De leerlingen volgden gedurende maximaal een jaar een speciaal programmaop een Op de Rails-voorziening. Dit kon binnenschools zijn in het regulier of speciaal onderwijs, op een bovenschoolse voorziening op een aparte locatie of via een individueel traject. Naast het geven van onderwijs werd er veel aandacht besteed aan gedragsregulatie en het aanleren van sociale vaardigheden. Er was veel persoonlijke aandacht en begeleiding en er werd gewerkt met duidelijke regels en afspraken. Als het programma succesvol was doorlopen, werd voor de leerling een passende school gezocht. De doelstelling was in principe om leerlingen weer terug te laten keren naar het regulier onderwijs. Als bleek dat speciaal onderwijs beter bij de leerling paste, dan werd een indicatie aangevraagd bij de Commissie voor de Indicatiestelling (CvI). De laatste jaren was duidelijk dat het project definitief beëindigd zou wordenen dat het met de invoering van passend onderwijs in de huidige vorm zou verdwijnen. Daarom waren er voor de laatste driejarige projectperiode enkele nevendoelstellingen geformuleerd. Een van de belang
7
rijkste daarvan was het borgen van kennis en ervaring om te voor komen dat met de beëindiging van het project de expertise zou verdwijnen. Per 1 augustus 2014 zijn de samenwerkingsverbanden verantwoordelijk voor de ondersteuning en begeleiding van ontspoorde leerlingen en door een optimale kennisoverdracht kan expertise behouden blijven. Om de kennis en expertise te borgen is een digitale kennisbank ingericht die ook na stopzetting van het project toegankelijk is voor docenten, leerkrachten, begeleiders, coördinatoren, bestuurders en andere betrokkenen. Meer hierover staat op pagina 14. De andere nevendoelstellingen voor de laatste projectperiode waren: - Stimuleren van kennisuitwisseling tussen de projectmedewerkers van Op de Rails. - Verbeteren van de kwaliteit binnen de Op de Rails-locaties. - In beeld brengen van de Op de Rails-locaties bij samenwerkingsverbanden. - Onderhouden van de webapplicatie Op de Rails Digitaal en het Portaal Herstart/Op de Rails. - Onderzoeken van toekomstige toepassingen Op de Rails Digitaal. - Bundelen van kennis en expertise die beschikbaar is vanuit de projecten Op de Rails, Herstart en Rebound.
Doelgroep
8
Op de Rails richtte zich op leerlingen van 10 jaar en ouder, dus op leerlingen uit de hoogste groepen van het basisonderwijs en op leerlingen uit het voortgezet onderwijs. Het ging om leerlingen met (ernstige) gedragsproblemen. De indirecte doelgroep van het project bestond uit medeleerlingen en leerkrachten van Op de Rails-leerlingen uit het gehele regulier onderwijs, aangezien door de uitvoering van het project de veiligheid in het regulier onderwijs werd bevorderd. Een leerling kwam in aanmerking voor Op de Rails als: 1 De leerling afkomstig was uit het regulier onderwijs. 2 De leerling meer zorg behoefde dan de zorgstructuur van het regulier onderwijs kon bieden. 3 De leerling structurele gedragsproblemen had die op het moment van aanmelding bij Op de Rails niet te herleiden waren tot een geclassificeerde stoornis en die de veiligheid van de leerling zelf en/of anderen in zijn omgeving negatief beïnvloedden. 4 Voor de leerling een dossier beschikbaar was gesteld (of binnen een maand na aanmelding beschikbaar werd gesteld) door de (reguliere) school van herkomst. Dit dossier bestond minimaal
uit een onderwijskundig rapport, een historisch overzicht en verslagen van relevant onderzoek. 5 De leerling geen geldige indicatie had van een CvI. 6 De leerling niet was aangemeld bij een CvI. 7 De leerling in principe 10 jaar was of ouder. In speciale gevallen mocht hiervan worden afgeweken, mits voldoende gedocumenteerd en gemotiveerd. Eventueel konden overige toelatingscriteria regionaal worden vastgesteld in overleg met de landelijk projectleider. Hierbij ging het bijvoorbeeld om afstemming met de criteria voor Rebound-voorzieningen
Opdrachtgever en opdrachtnemer De opdrachtgever, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, had het project ondergebracht bij de Stichting Projecten Speciaal Onderwijs (voorheen WEC-Raad). Omdat de problematiek van de leer lingen dichtbij de problematiek van leerlingen binnen het speciaal onderwijs cluster 4 lag, was dit cluster gevraagd de uitvoering op zich te nemen. Voor de uitvoering waren de Regionale Expertisecentra (REC’s) cluster 4 verantwoordelijk.
Uitvoering en methodiek Zoals gezegd kwam de onderwijsaanpak voor Op de Rails-leerlingen overeenmet de aanpak van het cluster 4 onderwijs. Het gedrag van de leerling werd geanalyseerd, er werd bepaald welke aanpak nodig was om het gedrag te reguleren en welk onderwijsaanbod passend was. Dit werd beschreven in een handelingsplan, dat uitgevoerd en tussentijds geëvalueerdwerd. Ten slotte werd de leerling voorbereid op een herplaatsingen volgde de uitstroom naar een passende school. Dat kon re-integratie zijn in het regulier onderwijs met eventueel extra hulp of leerlinggebonden financiering (LGF). Voor LGF was een indicatie noodzakelijk. De leerling kon ook geplaatst worden in het cluster 4 onderwijs – eveneens na een positieve indicatie – of uitstromen naar een passende arbeidsplaats. Een leerling nam maximaal één jaar deel aan Op de Rails. Voor speciale gevallen – waarvoor aparte criteria golden – was verlenging met maximaal een jaar mogelijk.
Organisatie Op de Rails kende een stevige en goed ingerichte organisatie. Hoewel Op de Rails negen jaar lang de status had van een project met een project structuur en een projectmatige financiering, werd Op de Rails door veel REC’s, samenwerkingsverbanden en reguliere scholen ervaren als een
9
structurele, regionale voorziening. In veel gevallen werd samen gewerkt met voorzieningen voor de aanpalende projecten Herstart en/of Rebound. Herstart was bedoeld voor thuiszittende, leerplichtige leerlingen. Zij volgden een intensief programma van maximaal zestien weken waarin ze leerden weer naar school te gaan. Rebound was een tijdelijke opvang van maximaal drie maanden voor gedragsmoeilijke leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs met het oog op terugkeer naar de eigen school. In verhouding tot Op de Rails-leerlingen was de proble matiek van Rebound-leerlingen over het algemeen minder complex. Soms had de samenwerking met Herstart en/of Rebound een organisatorische kant, op andere plaatsen juist een inhoudelijke. Er waren ook regio’s waar de samenwerking op meerdere vlakken was geïntegreerd. De REC’s die Op de Rails uitvoerden, hadden convenanten afgeslotenmet de samenwerkingsverbanden van het voortgezet onderwijs (VO) en Weer Samen Naar School (WSNS). Dankzij deze afspraken konden leerlingen na een Op de Rails-traject terug stromen naar het (regulier) onderwijs. Passend onderwijs is inmiddels ingevoerd en daarmee is in 2014 het project Op de Rails definitief beëindigd. Niettemin hadden gedurende het laatste projectjaar nog niet alle samenwerkingsverbanden besloten hoe ze de ondersteuning en begeleiding van de doelgroep van Op de Rails gingen organiseren. Voor een aantal Op de Rails-medewerkers was dus nog onduidelijk hoe de ondersteuning en begeleiding van de leerlingen per 1 augustus 2014 georganiseerd zou worden en of er voor hen nog een taak of functie zou zijn. Ondanks deze onzekerheid werd er vanzelfsprekend voor gezorgd dat de kwaliteit van de ondersteuning en begeleiding van Op de Rails-leerlingen tot het einde van het project werd gewaarborgd.
Bekostiging
10
Op de Rails kende een bedrijfsmatige aanpak van financiering en bekostiging. De veertien REC’s konden op drie instapdata aangevenhoeveel leerlingen zij verwachtten voor de komende periode. Op basis van deze verwachting en op basis van de toekenning van het totaal aantal leerlingplaatsen over de project periode werd per tijdvak een voorschot van 80% aan een REC uitgekeerd. Overigens moest dan wel aan enkele voorwaarden worden voldaan, zoals de aanwezigheid van een geldig en volledigconvenant met een samenwerkingsverband en voldoende realisatie. Aan het einde van het projectjaar vond de
financiële afrekening plaats op basis van het aantal deelnemers en het aantal bezetteplaatsen per week. Een leerling werd bekostigd voor iedere week dat hij deelnam aan Op de Rails. Een REC had dus recht op 100% van het budget als de bezettingsgraad 100% was. Als scholen een leerling te laat aan- of afmeldden, volgde er een bekostigingskorting. Deze korting was ingesteld om scholen te stimuleren hun administratie op orde te houden, zodat de landelijke projectleiding continu inzicht had in het nog te bestedenbudget. In de laatste jaren zat het totaal aan toegepaste bekostigingskortingen in een dalende lijn en deze daling zette ook in het laatste projectjaar door. Het totaal aan bekostingskortingen bedroeg dit jaar 0,5% van het totaalbedrag. Het blijkt dat medewerkers ook in het laatste jaar uitstekend in staat waren de gevraagde informatie tijdig aan te leveren.
Automatisering Het administratieve proces binnen Op de Rails was volledig geautomatiseerd met behulp van de webapplicatie Op de Rails Digitaal. Deze applicatiewas zeer effectief en efficiënt in het gebruik. Ieder REC en iedereschool of voorziening was verplicht om dit systeem te gebruiken voor het aanvragen van leerlingplaatsen en het registreren van leerlingen van instroom tot uitstroom. Het gaf de voorziening, het REC én het projectbureau inzicht in en ondersteuning bij het toetsen of leerlingen voldeden aan de geldende instroomcriteria. Het systeem koppelde financiële transacties aan de module voor het aanvragen van leerlingplaatsen, zodat REC’s voorschotten konden ontvangen. Achteraf werd de leerlingenadministratie hieraan gekoppeld en konden afrekeningen worden gegenereerd. Hierdoor was de inzet van middelen binnen Op de Rails volledigduidelijk en transparant. Met het systeem kon de landelijke projectleiding precies nagaan hoeveel en welke leerlingen in- en uitstroomden. Alle betrokkenen hadden op elk moment inzicht in de stand van zaken rondom een leerling; dit maakte het proces inzichtelijk. Ook tijdens de jaarlijkse accountantscontrole bewees dit systeem zijn dienst. Deze omvangrijke controle verliep ieder jaar weer zonder problemen, snel en voorspoedig. Met het systeem kon tijdens een projectjaar op elk gewenst moment de actuele stand van zaken worden opgevraagd. Daarmee was het systeem onmisbaar om het project aan te sturen en te monitoren, zowel inhoudelijk als financieel. Eventuele knelpunten kwamen direct aan het licht. Na afloop van een projectjaar konden alle leerlinggegevens eenvoudig worden samengevoegd voor kwantitatief onderzoek. Grote uitbreidingen van het systeem zijn er de laatste jaren niet meer geweest. Als bleek dat sommige onderdelen nog verbeterd konden worden, werd dat per geval bekeken. Verbeteringen werden zo nodig
11
meegenomen in maandelijkse updates. Betrokkenen waren zeer te spreken over Op de Rails Digitaal en omschreven het als goed en bruikbaar. En hoewel het project inmiddels beëindigd is, zou het digitale systeem heel goed gebruikt kunnen worden door de samenwerkingsverbanden binnen passend onderwijs. Het systeem is onderscheidend ten opzichte van andere leerlingvolgsystemen omdat er ook een financiële verdeling en verantwoording kan worden gemaakt. Juist op plekken waar met een beperkt budget leerlingen een traject volgen, kan het systeem zijn waarde bewijzen. Om te onderzoeken of er binnen het onderwijsveld belangstelling is voor dit automatiseringssysteem, was eerder al het concept Lefi ontwikkeld en een brochure verspreid. Lefi staat voor een leerlingadministratiesysteem, waarmee een eenvoudige administratie kan worden gevoerd en waarmee gemakkelijk en foutloos zorg kan worden gedragen voor een goede financiële afwikkeling en verantwoording. Tot op heden is vanuit het veld echter nauwelijks belangstelling getoond voor dit concept.
Internetportaal
12
Enkele jaren na de start van het project werd in 2008 het internet portaal voor Op de Rails en Herstart in gebruik genomen, het gezamenlijke platform voor alle betrokkenen bij beide projecten. Leerkrachten, docenten, begeleiders, coördinatoren, school directeuren, bestuurders en medewerkers konden er alle infor matie over Op de Rails en Herstart vinden. Naast de toegang tot de automatiseringssystemen Op de Rails en Herstart Digitaal bood het portaal nieuwsberichten, een agenda, documenten, templates, een inspiratiemap met methoden en ideeën, online-trainingen voor de digitale systemen, etc. De site voorzag in de communi catiebehoefte van de medewerkers binnen beide projecten. Het grootste deel van het portaal was alleen toegankelijk voor direct betrokkenen. De ‘voorkant’ van het portaal was publiekelijk toegankelijk. Bezoekers vonden er een beschrijving van Op de Rails en Herstart en ze konden er informatie aanvragen en downloaden.
Op de Rails- en Herstart-dag Net als vorige jaren is ook in dit laatste projectjaar jaar een gezamenlijkstudiedag gehouden. De bijeenkomst was op 9 april 2014. De belangstelling was overweldigend. Er waren ruim 225 deelnemers onder wie docenten, coördinatoren, school directeuren, leerplichtambtenaren en andere betrokkenen bij Op
de Rails en Herstart. Zij waren opnieuw zeer positief over deze studiedag. Er was alle ruimte om kennis, ervaringen en gedachten uit te wisselen. Na een inspirerende openingslezing van Bamber Delver over pubers in de digitale wereld was er een grote keus aan workshops: - Aandacht voor sociale veiligheid. - De kracht van mensen met ADHD. - Het nut en nadeel van diagnoses. - MCDD… wat moet je daar nou mee?! - Co-teaching: een pakkende aanpak voor passend onderwijs. - Mét elkaar in plaats van tegen elkaar. - Hoe flex is het Flexcollege? - ‘Je kunt de golven niet tegenhouden, maar wel leren surfen.’ - Een thuiszitter weer terug in zijn klas. - Goed Gedrag In de Groep Aanleren. Deze laatste landelijke studie dag werd plenair afgesloten met een spetterendeactiviteit van De Vuilnismannen. Met ‘trommelen op rommel’bevestigden zij dat we niet alles moeten weggooien, maar moeten behoudenwat werkt.
Kwaliteit Het landelijk projectbureau had tijdens eerdere projectjaren een instrumentontwikkeld waarmee locaties zich een helder beeld konden vormen van de geleverde kwaliteit. Het instrument bestond uit een vijftigtal indicatoren waarop scores moesten worden aangegeven en de resultatenhiervan gaven direct een beeld van de mate van kwaliteit. Het ging om indicatoren op het gebied van aanmelding en instroom, trajectuitvoeringen van uitstroom en nazorg. Enkele voorbeelden van indicatoren: - De betrokkenheid van ouders bij de intake. - Samenwerking met de school van herkomst. - Inzet van gedragsinterventieprogramma’s. - Betrekken van jeugdhulpverlening gedurende het traject. - Ondersteuning bij (gefaseerde) herplaatsing. - Bieden van nazorg na uitstroom. Op de Rails-locaties kregen met dit instrument inzicht in welke onderdelen van de uitvoering een hoge kwaliteit kenden en in eventuele leerpunten. Het instrument gaf ook aan in welke gebieden (procesmatig of inhoude lijk) nog meer zou kunnen worden geïnvesteerd en het bood concrete handvatten voor verbetering. Het betrof een zelfevaluatie-instrument en het was niet bedoeld voor beoordeling. De resultaten bleven intern. In de laatste projectjaren konden de locaties het instrument gebruiken om zich te profileren binnen het speelveld van (nieuw te vormen) samen werkingsverbanden. Zo konden ze in de aanloop naar passend onder-
13
wijs de samenwerkingsverbanden wijzen op het belang van een kwalitatief goede ondersteuning en begeleiding van ontspoorde leerlingen. Zo’n 60% van alle Op de Rails-locaties gebruikte het kwaliteitsinstrument.
overgang naar passend onderwijs Op 1 augustus 2014 is passend onderwijs ingevoerd. Het budget voor Op de Rails is, samen met de budgetten voor Herstart en Rebound, verdeeld over de 75 samenwerkingsverbanden van het voortgezet onderwijs. Het budget is toegevoegd aan het budget voor lichte ondersteuning. Hiermee kunnen de samenwerkingsverbanden een samenhangend geheel van onderwijs- en tussen voorzieningen inrichten, passend bij hun regio. De gevolgen voor de huidige voorzieningen zijn op een aantal plaatsen nog onduidelijk. Sommige samenwerkingsverbanden hebben al beslotenom met Op de Rails een doorstart te maken, al dan niet gecombineerd met Herstart en/of Rebound. Andere samen werkingsverbanden hebben ervoor gekozen om niet door te gaan met de voorzieningen en de betreffende leerlingen op een andere manier op te vangen en te begeleiden.
borging expertise
14
Sinds de start van Op de Rails in 2005 zijn in totaal ruim 9500 leerlingen weer ‘op de rails’ gezet en teruggekeerd naar school. Er is veel kennis en expertise opgebouwd over de ondersteuning en begeleiding van deze leerlingen. Deze expertise betreft zowel de inhoudelijke aspecten (onderzoek, behandeling en nazorg) als de organisatorische kanten en de financiële verantwoording. Een van de nevendoelstellingen in de laatste jaren van Op de Rails (en ook van Herstart) was het borgen van expertise. Daartoe heeft de projectorganisatie een online kennisbank opgezet. Deze kennisbank is tot 1 augustus 2015 beschikbaar op kennisbank.portaal-hs-odr.nl. Na 1 augustus is hij te bereiken via www.lecso.nl (Herstart en Op de Rails / Kennisbank). De kennisbank is interessantvoor iedereen die vragen heeft als: hoe maak ik de school veiliger, hoe krijg ik thuiszitters weer naar school, welke passende arrangementen kan ik bieden en welke expertise van Op de Rails en Herstart kan ik daarvoor inzetten? In de kennisbank is alle opgebouwde expertise en kennis aanwezigen digitaal beschikbaar voor de samenwerkings verbanden, zowel voor bestuurders en directeuren als begeleiders en docenten. De kennisbank bestaat uit de volgende onderdelen:
- Terugblik: tien jaar Op de Rails en Herstart, veilig op school zonder thuiszitters. Wat is er bereikt? - Kengetallen: per nieuw samenwerkingsverband VO zijn kengetallen gerangschikt, zoals gemiddelde leeftijd bij instroom, type school van herkomst, type school van uitstroom en budget. - Werkwijze: hoe zijn de resultaten bereikt? Welke ondersteunings vormen zijn er ontwikkeld? De ontwikkelde ondersteuningsvormen zijn gerubriceerdin vier categorieën: extra ondersteuning in de eigen klas, extra ondersteuning in een trajectklas, tijdelijke plaatsing op een aparte voorziening en tijdelijke plaatsing op een cluster 4 school. - Succesfactoren en expertise: we krijgen ze weer naar school en we houdenze op de rails. Een overzicht van de aanwezige kennis en expertisegekoppeld aan bewezen succesfactoren. De bewezen succesfactoren zijn: - Monitoren kengetallen. - Gedrag en cognitie. - Zorg-onderwijs. - School van herkomst. - Kwaliteitsmeting. - Uitwisseling good practices. - Gekwalificeerd personeel. - Geschikte huisvesting. - Rendementsmeting. - PR-partners. Per succesfactor zijn methodieken, producten en good practices uit de projecten opgenomen. - Doorstart in 2014: aanbevelingen voor passende arrangementen na 1 augustus 2014. - Spreiding: gedetailleerd overzicht van alle Op de Rails- en Herstartvoorzieningen en -arrangementen. Dit overzicht geeft weer welke voorzieningeneen doorstart hebben gemaakt als onderdeel van passend onderwijs. - Magazine: op de kennisbank is het magazine Hef niet op, behoud wat werkt te downloaden. Dit magazine – dat overigens ook als gedrukte versie verspreid is – kan gezien worden als de erfenis van Herstart en Op de Rails. Het magazine blikt terug, kijkt vooruit, geeft tips en adviezen. In het magazine spreken betrokkenen de hoop uit dat thuiszitters en ontspoorde leerlingen ook binnen passend onderwijs opgevangen en begeleid worden zodat deze leerlingen weer terug kunnen naar school.
15
magazine Als afsluiting van de projecten Op de Rails en Herstart is er een speciaal magazine uitgebracht. Het magazine met de titel Hef niet op, behoud wat werkt, is de erfenis van tien jaar leerlingen opvangen, begeleiden en weer terugbrengen naar school. Het magazine vertelt over leerlingen die thuis blijven, leerlingen die ontsporen en hoe je ze met de juiste begeleiding toch weer in de klas krijgt. Met terugblikken, vooruitkijken, tips, adviezen, do’s en don’ts is het een gevarieerd en leesbaar magazine geworden dat kennis en ervaring koppelt aan persoonlijke verhalen en ervaringen. Het magazine bevat interviews met projectleiders, begeleiders en medewerkers uit het onderwijs en natuurlijk komen er veel leerlingen aan het woord. In het magazine wordt ook geadviseerd hoe de samenwerkingsverbanden de doelgroepleerlingen binnen passend onderwijs kunnen opvangen.
tot 1 augustus 2015 www.kennisbank.portaal-hs-odr.nl na 1 augustus 2015 www.lecso.nl (Herstarten Op de Rails / Kennisbank)
16
17
Resultaten 2013-2014
1689 LEERLINGEN WEER OP DE RAILS!
Ook in dit laatste projectjaar van Op de Rails is kwantitatief onderzoek gedaan naar de behaalde resultaten. Ze zijn net als in voorgaande jaren geanalyseerd door PI Research en de belangrijkste uitkomsten worden in deze rapportage beschreven.
18
In dit laatste projectjaar namen 1689 leerlingen deel aan Op de Rails. Zij vertegenwoordigden samen 841 leerlingplaatsen, doordat niet alle leerlingen de volle 52 weken deelnamen aan Op de Rails. Sommige leerlingen namen korter deel aan het project, voor anderen viel slechts een deel van het Op de Rails-traject binnen het projectjaar 2013-2014. Het ging dan om leerlingen die doorstroomden vanuit het voorgaande projectjaar. Door de beëindiging van Op de Rails per 1 augustus 2014 kon ook een aantal leerlingen het Op de Rails-traject niet afronden. Het aantal leerlingen dat deelnam aan Op de Rails was minder dan in de voorgaande vier jaren. De oorzaak hiervan ligt bij de beëindiging van het project vanwege de invoering van passend onderwijs. Op de Rails is immers een traject van maximaal 52 weken. Bij instroom tijdens het laatste projectjaar was het vooraf al duidelijk dat deelname aan het project korterzou zijn dan de beoogde 52 weken en dat het traject wellicht niet afgemaaktzou kunnen worden. Door deze onzekerheid zijn tijdens het laatste projectjaar minder leerlingen aangemeld. Mede hierdoor bleek het in dit laatste jaar moeilijk om het beschikbare budget volledig te gebruiken. Dat was ook in voorgaande jaren al lastig, omdat het altijd moeilijk te voorspellen was hoeveel leerlingen exact zoudendeelnemen en hoeveel leerlingplaatsen ze gezamenlijk zouden bezetten. De deelnameduur was flexibel en de ene leerling rondde het trajectsneller af dan de ander. In dit laatste jaar was men bij REC’s en samenwerkingsverbanden kennelijk voorzichtiger met plaatsen van Op de Rails-leerlingen, omdat een automatisch vervolg in het volgende schooljaar niet zonder meer mogelijk was. Hoe samenwerkingsverbanden voorzieningen wilden inrichten voor de doelgroep van Op de Rails en of voorzieningen een doorstart zouden maken onder de vlag van passend onderwijs, was met name in het eerste half jaar lang niet altijd duidelijk. Met 841 benutte leerlingplaatsen bleef het resultaat onder het budget van 1000 leerlingplaatsen per jaar. Overigens was ook in dit laatste projectjaar een budget beschikbaar voor
19
977 leerlingplaatsen in plaats van 1000. Op 1 januari 2010 werd in de regio Eemland een experiment passend onderwijs gestart. Voor de bekostiging van dit experiment werd een deel van de Op de Rails-subsidie gebruikt. Op basis van historie en verwachting werd dit deel vastgesteld op een budget ter grootte van 23 leerlingplaatsen. Daardoor was ook in het projectjaar 2013-2014 voor Op de Rails geen budget beschikbaar voor 1000 maar voor 977 plaatsen. Gevolg was dat vanuit de regio Eemland (i.e. een deel van de regio van REC ’t Gooi Utrecht West-Veluwe) geen leerlingen mochten en konden deelnemen aan Op de Rails. In de analyse van de gegevens ontbreekt deze regio dan ook. Het aantal verlengingen binnen Op de Rails was ongeveer even hoog als vorig jaar, namelijk 142. De deelname kon verlengd wordentot uiterlijk 1 augustus 2014, de einddatum van het projectOp de Rails. Voorwaarden voor verlenging waren in elk geval: - Verbetering gedragsregulatie. Uit de evaluatie van het handelingsplan moest blijken dat de gedragsregulatie voortgang had geboekt: er was uitzicht op terugkeer naar regulier onderwijs, maar de gedragsregulatie was nog onvoldoende om directe re-integratiete bewerkstelligen. - Aantoonbare meerwaarde van een verlenging voor de betreffende leerling. Er werd binnen Op de Rails altijd zeer kritisch gekeken naar de aanvragen voor verlenging. Echter, aan het einde van het schooljaar werd in veel gevallen soepeler omgegaan met de criteria om leerlingen wat langer bekostigd binnenboord te houden. Indien duidelijk was waar een leerling thuishoorde, maar plaatsing nog niet mogelijk was vanwege de zomerperiode, een wachtlijst of plaatsingsbeleid, dan kon een leerling tot aan bijvoorbeeld de zomervakantie binnen Op de Rails blijven. Hiermee werd voorkomen dat de leerling tijdelijk thuiszat in afwachting van herplaatsing. Ook in het laatste projectjaar werd in deze gevallen soepeler omgegaan met het toekennen van een verlenging.
20
Verdeling plaatsen (QUOTA) Voor de verdeling van de projectplaatsen over de regio’s werd een vaste procedure aangehouden. Voor het begin van een projectjaar werd aan de REC’s gevraagd wat de verwachting was van de realisatie van het aantal Op de Rails-plaatsen. Op basis daarvan en het beschikbare budget werd een verdeling gemaakt van de beschikbare Op de Rails-plaatsen over de verschillende REC’s. Ieder REC
had zo een quotum. Gedurende het projectjaar bleek dat voor sommige REC’s het quotum te krap was. Andere REC’s hadden juist plaatsen te veel. Er werd meerdere malen per jaar een analyse gedaan en een prognose gemaakt van de realisatie. In overleg met de Op de Rails-coördinatoren werden eventueel Op de Rails-plaatsen overgeheveld, zodat de projectplaatsen zo efficiënt mogelijk gebruikt werden. Alle REC’s cluster 4 boden Op de Rails aan. In grote lijnen was de uiteindelijke verdeling van de ingestroomde leerlingen over de REC’s vergelijkbaar met vorig jaar. Deze verdeling was er een die men zou verwachten op basis van de omvang van de REC’s. Gemiddeld namen per REC 111 leer lingen deel (vorig jaar 115). Het grootste aantal leerlingen dat deelnam aan Op de Rails 2013- 2014 binnen één REC was 243; 15% van alle deel nemende leerlingen. Het kleinste aantal deelnemers was 23 en dat is gelijk aan 1,4% van het totaal. Zoals gezegd werd het beschikbare budget van Op de Rails niet volledig gebruikt. Bij het aanpalende project Herstart bleek ook dit projectjaar een tekort aan budget om aan de vraag te voldoen. Het ministerie van OCW, opdrachtgever van beide projecten, had al eerder toestemming gegeven om een beperkt budget over te hevelen naar Herstart en eventueel ook andersom. Van deze flexibele inzet werd op doelmatige wijze gebruik gemaakt door budget over te hevelen van Op de Rails naar Herstart.
PROFIEL LEERLING Leeftijd en sekse De gemiddelde leeftijd van de Op de Rails-leerling schommelde al vanaf de start van het project in 2005 rond de 14 jaar. In projectjaar 2013-2014 was de gemiddelde leeftijd 13,8 jaar, iets lager dan het voorgaande jaar toen de gemiddelde leeftijd van de deelnemers 14,1 jaar was. De oudste twee leerlingen waren 18 jaar en de jongsten waren 4 jaar. Er waren dit projectjaar maar liefst zeven vierjarigen, het hoogste aantal ooit binnen Op de Rails. Hoewel het grootste deel ouder was dan 12 jaar (85%) telde de groep basisschoolleerlingen (4 tot 12 jaar) maar liefst 253 leerlingen, eveneens het grootste aantal ooit sinds de start van Op de Rails. Op de Rails richtte zich op leerlingen van 10 jaar en ouder en deze groep vormde dan ook verreweg het grootste deel: 90%. In speciale gevallen mocht hiervan worden afgeweken. In 2013-2014 namen 159 leerlingen jonger dan 10 jaar deel aan Op de Rails. Dat is 10% van het totaal aantal leerlingen, bijna 4% meer dan vorig jaar en het hoogste aandeel in de geschiedenis van Op de Rails. De verdeling jongens/meisjes lag net als andere jaren op 70/30%. Deze verhoudingkomt overeen met die van Rebound en het speciaal onderwijs.
21
Etnische achtergrond Dit projectjaar lag het percentage leerlingen dat in Nederland geboren is op 72% en dit cijfer wijkt nauwelijks af van dat van vorig jaar. Het andere deel is geboren in Marokko, Suriname, de Antillen, Turkije en andere niet-westerse en westerse landen. Van 61% is de moeder geboren in Nederland en van 59% is de vader geboren in Nederland. Ongeveer 40% heeft dus of een vader of een moeder die in het buitenland is geboren en dit percentage komt overeen met vorig jaar. Het grootste deel van de moeders en vaders die in het buitenland geboren zijn, komt uit Marokko. Onderwijs- en schoolgeschiedenis Ook dit laatste projectjaar was het grootste deel (75%) van de Op de Rails-leerlingen afkomstig uit het voortgezet onderwijs, al was dit percentage wel iets lager dan vorig jaar. Toen was het 79%. Dit percentage is vanaf het begin van Op de Rails redelijk stabiel geweest. Van deze groep kwam 92% van het VMBO, vooral vanuit de beroepsgerichte leerweg, met of zonder LWOO. De andere leerlingen (8%) kwamen van HAVO/VWO. Het percentage leer lingen dat afkomstig was van het (speciaal) basisonderwijs, nam voor het vierde achtereenvolgende jaar toe en lag dit jaar op 18%. Schoolwisselingen De laatst bezochte school was veelal de school waar de problemen ontstonden. Bij 62% van de leerlingen was dit het geval en dit percentage is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Bij 25% van de leerlingen was wel sprake van een schoolwisseling voordat er problemen waren en bij 8% was dat al twee keer het geval. Deze percentages komen ongeveer overeen met voorgaande jaren. 9 leerlingen waren zes keer of vaker van school gewisseld voordat ze bij Op de Rails terecht kwamen.
22
Problematiek De meeste leerlingen van Op de Rails hadden eerder probleem gedrag vertoond op school (96%). Dit percentage is tijdens alle projectjaren onveranderd gebleven. 37% spijbelde stelselmatig, 56% had een geschiedenis met schorsingen en 33% was wel eens blijven zitten. Deze cijfers komen ongeveer overeen met voorgaande projectjaren. Betrokkenheid hulpverlening Op de Rails-leerlingen waren vrijwel allemaal in beeld bij diverse hulpverleningsinstanties. Dat was dit jaar niet anders dan voorgaande jaren. Maar liefst 92% kreeg begeleiding of was bekend
bij een instantie voorafgaand aan het Op de Rails-traject. Het grootse deel werd begeleid door Bureau Jeugdzorg: 39%. Het aantal gevallen dat bekend was bij maatschappelijk werk is met 18% gelijk aan voorgaande jaren. Andere hulpverlening betrof geïndiceerde hulpverlening, Raad voor de Kinderbescherming, medische hulp en Jeugdreclassering.
VAN INTAKE NAAR HERPLAATSING Intake De doelstelling van Op de Rails was vanaf het begin in 2005 de leerlingen na een korte of langere periode van ondersteuning en begeleiding, weer terug te laten keren naar het regulier onderwijs. Bij het intakegesprek werden één of meer doelstellingen benoemd en bij 58% van de gevallen werd terugkeer naar het regulier onderwijs daadwerkelijk als doelstelling geformuleerd. Dit percentage lag de laatste jaren stabiel rond de 60%. Bij 25% was de doelstelling diagnostiek of aanvullend onderzoek. Andere doelstellingen waren inzet van extra hulpverlening (14%) of toeleiden naar arbeid (3%). Instroom Van alle Op de Rails-leerlingen volgde 48% het Op de Rails-traject binnen het (voortgezet) speciaal onderwijs: een kleine 9% in het SO en ruim 39% in het VSO. Deze cijfers hebben zich de laatste jaren gestabiliseerd na een sterke daling in de jaren ervoor. Plaatsing van Op de Rails-leerlingen in het speciaal onderwijs is daarmee sterk teruggedrongen. Bij de start van Op de Rails in 2005 volgde maar liefst 92% van alle leerlingen het Op de Railstraject binnen het (V)SO en dat percentage is in de loop der jaren flink gedaald. Op de Rails-leerlingen die hun traject niet binnen het (V)SO volgden, deden dat in het regulier onderwijs (23%) of ze volgen een traject op een aparte locatie of binnen een speciale voorziening (bijna 29%). Deze laatste groep is in de loop der jaren in aantal steeds iets toegenomen. Dit had onder andere te maken met de bundeling van krachten en expertise van Op de Rails, Herstart en Rebound. Samen werd vormgegeven aan de invulling van voorzieningen, vooruitlopend op de invoering van passend onderwijs. De laatste jaren zag Op de Rails zich geconfronteerd met een aantal kritischegemeenten ten aanzien van het toekennen van leerlingvervoer. Deze gemeenten zagen zich genoodzaakt te bezuinigen en sommige weigerdenaangemelde leerlingen te vervoeren. Daarmee stonden ze wettelijk gezien in hun recht omdat de leerlingen niet geïndiceerd waren voor speciaal onderwijs en dus niet in aanmerking kwamen voor vervoer door de gemeente. Per situatie moest naar een oplossing gezocht worden. Soms kwam het voor dat er geen goede oplossing mogelijk bleek en kon een leerling in een enkel geval niet instromen.
23
Indicatie Het aantal Op de Rails-leerlingen dat het traject verliet met een indicatie voor speciaal onderwijs is de laatste jaren stabiel gebleventussen 33 en 35%. In de jaren daarvoor werd het aantal indicaties sterk teruggebracht van 60% in het eerste projectjaar naar 33% twee jaar geleden. Ook dit laatste projectjaar lag het aantal uitstromers met indicatie opnieuw op 33%.
waren ze uitgestroomd naar een onderwijsvorm binnen het regulier of het speciaal onderwijs. Van deze groep werd 37% herplaatst binnen het speciaal onderwijs (SO en VSO). 57% werd herplaatst binnen het regulier onderwijs. De uitstroom leek zich hiermee gestabiliseerd te hebben. In het eerste projectjaar gingen veel meer Op de Rails-leerlingen naar het (voortgezet) speciaal onderwijs. Toen lag dat percentage op 67%. De doelstelling van Op de Rails om leerlingen weer terug te laten keren naar het regulier onderwijs is in de loop der jaren steeds beter gehaald.
percentage op de rails-leerlingen met indicatie cluster 4 100%
percentage op de rails-leerlingen met uitstroom naar speciaal onderwijs versus regulier onderwijs
75%
100%
50%
75%
25%
50%
0% 20052006
20062008
20082009
20092010
20102011
20112012
20122013
20132014
25% 0% 20052006
24
Duur van deelname De gemiddelde duur dat een leerling deelnam aan Op de Rails lag al vijf projectjaren stabiel op 9 maanden. Het laatste projectjaar was dat gemiddeld 8 maanden. Dit heeft ongetwijfeld te maken met de beëindiging van het projectOp de Rails vanwege de invoering van passend onderwijs. Per 1 augustus 2014 moesten alle leerlingen uitstromen, waardoor een aantal leerlingen het trajectniet kon voltooien. 87% stroomde binnen een jaar uit en dat was 5% minder dan vorig jaar. Toen echter lag het percentage leerlingen dat binnen een jaar Op de Rails verliet uitzonderlijk hoog op 92%. De maximum verblijfsduur binnen Op de Rails was gesteld 24 maanden. Dit was een volledig Op de Rails-traject inclusief een volledige verlenging. Het afgelopen jaar waren er 49 leerlingen (3%) die langer dan anderhalf jaar deelnamen aan Op de Rails. In dit projectjaar namen leerlingen die tijdens het Op de Railstraject een indicatie kregen, gemiddeld even lang deel aan Op de Rails als leerlingen die geen indicatie kregen. In eerdere project jaren was hier wel een verschil te zien. Er is wel een verschil in deelnameduur tussen leerlingen jonger dan tien jaar en leerlingen ouder dan tien jaar. De gemiddelde verblijfsduur van leerlingen jonger dan tien jaar is significant ruim een maand korter. Uitstroom en herplaatsing Ten tijde van de beëindiging van het projectjaar op 1 augustus 2014 hadden 1211 Op de Rails-leerlingen het traject voltooid en
20062008
20082009
20092010
20102011
20112012
20122013
20132014
Van de uitstromers ging 34% naar het regulier voorgezet onderwijs en dat is gelijk aan het voorgaande jaar. Het grootste deel van hen ging naar het VMBO, 72% naar de beroepsgerichte leerweg en 16% naar de theoretische leerweg.11% van de uitstroom ging naar het MBO en dit is ongeveer gelijk aan vorig jaar. 3% van de leerlingen die uitstroomden naar het regulier onderwijs (basis en voortgezet) maakte gebruik van leerlinggebonden financiering (LGF) en dat is minder dan vorig jaar. T y pe onderwijs na herplaatsing
SO 9% VSO 29% BO/SBO 7% VO 34% MBO 11% Praktijkonderwijs 5% Tijdelijke onderwijsvoorziening 3% Arbeidsmarkt 2% Anders 1% Vanwege de beëindiging van Op de Rails moesten alle leerlingen uit stromen op 1 augustus 2014. Voor 264 leerlingen was het trajectechter nog niet voltooid. Het grootste deel van deze leerlingen (91%) kon wordenherplaatst in een vervolgarrangement binnen passend onderwijs.
25
4% werd terugverwezen naar de school van herkomst en 5% werd verwezennaar het samenwerkingsverband of de leerplichtambtenaar. Een deel van de Op de Rails-leerlingen (186 leerlingen) kon niet herplaatst worden binnen een passende onderwijsvorm en daar waren uiteenlopende oorzaken voor aan te wijzen. De belangrijkste oorzaken waren weigerachtige leerlingen of ouders (26%), residentiële opname/dagbehandeling (23%), detentie (19%) en een wachtlijst bij de gewenste onderwijsvoorziening (12%). De afgelopen jaren – en ook in dit laatst projectjaar – is gekeken naar de verschillen tussen de leerlingen die jonger zijn dan tien jaar en de leerlingen die ouder zijn. De groep tot tien jaar was vanzelfsprekend aanmerkelijk kleiner dan de groep boven de tien jaar, waardoor het trekkenvan conclusies lastig is. Van de uitgestroomde leerlingen tot tien jaar stroomde maar liefst 63% uit naar het speciaal (basis)onderwijs (SO 56%, SBO 7%). Bij de leerlingen ouder dan 10 jaar was dat in totaal 36% (SO, VSO en SBO). Vorig jaar was ook een dergelijk verschil te zien. Jonge leerlingen stroomden dus in verhouding vaker uit naar het speciaal onderwijs. Een verklaring hiervoor is onder andere een vroege signalering van gedragsproblematiek die dikwijls een voorspeller is van de ernst van de problematiek. Speciaal onderwijs is dan vaker de oplossing. Een tweede verklaring is dat een aantal leerlingen onder de tien jaar afkomstig was uit het speciaal basisonderwijs en dus al een traject achter de rug had. Het volgen van het Op de Rails-traject op een school voor speciaal onderwijs lag dan meer voor de hand dan het volgen van het traject op een andere locatie. Een (her)plaatsing binnen het speciaal (basis)onderwijs was in veel gevallenuiteindelijk de beste oplossing.
26
De betrokkenheid van de school van herkomst was belangrijk binnenOp de Rails. Immers, uiteindelijk was het de doelstelling om leerlingen vanuit Op de Rails terug te plaatsen binnen het regulieronderwijs en dit kan de school van herkomst zijn. Tijdens de deelname aan Op de Rails bleven de leerlingen ingeschreven bij de school van herkomst. Om de betrokkenheid van de school vorm te geven en te stimuleren was een document ontwikkeldvoor coördinatoren en medewerkers, waarin allerlei aanbevelingen en tips zijn beschreven. Dit document werd ondersteund met praktischebijlagen.
27
terugblik en aanbevelingen
terugblik op negen jaar op de rails
Het project Op de Rails was opgezet voor een lastige doelgroep. Het ging om leerlingen die door boos en agressief gedrag de veiligheid in gevaar brachten: de veiligheid op school en in de klas, de veiligheid van docenten, medeleerlingen en ook van zichzelf. Bij Op de Rails-leerlingen was vaak sprake van sociale problematiek en internaliserende problemen. En toch waren de problemen bij deze leerlingen op het moment van aanmelding bij Op de Rails, niet te herleiden tot een geclassificeerde stoornis. De veilig heid van deze leerlingen en/of anderen in hun omgeving werd negatief beïnvloed. Dat er iets moest gebeuren was zonneklaar.
terugblik Tijdens de negen projectjaren hebben we in kaart gebracht hoe de doel groep van Op de Rails eruit zag. Wat waren het voor leerlingen? Er is onder andere gekeken naar leeftijd, sekse, school van herkomst en eventueleeerdere problemen. Het blijkt dat de Op de Rails-leerling gemiddeld 13,7 jaar was. De meeste leerlingen waren 14 of 15 jaar tijdens hun deelname aan Op de Rails. Deze leeftijd is door de jaren heen nauwelijks veranderd. De uitersten waren echter groot. De jongste Op de Rails-leerling was slechts 4 jaar, de oudste 19. Op de Rails richtte zich op leerlingen vanaf 10 jaar. Bij uitzondering konden jongere leerlingen worden toegelaten. Ruim 11% van de Op de Rails-leerlingen was van de basisschoolleeftijd. Wat opvalt is dat de groep leerlingen in de basisschoolleeftijd (tot 12 jaar) in het laatste projectjaar groter was dan ooit en dat geldt ook voor de groep die niet tot de directe doelgroep behoorde (leerlingen tot 10 jaar). Meer dan driekwart van de Op de Rails-leerlingen was afkomstig uit het voortgezet onderwijs en verreweg het grootste deel daarvan was afkomstigvan het VMBO (92%), met name de beroepsgerichte leerweg met en zonder LWOO. Bij vrijwel alle leerlingen (96%) was probleem gedrag gemeld voordat ze bij Op de Rails terecht kwamen. 56% was wel eens geschorst. Opvallend genoeg was spijbelen minder vaak structureel (42%) en doublures nog minder vaak (34%). De problemen begonnen veelal op de eerste school. Dit was het geval bij 62% van de leerlingen. Gemiddeld was er 8,2 maanden nodig om een leerling weer op de rails te krijgen. Er was geen significant verschil in de deelnameduur tussen
29
een leerling die bij uitstroom een indicatie kreeg en een leerling zonderindicatie. Overigens lag het totaal aantal Op de Railsleerlingen dat inderdaad een indicatie kreeg op 36%. Bij de start in 2005 lag het een stuk hoger (bijna 60%), maar met de jaren lukte het steeds beter om de leerlingen weer terug te brengen naar het regulier onderwijs. Uiteindelijk stroomde van alle leerlingen 53% uit naar het regulier onderwijs.
aanbevelingen
30
Afgaande op de cijfers van negen jaar Op de Rails, zouden de samenwerkingsverbanden een voorziening moeten treffen om ontspoorde leerlingen te begeleiden en te ondersteunen. Het projectheeft zo’n 9500 leerlingen direct geholpen (gemiddeld meer dan 1000 per jaar) en indirect nog eens duizenden medeleerlingen, leerkrachten en docenten. Er zijn geen aanwijzingen dat deze aantallen de komende jaren zullen dalen. Scholen en samenwerkingsverbanden zullen dus te maken krijgen met ontspoordeleerlingen en zullen daarop moeten inspelen. Deze leerlingen kunnen voor een belangrijk deel teruggebracht worden naar het regulier onderwijs. Daar is echter wel een intensief trajectvoor nodig. De budgetten van Op de Rails en Herstart zijn sinds 1 augustus 2014 tezamen met het budget van Rebound toegevoegd aan het budget voor de lichte ondersteuning van samenwerkings verbanden VO. Bij de verdeling van het budget binnen een samenwerkingsverband zou minimaal een deel bestemd moeten zijn voor de ondersteuning en begeleiding van ontspoorde leer lingen binnen zowel het voortgezet als het primair onderwijs. Ook de laatstgenoemde groep verdient de nodige aandacht. In negen jaar tijd is veel kennis en expertise opgebouwd over de ondersteuning en begeleiding van leerlingen die de veiligheid op school in gevaar brachten. Op de online kennisbank van Op de Rails en Herstart is daarover veel informatie te vinden. Het project is beëindigd maar de opgebouwde kennis en expertise kan ook de komende jaren nog steeds gebruikt worden (via www.lecso.nl, Herstart en Op de Rails / Kennisbank). Ontspoorde leerlingen zijn er ook na 1 augustus 2014 en zullen er altijd zijn. Het is belangrijk dat ze ook zonder het project Op de Rails weer ‘op de rails’ kunnenworden gezet.
31
Utrecht, maart 2015 Stichting Projecten Speciaal Onderwijs Eindverantwoording Désirée Kwant Tekst Siep Huizinga Grafische vormgeving Dineke Buist BNO Fotografie Paul Meek Druk Het Grafisch Huis
32
© 2015 Stichting Projecten Speciaal Onderwijs, auteursrecht voorbehouden Deze tussenrapportage is te downloaden op: www.portaal-hs-odr.nl (tot 1 augustus 2015) www.lecso.nl (Herstart en Op de Rails / Kennisbank / Terugblik)
33
34